Ondernemend gedrag in je loopbaan - niveau 1 en 2

Page 1

De maatschappij van vandaag vraagt om jongeren met een ondernemende mentaliteit, die initiatieven nemen, kansen zien en grijpen. Jongeren moeten in staat zijn om voor zichzelf op te komen en hun eigen zaken te regelen, voor zichzelf doelstellingen voorop te stellen en ergens voor te durven gaan. Deze ondernemerszin heb je nodig om je eigen leven vorm te geven. Het helpt je je verdere studieloopbaan uit te stippelen en succesvol af te ronden. De methode biedt je inzicht in jezelf en de mogelijkheid om ondernemende vaardigheden te ontwikkelen en te oefenen in situaties die je voorbereiden op je loopbaan.

Methode Ondernemend Gedrag voor het mbo – NIVEAU 1 | 2

www.codenamefuture.nl

ONDERNEMEND GEDRAG IN JE LOOPBAAN

ONDERNEMEND GEDRAG IN JE LOOPBAAN

Methode Ondernemend Gedrag voor het mbo

NIVEAU 1 | 2

ONDERNEMEND IN JE GEDRAG LOOPBAAN


De maatschappij van vandaag vraagt om jongeren met een ondernemende mentaliteit, die initiatieven nemen en kansen zien en grijpen. Je moet in staat zijn om voor jezelf op te komen en je eigen zaken te regelen, voor jezelf haalbare doelen te stellen en ergens voor te durven gaan. Deze ondernemerszin heb je nodig om je eigen leven vorm te geven. Het helpt je je verdere studieloopbaan uit te stippelen en succesvol af te ronden. Ook helpt het bij het betreden van de arbeidsmarkt en je verdere loopbaan. De methode biedt je inzicht in jezelf en de mogelijkheid om ondernemende vaardigheden te ontwikkelen en te oefenen in situaties die je voorbereiden op je loopbaan.


INLEIDING Je volgt in je opleiding beroepsspecifieke vakken. Deze bereiden je voor op een baan. Je volgt ook algemene vakken, zoals Nederlands en rekenen. De beroepsspecifieke en algemene vakken horen standaard bij je opleiding. Daarnaast heb je in je opleiding ook de ruimte om te kiezen voor keuzedelen. Zo kun je een deel van je opleiding zelf invullen. Vanuit je opleiding krijg je keuzedelen aangeboden waaruit je een keuze kunt maken. Dat kunnen keuzedelen zijn waarmee je je verder kunt specialiseren voor je beroep. Of keuzedelen die je voorbereiden op een volgende opleiding.

Als je na je opleiding gelijk aan het werk gaat Ga je na je opleiding gelijk werken? Gebruik je keuzedelen dan om je te onderscheiden van je medestudenten. Zo kun je aan je toekomstige werkgever laten zien wat je allemaal in huis hebt. Als je na je opleiding verder gaat leren Ga je na je opleiding verder leren? Gebruik de keuzedelen tijdens je opleiding dan om je voor te bereiden op je volgende opleiding. Zo kun je vrijstellingen krijgen of zorgen voor een makkelijkere start.

JIJ HEBT GEKOZEN VOOR HET KEUZEDEEL ‘ONDERNEMEND GEDRAG’

5


'Vast contra ct? Dat is niet m eer van deze tijd !'

Ondernemend gedrag wordt steeds belangrijker in arbeidssituaties. Dit geldt voor mensen die (deels) als zelfstandige aan de slag gaan, maar ook voor werk­­ nemers in loondienst. Een ondernemende houding van werknemers helpt een organisatie om vernieuwend te zijn. Ook bij het invullen van vacatures speelt het tegenwoordig een belangrijke rol. Het is een van de belangrijkste selectiecriteria. Ook blijkt uit onderzoek dat het een belangrijke succesfactor is voor de carrière van een werknemer.

Waar gaat het over? Ondernemend gedrag gaat over dingen als: verantwoordelijkheid, omgevings­sensitiviteit, zelfstandigheid, initiatiefrijk, verbeteringsgericht, creativiteit, zelfreflectie, een lerende houding en gemotiveerd zijn. Wij hebben dit vertaald naar tien vaardigheden en noemen dit skills in deze methode. Je doet klassikaal kennis op over deze skills en je krijgt er oefeningen bij.

3

WE

WE

Signaleert mogelijkheden voor verandering in zijn eigen werk

K1

-K1-

W

2 W

1 W

-K1-

S CE

Onderzoekt zichzelf en zijn (werk)omgeving

K1

PR RK O

D

-K1-

D

D

K1

PR RK O

S CE

PR RK O

S CE

WE

Wat moet je doen? De beoordeling en examinering van Ondernemend gedrag verlopen in dit keuzedeel via drie werkprocessen:

Neemt initiatief in zijn werk

Je moet voldoen aan deze drie werkprocessen om het keuzedeel af te ronden. Hiervoor moet je je kennis over de skills in de praktijk te brengen. Dit doe je door het uitvoeren van een opdracht: een challenge. De challenges staan in het methodeboek, of de school heeft een eigen challenge vastgesteld. Door het doen van de challenge verzamel je bewijsstukken voor je examenportfolio. De challenge wordt beoordeeld en afgetekend door de docent. Examinering De examinering gebeurt door middel van een panelgesprek. In dit gesprek geef je eerst een presentatie over een gedane challenge naar keuze. Daana krijg je vragen over de presentatie en over je examenportfolio. 6


AFTEKENLIJST

3

WE

WE

K1

-K1-

W

2

W

1

W

-K1-

S CE

K1

PR RK O

D

-K1-

D

D

K1

PR RK O

S CE

PR RK O

S CE

WE

NAAM

CHALLENGE

1 INITIATIEF NEMEN Maak een visitekaartje en pitch jezelf

2 VERANTWOORDELIJK ZIJN Ik kom in actie!

3 OPENSTAAN VOOR JE OMGEVING Ontwerp een jongerenruimte

4 DOELGERICHT ZIJN EN PLANNEN Maak een magazine voor medewerkers

5 CREATIEF DENKEN Trendwatcher voor een dag!

6 L ERENDE EN OPEN HOUDING HEBBEN Maak een verbetervlog

7 GEMOTIVEERD ZIJN Maak een motivatie-moodboartd

8 FLEXIBEL ZIJN Razende reporter

9 COMMUNICEREN Do’s-and-don’ts op de werkvloer

10 S AMENWERKEN EN NETWERKEN Organiseer een netwerkbijeenkomst

SCORE

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü ü

PARAAF DOCENT

ü ü

ü

ü

ü

ü

7


INHOUD WAAROM ONDERNEMEND GEDRAG? 21STE-EEUWSE VAARDIGHEDEN

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

SKILL  INITIATIEF NEMEN CHALLENGE  Maak een visitekaartje en pitch jezelf

26 35

SKILL  VERANTWOORDELIJK ZIJN CHALLENGE  Ik kom in actie!

44 55

SKILL  OPENSTAAN VOOR JE OMGEVING CHALLENGE  Ontwerp een jongerenruimte

66 72

SKILL  DOELGERICHT ZIJN EN PLANNEN CHALLENGE  Maak een magazine voor medewerkers

84 94

SKILL  CREATIEF DENKEN CHALLENGE  Trendwatcher voor een dag

108 116

SKILL  LERENDE EN OPEN HOUDING HEBBEN CHALLENGE  Maak een verbetervlog

128 138

SKILL  GEMOTIVEERD ZIJN CHALLENGE  Maak een motivatie-moodboard

148 158

SKILL  FLEXIBEL ZIJN CHALLENGE  Razende reporter

166 174

SKILL  COMMUNICEREN CHALLENGE  Do’s-and-dont’s op de werkvloer

186 198

SKILL  SAMENWERKEN EN NETWERKEN CHALLENGE  Organiseer een netwerkbijeenkomst

210 218

REFLECTIEVERSLAG SCHEMA WERKPROCESSEN

8

10 20

228 236


3 -K1-

W

WE

2

K1

WE 1

W

PR RK O

D

S CE

-K1-

W

WE

-K1-

S CE

D

D

K1

S CE

PR RK O

K1

PR RK O

Geeft het werkproc es aan waaraan je we rkt in een challenge.

Werk alleen.

Vraag de mening van anderen.

Werk in groepjes.

Werk op een computer met internet.

Kijk een filmpje op je telefoon.

Print een document uit.

Om de QR-codes te scannen in dit boek heb je een app nodig op je telefoon. Ga naar de Play Store of App Store en download een QR-code reader. Open de app. Houd je telefoon zo vast dat de code in de richtvakjes past. Test de QR-code hiernaast. De app zal de camera op je telefoon gebruiken om de code te scannen. Je gaat nu automatisch naar een website of een filmpje.

9


WAAROM ONDERNEMEND GEDRAG? Ondernemend gedrag betekent: wat kan ik veranderen en aanpakken? Het gaat om gedrag en vaardigheden die jij nodig hebt als werknemer en als deelnemer in de maatschappij. Maar wat is dat gedrag dan precies? En welke vaardigheden horen daarbij? In dit hoofdstuk onderzoek je welk gedrag en welke vaardigheden je nodig hebt om jouw leven en toekomst vorm te geven.

10


WAAROM ONDERNEMEND GEDRAG?

WAAROM ONDERNEMEND GEDRAG? Wat is ondernemend gedrag eigenlijk? Wat moet ik kunnen? Hoe ondernemend ben ik? Dat ga je in dit hoofdstuk onderzoeken. DOEN Onderzoeken wat ondernemend gedrag is. Leren wat werkgevers belangrijk vinden. Uitleggen waarom een ondernemende houding belangrijk is in het beroep waar je voor leert. Wat heb jij nodig voor een succesvolle toekomst? Welke kwaliteiten heb je nodig als werknemer? En welke in je dagelijkse leven? We hebben verschillende mensen om advies gevraagd. Wat zouden ze jou willen meegeven? Ze hebben er elk een top 5 van gemaakt. De top 5 van dingen die je echt nodig hebt:

Youstoub (freelancer)

Romaissa (werknemer)

Martijn (werkgever)

1 Doorzettingsvermogen

1 Betrokken zijn

1 Regie over eigen werk

2 Creativiteit

2 Lef hebben

2 Afspraken nakomen

3 Gevoel voor humor

3 Doelen stellen

3 Mening geven

4 Flexibel zijn

4 Flexibel zijn

4 Plezier hebben

5 Omgaan met kritiek

5 Communiceren

5 Durf te vragen

Tamara (loopbaancoach)

Carlijn (werknemer)

Aart (werkgever)

1 Doorzettingsvermogen

1 Hard werken

1 Initiatief nemen

2 Samenwerken

2 Teamspeler zijn

2 Weten wat je doet

3 Leergierig zijn

3 Inventief

3 Vragen stellen

4 Niet verlegen zijn

4 Goed met cijfers

4 Actief zijn

5 Initiatief nemen

5 Communiceren

5 Afspraak is afspraak

11


21STE-EEUWSE VAARDIGHEDEN De maatschappij vraagt om jongeren met een ondernemende mentaliteit, die initiatieven nemen, kansen zien en grijpen. Jongeren moeten in staat zijn om voor zichzelf op te komen en hun eigen zaken te regelen, om doelen te stellen en ergens voor te durven gaan. De ‘toekomstige’ vaardigheden worden 21steeeuwse vaardigheden genoemd. In dit hoofdstuk leer je daar meer over.

20


21STE-EEUWSE VAARDIGHEDEN

WAT MOET IK MET 21STE-EEUWSE VAARDIGHEDEN? Wat zijn 21ste-eeuwse vaardigheden en waarom heb je ze nodig? In dit hoofdstuk vind je hier informatie over. DOEN Onderzoeken wat 21ste-eeuwse vaardigheden zijn. Leren waarom deze vaardigheden belangrijk zijn voor je toekomst. Bepalen in hoeverre je zelf denkt deze vaardigheden te hebben.

Opdracht 1: Veranderende toekomst Wanneer denk je dat de eerste populaire smartphone uitkwam?

Schrijf belangrijke uitvindingen op van vroeger en nu.

Vroeger:

Nu:

De toekomst verandert snel. Werk verandert door technologie en digitalisering. Robots nemen het werk over van mensen. Mensen gaan nog veel meer ICT gebruiken bij hun werk. Veel beroepen veranderen daardoor heel erg.

Wat moet een verkoper of retailer kunnen, als je denkt aan online winkelen en opkomende webshops? Hoe ga je om met de technologie in de zorg? Hoe gebruik je sociale media in het beroep van beveiliger of politieagent?

21


Crea tie denk f en

tional Computa thinking

Sociale &c vaardig ulturele heden

em le n ob sse Pr plo o

Ze lf r eg ul er in

g

ch Kritis n e denk

21e eeuwse vaardig-

heden

In vaa form rdi atie ghe den

en erk enw Sam

“21ste-eeuwse vaardigheden zijn vaardigheden die je nodig hebt om succesvol te kunnen deelnemen aan de maatschappij van de toekomst. Dit zijn vaardigheden als creativiteit, samenwerken, problemen kunnen oplossen en kritisch denken. Ondernemende vaardigheden horen ook bij deze 21ste-eeuwse vaardigheden. ”

Co m

mu

nic ere n

Media wijsheid

is as n - b ede T h C I dig ar va

nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling

Welke van deze vaardigheden zijn belangrijk voor jouw toekomstige beroep?

ONDERNEMEND GEDRAG KUN JE LEREN Niet iedereen is van zichzelf al ondernemend. Maar ondernemend gedrag is te leren! Dat ga je doen door ondernemende vaardigheden in de praktijk te brengen. Weet je dat je dat voor een deel al doet? Bijvoorbeeld bij opdrachten in je BPV of in de lessen Loopbaan en Burgerschap. Voor een succesvolle toekomst zijn een aantal dingen belangrijk. Onder andere:

24

je eigen keuzes (leren) maken en je eigen talenten en vaardigheden goed gebruiken. Maar ook weten hoe je ondernemende vaardigheden inzet. Met de methode Ondernemend gedrag in je loopbaan leer je meer over jezelf. Daarnaast laat de methode je ondernemende vaardigheden ontwikkelen en oefenen. Dit doe je in situaties die je voor­­bereiden op je loopbaan.


21STE-EEUWSE VAARDIGHEDEN

Opdracht 5: Digitale ontwikkelingsscan De methode Ondernemend gedrag in je loopbaan biedt een digitale ontwikkelscan aan die je aan het begin na elke challenge of aan het einde van de methode invult. Hoe goed beheers jij de ondernemende vaardigheden? Vul de ontwikkelscan in. De vragenlijst bevat stellingen waarop je moet reageren: in hoeverre ben jij het ermee eens of oneens? Als je de vragenlijst hebt ingevuld, zie je hoe jij nu scoort op de vaardigheden.

Ga naar: ganaar.link/og102 Kies voor 'Alle skills'. Kies de uitspraak die het meest bij je past. Bekijk de uitkomst van je scan en teken het resultaat na in de grafiek hieronder. De uitslag kun je naar jezelf mailen om ’m te bewaren.

Bijvoorbeeld: je hebt voor Initiatief nemen 20 punten gescoord. Zet dan op de streep van Initiatief nemen een stip, ter hoogte van de 20. Doe dit voor alle scores. Verbind tot slot de stippen, zodat je een tekening krijgt. Het wordt een soort ster.

Initiatief nemen Samenwerken en netwerken

40

Verantwoordelijk zijn

30

20

Communiceren 10

Openstaan voor je omgeving

10

Flexibel zijn 20

Doelgericht zijn en plannen

30

Gemotiveerd zijn

40

Creatief denken

Lerende houding hebben

25


1 26

SKILL

INITIATIEF NEMEN


1 SKILL INITIATIEF NEMEN

SKILL INITIATIEF NEMEN Deze les gaat over de ondernemende vaardigheid initiatief nemen. Aan het eind van deze les: weet je wat initiatief nemen is; heb je geoefend met initiatief nemen.

VOORBEREIDEN Initiatief nemen houdt in dat je uit jezelf actie onderneemt en niet afwacht. Initiatiefrijke mensen zien kansen en problemen. Ze doen voorstellen en dragen oplossingen aan. Of ze ondernemen zelf actie. Door het te doen en te durven, kun je oefenen in initiatief nemen.

Beantwoord de volgende vragen. Je hebt vast wel eens initiatief genomen op je BPV, omdat je je verantwoordelijk voelde. Noem een of meer van die momenten. Je hoeft niet meteen een redder te zijn, het gaat ook om kleinere acties. Neem hier een paar minuten voor. Voorbeelden: Je werkt in de supermarkt en doet de deur van de koeling dicht die per ongeluk open is blijven staan. Of je vraagt een klant die zoekend om zich heen kijkt, of je kunt helpen.

Ben jij initiatiefrijk? Ja, ik ben altijd de eerste die actie onderneemt of iets voorstelt. Best wel, maar ik neem niet altijd het initiatief. Niet zo, ik vind het lastig om te beslissen wanneer ik initiatief kan nemen. Nee, ik wacht liever af wat anderen doen. Leg uit waarom je dat vindt.

27


Oefening 2: Johan Cruyff Foundation

OEFENEN Oefening 1: View sunset Hieronder zie je een foto van een kraampje op het strand. De eigenaar heeft het initiatief genomen om een stalletje op het strand te zetten. Op die manier kunnen mensen er voor tien dollar genieten van de ondergaande zon.

In 1997 richtte Johan Cruyff de Johan Cruyff Foundation op. Hij wilde de jeugd in beweging brengen en houden. Daarvoor liet hij voetbalveldjes in steden aanleggen. Bij elk voetbalveldje hangen 14 regels. Regel 5 is ‘Initiatief’. Scan de QR-code met je telefoon. Of kijk op:  ganaar.link/og311

Cruyff zegt dat hij nooit bang is geweest om iets nieuws te ondernemen. Ben jij wel eens bang om iets nieuws te ondernemen?

Wat vind je van het initiatief? Orgineel

Grappig

Dom

Raar

Slim

..........

Initiatief nemen, is actie ondernemen als je kansen ziet. De eigenaar heeft actie ondernomen. Welke kans ziet de eigenaar, denk je?

Denk je dat de eigenaar er veel mee gaat verdienen?

JA

NEE

Waarom denk je dit?

28

JA

NEE

Zo ja, waar ben je bang voor?

Neem je daardoor minder initiatief?

JA

NEE

SOMS WEL, SOMS NIET

Wat heb je nodig om initiatief te nemen?


1 SKILL INITIATIEF NEMEN

Oefening 3: Hotspot Hutspot Bekijk het filmpje. Scan de QR-code met je telefoon. Of kijk op:  ganaar.link/og312

Oefening 4: Enzo Knol Een bekende vlogger is Enzo Knol. De video’s op zijn YouTube-kanaal zijn al meer dan een miljoen keer bekeken. Op de fansite staat een artikel over het leven van Enzo Knol: www.enzoknol.org Lees de eerste twee alinea’s: ‘Wie is Enzo Knol?’ en ‘YouTube-kanaal’.

Hotspot Hutspot is een buurtrestaurant in Rotterdam. Twintigers leren aan tieners hoe ze maaltijden moeten koken voor de gasten in het restaurant. De oprichter is Bob Richters. Hij bereikt met dit initiatief meerdere doelen. Noem er minstens twee:

Schrijf hieronder op wanneer hij in zijn leven initiatief nam en wanneer niet. WEL INITIATIEF

1 2 Bob Richters heeft het restaurant Hotspot Hutspot genoemd. Vind je deze naam goed bij het initiatief passen? En waarom?

GEEN INITIATIEF

Wie heeft hem gestimuleerd om vlogs te maken? Vind jij Bob Richters initiatiefrijk?

JA

NEE

Noem iemand die jou gestimuleerd heeft om initiatief te nemen. Hoe hielp deze persoon jou?

EEN BEETJE

Leg je antwoord uit.

29


1 SKILL INITIATIEF NEMEN

TERUGKIJKEN OP DE SKILL Wat heb je geleerd van het oefenen in initiatief nemen?

Ben jij initiatiefrijk? Kies de uitspraak die je nu het best bij jezelf vindt passen: Ja, ik ben altijd de eerste die actie onderneemt of iets voorstelt. Best wel, maar ik neem niet altijd het initiatief.

Ben je anders over deze vaardigheid gaan denken nu je de oefeningen hebt gedaan?

Niet zo, ik vind het lastig om te beslissen wanneer ik initiatief kan nemen. Nee, ik wacht liever af wat anderen doen.

JA

Heb je hetzelfde ingevuld als bij het begin?

NEE

JA NEE

'Initiatief nemen is‌'

Als je mening is veranderd: waarom ben je er anders over gaan denken?

Denk je dat je meer initiatief gaat nemen? Wat is initiatief nemen volgens jou?

Wat heb je eraan in je dagelijkse leven en in je BPV?

Denk aan een probleem op je BPV dat je (nog) niet goed hebt opgelost. Zou je het beter kunnen oplossen als je meer initiatief neemt? Beschrijf het probleem en hoe je het zou kunnen oplossen.

31


1 SKILL INITIATIEF NEMEN

Begrippenlijst Foundation Stichting Hotspot Plek waar veel mensen graag naartoe gaan. Hutspot Nederlands gerecht van aardappelen, wortelen en uien. Initiatiefrijk Dat je uit jezelf actie onderneemt. Vergadertijger Iemand die veel en graag vergadert. View sunset Uitzicht op de zonsondergang. Vlogger Een vlogger is iemand die een vlog maakt. Een vlog is een blog in videovorm. Een blog is een persoonlijk dagboek op een website.

33


3

WE

WE

Signaleert mogelijkheden voor verandering in zijn eigen werk

K1

-K1-

W

2 W

1 W

-K1-

S CE

Onderzoekt zichzelf en zijn (werk)omgeving

K1

PR RK O

D

-K1-

D

D

K1

PR RK O

S CE

PR RK O

S CE

WE

Door het doen van de challenge verzamel je bewijsstukken voor je examenportfolio. In deze challenge oefen je met de volgende werkprocessen:

Neemt initiatief in zijn werk

TIP Een beschrijving van de werkprocessen staat op bladzijde 236.

CHALLENGE CHALLENGE INITIATIEF NEMEN 34


1 CHALLENGE INITIATIEF NEMEN

VOORBEREIDEN VAN DE CHALLENGE De challenge:

“MAAK EEN VISITEKAARTJE EN PITCH JEZELF”

Een visitekaartje is een klein kaartje. Daarop staan de gegevens van een werknemer en van het bedrijf waar hij of zij werkt. Zo zie je in één oogopslag wat de werknemer doet. En hoe je deze persoon kunt bereiken. Jij gaat een visitekaartje maken en pitcht jezelf bij een ondernemer.

HOE KOMT INITIATIEF NEMEN TERUG? Door je Pinterestbord te pitchen bij anderen neem je zelf het initiatief om jezelf te presenteren.

HOE GA IK AAN DE SLAG? STAP 1 Maak een pinterestbord aan. STAP 2 Breng je sterke punten in kaart. STAP 3 Vul je Pinterestbord. STAP 4 Maak een QR-code aan. STAP 5 Ontwerp je visitekaartje. STAP 6 Pitch jezelf. Evalueer de challenge.

BENODIGDE TIJD 10 à 15 studie-uren

MET WIE Je werkt alleen.

TIP De criteria van initiatief nemen, waarop je wordt beoordeeld, staan op bladzijde 42.

BEOORDELING De docent beoordeelt de producten die je oplevert. De beoordeling is Je krijgt één mogelijkheid om te herkansen.

OVERLEGMOMENTEN OP SCHOOL Tijdens coachingslessen: bespreek je jouw Pinterestbord; oefen je het gesprek met de ondernemer over jouw visitekaartje; overleg je met jouw docent als je hulp nodig hebt. Schrijf de data en tijden van het overleg op:

35


UITVOEREN VAN DE CHALLENGE STAP 1

STAP 2

MAAK EEN PINTERESTBORD AAN

BRENG JE STERKE PUNTEN IN KAART

Pinterestbord Pinterest is een digitaal prikbord. Op het prikbord prik je plaatjes en video's die iets over jezelf vertellen. Bekijk hier een korte training hoe je een Pinterestbord maakt.

Je gaat nu je sterke punten in kaart brengen. Schrijf een aantal positieve eigenschappen van jezelf op.

TIP Bedenk waar je weleens complimenten over krijgt.

Scan de QR-code met je telefoon. Of kijk op: ganaar.link/og211

JE PINTERESTBORD: maakt de kijker nieuwsgierig; maakt duidelijk wat je wilt en wat je vraagt; bestaat uit maximaal 10 pins en een korte introductietekst.

Maak een account aan op: www.pinterest.com. Maak een bord aan voor deze challenge met de naam ‘Pin pitch’. Verzamel foto’s en plaatjes die laten zien wat jouw sterke punten zijn en wat voor baan je graag wilt.

36


1 CHALLENGE INITIATIEF NEMEN

Kies twee positieve eigenschappen uit. Omcirkel deze. Die ga je gebruiken in je Pinterestbord.

STAP 3 VUL JE PINTERESTBORD

Waarom zijn die twee eigenschappen belangrijk voor jou?

Waarom zijn deze twee eigenschappen belangrijk om te pitchen of te pinnen?

Ken jij een held of heldin? Iemand die je geweldig vindt omdat hij/zij die twee eigenschappen heeft die jij belangrijk vindt? JA

Een korte introductietekst op je Pinterestbord is belangrijk. Die geeft namelijk de eerste indruk. En die kans krijg je maar ĂŠĂŠn keer. Je stelt jezelf voor en probeert de kijker meteen nieuwsgierig te maken. Schrijf een korte introductietekst voor je Pinterestbord.

Bedenk bij de introductietekst een mooi beeld voor je Pinterestbord. Omschrijf dit in woorden en maak een schets.

NEE Hoe inspireert jouw held jou?

Werkgevers willen graag weten wat ze aan je hebben. Je positieve eigenschappen vertellen iets over jou. Je hebt ze net in kaart gebracht. Daarnaast is het goed om in jouw Pinterestbord te vertellen wat voor (bij)baan of BPV je zoekt. Stukadoor, bakkerijmedewerker, plaatbewerker? Schrijf op wat voor baan je zoekt. Misschien weet je het niet precies. Dan omschrijf je het soort baan waar je naar op zoek bent. Bijvoorbeeld: werken met kinderen, werken in de beveiliging.

Omschrijf het laatste beeld voor je Pinterestbord en maak een schets.

37


STAP 1

EVALUATIE VAN DE CHALLENGE Hoe goed beheers jij de skill initiatief nemen? Verschillende criteria bepalen samen hoe goed je bent in de skill initiatief nemen. Geef van elk criterium aan of je deze goed CRITERIA VOOR INITIATIEF NEMEN

of niet goed

beheerst.

WAAROM VIND JE DIT? GEEF EEN VOORBEELD

1 Ziet zelf wat er gedaan moet worden en pakt aan.

2 Wacht niet op wat anderen doen maar gaat aan de slag.

3 Ziet kansen en doet daar iets mee.

4 Wacht niet te lang maar beslist.

STAP 2

5 Kan veranderen aan en doet daar iets mee.

De skill toepassen Hoe heb jij de skill initiatief nemen toegepast in de challenge? Geef twee voorbeelden. Voorbeeld 1:

STAP 3

Voorbeeld 2:

42

Vul de digitale ontwikkelscan in die hoort bij de skill initiatief nemen Ga naar ganaar.link/og103 Kies de skill initiatief nemen Kies de uitspraak die het meest bij jou past Teken de score in de cirkel op bladzijde 238 De uitslag kun je naar jezelf mailen om ‘m te bewaren


3

K1

WE

Neemt initiatief in zijn werk

-K1-

W

2 W

1 W

-K1-

PR RK O

S CE

K1

Signaleert mogelijkheden voor verandering in zijn eigen werk

D

-K1-

PR RK O

D

D

K1

Onderzoekt zichzelf en zijn (werk) omgeving

S CE

S CE

PR RK O

WE

In deze challenge heb je gewerkt aan de volgende werkprocessen:

WE

STAP 4

1 CHALLENGE INITIATIEF NEMEN

Je gaat nu reflecteren. Dat doe je zo: Kies een van de twee WERKPROCESSEN . Laat zien hoe je dit werkproces hebt geoefend in de challenge. Dit doe je met de Korthagen-methode of de STARR-methode. Vraag aan je docent welke van de twee je moet kiezen. Vind je het lastig om een reflectie in te vullen? Bekijk dan het voorbeeld op ganaar.link/reflecteren2 Scan de QR-code en begin met reflecteren. KORTHAGEN-METHODE

Je reflecteert op een gebeurtenis in vijf stappen: wat is er gebeurd? Wat deed je precies? Waar liep je tegenaan? Wat kun je de volgende keer anders doen? Welke aanpak ga je in het vervolg gebruiken? Scan de QR-code en vul jouw reflectie in.

1

2

3

4

5

Wat is er gebeurd?

Wat deed je precies?

Waar liep je tegenaan?

Wat kun je de volgende keer anders doen?

Welke aanpak ga je in het vervolg gebruiken?

ganaar.link/r1

STARR-METHODE

Je kijkt terug op een gebeurtenis in vijf stappen: de situatie, jouw taak, jouw acties, het resultaat en de reflectie daarop. Scan de QR-code en vul jouw reflectie in.

S

T

A

R

R

Situatie

Taak

Actie

Resultaat

Reflectie

Beschrijf een situatie waarin je de loopbaancompetentie hebt laten zien.

Wat was jouw taak in de beschreven situatie?

Wat heb je gedaan in die situatie?

Wat was het effect van je actie?

Wat heb je geleerd van deze situatie? Hoe ga je het de volgende keer doen?

ganaar.link/r2

43


10 210

SKILL

SAMENWERKEN EN NETWERKEN


10 SKILL SAMENWERKEN EN NETWERKEN

SKILL SAMENWERKEN EN NETWERKEN Deze les gaat over de ondernemende vaardigheid samenwerken en netwerken. Aan het eind van deze les: weet je wat samenwerken en netwerken inhoudt; heb je samenwerken en netwerken geoefend.

VOORBEREIDEN Succesvol omgaan met andere mensen en samen resultaten bereiken. Mensen die goed zijn in samenwerken en netwerken, zijn gericht op anderen en leggen gemakkelijk contact. Zo kunnen ze hun werk beter doen. Samenwerken en netwerken is geven en nemen, je helpt elkaar.

Wat kun jij samen met anderen bereiken? Hoe groot is jouw netwerk en wat heb je eraan? En ook: wat hebben anderen aan jou? Wil je succes in je werk hebben, dan moet je natuurlijk goed zijn in je vak. Maar het gaat er ook om of je kunt samenwerken met anderen. Ook op school is dat belangrijk. Je hebt waarschijnlijk al vaak opdrachten in groepjes gedaan.

Beantwoord de volgende vragen. Kun jij goed samenwerken? Kies het antwoord dat het best bij je past: Jazeker, ik bereik samen vaak meer dan alleen. En het is nog leuker ook. Best wel, maar het hangt er wel van af met wie. Soms doe ik dingen liever alleen. Niet zo heel goed, ik begrijp niet zo goed wat anderen bedoelen. Nee, ik kan beter alleen werken dan met anderen samen.

Hoe goed kun jij samenwerken? Doe de test op: ganaar.link/og2101

Volgens de test ben ik:

Ben je het eens met de uitslag? JA NEE EEN BEETJE Leg je antwoord uit.

211


OEFENEN Samenwerken doen we allemaal. Want mensen zijn sociale wezens. Als je heel jong bent, leer je om samen te spelen. Eenmaal op school leer je om samen te werken. Dat is handig voor als je later een baan hebt. Want ook op het werk wordt veel samengewerkt. En wat dacht je van vrije tijd? Ook daarin werk je samen: in je sportteam, in een band of bij een dance-act.

Oefening 1: Wat heb jij nodig? Bekijk het filmpje. Scan de QR-code met je telefoon. Of kijk op: ganaar.link/og3102

Wat heb jij nodig om goed samen te kunnen werken? Je mag meerdere antwoorden aankruisen: Dat anderen naar mij luisteren. Dat ik naar anderen luister. Dat het doel waar we samen aan werken, duidelijk is. Dat we elkaar begrijpen. Dat we de taken goed verdelen. Dat we lol kunnen maken. Dat iedereen zich aan de afspraken houdt. Dat ik ook af en toe iets alleen kan uitwerken. Anders, namelijk

212

Oefening 2: Kink in de kabel Bekijk het volgende filmpje. Scan de QR-code met je telefoon. Of kijk op: ganaar.link/og3103

Een spreekwoord luidt: “Een ketting is zo sterk als zijn zwakste schakel.” Leg uit wat dit spreekwoord betekent. Gebruik bij je uitleg ook het filmpje.

Wat is de belangrijkste reden dat de samen­ werking misgaat in dit filmpje? De man verslaapt zich. De moeder van de man bemoeit zich ermee. De man is niet gemotiveerd. De man is dikker dan de anderen. De man mag niet meer meedoen. Beschrijf een situatie waarin je moest samenwerken, maar de samenwerking niet goed verliep. Schrijf ook op waarom de samenwerking niet goed verliep.


10 SKILL SAMENWERKEN EN NETWERKEN

Oefening 3: Samenwerken is doen (deel 1) Bekijk het volgende filmpje. Scan de QR-code met je telefoon. Of kijk op: ganaar.link/og3104

Oefening 4: Samenwerken is doen (deel 2) Zoek acht mensen bij elkaar die iets blauws aanhebben. Zet ze met zijn allen op de foto. Je mag de mensen zelf bij elkaar zoeken. Je mag het ook samen met een of twee medestudenten doen. Wat zei je tegen de mensen met blauwe kleren om te zorgen dat ze meededen?

Maak een foto of afbeelding waarmee je ‘samenwerken’ uitbeeldt. Laat je inspireren door het filmpje. Of bedenk iets totaal anders. Je mag anderen vragen om je te helpen. Heb je de opdracht alleen gedaan of heb je samengewerkt met anderen? Alleen Samen met anderen Hoe heb je ‘samenwerken’ uitgebeeld?

Hoe was het om acht mensen bij elkaar te zoeken? Moeilijk Makkelijk Het ging redelijk goed Heb je de opdracht alleen gedaan of met medestudenten? Alleen Met medestudenten

.

Print de foto of afbeelding en plak deze hier op.

Print de foto en plak hem hier op.

213


216

Denk aan een probleem op je BPV dat je (nog) niet goed hebt opgelost. Zou je het beter kunnen oplossen als je beter samenwerkt en netwerkt? Beschrijf het probleem en hoe je het zou kunnen oplossen. Wat heb je eraan in je dagelijkse leven en in je BPV?

Als je mening is veranderd: waarom ben je er anders over gaan denken?

Denk je dat je meer gaat samenwerken en netwerken?

'Samenwerk en en netwerke n is ...'

NEE

JA

Heb je hetzelfde ingevuld als bij het begin?

Nee, ik kan beter alleen werken dan met anderen samen.

Niet zo heel goed, ik begrijp niet zo goed wat anderen bedoelen.

Best wel, maar het hangt er wel van af met wie. Soms doe ik dingen liever alleen.

Jazeker, ik bereik samen vaak meer dan alleen. En het is nog leuker ook.

Kun jij goed samenwerken? Kies het antwoord dat het best bij je past:

Wat is samenwerken en netwerken volgens jou?

NEE

JA

Ben je anders over deze vaardigheid gaan denken nu je deze oefeningen hebt gedaan?

Wat heb je geleerd van deze les over samenwerken en netwerken?

TERUGKIJKEN OP DE SKILL


10 SKILL SAMENWERKEN EN NETWERKEN

Ruimte voor aantekeningen:

Begrippenlijst Groeperen Tot een groep verzamelen. Kink in de kabel Iets gaat niet zoals het moet. Mensen zijn sociale wezens Mensen gaan graag met elkaar om.

217


3

WE

WE

Signaleert mogelijkheden voor verandering in zijn eigen werk

K1

-K1-

W

2 W

1 W

-K1-

S CE

Onderzoekt zichzelf en zijn (werk)omgeving

K1

PR RK O

D

-K1-

D

D

K1

PR RK O

S CE

PR RK O

S CE

WE

Door het doen van de challenge verzamel je bewijsstukken voor je examenportfolio. In deze challenge oefen je met de volgende werkprocessen:

Neemt initiatief in zijn werk

TIP Een beschrijving van de werkprocessen staat op bladzijde 236.

CHALLENGE

SAMENWERKEN EN NETWERKEN

218


10 CHALLENGE SAMENWERKEN EN NETWERKEN

VOORBEREIDEN VAN DE CHALLENGE De challenge:

“ORGANISEER EEN NETWERKBIJEENKOMST”

Netwerken is een goede manier om nieuwe mensen te ontmoeten. Door je netwerk uit te breiden, leer je steeds meer mensen kennen die jou misschien kunnen helpen. Bijvoorbeeld als je op zoek bent naar een BPV-plek of een baan of als je voor jezelf wilt beginnen. Daarom ga je met de klas een netwerkbijeenkomst met bedrijven uit de buurt organiseren. Jullie verdelen de taken en zorgen met zijn allen voor een geslaagde bijeenkomst met een leuk thema.

HOE KOMT SAMENWERKEN EN NETWERKEN TERUG? In deze challenge leer je hoe je met de klas een netwerkbijeenkomst organiseert. Je zoekt uit welke bedrijven je kunt uitnodigen en hoe je netwerk je daarbij kan helpen. Je maakt gebruik van je eigen netwerk en dat van je groepje. HOE GA IK AAN DE SLAG? STAP 1 Maak afspraken en kies het thema. STAP 2 Breng bedrijven in kaart en nodig ze uit. STAP 3 Organiseer de bijeenkomst. STAP 4 Bedenk vragen die je kunt stellen tijdens de netwerkbijeenkomst. STAP 5 Ga in gesprek met bedrijven. STAP 6 Rond de netwerkbijeenkomst af. Evalueer de challenge.

BENODIGDE TIJD 10 à 15 studie-uren

MET WIE Je werkt in twee- of drietallen.

TIP De criteria van samenwerken en netwerken, waarop je wordt beoordeeld, staan op bladzijde 226.

BEOORDELING De docent beoordeelt de producten die je oplevert. De beoordeling is Je krijgt één mogelijkheid om te herkansen.

OVERLEGMOMENTEN OP SCHOOL Tijdens coachingslessen: bespreek je welke bedrijven je gaat uitnodigen; oefen je hoe je een bedrijf kunt vragen om naar de bijeenkomst te komen; bespreek je de organisatie van de netwerkbijeenkomst; overleg je met jouw docent als je hulp nodig hebt. Schrijf de data en tijden van het overleg op:

Er zijn twee overlegmomenten met de hele klas: 1. Bij de start van de challenge; 2. Een week voor de netwerkbijeenkomst. Maak praktische afspraken met elkaar over de organisatie van de netwerkbijeenkomst. 219


UITVOEREN VAN DE CHALLENGE STAP 1 MAAK AFSPRAKEN OVER DE NETWERKBIJEENKOMST EN KIES HET THEMA Je gaat met de klas een netwerkbijeenkomst organiseren. Zorg dat het aantal deelnemers net zo groot is als jullie klas. Deelnemers zijn de medewerkers van bedrijven die naar de bijeenkomst komen.

Dit doe je zo: Brainstorm met je groepje over een thema (3 minuten). Bepaal met je groepje welk thema je het leukst lijkt (1 minuut). Stel dit thema in de klas voor. Kies met de klas het beste voorstel. Het thema van de netwerkbijeenkomst is:

Je docent spreekt met jullie af wanneer en waar de netwerkbijeenkomst is.

Schrijf op op welke datum en op welk tijdstip de netwerkbijeenkomst is:

Schrijf op in welke ruimte de bijeenkomst plaatsvindt:

THEMA KIEZEN Een netwerkbijeenkomst heeft vaak een thema. Daar praat je over met de bedrijven die komen. Het is de bedoeling om een thema te kiezen dat voor jullie én voor de bedrijven leuk is. Voorbeelden van thema’s zijn: Speeddaten De toekomst van je werk Wat verwachten bedrijven van een BPV'ers? Bepaal met je klas wat het thema wordt van de netwerkbijeenkomst.

220

TAKEN VERDELEN Het organiseren van een netwerkbijeenkomst is veel werk. Daarom verdelen jullie de taken. Op de bladzijde hiernaast staat een lijst met taken. Vul de lijst aan als er taken ontbreken. Spreek daarna in de klas af wie welke taken uitvoert. Dit doe je zo: Bespreek met je groepje welke taken je leuk lijken om te doen. Geef in de klas aan welke taken je als groepje zou willen doen. Je docent maakt hier een overzicht van op het digibord. Willen meerdere groepjes dezelfde taken doen? Probeer er dan samen uit te komen. Lukt dat niet, dan kiest je docent. Noteer in het schema welk groepje welke taak gaat doen. Dat is handig om te weten, want het kan zijn dat je iets nodig hebt van een ander groepje. Noteer hier welke taken jouw groepje gaat doen.


10 CHALLENGE SAMENWERKEN EN NETWERKEN

TAKEN

WIE VOERT WAT UIT?

Deelnemerslijst bijhouden, bevestiging opstellen en aan de deelnemers mailen. Drinken, eten, snacks regelen.

Een plan maken voor de inrichting van de ruimte.

Materialen verzamelen en de ruimte inrichten.

Ontvangst regelen met naambadges, ontvangsttafel en verwijsbordjes naar de juiste ruimte. Welkomstwoord voorbereiden en uitspreken.

Foto’s maken van de voorbereidingen en de netwerkbijeenkomst. Er een filmpje van maken en dat naar de bedrijven mailen. Bedankje regelen voor de genodigden.

De ruimte na afloop opruimen.

Iedereen

221


REFLECTIEVERSLAG 228


REFLECTIEVERSLAG

Signaleert mogelijkheden voor verandering in zijn werk

Onderzoekt zichzelf en zijn (werk)omgeving

3 -K1-

W

WE

2 W

WE

1 W

K1

-K1-

S CE

-K1-

PR RK O

D

K1

D

D

K1

PR RK O

S CE

PR RK O

S CE

WE

De beoordeling en examinering van het Keuzedeel Ondernemend gedrag verlopen via de volgende drie werkprocessen:

Neemt initiatief in zijn werk

In dit laatste hoofdstuk reflecteer je op deze werkprocessen. Dat doe je in een reflectie­ verslag. Hierin moet je aantonen dat je deze drie werkprocessen beheerst.

Hoe toon je dit aan? Op elk werkproces reflecteer je met de STARR-methode. Je neemt elk werkproces door aan de hand van de volgende punten:

S

T

A

R

R

Situatie

Taak

Actie

Resultaat

Reflectie

Beschrijf een situatie (uit een challenge) waarin je het werkproces hebt laten zien.

Wat was jouw taak in de beschreven situatie?

Wat heb je gedaan in die situatie?

Wat was het effect van je actie?

Wat heb je geleerd van deze situatie? Hoe ga je het de volgende keer doen?

229


1 W

-K1-

WE

Onderzoekt zichzelf en zijn (werk)omgeving

S

Leg uit: in welke challenge(s) heb je laten zien dat je dit werkproces hebt geoefend?

Situatie

D

K1

S CE

PR RK O

Beschrijf de situatie:

Waar vond de situatie plaats?

Wie waren er bij de situatie betrokken? Denk aan je BPV-begeleider, collega’s, medestudenten.

Wat was jouw taak of wat was de opdracht? Wat heb je gedaan?

Taak

T

Actie

A

230

Hoe heb je dit aangepakt? Beschrijf dit kort.


REFLECTIEVERSLAG

Resultaat

R

Welke reacties heb je van anderen gekregen?

Denk terug aan de situatie en hoe je het werkproces liet zien. Wat ging goed, wat vond je lastig?

Reflectie

R

Wat heeft het je opgeleverd? Wat was het resultaat van de actie(s) die je deed?

Ben je tevreden over het resultaat van je acties?

Wat zou je de volgende keer anders doen?

Wat heb je van deze situatie geleerd?

Kun je wat je geleerd hebt, ook in een andere situatie gebruiken? Geef een kort voorbeeld.

231


2 W

-K1-

WE

Signaleert mogelijkheden voor verandering in zijn werk

S

Leg uit: in welke challenge(s) heb je laten zien dat je dit werkproces hebt geoefend?

Situatie

D

K1

S CE

PR RK O

Beschrijf de situatie:

Waar vond de situatie plaats?

Wie waren er bij de situatie betrokken? Denk aan je BPV-begeleider, collega’s, medestudenten.

Wat was jouw taak of wat was de opdracht? Wat heb je gedaan?

Taak

T

Actie

A

232

Hoe heb je dit aangepakt? Beschrijf dit kort.


REFLECTIEVERSLAG

Resultaat

R

Welke reacties heb je van anderen gekregen?

Denk terug aan de situatie en hoe je het werkproces liet zien. Wat ging goed, wat vond je lastig?

Reflectie

R

Wat heeft het je opgeleverd? Wat was het resultaat van de actie(s) die je deed?

Ben je tevreden over het resultaat van je acties?

Wat zou je de volgende keer anders doen?

Wat heb je van deze situatie geleerd?

Kun je wat je geleerd hebt, ook in een andere situatie gebruiken? Geef een kort voorbeeld.

233


3 W

-K1-

WE

Neemt initiatief in zijn werk

S

Leg uit: in welke challenge(s) heb je laten zien dat je dit werkproces hebt geoefend?

Situatie

D

K1

S CE

PR RK O

Beschrijf de situatie:

Waar vond de situatie plaats?

Wie waren er bij de situatie betrokken? Denk aan je BPV-begeleider, collega’s, medestudenten.

Wat was jouw taak of wat was de opdracht? Wat heb je gedaan?

Taak

T

Actie

A

234

Hoe heb je dit aangepakt? Beschrijf dit kort.


REFLECTIEVERSLAG

Resultaat

R

Welke reacties heb je van anderen gekregen?

Denk terug aan de situatie en hoe je het werkproces liet zien. Wat ging goed, wat vond je lastig?

Reflectie

R

Wat heeft het je opgeleverd? Wat was het resultaat van de actie(s) die je deed?

Ben je tevreden over het resultaat van je acties?

Wat zou je de volgende keer anders doen?

Wat heb je van deze situatie geleerd?

Kun je wat je geleerd hebt, ook in een andere situatie gebruiken? Geef een kort voorbeeld.

235


3

WE 2

W

-K1-

-K1-

W

WE

1 W

WE

S CE

K1

K1

D

-K1-

D

DK1-K1-W1

PR RK O

S CE

D

K1

S CE

PR RK O

PR RK O

Onderzoekt zichzelf en zijn (werk)omgeving

Is gemotiveerd om zelfkennis op te doen: staat open voor de mening van anderen over zichzelf en zijn handelen; test zichzelf herhaaldelijk en op verschillende manieren uit; vraagt regelmatig anderen om feedback. Is nieuwsgierig naar zijn omgeving: observeert nauwgezet welke dingen gedaan worden, hoe en door wie; stelt actief vragen; praat bewust met verschillende mensen om zaken aan de weet te komen; probeert erachter te komen 'hoe de hazen lopen' (formele en informele organisatiestructuur). Kijkt objectief en eerlijk naar zijn eigen gedrag in een bepaalde situatie; is zich ervan bewust hoe anderen zich gedragen; zoekt actief naar rolmodellen; probeert te achterhalen en/of te doorgronden welke factoren bij hun voorbeeldgedrag een rol spelen.

DK1-K1-W2

Signaleert mogelijkheden voor verandering in zijn eigen werk

Ziet en onderkent kansen en mogelijkheden om zaken te verbeteren, zowel bij zichzelf als in zijn omgeving. Houdt de belangen van de organisatie en die van haar klanten in het oog. Blijft niet hangen in klaaggedrag; analyseert wat erachter zit en probeert dit te vertalen naar oplossingen. Benadert situaties oprecht en met respect voor anderen; ziet eigen 'fouten' evengoed als de 'fouten' van anderen; probeert een positieve insteek geven aan zijn veranderingsvoorstellen. Overlegt bij voorkeur met (meer ervaren) anderen over zijn waarnemingen en mogelijke oplossingen; geeft open zijn eigen mening over zaken; neemt de mening van anderen serieus. Bedenkt voor gevonden problemen meerdere oplossingsrichtingen; betrekt hierbij niet alleen de eigen situatie, maar ook die van andere betrokkenen.

DK1-K1-W3

Neemt initiatief in zijn werk

Weet anderen voor zijn ideeën, initiatieven en/of plannen te winnen; laat zich niet gemakkelijk van de wijs brengen; heeft doorzettingsvermogen. Pakt taken direct, enthousiast en met energie op. Initieert activiteiten om zijn ideeën uitgevoerd te krijgen en/of steun voor zijn plannen te verkrijgen; neemt verantwoordelijkheid voor zijn ideeën/plannen.

236


STARTCHALLENGE

INITIATIEF NEMEN

VERANTWOORDELIJK ZIJN

OPENSTAAN VOOR JE OMGEVING

DOELGERICHT ZIJN EN PLANNEN

CREATIEF DENKEN

LERENDE EN OPEN HOUDING HEBBEN

GEMOTIVEERD ZIJN

FLEXIBEL ZIJN

COMMUNICEREN

SAMENWERKEN EN NETWERKEN

SCHEMA WERKPROCESSEN

start 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü

ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü

ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü

start 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü ü

ü ü ü ü ü

ü ü ü ü ü

ü ü ü ü ü

start 1 2 3 9 10

ü

ü

ü

ü 4 5

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

ü

6 7 8

237


Eindmeting van je ontwikkelscan Na elke challenge heb je in de evaluatie de ontwikkelscan ingevuld. De scores heb je in de grafiek hieronder getekend.

Initiatief nemen 40

Samenwerken en netwerken

Verantwoordelijk zijn

30

20

Openstaan voor je omgeving

Communiceren 10

10

Flexibel zijn

Doelgericht zijn en plannen

20

30

Gemotiveerd zijn

40

Creatief denken

Lerende houding hebben Wat valt je op als je deze score vergelijkt met de eerste ontwikkelscan (opdracht 4, bladzijde 25)?

Welke skill heb jij het meest verbeterd?

Had je dat verwacht? Waarom (niet)? Licht je antwoord toe.

Welke challenges hebben bijgedragen aan die verbetering, denk je?

Welke skill had je graag meer willen verbeteren? Waarom?

238


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.