Zm 2014 02 preview

Page 1

GETEST NIKON Df • OLYMPUS STYLUS 1 • PENTAX K-500

€ 5,99 • FEBRUARI 2014

Basiscursus

Leer snel en perfect belichten Spectaculaire spetters De beste tips voor Smoke & splash fotografie

Test: FOTOTASSEN De beste rugtassen voor iedere situatie

Goedkoop je brandpunt verlengen met

Extenders Maak fraaie familiefoto’s

Sprekende Studioportretten Zo maak je de mooiste karakterbeelden


inhoud

iNSPiraTie 12

In the Picture Aland de Wit Aland de Wit maakt foto’s van grootse landschappen, vooral in Amerika. Maar ook in Nederland staat hij voor dag en dauw klaar met zijn statief.

18

06

PraKTiJK 18

Basiscursus Belichting

34

De juiste combinatie van instellingen maakt je belichting perfect. In deze basiscursus leer je hoe je dat aanpakt.

Jan Linskens

24

Portfolioreview

Smoke & Splash

50

Fotografisch gezien hebben water en vuur veel gemeen. Je kunt van allebei schitterende foto’s maken.

Community-nieuws

24

30

12

Quickstart 46

38

Camerarugzakkentest Een goede cameratas is belangrijk tijdens een fotografietrip. Wij hebben vier zeer verschillende rugzakken getest tijdens een uitdagende reis in Noorwegen.

68

TeCHNieK 06

Expertcursus Studioportret

11

In de studio ben jij de meester van het licht. Wij helpen je op weg met de optimale aanpak voor een sprekend studioportret.

Cameragadget Aputure tussenring

44

44

Gezinsfotografie is een uitdagende tak van sport. Fotograaf Carolien Boogaard loopt al een paar jaartjes mee en deelt haar tips.

62

72

Gebruikersreview Nikon D5300

Fotograferen met lange sluitertijden

75

Reviews

ZOOM.NL februari 2014

68

Gezinsfotografie

Als je geen sterkere telelens wilt kopen, kun je ook met een verlengstuk werken: een extender. Wij vertellen precies hoe je met dit handige hulpmiddel werkt.

Nikon Df, Pentax K-500, Fujifilm X-A1, Olympus Stylus 1, Sigma 24-105mm

Workshop DxO Optics Pro 9

56

Flits

Extenders

52

56

Het maken van foto’s met een extreem lange sluitertijd levert bijzondere en mooie beelden op. John Verbruggen helpt je op weg.

3


opening

4


Talent

voor het moment ↘

IToen Canon met zijn eerste systeemcamera kwam, plaatste Nikon een advertentie in Japanse kranten met de tekst: ‘Nikon feliciteert Canon met de EOS-M’ en daarbij een grote foto van een schildpad. Canon nam onlangs wraak door in The New York Times paginagroot te adverteren met een foto van de Nikon Df met daaronder de tekst: ‘Good luck with that.’ Dit gevecht gaat over details en legt eigenlijk bloot hoe het tegenwoordig is gesteld in cameraland: er zijn alleen nog maar goede camera’s en door op kleine slakjes veel zout te leggen, zoals de iets achterblijvende snelheid van een camera of het feit dat iets er ouderwets uitziet, geef je eigenlijk het signaal af dat die verschillen er weinig toe doen. De camera’s waar amateurs tegenwoordig over beschikken zijn vele malen beter dan waar professionals vroeger iconische beelden mee maakten. Ze worden in snel tempo nog beter. Zelf fotografeer ik met een camera van vier jaar geleden en ik zie dat de huidige generatie camera’s alweer veel beter is. Omdat ze zo goed zijn, koop ik maar geen nieuwe camera. Als ik daarmee namelijk een slechte foto maak, ligt het écht aan mijzelf. In de nabije toekomst kunnen we de techniek misschien vergeten, want dan is het bijna onmogelijk om nog een verkeerd belichte foto te maken. Dan gaat het echt om je ideeën, om hoe je kijkt en je talent voor het moment. In de portretfotografie is dat laatste bijvoorbeeld cruciaal. Een goede portretfotograaf ziet wat het beste moment is om af te drukken en probeert dat af te dwingen door goed te kijken en ideaal contact met het model. Toch zijn er nog gebieden waarop techniek belangrijk zal blijven. Als je externe lichtbronnen inzet bijvoorbeeld. Bij studiofotografie kun je het licht helemaal vanuit het niets opbouwen en in een expertcursus laten we je zien hoe je dat aanpakt. Als je dan ook nog oog voor het juiste moment houdt, kan het niet meer misgaan. ROBERT THEUNISSEN HOOFDREDACTEUR ZOOM.NL

ZOOM.NL FEBRUARI 2014

5


Bij weinig licht voorkomt onderbelichten dat de foto alsnog te licht wordt. Harold van den Berge (HAROLDVDB) ISO 100 路 F 11 路 70 SEC 路 17 MM

18


basiscursus

Ideale instellingen

Belichting Goed belichten van foto’s is een kunst op zich. Op de automaat gaat dat regelmatig mis. Voor optimaal belichte foto’s moet je begrijpen waarom ze soms lichter of donkerder uitvallen. Zo krijg je met een kleine ingreep alsnog de gewenste foto. TEKST KEES KRICK

ZOOM.NL februari 2014

19


basiscursus

Moderne camera’s zijn zo intelligent dat ze de meeste onderwerpen op de beste manier kunnen belichten. Toch mag je er niet blind op vertrouwen dat het wel goed komt. Wanneer gaat het goed en wanneer niet?

Lichtmeting

1 lEzERSTIp

Allerlei cOmbinAties GeVen exAct deZelfde belichtinG 2

Overbelichten

De camera registreert alleen middengrijs. Belicht de foto daarom bij veel lichte delen iets over, anders worden deze delen grijzig. Jan Koppelaar (JKoppelaar)

Wij mensen zien wat er om ons heen gebeurt, omdat er licht is. Of er nu veel of weinig licht is, onze ogen passen zich razendsnel en volledig automatisch aan. Een camera probeert hetzelfde te doen. Om een goed belichte foto te maken, moet de camera de juiste hoeveelheid licht verzamelen, niet overbelicht, niet onderbelicht. Daarom doet hij vlak voor de opname eerst een lichtmeting. Alleen is een camera zo gemaakt dat hij uitgaat van een gemiddelde situatie. Een soort ijkpunt: de hoeveelheid licht die over het algemeen een goed belichte foto oplevert. Is er minder, dan zal de camera automatisch langer belichten en meer licht verzamelen om een te donkere (onderbelichte) foto te voorkomen. Is er juist een meer dan gemiddelde lichthoeveelheid, dan belicht de camera vanzelf korter om te voorkomen dat overbelichting optreedt. Dat werkt in veel situaties heel goed. Het toestel bekijkt het hele beeld om te bepalen hoeveel licht er is. Net als bij een vel ruitjespapier bekijkt hij voor elk vakje hoe licht dat stukje is. Van al die vakjes berekent de camera het gemiddelde, dat wordt gebruikt om de belichting te bepalen.

IJsbeer tot zwarte panter Kom je in de dierentuin een ijsbeer tegen (figuurlijk dan) en neem je die lekker groot in beeld met een telelens, dan is het grootste deel van het beeld gevuld met lichtgekleurde vacht. Zeker als de ijsbeer lekker in het zonnetje zit te doezelen reflecteert zo’n vacht erg veel licht. Maak je nu een foto, dan is de kans groot dat de ijsbeer veel te donker op de foto komt en het meer een nachtbeer lijkt. Vreemd toch, want het is licht genoeg, of niet? De oorzaak is dat de camera uitgaat van een gemiddelde situatie. Alleen is er nu zoveel van witte vacht in beeld dat de camera bovengemiddeld veel licht opvangt en automatisch gaat onderbelichten. Zo mislukt je foto dus. De camera denkt je te helpen, maar in dit geval werkt het averechts. Loop je een stukje door en je komt een zwarte panter tegen (ook weer figuurlijk), dan gebeurt het tegenovergestelde. Je zoomt in op het sierlijke dier dat in de

20 20


3

schaduw onder een paar struiken ligt uit te hijgen op deze warme dag en drukt af. Prompt heb je een foto die er bleek uitziet. De zwarte panter is ineens lichtgrijs en ook de struiken zijn sterk overbelicht. Je snapt het, de camera meet hier maar weinig licht. Een zwarte vacht, diepe schaduwen onder de struiken. Ook dit wijkt af van het gemiddelde, waardoor de camera automatisch flink langer belicht en je met een overbelichte foto opgescheept zit.

Belichtingscompensatie Gelukkig kun je dit vrij eenvoudig oplossen door de camera korter of langer te laten belichten dan hij uit zichzelf doet. Zolang jij maar de situaties herkent waarin dat nodig is. Bijvoorbeeld omdat de zoeker gevuld is met voornamelijk lichte of donkere tinten. Een witte poes loopt door een besneeuwde tuin. Een zwarte kat ligt op een donkerblauwe bank. Herken je de afwijking niet vooraf, dan zie je het altijd terug wanneer de foto gemaakt is. Om dit soort foto’s wel te laten slagen, kun je gebruik maken van een heel eenvoudig trucje: belichtingscompensatie. Op de meeste camera’s is dat een knop met een plus/minteken. Hiermee kun je de camera langer laten belichten door een positieve waarde in te stellen - of korter via een negatieve waarde. Vaak volstaat een belichtingscompensatie ZOOM.NL februari 2014

een GrijskAArt reflecteert de hOeVeelheid licht, wAAr jOuw cAmerA Op rekent Histogram → Hoe weet je of een foto goed

belicht is? Daar kun je het histogram voor gebruiken. Op het scherm of in de digitale zoeker voordat je de foto maakt en anders achteraf bij het terugkijken. Het histogram is een grafiek die van donker (zwart) tot licht (wit) loopt en zodoende aangeeft welke lichtintensiteiten er in de foto voorkomen. Bij een gemiddelde situatie zitten de pieken vooral rondom het midden. Als de foto geen of weinig lichte delen bevat, is het beter als de berg naar de linkerhelft verschuift. De foto moet dan relatief donker blijven. Is het meeste in beeld heel licht, dan juist op de rechterhelft. Alleen als alle intensiteiten van zwart tot wit in voldoende mate in een foto zitten, zal de grafiek helemaal tot aan zowel de linker- als de rechterhoek reiken. Is de foto over- of onderbelicht, dan herken je dit aan de ophoping tegen een zijkant.

van +1 of -1, maar in extreme situaties kun je wel eens +2 of -2 nodig hebben. Als je foto, zoals bij de panter in de schaduw, is overbelicht, stel je een negatieve waarde in, zodat de camera iets korter belicht. Is een foto te donker geworden, zoals bij de ijsbeer, dan kies je een positieve waarde om langer te belichten. Je corrigeert dus de camera die ten onrechte te kort belicht bij veel licht en te lang bij weinig licht. Probeer het maar uit.

Drie regelaars 1 Een grijskaart bij het onderwerp laat de juiste belichting zien. alice Hulleman (FuJialiZaH) ISO 400 · F 4 · 1/25 SEC · 55 MM

2 Voornamelijk lichte tinten: met positieve belichtingscompensatie krijg je toch geen onderbelichte foto. Wilma doornHein (maarTJe1962) ISO 320 · F 5,6 · 1/100 SEC · 105 MM

3 Diafragma, sluitertijd en iso-waarde bepalen samen de belichting. maurice Sundermann (mauriceSundermann) ISO 100 · F 10 · 8 SEC · 16MM

Een camera kan dus automatisch de belichting bepalen, terwijl jij er toch invloed op kunt uitoefenen. Omdat de camera zich vergist of omdat je er bewust voor kiest een foto donkerder of lichter te maken. Maar hoe werkt de belichting eigenlijk? Elke camera kent drie regelaars die samen voor de belichting zorgen. Dat zijn diafragma, sluitertijd en lichtgevoeligheid (de iso-waarde). Naast het regelen van de hoeveelheid licht hebben ze elk ook een ander effect op de foto. We komen daar straks op terug. Het diafragma bevindt zich in het objectief. Het is een verstelbare opening, die de hoeveelheid licht die de camera ziet, stapsgewijs regelt. Aanvullend bepaalt de sluitertijd hoe lang dat licht op de beeldsensor schijnt. Lichtgevoeligheid ten

21


basiscursus

lEzERSTIp

slotte is de mate waarin de camerasensor gevoelig is voor licht.

Camerastanden Je kunt de drie lichtregelaars in allerlei verhoudingen mengen om een bepaalde belichting te krijgen. De camera kan dit automatisch voor je instellen, maar je kunt er ook één of twee zelf doen, of alle drie. Wat je aan de camera overlaat en wat je zelf doet, regel je met de camerastand. Vaak gebeurt dat via een draaiwiel bovenop de camera. In de Auto- en de P-stand regelt de camera alles voor je. Belichtingscompensatie kun je dan nog wel gebruiken en bij sommige camera’s ook nog de iso-waarde. Je hebt dus voldoende grip op de zaak. In de Av- (of A-stand) stel jij het diafragma in, waarna de camera een passende sluitertijd en eventueel iso-waarde kiest. De stand Tv (of S) gebruik je als jij de sluitertijd wilt bepalen en het diafragma aan de camera overlaat. In de M-stand (of B) bepaal je alles zelf.

1

Lichtmeet methodes → Standaard kijkt een camera naar

het totale beeld om de hoeveelheid licht te meten. Bij deze matrixmeting wordt het beeld opgedeeld in vakjes, waarbij elk vakje van het ‘ruitjespapier’ wordt geanalyseerd. Vaak probeert de camera ook nog eens te raden wat het is wat je fotografeert. Een landschap, portret of foto bij kaarslicht bijvoorbeeld. Zodat hij de belichting nauwkeuriger kan bepalen. Bij de centrumgerichte methode kijkt de camera voornamelijk naar het beeldmidden, terwijl de rest van het beeld minimaal meetelt voor de belichting. Dat is handig als het onderwerp zich in het midden bevindt en de helderheid afwijkt van de omgeving. De achtergrond telt nog steeds mee, maar is van ondergeschikt belang. Tot slot kun je de lichtmeter van de camera via spotmeting alleen naar het beeldmidden laten kijken. Dat is een gebied ongeveer zo groot als de kleinste cirkel in de zoeker. De de rest van het beeld wordt volledig genegeerd; handig bij een heel felle of donkere achtergrond.

Details

Wanneer het licht je onderwerp van voren belicht breekt het details terwijl licht van boven, opzij en van de onderkant de details juist extra benadrukt. l.S. doranT (lSTYledpHoTo)

F 1,4 2 2,8 4 5,6 8 11 16 22 32 45 64

Diafragma

Het diafragma zit in het objectief ingebouwd. Je maakt de opening groter of kleiner door een diafragmawaarde in te stellen. Een kleine waarde staat voor een grote lensopening. Diafragmawaarde F 2,8 is dus een grote lensopening en F 16 een kleine. Hier links zie je hoe de getallenreeks eruitziet. Elk stapje naar beneden in de reeks is een halvering van de hoeveelheid licht en naar boven dus een verdubbeling. Als je een lensopening van F 2,8 dichtdraait (‘knijpen’ noemen fotografen dat) tot 4 laat hij de helft van de hoeveelheid licht door. Bij een objectief geeft de kleinste diafragmawaarde de maximale opening aan. Hoe kleiner het diafragmagetal kan, hoe lichtsterker het objectief.

Sluitertijd SEC 1 1/2 1/4 1/8 1/15 1/30 1/60 1/125 1/250 1/500 1/1000 1/2000 1/4000 1/8000

De sluitertijd wordt aangegeven in seconden of fracties van een seconde. We hebben er weer een aantal in een reeks (links) gezet en ook nu halveert of verdubbelt het licht met elke stap. Overdag is er veel licht en heeft een camera genoeg aan heel korte sluitertijden zoals 1/250 of 1/1000. Maar maak je foto’s in de schemer en in het donker, dan kan dat makkelijk oplopen tot seconden en zelfs minuten. Ook bij heel kleine lensopeningen loopt de sluitertijd al snel flink op. De sluiter is een soort schuifdeur die vlak voor de sensor zit. Zodra je een foto maakt, gaat dit deurtje even open, zodat het licht dat door het objectief stroomt in een afgemeten tijd de sensor bereikt.

Iso-waarde

2

22

ISO 100 200 400 800 1600 3200 6400 12.800 25.600 51.200

De lichtgevoeligheid is eigenlijk een trucje en wordt aangegeven als de iso-waarde. Bij een lage iso-waarde als 100 is de beeldsensor minder gevoelig dan bij een hoge iso-waarde als 1600 (zie de reeks links). Elke stap maakt de sensor dubbel of half zo gevoelig. Er zit maar één sensor met een vaste gevoeligheid in de camera, maar het elektronische signaal kan worden afgezwakt of versterkt, om net te doen alsof de sensor meerdere lichtgevoeligheden heeft. Door het versterken kan storende ruis zichtbaar worden: allerlei spikkeltjes die er niet in thuis horen. Daarom is het verstandig om zo lang als redelijkerwijs mogelijk is met een lage iso-waarde te werken. Pas liever eerst het diafragma of de sluitertijd aan, zodat er meer met het aanwezige licht kan worden gedaan.


1 Camera’s gaan uit van een gemiddelde situatie, met een balans tussen lichte en donkere delen. marcel van ooSTrom (mvo2012) ISO 100 · F 8 · 1/40 SEC · 14 MM

2 Voor actiefoto’s heb je een snelle sluitertijd nodig om de actie te bevriezen. carolien nanninga (caroloveSmacro) ISO 640 · F 4 · 1/4000 SEC · 200 MM

3 In de studio kun je heel makkelijk je licht zelf regelen voor een optimale belichting. l.S. doranT (lSTYledpHoTo), model deniSe, viSagie TriSH ISO 100 · F 14 · 1/160 SEC · 70 MM

4 De hele dag was het bewolkt, maar tegen zonsondergang brak de lucht open. Dan pas je je belichting hierop aan. Jan Koppelaar (JKoppelaar) ISO 100 · F 11 · 2 SEC · 18 MM

4

3

de cAmerA rAAdt wAt je fOtOGrAfeert Combinatie Diafragma, sluitertijd en iso-waarde bepalen dus samen de belichting. Omdat bij elk stapje de hoeveelheid licht verdubbelt of halveert, kun je allerlei combinaties maken die exact dezelfde belichting opleveren. Halveer je de grootte van de lensopening en maak je tegelijkertijd de sluitertijd twee keer zo lang of verdubbel je de iso-waarde, dan kom je weer op dezelfde belichting uit. Wat betreft de hoeveelheid gemeten licht althans. Fotografisch gezien maakt dat wel degelijk verschil. Want het diafragma bepaalt behalve de hoeveelheid licht ook de scherptediepte. Dat is hoe ver het gebied dat nog scherp is zich voor en achter het onderwerp uitstrekt. Hoe groter het diafragmagetal (een kleine lensopening dus), hoe meer er scherp op de foto komt. Terwijl een klein diafragmagetal (grote lensopening) juist gebruikt wordt om weinig scherptediepte te krijgen. Sluitertijd is een tijdmechanisme. Hoe langer de sluiter openstaat, hoe eerder bewegingen in beeld zichtbaar worden. Hiermee regel

ZOOM.NL februari 2014

je dus of (snel) bewegende onderwerpen haarscherp of juist vervaagd (streperig door de verplaatsing) op de foto komen.

Uitgebeten Met de juiste combinatie krijg je dus een goede belichting. Met een verkeerde belichting krijg je een veel te donkere of juist veel te lichte foto. Dat zie je vooral in de zwarte en witte delen in je foto. Als het zwart zo donker is dat er helemaal geen detail meer in zit, noem je het dichtgelopen. Dit is vaak niet mooi omdat het al snel een groot zwart vlak in je foto wordt. Bijvoorbeeld een zwarte jas waar je de mouwen en de kraag niet meer onderscheid van de rest van de jas. Als je te veel overbelicht worden de witte delen heel fel. Zo fel dat daar ook geen detail meer in zit, dit noemen we uitgebeten. Je ziet het vaak bij de zon, die is zo fel dat er een spierwitte bol in de lucht hangt. Tenzij dit een bewuste keuze is, leidt dit vaak af van je onderwerp. Het is daarom belangrijk om je foto’s goed te belichten.

23


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.