Dit is een commerciële uitgave van European Media Partner bij deze krant. JULI 2019 | NR. 28
Water & City Planning
ANALYSE
CONTENT WITH A PURPOSE
analysenederland.nl
City Planning:
Paul ’t Hart – Professor Bestuurs- en Organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht
ANNEMIEKE NIJHOF
BOEGBEELD TOPSECTOR WATER & MARITIEM
“Succes is een woord dat in het dagelijkse taalgebruik refereert aan iets dat meer dan gemiddeld slaagt, iets waarover je meer dan gemiddeld tevreden bent. Dat heet dan succes. Maar het succes van een gemeente is eigenlijk drieledig. Aan de ene kant kan je succes definiëren als ‘het goed doen, goed presteren binnen de kaders van wat je hebt beloofd’. Dat is objectief registreerbaar.”
Lees meer op pagina 20
Lees meer interessante artikelen op analysenederland.nl Water:
Door de groene stad klimaatbestendig Het besef groeit dat vergroening van steden noodzakelijk is voor een klimaatbestendige toekomst. “Het klimaat verandert en men beseft gelukkig dat we actie moeten ondernemen. Meer groen kan hierin doorslaggevend zijn; groen heeft immers een verkoelende en waterabsorberende functie.”
‘Mijn kernboodschap is dat de watersector zich dienstbaar moet maken aan de maatschappelijke opgaven’ Lees meer op pagina 8
Lees meer op pagina 13
Water:
City Planning:
Over het algemeen is het drinkwater in Nederland van goede kwaliteit, maar dat betekent niet dat we niet moeten blijven opletten. Gevaar zit namelijk in een klein hoekje. Door de klimaatverandering stijgt de kans op legionellabesmetting, en ook de concentratie medicijnresten in ons water neemt, mede door de vergrijzing, steeds verder toe.
Mobiliteit draait om het verbinden van plekken waar mensen wonen, werken en recreëren. Samen met de provincie Noord-Brabant is de provincie Limburg een voorloper op het gebied van het mobiliteitsvraagstuk in Nederland. “Om in te kunnen inspelen op duurzaamheid en snelle technologische veranderingen zijn slimmere oplossingen nodig.”
Goed drinkwater is geen gegeven
Lees meer op pagina 6
Mobiliteit in een notendop
Lees meer op pagina 22
2 INLEIDING – ANALYSENEDERLAND.NL
ANALYSE.
PROFIELEN IN DEZE PUBLICATIE
European Media Partner presenteert Analyse Water en City Planning. Of u nu wilt lezen over waterkwaliteit en circulair gebruik van afvalwater, of juist over slimme mobiliteit en circulair bouwen in de stedelijke omgeving, bij deze campagne bent u aan het juiste adres. Nederland staat natuurlijk bekend als waterland, maar er is altijd ruimte voor verbetering. Zo is het oppervlaktewater in ons land veel minder schoon dan vaak gedacht wordt. Slechts één procent van de grote rivieren en meren in Nederland voldoet aan de Europese eisen voor waterkwaliteit. Toezicht hierop ontbreekt. De kwaliteit van ons drinkwater is echter wel goed. Toch is ook hier werk aan de winkel om ervoor te zorgen dat dit zo blijft. Het kabinet heeft daarom 30 miljoen euro vrijgemaakt om ervoor te zorgen dat er geen medicijnresten in ons water terechtkomen.
Naast water zal in deze campagne ook aandacht besteed worden aan de stedelijke ontwikkeling in Nederland. Wereldwijd trekken mensen steeds meer naar de stad, en dat zal in de komende decennia ook zo blijven. Welke ontwikkelingen zijn er nodig om al deze mensen een gezonde, duurzame toekomst te bieden? Steden lopen voorop in de transitie naar een groenere economie en bij het zoeken naar de juiste oplossingen voor mobiliteit. Deze en andere onderwerpen omtrent stedelijke ontwikkeling zullen dan ook zeker aan bod komen. Deze campagne vertelt u alles over de laatste trends en ontwikkelingen in de water- en de stedenbouw sector. Wij wensen u veel leesplezier!
ANALYSENEDERLAND.NL
DENNIS & ADWITYA TIPPEN!
Erwin Dirkse Voorzitter ENVAQUA
Nederlandse gemeenten zijn volop in ontwikkeling, maar waar voldoet een succesvolle gemeente aan? Paul ’t Hart vertelt erover op pagina 22.
Annemieke Nijhof Boegbeeld topsector Water & Maritiem
Jan van Zanen Voorzitter VNG
Paul 't Hart Professor Bestuurs- en Organisatiewetenschap
DIGITALE CONTENT
CITY PLANNING 15 Voorwoord: Jan van Zanen 18 Waterstof als nieuwe energiedrager 19 Samen circulair en rendabel bouwen 20 Profiel: Paul ’t Hart 22 Meer kennis over openbare ruimte 24 De waarde van wijkontwikkeling 26 De CO2-prestatieladder
Campagne Manager: Dennis Feld & Adwitya Tewarie
dennis.feld@europeanmediapartner.com adwitya.tewarie@europeanmediapartner.com
Circulair bouwen heeft de toekomst
Het traditionele bouwproces in Nederland is dood. Lange leve het nieuwe bouwproces, waarbij er veel meer aandacht bestaat voor duurzame processen. Bij een circulair bouwproces is de energie gericht op het volledig recyclen van alle materialen en producten.
Foto: Mostphotos
Sinds het begin van de 21ste eeuw verstenen de steden steeds meer. Paden en wegen, parkeerplaatsen en tegels verdringen het groen uit onze stad. Mobiliteit en onderhoudsarme tuinen staan echter op gespannen voet met klimaatverandering en het menselijk welbevinden, hebben veel onderzoeken uitgewezen.
@europeanmediapartner
Bekijk exclusieve films en video's op onze campagne website.
analysenederland.nl
Managing Director: Chief Content Officer Redacteur: Layout: Tekst:
Coverfoto:
Op onze campagne website vindt u nog veel meer interessante artikelen en interviews.
Gedistribueerd: Drukkerij:
Amanda Ghidoni Mats Gylldorff Marjon Kruize Rowan Brandt Henk Dilling Nadine Fischer Mark van der Heijden Eoin Hennekam Jerry Huinder Marjon Kruize Hugo Schrameyer Sylvana Terlage Gemeente Breda Topsector Water & Maritiem Universiteit Utrecht Het Financieele Dagblad 2019 RODI Rotatiedruk
Dit is een commerciële uitgave. De FD-redactie heeft geen betrokkenheid bij deze productie.
CONTENT WITH A PURPOSE
Foto: Fotolia
Groen zorgt voor gezonde steden
Foto: Mostphotos
Volg ons digitaal:
INHOUD
ANALYSE.
POPULAIRE ARTIKELEN OP ANALYSENEDERLAND.NL “Met de drinkwaterkwaliteit in ons land is het uitstekend gesteld’, zegt Hans de Groene, directeur van VEWIN (de vereniging van drinkwaterbedrijven in Nederland). “Volgens de inspectie voldoen we aan alle wettelijke normen.” Dat betekent echter niet dat de drinkwaterbedrijven geen zorgen hebben. “Oude en nieuwe verontreinigingen vormen bedreigingen.”
Dennis Feld & Adwitya Tewarie Campagne Managers
WATER 4 Voorwoord: Erwin Dirkse 6 Goed drinkwater is geen gegeven 7 3 Slimme wateroplossingen 8 Profiel: Annemieke Nijhof 12 Eindhoven houdt hoofd boven water 13 Door groene stad klimaatbestendig 14 Zoetwaterberging van groot belang
EXCLUSIEF VOOR HET WEB
Naar een betere waterkwaliteit
CONTENT WITH A PURPOSE
European Media Partner Nederland B.V Keizersgracht 424, NL-1016 GC Amsterdam Tel.: +31 20 808 82 17 Email: nl@europeanmediapartner.com www.europeanmediapartner.com
Recycle of geef het magazine door!
European Media Partner is gespecialiseerd in contentmarketing en native advertising. Wij combineren redactionele inhoud met themakranten die bij toonaangevende dagbladen zijn bijgevoegd. Wij zorgen ervoor dat de boodschap van uw merk wordt overgebracht, en uw doelgroep de juiste beslissingen neemt. ADVERTENTIE
DRIJVENDE BELUCHTER BIEDT UITKOMST BIJ BLAUWALG EN VISSTERFTE Nu de temperaturen stijgen en het warme weer aanhoudt, worden veel sloten en meren in Nederland geplaagd door blauwalg. De blauwalg zorgt voor veel overlast en veroorzaakt niet alleen stank maar ook massale vissterfte. Door het inbrengen van extra zuurstof in het water kan dit probleem worden aangepakt. De LANDY-7 oppervlaktebeluchter blijkt hiervoor uitermate geschikt te zijn. Deze Landustrie beluchter wordt merendeels ingezet in beluchtingsbassins op riool- en afvalwaterzuiveringsinstallaties. Speciaal voor calamiteiten en tijdelijke toepassing verhuurt Landustrie de LANDY beluchter in een drijvende opstelling. Binnen 24 uur kan vanuit Sneek een volwaardige huurunit ingezet worden, voorzien van aandrijving en bevestigingsmiddelen. Met name voor Waterschappen en na-
tuurbeheerorganisaties is dit een adequate aanpak van het zuurstofgebrek in het oppervlaktewater. Op het gebied van watertechnologie kan Landustrie gerust een beluchtingsspecialist worden genoemd. Met specifieke procestechnologische kennis kan een optimale beluchtings-configuratie worden gemaakt voor haar klanten. De mogelijkheden hiervoor zijn ruimschoots aanwezig in eigen huis, zoals de eigen puntbeluchters (drijvend of vaste opstelling), borstelbeluchters, LANDOX voortstuwers en bellenbeluchting. Ook is op het bedrijfsterrein in Sneek een full-scale testtank aanwezig waarin voortdurend onderzoek wordt gedaan naar de eigenschappen van de puntbeluchters. Met deze testtank kan voor elke toepassing een optimale beluchterselectie worden gemaakt.
Landustrie Sneek BV - www.landustrie.nl
LANDY-7 beluchter.
LANDY-7 beluchter in werking.
CARTESIUSDRIEHOEK IN UTRECHT Een uniek stedelijk gebied waar mensen samen gezonder, langer en gelukkiger leven
“Wij hebben meer impact op het levensgeluk dan een dokter. De uitrol van het rioolstelsel in Nederland heeft ervoor gezorgd dat we allemaal 10 jaar langer zijn gaan leven. Een nieuwe manier van kijken naar onze gebouwde omgeving, waar we bijvoorbeeld onbewust bewegen kunnen beïnvloeden, invloed hebben op de luchtkwaliteit en stress kunnen verlagen door het toevoegen van groen. Dit zal ertoe kunnen leiden dat we nog eens 5 jaar langer leven”, aldus Onno Dwars, directeur Ballast Nedam Development. De Cartesiusdriehoek, het voormalig werk- en rangeerterrein van NS aan de voet van station Zuilen in Utrecht-West, wordt de komende jaren getransformeerd tot een gezond, circulair en energieneutraal stedelijk gebied waar iedereen welkom is. De gebiedsontwikkelaars MRP Development en Ballast Nedam Development hebben het baanbrekende concept gebaseerd op de wetenschappelijke theorie van Michel Poulain en Dan Buettner over Blue Zones in de wereld, waar mensen langer en gelukkiger leven. Met het stedenbouwkundige plan van Mecanoo wordt verder gebouwd aan de ambities van NS Stations en de Gemeente Utrecht voor ‘healthy urban living’. De blue zones zijn vijf gebieden in de wereld, Okinawa, Nicoya, Loma Linda, Sardinië en Ikaria, waar veel inwoners uitzonderlijk lang en in goede gezondheid leven. Er is onderzocht welke gewoonten van de inwoners positieve gezondheidseffecten hebben en het bleek dat er negen gemeenschappelijke kenmerken zijn. In de Cartesiusdriehoek wordt de wetenschappelijke theorie voor het eerst toegepast in een stedelijke context waarin een hechte community, ontmoeting, natuurlijke beweging, gezonde voeding, zingeving en ontspanning centraal staan. Deze uitgangspunten komen terug in alle elementen van het unieke concept zoals in het ontwerp, de programmering, de gebiedsorganisatie en de omgevingsparticipatie. In Cartesiusdriehoek verrijzen circa 2.600 woningen, een groot centraal park,
een school, een supermarkt, horeca en diverse andere voorzieningen. Het monumentale CAB gebouw, de blikvanger en het epicentrum, wordt een echte ontmoetingsplek, een huis van de buurt. Duurzaam bouwen en duurzame mobiliteit vormen beide een belangrijk onderdeel van de ambitie van de Cartesiusdriehoek. Delen is de norm en de mobiliteitsservice Blue Mobility wordt dé vernieuwende pilot voor NS Stations en de gemeente Utrecht op het gebied van slimme en schone mobiliteit in de stedelijke omgeving. Nog niet eerder werd er op deze schaal een gedeeld mobiliteitsconcept gerealiseerd in een binnenstedelijke herontwikkeling dat tevens een laagdrempelig en integraal aanbod doet aan elke toekomstige inwoner als alternatief op het bezitten van een eigen vervoersmiddel. Wonen in de nieuwe duurzame wijk wordt een beleving waar iedereen zich thuis en geborgen voelt met veel contact met buurtbewoners. Bart Meijer, CEO MRP Development: “Nieuwbouw geeft dé mogelijkheid om een toekomstbestendige circulaire leefomgeving te creëren. Om daarnaast de betaalbaarheid van woningen te garanderen, moeten we overgaan naar nieuwe financieringsvormen en een efficiëntere en vaak modulaire bouw. Ontwikkelen in een gebouwde omgeving moet écht radicaal anders. Het dwingt ons om het effect van de Cartesiusdriehoek op de gezondheid en het geluk van haar bewoners echt SMART te maken.” Eigenlijk is dit ook geen keuze. De gebouwde omgeving verbruikt namelijk (te) veel energie en bestaat uit (veelal) fossiele grondstoffen. De leefwijzen van de inwoners van de blue zones laten zien dat het niet alleen om de fysieke leefomgeving gaat maar ook om het gedrag van de bewoners. Als we deze kennis toepassen in de Cartesiusdriehoek en de juiste omstandigheden creëren, is gezond, gelukkig en langer leven voor veel mensen bereikbaar.
Stijlgids Gemeente Utrecht November 2017
Wat ons onderscheidt is dat tijdens en na de ontwikkeling met aangesloten universiteiten wordt gewerkt om de impact van het concept te meten en om ervan te leren voor toekomstige gebiedsontwikkelingen.
CONTENT WITH A PURPOSE
Foto: ENVAQUA
4 WATER VOORWOORD – ANALYSENEDERLAND.NL
Erwin Dirkse, Voorzitter ENVAQUA.
Water in een circulaire economie Niets mooiers dan innovatie en automatisering in de Nederlandse water- en milieutechnologie sector.
water met andere onderwerpen, zoals bodem, grondstoffen en energie.
Uit noodzaak en overtuigingen wer-
gebruiken als drinkwater, proceswater, koelwater of in de landbouw, maar ook andere grondstoffen in water willen we in een circulaire economie opnieuw inzetten. Uit organisch materiaal in huishoudelijk afvalwater maken we energie en winnen we grondstoffen zoals fosfaat terug waarvan de ‘mijnbare’ voorraad uitgeput raakt. Maar ook van vast afval kunnen we de impact
ken we in Nederland al eeuwen aan het beheersen van waterkwantiteit en -kwaliteit. Door de continue groei van de Nederlandse bevolking en de hogere eisen aan onze leefomgeving worden we ons steeds meer bewust van de kwetsbaarheid van onze bronnen, van de beschikbaarheid - te veel of te weinig - van schoon water en van de relatie van
Water zelf willen we steeds weer her-
verkleinen en stoffen en energie terugwinnen die kan worden hergebruikt.
slechts indirect financiële drivers bij het ontwikkelen en toepassen van water- en milieutechnologie. Een toekomstbestendige leefomgeving met droge voeten, met een lagere carbon footprint, met schone lucht, met schone bronnen, met een hoge kwaliteit oppervlaktewater en met oplossingen die onze kinderen van ons verwachten.
Economische haalbaarheid van
Daarom innoveren wij en daarom
‘Water zelf willen we steeds weer hergebruiken.’
technologische oplossingen is belangrijk, maar meer dan in andere sectoren zijn er niet- of
investeren wij als Nederlandse water- en milieutechnologiebedrijven in fysieke installaties en in data
gedreven oplossingen om meer opbrengsten te halen uit de middelen die we inzetten. Zo kunnen we de juiste oplossingen bieden voor de maatschappelijke kwesties waar bedrijven mee te maken krijgen. Erwin Dirkse, Voorzitter ENVAQUA
CIRCULAIR GEBRUIK VAN WATER Op analysenederland.nl leest u nog veel meer interessante artikelen over het hergebruiken van water in een circulaire economie. ADVERTENTIE
Wij begrijpen de uitdaging van het vinden van de juiste balans tussen e�ciency en regelgeving.
BALANCEREN + ANALYSEREN U bereikt de juiste waterkwaliteit en reduceert tegelijkertijd uw kosten.
Endress+Hauser helpt u om uw processen te verbeteren: • Met een uitgebreid portfolio aan procesinstrumentatie en services. • Optimaal onderhoudsinterval dankzij interne instrumentdiagnoses. • Met betrouwbare industriegerichte applicatiekennis.
Meer informatie: www.nl.endress.com/water-wastewater
ADVERTORIAL - GESPONSORDE CONTENT
Kikkersprongen van een kikkerlandje
Pieter Barendrecht, CEO en partner van PROCENTEC.
01-07-2019, WATERINGEN "De duinen zorgen voor ons water. Wij zorgen voor de duinen", kopt Dunea op haar website. Ruim 1,3 miljoen mensen in het westelijk deel van Zuid-Holland kunnen 24 uur per dag rekenen op het water van Dunea. Wie in Nederland te maken heeft met drinkwater moet aan uitgebreide wet- en regelgeving voldoen. Water is immers een primaire levensbehoefte en daarmee is de openbare drinkwatervoorziening van groot maatschappelijk belang. Dat gaat niet alleen om bronbescherming en kwaliteit, maar ook over leveringszekerheid. Geavanceerde automatisering speelt daarin een prominente rol. Zo prominent dat ons kikkerlandje die kennis en kunde inmiddels ook naar het buitenland exporteert.
P
ieter Barendrecht, CEO en partner van PROCENTEC, weet als geen ander dat downtime geen optie is voor waterbedrijven: "Waterbedrijven zijn bijzondere organisaties. PROCENTEC heeft inmiddels decennia ervaring in dit segment. Als onafhankelijk Nederlands bedrijf bedienen we de industriële automatiseringsmarkt. De primaire focus ligt op de ontwikkeling en productie van automatiseringsproducten voor netwerken en aanverwante diagnostiek. Onze producten zorgen ervoor dat alle digitale
communicatie in het productieproces vlekkeloos verloopt. Onze systemen waarschuwen vroegtijdig voor situaties die mogelijk een probleem kunnen worden. Mocht zich uiteindelijk toch nog een complicatie voordoen, dan bieden wij de instrumenten om die problemen rap op te sporen en te herstellen." TECHNOLOGISCHE VOORSPRONG
Waterbedrijven werken met redundante automatisering om leverzekerheid te garanderen. Dubbele systemen met
de allerlaatste technologie die onafhankelijk van elkaar ingezet kunnen worden. De Nederlandse digitalisering trekt inmiddels ook veel aandacht uit het buitenland. Pieter Barendrecht licht die interesse toe: "In de automatisering spreken we wel van een 'kikkersprong'. Industriële automatisering is kostbaar. Organisaties investeren veel geld in nieuwe systemen en willen daar een optimaal rendement van. Dat betekent in de praktijk dat ze sturen op een levensvatbaarheid van tussen de twintig à dertig jaar. In die periode implementeer je geen nieuwe systemen, maar optimaliseer je het bestaande systeem en vervang je waar nodig onderdelen. Verschillende waterbedrijven in Nederland hebben nog niet zo lang geleden een nieuwe 'kikkersprong' gemaakt. Daarmee lopen ze nu dus ver voor op veel andere landen."
omdat in de overdracht van gegevens geen kwaliteitsverlies plaatsvindt. Maar als een veldmuisje besluit een communicatielijn door te knagen, dan heb je toch een probleem. Naast het voorkomen van muisruis dient er ook rekening gehouden te worden met blikseminslag in de buitengebieden. Speciale glasvezel afscheidingen moeten hier oplossing brengen." KENNIS IS MACHT
KENNIS DELEN IS KRACHT
MUISRUIS EN BLIKSEMSE AFSCHEIDINGEN
De digitale systemen van waterbedrijven kennen zo hun eigen eigenaardigheden. "Ja, de 'bugs' waar waterbedrijven mee te maken hebben, zijn wat groter dan de insecten waarnaar de term vernoemd is", lacht Pieter Barendrecht. "Duingebieden zitten natuurlijk vol fauna en daar maken bijvoorbeeld ook muizen onderdeel vanuit. Digitale netwerken zijn ideaal
met de allerlaatste ontwikkelingen mee te groeien en er slim gebruik van te maken. Pieter Barendracht: "PROCENTEC biedt internationaal erkende trainingen voor installatie en onderhoud van vooral PROFIBUS-, PROFINET- en Industriele Ethernet-omgevingen. Ons Competence Center en Training Center leiden engineers en installateurs uit binnen- en buitenland op. Vaak gaan we in het kielzog van waterbedrijven mee op avontuur in het buitenland. Zij verkopen hun expertise aan buitenlandse partijen en daar maken wij met onze innovatieve netwerkproducten onderdeel vanuit."
De kennis om de geavanceerde netwerken optimaal te benutten zit vaak in de hoofden van de mensen die voor een organisatie werken. Elke organisatie kent verloop en dat betekent dat het voor waterbedrijven zaak is te zorgen dat hun personeel goed geschoold is. Regelmatige bijscholing is noodzakelijk om
De digitale infrastructuur die Nederland voorziet van slim watermanagement en ons land waterveilig maakt, behoort tot de modernste in de wereld. De betrouwbare slimme netwerkoplossingen die daar onderdeel van uitmaken staan niet op zichzelf. PROCENTEC werkt nauw samen met uiteenlopende partijen om inspiratie op te doen en tevens kennis en kunde te bundelen in het belang van waterbedrijven en andere klanten. "Innovatie vraagt om een open vizier en we verwelkomen iedereen met interesse of goede ideeën graag in Wateringen", besluit Pieter Barendrecht.
PROCENTEC Klopperman 16 | 2292 JD Wateringen | The Netherlands | www.procentec.com | llambertina@procentec.com
6 WATER – ANALYSENEDERLAND.NL
CONTENT WITH A PURPOSE
Foto:Persfoto
Over het algemeen is het drinkwater in Nederland van goede kwaliteit, maar dat betekent niet dat we niet moeten blijven opletten. Gevaar zit namelijk in een klein hoekje. Door de klimaatverandering stijgt de kans op legionellabesmetting, en ook de concentratie medicijnresten in ons water neemt, mede door de vergrijzing, steeds verder toe.
Foto:Persfoto
Goed drinkwater is geen gegeven De Legionella veiligheid in Nederland
ligt al twintig jaar onder een vergrootglas, maar na drie zomers met bijzonder hoge temperaturen en warme regenbuien, neemt het risico op groei van de legionellabacterie gestaag toe. Wanneer de legionellabacterie wordt ingeademd kan dit leiden tot een legionellabesmetting. Deze besmetting kan vervolgens weer leiden tot een ernstige longontsteking. “In de afgelopen jaren is het aantal legionellalongontstekingen in Nederland flink gegroeid, van iets meer dan 150 in 2011 tot boven de 400 in 2017”, vertelt Mark Engelenburg, lid van de EU Copper and Silver Task Force. De legionellabacterie leeft in allerlei soorten water en groeit bij temperaturen tussen de 20 en 45 graden Celsius. Omdat de klimaatverandering zorgt voor opwarming van het water wordt deze temperatuur steeds vaker bereikt. Gebouweigenaren zijn dan ook ver-
plicht legionellabeheer uit te voe-
Engelenburg: “In de afgelopen jaren is het aantal legionellalongontstekingen in Nederland flink gegroeid, van iets meer dan 150 in 2011 tot boven de 400 in 2017.”
ren. Dit wordt momenteel gedaan door middel van thermisch beheer, een maatregel die door het toenmalige VROM werd ingesteld na de ramp in Bovenkarspel. Engelenburg: “Koud-waterleidingen mogen niet warmer worden dan 20 graden, warm-waterleidingen moeten juist warmer dan 60 graden zijn. Maar koud-waterleidingen koud houden blijkt lastig, zeker met de stijgende temperaturen. En het verwarmen van warm-waterleidingen kost veel energie en past dus niet binnen de huidige energiedoelstellingen.” Door deze combinatie van econo-
mische veranderingen (energiedoelstellingen) en de opwarming van de aarde is thermisch beheer geen toekomstbestendige oplossing voor legionella meer. Er moet dus gekeken worden naar nieuwe,
meer houdbare oplossingen. Zo’n oplossing kan bijvoorbeeld gevonden worden in koper zilver ionisatie. Bij koper zilver ionisatie worden koper en zilver elektrodes met behulp van elektrolyse opgelost in het water. De koper delen tasten de celwand van de bacteriën aan en vervolgens kunnen de zilver delen de cel binnendringen om de kern onschadelijk te maken. “Koper zilver ionisatie werkt bij elke temperatuur, het bespaart water, en maakt het mogelijk om de warm-watertemperatuur te verlagen, waardoor het beter bij de toekomst past”, concludeert Engelenburg. Een ander aandachtspunt vormen medicijnresten. Rik Oldenkamp, onderzoeker aan de Amsterdam Institute for Global Health and
Development, ontdekte dat de hoeveelheid medicijnresten in zoet water wereldwijd stijgen. “Ook in Nederland zijn over de afgelopen 20 jaar de concentraties 10 tot 20 keer zo hoog geworden.” “Grootste veroorzaker is de toename van de consumptie in combinatie met de bevolkingsgroei. Er zijn meer mensen die per persoon meer medicijnen gebruiken”, zegt Oldenkamp. “Maar we kunnen ook beter meten. We kunnen steeds beter kleine hoeveelheden registreren.” De vraag is wat de effecten daarvan
zullen zijn. Oldenkamp keek in zijn onderzoek enkel naar een anti-epilepticum en een antibioticum. “Van het anti-epilepticum is bekend dat het gedrag en reproductie van vissen kan beïnvloeden. Antibioti-
ca kunnen de groei van resistente genen in afvalwater bevorderen. Als je gaat recreëren, zou je dat in je kunnen krijgen. Maar er is nog vrij weinig bekend over de risico’s.” De gevaren voor de volksgezondheid zijn desondanks verwaarloosbaar, zegt Oldenkamp, ook als de medicijnresten in het drinkwater terechtkomen. “Je zou wel heel veel drinkwater moeten drinken, voordat je te veel medicijnen binnenkrijgt. Bovendien hebben de medicijnen niet direct een negatief effect op de mens. Twee kanttekeningen; het is heel moeilijk om iets te zeggen over de blootstelling op lange termijn aan lage hoeveelheden medicijnresten.” “En,” vervolgt hij, “we willen geen medicijnresten in ons drinkwater. Alleen al het feit dat het erin zit, is niet acceptabel.” Waterzuivering alleen is daarvoor niet genoeg. “Het probleem begint al bij de productie tot het voorschrijven en consumeren. In de hele keten zullen we maatregelen moeten nemen. Dit vraagt om samenwerking en goede ideeën.” Mark van der Heijden & Marjon Kruize
WERKEN AAN VEILIG DRINKWATER Klimaatverandering en medicijnresten zorgen voor vervuild water. Hoe zorgen we dat we dat ons drinkwater veilig blijft? U leest er meer over op analysenederland.nl. ADVERTORIAL
Ziekenhuis bespaard €28.000 per jaar met Legionellapreventie Een Nederlands gerenommeerd ziekenhuis volgde jarenlang de traditionele aanpak tegen Legionella - warmwatertemperatuur tot boven de 60°C verhitten. Hun energieverbruik nam toe en de Legionella-bacterie bleef helaas opduiken. Met de energiedoelstellingen van de toekomst besloten ze voor een duurzame oplossing te kiezen: koper zilver ionisatie. Bij de traditionele bestrijdingswijze wordt onder andere de warmwatertemperatuur verhit tot boven de 60°C om de Legionella-bacteriën te doden. Nederland stelt echter strenge eisen aan bedrijven en instellingen om hun energieverbruik juist terug te dringen voor een klimaatbewuste toekomst. Met de temperatuurstijging op aarde neemt ook de groei van Legionella toe. Dit zien we terug in de exponentiële toename van deze bacterie in drinkwaterinstallaties. Het wordt lastig om het energieverbruik terug te dringen als Legionella juist steeds vaker opduikt. Gezien de klimaatveranderingen zal dit probleem de komende decennia steeds groter worden. Hoe verlaagt u de energiekosten zonder een Legionellabesmetting op te lopen in uw bedrijf?
Een gerichte oplossing: koper zilver ionisatie Bij koper zilver ionisatie worden ionen in minimale doses meegevoerd door het leidingwater. De ionen worden door de Legionella-bacteriën aangetrokken en maken deze onschadelijk in de gehele drinkwaterinstallatie.
Blijvende besparingen Koper zilver ionisatie heeft een uniek voordeel: het is niet ontvankelijk voor temperatuur. De overheid heeft bepaald dat bij het ICA systeem, een Nederlands koper zilver ionisatie systeem, de watertemperatuur van 60 naar van 50°C mag worden verlaagd. Bij alle andere systemen is 60°C het minimum voor de bestrijding van Legionella. 10°C verschil in de retour warm-watertemperatuur bij een Nederlands ziekenhuis met 913 bedden levert een kostenbesparing op van €28.000 op jaarbasis. Een dergelijke energiebesparing is niet alleen goed voor de leefomgeving, maar betekent ook blijvend lagere kosten. Meer weten? In de Kennisbank op onze website ATECA.nl vindt u verdere uitleg over hoe u zich kunt voorbereiden op de Nederlandse energiedoelstellingen. U kunt er ook een gratis locatiescan inplannen bij een van onze experts en een berekening opvragen voor uw bedrijf.
3
7
ANALYSENEDERLAND.NL – WATER
CONTENT WITH A PURPOSE
Foto: Mostphotos
SLIMME WATERPROJECTEN Afsluitdijk 2.0 Bij een stormvloed wordt de zee opgestuwd door stormwinden. De laatste hoge stormvloed, die naar schatting eens in de duizend jaar voorkomt, vond plaats tijdens de watersnoodramp. De zeespiegel steeg toen met 3,05 meter. De Afsluitdijk moet Nederland zelfs beschermen tegen buitengewoon hoge stormvloeden, die eens in de 10.000 jaar voor zullen komen. Uit onderzoek in 2006 bleek dat de Afsluitdijk hiertoe niet meer geschikt is. Tijd om de Afsluitdijk eens grondig onder handen te nemen. De 32 kilometer lange Afsluitdijk zal
over de gehele lengte ruim 2 meter worden verhoogd. Daarvoor worden 75.000 speciaal ontwikkelde betonblokken gebruikt om de dijk
te versterken. De blokken wegen elk 6500 kilo en kunnen als legostenen in elkaar gehaakt worden. Met de aanpassingen zal de Afsluit-
dijk tot zeker 2050 voldoen aan de veiligheidsnorm. Dat lijkt kort, maar is een bewuste keuze omdat de impact van de klimaatverandering nog onzeker is. De aanpassingen zijn zo ontworpen dat de Afsluitdijk na 2050 makkelijk en met beperkte investering te versterken is tot 2100. De spuisluizen in de Afsluitdijk
kunnen, worden ook waterpompen in de dijk gebouwd. Zij kunnen tot 235 kubieke meter water per seconde afvoeren. Ook nieuw is de vismigratierivier.
Voor het eerst sinds de bouw van de dijk in 1932 kunnen vissen weer van de Waddenzee naar het IJsselmeer zwemmen. Een lange in het IJsselmeer aangelegde zigzag laat vissen wennen aan de overgang van zout naar zoet water en voorkomt dat zout water in het IJsselmeer terecht komt.
worden vernieuwd. Deze voeren overtollig water uit het IJsselmeer af naar de Waddenzee. Omdat de zeespiegel stijgt en de spuisluizen daardoor minder vaak open
Abdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven, brouwen de paters La Trappe, een van de twee trappistenbieren die Nederland kent. Het brouwproces levert flink vervuild water op, dus zuiveren de paters in een zeer compacte en energiezuinige waterzuiveringsinstallatie het water zo goed dat het op het eigen terrein geloosd kan worden. De waterzuiveringsinstallatie, Biomakerij geheten, ziet er van buiten
uit als een flinke kas. Daarin staan twee betonnen plantenbakken van een meter hoog met daarin mooie exotische planten. Deze planten hebben een wortelstructuur die breed en diep groeien en daarnaast ook nat kunnen blijven.
Aan de wortels hechten zich zo’n 3000 soorten micro-organismen, bacteriën, schimmels en ander minuscuul leven. Het zijn deze micro-organismen die het water zuiveren, ze eten de vervuiling als het ware op. Doordat zij zich hechten aan de wortels van de planten, zijn ze veel effectiever dan wanneer ze los door het water zweven. Er zitten simpelweg meer organismen in het water dan in een gewone waterzuivering. De ‘living machine’ heeft daardoor
enorme voordelen. De zuiveringsinstallatie beslaat maar 6 tot 20 procent van de oppervlakte van conventionele installaties. Bovendien is tot 30 procent minder energie nodig. Het water is zo zuiver dat
Foto:Persfoto
Onder de rook van Tilburg, bij de
Foto:Abdij onze Lieve Vrouw van Koningshoeven
Terug naar de bron het op het eigen terrein geloosd kan worden. De Biomakerij is de eerste in zijn
soort in Nederland en de ontwikkeling is nog lang niet afgerond. Binnen 1 tot 2 jaar wil de abdij het water zo veel verder zuiveren dat het als spoelwater kan worden ingezet. Ook moet het mogelijk zijn om eenzelfde systeem in te zetten in een wijk. Afvalwater kan in de wijk worden gezuiverd en hergebruikt, bijvoorbeeld voor hittereductie of om planten te bevochtigen.
Boeren aan het roer In veenweidegebied daalt de bodem in de zomer. Het grondwaterpeil zakt dan ver onder het oppervlaktewaterpeil en daarmee klinkt ook de bodem in. In Spengen, boven Utrecht, is in een gebied van 55 hectare een systeem gerealiseerd waar boeren met de drukdrainage de veenbodem vochtig houden zodat de bodemdaling wordt geremd. Het is nieuw in Nederland dat het beheer van het grondwater uit handen wordt gegeven. De boeren hebben zelf de mogelijkheid om per perceel een stabiele grondwaterstand te realiseren; niet te droog en niet te nat. Deze aanpak levert de zeven deelnemende boeren bovendien veel inzicht op in de grondwaterstand in het perceel. Daardoor wordt ook het water- en
bodembewustzijn van de boeren verhoogd. Het systeem werkt met onderwa-
terdrains. De onderwaterdrains worden 10 tot 20 cm onder het slootwaterpeil aangelegd en zijn zo’n 4 tot 6 meter lang. In droge perioden kan het water via de drains het veen infiltreren, waardoor het grondwater niet te ver onder het slootpeil zakt. Drukdrainage gaat nog een stap-
je verder. De onderwaterdrains worden daarbij aangesloten op een put waarin het waterpeil met behulp van een pomp onafhankelijk van het slootwaterpeil opgezet kan worden. De boeren kunnen op deze manier de grondwaterstand in hun percelen nauwkeuriger regelen.
Niet alleen in droge tijden bovendien, overtollig regenwater kan na veel regenval eenvoudiger worden afgevoerd. Doordat de boeren de bodemdaling kunnen remmen, kunnen zij ook in de toekomst langer blijven boeren. Er is bovendien nog een tweede voordeel. Bij het uitdrogen van het veen komt CO2 vrij. Door het gebruik van drukdrainage wordt de CO2-uitstoot dus verminderd. Mark van der Heijden
SLIM OMGAAN MET WATER In Nederland zijn we zeer innovatief met water. Dat is te zien aan de vele interessante projecten. Op analtsenederland.nl lees u erover.
8 WATER PROFIEL – ANALYSENEDERLAND.NL
CONTENT WITH A PURPOSE
‘Zoetwaterverdeling wordt één van de meest prangende vragen van onze tijd’ Water first of niet? Het maakt Annemieke Nijhof niks uit. Want uiteindelijk komt water meestal toch om de hoek kijken. “Het begint niet altijd met water, maar water heeft er wel bijna altijd mee te maken.”
Ze zit er pas een maand. Dus op de
vraag of ze de juiste vrouw is om Topsector Water & Maritiem verder te brengen richting de toekomst, heeft Annemieke Nijhof nog geen antwoord. Dat oordeel laat ze voorlopig graag aan anderen, maar “ik zit hier niet voor niks”. Aan haar waterervaring zal het in ieder geval niet liggen. In 1991 zette ze haar eerste stappen binnen de watersector als projectleider Bodem bij Tauw om vervolgens functies te bekleden als Coördinator Technische Weten-
ten die daarin zitten. We hebben een goed systeem om te monitoren of onze uitgestippelde strategie voor waterveiligheid voldoet. Ik ben dus positief over het feit dat we ver vooruitkijken, een goede wetenschappelijke infrastructuur hebben gebouwd en een vastgelegd systeem hebben via de deltawet, inclusief de beschikbaarheid van geld, om ervoor te zorgen dat we niet alleen vandaag de dag veilig zijn, maar dat we ons blijven aanpassen. Maar dat wil niet zeggen dat een superstorm
‘De innovatiekracht van de watersector zit hem in de samenwerking met andere industrieën en dat moet eigenlijk nog meer’ schappen bij het ministerie van OCW en Directeur-Generaal Water bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu. En nu dus als boegbeeld van Topsector Water & Maritiem. Of de waterwereld is veranderd in al die jaren? Zeker. “Mijn kernboodschap is dat de watersector zich dienstbaar moet maken aan de maatschappelijke opgaven.” Een gesprek aan de hand van vijf stellingen. Nederland staat er, ondanks de klimaatverandering en de bedreigingen die daarmee gepaard gaan, goed voor qua waterveiligheid.
“Voor hoe we het georganiseerd hebben: volmondig ja. In de afgelopen tien jaar hebben we een heel goede samenwerking opgebouwd tussen de kennisinstituten zoals het KNMI, Deltares en de planbureaus om goed te blijven kijken naar wat er daadwerkelijk gebeurt op het gebied van verandering van het klimaat en vooral het tempo en de omslagpun-
of een combinatie van factoren er niet voor kan zorgen dat het nog een keer misgaat. We leven nou eenmaal in een kwetsbare delta.” De focus qua waterveiligheid moet worden verlegd van de dijken naar de steden.
“Nee, maar ik aarzel wel bij deze stelling. Toch vind ik dat ik met nee moet antwoorden voor de duidelijkheid in de discussie. Bij waterveiligheid moeten we namelijk vooral blijven kijken naar kustverdediging en verdediging tegen het water langs de grote rivieren, echt overstroombaar gebied waar, als het daar misgaat, de Nederlandse samenleving voor langere tijd ontwricht zal zijn. Ik denk wel dat we als het gaat om waterbeheer veel meer aandacht moeten hebben voor de steden, omdat we met de veranderingen van neerslagpatronen veel vaker te maken gaan hebben met extreme pieken in de waterafvoer in de steden. Als dan
metrostations of tunnels onderlopen, kan dat wel degelijk voor heel veel schade en overlast zorgen. Het onderscheid tussen wateroverlast en waterveiligheid wordt in stedelijke gebieden wel steeds onduidelijker, maar ik zou niet willen dat we met het verleggen van de aandacht voor waterveiligheid naar de steden de aandacht verminderen voor de dijken en de kustverdediging.”
was van ingenieurs met hun technische oplossingen hebben omgeturnd in een werkwijze waar we techniek en ecologie combineren waardoor we met oplossingen komen die duurzamer zijn en beter in te passen zijn in het natuurlijke systeem. Sterker nog, we maken vaak gebruik van het natuurlijke systeem als oplossing.”
onlosmakelijk onderdeel van is. We moeten naar buiten treden: hier zijn wij, wat zijn jouw vraagstukken en kunnen wij met onze innovatiekracht helpen met een oplossing? Het begint niet altijd met water, maar water heeft er wel bijna altijd mee te maken. Water is een integrale onderlegger onder de duurzame ontwikkeling.”
Nederland is en blijft internationaal leading als het gaat om deltamanagement.
Ik ben trots op de innovatiekracht van de watersector in Nederland.
“Met deze stelling ben ik het volledig eens. De innovatiekracht van de watersector zit hem in de samenwerking met andere industrieën en dat moet eigenlijk nog meer. Ik ben in 2011 uit de watersector gegaan toen er door de crisis een enorme druk lag op geld verdienen. In de tussentijd heeft het kabinet een meer missiegedreven innovatiebeleid ingevoerd, waarbij het minder gaat om geld verdienen, maar waarbij de overheid zich wil richten op grote maatschappelijke opgaven. Die grote maatschappelijke opgaven beginnen niet met water, die beginnen met landbouw of energie. Dus dan gaat het over de rol van water in de
Er moet meer aandacht komen voor de problematiek rondom zoet water.
“Ja, maar we moeten onszelf niet groter maken dan we zijn, het is niet meer zo dat Nederland een hegemonie heeft, er zijn andere delta’s, andere hubs, waar de kennis ook heel hoog is. We moeten vooral niet denken dat we nummer 1 blijven omdat we dat in het verleden waren, we moeten onszelf voortdurend uitdagen om in die kopgroep te blijven. Daarbij hebben we twee unieke kenmerken die ons een voorsprong geven. Ten eerste: we werken ongelooflijk makkelijk samen over de grenzen van bedrijven, overheden, NGO’s en kennisinstellin-
‘Het is niet meer zo dat Nederland een hegemonie heeft, er zijn andere delta’s, andere hubs, waar de kennis ook heel hoog is’ gen heen, het welbekende polderen, een diepgewortelde vorm om samen naar oplossingen voor vraagstukken te zoeken. Dat is in deltamanagement ongelooflijk belangrijk, want daar komt alles samen: economie, overheid, duurzaamheid. Het tweede punt waar we een voorsprong in hebben opgebouwd is dat we de afgelopen tien jaar onder de vlag van Building with Nature het klassieke waterbeheer dat volledig in handen
voedselvoorziening. Of het gaat over de energie- en klimaatopgave en welke rol water daarin kan spelen. Een ander voorbeeld is gezondheid. Welke rol speelt schoon drink- en oppervlaktewater op het gebied van gezondheid? De uitdaging van de watersector is dat we ons als het ware moeten heruitvinden, we moeten kijken naar onze toegevoegde waarde op gebieden die niet beginnen met water maar waar water wel een
“Zeker. Zoetwaterverdeling wordt één van de meest prangende vragen van onze tijd. Water is de basis van een goede gezondheid en dat wordt dus lastiger als we over minder beschikken, dan komen er meer conflicten tussen landen, tussen gebruikersfuncties, daar moeten we dus echt goed naar kijken. Dat ligt aan de preventieve kant, dus hoe kunnen we zoet water beter benutten, maar ook aan de oplossingenkant. Kunnen we van brak water zoet water maken? Of grootschalig zoet water maken uit zeewater? Kunnen we ervoor zorgen dat de landbouw van brak in plaats van zoet water gebruik maakt? En let op, het zoetwaterprobleem speelt niet alleen elders in de wereld, maar ook in Nederland. Als je met het vliegtuig over Nederland vliegt dan krijg je de indruk dat er zoet water zat is, maar de droogtesituatie van vorige zomer heeft wel aangetoond dat ook wij schade lijden door een tekort aan zoet water.” Jerry Huinder
SAMENWERKEN OM TE INNOVEREN De innovatiekracht van de Nederlandse watersector zit hem volgens Annemieke Nijhof vooral in de samenwerking. Op analysenederland.nl leest u hier meer over.
9
ANALYSENEDERLAND.NL – PROFIEL WATER
VRAGEN AAN PETER VAN DER LINDE Foto: Holland Water
Foto: Topsector Water & Maritiem
CONTENT WITH A PURPOSE
Directeur Holland Water.
Nederlandse bedrijven zetten tijdens Dubai World Expo 2020 in op het thema duurzaamheid. Op wat voor manier gebeurt dat?
“De andere kernthema’s zijn kansen en mobiliteit. Nederland kiest voor de verbinding tussen water, energie en voedsel en hoe we hier duurzaam mee om gaan. Ons land beschikt over de nodige expertise op dit gebied en over innovatieve technieken. Niet alleen voor multinationals, maar ook MKB-bedrijven zijn er vertegenwoordigd. Zo is er een schaarste aan schoon drinkwater. Bij verschillende paviljoens en andere gebouwen zijn de waterleidingsystemen behandeld met behulp van koper- en zilverionisatie. In Dubai is dit systeem al toegepast in hotels, scholen, winkelcentra en woongebouwen.”
Wat is het voordeel van dit waterbehandelingssysteem in warmere landen?
“Koper- en zilverionen hebben een antibacteriële werking en het is als techniek veel milieuvriendelijker en effectiever dan chloor of andere chemicaliën. Het neemt de groei van bacteriën gedurende lange tijd weg in een waterleidingsysteem of koeltoren. Deze duurzame wijze is zeer effectief bij hoge temperaturen in warme landen.”
Kunt u enkele praktijkvoorbeelden geven?
“In ons eigen land en in België is het systeem bij meer dan vijfhonderd waterinstallaties toegepast. Woonzorgcentra, hotelketens, ziekenhuizen en koeltorens maken gebruik van het milieuvriendelijke waterbehandelingssysteem. Voorheen gebeurde dat vaak met milieubelastende chemicaliën.”
Mark van Seggelen
THERMISCHE ENERGIE ONVOLDOENDE BENUT FEITEN
Annemieke Nijhof is sinds 1 juni 2019 het nieuwe boegbeeld van Topsector Water & Maritiem. Zij nam het stokje over van Hans Huis in ’t Veld, boegbeeld sinds 2012. Nijhof neemt een schat aan ervaring mee. Ze was eerder in haar carrière onder meer al Directeur-Generaal Water bij het toenmalige ministerie van Infrastructuur & Milieu waar ze verantwoordelijk was voor het waterbeleid in Nederland.
Nederland beschikt over een vrijwel ongerepte energiebron. Aquathermie heet de bijbehorende techniek, waarbij het gaat om de thermische potentie van water. De meest interessante mogelijkheden heeft oppervlaktewater. Zo zou energie uit oppervlaktewater kunnen voorzien in circa 40 procent van de totale warmtevraag van de gebouwde omgeving. De totale potentie van aquathermie is zelfs meer dan 50 procent. Aquathermie kan dus een aanzienlijke bijdrage leveren aan de transitie van de warmtevoorziening, hoewel we daar nog eigenlijk amper gebruik van maken. De gebrekkige aandacht is eigenlijk onterecht vinden onafhankelijk onderzoeks- en adviesbureau CE Delft en onderzoeksintituut Deltares, die recent deze bevindingen in een rapport hebben gepubliceerd.
10 WATER – ANALYSENEDERLAND.NL
Foto:Persfoto
In 2020 vindt de vijfjaarlijkse Wereldtentoonstelling plaats. Op Dubai EXPO 2020 zullen 192 landen zich presenteren en laten zien hoe zij innoveren om een betere wereld voor de toekomst te bouwen.
De biotoop krijgt uiteindelijk de
Vorige week werd het startsein
gegeven voor de bouw van het Nederlandse paviljoen voor de expo, en uiteraard focust onze deelname op de kracht van water. Het motto van de tentoonstelling is ‘Uniting Water, Energy and Food’. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen excelleren op deze terreinen en kunnen daarom bijdragen aan duurzame en belangrijke oplossingen voor de uitdagingen waar onze wereld momenteel voor staat. Dat laten we zien aan de hand van
het Nederlands paviljoen, een biotoop waarin water, energie en voedsel op een circulaire manier met elkaar in verbinding worden gebracht. De productie van water uit woestijnlucht is een van de spectaculaire vindingen die volgend jaar in het paviljoen te zien zullen zijn. Deze duurzame water-uit-lucht-technologie op zonne-energie maakt het volgens bedenkers Ap Verheggen en Peter van Geloven mogelijk om in de toekomst voedsel te produceren zonder afhankelijk te zijn van regenval, rivieren of andere traditio-
voedsel en energie. Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties kunnen hier een waardevolle bijdrage aan leveren. vorm van een soort piramide, op de flanken daarvan wordt voedsel verbouwd met water dat uit de woestijnlucht geproduceerd wordt. De energie daarvan wordt in het paviljoen zelf opgewekt. Het wordt een prachtig project om de wereld te laten zien welke kennis wij in Nederland in huis hebben. Marjon Kruize
De biotoop krijgt de vorm van een piramide, waarop voedsel verbouwd wordt..
nele waterbronnen. En dat op een zeer duurzame manier. Een ander voorbeeld van Nederland-
se innovatie zijn watersystemen die voorkomen dat biofilm ontwikkelt in waterleidingen en koeltorens. Biofilm is vaak de bron van bacteriologische besmettingen, waaronder legionella. Dit wordt gedaan door middel van koper- en zilverionisatie. In Nederland gemaakte systemen voor koper- en zilverionisatie houden het paviljoen vrij van biofilm, waardoor legionellabacteriën geen kans krijgen. In Nederland wordt nog geen gebruik gemaakt van deze techniek, maar in Dubai wordt het wel al in de praktijk gebracht. Ook in een warm klimaat kan deze techniek namelijk effectief
bacteriën bestrijden. Nederland en Nederlandse bedrijven laten op de EXPO 2020 hun vindingrijkheid zien. In de VAE zijn circa 250 Nederlandse ondernemingen actief en de export naar de Golfregio bedraagt meer dan €11 miljard. Deze landen zijn grootverbruikers van water en energie, en ook voedsel wordt grotendeels geïmporteerd. Dit moet anders en de kennis en ervaring die Nederland met zich mee brengt kunnen hier een belangrijke rol in spelen. De Expo 2020 wordt dus ook voor de Nederlandse handel in de Golfregio een springplank. Ook zijn 11 van de 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN gerelateerd aan duurzaam omgaan met water,
VRAGEN AAN JOOST VERHAGEN Foto: Cobra Groeninzicht
Water, energie en voeding verenigen
CONTENT WITH A PURPOSE
Directeur Cobra Groeninzicht.
Waarom hebben we meer groen nodig in stedelijk gebied? “Mensen voelen zich gelukkiger en ze ervaren minder stress in een groenere omgeving. Bovendien verbeteren werkprestaties aanzienlijk. Ook de prestaties van kinderen verbeteren flink als ze in hun directe omgeving in aanra-king komen met groen en natuur.”
Wat is het maatschappelijk nut van meer groen in steden?
“In het kader van klimaatverandering is het van groot belang dat steden naar een betere groen verhouding kijken. Soms is er pakweg geen ruimte beschikbaar om meer bomen te planten en dan moet je creatieve oplossingen bedenken. Alles telt mee, de struiken, de vaste planten, het groen tegen de gevel of een dak-tuin.”
Wat kunnen bewoners en gebruikers van een stad zelf doen om bij te dragen aan een groener leefgebied?
NEDERLANDSE INNOVATIEKRACHT In Nederland zijn we goed in innoveren, zeker als het om water gaat. Op onze campagne website analysenederland.nl leest u erover.
“Mensen met een verharde achtertuin of een balkon kunnen dat zoveel mogelijk proberen te vergroenen. Het vergt wat creativiteit maar alle kleine beetjes helpen. Regenwater opvangen, groen realiseren op daken, tegels eruit en planten of klimplanten erin en je dak wit verven. Of je kan een Tetradium daniellii, (bijenboom) plaatsen, die bovendien een fantastische bron van voedsel is voor insecten.”
Sylvana Terlage
ADVERTENTIE
Veilig Water Expert in Nederland en ver daarbuiten… Uw waterleiding en koeltoren biofilm- en legionellavrij dankzij ons unieke Bifipro® systeem. In Nederland ontwikkeld overal ter wereld inzetbaar.
Performance for life - www.hollandwater.com
Wereldtentoonstelling Expo 2020 Dubai: een unieke kans Naar verwachting reizen maar liefst 15 miljoen bezoekers, van wie 70 procent internationaal, tussen oktober 2020 en april 2021 af naar de wereldtentoonstelling Expo 2020 in Dubai. Onder het thema ‘Connecting Minds, Creating the Future’ presenteren een recordaantal van 192 deelnemende landen ideeën, innovaties en technologieën die in het teken staan van de Sustainable Development Goals. Met een circulaire biotoop als paviljoen brengt Nederland het thema ‘Uniting water, energy and food’ tot leven. Met de grote ambities die de Golf heeft op het gebied van water, energie en voedsel, liggen hier kansen voor Nederlandse bedrijven, startups, scale-ups, MKB, kennisinstellingen, overheden en maatschappelijke organisaties. Oftewel: iedereen die zaken wil doen met het oog op een duurzame toekomst in de regio en daarbuiten, biedt het Nederlands paviljoen ook een podium voor uw activiteiten en evenementen.
Waarom Expo 2020 Dubai De Golfregio heeft te maken met waterschaarste, een groeiende behoefte aan energie en een toenemende vraag naar voedsel. Nederlandse innovaties, kennis en technieken bieden hier oplossingen voor. De Expo 2020 is de kans
om deze oplossingen en aanpak van onze duurzame innovaties op het gebied van water, energie en voedsel op de kaart te zetten. Niet alleen voor de Golfregio, maar ook ver daarbuiten.
Meerjarig programma
Onder de noemer ‘Dutch Dubai: Uniting water, energy and food’ is een meerjarig programma
opgezet, waarvan de EXPO2020 Dubai een hoogtepunt vormt. In de aanloop naar én tijdens deze expo wordt er samen met het bedrijfsleven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en overheden een breed scala aan activiteiten georganiseerd. Denk aan handelsmissies in 2019, 2020 en 2021, maar ook aan events in Nederland en de Golfregio - nu en in de toekomst.
Interesse in het Nederlandse paviljoen? Als sponsor biedt het Nederlandse paviljoen, u als partner extra publiciteit en naamsbekendheid in de regio en kansen om nieuwe
Focus op nieuwe connecties Tijdens deze meest businessgeoriënteerde wereldtentoonstelling ooit legt Nederland de focus op business matchmaking van Nederlandse partijen aan overheden, bedrijven en instellingen in de regio. De programmering van het paviljoen is hier volledig op gericht,
zowel rondom als tijdens de Expo 2020. Gezamenlijk met ons unieke paviljoen bieden we Nederlandse bedrijven en organisaties een optimaal podium met grote internationale zichtbaarheid, onder zowel zakelijke doelgroepen als dagelijkse bezoekers.
netwerken te ontmoeten. Dit kan als Event Partner, Exhibition Partner of National Partner. Het paviljoen biedt de mogelijkheid om eigen events te creëren in de businesslounge-ruimte, (video) presentaties of een mini-tentoonstelling in het auditorium, en branding in de paviljoen-shop. Ook kan het paviljoen voor uw eigen event worden afgehuurd en staan wij open voor nieuwe ideeën en samenwerkingen. Benieuwd naar onze programmering, samenwerkings- en sponsormogelijkheden? Kijk dan op www.DutchDubai.com en neem contact op met het Expo 2020 Dubai team.
CONTENT WITH A PURPOSE
Foto: Gemeente Eindhoven
12 WATER – ANALYSENEDERLAND.NL
Thijs: “Enerzijds hebben we een groot beleidskader met richtlijnen voor projectontwikkelaars. Anderzijds zijn we ook praktisch bezig in de wijken.”
Eindhoven houdt het hoofd boven water We hebben het liever niet natuurlijk, maar als er extreem weer komt, is Eindhoven voorbereid. Al sinds september vorig jaar wordt
er in Eindhoven hard gewerkt aan de Vestdijk. De weg die van het station bijna dwars door de Brabantse stad richting het zuiden loopt, wordt in delen flink onder handen genomen. Rijbanen verdwijnen, er komt meer ruimte voor voetgangers, fietsers en groen, én de weg wordt gereed gemaakt om overtollig water snel af te voeren. Als de herinrichting begin 2020
gereed is, kan de Vestdijk een groot deel van het water dat in de binnenstad valt tijdelijk bergen. Onder de weg is dan een waterbuffer van 1800 kubieke meter aangelegd die het water tijdelijk opvangt, voordat het wegsijpelt richting de rivier de Dommel. De herinrichting is een voorbeeld van
de acties die de stad onderneemt om Eindhoven klimaatadaptief te maken. Verantwoordelijk daarvoor is Rik Thijs, wethouder klimaat en energie in Eindhoven. “Na het
klimaatakkoord heeft Eindhoven een lokale klimaatbegroting aangenomen. Het Klimaatplan is daar een onderdeel van. Daarin staan niet alleen maatregelen om CO2 terug te dringen, maar ook om de effecten van klimaatverandering op te vangen: klimaatadaptatie.”
‘Het is uniek in Nederland. Vanaf 2020 moeten zowel ontwikkelaars als particulieren in de stad voldoen aan de klimaattoets.’ Belangrijk onderdeel daarvan is
de klimaattoets. “Dat is uniek in Nederland. Met de Technische Universiteit Eindhoven en waterschap De Dommel hebben we een toets
ontwikkeld. Vanaf 2020 moeten alle particuliere ontwikkelaars in de stad voldoen aan drie hoofdregels. Er moet voldoende bergingsruimte voor regenwater zijn. Water moet zoveel mogelijk infiltreren daar waar het op de grond valt. En ontwikkelaars moeten zorgen dat de straat niet onnodig opwarmt en met groen voldoende verkoeling biedt.” De stad kan niet anders, zegt Thijs.
“We willen als stad veel woonvolumes toevoegen. Daar zullen we ook een goede leefomgeving bij moeten ontwikkelen. De gemeente is initiatiefnemer voor een klimaatadaptieve stad, vandaar dat we de klimaattoets hebben ingevoerd.” Dat de in de klimaattoets opge-
nomen eisen de stad bovendien mooier kunnen maken, bewijst het nieuwbouwplan in de Deken van Somerenstraat, net buiten het winkelcentrum. Futuristisch ogende gebouwen met groene daken – die houden het regenwater net wat langer vast – met veel tuintjes en met steen gelegde straten die het regenwater doorlaten, zijn op de tekeningen een lust voor het oog.
De gemeente neemt dus zelf het
voortouw, maar verwacht ook wat van zijn bewoners. Een groot deel van de grond is namelijk van particulieren. De gemeente helpt hen met tips en een overzichtelijke website. Daarnaast zijn er subsidiemogelijkheden voor onder meer Operatie Steenbreek (tegel eruit, groen erin), de aanleg van een groen dak of bij het afkoppelen van de regenpijp.
satie bewust buiten de gemeente gezet. We laten juist mensen uit Eindhoven met mensen in de wijk het gesprek aangaan.” Thijs: “Volgens mij is het hartstikke
mooi om ook op dit niveau bezig te zijn. Enerzijds hebben we een groot beleidskader met richtlijnen voor projectontwikkelaars. Anderzijds zijn we ook praktisch bezig in de wijken.” Mark van der Heijden
Ook is er Regenwacht040, bestaande
uit aanjagers uit de stad die medebewoners voorlichten. Thijs ziet het al voor zich dat bij een buurtbarbecue Regenwacht040 langskomt om voorlichting te geven. “De medewerkers zijn sparringpartners, adviseurs op een laagdrempelige manier. Zij kunnen vertellen over mogelijke maatregelen, bijvoorbeeld subsidiemogelijkheden voor vergroening van de tuin.”
FEITEN Ook groen en bijzonder mooi is de nieuw te bouwen Trudo Toren van de gelijknamige woningbouwcoöperatie. In de wijk Strijp-S verrijst een 70 meter hoge toren met 125 appartementen voor starters. Bijzonder is dat elk appartement een balkon krijgt met twee grote groenbakken. Daarin komen 5200 struiken en planten én 125 bomen die wel 6 meter hoog kunnen worden.
Het Witte Dorp krijgt begin juli de
primeur, vertelt Thijs. Bewoners van die wijk kunnen via Regenwacht040 een Eindhovense regenton in de tuin plaatsen om regenwater op te vangen. “We hebben deze organi-
NEDERLAND KLIMAATBESTENDIG Op analysenederland.nl leest u over nog veel meer over interessante projecten om Nederland klimaatbestendig te maken.
ANALYSENEDERLAND.NL – WATER 13
CONTENT WITH A PURPOSE
Door de groene stad klimaatbestendig Foto: Gemeente Breda
Het besef groeit dat vergroening van steden noodzakelijk is voor een klimaatbestendige toekomst. En het is maar goed ook dat dat be-
sef toeneemt, vindt Harry Boeschoten, programmadirecteur Groene Metropool bij Staatsbosbeheer: “Denk aan de flinke regenbuien van de laatste tijd versus de enorme droogte en tropische warmte waar we vorige zomer mee kampten. Het klimaat verandert en men beseft gelukkig dat we actie moeten ondernemen. Meer groen kan hierin doorslaggevend zijn; groen heeft immers een verkoelende en waterabsorberende functie.” Toch plaatst Boeschoten wel een kritische kanttekening: “We focussen ons met de aanleg van groen vaak op parken en recreatiegebieden. Kortom, op groene plekken. Maar wij mensen zijn veel meer route-georiënteerd dan bestemmingsgericht”, waarmee Boeschoten doelt op de drang van mensen om te bewegen door gebieden en niet puur gebonden te zijn aan één plek. “We moeten dus denken in groene netwerken en niet in groene plekken.” Die groene netwerken moeten ook
gekoppeld worden aan stedelijk gebied: hoe kun je de natuurlijke dooradering van de stad opnieuw vormgeven? Dát is de vraag die wat Boeschoten betreft centraal moet staan. Hij staat hierin niet alleen. Paul de Beer, wethouder van de gemeente Breda, met als portefeuille Stedelijke Ontwikkeling, Vastgoed en Klimaat, werkt nauw samen met Staatsbosbeheer aan vergroeningsprojecten. Groene netwerken door de stad realiseren is één van
De Beer: “Hoe kunnen we out-of-the-box denken over wat we al hebben en dit effectie inzetten in het kader van vergroening?”
de vraagstukken waar De Beer zich over ontfermt.
groenere toekomst. Het vergroenen van woonwijken bijvoorbeeld, waar
“Een voorbeeld van een groot project waarmee we vergroening van Breda willen realiseren is het doortrekken van de rivier de Mark door de stad. Het is een project van 25 miljoen euro, waarmee we grootschalig de vergroening van Breda willen boosten. Een deel van het project omvat een natuurinclusieve muur, waarmee we de eerste verticale groene verbindingszone voor Breda willen realiseren.” Dit is slechts een voorbeeld van tal van projecten die de vergroening van Nederland vorm moeten geven.
‘We kunnen in Nederland een stuk beter het natuurpotentieel benutten. We moeten elkaar stimuleren mee te denken en handelen over vergroening.’
Maar ook projecten door de burgers zelf moeten bijdragen aan een
burgers zelf hun steentje aan bij kunnen dragen: “Communicatie en gezamenlijkheid staan centraal bij projecten die we met burgers willen oppakken. We moeten elkaar stimuleren mee te denken en handelen over vergroening. Goed voorbeeld doet volgen.” Ook stedelijke ontwikkelaars zien in dat groen toenemend belangrijk wordt, beamen zowel De Beer als Boeschoten. Ontwikkelaars zien in hoe in nieuwe projecten groen een cruciaal onderdeel is in de totstandkoming van stedelijk gebied. “Maar we moeten ook denken over wat we al hebben; de bestaande gebieden. Hoe kunnen we out-of-the-box denken over wat we al hebben en dit effectief inzetten in het kader
van vergroening? We hoeven niet alleen maar dingen toe te voegen”, vertelt De Beer. Ook met betrekking tot biodiversiteit is het belangrijk dat er actief stappen ondernomen worden om groen te realiseren. “Biodiversiteit is een belangrijk onderwerp dat verder reikt dan slechts het toevoegen van groen. We kunnen nog een stuk beter het natuurpotentieel van de stad benutten. Hier moeten we de komende jaren stappen in maken”, aldus Boeschoten. De Beer voegt hieraan toe: “De biodiversiteit is erg achteruit gegaan in Nederland en we moeten tienjarenplannen bedenken bij groene projecten om hun effecten op biodiversiteit meetbaar te maken.” En om al die groene voorzieningen glans te geven moet er geïnvesteerd worden: “Dit soort projecten kosten nu eenmaal geld”, zegt De Beer. “Niet alleen de aanleg van groen, ook het beheer van groene voorzieningen kost geld. Om de kwaliteit van de voorzieningen te waarborgen, moet ook hierin geïnvesteerd worden”, benadrukt Boeschoten. Wat beide heren betreft staat het als een paal boven water dat die investeringen veel meer opleveren dan ze initieel kosten. Eoin Hennekam
GA VOOR GROEN Groen in de stad zorgt voor een betere biodiversiteit en draagt bij aan de klimaatdoelstellingen. Op analysenederland.nl leest u er nog veel meer over. ADVERTORIAL
BOMEN ZIJN GELD WAARD! Kan dat, de financiële waarde van bomen berekenen? “Jazeker!” Joost Verhagen van Cobra groeninzicht veert op. Als taxateur van bomen kan hij de ‘stichtingswaarde’ van een boom heel precies berekenen. Verhagen: “Een gemiddelde stadsboom is zo rond de € 15.000,waard, een monumentale boom al snel meer dan € 50.000,-. Maar met deze benadering zijn de baten van bomen nog niet eens meegenomen.” Groen of rood? Waar doe je je kinderen het liefst naar school? Daar waar veel groen is, of juist verstening? Verhagen: “Juist, daar waar het groen is.” Intuïtief kennen we zelf al waarde toe aan groen. Wetenschappelijke studies tonen aan dat groene schoolpleinen gelukkigere kinderen oplevert, dat er minder wordt gepest en dat schoolprestaties er vele malen beter zijn. Maatschappelijke baten Verhagen: “Wetenschappelijke studies te over: meer groen, minder overgewicht, meer groen, minder last van ADHD, meer groen, minder criminaliteit, meer groen, minder hittestress en ga zo maar door. En voor huiseigenaren: je huis in een groene omgeving is tot wel 16% meer waard.”
Baten van bomen in harde euro’s Verhagen is een van de grondleggers van i-Tree Nederland. Verhagen: “Met i-Tree zijn we in staat om baten van bomen te berekenen. Denk aan de hoeveel CO2 een boom heeft vastgelegd en jaarlijks afvangt, hoeveel zuurstof hij jaarlijks produceert en hoeveel fijnstof hij vangt. En wat te denken van de hoeveelheid water die een boomkroon opvangt en met vertraging naar het riool laat wegvloeien? Allemaal aspecten die uitgedrukt kunnen worden in harde euro’s.”
Honderd miljoen Dat is het aantal bomen in Nederland. Verhagen heeft ze met zijn BomenMonitor, een dienst van Cobra groeninzicht, op kaart gezet. Verhagen: “Van al die bomen is de exacte kroonvorm, hoogte en inhoud bekend. En we zijn bezig om al deze bomen automatisch op naam te brengen. We hebben ook nauwkeurig in zicht wat de baten van deze bomen zijn. Het bomenbestand in een beetje stad legt al snel voor vele miljoenen euro’s aan CO2 vast. Dus waarom compenseren in het buitenland? Plant een boom in Nederland, in je tuin. Die heeft een positieve invloed op ons allemaal!” www.cobra-groeninzicht.nl www.bomenmonitor.nl nl
Bron: BomenMonitor, Cobra groeninzicht
De BomenMonitor kent alle bomen van Nederland en hun waarde Bron: Nederland in 3D
Alle bomen van Nederland staan ook in 3D op kaart
14 WATER – ANALYSENEDERLAND.NL
CONTENT WITH A PURPOSE
Zoetwaterberging van groot belang in Zuidwestelijke Delta Foto: Dow
De landbouw schreeuwt om meer zoet water. Recent onderzoek komt met effectieve oplossingen. Zoet water is onmisbaar in de
landbouw. Het is nodig voor onder andere het besproeien van de gewassen en vorstschadepreventie, al worden de gehanteerde methoden steeds effectiever en daarmee waterbesparend. In grote delen van de polders in de Zuidwestelijke Delta is de aanwezigheid van zoet water echter schaars, net als de aanvoer ervan. Het grond- en oppervlaktewater is op veel plaatsen, met name in droge perioden, ongeschikt voor de landbouw, omdat het voornamelijk brak tot zout is. Daarnaast leidt verzilting tot het geleidelijk toenemen van het zoutgehalte van bodem of water, wat nadelige effecten heeft voor de meeste gewassen. Om in deze gebieden aan zoet water te komen, wordt gebruik gemaakt van water uit de duinen, kreekruggen en regenwater uit de polder. Dit betekent echter dat de hoeveelheid neerslag van grote invloed is op de beschikbaarheid van zoet water. Tijdens perioden van droogte maakt dit deze gebieden kwetsbaar en met oog op de klimaatverandering en stijging van de zeespiegel zal dit niet snel verbeteren. In 2012 is daarom het onderzoeks-
project Go Fresh (Geohydrological Opportunities Fresh Water Supply) van start gegaan. Het doel van dit project is het ontwikkelen van
Groot: “Er is een beslisstructuur ontwikkeld die online beschikbaar is voor agrariërs om te kijken wat de mogelijkheden zijn voor elke individuele ondernemer.”
systemen om overtallig zoet water op te slaan wanneer er veel neerslag is geweest. Op deze manier is er toch genoeg zoet water beschikbaar tijdens drogere periodes. Inmiddels is deel twee van het onderzoek, Go Fresh II, ook afgerond. Niels Groot, waterspecialist bij Dow en onderzoeker binnen het Go Fresh project: “In samenwerking met een aantal andere partijen hebben we op drie plekken verschillende methodes onderzocht om zoet water op te slaan in de ondergrond. Gedurende meerdere jaren en seizoenen is alles in kaart gebracht. Onze taak binnen het onderzoeksteam was om
alle kennis te verzamelen en op een toegankelijke manier beschikbaar te maken via een semantische wiki. De boeren en tuinders uit de omgeving zijn betrokken bij dit project om te kijken hoe deze methodes voor zoetwaterberging rendabel gemaakt kunnen worden.” Over wat voor methodes hebben we
het dan? “Twee van de methodes richten zich op zoetwaterbellen in kreekruggen; hoger gelegen zones in een voormalig wadgebied. Een zoetwaterbel is een massa zoet grondwater die op het omliggende zoute water drijft. De eerste methode
heet Freshmaker. Hierbij gaat het om het injecteren van zoet water en tegelijkertijd het onttrekken van zout water uit de zoetwaterlens, waardoor deze wordt vergroot. Het Kreekrug Infiltratie Systeem, de tweede methode, beïnvloedt de grondwaterstand door de infiltratie van zoet oppervlaktewater en peilgestuurde drainage. De derde methode, Drains2Buffer, is in een lagergelegen gebied met zoute kwel getest. Hierbij beschermt slimme, diepe drainage de dunne regenwaterlenzen.” De resultaten van het onderzoek
zijn met name van belang voor de
Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie. “Er is een beslisstructuur ontwikkeld die online beschikbaar is voor agrariërs om te kijken of de technieken geschikt zijn, wat het kost en wat de mogelijkheden zijn voor elke individuele ondernemer.” De methodes blijken effectief en worden inmiddels toegepast. De onderzoeksinstituten zijn echter nog steeds bezig met het voortzetten van een aantal onderzoeken om zo nog meer kennis te vergaren. “De schaalgrootte van zo’n zoetwaterbel is nu nog redelijk beperkt. Het is aantrekkelijk om te kijken of er een opschaling mogelijk is.” Daarnaast lopen er als spin-off diverse overheidsprojecten bij verschillende agrariërs om te kijken of dit ook uitgevoerd kan worden op andere plekken. “De droogte van afgelopen zomer heeft alles in een stroomversnelling gebracht; toen werd het belang van zoetwaterberging nog eens extra bevestigd.” Nadine Fischer
WATER IN DE AGRARISCHE SECTOR Wilt u meer lezen over water en landbouw? Kijk dan eens op analysenederland.nl. ADVERTENTIE
NIELS GROOT LECTOR WATER TECHNOLOGY
Een toenemend tekort aan zoet water in de landbouw, dat met name tijdens periodes van droogte voelbaar is, is een van de uitdagingen waar HZ-lector Water Technology Niels Groot aan werkt samen met bedrijven en studenten.
NU MET ONDERWIJS EN ONDERZOEK WERKEN AAN WATERVRAAGSTUKKEN VAN DE TOEKOMST WWW.HZ.NL
HZ University of Applied Sciences voert praktijkgericht onderzoek uit naar wereldwijde watervraagstukken, klimaatverandering, kustverdediging en dergelijke. De opbrengst van dat onderzoek wordt ingebracht in onderwijsprogramma’s van onder meer de bachelors Watermanagement en Civiele Techniek en de master River Delta Development, om de lesstof te verrijken zodat onze afgestudeerden klaar zijn voor de vraagstukken van de toekomst.
ANALYSENEDERLAND.NL – CITY PLANNING VOORWOORD 15
Foto: VNG
CONTENT WITH A PURPOSE
Een iSamenleving gebaseerd op publieke waarden
Jan van Zanen, Voorzitter Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Smart Cities is een term die bij de één direct interesse en enthousiasme opwekt, en bij de ander instant jeuk en weerstand. En soms beide, om wat mij betreft de verkeerde redenen. Want of u nou enthousiast raakt of afhaakt om de ‘slimme lantaarnpaal’ of de mogelijkheden die de drone en zelfrijdende auto bieden, het zijn uitingsvormen van de digitale transformatie van onze samenleving. Sommigen zeggen dat het een revolu-
tie is vergelijkbaar met de introductie van de boekdrukkunst. Dat is fundamenteel! Die verandering hebben we wel in goede banen te leiden. Dat is een verantwoordelijkheid die gemeenten heel serieus
nemen. Technologie en gebruik van data kunnen zowel bijdragen aan welzijn en geluk als aan gevoelens van onveiligheid en beperking van autonomie. En inmiddels is wel duidelijk dat op het oog onschuldige technologie, zoals sociale media, het fundament van onze democratische rechtsorde kan raken. Nu kunnen we terugschrikken voor
de gevaren. Of we kunnen ons laten meeslepen met de aanlokkelijke beloftes die de markt ons doet. Maar dat is niet het leiderschap waar ik en mijn collega-bestuurders voor staan. We hebben de technologie te kennen, te doorgronden zodat we zorgvuldig en onderbouwd keuzes kunnen maken. Nu is dat best las-
tig. Weet u precies wat het gebruik van een zelflerend algoritme in overheidsdienstverlening betekent? Dat dit al snel ‘black boxes’ zijn, waarvan we niet kunnen achterhalen hóe ze werken, maar wel overwegen ze voor bijvoorbeeld vergunningverlening in te zetten? Dit compliceert onze taak om als overheid transparant en navolgbaar te zijn natuurlijk flink. Alleen door te onderzoeken en
pilots te doen leren we de mogelijkheden en de bredere impact van de inzet van technologie kennen. En kunnen we dus een afweging maken of we dat maatschappelijk wenselijk vinden of niet. Nu gebeurt dat nog veel te versnipperd
en op kleine schaal. Het zou de digitale transformatie vooruit helpen als we ons beter zouden weten te organiseren. Ik zou willen pleiten voor meer coördinatie, gezamenlijke financiering van kennis op dit vlak en een sterkere democratische legitimering van de kaders die we stellen aan de technologie. Op Europees niveau speelt deze dis-
cussie ook. Er wordt wel gesproken over de Third Way. Niemand in Europa ziet het Chinese Social Credit systeem zitten waarin mensen op basis van gezichtsherkenning boetes krijgen (die automatisch worden geïncasseerd!) wanneer ze door rood licht lopen. Maar het Amerikaanse model waarin
de markt de inzet van technologie lijkt te bepalen vinden we ook geen aantrekkelijk scenario. Europa lijkt voor de gewetensvolle variant te willen gaan. Een iSamenleving gebaseerd op publieke waarden. De gedachte is dat we iedere nieuwe technologie en toepassing daarvan zouden moeten toetsen aan onze gedeelde (Europese) waarden. Jan van Zanen Voorzitter Vereniging van Nederlandse Gemeenten
DE DIGITALE SAMENLEVING Wilt u meer lezen over digitalisering in de Nederlandse gemeenten? Kijk dan eens op analysenederland.nl. ADVERTORIAL
ModuPark biedt flexibiliteit in parkeergarages Mobiliteit is in transitie en niemand die goed kan voorspellen wat de toekomst in petto heeft. Dat vraagt om nieuwe en vaak tijdelijke oplossingen voor het parkeren van auto’s. Ballast Nedam Parking is de specialist die dat kan realiseren. “We zien al een aantal jaar het autogebruik snel veranderen”, begint Thom Hienekamp, directeur Ballast Nedam Parking. “Steden worden autoluw, elektrisch rijden is in opkomst en het bezit van een auto verandert naar het delen van een auto. Daarmee wordt ook het parkeergebruik anders.” Ballast Nedam Parking ontwikkelt, realiseert en beheert uitsluitend parkeergarages. Zij zagen deze ontwikkeling dan ook al lang aankomen. “Vijftien jaar geleden hebben we daarom een remontabele parkeergarage ontwikkeld; ModuPark. Die kan in drie maanden worden neergezet. Later kan deze worden verplaatst en elders een nieuw leven krijgen.” Deze oplossing heeft Ballast Nedam Parking al een aantal keer toegepast. De P+R Javapark nabij het Almelose station stond eerder in Zaandam. De vijflaags parkeergarage bij het Reinier de Graaf Gasthuis in Delft wordt binnenkort opgeleverd in Amersfoort. Om een paar concrete voorbeelden te noemen.
Na de verhuizing van de parkeergarage levert Ballast Nedam Parking het terrein weer schoon op. “De garage die we plaatsen voldoet aan alle eisen; stabiliteit, inrichting en brandveiligheid. Toch is de garage zonder breekwerk te demonteren. 98 procent van de parkeergarage is herbruikbaar. Dat is de sleutel tot succes.” Het maakt ModuPark tot bijna de perfecte circulaire oplossing met de laagst mogelijke footprint. “En omdat de materialen herbruikbaar zijn, behouden ze een hoge restwaarde. Wij kunnen daarom een hoge terugkoopsom garanderen. Ook is deze oplossing beschikbaar via een leaseconstructie.” ModuPark is daarmee de ideale oplossing voor elke organisatie die een tijdelijk parkeerprobleem heeft. “Tel daarbij op dat de parkeergarage customisable is in capaciteit en vorm, en snel tegen lage kosten kan worden gebouwd”, besluit Hienekamp. “Wie innovatie in parkeeroplossingen zoekt, komt uit bij ModuPark.”
16 CITY PLANNING – ANALYSENEDERLAND.NL
CONTENT WITH A PURPOSE
“Je moet een project samen adopteren” Foto: Pixabay
Hoe eerder ontwikkelaar en overheid met elkaar aan tafel zitten om van gedachten te wisselen over een nieuw projectidee, hoe beter dat is voor het ontwikkelings- en uitvoeringsproces. Dat zegt ontwikkelaar Jethro van
Veen. Hij benadrukt dat gebiedsontwikkeling een goede samenhang vraagt tussen beleving, functionaliteit en duurzaamheid. Met de juiste mix ontstaan aantrekkelijke en duurzame woonwijken. “Waar het om gaat is een harmonieuze verbinding tussen verschillende thema’s en belangen, zoals klimaat en energie, groen, water, mobiliteit, woonruimte, lokale economie, welzijn, gezondheid.” Om deze verbinding te realiseren moeten overheid en ontwikkelaar het ontwikkelproces samen handen en voeten geven, stelt hij. Dat vraagt om gezamenlijke betrokkenheid. Die wordt volgens hem pas echt gestimuleerd wanneer de ontwikkelaar al in de eerste scenariofase om tafel gaat met alle gemeentelijke diensten die een rol spelen bij het project: stedenbouwkundig, infrastructuur, water, geluid, planologie. “Zo zorg je dat een project door alle betrokken disciplines wordt geadopteerd. Dat is essentieel. Het maakt dat je schouder aan schouder staat. Door al heel vroeg met elkaar in gesprek te gaan, gaat een project voor alle partijen leven.” Is een project eenmaal gestart, dan
Gebiedsontwikkeling vraagt om een goede samenhang tussen beleving, functionaliteit en duurzaamheid.
moet het voortgangsproces worden bewaakt door een kwaliteitsteam (het Q-team). Dit team bestaat uit
king van de ruimtelijke ambities en doet voorstellen voor verfijning of verbetering. “Door de compacte
‘Omdat ontwikkelaar en overheid nauw samenwerken boek je tijdwinst en kun je kwaliteit en duurzaamheid blijven waarborgen.’ vertegenwoordigers van de gemeente en de ontwikkelaar en de architect, de stedenbouwkundige en adviseurs/ specialisten op diverse vakgebieden. Het team adviseert over de uitwer-
organisatie heeft het Q-team korte communicatielijnen”, zegt ontwikkelaar Theo Decnop. “Omdat ontwikkelaar en overheid nauw samenwerken boek je tijdwinst en kun je kwaliteit
en duurzaamheid blijven waarborgen. Dat neemt niet weg dat je het af en toe best met elkaar oneens mag zijn. Gezonde wrijving geeft glans.” Ook burgerparticipatie is een succesfactor in het proces. Participatie van toekomstige wijkbewoners kan een project een groot daagvlak bezorgen. “Om dat vast te houden moet je ook tijdens het proces de doelgroep regelmatig om feedback vragen en die respons waar mogelijk in de uitvoering verwerken.” Duurzaamheid en participatie staan hoog in het vaandel van wethouder en locoburgemeester Hans Krieger (ruimtelijke ontwikkeling) van
de gemeente Zaanstad. Hij ziet zijn gemeente de komende jaren groeien van 155.000 naar 200.000 inwoners. Dat betekent dat er veel wordt gebouwd, vooral binnen bestaande wijken. “Prettig wonen, werken en recreëren brengt ook het vraagstuk van duurzaamheid met zich mee”, zegt hij. “Wij willen zo duurzaam mogelijk bouwen en de samenleving de ruimte bieden om de energietransitie zélf vorm te geven. Dat kan een inwoner zijn die zonnepanelen aanschaft of huurt, maar ook een energieleverende nieuwbouwwijk.” Krieger stelt vast dat ontwikkelaars op het gebied van duurzaamheid steeds meer hun verantwoordelijkheid nemen. Zij zien dat woningzoekenden duurzame eisen stellen aan hun nieuwe woning en dat zij zich als ontwikkelaar kunnen onderscheiden in de markt door hier goed op in te spelen. “Wij hebben als gemeente, zeker bij grote nieuwbouwprojecten, nauw contact met ontwikkelaars. We geven spelregels en ambities over duurzaamheid mee. Die zien we in de praktijk terug in de vorm van nieuwe woningen.” Henk Dilling
DUURZAAMHEID EN PARTICIPATIE Zijn zeer belangrijk voor de gemeente Zaanstad en voor vele andere gemeenten in Nederland. Op analysenederland.nl leest u er meer over. ADVERTENTIE
Timpaan-project
De Kleine Weelde
Ontwikkelen met aandacht begint met luisteren Als je goed luistert naar de samenleving, naar opdrachtgevers en naar bewoners, dan ben je in staat om gebiedsontwikkeling op maat te realiseren en creatieve oplossingen te bieden voor complexe woonvraagstukken. Dat zegt Laurens De Coninck, vastgoed- en gebiedsontwikkelaar van projectontwikkelaar Timpaan uit Hoofddorp. Voor starters, gezinnen, kleine huishoudens, ouderen en zorgbehoevenden ontwikkelt Timpaan in dorpen en stedelijke wijken eigentijdse woningen en vernieuwende woonconcepten, zoals de Veranda -, Smart – en Comfort Woning. Bijzonder is dat de rendementen niet naar aandeelhouders gaan, maar terugvloeien in een stichting. Die stichting investeert in maatschappelijke projecten waar grote behoefte aan bestaat, maar die soms moeilijk te financieren zijn. “Dat vinden wij essentieel: aandacht voor de samenleving, de eindgebruiker, de opdrachtgever, je partners en voor de omgeving waarin je werkt. Wanneer je als ontwikkelaar goed voor de dag komt in commerciële projecten, dan houd je financiële middelen over voor projecten zonder winstoogmerk.”
Een gemeenschap Een mooi voorbeeld van deze gedachte is De Kleine Weelde, een Timpaan-project in Uithoorn. De twintig woningen voor diverse doelgroepen worden gebouwd rond twee klei-
ne ‘boerenerven’ en er komen een gezamenlijke kas om groenten en fruit te telen en een gezamenlijke schuur. “We hebben mensen die belangstelling hadden gevraagd een sollicitatiebrief te schrijven. Zo van: leg maar uit waarom je denkt dat je geschikt bent voor een bijzonder woonconcept als dit. Dat leverde mooie motivaties op, die hebben meegewogen bij de toewijzing. Nog voor de eerste paal is geslagen lever je als betrokken ontwikkelaar op die manier een bijdrage aan een nieuwe buurt met bewoners die niet langs elkaar heen leven maar samen ook echt de intentie hebben om een gemeenschap te vormen.” Een ander voorbeeld: de nieuwe, duurzame woonwijk Oostzijderpark in Zaandam, een van de grootste gebiedsontwikkelingen in Noord-Holland. Met dit project ontstaan een levendige wijk, waar stedelijkheid, ruimte, comfort én bereikbaarheid samenkomen. Gevraagd naar zijn belangrijkste drijfveer, hoeft hij niet lang na te denken: “Een gebied en haar woningen en gebouwen zó inrichten dat mensen er graag komen en blijven terugkomen.”
ANALYSENEDERLAND.NL – CITY PLANNING 17
CONTENT WITH A PURPOSE
Circulariteit blijft pittige uitdaging Foto: Port of Amsterdam
Het circulair krijgen van de economie geldt als een prachtige uitdaging, maar hiervoor is heel veel ambitie nodig. In zijn optimale vorm bestaat de
circulaire economie uit een wereld zonder afval. Grondstoffen, onderdelen en producten blijven ook na het gebruik ervan hun waarde houden. Dat dit bovenaan de maatschappelijke prioriteitenlijst staat, heeft vooral te maken met klimaatbestendigheid en de eindige voorraad van grondstoffen. Zonder ommezwaai in denken en handelen raakt de aarde volledig uitgeput en vervuild. Dat besef heeft in Nederland geleid tot het Rijksbrede programma Nederland Circulair in 2050, waarin de ambitie wordt uitgesproken om ons land over dertig jaar volledig circulair te krijgen. Maar hoe reëel is dat nu eigenlijk? In ieder geval mag je spreken van
een pittige ambitie, vindt circulariteitsexpert Roon van Maanen. Die uitdaging heeft onder andere te maken met gedrag van consumenten. “Het circulair krijgen van de economie vergt net zo goed een duidelijke mentaliteitsverandering. Circulair betekent ook dat er een relatie nodig is tussen consumptie en hergebruik. Als we ongebreideld blijven consumeren, kunnen we dat tempo nooit bijbenen met recycling. Ook de kwaliteit van een product speelt een rol: gaat iets lang mee of belandt het al na een paar maanden bij het afval?” Consumentengedrag is dus een deel
van het verhaal. De stand van de techniek het andere deel. Nederland is pas sinds enkele decennia goed
Van Maanen: “Het circulair krijgen van de economie vergt een duidelijke mentaliteitsverandering.”
op stoom met circulaire ambities, dus mag het eigenlijk best succesvol heten dat er inmiddels flinke stappen vooruit zijn gezet. Zo is het mogelijk om door toepassing van nieuwe technologie verschillende plasticsoorten optimaal te scheiden. Plastic afval wordt daarbij gewassen en fijngemalen tot kleinere deeltjes. De mix van de verschillende plastic typen wordt door een speciale techniek gescheiden tot vijf verschillende plasticsoorten, die een puurheid hebben tot boven de 99%. Dit eindresultaat komt qua kwaliteit dicht in de buurt van nieuw plastic en is hierdoor uitstekend herbruikbaar voor nieuwe producten. Echt circulair dus. Terug naar Nederland Circulair in
2050. Dat is nog dertig jaar. Drie decennia, dat is behoorlijk lang, toch? Van Maanen: “Er is niet alleen een einddatum geformuleerd, maar er zijn ook tussenstappen vastgesteld. Of we over dertig jaar Nederland volledig circulair krijgen, is vanuit mijn optiek wel heel erg ambitieus. Ik denk dat we het gebruik van primaire grondstoffen zeer sterk kunnen terugdringen, maar of het lukt om helemaal naar nul te reduceren, is maar zeer de vraag. Je zult bijvoorbeeld ook de energieconsumptie moeten meenemen. Die moet in verhouding staan tot de opbrengst aan hergebruikte grondstoffen.” Dat we op dit moment stukje bij bee
tje progressie boeken, is onderdeel van het leerproces. Ook missers ho-
ren daarbij, meent Van Maanen. Er zullen keuzes worden gemaakt voor verkeerde technieken, bedrijven zullen failliet gaan. “Voor betrokken bedrijven is dat natuurlijk ellendig, maar fouten moeten nu eenmaal gemaakt worden om ervan te kunnen leren. Om de circulaire economie te laten opbloeien, is het noodzakelijk dat bedrijven blijven experimenteren en beloftevolle technieken worden opgeschaald.” Iemand die dat onderwerp ook benadrukt, is Michel Schuurman, Project manager Circulaire economie bij MVO Nederland. Er wordt, zegt hij, bij het begrip circulaire economie vaak gepraat over grondstoffen en het tegengaan van vervuiling. Daar ligt absoluut de basis,
maar de motor die vooruitgang laat draaien is ondernemerschap. “Het besef dat veel waarde onnodig vernietigd wordt en dat circulair ondernemen dus gaat om meer waardecreatie - zowel financieel
‘‘Om de circulaire economie te laten opbloeien, is het noodzakelijk dat bedrijven blijven experimenteren en beloftevolle technieken worden opgeschaald’’ als maatschappelijk -, innovatie en betere klantrelaties is hetgeen waar ondernemers het voor doen.” Hugo Schrameyer
EEN CIRCULAIRE TOEKOMST Op analysenederland.nl leest u nog veel meer over de voordelen van een circulaire economie. ADVERTORIAL
Ontwikkeladviseur BV wil aanmoedigen en enthousiasmeren Met een innovatieve en duurzame visie op planontwikkeling en projectontwikkeling wil Ontwikkeladviseur BV zijn opdrachtgevers aanmoedigen en enthousiasmeren om hoogwaardige en toekomstbestendige projecten te realiseren. De projecten waarbij het Haarlemse bedrijf is betrokken (vaak van idee tot uitvoering) variëren van hotellocaties, bedrijfsgebouwen en woningen tot en met sportlocaties. Opdrachtgever en stakeholders worden in het ontwikkelproces begeleid en alle noodzakelijke stappen worden inzichtelijk gemaakt. “Zo is er vanaf het eerste scenario, al ver voordat we de markt benaderen, voor iedereen duidelijkheid”, zegt Theo Decnop. Zijn collega Jethro van Veen, met wie hij samen de directie vormt, vult aan: “Dat zorgt niet alleen voor draagvlak, maar het vergroot ook de betrokkenheid en het enthousiasme. We bespreken alle locatiemogelijkheden en de financiële kaders werken we uit in een stichtingskostenoverzicht of een exploitatie opzet.” Vernieuwend en creatief Succesvolle ontwikkeling vraagt meer dan ooit om toekomstbestendige uitgangspunten, vinden Van Veen en Decnop. Een mooi voorbeeld van die visie is de ontwik-
keling van Oostzijderpark (www.oostzijderpark.nl), een bijzonder nieuwbouwproject in Zaandam. Het is één van de grootste gebiedsontwikkelingen in Noord-Holland. De bouw start begin 2020. Wat er ontstaat is een levendige wijk, waar stedelijkheid, ruimte, comfort én bereikbaarheid samenkomen. Vijf minuten fietsen van het centrum van Zaandam. Twintig minuten sporen naar Amsterdam. “De rijkdom van wonen in de stad, maar het landschap van Noord-Holland en de Zaan in je achtertuin”, zegt Decnop. Een ander voorbeeld van de vernieuwende en creatieve aanpak van het Haarlemse ontwikkelbedrijf is het grootste en meest duurzame Food en automotivecourt van Nederland: Multi Traffic Point (MTP) in Hoorn (www. mtphoorn.nl). Het MTP bestaat uit een tankstation (met onderzoek naar waterstof en LNG), een autowasstraat en circa zes verschillende horecagelegenheden.Van Veen: “Met meer dan 1 miljoen bezoekers per jaar dient het een duurzaam en gasloos project te worden. Zo wordt het dakoppervlak deels gebruikt voor het opwekken van duurzame energie en de opvang van regenwater, dat mogelijk in de wasstraat wordt gebruikt.”
18 CITY PLANNING – ANALYSENEDERLAND.NL
CONTENT WITH A PURPOSE
“Dat we van het gas af moeten dekt de lading onvoldoende. We moeten gas juist gebruiken. Waterstofgas wel te verstaan.” Dit zegt TVVL-voorzitter Henk Willem van Dorp. “Het doel om in 2030 voor ongeveer de helft minder broeikasgassen uit te stoten is helaas onrealistisch. Maar laten we met elkaar wél zorgen dat we ruim vóór 2050 100% CO2-neutraal zijn.”
‘Mensen maken de stad, niet de technologie’ De architectuur en stedenbouw in het digitale tijdperk is volop in ontwikkeling. “Mensen maken de stad, niet de technologie. Betrek burgers en activeer hen bij innovaties”, zegt BNA-directeur Fred Schoorl. De BNA heeft net een groot onderzoek naar de Stad van de Toekomst afgerond in samenspel met de vijf grote steden. “Smart cities maken de mens niet altijd
slimmer, soms zelfs dommer.” Dit merkt Fred Schoorl op. Hij is directeur van de Brancheverenging Nederlandse Architectenbureaus (BNA). Schoorl noemt als voorbeeld smart city Songdo in Zuid-Korea, gepland voor 300.000 inwoners waar slechts 70.000 mensen wonen. “De technologie is daar alom vertegenwoordigd. Het uitgangspunt is controle. De inwoners geven hun persoonlijke vrijheid op voor totale monitoring. Songdo is vanuit technische systemen bedacht en niet vanuit de mens.” En dat terwijl de mens juist aan de basis van het Internet of Things (IoT) en smart cities moet staan. “Architectuur en de stedenbouw staan in dienst van de mens. De toepassing van IoT bij smart cities heeft vooral kans van slagen als burgers worden betrokken en geactiveerd. Pas dan ontstaat er een open, slimme stad. Mensen maken de stad, niet de technologie.” De BNA werkt samen met publieke en private partijen aan slimme oplossingen om de leefbaarheid, duurzaamheid en bereikbaarheid van de stad van straks te verbeteren. Tijdens het in 2018 uitgevoerde BNA Onderzoek naar de Stad van de Toekomst werd in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven in proefgebieden van circa een
vierkante kilometer onderzocht hoe onder meer technologische innovaties bij energie, vervoer, circulaire economie en andere systeem‐ en netwerkinnovaties die stad kunnen verbeteren. “Nieuwe technologie kan uitkomst bieden op gebiedsniveau en in wijken waar nieuwe communities of mensen met elkaar verbonden zijn. Tech faciliteert, vergemakkelijkt, maar bepaalt niet hoe bewoners zich in hun stad moeten gedragen.” Op gebouwniveau worden IoT en technologie ingezet om het gebouw beter te maken, denk alleen al aan klimaatbeheersing, verlichting en processen die leiden tot stimulerende werkomgevingen. De ambitie van architecten is om strategieën en technologieën in te zetten die de levens- en werkomstandigheden van mensen verbeteren en gebouwen menselijker en gezonder maken. “Cruciaal is dat gebouwgebruikers invloed kunnen uitoefenen op de technologie die hen omringt. Mensen hebben die behoefte. Architecten kunnen bij uitstek de balans in de gebouwde omgeving ontwerpen tussen de fysieke en menselijke kant. Samen met anderen maken we zo mensen slimmer in plaats van dommer.” De BNA-directeur vindt dat je in de slimme stad keuzevrijheid moet faciliteren. Als voorbeeld geeft hij huizenbezitters die in een energiezuinige woning met veel installaties hun raam toch open willen zetten. “Mensen ervaren ingewikkelde tech als hinderlijk, omdat ze geen invloed meer hebben, en ook geen keuze. Als we onze doelen willen halen moeten we op gebouwniveau juist niet alleen aan technologie denken maar aan gebruikers en bewoners. Een stad is pas echt slim zodra er sprake is van kwaliteit van leven.”
De verduurzaming van de gebouwde omgeving – dit omvat zowel woningen als gebouwen – is een veelzijdige uitdaging. Aangezien de gebouwde omgeving verantwoordelijk is voor zo’n veertig procent van het nationale energieverbruik, vormt energie daar een belangrijk thema. Techniek speelt hierbij dan ook een cruciale rol. In die technische omgeving is TVVL actief als belangrijke kennispartner in de technologiesector. “Als vereniging verbinden wij zo’n 4.000 ingenieurs en denken wij na over oplossingen voor de installatietechnische uitdagingen van de toekomst”, zegt voorzitter Henk Willem van Dorp. “De vereniging vormt hierbij een knooppunt, zeg maar een ‘denktank’ waar leden kennis ontwikkelen, delen en overdragen. Ons thema ‘Energie voor de Toekomst’ speelt hierbij een grote rol.” Wereldwijd willen we in 2030 bijna de helft (49%) minder broeikasgassen uitstoten dan in 1990. In Nederland sloten overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke partijen het nationale Klimaatakkoord. Van Dorp noemt hierbij de wet van de remmende voorsprong. “Ons aardgas is de meest schone fossiele brandstof die er is. Lange tijd was de druk voor Nederland daarom niet zo groot om op zoek te gaan naar alternatieven, waardoor het omschakelproces in ons land nog altijd traag op gang komt.” Er komen volgens Van Dorp inmiddels echter wel steeds meer alternatieven voorhanden. De overheid werkt toe naar een CO2-arme
energievoorziening door met name de inzet van windmolens en zonnepanelen. Omdat het aanbod van wind en zon in Nederland te divers is en over het algemeen onvoldoende gelijk loopt met de steeds wisselende energiebehoefte, vraagt Van Dorp zich af of
deze oplossingen voor ons land wel afdoende zijn. “Het is dan ook een geweldige uitdaging hiernaar te kijken vanuit alternatieve technische oplossingen. Waterstof is in mijn ogen een van de belangrijkste toekomstige dragers van een duurzame energievoorziening. De kringloop zon en water naar elektriciteit en water is namelijk niet alleen elegant, duurzaam en niet-vervuilend maar tegelijk gratis als energiebron. De Maatschappelijke Advies Raad (MAR) van TVVL heeft de waterstofeconomie dan ook omarmd en als speerpunt gedefinieerd.” Van Dorp pleit voor een grootschalige transitie naar de nieuwe brandstof waterstof in plaats van aardgas en elektriciteit. Een manier om waterstof te produceren is met behulp van elektriciteit uit duurzame bronnen, zoals zon en wind. Voor deze elektrolyse is alleen zuiver water en elektriciteit nodig. Het resultaat is dan waterstof en zuurstof. Deze waterstof noemen we ‘groene waterstof ’. “Waterstof is geen brandstof maar een energiedrager voor elektriciteit.” We kunnen waterstof volgens Van Dorp wereldwijd inkopen, naar Nederland transporteren – eventueel opslaan – en via het huidige aardgasnet distribueren. “We zijn dan niet afhankelijk van één land of één leverancier. Zolang dat net als nu gespreid gebeurt kan waterstof worden opgewekt in landen met voldoende duurzame energie uit wind en zon. Zet de kaarten daarom, naast wind en zon, ook op waterstof.” Jaarlijks komen er zo’n 75.000 energie neu-
trale nieuwbouwwoningen bij. Er bestaan geen wettelijke maatregelen die de woningvoorraad van 7,8 miljoen duurzamer maken. “Met de energiedrager waterstof die woningen verlicht en verwarmt zonder CO2-uitstoot, is het mogelijk om heel BV Nederland te voorzien van waterstof. De kennis en techniek delen wij nu al volop via onze Waterstof Community. Ook dragen wij onze kennis tijdens cursussen en bijeenkomsten over op onze leden.” Van Dorp durft tot slot gerust stelling te nemen. “Accepteer dat we de doelstellingen van 2030 mogelijk niet halen maar zorg dat we ruim vóór 2050 100% CO2-neutraal zijn. Het tijdperk van fossiele brandstoffen is dan écht voorbij.” Mark van Seggelen
Foto: BNA
Foto: TVVL
Waterstof als nieuwe energiedrager
Mark van Seggelen ADVERTENTIE
ANALYSENEDERLAND.NL – CITY PLANNING 19
Foto: cepezed
CONTENT WITH A PURPOSE
The Green House is dan ook een vrijwel volledig circulair en remontabel restaurant.
Samen circulair en rendabel bouwen Circulariteit is meer dan grondstoffen hergebruiken. Het is ook een tweede leven voor wijken en gebouwen. Ruim een jaar geleden, april 2018,
opende in Utrecht het circulaire horecapaviljoen The Green House. Het restaurant met vergaderruimtes lijkt misschien als zovele, maar wie goed rondkijkt ziet de verschillen. Want wat doen die rekken met kruiden en andere groenten op de eerste verdieping? En voor wie nog scherper kijkt, waar zijn de stopcontacten in de keuken? The Green House is dan ook een vrijwel volledig circulair en remontabel restaurant. De glazen gevelbekleding komt van de voormalige naastgelegen Knoopkazerne en ook bij alle andere onderdelen is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van hergebruikte materialen. Met behulp van BIM (building information model) is een digitaal model ontwikkeld waarin de bouwmaterialen, afmetingen en leidingwerk worden aangegeven. BIM maakt het mogelijk om al vooraf te bepalen wat de ideale manier is een gebouw af te breken, om het vervolgens op een andere plek weer op te bouwen.
In het paviljoen hebben verschillen-
aangepast op de vangst van de dag. Circulariteit staat ook voor met vele partners samen tot een betere oplossing komen en deze weer delen met anderen.
‘Door infrastructuur te koppelen aan herstructurering van de directe omgeving is de levenskwaliteit verhoogd.’
Die visie wordt steeds vaker ook in
de ideeën, concepten en partners elkaar gevonden. Op basis van nieuwe samenwerkingsvormen zoals onder andere pay-per-use. En
het restaurant toont hoe je circulariteit kunt vormgeven, op weg naar een wereld zonder afval. En dat op een rendabele manier bovendien. Circulariteit is namelijk zoveel meer
dan alleen hergebruik van producten. Circulariteit staat ook voor flexibiliteit, meebewegen met het aanbod. Net zoals de vis op het menu van The Green House wordt
stedelijke gebiedsontwikkeling toegepast. Zo blaast de Groene Loper in Maastricht, een samenwerking tussen Ballast Nedam en Strukton, ook de omgeving nieuw leven in. Door infrastructuur te koppelen aan herstructurering van de directe omgeving is de levenskwaliteit verhoogd. “Niet alleen is nu 80 procent van
het verkeer in de directe omgeving ondergronds, bovenop de tunnel is een groen, recreatief lint voor fietsers en voetgangers gerealiseerd. De wijken komen weer met elkaar in verbinding”, zegt Raymond Veugelers, directeur Laudy Bouw & Ontwikkeling. Daarbij zijn ongeveer 1100 nieuwe woningen en 30.000 m2 commercieel vastgoed gebouwd. Door al deze verbeteringen steeg de waarde van de huizen in de directe omgeving met in totaal 220 miljoen euro, berekende het Centraal Planbureau.
In de omgeving van Ahoy in Rotter-
dam Zuid zorgde Ballast Nedam, als onderdeel van bouwconsortium Hart van Zuid, ook voor een metamorfose. Het lukte eerder niet om moderne dynamiek met een fijn leefklimaat en economische ontwikkeling te creëren in de wijk. De metamorfose bleek ook daarvoor motiverend te zijn. De vele samenwerkende partners én het gebruiken van wat de omgeving zelf te bieden heeft, was in Rotterdam Zuid de sleutel van het succes. In de wijk wordt een thermisch en elektrisch grid gelegd dat warmte uit Ahoy, bijvoorbeeld van de bezoekers van een concert, deelt met de inwoners. Zonnecollectoren op het dak van Ahoy leveren een deel van de benodigde energie aan Ahoy”, zegt Patrick Baur, BIM-specialist bij Ballast Nedam. Ook dat is circulariteit, vult Edwin de Kuiper, Executive Board member Ballast Nedam Building projects aan. “Wat de ene partij tot last is, kan bij een ander van nut zijn. Dat vraagt wel dat partijen zich met elkaar verbinden en samen zoeken naar een oplossing die traditioneel
niet gebruikelijk is.” Het vereist ook dat meer holistisch wordt gedacht; wat betekent een oplossing voor de bewoners, voor de mobiliteit? Partijen moeten snappen wat elkaars
problemen en mogelijkheden zijn. Maar als dat lukt, blijkt dat circulair handelen een grotere impact heeft op de omgeving dan het bouwen van huizen alleen. Mark van der Heijden
SAMEN NAAR EEN CIRCULAIRE TOEKOMST Op analysenederland.nl leest u nog veel meer over circulaire bouw in Nederland.
20 CITY PLANNING PROFIEL – ANALYSENEDERLAND.NL
CONTENT WITH A PURPOSE
‘De ambtelijke dienst 3.0 is open for business’ Succesvol bestuur. Waar beleid vroeger top down opgelegd werd, is het tegenwoordig een zaak van het volk overtuigen. Sterker nog, als het aan Paul ’t Hart ligt, moet de visie van de beleidsmakers een product van de samenleving zijn. Vroeger was alles simpel. Het volk
koos vertegenwoordigers, die in de bestuurlijke achterkamers tot een consensus kwamen. Oude, wijze mannen bestuurden het land, het volk volgde. Hoe anders is dit tegenwoordig. Achterkamertjespolitiek wordt door menig politiek leider verafschuwt, en het volk volgt niet, maar geeft juist tegengas. Via allerlei moderne communicatiemiddelen worden de volksvertegenwoordigers van nu tot de orde geroepen. En roepen zij zelf collega’s tot de orde. Maar hoe kan je succesvol besturen in een tijd waar informatie sneller gaat dan men ooit had kunnen denken in de achterkamers van destijds, in een tijd waar internationalisering van uiterst groot belang is, in een tijd waar we voor grote milieuvraagstukken staan? Kortom, hoe kan je succesvol besturen in een tijd waar weinig zekerheden zijn? Dat is de vraag die Paul ’t Hart, een van Nederlands meest voorname bestuurskundige, zich stelt. Binnen het onderzoekspnrogramma Succesful Public Governance, dat hij leidt, zijn ’t Hart en zijn collega’s op zoek naar het ‘besturen van de toekomst’. Maar om daar te komen, moeten ze eerst weten wat succes nu eigenlijk is? Wat is succes voor u?
“Dat is een heel moeilijke vraag om te beantwoorden. Succes is een woord dat in het dagelijkse
taalgebruik refereert aan iets dat meer dan gemiddeld slaagt, iets waarover je meer dan gemiddeld tevreden bent. Dat heet dan succes. Maar het succes van een gemeente is eigenlijk drieledig. Aan de ene kant kan je succes definiëren als ‘het goed doen, goed presteren binnen de kaders van wat je hebt beloofd’. Dat is objectief registreerbaar.” En aan de andere kant…
“Creëert een succesvolle gemeente draagkracht. Staat iedereen achter het beleid, ook in slechte tijden? De raad, de belanghebbende instanties, de samenleving. Heeft de gemeente er samen iets moois van gemaakt, waarbij iedereen zijn zegje heeft kunnen doen? Dat is het procesmatige succes van een gemeente en is van heel groot belang in onze samenleving. En dan heb je ook nog de factor tijd, als derde gezicht dat bepalend is bij het succes van een gemeente. Het succes moet natuurlijk wel duurzaam zijn, geen eendagsvlieg.” Over welke termijn hebben we het dan?
“Dat verschilt per onderwerp. Je kan je voorstellen dat we het bij bijvoorbeeld deltaplannen over een zeer lang tijdspad hebben, dijken verleg je nu eenmaal niet zomaar. Dat succes is pas te bepalen over tientallen jaren.”
Dat lijkt me moeilijk meetbaar. Succes heeft toch altijd een ‘kleur’? Succes voor de VVD is niet hetzelfde als succes voor de SP, om maar een extreem voorbeeld te geven. Dus dat deltaplan wordt naar gelang de kleur van de politiek toch bijgesteld?
“Dat erkennen we natuurlijk binnen ons onderzoek, maar we lopen daar omheen. Wat we niet doen is forensisch uitpluizen welke partij het meest heeft gewonnen met welk beleid. De projecten binnen de gemeenten zijn een gegeven, waar we wel naar kijken is: blijven die projecten intact? Lukt het, ondanks de wisselingen van politieke macht, om de essentie van een ingezette hervorming in stand te houden? Hoe duurzaam is de coalitie? We zien voorspelbaarheid van overheidsbeleid als een indicatie van succes.” In de ideale wereld van Paul ‘t Hart werkt een gemeente…
“Veel meer dan nu van buiten naar binnen. In een ideale gemeente wordt vroegtijdig in alle hoeken en gaten van de gemeente naar informatie gezocht om beleid te vormen. De visie van de gemeente moet veel meer een product van de samenleving zijn. We moeten van ‘besturen voor de burger’ naar ‘systematisch besturen met de burger’. Sterker nog, de ideale gemeente faciliteert zelfbestuur door burgers.”
Noem eens een voorbeeld?
“Neem bijvoorbeeld gebiedsontwikkeling. Van oudsher komen planologen dan aanzetten met een plan, wordt er een inspraakavond georganiseerd waar drie mensen op komen dagen, en wordt het door de raad besproken. Een ideale gemeente stimuleert bewoners om zelf met een plan te komen en gaat dan samenwerken aan de uitwerking van dat plan. Gemeenten moeten een switch maken van boven de partijen staan naar dienend zijn aan de bewoners. De bewoners weten wat ze willen, de gemeente kan helpen om dat mogelijk te maken. Gelukkig zijn er al genoeg voorbeelden van gemeenten waarin dit deels gebeurt. De ideale gemeente is nog ver weg, maar zeker geen utopie.” Wat is de rol van de ambtenaar?
“Ik heb het in het verleden veel over de kenmerken en kwaliteiten van een goede ambtenaar gehad, maar ik ben er inmiddels achter dat de kenmerken van de ambtelijke organisatie veel belangrijker zijn. Dat moet een organisatie zijn die jou opzoekt, die jou bevraagt en die dienstbaar is, niet paternalistisch. De ambtelijke dienst 3.0 is ‘open for business’. En die staat open om te leren, om zichzelf te verbeteren.”
cieuze cirkel: succes zorgt voor weinig kritiek en veel draagkracht wat ruimte biedt voor nieuw succes. Maar om te leren heb ik feedback nodig, toch?
“Het kan niet zo zijn dat feedback afwezig is, dat klopt. Sterker nog, een succesvolle organisatie zoekt feedback, lokt dat uit. Maar dan wel vanuit het oogpunt dat je het eens bent over de onderliggende zaken en kijkt naar hoe het beter kan. Blijvende kritiek over onderliggende zaken helpt niet. Maar goed, in een ideale gemeente waar de visie een product van de samenleving is, heb je dat in principe ook niet.” En wat voor leider hoort daarbij?
“De burgemeester moet de ‘honest broker’ zijn in het geheel. Politiek voeren wordt steeds minder partijpolitiek, steeds minder college versus raad. Politiek voeren doe je buiten de raad, in de samenleving. De burgemeester moet hierin niet boven maar tussen de partijen staan. Hij moet het vermogen tot luisteren bezitten, en moet geen politieke agenda hebben. De Nederlandse burgemeester is hier heel erg geschikt voor. Een leider is pas echt slim als hij de kennis en opvattingen van alle belanghebbende partijen tot zich neemt en daar op een slimme manier mee om weet te gaan.”
In een eerdere voordracht noemde u het succes van een gemeente een vi-
Jerry Huinder
ADVERTORIAL
Port of Amsterdam krijgt fabriek voor kunstgrasrecyling De Port of Amsterdam manifesteert zich duidelijk als circulaire hotspot waar afvalstromen uit de stad en regio bij elkaar komen en hoogwaardig verwerkt kunnen worden. Recent en tot de verbeelding sprekend voorbeeld is het bedrijf GBN Artificial Grass Recyling (GBN-AGR), dat een fabriek wil bouwen in de Amsterdamse haven voor het recyclen van kunstgrasvelden. Het eerste kunstgrasveld werd in de late jaren tachtig aangelegd. Nu we inmiddels bijna dertig jaar later zijn, staan vele van die velden op de nominatie om vervangen te worden. Probleem is echter dat ze tot nu toe niet gerecycled konden worden. Nederland heeft een ware kunstgrasafvalberg. “Veel afgeschreven velden liggen in loodsen in afwachting van een oplossing. Gebruikte velden worden zelfs op Marktplaats aangeboden in de hoop op een nieuwe eigenaar”, vertelt Roon van Maanen, hoofd Circular & Renewable Industry bij de Port of Amsterdam.
rubberen korrels een nieuwe bestemming krijgen. Zo worden oude kunstgrasmatten volledig gerecycled tot nieuw kunstgras in de Amsterdamse haven. Van Maanen: “Juist in havengebieden komen verschillende materiaal- en reststromen samen én zijn er tal van bedrijven gevestigd die daar nieuwe waarde aan kunnen geven. Door de gigantische stromen van afval en grondstoffen in havens te combineren, ontstaan er forse circulaire kansen. Bedrijfsinitiatieven die perspectief willen bieden aan deze nieuwe uitdaging geven we graag ondersteuning. De nieuwe recyclingfabriek door GBN-AGR is daar een prachtig voorbeeld van.” De circulaire ambities zijn onderdeel van de Visie 2030 die Port of Amsterdam heeft gedefinieerd. In dat jaar moet de haven zijn uitgegroeid tot een dynamische internationale metropoolhaven, waar zeevaart, industrie, stad en regio samenkomen. De circulaire economie is daar een belangrijk onderdeel van.
Aan die situatie komt nu dus definitief een einde. Met het bouwen van de recyclingfabriek door GBN-AGR ontstaat een volledig circulair systeem. Het oude kunstgras wordt ‘uitgeklopt’, waarna het vrijgekomen zand, maar ook de Port of Amsterdam ׀De Ruijterkade 7 ׀1013 AA Amsterdam ׀Postbus 19406 ׀1000 GK Amsterdam ׀www.portofamsterdam.com ׀T: 020 5234500
ANALYSENEDERLAND.NL – PROFIEL CITY PLANNING 21
Foto: Persfoto
CONTENT WITH A PURPOSE
COMPLEXE PLANOLOGISCHE VRAAGSTUKKEN OPLOSSEN “Private en publieke partijen. Ze zijn beiden nodig bij gebiedsontwikkeling”, vertellen Roger Kersten en Paul van Dijk, Partners bij Akro Consult. “Maar het blijkt vaak dat de overheid en marktpartijen elkaar helemaal niet goed kennen en dat de samenwerking bij ontwikkelingsopgaven om die reden uitdagend kan zijn. Een intermediair die beide werelden goed kent en juridische en financiële kennis in huis heeft, kan helpen om projecten efficiënter te laten verlopen.” Nederland staat momenteel aan de vooravond van het oplossen van complexe planologische vraagstukken. “Hoe zorgen we er bijvoorbeeld voor dat er voldoende en betaalbare woningen gebouwd worden, zonder dat de binnensteden onbereikbaar worden? Hoe behouden we onze prachtige oude gebouwen, maar maken we ook ruimte voor nieuwe? Hoe maken we van de energietransitie een succes?” “We willen daarnaast allemaal dat deze ambities efficiënt, kostenbesparend, maatschappelijk verantwoord en duurzaam uitgevoerd worden. Denk bijvoorbeeld aan bedrijfslocaties. Traditioneel wordt er alleen gekeken naar wat een gebouw kost, er was nauwelijks aandacht voor exploitatieen beheerkosten. Als er niet wordt nagedacht over verduurzaming worden leegstand en hoge verbouwingskosten in de nabije toekomst een feit. Dat kan worden voorkomen als de opdrachtgever hier in zijn investeringsmodelen beslissing rekenschap van geeft. Niet alleen in energievraagstukken kan winst worden behaald, maar ook op het gebied van klimaat en mobiliteit. Het blijkt in de praktijk alleen niet makkelijk om vooruit te denken en juist daarom is de verbinding maken, tussen alle partijen die bij gebiedsontwikkeling betrokken zijn, belangrijker dan ooit.”
FEITEN
Paul ’t Hart is professor Bestuurs- en Organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht en decaan aan de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur. Momenteel is hij verantwoordelijk voor het onderzoek naar succesvol bestuur, waarvoor hij als eerste Nederlandse bestuurskundige de prestigieuze Advanced Grant heeft ontvangen van de European Research Council.
Claudia Pietryga
ADVERTENTIE
Ook het toilet wordt intelligent De openbare ruimte wordt steeds slimmer en dat geldt ook voor alle voorzieningen daarin. Zelfs openbare toiletten worden intelligenter.
Sanitronics is ontstaan vanuit een irritatie aan de vele smerige openbare toiletten. “Als ik als klein kind naar een openbaar toilet moest waarschuwde mijn vader me altijd al om niets aan te raken”, vertelt Coen van Houwelingen, CEO van Sanitronics. “Daar wilde ik iets aan doen. Ons systeem maakt het toilet op een slimme manier schoon en droog binnen 15 seconden.” Sanitronics bouwt toilethuisjes die modulair opgebouwd, onderhouden en afgebroken kunnen worden. De toiletten reinigen zichzelf en ook met het rioolwa-
http://sanitronics.eu
ter worden weer mooie dingen gedaan. Het past dus perfect in een circulaire economie. “Vooral het onderhouden is altijd een dingetje geweest. Vaak waren de toiletten na het schoonmaken niet schoon genoeg of niet droog genoeg en gingen de hokjes al na een paar maanden kapot. Wij doen dat anders. We werken met een stekkertjessysteem waar alles op aangesloten is en waar we heel veel data uit kunnen halen. Uit die data kunnen we trends ontwaren, maar we kunnen ook allerlei dingen te weten komen waardoor we de toiletten beter kunnen onderhouden. Ook komen we soms hele grappige dingen te weten. Zo kwamen we erachter dat in het centrum van Rotterdam vaak om drie uur ’s nachts een heel zeeppompje leeg ging. Het bleek dat daar ’s nachts
een dakloze kwam die zichzelf daar ging wassen.”
Dat zijn leuke, tactische dingen voor de gemeente, maar zelf wil Sanitronics vooral ook toewerken naar een duurzaam en circulair systeem waarbij de gebruiker centraal staat. “Zo willen we zeep slimmer inzetten. Sommige toiletten worden viezer, ondanks dat ze door hetzelfde aantal mensen gebruikt worden. Men gebruikt het toilet op een andere manier en daarmee moet je rekening houden bij het schoonmaken. Onze oplossing kost wel iets meer water, maar er hoeft niet meer vier keer per dag iemand met een busje langs te komen om het toilet te reinigen.” Ondanks dat het een hele technische oplossing is komen er ook veel maatschappelijke en sociale
problemen bij kijken. Zo zijn er in Nederland bijvoorbeeld 2 miljoen buikpatiënten, die het toilet op een andere manier gebruiken. “Ook daar spelen we op in. Zo maken we een toilet dat voor iedereen schoon, geschikt en comfortabel is.”
steden en de paticuliere sector om slimme, duurzame en technologische oplossingen en diensten in steden over de hele wereld te bieden, die zich tegelijkertijd richten op het behalen van de VN-doelstellingen voor de Sustainable Development Goals.
Sanitronics is het eerste Nederlandse bedrijf dat zich heeft aangesloten bij United Smart Cities, een programma dat zich richt op het ondersteunen van
Wilt u meer weten over deze sanitaire oplossing? Kijk dan eens op sanitronics.eu.
22 CITY PLANNING – ANALYSENEDERLAND.NL
Foto: Remco Gerritse
Het ontwerpen, construeren en aanleggen van gebouwen en infrastructuur ligt in handen van architecten en aannemers. Het resultaat is doorgaans geslaagd, maar tegelijkertijd is er eigenlijk amper iets bekend over de invloed ervan op mens en maatschappij. Er blijkt behoefte te bestaan aan meer kennis over de invulling van de openbare ruimte. Om meer grip te krijgen op de keuzes
die daarbij gemaakt worden, zijn BAM Infra, partner voor infrastructurele verbindingen, en de Universiteit van Amsterdam (UvA) een samenwerking aangegaan, die officieel bekroond is met de leerstoel Urban Mobility Futures aan de UvA. Marco te Brömmelstroet is daarbij benoemd als hoogleraar en de leerstoel is mede beschikbaar gemaakt door de aannemer. Onderwerpen van studie zijn de bijdrage van mobiliteitsinnovaties aan vitale steden, het functioneren van onze infrastructuur en de kwaliteit van de openbare ruimte. “Er heeft van oudsher weinig contact bestaan tussen sociale wetenschappen en private bedrijven. Op zich is dat eigenlijk opmerkelijk, want de keuzes die ontwerpers en aannemers maken hebben grote invloed op ons welbevinden in de openbare ruimte”, aldus Te Brömmelstroet, waarmee hij aangeeft dat het ontbreken van contact tussen beide disciplines opmerkelijk is, maar eigenlijk net zo goed begrijpelijk. “Bouwbedrijven zijn verantwoordelijk voor allerlei ontwerpkeuzes in
mobiliteitssystemen, waarbij ze rekening moeten houden met afgesproken condities en richtlijnen. Dat doen ze prima. Aannemers weten heel goed hoe ze gebouwen en infrastructuur moeten bouwen,
Sander Buningh (zittend op een fiets) en Marco te Brömmelstroet.
maar het is niet hun opdracht om daarbij expliciet te kijken naar sociale en ruimtelijke gevolgen. Als je dat wel vroegtijdig meeneemt, kom je tot betere innovaties.” Om zijn toelichting verder te verdui-
delijken, maakt Te Brömmelstroet een bruggetje naar verhuursite Airbnb. Op zich heeft dit platform best een functie. Maar wie had direct na de oprichting ruim tien jaar geleden verwacht dat het platform zo ontwrichtend zou werken voor Amsterdam? Als daar oorspronkelijk beter naar was gekeken, dan waren de drastische maatregelen om Airbnb deels te verbieden wellicht niet nodig geweest. “En zo is het ook met de openbare ruimte. Wat onze samenwerking beoogt, is het meer grip krijgen op beoogde én perverse effecten van bebouwing en infrastructuur. Traditiegetrouw gaan aannemers aan de slag met beton en staal, terwijl er te weinig aandacht is voor gebruikers en het gedrag van gebruikers.” Een ander voorbeeld is de fietsenstal-
ling bij het Stationsplein in Utrecht, die in 2017 open ging. De aannemer heeft dat project volledig in overeenstemming met de geldende bouweisen opgeleverd en zelfs de
betonprijs gewonnen. Het probleem is echter dat mensen zich inmiddels steeds minder vaak verplaatsen met traditionele tweewielers, maar dat het vervoersbeeld met bakfietsen, elektrische fietsen en bovendien met deelfietsen de laatste jaren fors is veranderd. “Dat beeld is stevig gekanteld sinds de aanvang van de bouw. Nu moeten we helaas concluderen dat daar onvoldoende rekening mee is gehouden, hetgeen betekent dat er amper ruimte bestaat voor bakfietsen. Hadden we beter rekening gehouden met mogelijke fietstrends, dan was dat probleem wellicht voorkomen.” Tussen de woorden van Te Brömmel-
stroet door zou je kunnen opmaken dat de samenwerking vooral tot doel heeft om de inrichting van de openbare ruimte te verbeteren. Toch moet je dat niet zo uitleggen, vindt hij. Dat is namelijk niet de rol van een universiteit. “Het is mij als wetenschapper vooral te doen om te reflecteren op de keuzes die we maken in ontwerp en bouw. Zodat we bewuster kunnen handelen en zelfs tot betere ideeën kunnen komen.” Te Brömmelstroet wil het dus niet zo
benoemen, maar Sander Buningh, Themamanager Verstedelijking &
Mobiliteit bij BAM Infra, heeft er geen enkele moeite mee om dat wel te doen. De aannemer heeft met het ondersteunen van de leerstoel aan de UvA wel degelijk de bedoeling om de invulling van de openbare ruimte te verbeteren. De wetenschappelijke context moet duidelijk maken dat de aannemerssector niet alleen verantwoordelijkheid draagt voor het verwerken van beton, staal en asfalt, maar dat er ook een rol bestaat bij maatschappelijke veranderingen. Deels heeft dat van doen met de verdere verstedelijking. Er zijn vernieuwende ideeën nodig om de bereikbaarheid en de mobiliteit te verbeteren zonder de leefbaarheid voor mens en natuur aan te tasten. Als we weer even teruggrijpen op de Utrechtse fietsenstalling bijvoorbeeld, wat kan Buningh daar dan aan toevoegen in deze context? “De opdracht is uitgevoerd zoals gewenst was. Wat opdrachtgever, bouwer en andere betrokkenen zich onvoldoende realiseerden, is de invloed van maatschappelijke en technologische trends. Meer dan de helft van alle nieuw verkochte fietsen is elektrisch. Als dat op voorhand beter duidelijk was, dan zou dat wellicht leiden tot een keuze voor aanvullende faciliteiten. Onderzoek in samenwerking met de UvA kan de bouwsector beter voorbereiden op de toekomst.” Wat Buningh daarmee afsluitend be-
nadrukt, is dat triggers als veranderende mobiliteitswensen of moderne ict-technologie nu nog onvoldoende hun invloed laten gelden op (fysieke) infrastructuur, terwijl dat er dus wel van moet komen. Gebruikers en hun wensen komen daarmee meer centraal te staan. Hugo Schrameyer
MOBILITEIT IN EEN NOTENDOP Foto: Pexels
Meer kennis nodig over openbare ruimte
CONTENT WITH A PURPOSE
Reizigers moeten zich in de toekomst snel, veilig en zo duurzaam mogelijk kunnen verplaatsen tussen regio’s door heel Nederland en over de grens heen.
Mobiliteit draait om het verbinden van plekken waar mensen wonen, werken en recreëren. Samen met de provincie Noord-Brabant is de provincie Limburg een voorloper op het gebied van het mobiliteitsvraagstuk in Nederland. “Om in de toekomst te kunnen inspelen op duurzaamheid en snelle technologische veranderingen zijn slimmere oplossingen en gedragsveranderingen van de reiziger nodig”, vertelt Marc Smits, beleidsmedewerker bij de provincie Limburg. “Reizigers moeten zich in de toekomst snel, veilig en zo duurzaam mogelijk kunnen verplaatsen tussen regio’s door heel Nederland en over de grens heen.” Fiets, auto, OV, water, luchtvaart, gedragsverandering en digitale infrastructuur passen binnen een palet aan instrumenten waarmee mobiliteit versterkt wordt. “We werken samen aan een nieuwe aanpak die gericht is op samenwerking met private bedrijven waarbij we de mobiliteitsproblemen integraal bekijken. Op deze manier leren we samen wat werkt en wat niet, en zodra iets werkt kunnen we het op grote schaal inzetten. Dit zijn meerjaren plannen.” Toch zijn er ook nog genoeg uitdagingen op de korte termijn. “Je wilt iedereen op hetzelfde niveau meenemen zodat het bijdraagt aan het goede verhaal. Ook het bestuur moet inhoudelijk tot in detail op de hoogte zijn wat er met het publieksgeld gebeurt. Maar ruimte voor experiment binnen het ambtelijk apparaat is ook belangrijk, want technologie verandert constant”, aldus Smits.
Sylvana Terlage
ADVERTENTIE
De financiële regisseur bij gebiedsontwikkeling Gebiedsontwikkelingen zijn vaak complex. Daarom is het goed om een partij onder de arm te nemen die het strategisch overzicht houdt en de regie voert. Iedere ontwikkeling is uniek en heeft haar eigen uitdagingen. Die uitdagingen vragen om een gerichte aanpak en een aangepaste vorm van regie. Urban Reality ondersteunt iedereen die met gebiedsontwikkelingen te maken heeft. Urban Reality is onder andere actief in Amsterdam waar de vraag naar woningen en kantoren het aanbod overstijgt. Het zorgt voor sterk stijgende vastgoedprijzen. Tegelijkertijd streeft de gemeente Amsterdam hoge beleidsambities na, denk aan: duurzaamheid, mobiliteit, doelgroeptoewijzing. Dit alles heeft effect op de grondprijzen. “Met die dynamische context moet Amsterdam zich voortdu-
rend afvragen wat de júiste grondprijs is” zegt Mark Bouman, financieel regisseur en mede-eigenaar van planeconomisch adviesbureau Urban Reality.
op het gebied van duurzaamheid of sociale woningen. Tegelijk laten ze steeds meer aan de markt over en nemen minder grondposities in.”
In Eersel staat Urban Reality de gemeente bij met heel andere vragen. “Eersel wil niet alleen in economische hoogtijdagen voldoende woningen bouwen, maar continu. Om te voorkomen dat bijvoorbeeld jongeren de gemeente verlaten. Dat stelt eisen aan het proces. Welke doelgroepen zijn er? Wat betekenen die voor de toekomst? Hoeveel woningen moeten er gebouwd worden? Klopt het financieel?”
“Dit betekent dat partijen moeten samenwerken om tot een oplossing te komen. Daarbij is een derde partij nodig als financieel regisseur. Een partij die kennis heeft van de complexiteit van een gebiedsontwikkeling én op de hoogte is van recente trends en ontwikkelingen.” Urban Reality kan daarbij een goede rol spelen, belooft Bouman. “Urban Reality begrijpt deze onderwerpen en weet onder welke financiële voorwaarden je de gezamenlijke doelen behaald. Zie ons als de CFO van een bedrijf: we richten ons op het eindproduct, maar vanuit een financiële invalshoek. Wil je meer grip en sturing op je gebiedsontwikkeling, benader dan Urban Reality.”
Urban Reality heeft de kennis, ervaring en het overzicht om gemeenten en marktpartijen grip te geven op deze processen en de financiële consequenties daarvan te overzien. “Wij werken als intermediair tussen markt en overheid. Gemeenten hebben vaak hoge ambities, bijvoorbeeld
Mark Bouman, financieel regisseur en mede-eigenaar van planeconomisch adviesbureau Urban Reality.
is veranderd, werd het tijd de Reiswijzer te herzien en een derde versie is inmiddels gelanceerd tijdens de Provada. “De Reiswijzer is geen blauwdruk”, benadrukt Kersten. “Iedere ontwikkelingsopgave is anders, in omvang, doorlooptijd, qua kosten, de samenstelling van de betrokken partijen en elk project vraagt dus om een eigen werkwijze. Maar het kan, zeker nu planologische vraagstukken complexer worden, een praktische handleiding zijn voor partijen om beter samen te werken.” Volgens Paul van Dijk, partner bij Akro Consult is in het formele aanbestedingsproces te weinig ruimte voor innovatie en afstemming. “Naast uitleg over de meest gebruikelijke samenwerkingsvormen, gaat de nieuwe Reiswijzer daarom een stap verder en behandelt het nieuwe strategische manieren. Want wanneer moet een samenwerking bijvoorbeeld worden aanbesteed? En wanneer is er eigenlijk ruimte om dit op een vormvrije manier te doen?”
Innovatiever samenwerken bij gebiedsontwikkeling De crisis is inmiddels voorbij, de vastgoedsector trekt aan, maar tegelijkertijd ontstaan er nieuwe maatschappelijke uitdagingen. Volgens Roger Kersten, mededirecteur van Akro Consult, vraagt gebiedsontwikkeling anno 2019 om efficiëntere manieren van samenwerken tussen overheid en marktpartijen. De nieuwe Reiswijzer biedt uitkomst. De energietransitie, grootschalige binnenstedelijke transformaties, de bereikbaarheid van steden, het behoud van cultureel erfgoed, een gezonde leefomgeving en de grote vraag naar betaalbare woningen. Nooit eerder waren er op planologisch vlak zoveel complexe uitdagingen. Echter worden die nog te vaak op dezelfde, traditionele manier benaderd en dat kan goedkoper, innovatiever en efficiënter vindt Kersten. “Aanbestedingen zijn bij gebiedsontwikkelingen nog steeds de norm, maar we merken dat er vanuit allerlei partijen een
toenemende weerstand is ontstaan. Zo is het aanbesteden van grote projecten erg kostbaar en gaat er tijdens het proces een hoop geld verloren. Uit onderzoek van Deloitte blijkt dat de bouwwereld zelfs zo’n 500 tot 700 miljoen euro per jaar aan tenderkosten kwijt is. En omdat meerdere partijen via een juridisch puntensysteem een plan met bieding moeten indienen is dat niet alleen inefficiënt, lang niet altijd wordt daardoor het beste plan de winnaar. Marktpartijen, die het op dit moment druk hebben, worden tenslotte steeds selectiever in de vraag voor welke tender ze wel of niet meedoen.”
Een nieuw instrument dat in de Reiswijzer wordt behandeld is vroegtijdige partnerselectie. Volgens Kersten zou het beter zijn om voor complexe opgaven met grote publieke én private belangen af te stappen van massieve planselecties en van tevoren al kritisch te kijken wie een interessante partner voor een project kan zijn. “Massieve selecties kosten veel tijd, zijn niet flexibel en het bevordert de dialoog tussen partijen niet. Het zou efficiënter zijn om al in een vroeg stadium een partner te kiezen en vervolgens in gezamenlijkheid na te denken hoe je een businesscase opbouwt en welke keuzes er gemaakt kunnen worden. Dat geeft geen harde zekerheid, daarom moet je goed onderzoeken of die partij het kan, wat hun visie is, hoe het gesteld is met hun commitment en hoeveel geld en tijd er beschikbaar is. Kortom samen denk je van tevoren na hoe je het proces gaat vormgeven. Het is daarmee eigenlijk bijna een soort sollicitatie geworden voor de marktpartij.” De nieuwe Reiswijzer Gebiedsontwikkeling rolt begin september van de persen. Op dat moment wordt de Reiswijzer ook digitaal beschikbaar gesteld. Het congres over de Reiswijzer is gepland op 4 oktober in de Jaarbeurs. Voor meer informatie: akroconsult.nl/reiswijzer/
Reiswijzer In samenwerking met onder meer NEPROM, VNG en het Ministerie van Binnenlandse Zaken verscheen de Reiswijzer in 2006 en 2011 om helderheid te verschaffen over de ingewikkelde aanbestedingsprocedures. Nu de crisis voorbij is en het landschap van ruimtelijke ontwikkeling in Nederland opnieuw
ADVERTORIAL
Geesinknorba ontwikkelt en produceert al 150 jaar de meest innovatieve vuilniswagens op eigen bodem in Emmeloord. Hierbij richt men zich op minimale uitstoot van geluid en energie en maximale gebruikersgemak en effectiviteit. Zo is men al ruim 15 jaar aan het pionieren op het gebied van alternatieve brandstoffen en duurzaamheid. Geesinknorba is dan ook bijzonder trots op haar Nederlandse klanten die graag voorop lopen op het gebied van duurzaamheid. Kijk voor meer informatie over volledig elektrische “afval” ophaal oplossingen op www.geesinknorba.com.
Deze prachtige volledig elektrische Geesink GPMIV met Li-On Power Pro is onlangs in Rotterdam in gebruik genomen. Dit is de eerste elektrische vuilniswagen in Rotterdam. Deze heeft geen uitstoot en is bovendien een stuk stiller. Rotterdam werkt aan een energiezuinige en circulaire stad met schone lucht. Het doel is om in 2030 de CO2-uitstoot te halveren ten opzichte van 1990.
Ook is er dit jaar een prachtige Geesink Kraantrechter in gebruik genomen door Milieudienst Groningen om ondergrondse containers te legen. Deze bijzonder sterke unit op waterstof is fluisterstil en uiteraard schoon in gebruik. Groningen is gestart met de transitie naar waterstof (H2) om het wagen- en machine park te vergroenen. Het streven is om de binnenstad in 2025 emissie- en energie neutraal te hebben. De chauffeurs en beladers ervaren de nieuwe Kraantrechter van Geesink als bijzonder prettig. Alle functionaliteiten zoals ze gewend zijn echter veel stiller en schoner.
CONTENT WITH A PURPOSE
Foto: Mostphotos
24 CITY PLANNING – ANALYSENEDERLAND.NL
De waarde van wijkontwikkeling op maat De Jong: “Het mooie van dit soort initiatieven is dat je kosten bespaart en tegelijk woongemeenschappen creëert waar mensen elkaar echt ontmoeten.”
Als je toekomstige bewoners betrekt bij hun woonomgeving, ontstaan wijken die financieel én maatschappelijk van waarde zijn. Participatie vertaalt zich in meer wooncomfort, meer leefbaarheid en in de kwaliteit van de openbare ruimte, stedenbouw en architectuur. Dat vindt Ingeborg de Jong. Zij werkt
sinds 1988 in de vastgoedsector en is directeur van een projectontwikkelingsbedrijf. Gebiedsontwikkeling moet uitnodigend zijn. Daarom
‘Je moet rekening houden met de identiteit en de historie van de bestaande omgeving op de locaties waar je gaat ontwikkelen.’
moeten overheid en ontwikkelaar zo vroeg mogelijk aan tafel met toekomstige bewoners om specifieke wensen en behoeftes in kaart te brengen. De ontwikkelaar kan dit pakket aanvullen door te wijzen op trends en ontwikkelingen die mogelijk interessant zijn voor de beoogde doelgroep. De Jong: “Dat kan bijvoorbeeld gaan om een mobility hub met deelauto’s of om de oprichting van een energievereniging om als wijk zelf energie op te wekken. Het mooie van dit soort initiatieven is dat je kosten bespaart en tegelijk woongemeenschappen creëert waar mensen elkaar echt ontmoeten.” Zij benadrukt dat de samenleving is overgestapt van grootschalige en anonieme uitbreidingswijken aan de rand van de stad naar wijkontwikkeling op maat. Dat vraagt meer initiatief en verantwoordelijkheid van de ontwikkelaar. Niet alleen bij de verwerving en de planontwikkeling, maar ook in de uitvoering en in de samenwerking met partners. Je moet rekening houden met de identiteit en de historie van de bestaande omgeving op
de locaties waar je gaat ontwikkelen, vindt De Jong. ‘Vertalingen’ van die nieuwe kijk op plan- en -projectontwikkeling zijn te zien in bijvoorbeeld Almere, Uithoorn
‘In de uitwisseling van wensen en ideeën komen visies tot stand die voor de samenleving als geheel een stap vooruit zijn.’ en Haarlemmermeer. Maar ook in Zaanstad, in de Kogerveldwijk, met de ontwikkeling van woningen in een gebied dichtbij natuur en water en ov-knooppunten. Dit project is onderdeel van MAAK.Zaanstad, een ambitieus toekomstplan voor gebiedsontwikkeling in Zaanstad.
Doel is om kwaliteit aan de bestaande stad toe te voegen, waarbij woningbouw als vliegwiel kan dienen. In de komende jaren kunnen er tot 20.000 woningen binnenstedelijk worden toegevoegd. Maar dat moet dan wel gecombineerd worden met verbetering van de infrastructuur, extra voorzieningen en veel ruimte voor ondernemerschap. Bovendien moeten de plannen passen in de omgeving. Daarom wordt bij de gebiedsontwikkeling de omgeving nadrukkelijk betrokken. Plannen worden onder andere gebaseerd op de gedachten, ideeën, wensen en behoeften van inwoners. “De stad mooier maken doe je niet alleen”, zegt MAAK.Zaanstad wethouder Gerard Ram. “We gaan het gesprek aan met de stad om gezamenlijke uitgangspunten te benoemen. Wij willen plannen ontwikkelen die passen bij de identiteit van de gemeente en de specifieke buurt. Wie weten daar nu meer van dan bewoners zelf? Natuurlijk leveren wij professionele expertise met bijvoorbeeld stedenbouwkundigen en verkeerskundigen, maar de stad
maak je samen en niet vanuit het stadhuis. Bovendien levert de input van omwonenden, ondernemers en anderen veel op. Zij geven de maatschappelijke kleur aan plannen die verrijkt worden met het DNA van de buurt.” De participatie kost tijd, zo stelt Ram, maar resulteert in kwalitatief betere en breed gedragen visies. “Je kunt niet iedereen altijd tevredenstellen, bijvoorbeeld omdat bewoners, ondernemers of de gemeente zelf verschillende wensen en belangen hebben. Wat de ene mens prachtig vindt, kan voor de ander een teleurstelling zijn. Maar in de uitwisseling van wensen en ideeën komen visies tot stand die voor de samenleving als geheel een stap vooruit zijn.” Henk Dilling
WIJKEN WAAR JE WILT WONEN Op analysenederland.nl leest u nog veel meer over duurzame wijkontwikkeling en de voordelen die dit met zich mee brengt.
ANALYSENEDERLAND.NL – CITY PLANNING 25
CONTENT WITH A PURPOSE
Gebiedsontwikkeling heeft pioniers nodig Foto: Mostphotos
De focus van gebiedsontwikkeling ligt nu meer binnen dan de buiten de stad. Samenwerking en kennisdeling tussen alle partijen is meer noodzakelijk dan ooit. We zijn voorzichtiger geworden met bouwen in buitengebieden. Onze ruimte is schaars en bovendien hebben we in het verleden soms te snel of ondoordacht en op onlogische plekken wijken ontwikkeld.
Deze tijd vraagt dus om meer inte-
Ontwikkelen in de stad biedt daar-
naast wel kansen om in de stad te investeren en ‘slechte’ plekken te transformeren of delen van de stad een kwaliteitsimpuls te geven. Zo zien we lege kantoren en ander leegstaand vastgoed steeds vaker plaatsmaken voor woningbouw. Tegelijk neemt ook de snelheid van
veranderingen toe. Duurzaamheid is de laatste jaren een belangrijke factor geworden. Woningen gaan van het gas af. De warmtepomp neemt de plek in van een centrale verwarming. In plaats van energieverbruikers worden woningen energieleverend. Ook is er meer aandacht voor de
omgeving rondom bouwprojecten. Klimaatadaptatie is belangrijk: hoe houden we straten en huizen droog bij de steeds heviger wordende regens? Mobiliteit is in transitie: de auto is in veel binnensteden niet meer welkom en andere trends, zoals deelauto’s en elektrisch rijden, zorgen ervoor dat we anders om
We moeten voorruit, maar ook alert zijn op nieuwe trends en ontwikkelingen én voldoende flexibiliteit bieden om deze te kunnen implementeren. Gemeenten en projectontwikkelaars of beleggers hebben elkaar daarvoor nodig. Ze moeten gezamenlijk tot een oplossing komen. Maar door het ‘natuurlijk’ wantrouwen uit het verleden, krijgt dit nog onvoldoende vorm.
Gemeenten moeten rekening houden met wat haalbaar is. Ontwikkelaars moeten beseffen dat de maatschappelijke context sneller dan ooit verandert.
moeten gaan met beschikbare parkeerplaatsen. Oh, en dan hebben we ook nog de opkomst van de ‘smart city’, hoe past daar een nieuwbouwproject in? Veel ambities zijn bovendien niet
altijd even concreet uitgewerkt. Wat betekent het als een gemeente energieneutraal wil zijn in 2035? Hoe ziet een ‘autoluwe, groene stad’ eruit – en vooral – welke gevolgen heeft die ambitie voor de bewoners? Voor al die ambities is een concrete uitwerking nodig.
Dit alles zorgt voor onzekerheid
bij de ontwikkeling van een bouwproject. Vergelijk het met de scrum-ontwikkelmethode: we
weten welke kant we op willen en wat het hoofddoel is, maar tijdens de ontwikkeling worden de eisen en wensen voor het product steeds scherper. En niet alle ambities zijn realiseerbaar, dat zorgt vaak voor een duivelsdilemma: we moeten keuzes maken, maar we willen liefst ook niet meteen al deuren dichtdoen. Soms trekken partijen zich juist
daarom terug in hun eigen ‘veilige’ rol, terwijl samenwerken juist cruciaal is. De gemeente legt eenzijdig de nieuwe ambities in eisen vast, zonder goed het effect daarvan te weten. De ontwikkelaar of belegger wil zekerheid en calculeert wat het verwachte rendement van het
project is. Gemeenten moeten rekening houden met wat haalbaar is. Ontwikkelaars moeten beseffen dat de maatschappelijke context sneller dan ooit verandert. We moeten er voor waken dat geld het uitgangspunt blijft, waardoor ontwikkelingen stagneren. Dit vraagt van alle partijen focus op het gemeenschappelijk doel: een toekomstvaste ruimtelijke ontwikkeling met oog voor een goede leefomgeving. Volgens Mark Bouman van Urban Reality verkeren we daarom op dit moment in een pioniersfase. Na jarenlange stilstand worstelt gebiedsontwikkeling met innovatie.
graliteit en meer innovaties. Het vraagt om elkaar opzoeken, het vraagt om kennis en vraagt vooral om kennisdelen. De toekomst is onzekerder geworden. Partijen moeten wennen aan het idee dat veel informatie pas gaandeweg beschikbaar is en dat vraagstukken bij de start nog niet zijn opgelost. Dat is een andere manier van ontwikkelen en die vraagt om andere vaardigheden. Gebiedsontwikkeling heet hiervoor pioniers nodig. Niet elke gemeente of ontwikkelaar is daarvoor al klaar. Maar ze zullen mee moeten, al dan niet met steun van buiten. Mark van der Heijden
HET ONTWIKKELEN VAN STEDELIJK GEBIED Wilt u meer weten over steden en hoe zij zich ontwikkelen? Kijk dan eens op onze campagne website analysenederland.nl. ADVERTENTIE
WALK21 ZET DE VOETGANGER CENTRAAL Rotterdam staat voor een aantal grote opgaven om de stad toekomstbestendig te maken. Er komen veel nieuwe mensen bij, ouderen blijven steeds langer zelfstandig thuis wonen en er moet een betere luchtkwaliteit gerealiseerd worden. “Ook komen er steeds meer banen bij”, vertelt Martin Guit, ingenieur en mobiliteitsadviseur bij de gemeente Rotterdam. “Om dat allemaal te faciliteren moeten er meer schone vormen van mobiliteit gerealiseerd worden. Daarbij is er natuurlijk ruimte voor auto’s en fietsen, maar in Rotterdam leggen we de komende jaren de focus vooral op de voetgangers.”
Op het congres zal de focus vooral liggen op actieve mobiliteit en het aantrekkelijk maken van buitenruimtes. Want als de openbare ruimte er goed uitziet, nodigt dat uiteraard uit tot wandelen sportactiviteiten. Voor de voetganger moet het meer comfortabel worden, dat is het uitgangspunt. Dit betekent bijvoorbeeld dat de smalle trottoirs in sommige stadswijken worden omgebouwd tot brede stoepen en dat er meer speelruimte en gevelgroen in de stad worden gerealiseerd. Maar het kan ook betekenen dat de looproutes naar OV halten verbetert worden, waardoor je via aantrekkelijke openbare ruimte wandelt.
Er wordt namelijk veel meer gelopen en gefietst in Rotterdam. Het is dan ook niet meer dan logisch dat het internationale evenement Walk21 van 7 tot en met 10 oktober in deze stad gehouden wordt. “Op dit evenement komt de kennis vanuit de hele wereld bij elkaar en zien we dit congres als een vliegwiel voor verdere ontwikkeling van het lopen in Rotterdam”, vertelt Guit. “Momenteel zijn we met verschillende pilots aan het onderzoeken hoe we lopen nog beter op de agenda kunnen zetten. Deze pilots presenteren we tijdens Walk21, en als deze goed uitpakken kunnen we ze daarna vertalen naar beleid.”
Er wordt in Rotterdam ingezet op schone mobiliteit, en dat is niet alleen gunstig voor de luchtkwaliteit in de stad, maar draagt ook bij aan de gezondheid van haar inwoners. “Wandelen is immers niet alleen een manier om van A naar B te komen, maar heeft ook vele voordelen voor gezondheid en welzijn.”
26 CITY PLANNING – ANALYSENEDERLAND.NL
CONTENT WITH A PURPOSE
CO2-prestatieladder stimuleert duurzaam bouwen Foto: Skao
De bouwsector weet met onder andere hergebruik en zuiniger machines de uitstoot van CO2 te reduceren. De tendens speelt zich een beetje
onder de radar af. En dat geldt zeker voor mensen buiten de bouwsector. Voor niet-insiders is de revolutie amper zichtbaar, terwijl de sector zich volop druk maakt om het gebruik van slimmere materialen, zuinigere machines, hergebruik van materialen en logistieke verbeteringen. Verduurzaming in de grond-, weg- en waterbouw staat daarmee hoog op de agenda bij bouwbedrijven. Aan deze ontwikkeling ligt een tool
ten grondslag, die in 2009 werd ontwikkeld door ProRail en in eigen huis met de titel CO2 Prestatieladder was bekroond. Een schot in de roos, blijkt nu met voortschrijdend inzicht. Inmiddels maken niet alleen bedrijven in de bouwsector, maar ook Rijkswaterstaat, circa 20 gemeenten, bijna alle provincies en diverse netwerkbedrijven er gebruik van. De teller van het aantal bedrijven in de bouwsector staat inmiddels op ruim 900, maar groeit gestaag door. “De CO2 Prestatieladder blijkt ge-
weldig effectief in zijn toepassing. Hiermee kun je als bedrijf, overheid of organisatie praktisch en snel tot CO2-reducties komen. De ladder is uitgegroeid tot hét duurzaamheidsinstrument van Nederland”, vertelt
Lauwerijssen: “Voor een gemiddelde organisatie, zelfs al vanaf de omvang met een paar mensen, is het goed te doen om het systeem toe te passen.”
Annemiek Lauwerijssen, manager Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen (SKAO). Werd de CO2-prestatieladder door ProRail ontwikkeld, sinds 2011 is de ladder in eigendom en beheer van de stichting. Wat gebruik van de Prestatielad-
der bijzonder maakt, is dat je als gebruiker niet hoeft te plooien naar strakke regelgeving, maar dat het duurzaamheidsinstrument ruimte laat voor eigen creativiteit en besparingsambities. Daarmee is de CO2-prestatieladder veel meer een managementsysteem dan een dwingend voorschrift. De kracht van de CO2-Prestatieladder is dat het bedrijven zelf aan het werk zet om, op basis van eigen inzicht en mogelijkheden, ambitie te tonen en maatre-
gelen te nemen, die ook doorwerken in de uitvoering van projecten. “Voor een gemiddelde organisatie, zelfs al vanaf de omvang met een paar mensen, is het goed te doen om het systeem toe te passen. We kennen binnen de opzet vijf verschillende niveaus. Tot en met niveau drie focust de organisatie op de eigen uitstoot. Vanaf niveau vier en vijf wordt ook gekeken naar de eigen inspanning in relatie met de CO2-uitstoot van de totale keten”, aldus Lauwerijssen, die er nog aan toevoegt dat de eerste drie niveaus zeker goed te doen zijn voor organisaties die beginnen met deze materie. Daarbij geldt bovendien dat kleine organisaties vrijstellingen krijgen voor bepaalde eisen.
Wat daarbij wel moet worden ver-
meld, is dat de CO2 Prestatieladder telkens wordt geactualiseerd. De versie 3.0 verscheen op 10 juni 2015, terwijl er nu een doortik wordt gemaakt naar de versie 3.1, die in 2020 wordt verwacht. Speerpunten voor 3.1 zijn efficiënte ad-
ministratie, meer impact op projecten en aansluiting bij internationale normen. SKAO voert die update uit samen met stakeholders, het centraal orgaan van deskundigen, waarbij onder andere enkele eisen op de niveaus vier en vijf zijn herschreven. Bedrijven wordt daarbij gevraagd om een heldere strategie te ontwikkelen en zelf stappen te nemen om uitstoot in de keten te verminderen. Daarbij geldt bovendien dat het niet
alleen bij ambities blijft. Onderzoek van de Universiteit van Utrecht heeft aangetoond dat de bedrijven die gecertificeerd zijn circa veertig procent meer reductiemaatregelen nemen en daadwerkelijk meer CO2 reduceren. Bovendien blijken die maatregelen door te werken tot in de rest van de keten: toeleveranciers van materialen spelen erop in door het aanbieden van bijvoorbeeld CO2-arm beton of energiezuinige liften. De vraag die tot slot resteert, is wat je er als bedrijf zelf mee opschiet. CO2-reductie is maatschappelijk zeer relevant, maar wat krijg je daar precies voor terug? Lauwerijssen: “Wat nu al duidelijk werd aangetoond, dat het voor de overheid een superbelangrijk instrument is bij het gunnen van een opdracht. Gecertificeerde bedrijven krijgen korting op de inschrijfprijs van aanbestedingen. Bedrijven op de ladder worden beloond met een concreet gunningvoordeel in het aanbestedingsproces. Hoe hoger de trede, hoe hoger de korting. De aanbestedende dienst of opdrachtgever bepaalt het gunningvoordeel per niveau van de ladder.” Hugo Schrameyer
ZORGEN VOOR CO2-REDUCTIE De CO2-prestatieladder is een belangrijke tool in het reduceren van de CO2-uitstoot in Nederland, maar hoe gaan we deze in de praktijk toepassen? Op analysenederland.nl leest u er meer over. ADVERTORIAL
Mobiliteit in de provincie Limburg De provincie Limburg heeft ontegenzeggenlijk een eigen profiel, als enige provincie in Nederland is de regio verbonden met twee landsgrenzen, Duitsland en België. Mensen wonen, werken en recreëren er steeds meer over de landsgrenzen heen. Toch brengt dat tegelijkertijd de nodige barrières met zich mee in taal, cultuur, en wetgeving. Dit zorgt voor onnodige vertraging en moeilijkheden terwijl mobiliteit continu verandert en ontwikkelingen elkaar in rap tempo opvolgen. Digitalisering en automatisering zijn niet meer weg te denken uit onze mobiliteit en slimme vervoerssystemen kleuren onze manier van verplaatsen. Ofwel de opkomst van Smart Mobility is een feit. Slimme verkeerslichten, voorspellende reisinformatie en zelfsturende voertuigen zijn daar een voorbeeld van. Daarnaast zijn zowel samenleving als economie in beweging en verandert tegelijkertijd de samenstelling van de bevolking in de provincie razendsnel. Al deze ontwikkelingen bieden voor Limburg zowel uitdagingen als enorme kansen.
samenwerkingen. Door samenwerkingen met partners over de grens proberen we mobiliteit over de grenzen heen aan te sluiten. Een van de uniekere pilots die in de startblokken staat is ‘Mobility as a Service’ ( MaaS) in de provincie Limburg. Via één app is het op korte termijn voor de reiziger mogelijk een reis in de regio eenvoudig te plannen, boeken en betalen, ongeacht de vervoersmiddelen die daarvoor nodig zijn. MaaS wordt een gezamenlijke ontdekkingstocht van vervoerders, MaaS-aanbieders en overheden. Het betekent een nieuwe manier van werken. Bedrijven zullen onderling consortia moeten vormen maar voor alle partijen kan het een win-win situatie opleveren. Partijen die hier niet genoeg op anticiperen staan voor een gemiste kans want het doel van de pilot is om te leren wat de effecten zijn van een MaaS-dienst in een verandering naar duurzamere mobiliteit.
Op een andere manier met mobiliteit omgaan is daarom van belang. De focus voor provincie Limburg ligt onder andere op Smart Mobility in de vorm van publiek-private
www.limburg.nl
ANALYSENEDERLAND.NL – CITY PLANNING 27
Foto: 2getthere
Foto: Mostphotos
CONTENT WITH A PURPOSE
Lohmann: “Laat ik het zo zeggen: de autonoom, zelfrijdende auto is veel verder weg dan mensen denken.”
‘Echt autonoom vervoer gaat nog lang duren’ De autonoom rijdende auto doet het lekker in de publiciteit en volgens consultancybedrijf Capgemini kijkt het publiek er dan ook reikhalzend naar uit. Er worden scenario’s voorgespiegeld waarin het lijkt alsof de snelwegen binnen enkele jaren vergeven raken met dat soort voertuigen. Dat is echter nog maar zeer de vraag. “Laat ik het zo zeggen: de auto-
noom, zelfrijdende auto is veel verder weg dan mensen denken”, benadrukt Robbert Lohmann, cco van 2getthere, een aanbieder van zelfrijdende shuttles. De uitdaging zit niet zozeer in de drukte op de snelwegen. Want sterker nog, op rijksverkeerswegen is het op zich goed te doen om met een zelfrijdende auto van A naar B te komen. Het is weliswaar een hectiek van belang op Nederlandse snelwegen, maar daar staat tegenover dat auto’s min of meer op dezelfde snelheid rijden en dat je door ongelijkvloerse kruisingen niet voor onverwachte verrassingen komt te staan. “In de binnenstad is dat een totaal
ander verhaal. In het scenario waarbij zelfrijdende auto’s worden
geconfronteerd met onverwachte situaties, zoals overstekende voetgangers of slingerende fietsers, zijn de prestaties van zelfrijdende auto’s onvoldoende om daar adequaat op te kunnen reageren”, benadrukt Lohmann. Hij gelooft veel meer in incrementele vooruitgang, waarbij telkens via kleine stapjes aanvullende progressie wordt gemaakt. “De grootste bottleneck is de onvoorspelbaarheid in het verkeer. Waar ik in geloof zijn zelfrijdende shuttles met een vast en voorspelbaar traject als een eerste stap.” Ander onderwerp: de bereikbaar-
heid van steden. Daar is Robbert Lohmann bepaald onconventioneel in. Smart mobility betekent volgens hem dat mensen niet op de vastgeroeste wijze kiezen voor hun eigen auto, maar voor openbaar vervoer. Dat is volgens hem onvermijdelijk. Verstedelijking gaat immers in hoog tempo door en willen we steden bereikbaar houden, dan is het onverstandig om mensen te transporteren in een voertuig van vier, vijf meter lang en twee meter breed. “Auto’s nemen veel te veel ruimte in. Om bereikbaarheid van stadscentra te behouden, kun je kiezen voor zowel beloning als ontmoediging. De ont-
moediging zit ‘m in aspecten als het autoluw maken of zelfs verbod op autotoegang, maar ook in verhoging van parkeertarieven. De beloning heeft van doen met verdere verbetering van het openbaar vervoer. Ook de prijs van het ov-kaartje kun je daarbij ter discussie stellen.” De term smart duidt daarbij op het slimmer aan elkaar knopen van ov-routes. Het afleggen van een reis van stad naar stad is geen enkel probleem. De trein komt diep in alle provincies. Wat daarbij echter geldt, is dat ‘the last mile’, naar het industrieterrein of achterland bijvoorbeeld, een behoorlijke uitdaging blijft. “Het ov-netwerk is niet dusdanig fijnmazig dat je moeiteloos tot in alle uithoeken kunt komen. Er bestaan nog zeker verbetermogelijkheden wat dat betreft, zodat de loopafstand tussen ov-locatie en eindbestemming niet onoverbrugbaar blijkt. Wat je bovendien ziet, is dat bedrijven en instellingen doelbewust kiezen voor vestiging in de nabijheid van een ov-knooppunt. Zo ontstaan er meer mogelijkheden om het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer af te leggen.” In het verleden zijn verschillende ex-
perimenten gehouden met spitsstroken, waar je als automobilist alleen toegang tot kreeg in combinatie met een passagier of meerdere passagiers. Lohmann vindt dat eigenlijk maar een halfbakken oplossing. “Een extra rijstrook is een pleister op de wonde. Een onderbezetting op spitsstroken leidt ook tot toename van overbezetting op de overige rijstroken. Dat kan nooit de bedoeling zijn. Het stimuleren van doorstroming op snelwegen heeft tot gevolg dat er nieuwe bottlenecks ontstaan bij binnenkomst van bewoonde gebieden. Oplossingen als extra snelwegasfalt staan een hoger doel van betere bereikbaarheid daarmee in de weg.”
in Capelle aan den IJssel, waarbij reizigers vanaf volgend jaar over de openbare weg worden vervoerd tot aan de Van Brienenoordbrug en vandaar kunnen overstappen op de Waterbus, die Rotterdam verbindt met de Drechtstreden. Door een deel van het traject als het ware te autonomiseren, is een deel van de vervoersdruk weg te nemen en kunnen passagiers vaker hun auto thuis laten staan. Echter, volgens onderzoek van de TU Delft, de Hogeschool Rotterdam en Goudappel Coffeng kan het nog wel even duren voordat de oplossingen uit deze pilots ook daadwerkelijk geïmplementeerd worden. Hugo Schrameyer
Lohmann heeft nu twee punten
aangeraakt: de autonoom rijdende auto en de kansen van het openbaar vervoer. Vraag die je daarbij kunt opwerpen, is of deze twee uitdagingen ook te combineren zijn. Kun je het OV zo inregelen dat een deel van het traject wordt ingevuld door autonoom rijdende voertuigen? De vraag stellen, is ‘m beantwoorden, want op dat vlak kan zeker een deel van de bereikoplossingen liggen. Zo is er reeds een project met een zelfrijdende bus
VERVOER EN MOBILITEIT OP MAAT Autonoom rijden is nog ver weg, maar dat betekent niet dat mobiltieit en autorijden niet veranderderen. Op analysenederland.nl leest u er nog veel meer over.
ADVERTENTIE
“Omdat mobiliteit veel verder gaat dan faciliteren van infrastructuur.” www.baminfra.nl
NEDERLAND IS KLAAR VOOR RETAILICOON WESTFIELD MALL OF THE NETHERLANDS Het grootste winkelcentrum van Nederland opent in 2020 zijn deuren.
Grote kans voor retailers
Unibail-Rodamco-Westfield bouwt hard aan de hypermoderne shopping
Volgens Bart van Twillert, Country Manager voor Nederland bij UnibailRodamcoWestfield, biedt
mall Westfield Mall of the Netherlands in Leidschendam-Voorburg.
het nieuwe winkelcentrum enorme kansen voor
Een veelbelovend retailconcept dat uniek is in Nederland.
retailers. “Het centrum ligt perfect in het hart van de Randstad. Hierdoor krijgen winkeliers de kans om deel uit te maken van een unieke retailervaring
Inspelen op veranderende
Westfield Mall of the Netherlands is de enige
bij een grote doelgroep. Het is een uitdagende tijd
consumentenbehoefte
locatie waar de twee supermarkten samen zijn
voor de Nederlandse retail met klanten die
Met 280 winkels, restaurants, vrijetijdszaken
gevestigd, waardoor klanten meer keuze hebben.
verlangen naar meer persoonlijke interacties en
en 45 eetgelegenheden op 117.000 m² heeft
echte ervaringen. UnibailRodamcoWestfield
Westfield Mall of the Netherlands alles in huis
Mix van fashion, lifestyle
staat bekend om baanbrekende, nieuwe concepten
om bezoekers de ultieme retailervaring te laten
en entertainment
waarmee we samen met merken de winkel
beleven. En daar is grote behoefte aan, want
Grote retailmerken zoals Zara, Bershka, The Sting,
omgeving innoveren. Hierbij is het ontzettend
Nederlandse consumenten worden steeds
Costes en MediaMarkt openen een filiaal in
belangrijk dat we digitaal en fysiek winkelen
kritischer. Ze zijn op zoek naar nieuwe ervaringen
Westfield Mall of the Netherlands. Rituals opent
samenbrengen op een schitterende locatie.”
die ze samen met vrienden en familie willen delen.
er zelfs zijn premium store. Verder is er 3.000 m²
Internationale merken, lokale ambachtelijke
ruimte voor ‘The Gallery’: boetiekwinkels en
Westfield winkelcentrum van wereldklasse
winkels, bioscoopzalen, concept stores, een
concept stores met een ambitieuze mix van
Westfield Mall of the Netherlands combineert
culinaire versmarkt, megasupermarkten, groot
lifestylemerken en producten. En er is een groot
de kracht van een sterke lokale traditie met
schalige fashion events, concerten, kids events:
aanbod aan restaurants en entertainment zoals
een internationaal merk dat bekendstaat om zijn
Westfield Mall of the Netherlands markeert
Wagamama, O’Learys en een Kinepolisbioscoop.
unieke winkelcentra. Het centrum is de eerste
het begin van een nieuw retailtijdperk.
herontwikkeling in het UnibailRodamcoWestfield Ideale bereikbaarheid
portfolio dat wordt geopend onder de naam
Groot culinair aanbod
Westfield Mall of the Netherlands ligt in de
Westfield. Alleen de allerbeste centra in het
Een deel van Westfield Mall of the Netherlands
gemeente LeidschendamVoorburg op 5 km
portfolio mogen het Westfield merk dragen.
is al open, waaronder versmarkt Fresh! Een vers
van Den Haag, 50 km van Amsterdam en 60 km
Lees meer op mallofthenetherlands.com.
markt van 2.500 m² met 34 ondernemers die de
van Utrecht. De locatie is bereikbaar via drie
beste lokale highstreet concepten en gastronomie
snelwegen, drie tramlijnen en twee busroutes.
aanbieden. Het aanbod aan eten wordt versterkt
UnibailRodamcoWestfield bouwt ook 1.500
door de toevoeging van de allernieuwste
fietsplaatsen voor bezoekers en 4.000 gratis
Albert Heijn XL en Jumbo Foodmarkt.
parkeerplaatsen op vijf parkeergelegenheden.