4 minute read
4 De Middeleeuwse stad
De Middeleeuwse steden kenmerken zich voornamelijk door hun grote verscheidenheid.
Ze ontstonden als gespecialiseerde centra in een periode van rust en grote ontwikkelingen (in de landbouwtechniek, energie-opwekking, navigatie,…). Het klimaat was gunstig en er waren grote landbouwoverschotten.
In deze periode hechtte men bovendien weinig belang aan regelmatige vormen en volmaaktheid.
Ondanks hun grote verscheidenheid kunnen we de Middeleeuwse steden indelen volgens hun ontstaanswijze; ze groeiden ofwel - als voortzetting van een Romeinse stad - natuurlijk, spontaan bij een burcht of een klooster gelegen op een gunstige plaats - als gecreëerde stad
4.1 Voortzetting van een Romeinse stad
De Franken die een dominerende rol speelden in de vroege Middeleeuwen binnen onze contreien konden de grote Romeinse steden niet inpassen in hun levenswijze.
Zo konden ze de grote Romeinse bouwwerken konden geen functie geven en kregen bijvoorbeeld arena's vaak een woonfunctie.
Figuur 14 : Het middeleeuwse gedeelte van de stad dat gebouwd werd binnen het amfitheater van Arles
(Myers, P.,V.,N., Medieval and Modern History, Boston, 1905)
Bovendien gingen religieuze elementen in deze periode een belangrijke rol spelen. Bisschoppen vestigden zich in de stad vlakbij de Romeinse omwalling.
De stenen van de muur werden gebruikt bij de oprichting van de religieuze gebouwen. Kerken namen letterlijk de plaats in van oude Romeinse bouwwerken.
De middeleeuwse stadskern breidde zich vooral uit aan de randzone van de Romeinse stad. Bedenk daarbij dat de Romeinen de doden niet mochten begraven binnen de stadsmuren en de christenen net bij de graven van de overledenen kerken gingen bouwen. Rondom deze kerken ging de stadskern uitbreidden.
Figuur 15 : Uitbreiding van de middeleeuwse stad buiten de stadsmuren
Buyle, H., Stedebouw en Ruimtelijke Ordening, Gent, 2000
Dit alles had als gevolg dat heel wat Romeinse steden hun oorspronkelijke structuur verloren zagen gaan, alleen nog enkele kleinere Romeinse steden behielden hun structuur. Vooral in het centrum van deze steden kan deze structuur nog herkend worden.
Voorbeelden van steden waar deze structuur nog herkend kan worden, zijn: Florence, Bologna, Koblenz, Toulouse, Verona.
Figuur 16 : luchtfoto van Firenze (Florence) met herkenbare Romeinse kern (Google, eigen bewerking)
De natuurlijk gegroeide steden zijn steden die zich hebben ontwikkeld vanuit een burg in gebieden met een gunstige ligging (knooppunt van wegen , rivieren, …) Een burg lag meestal op een al dan niet kunstmatig opgehoogde heuvel of was omringd door water. De burg werd vaak opgericht als verdediging tegen de invallen van de Noormannen, de Arabieren.. . De oppervlakte was klein en de vorm was aangepast aan de natuurlijke gesteldheid van het terrein. Een burg bevatte steeds: - een kerk (geestelijke overheid) - lokaal voor gerechtelijke vergaderingen (rechterlijke macht) - voorraadschuren (economische macht) - wallen, torens (militaire macht) - woningen voor heren en priesters
Deze burgen vertoonden oorspronkelijk nog geen stedelijke kenmerken maar ze vormden een onderkomen voor de bevolking bij gevaar.
Vaak ontstonden er binnen de zich ontwikkelende stedelijke agglomeraties duidelijk van elkaar gescheiden territoria met elk een eigen ontwikkelingspatroon die bij de groei van de stad met elkaar verbonden werden.
Omdat deze plaatsen een veilig onderkomen vormden, gingen zich daar steeds meer mensen vestigen en kon zo een burg ontwikkelen tot een middeleeuwse stad zoals we die nu kennen.
Kenmerkend voor deze steden is het radiaal-concentrisch stratenpatroon. Binnen de stadswal kwamen nog grote onbebouwde ruimten voor. Deze dienden o. a. voor de voedselbevoorrading bij belegering. Zo ontstonden Brugge en Gent beide vanuit een versterkte burg gelegen op een gunstige site.
Figuur 17 : stadsplan van het 17 de -eeuwse Brugge
Deze steden zijn steden die volledig uit het niets werden opgericht. Hun ontstaan heeft te maken met economische en militaire factoren.
In de bloeiperiode van de Middeleeuwen werd er heel veel handel gedreven en groeide de bevolking enorm. Daardoor moest de productie van voedsel en handelswaar sterk opgedreven worden door het verbeteren van de technieken en het in cultuur brengen van nieuwe gronden.
Verder was men in die periode ook bezig met het uitbreiden van de gekoloniseerde gebieden naar Oost-Europa en het heroveren van Zuid-Europa ten aanzien van de Arabieren.
Deze factoren maakten de aanleg van nieuwe steden noodzakelijk. Zo ontstond eind van de 13 de eeuw een dicht netwerk van Europese steden. Deze steden hadden elk hun eigen stedenbouwkundig en architectonisch opzet.
Voorbeelden in Frankrijk van bastides of villes nouvelles die om militaire redenen werden opgericht zijn: - Aigues-Mortes: was een vlootbasis voor de kruistochten. De stad heeft een rechthoekig stratenpatroon wat gemakkelijk kon vermits ze aangelegd is in een vlak terrein. - Bastide Saint-Louis (Carcassonne)
Figuur 18 : Zicht op Aigues-Mortes (Zuid-Frankrijk)
Voorbeelden in België van getekende steden zijn: Oostende en Nieuwpoort: ten gevolge van het tot stand komen van nieuwe (landbouw)gronden.
Eind 13de begin 14de eeuw begon de periode van de “Dark Ages” gekenmerkt door een enorme daling van het bevolkingscijfer door oorlogen, economische crisis en voornamelijk door het uitbreken van de pest. Dit bracht de ontwikkeling van de Europese steden tijdelijk tot stilstand. Steden zoals Florence verloren tot drie kwart van hun bevolking.
De Middeleeuwen starten als een zeer bloeiende en welvarende periode Er is een zeer grote verscheidenheid aan Middeleeuwse steden waardoor we ze enkel kunnen indelen volgens hun ontstaanswijze als gecreëerde stad, spontaan gegroeide stad of voorzetting van een Romeinse stad. De elite woont in het stadscentrum (patriciërswoningen). De straten zijn nauw en ongeplaveid. Zij dienden enkel als toegang tot gebouwen en pleinen en als ruimtelijke omlijning ervan. Er is geen riolering. Op het einde van deze periode komt de stedelijke ontwikkeling tot een stilstand.