Techniek & Praktijkboek: Word, Excel & Powerpoint

Page 1

TECHNIEK & PRAKTIJKBOEK

WORD, EXCEL & POWERPOINT Geschikt voor Office 2016, 2019 en Office 365

De mooiste sjablonen In Word

Geavanceerde berekeningen in Excel

Spetterende presentaties met PowerPoint


W O R D, E XC E L & P O W E R P O I N T

De basisbeginselen van Microsoft Word Microsoft heeft de laatste jaren veel gesleuteld aan de tekstverwerker Word. Zo zijn functies toegankelijker geworden en makkelijker te vinden, en is de software beter geïntegreerd met de online cloudomgevingen OneDrive en SharePoint. Natuurlijk is het nog steeds mogelijk om Word ‘offline’ te gebruiken, oftewel: je kunt je bestanden gewoon op de harde schijf opslaan: je hebt dus niet per se een online Microsoft-account nodig om met Word te werken. Starten en basissjablonen

Een van de nieuwe functies in Word is dat je nu ook kunt zoeken naar een eerder opgeslagen bestand.

2

De nieuwe veranderingen in Word zijn in de nieuwste versie vooral zichtbaar wanneer je de software start: je kunt nu makkelijker eerder bewerkte documenten openen door ze te selecteren uit de lijst met Recent, in het onderste deel van het scherm. Nieuw is ook dat je vanuit het hoofdscherm kunt zoeken naar een document. Bovenaan de lijst vind je in de nieuwste Word-versie nu een zoekveld, waar je kunt zoeken naar de naam van een document. Let wel: je kunt hier niet zoeken op de inhoud van een Word-document, maar alleen naar (een deel van) de naam van

het bestand zelf. Word geeft alleen resultaten weer van documenten die je eerder hebt geopend. Werk je regelmatig in de cloud en is je Office-programmatuur ook gekoppeld aan bijvoorbeeld OneDrive of SharePoint? Onder het item Gedeeld met mij kun je snel documenten vanuit de cloud openen. Ook hier worden de meest recent bewerkte documenten meteen weergegeven. Word geeft hier alleen documenten weer waar je ook daadwerkelijk aan hebt gewerkt. Als iemand anders een document met jou heeft gedeeld, maar je hebt deze nog niet in Word geopend, dan wordt dat bestand niet weergegeven in deze lijst. Het overzicht dient dus vooral als een lijst met snelkoppelingen. Kun je je document niet direct vinden? Ook nu kun je van het zoekvenster gebruik maken en een of meerdere tekens intypen om je document te vinden. De zoekfunctie is overigens globaal voor alle documenten, als je een zoekopdracht invoert, komt Word met suggesties van zowel documenten op de harde schijf als de bestanden die in OneDrive of SharePoint staan.


W O R D, E XC E L & P O W E R P O I N T

Wil je niet aan de slag met een eerder document, maar begin je liever met een lege? Dan kies je voor Leeg document, bovenin de horizontale lijst met sjablonen. In diezelfde lijst vind je ook nieuwe sjablonen op basis waarvan je een nieuw Word-document kunt aanmaken. Het voordeel van een sjabloon is dat je meteen een bepaalde opmaakstijl kunt gebruiken. Daarnaast kun je kiezen uit verschillende soorten sjablonen, zoals een document waarmee je eenvoudig een cv kunt maken of een brochure. Wil je meer sjablonen, dan klik je op de blauwe link aan de rechterkant genaamd Meer sjablonen.

Overigens moet je er ook rekening mee houden dat je de extra sjablonen alleen in Word kunt openen als je verbonden bent met internet: de voorbeelden staan namelijk op de servers van Microsoft en je gekozen document wordt daar eerst vanaf gedownload voordat deze in Word wordt geopend.

Zoeken naar sjablonen kan ook, maar niet alle resultaten staan gelijk aan je zoekopdracht.

Documenten opmaken

Word biedt tal van sjablonen waarmee je direct aan de slag kunt.

Word toont nu nog meer sjablonen. Ben je op zoek naar een specifieke sjabloon? Dan kun je bovenin op een van de categorieën klikken om de sjablonen te filteren op soort. Zo kun je onder meer kiezen uit zakelijke sjablonen, brieven, labels (om af te drukken) en sjablonen voor cv’s en sollicitatiebrieven. Ook hier vind je een zoekveld waarin je een trefwoord kunt invoeren om een bepaalde sjabloon te vinden. Let wel, heel secuur werkt deze functie niet. Typ je bijvoorbeeld ‘trouwkaart’, dan komt Word ook met voorbeelden van condoleancekaarten. Gelukkig geeft Word ook een fysiek voorbeeld van een document, zodat je eerst goed kunt bepalen of hetgeen je zoekt er ook tussen zit.

Met een nieuw Word-bestand kun je dus op verschillende manieren beginnen: met een leeg document, of door middel van een sjabloon waarbij een groot deel van de opmaak van het bestand al voor je is bepaald door de maker van het sjabloon. In alle gevallen heb je echter wel de volledige controle over hoe je document er uiteindelijk uit komt te zien. In Word kun je gebruikmaken van verschillende tools die je helpen je document op te maken. De bovenste balk van Word, het zogeheten Ribbon of Lint is de plek waarin je diverse onderdelen vindt voor het opmaken van je document. Als je een document opent in Word, zal het onderdeel Start standaard in beeld verschijnen, gemarkeerd met een blauwe streep onder de titel. Onder Start vind je meestgebruikte functies zoals de manier waarop tekst wordt weergegeven in het document, de kleur van de tekst en de alineaopmaak. De opmaak van je tekst kun je wijzigen voordat je iets typt, of achteraf. Als je 3


W O R D, E XC E L & P O W E R P O I N T

een bepaalde stijl, lettertype of kleur wilt gebruiken voor nieuw te typen tekst, zet je met je muis een cursor op de plek waar je wilt beginnen. Wil je voor het deel waar je begint een ander lettertype, dan kies je die uit het blok Lettertype in het Lint.

Via het blok Lettertype kun je een lettertype voor je document kiezen.

Grootte van lettertype aanpassen Je kunt naast het soort lettertype ook de grootte ervan kiezen. Word gebruikt voor nieuwe documenten standaard het Calibri-lettertype met een grootte van 11. Het getal dat gebruikt wordt voor de aanduiding van de grootte van het lettertype staat in Word – en de meeste andere tekstverwerkers – voor het aantal punten per inch (2,54cm) dat het teken in de hoogte in beslag neemt. Elke puntgrootte is ongeveer 1/72ste inch.

Een tekst selecteren om direct het lettertype te wijzigen.

Heb je een stuk tekst getypt en wil je die wijzigen in een ander lettertype? Dan selecteer je eerst het deel dat je wilt veranderen met de linkermuisknop ingedrukt. De geselecteerde tekst wordt grijs. Zodra je de muis loslaat, verschijnt er een pop-upvenster bij de muiscursor waarmee je meteen je lettertype kunt wijzigen.

Kleuren en markeren Naast het wijzigen van het lettertype kun je ook kleuren in je tekst gebruiken, bijvoorbeeld als je wilt dat een bepaald deel van de tekst eruit springt. Ga niet helemaal overboord met het gebruik van allerlei kleuren door elkaar, dat maakt het uiteindelijke document onleesbaar. Het wijzigen van een kleur van de tekst gaat op dezelfde manier als het wijzigen van het lettertype, namelijk door een stuk tekst te selecteren met de linkermuisknop ingedrukt gehouden. Laat je de muisknop los, dan verschijnt het pop-menuutje weer. Daar klik je nu op het pictogram ‘A’. Er komt een kleurenpalet tevoorschijn waar je een kleur voor je geselecteerde tekst kunt kiezen door erop te klikken. Als je een document maakt dat ook door iemand anders wordt gecontroleerd, kun je bepaalde stukken tekst markeren. Het selecteren doe je op dezelfde manier als hierboven uitgelegd, maar je kiest nu voor het

Zo pas je de kleuren aan van de tekst.

Tip Komt het menu voor het wijzigen van het lettertype of de kleur niet tevoorschijn, of klik je ‘m per ongeluk weg, dan kun je altijd gebruik maken van het item Lettertype in het Lint. Wil je alleen je lettertype en de grootte wijzigen? Dan kun je het afzonderlijke lettertypemenu oproepen met de toetscombinatie CTRL+D.

4


W O R D, E XC E L & P O W E R P O I N T

Een stuk tekst markeren met de virtuele stift.

pictogram met de stift. De kleur geel is standaard, maar je kunt ook nu kiezen uit een palet van kleuren.

Alinea’s en inspringen Een overzichtelijk leesbaar document is een goed opgemaakt document. Word biedt veel mogelijkheden voor de opmaak van je teksten. Onder het item Alinea in het Lint van Word vind je de meestgebruikte opties voor het formatteren van je tekst. Als je begint te typen in een nieuw document zijn je teksten mooi uitgelijnd en beginnen aan de linker (onzichtbare) kantlijn. Maar wanneer je stukken tekst wilt verduidelijken of een opsomming wilt maken, dan wordt het leesbaarder wanneer je deze items eruit laat springen. Opsommingen kun je op meerdere manieren weergeven. Als een eenvoudige opsomming wilt, waarbij ieder item alleen wordt voorgelopen door een min- of koppelteken ( - ), dan hoef je alleen dat teken in te typen, gevolgd door een spatie. Word laat die regel vervolgens automatisch inspringen: Geef je een enter om naar de volgende regel te gaan, dan wordt ook die regel ingesprongen met hetzelfde voorloopteken. Wil je stoppen met inspringende tekst, dan geef je bij de laatste ingesprongen regel twee maal een enter. De tekst die je daarna typt zal dan weer links uitlijnen.

Je kunt ook andere vormen van inspringen gebruiken, bijvoorbeeld met opsommingen die iedere regel een nummer geeft. In dat geval ga je als volgt te werk. Typ het eerste nummer van de opsomming die je wilt gebruiken, vanzelfsprekend is dat het cijfer ‘1’, en die vervolg je met een spatie. Je zult zien dat ook nu de tekst automatisch verspringt naar rechts. Geef je na de eerste regel weer een enter, dan zal de volgende regel automatisch nummer ‘2’ toegekend krijgen:

Een opsomming maken in Word.

Wil je stoppen met de opsomming, dan is ook hier de methode om twee keer op enter te drukken, waarna de tekst weer zijn gewone verloop krijgt. Je kunt ook kiezen voor andere opsommingstekens. Ga op de regel staan waar je een nieuwe opsomming wilt toepassen en klik vervolgens in het Lint op het kleine zwarte pijltje van het blokje linksboven bij Alinea.

Kies uit een aantal opsommingstekens.

Makkelijk tekst laten inspringen met een enkel voorloopteken.

5


W O R D, E XC E L & P O W E R P O I N T

De basis­beginselen van Excel Excel is een krachtig programma waarmee je overzichten opstelt, gegevens bijhoudt en berekeningen maakt. In dit eerste deel verken je het programma. Je ontdekt hoe het venster eruitziet en hoe je het programma bedient. Je leert hoe een werkblad in elkaar steekt en hoe je daarin heen en weer gaat. En je maakt kennis met het lint en de knoppen daarin, met de formulebalk en de statusbalk.

V

erder gaan we je laten zien hoe je werkmappen opslaat, sluit en weer opent. Ook leer je in dit deel hoe je cellen kunt selecteren, invoegen, verplaatsen, kopiëren en verwijderen. Ook worden sneltoetsen genoemd, waarmee je sneller werkt. Je kunt getallen op allerlei manieren opmaken. Een werkmap bestaat uit meer werkbladen, die je kunt verplaatsen en kopiëren.

de eerste letters van het programma in te typen terwijl het startmenu openstaat. Gevonden? Klik het pictogram aan om het programma te starten.

Starten en functies verkennen

Je kunt Excel op verschillende manieren starten.

6

Als Excel is geïnstalleerd, vind je het programma terug in het startmenu van Windows. Klik op de Windows-knop, links op de taakbalk of – als je deze hebt – druk je op de Windows-knop op het toetsenbord. Schuif in de lijst naar Excel en klik daarop. Mocht je het programma niet direct vinden, dan kun je deze ook zoeken in het startmenu door

Een nieuwe werkmap openen Als je Excel start, gaat het startscherm open. Je kunt met een van de ingebouwde sjablonen beginnen, maar in deze cursus gaan we uit van een blanco werkmap. Klik hiertoe op Lege werkmap boven in het startscherm. Het nieuwe, lege bestand wordt in Excel standaard Map1 genoemd; deze naam staat in de titelbalk boven in het venster. De naam Map slaat op het feit dat een bestand in Excel een werkmap wordt genoemd (een werkmap kan meer werkbladen bevatten; daarover lees je verderop).

In het startscherm moet je al meteen een keuze maken; kies voorlopig Lege werkmap.


W O R D, E XC E L & P O W E R P O I N T

Tip: Snel een nieuwe werkmap openen Ben je in Excel bezig in een werkmap en wil je snel een nieuwe openen? Gebruik dan de toetscombinatie CTRL+N, hiermee open je direct een nieuw werkblad zonder dat je naar het menu hoeft te navigeren.

Heb je een bestaande werkmap in beeld en je wilt daarnaast een nieuwe lege werkmap oproepen, dan doe je het volgende. Klik op de tab Bestand. Klik op Nieuw; het startscherm gaat open. Klik op Lege werkmap. Een nieuwe werkmap in Excel krijgt – als er al een of meerdere werkmappen openstaan – opeenvolgende nummers. In dit geval wordt de naam dan Map2.

Denken in kolommen en rijen Cellen die onder elkaar staan vormen een kolom. In Excel wordt iedere kolom aangeduid met de letter die erboven staat. In de volgende afbeelding is kolom E gemarkeerd. Een reeks cellen naast elkaar over de volle breedte heet een rij. Iedere rij heeft een nummer aan de linkerkant. In de afbeelding is rij 7 gemarkeerd. Iedere cel wordt aangeduid met een letter en een cijfer, zoals de vakken op een landkaart of van een schaakbord. Cel E7 bijvoorbeeld staat in kolom E in rij 7. De aanduiding E7 is het adres van de cel. Klik je op een cel, dan wordt de omtrek van die cel dik en donkergroen; de kolomletter en het rijnummer krijgen een kleuraccent. Het adres van die cel vind je terug in het vak linksboven (het zogeheten Naamvak).

Door het werkblad navigeren Wanneer je een nieuw werkblad opent, is cel A1 gemarkeerd en kun

Langs deze weg haal je een nieuwe, lege werkmap op.

Zo ziet het werken met Excel eruit. Een werkblad bestaat uit cellen.

Excel werkt met kolommen en rijen. Iedere cel bevindt zich op het kruispunt van een kolom en een rij.

Het werkblad verkennen Het werkblad is het kenmerk van Excel en het wordt ook wel een spreadsheet genoemd. Een werkblad moet je eigenlijk zien als een enorme tabel. De vakjes in die tabel worden cellen genoemd. In elke cel kan informatie staan, zoals een naam, een getal, een bedrag, een datum, een tijdstip of een formule met een berekening. 7


W O R D, E XC E L & P O W E R P O I N T

Met deze pijltjes en schuifbalken schijf je het werkblad door het beeld.

je bewerken. Wil je een andere cel bewerken, dan ga je daar eerst naartoe. Dat kan met de navigatietoetsen op je toetsenbord, of door met de linkermuisknop te klikken op de cel die je wilt gebruiken. Wil je verder naar rechts in de tabel dan die zichtbaar is, versleep dan het blokje van de horizontale schuifbalk onder in beeld, of druk op de pijltoets-Rechts; het werkblad schuift dan automatisch op. Wil je verder omlaag dan wat in beeld staat, versleep dan het blokje van de verticale schuifbalk, of druk op de pijltoets Omlaag. Of draai het scrollwiel op je muis om omhoog of omlaag te gaan en klik op een cel.

De werkmap opslaan Heb je gegevens of formules in het werkblad gezet (waarover later meer), dan kun je het bestand opslaan. Je kunt er dan later verder aan werken. Klik op de tab Bestand en op Opslaan. Of druk op de sneltoets Ctrl+S (van Save). Er verschijnt een venster met opties waar je je werkmap kunt opslaan. In ieder geval staat er Deze pc. Mogelijk staat er ook OneDrive bij, als je bij Microsoft bent aangemeld; dit is interessant voor zakelijke gebruikers, hier gaan we niet verder op in. Kies Deze pc als je het bestand wilt opslaan op de vaste schijf van je pc of laptop en kies een van de mappen op je computer. Of kies 8

Bladeren en navigeer via het venster Opslaan als naar een map op je pc, op een aangesloten USB-stick, op je netwerk en dergelijke. Heb je je keuze gemaakt, dan gaat het venster Opslaan als open. Typ bij Bestandsnaam een naam voor het bestand. Als je de werkmap voor het eerst opslaat, vervang je de voorlopige naam Map1 door een naam die iets zegt over de inhoud (zoals Huishoudboek of Adreslijst). Je kunt het bestand dan later gemakkelijk terugvinden. Klik op Opslaan; het bestand wordt bewaard in de map op je vaste schijf, die je kiest. Hierna keer je terug in het werkblad. Je ziet de naam van het bestand terug in de titelbalk, met de extensie .xlsx

Via een van deze opties kies je waar je je werkmap wilt opslaan.

Je slaat je werkmap op onder een praktische naam. Die zie je daarna boven in beeld terug.


W O R D, E XC E L & P O W E R P O I N T

Bestand vastpinnen Het venster Openen toont onder andere de optie Recent. Daaronder zie je een lijst met bestanden die je de laatste tijd hebt geopend. Staat je bestand hier tussen, dan hoef je niet verder te zoeken. Je kunt een bestand aan deze lijst vastmaken, dan staat dat altijd bovenaan. Klik hiervoor op de punaise, rechts van de bestandsnaam; het bestand wordt boven in de lijst geplaatst, zodat je het hier altijd snel terugvindt.

Om een bestaande werkmap te openen, kun je kiezen uit #dezelfde locaties als bij het opslaan.

erachter, die aangeeft dat dit een Excelbestand is. Als je op de functietoets F12 drukt, werk je sneller, want dan opent Excel meteen het venster Opslaan als, met de mappen op je vaste schijf.

Regelmatig opslaan Het is een goede gewoonte om de werkmap waaraan je werkt, regelmatig op te slaan. Want mocht je pc of Excel onverhoopt vastlopen of de stroom uitvallen, dan zou je uren voor niets hebben gewerkt. Voeg hiervoor eerst de knop Opslaan toe aan de werkbalk Snelle toegang, als volgt. Klik op het pijltje rechts naast de werkbalk Snelle toegang; er gaat een menu open. Schakel de optie Opslaan in. Vervolgens sla je je werk regelmatig op, door op die knop te klikken. Of druk

regelmatig op de toetsen Ctrl+S. Je werkmap wordt opgeslagen zoals die er op dat moment uitziet. Sla je werk regelmatig op. Heb je een belangrijke stap gedaan, een groot aantal gegevens ingevoerd of een formule opgesteld, klik dan tussendoor op Opslaan of druk op Ctrl+S.

Een bestaande werkmap openen Wil je verder werken aan een werkmap, dan pak je de draad als volgt weer op. Klik op de tab Bestand, klik op Openen. Klik op Bladeren; het venster Openen verschijnt. Navigeer naar de map Documenten (of naar een andere map waarin het bestand staat). Klik op het betreffende bestand en klik op Openen; de werkmap wordt geopend.

Plaats de knop Opslaan in de werkbalk Snelle toegang en sla je werk tussendoor regelmatig op.

9


W O R D, E XC E L & P O W E R P O I N T

Dia’s bewerken en opmaken In dit hoofdstuk leer je hoe je inhoud in de dia’s plaatst, tekst, foto’s, tabellen, en hoe je de weergave daarvan precies zo kunt maken zoals jij mooi vindt. Een ander lettertype of kleur, een foto invoegen en draaien of vergroten, tekst voor of ander een afbeelding plaatsen.

S

In de vakken van een titeldia kun je bijvoorbeeld een titel en een ondertitel typen.

tart een nieuwe presentatie. Omdat je PowerPoint al geopend hebt en in een presentatie aan het werk bent, gaat dit het snelste via Bestand / Nieuw / Lege presentatie of via de toetscombinatie Control+N. Omdat dit de eerste dia in een nieuwe presentatie is, is dit een “Titeldia”. Op een titeldia is er ruimte voor een titel en ruimte voor een ondertitel. Om een titel toe te voegen, klik je met de muis in het vak met de tekst “Klikken om een titel toe te voegen” en typ dan de titel. Om een ondertitel toe te voegen, klik je het vak met de tekst “Klikken om een ondertitel toe te voegen” en typ de ondertitel.

In de miniatuurweergave links, zie je dat deze meteen wordt aangepast nu je in het venster waar je de dia kunt bewerken, tekst hebt ingevoerd. 10

Tekst opmaken De leesbaarheid van een tekst wordt beter wanneer behalve tekst er ook aandacht is besteed aan de opmaak. Titels met een afwijkende opmaak, een juiste indeling met alinea’s en witregels, her en der een afbeelding of foto. Het helpt allemaal mee een tekst toegankelijker te maken. Kijk maar eens hoeveel aandacht vooral in tijdschriften hieraan wordt besteed. PowerPoint kent meerdere soorten opmaak: tekenopmaak én vormopmaak. Tekenopmaak richt zich op de opmaak van individuele of gegroepeerde tekens zoals een paar letters van een woord, een heel woord, enkele woorden binnen een grotere tekst. Om die tekens of woorden nadruk te geven, kunnen die een eigen opmaak krijgen, bijvoorbeeld vetgedrukt (dik) of cursief (schuin) of een andere kleur of lettertype. Dit hoort dan allemaal tot de tekenopmaak. De tweede opmaak is de vormopmaak. Vormopmaak bepaalt de opmaak van alles wat zich in een vak of vorm bevindt zoals de tekst in een titelvak of ondertitelvak, maar ook de opmaak van het vak zelf. Bij het opmaken van de tekst is het altijd belangrijk rekening te houden met dit verschil. Om tekens


W O R D, E XC E L & P O W E R P O I N T

tekstvak, dan is het zaak eerst dat vak te selecteren. Klik hiertoe eerst in het vak. Het vak is nu geactiveerd, de kaders van het vak zijn zichtbaar met een dunne stippellijn. Nu moet je nog het vak selecteren. Klik daartoe met de muis op de stippellijn van het kader. De stippellijn verandert in een dichte lijn en je hebt het hele object geselecteerd.

Wil je een deel van een tekst anders opmaken, selecteer dan eerst alleen dat deel en kies daarna de gewenste opmaak.

Wanneer je nu op de werkbalk onder Start / Lettertype of Start / Alinea de opmaak aanpast, dan wordt die op de hele tekst in dat vak toegepast. op te maken en niet de hele tekst, moet je eerst de tekens selecteren en niet de alinea. En wil je een vorm tekstvak een ander aanzien geven, dan moet je dat vak selecteren. Om een deel van de tekst in een tekstvak, een andere opmaak te geven klik je eerst in het betreffende vak om het te activeren. Selecteer daarna het deel van de tekst waarvan je de opmaak wilt aanpassen. Is de tekst geselecteerd, dan kun je op de werkbalk op het onderdeel Start / Lettertype de opmaak aanpassen. Je kunt een ander lettertype kiezen, een andere grootte, de kleur aanpassen en tekst onderstrepen of vetgedrukt maken. De keuzes in de opmaak worden meteen toegepast in het document en ook in de miniatuurweergave van de dia, links. De meeste keuzes hoeven niet bevestigt te worden, soms als het via een extra venster of menu loopt is nog een klik op OK of Toepassen vereist. Je kunt de opmaak eindeloos aanpassen en weer opnieuw wijzigen. PowerPoint kent weinig creatieve beperkingen. Wil je niet een deel van een tekst anders opmaken maar een heel deel tekst dat bij elkaar hoort zoals een titel of ondertitel of de tekst in een

Omdat je het vak hebt geselecteerd, is er een extra menu-item bijgekomen. Je ziet nu ook het menu Vormindeling boven de balk staan. Hier vind je nog extra opties om de vorm zelf en de tekst in die vorm aan te passen. Klik op Vormindeling om deze opties zichtbaar te maken.

Om de opmaak van de hele tekst in een vak aan te passen, selecteer je eerst het betreffende vak.

Via Vormstijlen geef je met ĂŠĂŠn klik de vorm en de een hele eigen opmaak met kleur en arcering, terwijl je via WordArt juist de tekst een mooie niet-standaard opmaak kunt geven. PowerPoint biedt hier alle mogelijkheden je helemaal uit te leven en de presentatie precies dat uiterlijk te geven dat je mooi vindt 11


W O R D, E XC E L & P O W E R P O I N T

Vormopmaak biedt een groot aantal smaakvolle combinaties van kleur en vorm om op een heel tekstvak toe te passen.

en waarvan je denkt dat dit het beste werkt bij het toekomstige publiek. Let wel, bij een goede presentatie ondersteunt de opmaak het verhaal. De opmaak moet nooit de boventoon voeren en de luisteraars tot kijkers maken die alleen nog maar bezig zijn de presentatie te bekijken.

Opsomming en nummering Een opsomming is een veelgebruikte manier om informatie op een dia te ordenen. Het wordt zelfs zoveel gebruikt dat de tekst in het tekstvak van de indeling “Tekst en object” standaard al de opmaak van een opsomming krijgt. Een opsomming kan zowel op de hele tekst in een tekstvak worden toegepast, als op een deel van de tekst in een tekstvak. Voorwaardelijk is wel dat de tekst uit meerdere alinea’s bestaat, dus dat er meerdere keren in de tekst op een nieuwe regel een nieuw tekstdeel is geschreven. Selecteer dan 12

een deel van de totale tekst, de hele tekst of het hele tekstvak en kies voor Start / Alinea en kies daar bij de Opsommingstekens de gewenste manier van opsommen. Behalve een opsomming waarbij vooraan iedere regel een punt of een ander teken staat, is het ook mogelijk de onderdelen te nummeren. Dat kan via de knop ernaast, Nummering.

PowerPoint kent zowel opsommingen als automatische nummeringen van items in een lijst.


W O R D, E XC E L & P O W E R P O I N T

Afbeeldingen in je dia’s Een presentatie met alleen maar tekst is natuurlijk wat saai. Belangrijk is dat je een goede balans vindt tussen de hoeveelheid tekst in je presentatie en het aantal afbeeldingen.

W

il je een dia met tekst én een afbeelding invoegen, voeg dan nu eerst een dia toe met de indeling “Titel en object”. In het vak “Klikken om tekst toe te voegen” zie je ook tegen de achtergrond zes kleinere pictogrammen. Deze staan voor alles wat in dat vak ingevoegd kan worden. Dat is

Klik op Afbeeldingen om in het vak een afbeelding of foto te plaatsen.

namelijk niet beperkt tot tekst, dat kan ook een tabel zijn of een grafiek of foto. Klik nu eerst op Klikken om tekst toe te voegen en klik daarna op het pictogram linksonder, Afbeeldingen. PowerPoint opent nu een venster waarin je op de pc naar een foto of afbeelding kunt zoeken. Selecteer de foto of afbeelding en kies Openen. PowerPoint voegt nu de afbeelding in, in het vak.

Afbeelding groter of kleiner maken De kans dat de afbeelding nadat deze is ingevoegd, precies goed staat en er precies zo uit ziet als jij wilt, is klein.

Een afbeelding kun je met de muis eenvoudig groter of kleiner maken.

13


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.