De maatschappij dat ben JIJ - niveau 1-2

Page 1

De maatschappij dat ben JIJ is jouw methode voor burgerschap in het mbo. De methode heeft als doel jongeren te vormen tot sociale zelfredzame burgers met een goed beeld van hun rol in de huidige en toekomstige samenleving. Daarmee wordt de basis gelegd voor een bestendige toekomst. Jongeren krijgen kennis en vaardigheden aangereikt en er wordt veel aandacht besteed aan attitudevorming. Het uitgangspunt is dat jongeren inzien dat ze hun eigen rol voor een groot deel zelf (gunstig) kunnen beĂŻnvloeden.

2019 omslag DMDBJ 1|2 - rug13.5mm.indd 1

Methode Burgerschap voor het mbo – NIVEAU 1 | 2

www.codenamefuture.nl

DE MAATSCHAPPIJ DAT BEN JIJ.

DE MAATSCHAPPIJ DAT BEN JIJ.

Methode Burgerschap voor het mbo

NIVEAU 1 | 2

DE MAATSCHAPPIJ DAT BEN

JIJ.

15-06-19 11:22


G IN ID LE IN Burgerschap gaat over de spelregels van de samenleving, het gedrag dat daarbij past en hoe jij daarmee omgaat. Met de methode De maatschappij dat ben JIJ leer je meer over jezelf en de maatschappij waar je in leeft. Wat is jouw rol in de maatschappij? Wat verwachten anderen van jou? Wat verwacht jij van anderen? Met dat soort vragen oefen je ook je kritische denkvaardigheden.


JE IN IEP JE D R E V RMT S C HAP JE VO . R T E R G U R E BU NT G G EB T VAK OK KU LE VI N N O ‘IN HE E E M J E SA G DIE R IN D MENIN N E WAT E G RWO ELOVE W N E E .’. ORDEN O W R VE

Burgerschap gaat over zaken als: samen leven, normen en waarden, nadenken over je eigen rol in de samenleving, elkaar respecteren en begrijpen hoe anderen denken. Je leert denken over bepaalde onderwerpen door ze vanuit verschillende standpunten te bekijken. Je bespreekt ook onderwerpen die belangrijk zijn voor meerdere landen. Bijvoorbeeld diversiteit, mensenrechten of het milieu. Jij bent ten slotte een wereldburger! In de methode noemen we dit wereldburgerschap.

De methode bestaat uit vier dimensies, vier invalshoeken om naar de maatschappij te kijken: XX de economische dimensie XX de sociaal-maatschappelijke dimensie XX de politiek-juridische dimensie XX de dimensie vitaal burgerschap. Elke dimensie sluit je af met een portfolio-opdracht en daarbij kijk je terug op wat je geleerd hebt. Zo werk je aan je burgerschapportfolio. Het portfolio laat je ontwikkeling zien. Het wordt beoordeeld en afgetekend door de docent. Het vak Burgerschap is een verplicht onderdeel van je opleiding.

5


KRITISCHE DENKVAARDIGHEDEN Bij het vak Burgerschap willen we jongeren aan het denken zetten. Je mening geven moet je bijvoorbeeld met argumenten doen of je kan je verplaatsen in het standpunt van iemand anders. Een onderdeel is ook het kunnen beoordelen of nieuws betrouwbaar is. Daarom is er in het vak Burgerschap speciale aandacht voor kritische denkvaardigheden. Je kunt die zien als ‘gereedschap’ bij het denken. Als je een vraagstuk van verschillende kanten of vanuit verschillende dimensies leert bekijken, leer je zaken breder te zien en te begrijpen. Het gaat hierbij om drie vaardigheden:

Je zoekt informatie die je eigen mening, keuze of oplossing ondersteunt of juist tegenspreekt.

Je staat open voor andere meningen of standpunten. Het gaat om de wil om de waarheid te achterhalen, de moed om openheid te tonen, de moed om te (h)erkennen dat je iets niet weet, de bereidheid om je eigen opvattingen te (laten) bevragen.

Je vormt een mening of maakt een keuze, maar bent bereid deze mening of keuze ter discussie te stellen.

Je moet aantonen dat je aan deze vaardigheden hebt gewerkt. Dit doe je door het maken van opdrachten. Je verzamelt hiermee bewijsstukken voor je portfolio. De portfolio-opdrachten worden beoordeeld en afgetekend door de docent. Het overzicht van de opdrachten zie je in het schema op de volgende bladzijde.


AFTEKENLIJST Ook digitaal invulbaar via ganaar.link/td2a

Met de methode De maatschappij dat ben JIJ ontwikkel en oefen je kritische denkvaardigheden. Dit gebeurt door het maken van portfolio-opdrachten waarbij je deze denkvaardigheden moet gebruiken. Je verzamelt hiermee bewijsstukken voor je portfolio. De portfolio-opdrachten worden beoordeeld en afgetekend door de docent.

NAAM:

Score:

Datum:

Paraaf docent:

ECONOMISCHE DIMENSIE Portfolio-opdracht Entree Help Nadia uit de schulden Portfolio-opdracht niveau 2 Zorgverzekering apk SOCIAAL-MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE Portfolio-opdracht Entree Cultureel kookboek Portfolio-opdracht niveau 2 Interview een andere generatie POLITIEK-JURIDISCHE DIMENSIE Portfolio-opdracht Entee Onderzoek een maatschappelijk onderwerp Portfolio-opdracht niveau 2 Je eigen politieke partij DIMENSIE VITAAL BURGERSCHAP Portfolio-opdracht Entree Gezondheidsrisico’s in jouw sector Portfolio-opdracht niveau 2 Voeding en slapen

7


INHOUD

1 BURGERSCHAP?

10

1.1 Waarom Burgerschap? 1.2 Kritische denkvaardigheden

11 12

2

16

ECONOMISCHE DIMENSIE

2.1 Waarom werk je? 2.2 Ik werk 2.3 Belastingen 2.4 Ik heb geen baan 2.5 Kopen, kopen ... 2.6 Ik ben kritisch en bewust 2.7 Uit het rood

17 21 27 32 39 45 49

Portfolio-opdracht voor Entree Portfolio-opdracht voor niveau 2

58 64

3

70

SOCIAAL-MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE

3.1 Jezelf zijn 3.2 Jezelf zijn met anderen 3.3 De maatschappij dat zijn wij 3.4 Wat is cultuur? 3.5 De Nederlandse samenleving 3.6 Diversiteit 3.7 Jouw vrijheid en die van de ander

8

71 75 78 84 89 93 97

Portfolio-opdracht voor Entree Portfolio-opdracht voor niveau 2

102 106

4

112

POLITIEK-JURIDISCHE DIMENSIE

4.1 Democratie, hoezo? 4.2 Wat is politiek en hoe werkt het? 4.3 Verkiezingen 4.4 Invloed hebben 4.5 De rechtsstaat 4.6 Rechten, plichten en gevolgen 4.7 Vrijheid en media

113 119 123 131 134 140 147

Portfolio-opdracht voor Entree Portfolio-opdracht voor niveau 2

154 160


5

DIMENSIE VITAAL BURGERSCHAP

166

5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7

Jouw leefstijl Gezonde voeding Ik en de liefde Online liefde Ik kan er niet mee stoppen Ben je happy? Gezond werken

167 175 182 188 193 200 206

Portfolio-opdracht voor Entree Portfolio-opdracht voor niveau 2

212 218

6

224

MAAK JE PORTFOLIO COMPLEET

6.1 Maak je portfolio compleet

225

Om de QR-codes te scannen in dit boek heb je een app nodig op je smartphone. Ga naar de Play Store of App Store en download een QR-code reader. Open de app. Houd je telefoon zo vast dat de code in de richtvakjes past. Test de QR-code hiernaast. De app zal de camera op je telefoon gebruiken om de code te scannen. Je gaat nu automatisch naar een website of een filmpje.

9


? AP H SC BU

RG

ER

In deze inleiding denk je na over waarom je Burgerschap krijgt. Wat betekent het eigenlijk en wat heb je eraan? Burgerschap leert je de kennis, vaardigheden en houding die je nodig hebt om in de maatschappij mee te doen. En ook om mee te doen op je werk. Doel van het vak is eraan bij te dragen dat je een sociale, zelfredzame burger wordt en dat je weet wat je rol in de samenleving is.

ECONOMISCHE DIMENSIE

SOCIAAL-MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE

1

2

De economische dimensie gaat over: `` Werk en inkomen `` Sociale zekerheid `` Kritische en bewuste consumenten `` Duurzaamheid

De sociaal-maatschappelijke dimensie gaat over: `` Identiteit `` Culturen `` Normen en waarden `` Diversiteit, gelijkheid en discriminatie

Ik verwacht het volgende te leren:

Ik verwacht het volgende te leren:

1


1.1

WAAROM BURGERSCHAP?

In de digibordles heb je gezien dat Burgerschap uit vier verschillende dimensies bestaat. Elke dimensie gaat over een bepaald thema. Je hebt filmpjes en een plaatje bekeken en besproken bij welke dimensie ze horen en waarom.

OPDRACHT 1 Wat verwacht je te leren?

POLITIEK-JURIDISCHE DIMENSIE

DIMENSIE VITAAL BURGERSCHAP

Bespreek de stelling in tweetallen. Hieronder hebben we voor elke dimensie op een rij gezet welke onderwerpen er aan de orde komen. Lees ze door en schrijf onder iedere dimensie wat je verwacht te leren. Bespreek de antwoorden kort met je medestudenten.

3

4

De politiek-juridische dimensie gaat over: `` Democratie `` Totstandkoming van wetten `` Misdaad en straffen `` Jouw invloed op de politiek

De dimensie vitaal burgerschap gaat over: `` Jouw leefstijl en voeding `` Relaties en grenzen `` Verslaving, mentale gezondheid `` Geluk

Ik verwacht het volgende te leren:

Ik verwacht het volgende te leren:

11


DE MAATSCHAPPIJ DAT BEN JIJ

1.2

KRITISCHE DENKVAARDIGHEDEN

Bij Burgerschap zetten we je aan het denken. Je moet bijvoorbeeld je mening geven met argumenten. Je moet je kunnen verplaatsen in het standpunt van iemand anders. Je moet kunnen beoordelen of nieuws betrouwbaar is. Je moet weten waar je bruikbare informatie haalt. Daarom is er bij Burgerschap speciale aandacht voor kritische denkvaardigheden. Je kunt die zien als ‘gereedschap’ bij het denken. Als je een vraagstuk van verschillende kanten of vanuit verschillende dimensies bekijkt, leer je zaken breder te zien en te begrijpen. Daarnaast begrijp je mensen met een andere mening ook beter.

Waarom kritisch denken? Kritisch denken is een belangrijke vaardigheid. In de maatschappij wordt een grote zelfredzaamheid van je verwacht. Je moet steeds meer zelf organiseren en oplossen. Je bent steeds meer aangewezen op je eigen mening: wat is de juiste keuze, welke informatie is geschikt en betrouwbaar, wat is je overtuiging?

Kritisch denken is het proces om te komen tot een grondig oordeel. Dat oordeel is onderbouwd met betrouwbare informatie.

OPDRACHT 2 Mediabronnen Welke apps, websites of social media bekijk jij voor het laatste nieuws over: ONDERWERP

WELKE APP OF WEBSITE?

Politiek Sport Loon en salaris Mode en lifestyle Relaties en dating Roddel en sterren Discriminatie BPV en banen

Hoe weet jij of een nieuwsbericht waar is?

Reageer je wel eens op berichten?

Zelfredzaamheid is het vermogen om voor jezelf te zorgen en je eigen problemen op te lossen.

Wat doe je als je het niet eens bent met een bericht?

12


1 WAAROM BURGERSCHAP?

Hoe vorm je een mening?

Informatie en bewijzen

Een onderdeel van kritisch denken is je mening vormen. Het hoeft niet zo te zijn dat iedereen het altijd met elkaar eens is. Het gaat erom een vraag eerst van verschillende kanten te bekijken en pas daarna tot een oordeel te komen. Dan is het een goed doordacht oordeel. Je mening is dus niet het meest interessant. Hoe je tot die mening komt, is veel belangrijker.

Een vorm van kritisch denken is het verzamelen en analyseren van informatie voordat je een mening vormt. Je kunt natuurlijk ook op die manier kijken of de mening die je al hebt wel klopt. Je kunt dan je mening bijstellen. Dat vraagt om openheid en lef.

Redeneren

OPDRACHT 3 Een goede bron? Bekijk het filmpje: ganaar.link/d402

Als je iets beweert, is het goed om te onderbouwen waarom je dat beweert. Als je een argument (een reden) geeft voor iets wat je vindt, noemen we dat een redenering. Bij een redenering koppel je twee of meer beweringen aan elkaar. Voorbeeld 1: ‘Fietsen is goed voor je [bewering 1], want je verbrandt calorieën [bewering 2].’

Welke bron gebruikt deze vrouw om haar mening te onderbouwen?

Voorbeeld 2: ‘Joost is een slechte docent [bewering 1], want hij heeft krullen [bewering 2].’

Hoe betrouwbaar is deze bron volgens jou?

Beide voorbeelden zijn redeneringen, maar ze zijn niet even goed. Dat ligt aan de argumenten die je geeft. Bij het eerste voorbeeld heeft bewering 1 een goed argument gekregen (bewering 2).

Welke kritische vragen had deze vrouw kunnen stellen over haar bron?

Bij het tweede voorbeeld is dat niet het geval. De bewering dat Joost krullen heeft (bewering 2) zegt niets over zijn kwaliteiten als docent (bewering 1). Het kan dus zijn dat de beweringen in een redenering waar zijn, maar dat de redenering zelf niet goed is.

Een argument is een reden waarop je een bewering bouwt.

13


DE MAATSCHAPPIJ DAT BEN JIJ

Waarom maken die criteria een bron betrouwbaar?

VR A AG

?’ A ARO M W ‘ : F JE A

Als je je mening ter discussie wilt stellen, moet je kritische vragen stellen. Bijvoorbeeld:

Feiten en meningen XX Is dit waar? XX Waarom is dat zo? XX Is dat een feit of een mening? XX Zijn de feiten te bewijzen? XX Hoe komt iemand tot zijn conclusie?

Je kunt je oordeel baseren op feiten en op meningen. Meningen zijn persoonlijk en niet te controleren, feiten kun je controleren. Stel, je gooit een fles water naar een medestudent. Je vindt dit enorm grappig.

XX Waarom is dit belangrijk? XX K omt deze informatie van een betrouwbare bron? XX Wat zeggen andere bronnen hierover?

OPDRACHT 4 Betrouwbaar? Wanneer is een bron betrouwbaar? Kijk voor uitleg hierover op ganaar.link/d212

Aan welke criteria moet een goede bron voldoen?

14

XX Een feit is dat je de fles gegooid hebt, je kunt namelijk controleren (zien) dat dit is gebeurd. → Feit, het was te zien. XX O f het grappig was om de fles te gooien is een mening. → Mening, een persoonlijke opvatting over wat grappig/niet grappig.


1 WAAROM BURGERSCHAP?

Wat moet ik kunnen?

Ontwikkeling

Om kritisch te denken, heb je vaardigheden nodig. Maar je moet ook bereid zijn om je eigen opvattingen ter discussie te stellen. Het gaat dus om je houding en je denkvaardigheden. Om een goed, kritisch oordeel te geven, moet je drie denkvaardigheden kunnen toepassen.

Bij het vak burgerschap verdiep je je in wat er in de samenleving gebeurt. Je vormt een weloverwogen mening die je ook kunt verwoorden. Je doet nieuwe kennis op. Misschien blijf je bij je standpunt, maar het kan ook zijn dat jouw mening verandert. Daarnaast ontwikkel en oefen je kritische denkvaardigheden. Het gaat dus om je kennis, je houding en denkvaardigheden. Jouw ontwikkeling hierin draagt bij aan jouw zelfredzaamheid.

De drie denkvaardigheden herken je in deze methode aan de drie symbooltjes bij de opdrachten:

Jouw ontwikkeling kun je meten. Vul de vragenlijst in. Na iedere dimensie bekijk je of je gegroeid bent en vul je de vragenlijst nog een keer in. Dan kun je zien hoeveel je hebt geleerd.

OPDRACHT 5 Digitale ontwikkelscan XX Ga naar ganaar.link/dm20 XX Geef antwoord op de vragen en stellingen. XX Bekijk je scan en teken de uitslag hieronder in. XX Mail de uitslag naar jezelf en bewaar deze. Economische dimensie 40

30

20 30 40

20

30

10

40

30

20

10

40

10

10

Dimensie vitaal burgerschap

20

Sociaal-maatschappelijke dimensie

Bijvoorbeeld: je hebt voor de economische dimensie 20 punten gescoord. Zet dan op de streep van de economische dimensie een stip, ter hoogte van de 20. Doe dit voor alle scores. Verbind tot slot de stippen, zodat je een tekening krijgt. Het wordt een soort ruitje.

Politiek-juridische dimensie

15


E H EC D O IM N EN O M SI IS E C Waarom werk je eigenlijk? Krijg je genoeg betaald voor het werk dat je doet? Hoe zit het met belastingen en premies? Welke plichten en welke rechten heb je als werknemer? En hoe los je het op als je geen baan hebt? Daarover gaat het in de economische dimensie. In de economische dimensie denk je ook kritisch na over jouw rol als consument. Je ontdekt hoe je verleid wordt door reclames. Hoe maak je een goede keus als je iets wilt kopen? En let je daarbij alleen op de prijs, of kijk je bijvoorbeeld ook naar duurzaamheid?

2


2 ECONOMISCHE DIMENSIE

2.1

WAAROM WERK JE?

De les is begonnen met een filmpje over de keuze om te gaan werken of juist niet. Je hebt besproken welke voordelen en nadelen dit kan hebben. In deze les leer je waarom mensen werken en welke soorten werk er zijn. Je leert ook wat je basisbehoeftes zijn en hoe je kunt rondkomen met je salaris. Welke vaste lasten heb je als je zelfstandig woont en werkt? En waar kun je op besparen?

AN E E N BA E I D N EEN LOZE G EN G ‘ WE R K O M , N RE N.’ WE I G E R IJ G E K G N I R U IT KE

Leerdoelen van de les • Je weet waarom je werkt of gaat werken. • Je kent je rol als werknemer. • Je weet welke soorten werk er zijn. • Je weet wat je kunt uitgeven op korte en langere termijn.

OPDRACHT 2 Waarom werken wij? Je hebt in het filmpje gezien waarom wij werken. Bekijk het filmpje nog een keer op ganaar.link/d241

OPDRACHT 1 Wat vind jij? Schrijf op wat jij vindt van de stellingen.

EN LE VE N E T M RKEN.’ RK O ‘ I K WE T O M TE WE IE LE E F N In het filmpje worden zes redenen genoemd. Ze staan hieronder. Welke reden vind jij het meest en het minst belangrijk? Zet er cijfers voor. Het cijfer 1 is het meest belangrijk en 6 is het minst belangrijk. Geld verdienen Zekerheid Sociale contacten Regelmaat in je leven Waardering krijgen Nieuwe dingen leren

17


2 ECONOMISCHE DIMENSIE

2.5

IK BEN KRITISCH

De les is begonnen met een filmpje over de invloed van reclame. In deze les kom je meer te weten over de verleiding van reclame, de technieken en trucjes die gebruikt worden en hoe gevoelig jij bent voor reclame.

Heb jij weleens een impulsaankoop gedaan? Wat was dat? En hoe kwam dat?

Leerdoelen van de les • Je kent reclame en reclametechnieken. • Je kent de manier waarop jij je laat beïnvloeden. • Je leert hoe je verleidingen kunt weerstaan.

Waarom kopen we? We kopen in de eerste plaats om in onze basisbehoeftes te voorzien: eten, drinken, kleding, wonen. Soms is een bepaald product verplicht, denk aan een ziektekostenverzekering of een ID-kaart. Je moet het dan gewoon kopen, of je dat nou wilt of niet. Soms koop je iets omdat iets wat je al hebt aan vervanging toe is. Er zit bijvoorbeeld een barst in het scherm van je telefoon of je auto is kapot. Sommige mensen kopen ook uit verslaving: drank, sigaretten. Maar ook het kopen zelf kan een verslaving zijn.

OPDRACHT 23 Impulsaankoop Opeens besluit je iets te kopen: dat noemen we een impulsaankoop. Je hebt net het filmpje bekeken waarin mensen geïnterviewd werden over impulsaankopen. Filmpje nog een keer zien? ganaar.link/d2426

Hoe kom je tot een aankoop? Dit gaat via het ‘koop-beslissingsproces’. Dat verloopt in vier stappen. Als je weet hoe dat werkt, weet je hoe je verleid wordt tot kopen. Dus dan kun je ook kritisch kijken naar je koopgedrag. Dit is het koop-beslissingsproces in een schema:

STAP 1 ‘Probleem’-herkenning, waar heb je behoefte aan?

STAP 2 Informatie zoeken, waar haal je je informatie vandaan?

STAP 3 Vergelijken van producten en verkopers.

STAP 4

Een definitieve keuze maken uit je selectie.

Dit proces kan in een paar seconden gebeuren, maar soms duurt het ook langer, bijvoorbeeld bij een grote uitgave. Elke stap wordt beïnvloed door reclame.

Wat gebeurt er bij een impulsaankoop?

39


2 ECONOMISCHE DIMENSIE

Inspelen op behoeftes Reclames spelen in op de behoeftes van mensen. Zo kan een reclame inspelen op luxe en comfort. De aankoop is dus niet noodzakelijk, maar puur voor het gemak. Reclames laten je denken dat je alleen nú dit product kunt kopen met zoveel voordeel. Je hebt zelf vast ook weleens iets gekocht wat je eigenlijk niet nodig had.

Welke behoefte speelt bij jou het meest sterk? Leg je antwoord uit.

OPDRACHT 27 Verleiding weerstaan OPDRACHT 26 Behoeftes Noem voorbeelden van reclames bij de verschillende behoeftes. Behoe

f te a a n

Voorb eeld va n e e n re clame

Gemak

We worden overal beïnvloed door honderden, zelfs duizenden reclameboodschappen. Op straat, in de bus, de trein, de metro, de supermarkt, bij het tv-kijken, op sociale media. Vaak denken we er niet eens meer over na. Het is lastig om door een winkelstraat te lopen en niks te kopen wat je niet nodig hebt. Maar het is mogelijk! Deze website geeft tips hoe je de verleiding kunt weerstaan.

Voordeel

Kijk op: ganaar.link/d2425 Iets nieuws

Kies voor jou de meest nuttige tip en schrijf deze op.

Anders zijn

Reclame met grenzen Bedenk bij elke behoefte een aankoop die je hebt gedaan. Dit kocht ik... ... voor het gemak:

... voor het voordeel:

... voor iets nieuws:

... om anders te zijn:

Iedereen snapt: reclames maken de werkelijkheid een beetje mooier. Je internetverbinding is alleen om 4.00 uur ’s nachts écht zo snel als je provider beloofde in de advertentie. Je voelt je niet écht veel fitter van die yoghurt. Maar mag je glashard liegen in reclame? Nee, dat mag niet. De overheid heeft daarvoor de reclamecode ingesteld. Als een bedrijf iets beweert wat niet waar is, kunnen consumenten hierover een klacht indienen. De commissie die de reclamecode bewaakt, komt dan in actie. Een reclame kan dan zelfs verboden worden. Dat kan ook om andere redenen gebeuren, bijvoorbeeld omdat kijkers vinden dat er te veel bloot in te zien is. Er zijn ook grenzen gesteld aan reclames voor schadelijke producten. Tabaksreclame is verboden. Bij alcoholreclame moet een waarschuwing staan.

43


DE MAATSCHAPPIJ DAT BEN JIJ

Verdienen aan reclame

OPDRACHT 28 Werken aan reclame

Bedrijven maken reclame voor hun producten of diensten. Het doel van deze reclame is om iets te verkopen. Wanneer jij iets koopt, verdient het bedrijf daar uiteindelijk geld aan. Maar bedrijven maken hun reclames vaak niet zelf. Ze huren mensen in om de reclame te maken. Hier zijn meer mensen voor nodig dan je denkt!

Denk aan een reclame die je pas nog gehoord of gezien hebt op de tv, de radio of online.

Bekijk het filmpje om een beeld te krijgen van wat er allemaal gebeurt bij de opname van een reclame. Kijk op ganaar.link/dm241 of scan de QR-code met je telefoon.

Welke reclame heb je in gedachten? Waar heb je die reclame gezien of gehoord?

Hoe is die reclame gemaakt, denk je? Welke mensen hebben er allemaal aan meegewerkt? Schrijf zo veel mogelijk ideeĂŤn op.

BRAINSTORM OVER RECLAMES

44


2 ECONOMISCHE DIMENSIE

2.6

IK BEN BEWUST

De les is begonnen met stellingen over hoe jij denkt over geld, reclames en de duurzaamheid van producten. Op welke manier neem je het besluit om iets te kopen? Koop je weleens iets wat je eigenlijk niet nodig hebt? Weet je wel genoeg over het product dat je koopt? In deze les leer je kritisch nadenken over het kopen van een product. Je leert ook wat duurzaamheid betekent en wat dit te maken heeft met de spullen die jij koopt.

Welke van deze eisen zijn het belangrijkste voor jou? Maak een top 3:

1 2 3

Leerdoelen van de les • Je leert kritisch na te denken over kopen.

Rekening houden met mens, dier en milieu

• Je leert wat duurzaamheid is.

Er zit nog een andere kant aan een kritische koper zijn. Je kunt ook keuzes maken waarbij je denkt aan het milieu en aan het welzijn van dieren en mensen.

Kritisch kopen Als je kritisch bent op je koopgedrag, voorkom je ook dat je te veel uitgeeft. Je verzamelt informatie en vergelijkt producten. Je krijgt inzicht in de verhouding tussen prijs en kwaliteit en kunt de juiste keuze maken.

OPDRACHT 29 Belangrijk? Waar denk jij over na voordat je een product koopt? Kruis aan wat jij belangrijk vindt. Ik wil een product dat ... ... goedkoop is.

Als producten opvallend goedkoop zijn, dan wordt daar vaak ergens anders een prijs voor betaald. Aan een T-shirt van twee euro heeft een arbeider in een ver land misschien een uur gewerkt. Maar die heeft maar een paar cent verdiend. En wat is er gebeurd met de giftige verfstoffen die gebruikt zijn bij het verven van het shirt? Die zijn na afloop misschien wel in een rivier gedumpt. En als je een kilo kip kunt kopen voor drie euro, dan heeft die kip waarschijnlijk geen leuk leven gehad. Vind jij dat ook belangrijk? Of kies je het goedkoopste? De keuze is aan jou.

... populair is. ... lang mee gaat. ... met aandacht voor het milieu is gemaakt. ... diervriendelijk is. ... eerlijk geproduceerd is.

Duurzaamheid De aarde geeft ons alles wat we nodig hebben: frisse lucht, schoon water, voedsel en brandstof. Er is steeds minder ruimte voor de natuur, een overvloed aan afval en een tekort aan grondstoffen. We gebruiken veel van de aarde in ons dagelijks leven. Om ervoor te zorgen dat wij en de mensen na ons ook gebruik kunnen maken van de aarde zullen we alles eerlijk moeten verdelen. Dat is duurzaamheid.

45


DE MAATSCHAPPIJ DAT BEN JIJ

OPDRACHT 30 Duurzaamheid en jouw shirt Brainstorm – overleg met een medestudent en schrijf zo veel mogelijk op wat jouw shirt met duurzaamheid te maken heeft.

Vind je dat het milieu en het welzijn van andere mensen jouw verantwoordelijkheid zijn? Leg je antwoord uit.

BRAINSTORM OVER DUURZAAMHEID

Op welke manier doe jij iets aan duurzaamheid?

OPDRACHT 31 Jouw favoriete merk duurzaam? Ga naar de site www.rankabrand.nl. Zoek je favoriete kledingmerk op. Dit doe je door de tab MODE, KLEDING & SCHOENEN te selecteren. Kies daarna een kledingstuk en vervolgens je favoriete merk. Welk merk heb jij gekozen?

Welk label krijgt het merk?

Wat houdt dit label in?

Waar gaat het bij duurzaamheid om? Omschrijf dit in je eigen woorden. Wat kan jouw merk doen om nog duurzamer te worden?

46


2 ECONOMISCHE DIMENSIE

OPDRACHT 32 Woordspin Maak een groepje van drie of vier medestudenten. Kies een van de volgende onderwerpen:

ENERGIE

VERVOER

VOEDSEL

KLEDING

Bedenk zoveel mogelijk plannen om op dit gebied duurzamer te worden.

AFVAL

IN HUIS

XX Schrijf jullie onderwerp in het midden van een vel papier en maak een woordspin. XX Welke dingen hebben met het onderwerp te maken? Wat komt er in je op? Schrijf dit erbij. Woordspin

Duurzaamheid is een manier van handelen die langdurig respectvol is voor mens, dier en milieu. Bekijk het filmpje op ganaar.link/d4327 waarin een docent het begrip verder uitlegt.

47


DE MAATSCHAPPIJ DAT BEN JIJ

Duurzaam winkelen Er zijn veel manieren om duurzaam te winkelen en met je spullen om te gaan. Je kunt bijvoorbeeld voedselverspilling tegengaan, door producten te kopen die bijna over datum zijn. Vaak worden die met korting verkocht. Dat is dus ook voordelig.

Verpakkingen Wanneer je een product koopt, zit dit bijna altijd in een verpakking. Die verpakkingen zijn vaak van plastic. Denk maar eens na: komkommers, croissantjes, snoep en koek, bijna alles zit verpakt in plastic. In Nederland doen veel mensen hun best om plastic afval te scheiden. Toch komt nog veel plastic in de natuur terecht. Bijvoorbeeld in de oceaan. Dat is een probleem: hongerige vissen en schildpadden zien het plastic aan voor voedsel en eten het op. Of ze raken erin verstrikt als ze er tussen zwemmen. Er drijft zoveel plastic in de oceanen, dat we inmiddels spreken van plastic soep.

OPDRACHT 33 Dat kan duurzamer Werk samen met een medestudent. Denk terug aan de afgelopen paar dagen. Wat heb jij allemaal gegeten, gedronken of gebruikt, waarna je de plastic verpakkingen hebt weggegooid?

Hoe zou jij ervoor kunnen zorgen dat je minder plastic gebruikt? En dus ook minder plastic hoeft weg te gooien?

48

Schrijf op hoe je duurzaam om kan gaan met je kleding.

Schrijf op hoe je duurzaam om kan gaan met voedsel.


BEGRIPPENLIJST 2.1

2.4

Loondienst - tegen een vaste vergoeding werk doen voor iemand anders. Betaald werk - werk in loondienst voor een werkgever of als ondernemer. Zwart werk - werk zonder een contract, je betaalt geen belasting of premies en je bent niet verzekerd. Onbetaald werk - een BPV, vrijwilligerswerk of werken met behoud van uitkering. Basisbehoeften - dingen die je nodig hebt om in leven te blijven: voedsel, kleding, woonruimte, veiligheid, gezondheidszorg. Vaste lasten (vaste kosten) - betalingen die je regelmatig, bij voorbeeld maandelijks, moet doen, zoals huur of energiekosten.

Sociale zekerheid - de wettelijke maatregelen die zorgen voor financiële zekerheid van mensen bij pensioen, ziekte, arbeidsongeschiktheid, overlijden of werkloosheid. Verzorgingsstaat - een land waar de overheid verantwoordelijk is voor het welzijn van de burgers. Werknemersvaardigheden - de werknemer laat op de werkvloer een houding en gedrag zien zoals dat van een goede werknemer wordt verwacht.

2.2 CAO (collectieve arbeidsovereenkomst) afspraken over arbeidsvoorwaarden die gelden. Arbeidsovereenkomst – een afspraak tussen werkgever en werknemer. Loon of vergoeding - geld dat je krijgt voor iets wat je hebt gedaan of voor kosten die je hebt gemaakt. Loonheffing - dit is het bedrag dat je hebt betaald aan loonbelasting en premie voor volksverzekeringen. Salarisstrook - opgave van brutoloon, nettoloon, diverse premies en inhoudingen.

2.3 Belastingen - deel van je bezit of inkomen dat je aan de overheid betaalt. Btw - belasting toegevoegde waarde (btw) betaal je over de spullen en diensten die je koopt.

56

2.5 Reclame - informatie over een product of dienst met als doel dat mensen het gaan kopen.

2.6 Duurzaamheid - een manier van handelen die langdurig respectvol is voor mens, dier en milieu. Ecologische voetafdruk - de ‘ruimte’ die een mens inneemt met zijn consumptie.

2.7 Formele schulden - schulden bij instanties zoals banken, DUO, zorgverzekeraars en mobiele providers. Informele schulden - schulden bij vrienden en familie. Aflossing - bedrag dat je (in termijnen) terugbetaalt aan de bank. Deurwaarder - iemand die zorgt dat mensen hun schulden terugbetalen en maatregelen mag nemen om dat te bereiken. Rente - vergoeding voor het lenen van geld.


E JK LI PE SO M C D A A IA IM T A EN SC LS I HA E P Wie ben je? Wanneer ben je jezelf? Welke rol speel je in groepen? Wat vind je belangrijk? Wat is nou typisch Nederlands, en hoe gewoon zijn onze gewoonten eigenlijk? Hoe ga je met mensen om die andere gewoonten en ideeën hebben?

3

De sociaal-maatschappelijke dimensie gaat over ‘ik’ en over ‘wij’. Je leert meer over de Nederlandse samenleving, maar ook over andere culturen. Je denkt na over hoe we met elkaar kunnen samenleven.


3 SOCIAAL-MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE

3.2

JEZELF ZIJN MET ANDEREN

Iedereen maakt deel uit van verschillende groepen. Sommige groepen kies je, in andere kom je ‘bij toeval’ terecht. In de groep heb je een bepaalde rol.

OPDRACHT 4 Look-a-likes Bekijk de website ‘Exactitudes’ op ganaar.link/d222

Leerdoelen van de les • Je leert wat sociale identiteit is. • Je ontdekt dat je in verschillende groepen verschillende rollen hebt en je op verschillende manieren gedraagt. • Je leert wat groepsgedrag is.

Groepen We zijn allemaal uniek. Maar we horen ook allemaal bij een of meer groepen. Aansluiting bij een groep is belangrijk. Je hoort meestal bij een familie, een land, een stad en een buurt. Maar je kiest ook zelf voor bepaalde groepen. Die groepen kunnen te maken hebben met je opleiding, je werk, je afkomst, je religie, muziek of je hobby’s. Dit heet je sociale identiteit.

Iedereen is uniek, maar bijna iedereen hoort ook bij een groep. Zijn er ook ‘Exactitudes’ waar jij bij hoort?

Omschrijf de kenmerken of de stijl van jouw groep:

Sociale identiteit: je identiteit als lid van een groep of groepen.

Herkenbaar Als je bij een bepaalde groep wilt horen, zorg je vaak onbewust dat je herkenbaar bent als lid van die groep. Je gedraagt je op een bepaalde manier die bij deze groep past. Het kan ook zijn dat je kleding draagt die hoort bij deze groep.

75


DE MAATSCHAPPIJ DAT BEN JIJ

Dezelfde ideeën

OPDRACHT 5 Groepsgedrag

Iedere groep vindt bepaalde dingen belangrijk. De mensen binnen de groep hebben vaak dezelfde mening over een aantal onderwerpen. Dit laat de groep zien door bepaald gedrag juist wel of niet te vertonen.

Groepsgedrag kan positief zijn, maar het kan ook vervelende gevolgen hebben. Groepsdruk kan ervoor zorgen dat iemand zijn of haar gedrag aanpast, om bij een groep te blijven horen.

Als je bijvoorbeeld bij een groep hoort die opkomt voor een goed leven voor dieren, kun je met de groep besluiten vegetariër te zijn. De hele groep deelt dezelfde mening en laat gedrag zien waardoor anderen hen herkennen.

Bekijk het filmpje ‘Groepdsdruk’ op ganaar.link/dm221

Beschrijf een groep waar jij lid van bent.

Beschrijf in jouw eigen woorden wat groepsdruk is. Wat vindt iedereen in die groep belangrijk?

Groepsgedrag In iedere groep heb je een andere rol en daar hoort ook bepaald gedrag bij. Misschien ben je in je vriendengroep een feestbeest, terwijl je op je werk heel serieus bent. Al dat gedrag hoort bij jou. Je hoort altijd bij verschillende groepen. In iedere groep kun je je anders gedragen. Je gedraagt je anders in het voetbalstadion dan op bezoek bij je oma en opa. Toch kun je in beide groepen jezelf zijn. Je gedraagt je zoals bij de groep past. Dit heet groepsgedrag.

Luna vertelt over het gedrag binnen de groep waar ze bij hoorde. Dat zij zich ook zo ging gedragen, kwam door groepsdruk. Denk na over gedrag dat veroorzaakt kan worden door groepsdruk. Noem twee voorbeelden van negatief groepsgedrag.

1 2 Noem ook twee voorbeelden van positief groepsgedrag.

Groepsgedrag is gedrag van leden van een groep dat typisch is voor wat binnen de groep normaal is.

1 2

76


3 SOCIAAL-MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE

OPDRACHT 6 Breng je eigen sociale identiteit in kaart Bij welke groepen hoor je? Bedenk er zo veel mogelijk en schrijf die op.

Kies twee groepen uit. Vul het schema in. Geef aan hoe je je gedraagt.

GROEP 1:

GROEP 2:

Hoe ben je bij deze groep gekomen?

Wat vindt iedereen in deze groep belangrijk?

Hoe gedraag jij je in deze groep?

Hoeveel invloed heeft deze groep op jouw gedrag? (1 = weinig invloed, 5 = veel invloed)

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

Heeft de groep positieve of negatieve invloed op jouw gedrag?

Wie bepaalt hoe de groep zich gedraagt?

77


DE MAATSCHAPPIJ DAT BEN JIJ

3.3

DE MAATSCHAPPIJ DAT ZIJN WIJ

Op het digibord heb je voorbeelden gezien van asociaal gedrag. Je hebt nagedacht over wat wel en niet kan, volgens jou. Dit heeft allemaal te maken met normen en waarden.

Leerdoelen van de les

OPDRACHT 7 Jouw uitleg De les is begonnen met filmpjes en uitleg over wat normen zijn en wat waarden zijn. Leg in je eigen woorden uit wat normen zijn en wat waarden zijn.

• Je weet wat normen en waarden zijn. • Je weet wat normen en waarden met elkaar te maken hebben.

Normen:

• Je kent je eigen normen en waarden. • Je weet dat normen en waarden verschillen per groep, cultuur, tijd en situatie.

Wat zijn normen en waarden? Bekijk het filmpje op ganaar.link/d226

Een norm is een idee over wat normaal is of een regel over hoe je je moet gedragen. Een waarde is iets wat een persoon of een groep belangrijk vindt in het leven.

Voorbeeld: Als je de waarde eerlijkheid belangrijk vindt, dan lieg je niet. Niet liegen, is de norm.

78

Waarden:


DE MAATSCHAPPIJ DAT BEN JIJ

OPDRACHT 11 Ergernissen Ergernissen hebben vaak te maken met normen. SIRE startte een campagne om Nederland bewust te maken van asociaal gedrag: #DOESLIEF.

Bedenk nog voorbeelden van asociaal gedrag waar jij je aan ergert. Geef per voorbeeld aan of dit te maken heeft met een fatsoensnorm of een wettelijke norm:

Volgens SIRE zijn mensen het vaakst asociaal: XX in het verkeer XX op sociale media XX in het openbaar vervoer XX in de politiek

Bekijk de voorbeelden van ergernissen. Kruis per ergernis aan of die te maken heeft met een fatsoensnorm of wettelijke norm. ERGERNIS 1.

Vernieling van openbaar bezit (bushokje, lantaarnpaal enz.)

2.

Afval op straat gooien

Jouw normen en waarden Wettelijke norm

Bekijk het filmpje op ganaar.link/dm222

Fatsoensnorm

XX in de supermarkt

Je normen en waarden leer je van je ouders, je docent op school, je voetbaltrainer, de leidinggevende op je werk, je vriendengroep. Je leert de normen en waarden van je cultuur. Niet uit een boekje, maar bijvoorbeeld door wat je ziet dat anderen om je heen doen. In nieuwe situaties leer je steeds andere normen en waarden. Op school leer je bijvoorbeeld dat het niet okĂŠ is om te laat te komen. En op de judovereniging leer je dat elk gevecht begint met een buiging.

OPDRACHT 12 Normen en waarden doorgeven 3.

verkeer

Stel, je wordt sporttrainer van een jeugdteam. Welke normen of waarden zou je jouw team dan zeker meegeven? Geef drie voorbeelden.

4.

Hondenpoep op straat

5.

Onbeleefd taalgebruik

2

6.

Fietsen zonder licht

3

7.

Voordringen in de rij

8.

82

Geen richting aangeven in het

Gebruik van smartphone in gezelschap

9.

Door rood rijden

10.

Luidruchtig mobiel bellen in de trein

1

Bespreek jouw antwoord met een studiegenoot. Hebben jullie dezelfde normen en/of waarden opgeschreven?


DE MAATSCHAPPIJ DAT BEN JIJ

3.4

WAT IS CULTUUR?

De les is begonnen met verschillen tussen mensen. Je hebt gezien dat er op heel veel gebieden verschillen kunnen zijn tussen mensen. Bijvoorbeeld in tradities, voeding, kleding, taal en nog veel meer. Door deze verschillen kunnen misverstanden ontstaan. We moeten zulke misverstanden voorkomen als we goed samen willen leven. Dit kan alleen als je meer begrijpt van elkaar.

Verschillen in culturen

In deze les leer je wat cultuur is en wat er allemaal bij cultuur hoort. Je gaat ook een andere cultuur onderzoeken en kijken wat er anders is dan in jouw cultuur.

OPDRACHT 14 Cultuur in Nederland

Leerdoelen van de les • Je leert wat cultuur is.

Als je een verre reis maakt, zie je andere kleding, voorwerpen, voeding, gebruiken en gewoonten. Maar ook dichter bij huis zijn er al dingen anders dan je gewend bent. Denk aan het Engelse schooluniform of de Spaanse gewoonte om een lange middagpauze (de siësta) te houden.

Culturen in landen die dicht bij elkaar liggen, lijken vaak op elkaar. Nederland heeft een cultuur, die veel lijkt op andere West-Europese culturen. Welke culturen lijken veel op de Nederlandse cultuur?

• Je leert uit welke onderdelen een cultuur bestaat. • Je onderzoekt een andere cultuur.

Wat is cultuur? Mensen leven in groepen. Iedere groep heeft een eigen cultuur. Cultuur is een verzameling van normen, waarden en gewoonten. Wanneer mensen voor lange tijd met elkaar samenleven, ontwikkelen zij hun eigen cultuur. Zo heeft ook elk land heeft zijn eigen cultuur.

Cultuur is al die dingen die mensen denken, doen en hebben, bijvoorbeeld gewoonten en gebruiken, taal, godsdienst, normen en waarden, muziek en voorwerpen, eetgewoonten, kleding en gebouwen.

84

En welke culturen lijken minder op de Nederlandse cultuur?


3 SOCIAAL-MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE

Subcultuur Binnen een grote groep – zoals Nederland – zijn weer allerlei kleine groepen met hun eigen normen, waarden, kledingstijlen of gewoonten. Dit zijn subculturen.

Welke subculturen spreken je juist niet aan? Waarom niet?

Een subcultuur kan ontstaan door: XX a fkomst, bijvoorbeeld de subcultuur van Antillianen in Nederland; XX r egio, in Limburg vind je andere gebruiken dan in Noord-Holland;

Bij welke subcultuur hoor jij?

XX e enzelfde muzieksmaak, denk aan punk of metal. Vaak hoort daar een herkenbare kledingstijl bij; XX eenzelfde hobby of interesse, denk aan voetbalsupporters of skaters.

Een subcultuur is een onderdeel van een grotere cultuur waarin andere normen, regels, waarden en doelen gelden.

Welke kenmerken en gebruiken heeft deze subcultuur?

OPDRACHT 15 Subculturen Welke subculturen ken je?

Welke subculturen spreken je aan? Waarom?

85


DE MAATSCHAPPIJ DAT BEN JIJ

OPDRACHT 16 De definitie van cultuur

OPDRACHT 17 Reageren op stellingen

Bekijk nog een keer de definitie:

Een argument is een reden voor jouw mening. Je vertelt waarom je het ergens wel of juist niet mee eens bent. Soms kun je meer dan één argument hebben.

“Al die dingen die mensen denken, doen en hebben, bijvoorbeeld gewoonten en gebruiken, taal, godsdienst, normen en waarden, muziek en voorwerpen, eetgewoonten, kleding en huizen.” Vul de onderdelen uit bovenstaande definitie van cultuur in het schema in. Streep door wat je hebt ingevuld. Als je alles hebt ingevuld, bedenk je zelf nog twee onderdelen. ZICHTBAAR

Een voorbeeld van een mening: XX ‘Ik vind dat vuurwerk verboden moet worden.’

Deze mening kun je ondersteunen met meerdere argumenten, bijvoorbeeld:

NIET-ZICHTBAAR

XX ‘Er gebeuren veel ongelukken mee.’ XX ‘Het zorgt voor veel milieuvervuiling.’ XX ‘Dieren hebben stress van het lawaai.’

1 Schrijf onder de stellingen op de volgende bladzijde een argument VOOR en TEGEN.

2 Werk stelling 1 uit in een argumentenschema. Gebruik bronnen om je argument te ondersteunen. Waar heb je het argument vandaan? Is het een mening? Of komt het argument uit een wetenschappelijk artikel, uit een boek of van internet? Check of je bron betrouwbaar is.

TIP

Bij kolom links: een zichtbaar onderdeel is bijvoorbeeld kleding.

Bij kolom rechts: een voorbeeld van een niet zichtbaar onderdeel is bijvoorbeeld wat beleefd of onbeleefd is.

86

Scan de QR-code voor een voorbeeld van een argumentenschema of kijk op ganaar.link/dm223


DE MAATSCHAPPIJ DAT BEN JIJ

OPDRACHT 18 BPV in het buitenland Stel, je gaat een BPV volgen in het buitenland. Doe eerst onderzoek naar de cultuur van het land waar je heen gaat.

Werk in twee- of drietallen. Kies een land en bestudeer de cultuur. Zet de gevonden informatie in de tabel. LAND/CULTUUR: Zichtbare onderdelen van de cultuur:

Niet zichtbare onderdelen van de cultuur:

1.

1.

2.

2.

3.

3.

Verschillen met Nederland:

Overeenkomsten met Nederland:

1.

1.

2.

2.

3.

3.

Sluit per groep af met een presentatie.

Wat ging goed tijdens de presentatie?

In de presentatie vertel je de volgende dingen: XX Welk land hebben jullie bestudeerd? XX Welke onderdelen zijn zichtbaar in de cultuur? XX Welke onderdelen zijn niet zichtbaar in de cultuur? XX Wat moet je weten over de cultuur als je hiernaar toe gaat? XX Wat zijn de grootste verschillen met Nederland? XX Wat zijn de overeenkomsten met Nederland?

Wat ga je de volgende keer verbeteren tijdens de presentatie?

88


PO JU L D R IT IM ID IE EN IS KS I CH E E Democratie gaat ook over je stem laten horen en meebeslissen. Hoeveel belasting moeten we betalen? Waar komen nieuwe wegen? Krijgen we studiefinanciering? Het zijn allemaal zaken waar de politiek over beslist, samen met jou. Want Nederland is een democratie. Je onderzoekt in deze les hoe de democratie werkt. En hoe de overheid is georganiseerd.

4


4.1

DEMOCRATIE, HOEZO?

De les is begonnen met een filmpje waarin jongeren vertellen wat democratie volgens hen is. Ze hebben het over vrijheid, zijn wie je wilt en doen wat je wilt.

Bekijk het filmpje over democratie: ganaar.link/d231

Leerdoelen van de les • Je weet wat democratie betekent. • Je begrijpt waarom Nederland een democratie is. • Je begrijpt hoe Nederland bestuurd wordt.

OPDRACHT 1 Wat is democratie? Democratie betekent letterlijk: ‘het volk regeert’. De burgers in een democratie bepalen samen wat er gebeurt. In een dictatuur is dat anders. Daar neemt één persoon of een kleine groep de beslissingen.

Schrijf in drie woorden op wat democratie is:

1 2 3

‘DEMOCRATIE BETEKENT LETTERLIJK ‘REGERING VAN HET VOLK’. DE MEERDERHEID VAN HET VOLK BESLIST. IEDERE STEM TELT EVEN ZWAAR.’

Maak een slogan die past bij wat democratie voor jou is.

DEMOCRATIE BETEKENT VOOR MIJ:

Vrijheid en gelijkheid In een democratie is de vrijheid van de burgers het meest belangrijk. In Nederland vinden we vrijheid en gelijkheid erg belangrijk. Daarom staat in de Grondwet dat we recht hebben op vrijheid van meningsuiting, op privacy, kiesrecht en recht op gelijke behandeling. Grondrechten zijn de basis van een democratie.

113


DE MAATSCHAPPIJ DAT BEN JIJ

Niet elk land is een democratie In sommige landen mag je heel weinig of niets beslissen of kiezen. Je hebt daar als burger weinig rechten. In een dictatuur bijvoorbeeld is maar één persoon of één partij aan de macht. Die partij of persoon is meestal niet door het volk gekozen, maar vaak met geweld aan de macht gekomen. Burgers die in zo’n land kritiek hebben op de regering, kunnen daarvoor worden opgepakt door de politie.

In een dictatuur neemt één persoon of één partij de beslissingen.

OPDRACHT 4 Dictaturen Noem naast Noord-Korea nog drie andere landen met een dictatuur:

1

Hoe kan een dictator ervoor zorgen dat hij aan de macht blijft?

Je hebt drie landen opgeschreven met een dictatuur. Zoek van deze drie landen op wie de dictator is en schrijf de namen hieronder:

1 2 3 Noem een VOORDEEL van een dictatuur:

2 3 In een dictatuur heeft soms maar één persoon de macht. Die persoon noemen we een dictator. Hoe kan een dictator aan de macht komen?

116

Noem een NADEEL van een dictatuur:


4 POLITIEK-JURIDISCHE DIMENSIE

Samenwerken

De overheid

Vrijheid en gelijkheid zijn voor Nederland dus belangrijke waarden. Nederland heeft ook een aantal internationale verdragen getekend. Hierin worden afspraken gemaakt, bijvoorbeeld over de rechten van alle mensen op de wereld. Landen die dit soort verdragen tekenen, moeten zich houden aan de afspraken die hierin staan. Zo werkt Nederland samen met veel andere landen voor een veilige wereld.

In een democratie gelden voor elke burger rechten en plichten. Je hebt bijvoorbeeld de plicht om belasting te betalen als je werkt, maar je hebt ook recht op onderwijs. De overheid let op of je niet te hard rijdt. Maar de overheid zorgt ook dat er goede wegen zijn.

Internationale verdragen zijn een manier om afspraken vast te leggen met andere landen of organisaties.

De uitvoering van die besluiten is verdeeld in verschillende taken:

De overheid is een landelijke organisatie die besluiten neemt namens ons allemaal.

XX Zo voert de gemeente alleen taken uit die van belang zijn voor de inwoners van die gemeente.

OPDRACHT 5 Afspraken Werk samen met een medestudent. Hieronder staat een aantal onderwerpen waarover landen afspraken kunnen maken met elkaar. Welke onderwerpen vinden jullie belangrijk? Kies minimaal drie onderwerpen en omcirkel deze.

WAPENS

VLUCHTELIN

HAN D E L

G EN

G R E NZE N

CULTUUR N BEL ASTINGE

RUIMTEVA ART ENERGIE

DRUGS

XX De provincie voert alleen taken uit die over de provincie gaan. Bijvoorbeeld hoe de provincie is ingericht: moet er ruimte komen voor een snelweg of voor natuur? XX De rijksoverheid gaat over het hele land. De rijksoverheid houdt zich bezig met het controleren of iedereen zich aan de wetten houdt.

OPDRACHT 6 Als het aan mij lag ... Denk na over de plaats waar jij woont. Zijn er dingen in jouw woonplaats waar je erg blij mee bent? Denk aan parken en mogelijkheden om te sporten. Of aan openbaar vervoer, parkeergelegenheid of winkels. Wat regelt jouw gemeente goed, vind je?

MILIEU

RECHTEN L AN D B O U

Zijn er ook dingen die jouw gemeente beter kan doen?

W

ZEEVA ART

117


BEGRIPPENLIJST 4.1

4.5

Democratie - het betekent letterlijk ‘regering van het volk’. De meerderheid van het volk beslist. Parlement - gekozen volksvertegenwoordiging, in Nederland de Eerste en Tweede Kamer samen. Tweede Kamer - de landelijke volksvertegen­ woordiging met 150 leden. Eerste Kamer - de landelijke volksvertegen­ woordiging met 75 leden die de regering controleert. Compromis - een afspraak waarbij alle partijen wat toegeven. Dictatuur - één persoon of één kleine groep neemt de beslissingen. Overheid - een landelijke organisatie die besluiten neemt namens ons allemaal.

Rechtsstaat - een land waarin de burgers door grondrechten beschermd worden tegen de macht van de staat. Grondrechten - rechten van individuele burgers tegenover de staat en tegenover elkaar. De Nederlandse Grondwet - een wet over de belangrijkste rechten en plichten van de burgers en de bevoegdheden van koning, regering en parlement.

4.2 Coalitie - een samenwerking tussen politieke partijen in regering en bestuur. Regering - groep van personen die het land bestuurt, die bestaat uit de koning en de ministers. Regeerakkoord - een lijst van afspraken die de regerende partijen hebben gemaakt over het beleid dat ze gaan voeren. Kabinet - bestaat uit de ministers en staatssecretarissen.

4.3 Politieke partij - een organisatie die deelneemt aan verkiezingen om invloed te hebben op politieke besluiten. Lijsttrekker - de eerste persoon op de kandidatenlijst van een politieke partij bij verkiezingen en de politiek leider van een partij.

4.4 Jongeren-participatie - betrokkheid en inbreng van jongeren bij onderwerpen die hen aan gaan.

152 152

4.6 Rechten - je mag iets doen, bijvoorbeeld studiefinanciering aanvragen. Je hebt er recht op. Plichten - je moet iets doen, bijvoorbeeld belasting betalen en je aan de wet houden. Dat is verplicht. Overtreding - een licht strafbaar feit. Je kunt een overtreding per ongeluk maken. Misdrijf - een strafbaar feit waarvoor je een gevangenisstraf kunt krijgen. Een misdrijf is altijd opzettelijk. Strafblad - de registratie van wets­overtredingen waarvoor iemand is veroordeeld. Recht - het geheel van regels en wetten die in een land of regio gelden.

4.7 Vrijheid van meningsuiting - je mag zeggen en schrijven wat je wilt, zonder dat de overheid je daar toestemming voor hoeft te geven. Persvrijheid - het recht om te onderzoeken wat je wilt en daarover te publiceren zonder controle vooraf. Censuur - controle vooraf op wat er in de media gepubliceerd wordt.


4 POLITIEK-JURIDISCHE DIMENSIE

Ruimte voor aantekeningen:

153


PO PO R D L TF IM IT O EN IEK LIO SI -J -O E U P RI D D RA IS CH CH E T Entree

In deze portfolio-opdracht oefen je met de volgende kritische denkvaardigheden:

Onderzoek een maatschappelijk onderwerp Je krijgt een lijstje met plannen van de politiek, die met jongeren te maken hebben. Kies een van die onderwerpen en zoek daar informatie over. Je ontdekt wat dit plan betekent en wie ermee te maken hebben. Je onderzoekt de voordelen en nadelen van het plan. Je bekijkt verschillende meningen over het onderwerp. Je eigen mening ‘vergeet’ je even. Je verdiept je in meningen en argumenten van andere mensen. Tijdens de opdracht ga je op zoek naar argumenten voor en tegen jouw mening. Hierdoor stel je je eigen mening ter discussie. Het kan zijn dat jij informatie tegenkomt die jouw mening bevestigt. Het kan ook zijn dat je van mening verandert. Het is belangrijk dat je weet waarom je een bepaalde mening hebt. Is dit een gevoel of heb je ook echt sterke argumenten?

Hoe ga ik aan de slag? STAP 1

Kies een onderwerp uit de politiek over jongeren.

STAP 2

Verzamel informatie over het gekozen onderwerp.

STAP 3

Onderzoek meningen en argumenten van betrokken mensen.

Sluit de opdracht af met een presentatie STAP 4 over het onderzoek. STAP 5

154 154

Evalueer de opdracht en het oefenen van de vaardigheid. Verzamel bewijzen voor je portfolio.

Benodigde tijd 2 tot 3 studie-uren

Met wie In groepjes van drie

Beoordeling • De docent beoordeelt de producten die je maakt. • D e criteria waar je docent je op beoordeelt, staan op bladzijde 158. • De docent geeft je de beoordeling

of

.


PORTFOLIO-OPDRACHT POLITIEK-JURIDISCHE DIMENSIE

STAP 1 Kies een onderwerp uit de politiek over jongeren. Bekijk de onderstaande plannen van de politiek die met jongeren te maken hebben.

EDEN GENH E L E G E AN S AN G E R UITGA MET L N E ‘MEER R E JONG VOOR DEN .’ G S TIJ N I N E OP

R OO V D I R EN HE E N R D E R LI J KE G E E EL KK EVO RKG EN B N MA N .’ E E A ‘ W GER D E R NT S L A N U O O J NO OR DO UNNE K TE

‘MINIMUMJEUG DLOON MOET STOPPEN BIJ 18 JA AR , JE MOET DA ARNA HET NORMALE SALARIS KRIJG EN .’

‘TIENERZWA NG ERSCHAP PEN VOORKOMEN DOOR OP SC HOLEN G R ATIS ANT ICONCEPTIE UIT TE DELEN .’

‘ EEN ZIEK APART E, T VOO EKOST BIJNA GRA E NV R JO HEB T E B E N N G E R E R Z E KE I S RIN N, W WE I G NIG A ZI E K NT ZE TE K OS T EN .’

‘ZWAR E ST DISCRIM R AFFEN VOO R INATIE BIJ ZO NA AR E E K EN B PV - PLE K O E N F BA A

N .’

: G EEN CIERING N A IN F .’ ‘STUDIE EN G IF T M A AR E , G IN N LE

Welke drie plannen vind je het meest belangrijk? Omcirkel drie onderwerpen hierboven. Zet er het cijfer 1 , 2 en 3 bij. Wat zou je willen verbeteren of veranderen aan deze plannen? Leg ook uit waarom.

1 2 3 Kies met elkaar één plan om verder te onderzoeken. Welk plan hebben jullie gekozen?

155 155


L D BU IM RG E N ER SIE SC V I H TA AP A Met een beetje geluk ben je fit en gezond. Maar je kunt daar ook zelf iets aan doen. Hoe gezond leef jij en wat wil en kun je doen om je leefstijl te verbeteren? Eet je gezond? Beweeg je genoeg? Hoe blijf je als werknemer fit? Daar gaat het over in deze dimensie.

5

Het gaat ook over relaties en seksualiteit, gelukkig zijn met jezelf en anderen. Wat kun je doen als je problemen hebt zoals een verslaving? Waar kun je terecht met psychische problemen? Dat zijn belangrijke onderwerpen van vitaal burgerschap.


DE MAATSCHAPPIJ DAT BEN JIJ

Voeding

Relatie met voeding

Over voeding raken mensen niet uitgepraat. Er zijn heel veel dieet- en receptenboeken te koop. Het ene dieet is vetvrij, het andere suikervrij en weer een ander dieet heeft weinig koolhydraten. In veel nieuwe receptenboeken is aandacht voor natuurlijke producten zonder toevoegingen zoals in ‘E-nummers’.

Het klinkt simpel: als je je aan de adviezen houdt, blijf je gezond.

E-nummers zijn hulpstoffen voor voedingsproducten. Deze worden toegevoegd om een aantrekkelijke kleur, geur of smaak aan producten te geven. Ze worden ook toegevoegd om voedingsproducten langer houdbaar te maken.

Helaas is het niet altijd zo makkelijk. Sommige mensen zijn altijd op dieet. Bij anderen gaat het nog verder. Bij hen is eten een groot probleem geworden. Zij kunnen niet meer ontspannen met eten omgaan. Uiteindelijk is dat nadelig voor je lichamelijke gezondheid. En het heeft ook invloed op hoe gelukkig je je voelt. Twijfel je of jouw relatie met eten gezond is? Of maak je je zorgen over iemand in jouw omgeving? Voor meer informatie kun je bijvoorbeeld terecht op www.proud2bme.nl of www.anorexiajongens.nl. Je kunt ook terecht bij de huisarts.

OPDRACHT 11 Check E-nummers Kies twee etiketten van levensmiddelen. Met de etiketten en de website www.e-nummers-lijst.nl vul je het overzicht hieronder in. XX Bekijk de ingrediënten op het etiket. XX Schrijf alle E-nummers op. XX Zoek de functie van elk E-nummer op. XX Zie je meer onbekende ingrediënten op de lijst? Schrijf ze op en zoek de functie hiervan op. ETIKET 1 VAN VOEDINGSPRODUCT:

E-NUMMER:

FUNCTIE

ANDERE ONBEKENDE STOFFEN:

176


DE MAATSCHAPPIJ DAT BEN JIJ

OPDRACHT 14 Jouw leefstijl Onderzoek met een medestudent jullie dagelijkse leefstijl. Kijk naar de verschillen en overeenkomsten tussen jullie leefstijl en de adviezen van de Schijf van Vijf en de voedselzandloper.

Voeding Zoek de norm op bij ganaar.link/d255

CATEGORIE:

BROOD EN BROODVERVANGERS

Wat is de norm? Mijn patroon is: CATEGORIE:

Wat is de norm? Mijn patroon is:

180

Neem de aanbevolen hoeveelheid over van de website. Kruis aan: groen (oké), oranje (kan beter) of rood (slecht).

DRINKEN (NON-ALCOHOLISCHE DRANKEN)

Wat is de norm? Mijn patroon is: CATEGORIE:

Neem de aanbevolen hoeveelheid over van de website. Kruis aan: groen (oké), oranje (kan beter) of rood (slecht).

VIS, PEULVRUCHTEN, VLEES, EI, ZUIVEL

Wat is de norm? Mijn patroon is: CATEGORIE:

Neem de aanbevolen hoeveelheid over van de website. Kruis aan: groen (oké), oranje (kan beter) of rood (slecht).

FRUIT

Wat is de norm? Mijn patroon is: CATEGORIE:

Neem de aanbevolen hoeveelheid over van de website. Kruis aan: groen (oké), oranje (kan beter) of rood (slecht).

GROENTE

Wat is de norm? Mijn patroon is: CATEGORIE:

Neem de aanbevolen hoeveelheid over van de website. Kruis aan: groen (oké), oranje (kan beter) of rood (slecht).

AARDAPPELEN, PASTA, RIJST, COUSCOUS, QUINOA, BULGUR

Wat is de norm? Mijn patroon is: CATEGORIE:

Stel, dat je iets in je gewoonten gaat veranderen. Dan heeft dat dus voordelen en nadelen. Je hebt misschien weleens gehoord van ‘kosten en baten’. ‘Baten’ zijn voordelen, winst, positieve dingen. En ‘kosten’ zijn nadelen, het kost je iets (bijvoorbeeld tijd, geld of moeite). Een verandering heeft dus kosten en baten. Het is belangrijk dat je die goed kent. Dan weet je of je die verandering echt wilt. Kijk eerst goed naar je leefstijl. Schrijf daarna op wat je kunt verbeteren.

Neem de aanbevolen hoeveelheid over van de website. Kruis aan: groen (oké), oranje (kan beter) of rood (slecht).

Neem de aanbevolen hoeveelheid over van de website. Kruis aan: groen (oké), oranje (kan beter) of rood (slecht).

ALCOHOL


5 DIMENSIE VITAAL BURGERSCHAP

Bewegen Kijk op ganaar.link/d255b

CATEGORIE:

MATIG INTENSIEF BEWEGEN

Wat is de norm? Mijn patroon is: CATEGORIE:

Neem de aanbevolen hoeveelheid over van de website. Kruis aan: groen (oké), oranje (kan beter) of rood (slecht).

FLINK SPORTEN

Wat is de norm? Mijn patroon is: CATEGORIE:

Neem de aanbevolen hoeveelheid over van de website. Kruis aan: groen (oké), oranje (kan beter) of rood (slecht).

INTENSIEVE ACTIVITEIT

Wat is de norm? Mijn patroon is:

Neem de aanbevolen hoeveelheid over van de website. Kruis aan: groen (oké), oranje (kan beter) of rood (slecht).

Roken CATEGORIE:

ROKEN

Ik rook: niet weinig veel Welke gezondheidsrisico’s brengt dit patroon met zich mee?

OPDRACHT 15 Wat kun je verbeteren?

Als je dit wilt verbeteren, wat ga je dan doen en hoe pak je dit aan?

Voeding Mogelijke verandering in leefstijl:

Als je dit wilt verbeteren, wat ga je dan doen en hoe pak je dit aan? Bijvoorbeeld: ik ga tussen de maaltijden door niet meer eten.

Roken Mogelijke verandering in leefstijl:

Als je dit wilt verbeteren, wat ga je dan doen en hoe pak je dit aan?

Beweging Mogelijke verandering in leefstijl:

181


5 DIMENSIE VITAAL BURGERSCHAP

5.5

IK KAN ER NIET MEE STOPPEN

De les is begonnen met een filmpje over verslaving van een profvoetballer. Je hebt nagedacht over verslaving. Zou jij verslaafd kunnen raken? Wanneer is iets een verslaving? In deze les leer je wat verslavingen zijn en of je zelf ergens verslaafd aan bent. En als dat zo is, je eraan kunt doen.

Leerdoelen van de les • Je kent het gevaar van verslaving en snapt waarom het patroon lastig te doorbreken is. • Je krijgt kennis over verschillende soorten verslaving. • Je weet wat de gevolgen kunnen zijn van verslavende middelen. • Je herkent mogelijke verslavingen bij jezelf of in je omgeving en weet waar hulp te vinden is. Wat is een verslaving precies? En hoe komt het dat stoppen zo moeilijk is?

OPDRACHT 26 Wat is verslaving?

Verslaving

Bekijk het filmpje op ganaar.link/d2512

Het huis doorzoeken voor een laatste stukje chocola. Tot diep in de nacht gamen. Een sigaret opsteken zodra je pauze hebt. Pas lol hebben na je vijfde biertje. Verslavingen: ze gaan van best-welonschuldig tot schadelijk.

Wat is een ander woord voor verslaving?

Wanneer ben je verslaafd?

Bij een verslaving kun je niet meer zonder iets, zoals gamen of roken. Bij verslaving is ‘willen’ veranderd in ‘moeten’. Dat kan een lichamelijke of geestelijke verslaving zijn. In het eerste geval merk je het lichamelijk als je ermee stopt: je voelt je ziek en ellendig. Bij geestelijke verslaving voel je je niet happy als je het niet gebruikt. Dit kan net zo heftig zijn: lichamelijk raak je niet verslaafd aan gamen of gokken, maar daarmee stoppen is minstens zo moeilijk als stoppen met roken of drinken.

Een verslaving is het niet meer zonder een bepaald middel kunnen of niet kunnen stoppen met bepaald gedrag.

193


5 DIMENSIE VITAAL BURGERSCHAP

OPDRACHT 33 Test de ander Is er iemand om jou heen over wie je je weleens zorgen maakt of hij/zij verslaafd is? Er zijn tekenen van verslaving die je kunt herkennen. Bekijk de mogelijke tekenen van verslaving hieronder en schrijf op of je die wel of niet herkent bij die persoon. MOGELIJK TEKEN VAN VERSLAVING

HERKEN IK

Iemand heeft steeds meer nodig.

Helemaal / een beetje / helemaal niet

Als iemand stopt krijgt hij/zij ontwenningsverschijnselen.

Helemaal / een beetje / helemaal niet

Iemand gebruikt langer of meer dan gepland was.

Helemaal / een beetje / helemaal niet

Iemand wisselt veel van humeur of stemming.

Helemaal / een beetje / helemaal niet

Het lukt niet om te stoppen of te minderen.

Helemaal / een beetje / helemaal niet

Denk je dat deze persoon een serieus probleem heeft, of valt het wel mee? Schrijf op waarom je dit wel of niet denkt.

OPDRACHT 34 Waar kun je terecht?

Schrijf ze op:

Wat kun je doen als je met verslaving te maken krijgt, bij jezelf of bij iemand anders? De eerste stap is eerlijk zijn en toegeven dat er een probleem is. Veel mensen die zijn afgekickt, geven aan dat dat de moeilijkste stap is. Als je het eenmaal toegegeven hebt, kun je hulp zoeken.

Stel, je bent verslaafd. Je wilt wel hulp zoeken, maar je twijfelt. Waarover twijfel je het meest?

Zoek uit of er op school hulp te krijgen is of dat je over je verslaving kunt praten. Noteer hier wat je hebt gevonden: Op welke manier zou je die twijfel weg kunnen nemen?

Waar kun je nog meer hulp zoeken? Zoek op internet een paar instanties of websites waar je hulp kunt krijgen bij verslaving.

199


D R BU IM TF RG ENS OL ER IE IOSC VIT OP H A A DR AP L A CH T

Entree

PO

In deze portfolio-opdracht oefen je met de volgende kritische denkvaardigheden:

Gezondheidsrisico’s in jouw sector Je gaat de sector onderzoeken waar jij een BPV-plaats hebt. Je onderzoekt welke gezondheidsrisico’s hier zijn. Je gaat ook op zoek naar manieren om die te voorkomen. Je gaat een interview afnemen. Het is belangrijk goed door te vragen, zodat je kunt controleren of je het goed begrepen hebt en eventueel aanvullende informatie kunt zoeken.

Hoe ga ik aan de slag? Doe een vooronderzoek op internet.

2 tot 3 studie-uren

STAP 2

Neem een interview af over gezondheidsrisico’s.

Met wie

STAP 3

Vergelijk de uitkomsten van het interview met de informatie uit je vooronderzoek.

STAP 4

Bedenk een plan of oplossing voor een gezondheidsrisico.

STAP 5

Evalueer de opdracht en het oefenen van de vaardigheid. Verzamel bewijzen voor je portfolio.

212

Benodigde tijd

STAP 1

Alleen of in tweetallen

Beoordeling • D e docent beoordeelt de producten die je maakt. • D e criteria waar je docent je op beoordeelt, staan op bladzijde 216. • De docent geeft je de beoordeling

of

.


PORTFOLIO-OPDRACHT DIMENSIE VITAAL BURGERSCHAP

STAP 1 Doe een vooronderzoek op internet.

Ga voor deze beroepen op zoek naar gezondheidsrisico’s.

Welke beroepen komen veel voor in jouw sector?

Welke risico’s heb je gevonden?

Welke klachten komen veel voor? Waar heb je de informatie gevonden? Schrijf de bronnen op die je hebt gebruikt.

STAP 2 Neem een interview af over gezondheidsrisico’s.

1

Om erachter te komen welke risico’s echt belangrijk zijn, ga je iemand uit het werkveld interviewen. Je kunt je BPV-begeleider, collega of iemand anders die je kent uit het werkveld vragen.

2

Bedenk minimaal tien vragen die je kunt gaan stellen: XX Denk aan lichamelijke klachten, psychische klachten, stress en werkdruk. XX Stel ook vragen over de informatie die je al gevonden hebt. XX Klopt de informatie en is dit bekend?

TIP

In stap 4 ga je op zoek naar mogelijke oplossingen om gezondheidsrisico’s te voorkomen. Stel deze vraag ook in het interview.

3 4 5 6 7 8 9 10

Je neemt het interview af. De antwoorden op de vragen moet je achteraf uitwerken. Zorg dus dat je goede aantekeningen maakt of neem het interview op met je telefoon. Werk de vragen en de antwoorden van het interview netjes uit in Word.

213


STAP 5 Evaluatie van de portfolio-opdracht.

Vul het schema met de beoordelingscriteria in. Wat vond je goed gaan? Waar kun je nog verbeteren? BEOORDELINGSCRITERIA

WAAROM VIND JE DIT?

1 Het eindproduct ziet er aantrekkelijk en verzorgd uit. 2 De opdracht is volledig uitgevoerd. 3 Het eindproduct is eigen werk.

Portfolio

Je verzamelt bewijzen voor je portfolio. Je opgeleverde portfolio-opdracht, de reflectie en de beoordeling van je docent bewaar je.

Reflectie REFLECTIE OP KRITISCHE DENKVAARDIGHEDEN Je hebt ook geoefend met de kritische denkvaardigheid:

Hoe heb je laten zien dat je de vaardigheid hebt geoefend tijdens de portfolio-opdracht? Je kunt reflecteren op verschillende manieren. Vraag aan jouw docent op welke manier je moet reflecteren: de manier van Korthagen of de STARR-methode. Vind je het lastig om een reflectie in te vullen? Bekijk dan het voorbeeld op ganaar.link/reflecteren1

216


PORTFOLIO-OPDRACHT DIMENSIE VITAAL BURGERSCHAP

BEGIN JOUW REFLECTIE KORTHAGEN-METHODE

Je reflecteert op een gebeurtenis in vijf stappen: wat is er gebeurd? Wat deed je precies? Waar liep je tegenaan? Wat kun je de volgende keer anders doen? Welke aanpak ga je in het vervolg gebruiken? Scan de QR-code en vul jouw reflectie in.

1

2

3

4

5

Wat is er gebeurd?

Wat deed je precies?

Waar liep je tegenaan?

Wat kun je de volgende keer anders doen?

Welke aanpak ga je in het vervolg gebruiken?

ganaar.link/r1

STARR-METHODE

Je kijkt terug op een gebeurtenis in vijf stappen: de situatie, jouw taak, jouw acties, het resultaat en de reflectie daarop. Scan de QR-code en vul jouw reflectie in.

S

T

A

R

R

Situatie

Taak

Actie

Resultaat

Reflectie

Beschrijf een situatie waarin je de loopbaancompetentie hebt laten zien.

Wat was jouw taak in de beschreven situatie?

Wat heb je gedaan in die situatie?

Wat was het effect van je actie?

Wat heb je geleerd van deze situatie? Hoe ga je het de volgende keer doen?

ganaar.link/r2

ONTWIKKELING METEN Vul de digitale ontwikkelscan in die hoort bij de dimensie vitaal burgerschap.

`` Ga naar ganaar.link/dm2e `` Kies de DIMENSIE VITAAL BURGERSCHAP. `` Vul bij het inloggen jouw naam, klascode en jouw resultaatcode in. `` Bekijk je scan en teken het resultaat op bladzijde 15. `` De uitslag kun je naar jezelf mailen om deze te bewaren.

217


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.