5 minute read

6 De stad en haar omgeving tijdens de Industriële Revolutie

In de eerste helft van de XIX eeuw doet zich ten gevolge van de sterke ontwikkeling van de secundaire sector (de industrie) een geweldig verdichtingsproces voor in de stad. Er ontstaan nieuwe straten en woningen in de nog onbebouwde zones binnen de omwalling. De binnentuinen worden volgebouwd; dit geeft ontstaan aan de beluiken zoals het Gentse Batavia beluik aan de huidige Plateaustraat.

Figuur 27 : Voorbeeld van een Gents beluik “Het Luizengevecht” (beeldbank stad Gent)

In de stad vestigt zich de industrie en worden treinstations gebouwd.

Vele mensen trekken naar de stad door de landbouwcrisis. Ze hopen werk te vinden in de opkomende industrie. Het aldus ontstane overaanbod aan arbeidskrachten is mede oorzaak van het ontstaan van het arbeidersproletariaat.

Door de bevolkingsgroei is de middeleeuwse stad te klein geworden. De stadsmuren en monumenten waaronder kloosters worden ontmanteld en de bouwvrije zone, de banmijl, vervalt hierdoor.

Figuur 28 : Doorsnede van de katoenspinnerij van Lieven Bauwens in het voormalige Kartuizerklooster

(beeldbank stad Gent)

In grote steden wordt dit een zone met monumentale bouwwerken voor cultuur en wetenschap zoals universiteiten, parlementen, opera's, musea,... Een goed voorbeeld hiervan zijn de gebouwen in de 'ring' rond de oude stadskern van Wenen.

Bij deze nieuwe tijd horen ook eigentijdse materialen zoals glas en ijzer. Het gebruik hiervan zal leiden tot de Art Nouveau.

6.1

Figuur 29 : Interieur 'Hotel Tassel' (Brussel) ontworpen door Horta in Art Nouveau

Door die veranderingen wordt de binnenstad als woongebied steeds negatiever beoordeeld. Er is toenemende hinder van verkeer en bedrijven evenals een voortdurende proletarisering.

Op deze situatie wordt op twee wijzen gereageerd. - Door het uitvoeren van grootschalige transformatiewerken binnen de stad - Door het oprichten van nieuwe 'woon-werk’-entiteiten buiten de stad.

Grootschalige transformatiewerken

Met de politieke bewustwording van het proletariaat ontstaat gevaar voor opstanden. De angst voor oproer in de grootste steden met uitgestrekte arbeidsbuurten zet de burgerij aan deze te doorsnijden en ze te isoleren van de openbare gebouwen en de woningen van de gegoeden.

Hiertoe trekt men lange, rechtlijnige en brede assen dwars door de stad. Deze bemoeilijken het opwerpen van barricades maar laten de cavalerie toe snel te chargeren. Voor deze ‘verfraaiingswerken’ worden volksbuurten gesloopt zonder dat voor de bewoners alternatieve bewoning wordt voorzien.

Figuur 30 : Gravure die deze tijd goed typeert : zicht op de Rue de Rivoli (Eugène Lami, 1842)

Dit soort stedenbouw is het best vertegenwoordigd door Haussmann, prefect van het SeineArrondissement rond 1850. De stad (Parijs) wordt opgevat als versterking tegen interne oproer en men situeert kazernes op de meest strategische punten.

Belangrijke realisaties van Haussmann zijn: Rue de Rivoli, Boulevard Sébastopol, Avenue de l’Opéra,…

Figuur 31 : Drastische ingrepen om verbetering te brengen in het chaotische ruimtegebruik: de doorbraken van Haussmann (dikkere (rode) lijnen) in Parijs.

Deze ontwerpen situeren zich alle buiten de stad. Dit heeft te maken met de goedkopere grondprijs en ook met de uitbreidingsmogelijkheden. Het isolement verspreidt de arbeidersmassa, vermindert de kans op revolutie en bindt de arbeider aan de fabrieksheer via consumptiecoöperaties.

Robert Owen: New Harmony

Robert Owen was zijn tijd vooruit. Tijdens zijn leven probeerde hij de gezondheid, het onderwijs, het welzijn en de rechten van de arbeidersklasse te verbeteren. Deze ambitie om een betere samenleving voor iedereen te creëren bracht hem over de hele wereld, van het kleine molendorp New Lanark in Schotland tot Harmony in Amerika. Echter met wisselend succes. Hoewel hij in zijn leven veel kritiek en tegenstand ondervond, beïnvloedde hij hervormers die na hem kwamen. Veel van zijn opvattingen zijn ook vandaag nog relevant. Bij zijn katoenfabriek te New Lanark (nabij Glasgow) richt hij niet alleen woningen op voor zijn arbeiders maar ook de eerste kleuterschool ter wereld, een crèche voor werkende moeders, gratis medische zorg en een uitgebreid onderwijssysteem voor kinderen, inclusief avondlessen voor volwassenen. Kinderen jonger dan 10 mochten er niet werken. Ook vrije tijd en recreatie werden niet vergeten. Er werden concerten en dansvoorstellingen georganiseerd en er was aandacht voor de aanleg van de publieke ruimte. (New Lanark Trust, 2019)

Zijn ideale woongemeenschap ‘New Harmony’ die zou bestaan uit bedrijf, woningen, scholen, ontspanning,… is nooit opgericht. Het belang van Owen is vooral gelegen in de praktische verbeteringen van de arbeidsomstandigheden en zijn inzet voor de verandering van de arbeidswetgeving.

Figuur 32 : Schets van ‘coöperatiedorp’ New Harmony (Stedman Whitwell, 1824)

Henri De Gorge: le Grand-Hornu

Dit complex van 412 woningen voor ongeveer 2.500 inwoners is gebouwd bij 2 mijnschachten in de Belgische Borinage. Hierbij worden enkel betere woonomstandigheden voor de arbeiders beoogd.

Figuur 33 : Le Grand-Hornu van Henri De Gorge

http://sitehistorique.grand-hornu.eu/

INDUSTRIËLE TUINDORPEN

Dit zijn dorpen opgericht buiten de centra met naast het bedrijf woningen met tuinen, bibliotheken, scholen, badhuizen, coöperatieve winkels,...

Bournville van George Cadbury bestaat overwegend uit cottages; de wijk is zeer gevarieerd van ontwerp en is blijven groeien tot 1960.

Figuur 34 : Bournville opgericht door George Cadbury in Birmingham in 1893

(archives of the Birmingham Mail and Bournville Village Trust)

Port Sunlight van William Hesketh Lever (stichter van Unilever) is wel als een geheel ontworpen. Van opzet is dit meer paternalistisch. 'The whole village was dominated by the spirit of soap' was de commentaar.

Figuur 35 : Reclameadvertenties van 1915 en ±1960 voor sunlight-zeep geproduceerd door de Lever Brothers

6.3 Besluit

De stad tijdens de Industriële Revolutie wordt sterk beïnvloed door de komst van Industrie en enorme bevolkingsgroei die daarmee gepaard ging Middeleeuwse gebouwen werden hierdoor volledig ontmanteld en de zone rond de middeleeuwse stadsmuur waar de banmijl werd afgebakend werd volledig volgebouwd met fabrieken en arbeiderswoningen. Door de enorme bevolkingsgroei en de overschot aan arbeidskrachten ontstond het arbeidersproletariaat wat uiteindelijk leidde tot een sterk verzet en het optrekken van talloze blokkades. Deze blokkades probeerden de stadsarchitecten van toen weg te ruimen door het uitvoeren van grootschalige transformatiewerken waarbij het aanleggen van brede stadsaders dit moest voorkomen. Door de miserabele omstandigheden binnen de stad werd het platteland aantrekkelijker en werden nieuwe woon-werk eenheden opgetrokken buiten de stad onder de vorm van filantropische projecten en industriële tuindorpen.

This article is from: