6 minute read
3 De Romeinse stad
3.1
Het verstedelijkingsproces kwam in Italië pas laat op gang in vergelijking met de andere gebieden rond de Middellandse Zee. Tot in de VIII eeuw v.Chr. waren er in Italië alleen dorpen.
Ook bij het ontstaan van de Romeinse steden moet rekening gehouden worden met drie belangrijke invloeden : - De invloed van de Etrusken - De immense groei van Rome - De kolonisatie van het Romeinse Rijk
De Etrusken
De Etruskische invloed is van belang voor de latere Romeinse stedenbouw. Vanaf de VII eeuw v.Chr. hadden de Etruskische steden een dubbele functie n.l. - centrum van intensieve handelsrelaties met de gehele Middellandse Zee wereld - bestuurszetel voor de aristocratie die de opbrengsten van het platteland efficiënt controleerde en wist op te voeren.
Etrurië bevond zich op het huidige gebied van Toscane en wordt gekenmerkt door een vruchtbare bodem, rijk aan grondstoffen zoals ertsen, marmer en basalt. Op diverse plaatsen was de bodem erg drassig.
Om de malaria te weren in hun vochtige gebieden was permanente drainage nodig en de steden waren beveiligd door muren. De gebouwen waren opgetrokken in baksteen of in natuursteen en groepeerden zich rond een acropool waarop niet de burcht, maar wel een of meerdere tempels waren gesitueerd. Aan de voet van de vesting richtten de Etrusken hun necropolen op volgens ondergrondse gewelvenbouw.
Figuur 8 : Voorbeeld van een graftombe die deel uitmaakt van een necropool, teruggevonden in Cerveteri, Italië. (Rossi, D., Cerveteri, 2004)
De steden hadden bij voorkeur een rasterplan. De langwerpige bouwblokken waren ongeveer 160 m bij 50 m groot. De hoofdwegen waren 15 m breed; de secundaire wegen slechts 3 m breed. Het raster werd gecreëerd op basis van de wegen.
De Etrusken legden echter nog geen dambordpatronen aan vermits in de streek waar zij leefden altijd rekening moest gehouden worden met grote reliëfverschillen waardoor de aanleg van een perfect vierkant onmogelijk was.
Figuur 9 : Plan van Marzabotto, eerste grid door de Etrusken (Gates, C., 2003)
3.2 De stad Rome
Voor het specifieke Romeinse urbanisme dat zich manifesteert onder de vorm van een rasterof dambordpatroon, moet niet naar de structuur van Rome worden gekeken maar wel naar de stadsplattegronden in de gekoloniseerde gebieden.
Rome is ontstaan op de plaats waar de Tiber overgaat van een heuvelachtig gebied in een vlak gebied. Oorspronkelijk waren alleen de zeven hoogten bewoond. De lagere delen fungeerden als begraafplaats. Later draineerde men deze zone en in het meest centrale deel ontwikkelde zich het Forum. Deze plaats kreeg een sacrale betekenis en deze ontmoetingsplaats leidde tot de bundeling van de oorspronkelijke woonkernen.
3.3
Figuur 10 : Het Romeinse Forum (www.maquettes-historiques.net)
Rome oefende een enorme aantrekkingskracht uit op de verarmde bewoners van het platteland en herbergde de krijgsgevangenen waardoor het inwonersaantal een maximum bereikte van 1 miljoen inwoners. De bevolkingsdichtheid liep op tot 1.400 inwoners per ha. Meer dan 80% leefde in woonkazernes met soms meer dan 14 verdiepingen. Daarnaast werden grootschalige monumenten opgericht. Maar Rome bleef een stad met kronkelende straten en compacte bouwmassa's. Rome was in de eerste plaats cruciaal voor het uitrollen van haar bestuurlijk systeem!
De kolonisatie van het Romeinse Rijk
In noordwest Europa bestond de meest gebundelde nederzetting bij het begin van onze jaartelling uit een 'oppidum'. Deze zijn meestal gelegen op een heuvel (kan ook een eiland zijn), omringd door een wal - de 'murus gallicus' - waarbinnen zich een citadel bevindt. Uitgaande van deze kernen bouwden de Romeinen hun steden uit. De steden werden handelskernen en/of militaire kampen (vici).
Figuur 11 : Schets van het oppidum van Entremont, Frankrijk (Golvin, J.-C., CNRS)
Voor de Romeinen was elke stad een voorpost van Rome, waarmee ze op rationele wijze verbonden was door bestuurlijke instellingen en door een goed onderhouden wegennet.
Het omvangrijke verstedelijkingsproces vereiste een uniform stedenbouwkundig concept. Een gestandaardiseerd stadsmodel was noodzakelijk omdat de eerste stadsbewoners geen bouwkundig plan konden bedenken.
Het stichten van een stad verliep volgens een bepaald ritueel (van oorsprong Etruskisch). De eerste fase was de 'inauguratio' of het exact vastleggen van de vestigingsplaats door de 'agrimensor', een landmeetkundige. De tweede fase was het bepalen van de gewenste stedelijke omvang ‘templum’ en het vastleggen van de globale indeling. In de derde fase, de ‘limitatio’, gebeurde de oriëntatie van de hoofdassen : De belangrijkste straat de 'decumanus maximus' (volgens voorschrift 12 m breed) werd oostwest getraceerd. Dit gebeurde op basis van de plaats waar de zon opging op de stichtingsdatum. Loodrecht op die weg werd de minder belangrijke 'cardo maximus' getrokken die 6 m breed was. De andere wegen werden evenwijdig aan de voorgaande getekend. De stadspoorten kwamen voor waar de decumanus en de cardo de stadsmuur bereikten.
Figuur 12 : Plan van de Romeinse koloniale stad Timgad in Algerije. (Boehringer, E., 1959)
Het stichten van de stad op de hierboven beschreven manier resulteerde in een plattegrond die de vorm had van een rasterpatroon, wanneer er bij het aanleggen van de stad ook nog een stadsmuur werd voorzien in de vorm van een perfect vierkant en er bijgevolg een stadsplan ontstond in de vorm van zo’n perfect vierkant, dan hadden we te maken met een dambordpatroon.
Dé perfecte Romeinse stad had dus de vorm van een vierkant en hoofdstraten die elkaar kruisten met een rechte hoek. De kleinere straten vertrokken van deze slagaders en vormden een raster- of dambordpatroon. Veel van deze rasters hadden een verschillende functie: wonen, handel of recreatie. Een reeks van aquaducten bracht water tot in het centrum van de stad. Dit centrum werd gevormd door het forum, aanvankelijk een plaats voor openbare toespraken, maar tijdens Julius Caesar's tijd werd het 'een zichtbaar teken van de Romeinse verovering, wet en administratie'.
West-Europese steden zijn vaak gegroeid uit Romeinse kampen die op een dergelijke wijze werden gebouwd. Op vele plaatsen ontstonden vrij snel na de stichting van de stad buitenwijken meestal in de vorm van lintbebouwing langs de toegangswegen. Hier ontwikkelden zich de ambachtelijke activiteiten.
Het Romeins recht stelde de afmetingen in voor de wegen en deelde ze in drie categorieën: - de via : alleen voor rijtuigen : 8 voet breed - de actus : alleen voor vee : 4 voet breed - de iter : alleen voor de voetgangers : 2 voet breed
Niet alleen de plattegrond moest voldoen aan strenge ook de hoogte van de gebouwen was beperkt tot tweemaal de breedte van de aanpalende weg. Er kwamen drie types van woningen voor: de peristyl-woning (een soort patio-woning), de langgerekte woning en de woonblokken of insulae.
Aan de rand van het forum werden twee hoofdgebouwen opgetrokken: de basilica (handelsfunctie) en de curia (bestuursfunctie). Doorrond verschenen ook nieuwe bouwwerken zoals amfitheaters en stadions. De sacrale functie werd gesymboliseerd door de tempels. In heel wat steden werden ook thermen gebouwd.
Figuur 13 : Zicht op de ‘via’ van de Romeinse stad Pompeï
De Romeinse “pax urbana” kende haar hoogtepunt in de I en II eeuw (cfr. Pax Romana). Vanaf de III eeuw verzwakt het Romeinse militaire apparaat. Men gaat de omwalling van steden verkleinen om de steden beter te kunnen verdedigen maar men behoudt de geometrische structuur, nl. het raster- of dambordpatroon.
Vanaf de IV eeuw valt het Romeinse Rijk in elkaar en verzwakken ook alle stedelijke centra door hen opgericht.
3.4 Besluit
Door het omvangrijke verstedelijkingsproces voorzag men tijdens de groei van het Romeinse Rijk een vast stedenbouwkundig patroon De steden werden gesticht volgens een vast ritueel De steden hadden een raster- of dambordpatroon met als uitgangspunt de twee hoofdrichtingen van de decumanus en de actus De oorsprong van het rasterpatroon moeten we zoeken bij de Etrusken Rome is geen goed voorbeeld van dit typische Romeinse urbanisme