Royal Cosun’s groeiambities in plantaardige oplossingen
fruitpreparaten, mueslirepen met gezonde inulinevezels en shampoos waarin mi croplastics zijn vervangen door biobased cellulosevezels uit suikerbiet. Maar ook in diervoeding met onze co-producten, een mooie circulaire oplossing.” Cosun is een van de grootste groengasproducenten van Nederland, geproduceerd met restpro ducten uit de suikerbietenverwerking. De vrachtauto’s van Cosun Beet Company rijden op eigen groen gas.
stendige, duurzame keten en winstgevende groei in vier kerngebieden: maximale waardecreatie van suikerbieten, groei in toegevoegde waarde aardappelproducten, circulaire verwaarding van co-producten en ingrediënten voor een duurzame en gezonde leefstijl. “We willen groeien in groene (klimaatvriendelijke) en gezond heidsbevorderende ingrediënten. Dertig procent van de Cosun omzet moet in 2030 uit deze nieuwe categorie komen.”
onze klanten en we onderzoeken uitbrei dingsopties. Suikerbietblad bevat eiwit dat kippenei-eiwit functioneel kan vervangen in allerlei voedingsmiddelen. Daarmee is de suikerbiet een mooi voor beeld van het potentieel van onze gewassen en plantaardige oplossingen. We kijken in onze strategie ook naar andere gewassen en co-producten.”
Hans Meeuwis, CEO CosunRoyal Cosun is een toekomstgerichte, internationale agrofoodco o peratie met ongeveer 9.000 leden akkerbouwers. In de bijna 125 jaar oude Nederlandse coöperatieve on derneming wordt iedere dag samen gewerkt om de kracht van planten om te zetten naar bruikbare plantaardige oplossingen. De coöperatie heeft de visie en missie voor de toekomst samengevat in vier woorden: ‘The Plant Positive Way’.
De onderneming is een toonaange vende producent van plantaardige ingrediënten en voedingsmidde len. “Veel mensen kennen onze Van Gilse stroop of de Aviko frietjes. Heerlijke en eerlijke producten. Dit zijn belangrijke activiteiten voor Cosun, maar we zijn meer dan dat”, stelt Cosun CEO Hans Meeuwis. “Je komt ons op vele momen ten in de dag tegen, in verschillende food- en non-food-toepassingen. Denk bijvoorbeeld aan fruitsmoothies met onze
Planten – ‘plant-based’ – vormen de basis en oorsprong van het bedrijf. “We willen op een zo duurzaam mogelijke manier alles uit planten halen. We zijn goed gepositioneerd om in te spelen op belangrijke maatschap pelijke trends. Mensen willen aan tafel met elkaar kunnen genieten van lekker eten. Daar spelen we met onze producten op in. Tegelijkertijd vindt een transitie plaats van dierlijke naar meer plantaardige eiwitten, evenals de transitie naar plantaardige, bio based-materialen die fossiele grondstoffen uit de petrochemie kunnen vervangen. We zien ook dat het belang en de vraag naar gezonde voeding toeneemt. En ik wil het belang van voedselzekerheid hier ook be nadrukken, dit is relevanter dan ooit. The Plant Positive Way’ staat voor de positieve en potentieel grote bijdragen die planten kunnen leveren aan deze ontwikkelingen en aan een duurzame toekomst.”
Cosun heeft dit jaar haar meerjarenstra tegie - Unlock 25 - vastgesteld. Met deze routekaart zet Cosun in op verdere verbe tering van haar resultaten, een toekomstbe
Samenwerking met partners en startups is daarin belangrijk. “Als coöperatie zit samenwerking in ons DNA. Daar zetten we vol op in. We kijken ook breder naar samenwerkingsvormen die ons helpen om te versnellen in resultaatverbetering, groei naar de toekomst en innovatie.” Meeuwis gebruikt de suikerbiet als voorbeeld: “Een suikerbiet is in principe geplant om suiker uit te winnen, maar biedt zoveel meer mogelijkheden. Zo is suiker een potentiële grondstof voor de productie van bioplas tics, een gebied wat we in samenwerking onderzoeken. De cellulosevezels uit sui kerbiet kunnen microplastics vervangen in cosmeticaproducten en schoonmaakmid delen. Die worden nu reeds geleverd aan
Deze ontwikkelingen benadrukken het belang en de potentie die de sector heeft. De uitdagingen voor de akkerbouwsector zijn echter groot. De eisen op het gebied van duurzaamheid nemen toe, tegelijker tijd hebben we te maken met extremere weersomstandigheden en stijgende kos ten. De oorlog in Oekraïne heeft indirect fors impact op kosten op de akker en in de keten.
De kosten voor brandstof, energie, kunst mest en zaden zijn de afgelopen maanden enorm toegenomen. Meeuwis: “We heb ben als Cosun een langetermijnvisie. We willen het niet alleen nu goed doen, maar ook voor volgende generaties. Daarmee is samenwerken aan een toekomstbe stendige, duurzame keten een prioriteit. Daar horen een eerlijk verdienmodel en een gelijk speelveld bij. We werken aan de (h)erkenning van het belang van onze sector. Ik vind dat we in Nederland trotser mogen zijn op onze agrofood-sector. We moeten onze kennis en kunde koesteren. We bieden een mooie basis en perspectief richting de toekomst.”
www.cosun.nl
“Cosun is een van de grootste groengasproducenten van Nederland, geproduceerd met restproducten uit de suikerbietenverwerking.”
Vergroenen en besparen met stroom direct van het zonnepark
Groene stroom afnemen voor je bedrijf, direct van een Nederlands zonnepark: het is niet alleen duurzaam, maar met de huidige energieprijzen ook heel voordelig. Bij Klimaatfonds Nederland kunnen bedrijven snel overschakelen op zonne-energie.
‘‘Investeren in zonne-energie is niet alleen goed voor het klimaat, maar ook economisch een verstandige keuze,” vertelt Floris Leuftink. Samen met Willem le Conge Kleyn richtte hij in 2018 een investerings fonds op, gericht is op duurzame energieprojecten: Klimaatfonds Nederland. ‘‘Grootschalige zonne-ener gieprojecten waren relatief nieuw en veel financiële en technische kennis ontbrak nog in Nederland. Wij wilden zonneparken financieren, bouwen en beheren met een hoge kwaliteitsstandaard en onze kennis en ervaring daarvoor inzetten.” De oprichters merken dat de vraag naar zonne-energie sterk toeneemt. Le Conge Kleyn: ‘‘In deze tijd van hoge energieprijzen zoeken steeds meer bedrijven naar oplossingen voor zowel de korte als lange termijn. Omdat ze bij ons direct zonnestroom kunnen afnemen, besparen ze direct vaak tientallen procenten. We spreken een vaste prijs af voor een periode tussen de 3 en 15 jaar. Zo kunnen bedrijven de risico‘s van prijsschommelingen afdekken voor de lange termijn en tegelijkertijd vergroenen.”
Klimaatfonds Nederland financiert, realiseert én beheert de zonneparken. Daarbij werken ze zoveel mogelijk samen met lokale partijen. Le Conge Kleyn: “We moeten voorsorteren op een energiemarkt die verandert en steeds decentraler wordt. De elektrificatie en verduurzaming van Nederland gaat steeds sneller en dat betekent dat het net soms overbelast raakt. Daarom ontwikkelen we nu ook zonneparken met batterijen om zo op piekmomenten energie op te slaan. Daarnaast zijn we bezig om straks snelladers te kunnen koppelen aan onze zonneparken vlakbij snelwegen. Die worden over het algemeen toch overdag gebruikt, juist als de zon schijnt.”
Bedrijven
Bedrijven die in de buurt staan van een zonnepark of de ruimte hebben om zo‘n park op te ontwikkelen, kunnen lokaal stroom afnemen. Leuftink: ‘‘Dat is vooral inte ressant voor grootverbruikers, zoals datacenters of bij
Floris Leuftink Investment Director bij Klimaatfonds Nederlandvoorbeeld bedrijven in de voedselindustrie. Zo hebben we een zonnepark staan in Puttershoek waar middels een directe lijn een fabriek rechtstreeks van zon ne-energie wordt voorzien.” Maar ook als je bedrijf in Brabant staat kun je nog steeds zonnestroom afnemen van een park in bijvoorbeeld Drenthe: ‘‘De stroom die je afneemt is dan 1 op 1 gekoppeld aan het zonnepark, alleen wordt dat via een corporate PPA (Power Purchase Agreement) administratief geregeld.”
Willem le Conge Kleyn Investment Director bij Klimaatfonds Nederland
tuurwaarde gecreëerd: ‘‘Omdat onze zonneparken met rust worden gelaten door de mens, kan de natuur z‘n gang gaan. We zien er een enorme biodiversiteit aan ve getatie ontstaan en ook marters, hazen, dassen en reeën komen erop af. Op ons park in Lochem van 14 hectare groot hebben we 5 hectare landschappelijk ingepast, inclusief paddenpoelen en inheemse planten. Het park is vorig jaar pas gebouwd maar is nu al een weelde van natuur. Prachtig om te zien hoe snel dat gaat.”
De twee oprichters hebben grote ambities. Leuftink: “We hebben nu ruim 100 hectare (ca. 160 voetbalvel den) aan zonne-energieprojecten operationeel welke groene stroom opwekken op tien locaties in Nederland. Dit betreft een vermogen van 120 megawatt, en we werken toe naar een capaciteit van 500 megawatt. Dat staat gelijk aan de energievoorziening van bijna een half miljoen inwoners van Nederland en een besparing van meer dan 295.000 ton CO2 per jaar.”
Zonneparken moeten wel goed worden ingepast in het Nederlandse landschap. Le Conge Kleyn: “Onze zonne panelen staan op vervuilde grond, tussen windmolens, langs de snelweg of op grasland waar de biodiversiteit vrijwel volledig verdwenen is. We proberen dan zoveel mogelijk een dubbele functie te creëren: bijvoorbeeld zodat schapen er onder kunnen schuilen en grazen.”
Bij de realisatie van zonneparken wordt ook extra na
De oprichters zien dat steeds meer bedrijven willen overschakelen op groene stroom. Leuftink: ‘‘Je kunt nu de prijs vastzetten voor ongeveer 1/3 van de huidige reguliere stroomprijzen. Daarmee haal je voor lange termijn de onzekerheid uit je energierekening. “En het is niet alleen financieel interessant, we hebben geen keuze”, vindt Le Conge Kleyn: “Onze afhankelijkheid van de oude fossiele industrie is veel te groot geble ken. In de huidige marktomstandigheden zijn we voor groene stroom niet meer afhankelijk van subsidies. Het is niet de vraag óf we gaan omschakelen, maar hoe snel. Wij bieden bedrijven nu de mogelijkheid om bij te dragen aan die versnelling terwijl zij er lange termijn financiële zekerheid voor terug krijgen. De zon is een oneindige energiebron waar we meer gebruik van moe ten maken en wel zo snel mogelijk.”
Voor meer informatie ga naar, www.klimaatfonds.nl
Innovatieve Levensmiddelen & Duurzame Voedselketen
6. Corteva introduceert een nieuwe stikstofbron
8. Biochemie kan de boer helpen
Opinie
Hetaanbod in de supermarkten ver andert in rap tempo.
Er liggen meer vegetarische producten in de schappen en verpakte producten bevatten vaker minder plastic. In de voedingsmiddelenwereld is de afgelopen 15 jaar een knop omgegaan. Eerder was duurzaamheid een thema dat vooral aan de rand van de sector plaatsvond, nu raakt het echt het hart. Dit komt enerzijds doordat de consu ment om duurzame produc ten vraagt, anderzijds weten we dat de voedingsmiddelen sector een belangrijke rol kan en moet spelen in de uitda gingen waar we voor staan. En die rol pakken we ook.
12. ‘De ambitie is er van beide kanten, maar hoe vinden die twee elkaar?’
20. De wetenschap en de wensen en eisen van de consument samenbrengen
25. ‘Ga minimaal één keer per jaar met je kat naar de dierenarts’
De koepelorganisatie helpt aangesloten branches en bedrijven met de duurzaam heidstransitie door middel van het delen van kennis over thema’s zoals internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, circulaire ver pakkingen en CO2-reductie - en gaat het gesprek aan met de overheid over prangende vraagstukken. Zo heeft de FNLI de overheid onlangs opgeroepen met passende en effectieve maatregelen te komen voor energie-intensieve voedingsmiddelenbedrijven om de desastreuze effecten van de hoge energieprijzen te dempen en het gelijke speelveld in Europa te be houden. De FNLI maakt zich namelijk grote zorgen over de continuïteit van Nederlandse
Lees meer op contentway.nl
voedingsmiddelenproducenten vanwege de explosief gestegen energiekosten. Daarbovenop komen voor veel bedrijven ook de gestegen kosten voor grondstoffen, verpakkingen, transport en arbeid. De ener gieprijzen in de voedingsmid delensector waren in juni dit jaar 300 procent hoger dan in januari 2021.
CONTENTWAY.NL Plant-based voeding is geen hype meer, maar here to stay De vraag naar vegetarische en veganistische producten stijgt nog altijd fors.
Als die trend zich doorzet, zullen bedrijven gaan omval len. En dat heeft veelal ook directe consequenties voor andere lokale schakels in de agrofoodketen, zoals boeren en tuinders die gewassen telen voor hun afnemers.
CONTENTWAY.NL Vertrouwen wordt belangrijkste ingrediënt voedselketen
Als het aankomt op de vraag waar ons voed sel vandaan komt, eist de consument steeds meer transparantie.
Innovatieve Levensmiddelen & Duurzame Voedselketen
Recente ontwikkelingen uit de levensmiddelenindustrie, agri- en foodsector
De prijzen voor voedselgrond stoffen zijn in diezelfde peri ode met 36 procent gestegen.
Zonder toereikende com pensatiemaatregelen komt verduurzaming binnen de voedingsmiddelenbedrijven op de helling te staan. Om de energie-intensieve sec toren perspectief te bieden en duurzame investeringen – bijvoorbeeld in elektrifi catie – te stimuleren, is een zo snel mogelijke investering in de energie-infrastructuur noodzakelijk. Zonder een versnelde netuitbreiding is het op korte termijn verduur
Campagne Manager: Kim Lak Managing Director: Jonathan Andersson
Redactie: Féline van der Linde Graphic Design: Blanca van Megen, Hale Duran & Mo Aslan Tekst: Féline van der Linde, Jerry Huinder, Eoin Hennekam, Hugo Schrameyer, Mark van der Heijden, Denise Parenkuan, Diederik de Groot, Corry Daalhof Coverfoto: Pexels Gedistribueerd met: Het Financieele Dagblad 2022 Drukkerij: RODI Rotatiedruk
ARNOLD & SIEDSMA – PARTNERzamen door die bedrijven niet realistisch. Ook een ruimere inzet van bestaan de instrumenten zoals de SDE++-regeling kan daar aan bijdragen. Om de schap pen gevuld te houden met producten van Nederlandse bodem, boodschappen voor de consument betaalbaar te houden en ondernemers enig perspectief te geven in deze uiterst onzekere economische tijden, is snelheid geboden als het gaat om maatregelen die de excessen compense ren. Het bedrijfsleven mag niet alleen komen te staan voor deze buitengewoon moeilijke opgave.
Ook het tegengaan van voedselverspilling is een groot thema. We werken
hiervoor onder meer samen met de stichting Samen tegen Voedselverspilling. In Nederland wordt ketenbreed, dus van de boer tot de con sument, een derde van het voedsel weggegooid. Omdat voedselproductie voor een derde verantwoordelijk is voor de broeikasuitstoot, is op dit vlak dus veel winst te behalen. De ambitie is om in 2030 voor de helft minder voedsel weg te gooien. Am bitieus, maar ik vind dat we ervoor moeten gaan.
Cees-Jan Adema, directeur FNLIContentway Wij maken online en print campagnes met waardevolle, in teressante content die gedistribueerd worden naar relevante doelgroepen om de business van onze klanten te laten groei en. Onze branded content en native advertising oplossingen zetten jouw verhaal op de eerste plaats.
Partner content in deze campagne is tot stand gekomen in sa menwerking met onze klanten. Dit zijn commerciële uitingen.
Dit is een commerciële uitgave. De FD-redactie heeft geen betrokkenheid bij deze productie.
Een octrooi maakt het verschil
Tijdig octrooi aanvragen op een (uit) vinding is belangrijk. Advocaat Michiel Rijsdijk en octrooigemachtigde Nick Schopman van Arnold & Siedsma, full service dienstverlener op het gebied van Intellectueel Eigendom, vertellen meer over het belang van octrooi aan vragen binnen de foodsector.
Schopman adviseert bedrijven bij het aanvragen van octrooien. “Er zijn doorgaans meerdere gesprekken nodig voordat een aanvraag ingediend kan worden, want details zijn belangrijk in het aanvragen en opstellen ervan. Hij stelt dat er eerst goed nagedacht moet worden over een octrooi voordat men met een uitvin ding de markt op gaat.” Als de uitvinding eenmaal op de markt is, is het aanvragen van octrooi niet meer mogelijk aangezien de uitvinding al publiek is en niet meer nieuw is.” Wie octrooi aanvraagt, moet bewijzen dat het aan een aantal voorwaarden voldoet waaronder; nieuwheid, inventiviteit, na werkbaarheid en industriële toepasbaarheid. Wie dat niet voldoende hard kan maken, krijgt geen octrooi. “Een uitvinding kan in dit geval van alles zijn; een machine, pro duct, werkwijze, een nieuw gebruik, zaadje, bacterie, virus, antilichaam of bacteriofaag. Tot ongeveer twintig jaar geleden werden aanzienlijk minder octrooien aangevraagd op (uit)vindingen die met voedsel te maken hebben. Nu is het aantal octrooiaanvragen in deze sector enorm toegenomen.” Een
aanvraag voor een octrooi is een kwestie van lange adem; het kan wel drie tot vijf jaar duren voordat een Europese octrooi-aan vraag goedgekeurd wordt voor verlening.
“Daarom is het belangrijk om van tevoren de juiste afweging te maken, wel of geen octrooi aan te vragen en welke strategie te
volgen. De bewijslast kan tijd kosten, tijd die ook elders in het bedrijf gebruikt kan worden. Een juiste afweging maakt het de investering waard.”
Uitgegeven door: Contentway B.V. Keizersgracht 424 NL-1016 GC Amsterdam
Tel: +31 20 808 82 00
Web: www.contentway.nl Email: info@contentway.nl redactie@contentway.nl
Rijsdijk begeleidt het management (CEO’s, business managers en bedrijfsjuristen) om de vinding(en) van zo goed mogelijke waarde te maken voor hun ondernemin gen. “Hoe creëer je en zet je je intellectueel eigendomsrechten (IE-rechten) in voor de bedrijfsstrategieën. Hoe kun je je IE-recht - waaronder een octrooi inzetten om het bedrijfsdoel te halen? Een onderneming kan met het octrooi concurrenten op afs tand houden of juist de innovatie via een businessmodel toegankelijk maken voor derden.” Rijsdijk werkt regelmatig nauw samen met Schopman om de octrooistra tegie af te stemmen. Soms gebeurt dit al bij het opstellen van de aanvraag voor een octrooi. “Het is van belang na te gaan of de vinding nog niet openbaar is gemaakt, en vast te stellen wie de rechthebbende is op de vinding. Wij gaan dit na. Hiermee voorkom je vervelende discussie achteraf. Denk aan een derde die het octrooi opeist of aanspraak maakt op een vergoeding of de geldigheid aanvalt vanwege niet nieuwheid. Wij maken, beoordelen IE contracten en adviseren over mogelijke afspraken tussen partijen.” Rijsdijk en Schopman stellen dat een octrooi ook aangevraagd kan worden voor indirecte zaken zoals verpakkingen of waterbesparing. “Het duurzame facet gaat een steeds grotere rol spelen.” Bedrijven die hierop inspelen hebben mogelijk al waarde volle vindingen in huis.
Een halvering van de voedselverspilling is ambitieus, maar we moeten ervoor gaan
“Hoe creëer je en zet je je intellectueel eigendomsrechten (IE-rechten) in voor de bedrijfsstrategieën?”
“Er zijn doorgaans meerdere gesprekken nodig voordat een aanvraag ingediend kan worden, want details zijn belangrijk in het aanvragen en opstellen ervan.”
De ambitie is om in 2030 voor de helft minder voedsel weg te gooien.
Corbion helpt wereldbevolking te voeden met duurzame hulpbronnen
Het snelle tempo is eruit, maar de wereldbevolking groeit nog steeds. Volgens de VN zijn er in 2030 8,5 mil jard mensen op de aarde en in 2050 9,7 miljard. Deze groei betekent ook dat er meer monden gevoed moeten worden. Bovendien is er een trend te zien waarbij consumenten meer belangstelling krijgen voor duurzame en gezonde ingrediënten. Corbion, dat vooral bekend staat om de productie van duurzame voedingsingre diënten en biochemicaliën, speelt duidelijk een rol van betekenis in dat proces.
We gaan niet goed om met ons voedsel. Of, beter gezegd, er is sprake van een onbalans. We eten teveel verzadigd vet, zelfs bijna twee keer teveel, terwijl we slechts de helft consumeren van enkelvoudig onverza digd vet dat we dagelijks nodig hebben.
“Wat we tegelijkertijd op mondiale schaal zien, is dat er meer belangstelling ont staat voor gezonde voeding. Dat is bij voorbeeld te herkennen aan de consump tie van vis, die de laatste twee decennia met 50 procent is toegenomen. Vis, zo weten we, heeft door zijn samenstelling een gunstig effect op de bloeddruk en het gezond houden van het hart.
“Consumptie van vis en schaaldieren zal, gezien de groeiende wereldbevolking, een cruciale rol spelen bij het waarborgen van de wereldwijde voedselzekerheid en het gezond houden van bevolkingsgroe pen. Tegenwoordig wordt meer dan de helft van de wereldwijd geconsumeerde vis en schaaldieren gekweekt en dit per
centage verder z al toenemen”, constateert Ruud Peerbooms, directeur Algae Ingre dients, onderdeel van Corbion.
Zijn functietitel maakt deels al duide lijk in welke hoek Corbion de oplossing zoekt om hun ambities te ondersteunen. Algae Ingredients is een divisie van Corbion die ingrediënten produceert op basis van algenfermentatie. De verschil lende innovaties die deze divisie heeft ontwikkeld, vormen e en a lternatief vo or bestaande voedselbronnen z onder de planeet verder uit te putten. “Wat wij in feite doen, is fermentatie op industriële schaal gebruiken om gezonde ingre diënten op een duurzame manier te produceren. Onze i ngrediënten maken het bijvoorbeeld mogelijk om het kweken van vis duurzamer te maken.
Hoe meer er uit oceanen wordt gewon nen, hoe schrijnender de impact daarvan wordt. Juist op dat onderdeel heeft Corbi on een alternatief ontwikkeld.
In de natuur zijn microalgen de oor spronkelijke bron van omega 3-vetzu ren. Microalgen staan aan de basis van de voedselketen voor vissen. Door dat natuurlijke proces te vervangen voor het kweken van microalgen via fermentatie wordt de druk op hulpbronnen uit zee sterk verminderd. Peerbooms: “De we reldwijde vraag naar omega 3 neemt nog steeds toe, maar de oceanen gaan ons niet meer omega 3 leveren”
" Waar Corbion voor staat, is dat we hoogwaardige technologie inzetten om duurzame groei mogelijk te maken."
Om deze reactie van Peerbooms verder toe te lichten: om aan de groeiende, mondiale vraag naar gekweekte vis te blijven voldoen, ontstaat er tevens meer behoefte aan omega 3-vetzuren, een belangrijke voedingsstof voor gekweekte vis. Omega 3 wordt gewonnen uit visolie. Het probleem is echter dat oceanen geen onb eperkte voorraad d aarvan be vatten.
Het AlgaPrime™ DHA, Corbions alge ningrediënt, wordt geproduceerd in Brazilië. Microalgen worden daar gekweekt in gesloten fermentatietanks waar ze binnen enkele dagen plantaar dige suikers omzetten in algen met een omega 3-rijke biomassa. Dat de produc tielocatie in Brazilië is gevestigd, is niet voor niets: de faciliteit is strategisch ge legen tussen suikervelden en gesitueerd naast een suikerrietmolen. Vergeleken met andere suikerproducten, zoals maïs of suikerbieten bijvoorbeeld, is suiker riet het meest productief als suikerbron. Bovendien wordt het suikerrietafval gebruikt als een hernieuwbare ener giebron die de suikerfabriek en algen fabriek volledig van stroom voorziet. De productie gebeurt derhalve volledig energieneutraal.
De impact van het productieproces is volledig inzichtelijk gemaakt in een
Ruud Peerbooms, Directeur Algae Ingredients, onderdeel van Corbionzogenaamde Life Cycle Assessment, waarin de impact van het productiepro ces staat beschreven.
Peerbooms: “Waar Corbion voor staat, is dat we hoogwaardige technologie inzetten om duurzame groei mogelijk te maken. We hebben onszelf ten doel gesteld dat alle innovatieprojecten een bijdrage moeten leveren aan een van de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties. Onze inspanningen zijn erop gericht om honger de wereld uit te bannen, goede gezondheid en welzijn te stimuleren alsmede verantwoorde consumptie en productie. De productie van AlgaPrime™ DHA geldt als duidelijk onderdeel van die ambitie.”
Meest interessante projecten
Corteva introduceert een nieuwe stikstofbron
Stikstofprobleem is eigenlijk kringloopprobleem
Corteva Agriscience heeft met de introductie van BlueN een opvallende innovatie op het gebied van stikstofbemes ting. Waar dat kort gezegd op neerkomt, is dat een nieuwe stikstofbron is ontstaan als aanvulling, of deels vervan ging, van de minerale en organische bemesting (dierlijke mest en/of kunstmest).
Product & Marketing Ma
nager Allard Jukema vertelt niet zonder trots dat deze innovatie afgelopen voorjaar
al in ons omringende landen is geïntroduceerd en goed door de agrarische sector is ontvangen. Waar gaat het om? Nitrogenase is een proces waarmee vlinderbloemigen, zoals klaver, erwten en bonen, stikstof uit de lucht binden en deze kunnen gebruiken voor de groei. Deze categorie gewassen is de enige die daar toe in staat is. Stikstof is een belangrijk voedingselement voor de plant en er zit 78 pro cent stikstof in de lucht. Het is dan jammer dat alleen de vlinderbloemigen deze stikstof uit de lucht kunnen benutten. Deze vlinderbloemigen maken daarbij gebruik van de Rhizobium-bacterie.
BlueN is een mooie milieu vriendelijke aanvulling op de traditionele be-mesting van gewassen.
Jukema: “Nou zou je denken: vermeerder deze
bacterie en spuit deze op het blad van andere gewassen, zodat die ook stikstof uit de lucht kunnen binden. Maar dat bleek niet mogelijk. Een andere bacterie bleek hiertoe echter wel in staat. Deze bacterie heet ‘Methylobac terium Symbioticum’. Dit is het middel BlueN geworden, dat in het buitenland ook wel Utrisha N wordt genoemd.”
Het middel wordt toegepast aan het begin van de teelt door middel van een gewasbe spuiting Belangrijk is dat het dan groeizaam is, want dan staan de huidmondjes open. De bacterien kunnen namelijk alleen door de huidmondjes naar binnen. Vervolgens wordt de hele plant bovengronds gekoloniseerd door de bacterie en kan de omzetting van stik stofgas uit de lucht beginnen.
Jukema: “BlueN is een mooie milieuvriendelijke aanvulling op de traditionele bemesting van gewassen. Het middel mag ook in de biologische landbouw worden gebuikt.”
Er bestaat geen stikstof probleem. Of eigenlijk: dat probleem bestaat er wel, maar feitelijk gaat het om een kringloopprobleem. Koeien gaan niet bepaald efficiënt om met de voedingswaarde van gras. Meer dan de helft van de eiwitten uit gras heeft de koe niet nodig en komt er in de vorm van urine of mest weer uit. De uitdaging is om dat percentage van 50 tot 75 procent aanzienlijk te beper ken en het percentage humane voeding in de vorm van vlees en melk te verhogen.
Dit scenario is in een notendop de uitdaging van grasverwerker Grassa. Alge meen directeur Rieks Smook zit inmiddels 30 jaar in de landbouwbusiness en al jaren heeft Nederland te kampen gehad met een stikstofover schot. “Nederland heeft dat probleem alleen maar verergerd door voeding en kunstmest te importeren als basis voor het voeren van de veestapel. Aangezien dieren slechts een deel van de geïm porteerde eiwitten benutten
voor humane voeding, is het grootste deel verspilling in de vorm van mest.”
Onze ambitie is om een verduur zamende nieuwe schakel te wor den in de gras naar voedsel keten.
Grassa pakt dat anders aan. Sterker nog, de oplossing is in feite heel simpel. Nog voordat de koe het gras eet, haalt Grassa het teveel aan eiwitten uit het gras. Deze surplus die de koe toch niet gebruikt, wordt daarmee ook niet uitgescheiden in de vorm van mest of urine. “Wat er niet in gaat, hoeft er ook niet uit”, aldus Smook.
Deze technologie heeft een paar belangrijke voordelen. Het overschot aan eiwit wordt niet uitgestoten als stikstof, het lokaal gewon nen graseiwit is een perfecte
vervanger van geïmporteerd soja en verkoop van en de verkoop van eiwit levert de boer een extra inkomsten bron op. “Onze ambitie is om een verduurzamende nieuwe schakel te worden in de gras-naar-voedsel-keten. Hiervoor bouwen we gras verwerkingsfaciliteiten door het hele land, zodat de Ne derlandse agrarische sector ten volste kan profiteren van deze nieuwe oplossing.”
Urk, de internationale hub van de visindustrie
Wie aan Urk denkt, denkt al gauw aan vis en als je aan vis denkt denk je aan Urk. Zo wordt dat internationaal ook meer bekend. Sinds augustus heeft Urk een zalmverwerkingsfabriek erbij en juist vanuit daar kan de visindustrie de hele wereld bedienen.
Zalm wordt gekweekt in Noorwegen, Schotland, Ierland en IJsland. De zalm die in Nederland wordt ver werkt, komt hoofdzakelijk uit Noorwegen. De CEO van het visverwerkingsbedrijf Dayseaday Group, Jelle van Veen, vertelt dat de ligging van Nederland ideaal is, waardoor de keten kort wordt gehouden. “Vanaf Schiphol kun je bijvoorbeeld al 20 bestemmingen in Amerika bereiken, vanuit Oslo maar vijf.” Wanneer de vis wordt geslacht in land van origine treedt de rigor mortis in. Dat is het proces waarin de
vis na overlijden verstijft. Van Veen: “De ideale tijd om een zalm te verwerken, is 48 uur na slachting.”
Louw Post, manager van Dayseaday legt uit waarom Urk zo ideaal is voor het zalmproduct: “De zalm kan binnen 40 uur in Nederland arriveren en zelfs 24 uur halen wanneer zalm vanuit het zuiden van Noorwegen vertrekt.” Voordat Noorwe gen de weg naar Urk had gevonden, ging de zalm hoofdzakelijk naar Oost-Europa. Door kennis van het product, nieuwste verwerkingsmethodes, hoge kwaliteitsei sen en geografische ideale ligging, is zalmhub Urk geboren.
De zalm kan in de avond al verwerkt op het vliegtuig staan. Jelle van Veen: “Een klant in Chicago kan zijn zalm al de volgende nacht daar krijgen. Je hebt grote kans dat
je zalm uit Urk op je bordje hebt als je in Boston of Chicago in een restaurant zit!”
Ook Dayseaday ziet verandering in de keten door corona. Voorheen kwam de platvis uit China. Jelle van Veen ziet nu een verschuiving. “Deze vis wordt gevangen in Alaska, gaat per schip naar China voor verwerking en dan naar Europa. We zien steeds meer dat de vis van Alaska direct naar Europa gaat en dan bij ons wordt verwerkt.” Bij globaal ondernemen komt het korter maken van de keten steeds vaker voor. Van Veen: “Daarbij winnen we nu in tijd en kwaliteit, op de langere termijn hopelijk ook in prijs.”
Wat dat betreft gaat het met de visver werking voor de wind. “Dat is een beetje ironisch, want met de visserij in Nederland gaat het slecht. Steeds meer schepen blijven
aan de kade liggen, omdat de dieselprijs hoog is. We hopen dat de overheid een oplossing voor de visserij vindt.”
Als christelijk familiebedrijf ziet Dayseaday rentmeesterschap a ls belangrijk element voor duurzaamheid. Volgens de christelijke ethiek heb je de aarde en natuur in bruik leen. Van Veen: “Wij vinden het daarom belangrijk om het bestand van de zee op kweekgebied duurzaam te onderhouden zodat de volgende generatie er ook gebruik van kan maken.”
Voor meer informatie ga naar: dayseaday.com.
Jelle van Veen, CEO van Dayseaday Fresh Louw Post, Sales Manager van Dayseaday Fresh
Drie verschillende eiwitbronnen
Eiwit winnen uit reststromen
Reststromen en de verwaarding ervan: dat wordt in vrijwel alle productieketens steeds belangrijker. Voor de voedselketen is dit niet anders. In productieprocessen van voedsel zijn er diverse reststromen die nog volledig onbenut blijven. Met het oog op circulariteit, duurzaamheid en efficiëntie probeert Cosun het potentieel van deze grondstoffen zo goed mogelijk te benutten, vergelijkbaar met het verkrijgen van het RuBisCO-eiwit uit suikerbieten blad. Dit blad kan uiteraard ook gemar keerd worden als een reststroom wanneer het niet benut wordt voor circulaire doeleinden.
Bosch: “Het winnen van eiwitten uit
andere reststromen is onderdeel van onze strategie en momenteel wordt er onder zocht uit welke reststromen eiwit gehaald kan worden en hoe. Denk bijvoorbeeld aan bierbrouwerijen. Voor het brouwen van bier zijn gist en graan noodzakelijk. Maar het gist en graan dat overblijft na het brouwen wordt vaak als veevoer gebruikt, terwijl er een flinke eiwitcompo nent in dit soort producten zit die geschikt kan zijn als voedingsingrediënt.”
Cosun ziet dit als een traject voor de lan gere termijn, zo’n drie à vier jaar, en wil ook eerst onderzoeken met welke partijen het beste kan worden samengewerkt om het maximale uit deze reststromen te
RuBisCO-eiwitten uit suikerbietblad
'Binnen 10 jaar eten we yog hurt van tomatenbladeren’, kopte het FD onlangs in een artikel over het RuBisCO-ei wit. Die stelling klopt: in elk groen blad dat u ziet op aarde zit het RuBisCO-eiwit, een eiwit dat moeilijk te isoleren is, maar veel potentie heeft "Het is een technologische uitdaging het eiwit te filteren en de smaak en kleur te neutraliseren", aldus Bosch.
“Die uitdaging gaat Cosun Protein aan en daar investeert ze veel in.”
Hoewel dit eiwit uit tomaten bladeren gehaald kan worden, legt Cosun nu de focus op het verkrijgen van dit eiwit uit suikerbietenblad. Momenteel wordt er heel weinig met het blad gedaan, vaak blijft het op het land liggen voor com postering. In enkele gevallen worden bladen vergist voor bio-energie, maar daarmee gaat de eiwitcomponent van het blad verloren.
Een aantal jaar geleden ontstond bij een startup in
Wageningen het idee om het eiwit van suikerbietenblad te benutten. Deze startup, die nu onderdeel is van Cosun, heeft hier ook het intellectu eel eigendom en de technolo gie voor een startup. Zij haalt suikerbietenbladen van het land, maakt ze schoon en filtert het eiwit uit de bladen. Bosch: “Het eiwit is namelijk een perfecte vervanger voor kippenei-eiwit en methylcel lulose, dat wordt gebruikt als verdikkingsmiddel en emulgator in verschillende
voedingsmiddelen en cosme tische producten.”
Momenteel is Cosun bezig met goedkeuring vanuit de EU voor het gebruik van RuBisCO in voedselpro ducten. Het is een uniek en circulair product – afkomstig uit restmaterialen - dat bij draagt aan een plantaardige toekomst. Klanten reageren louter positief en Cosun is druk bezig de toepassings mogelijkheden voor het Ru BisCO-eiwit op te schalen.
Het produceren van fava-eiwit isolaat uit veldbonen
Al eeuwenlang worden veld bonen (of favabonen) geteeld voor hun hoge voedings waarde. Zo zijn veldbonen rijk aan eiwitten. Toch is de veldboon enigszins in de vergetelheid geraakt in het westen. Dat terwijl het telen en de consumptie van veldbonen nog wel alle daags is voor landen uit het Midden-Oosten. In Europa worden de componenten van veldbonen vooral gebruikt voor diervoeding, zoals kippenvoer.
Cosun probeert de veldboon met zijn grote voedings waarde voor consumenten weer op de kaart te zetten. De hoge eiwitconcentratie van de veldboon maakt dat de peulvrucht een belang rijke rol kan spelen bij de eiwittransitie die ook politiek ondersteund wordt. Met de technologie van Cos un wordt het eiwit als een isolaat geproduceerd. “Dat betekent filteren en concen treren totdat het ingrediënt bijna volledig uit puur eiwit bestaat”, vertelt Thijs Bosch, directeur Cosun Protein.
“Het zogeheten fava-eiwit kan toegevoegd worden aan zuivelproducten, zoals yoghurt, melk en ijs. Het eiwit heeft, in tegenstelling tot veel andere plantaar dige eiwitten, een neutrale smaak en een emulgerend (eenvoudig mengbaar) effect. Daarnaast komen veldbonen van een stikstofbindende (vlinderbloemige) plant, wat niet alleen belangrijk is voor stikstofreductie, maar ook voor het beperken van kunst mestgebruik op de akker.”
De veldbonen worden vooralsnog ingekocht bij telers in Duitsland, omdat subsidieregelingen voor plantaardige telers daar gunstiger zijn dan in Nederland. Om de veld boonteelt in Nederland ook verder te stimuleren, is het belangrijk dat deze subsi dies gelijk worden getrok ken. Momenteel heeft een boer uit NoordoostGroningen door deze subsi dieregeling een ongunstige positie ten opzichte van zijn Duitse buurman vijf kilometer verder.
Honest AgTech en DLL gaan samen de uitdagingen in de agri sector te lijf
De landbouw heeft te maken met een aantal complexe vraagstukken. Hoe dragen de producten en diensten van Honest AgTech en DLL bij aan de enor me uitdagingen waar de agri sector voor staat? We vroegen het aan Cris Emelaar, accountmanager Food & Agri bij DLL, en Maren Schoormans, CCO bij Honest AgTech.
Betere en efficiëntere voedselvoorziening
De wereld heeft te maken met een stijgende behoefte aan veilig en gezond voedsel. De toename van honger op onze planeet is een groot probleem. Volgens het Rode Kruis hebben inmiddels 690 miljoen mensen wereldwijd te weinig te eten. De voedsel voorziening lijdt onder klimaatverandering en een beperkte hoeveelheid vruchtbare grond. Hoe we kunnen voorzien in betere en efficiëntere voedselproductie is een van de kernvragen waar Honest AgTech zich mee bezig houdt. Kassen, die rekening houden met klimaatneutraliteit, kunnen op een positieve manier bijdragen aan dit complexe vraagstuk. Het zijn zeer efficiënte produc tiesystemen en die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de voedselzekerheid.
Fysiek zwaar handwerk overgenomen door robots
Dankzij glastuinbouw is het mogelijk om vrijwel overal een groot aantal gewassen het hele jaar door te telen. Vaak is het werk in
de kas inspannend en eentonig omdat het klimaat in de kas is afgestemd op planten en niet op mensen. Honest AgTech wil dit probleem graag oplossen door landbouwro bots in te zetten. Hightech wint momenteel terrein in de agri sector en veel processen in de landbouw zijn inmiddels geautomati seerd. Al het fysiek zware handwerk in de landbouw wordt langzamerhand overge nomen door machines. Door autonome en zelflerende machines is automatisering mogelijk waar voorheen vaardigheden van mensen nodig waren. Denk bijvoorbeeld aan het gewaswerk bij de teelt van tomaten en komkommers. In de toekomst kan 80 pro cent van de arbeid in kassen gerobotiseerd worden. In 2030 zal inmiddels 25 procent van alle kassen robots in dienst hebben.
Een duurzamere wereld voor iedereen Bijdragen aan een verantwoorde voedsel voorziening: voor DLL en Honest AgTech is het een marktkans die ze met beide handen willen aangrijpen. DLL helpt Honest AgTech bij het in de markt zetten van hun machines, die de manier van werken van de gemid delde boer veranderen. Honest AgTech produceert autonome tuinbouwrobots die boeren gebruiken in hun kassen. Voor een eindklant is het aanschaffen van zo’n robot een investering. Dankzij de samenwerk ing tussen Honest AgTech en DLL is het voor boeren nu mogelijk om deze robots te leasen. Dit maakt voor boeren de nieuwste landbouwtechnologie beter betaalbaar.
Daarnaast hebben zij financiële ruimte om hun kapitaal in te zetten om te blijven ondernemen.
De toekomst van de levensmiddelenen verpakkingssector Het belang van de levensmiddelen- en verpakkingsector neemt alleen maar toe, zo stellen Cris en Maren. In 2030 zal de verwerking en verpakking in hoge mate geautomatiseerd zijn. Ook bij de productie van verse groenten en fruit neemt roboti sering en automatisering een steeds grotere plek in. Honest AgTech verwacht dat er in de toekomst robots werken in een kwart van de kassen. En wees eerlijk: de wereld helpen voeden en met de cutting edge van techno logie werken, dat is toch geweldig?
Feiten
Door autonome en zelflerende machines is automatisering mogelijk om werk te automatiseren waar voorheen vaardigheden van mensen nodig waren. Denk bijvoorbeeld aan het gewaswerk bij de teelt van tomaten en komkommers. In de toekomst kan 80 procent van de arbeid in kassen gerobotiseerd worden.
Biochemie kan de boer helpen
Focus
Een tegenslag voor de veehouders. Technische innovaties tellen niet altijd mee om de uitstoot van stikstof beperken, oordeelde de Raad van State begin september. Toch zijn innovaties de oplossing voor het stik stofprobleem, betoogt oud-professor Johan Sanders. Als de innova ties de boer maar ook financieel voordeel ople veren. En die oplossingen heeft hij.
van deze wereld aan. De stikstofuitstoot en het biodi versiteitsverlies krijgen veel te weinig aandacht.”
Waar hij echter tegen ageert, is dat halvering van de veest apel dé oplossing is. “Als we de hoeveelheid stikstof die de aarde aan kan eerlijk verdelen, is er voor iedere aardbewo ner 12 kilo beschikbaar. We hebben nu in Nederland per persoon 24 kilo nodig om het eiwit dat we jaarlijks opeten op de wereld te zetten. De veest apel hoeft niet te halveren, als we maar efficiënter met stikstof omgaan.”
We moeten weer terug naar het gemengd bedrijf, waarin veeboer en akkerbouwer samenwerken.
Het afval van de een, is de opbrengst van de ander.
staat om anderhalf keer zo veel dierlijke producten te maken als zonder bioraffi nage.”
“Omdat we het eiwit voor varkens en kippen in Nederland maken, voeren we dus minder soja in en voeren we dus ook minder stikstof, fosfaat en kalium in. Samen zorgt dat ervoor dat er door bioraffinage bij eenzelfde productie 30 procent minder stikstof uitgestoten kan worden. Omdat een koe ook nog gewoon gras moet eten, anders raakt haar voeding uit balans, is er netto 20 procent minder uitstoot van stikstof en fosfaat te behalen.”
Er is nog een oplossing, stelt Sanders. “We moeten weer te rug naar het gemengd bedrijf, waarin veeboer en akkerbou wer samenwerken. Het afval van de een, is de opbrengst voor de ander. Er is bijvoor beeld elk jaar 80.000 hectare aan bieten. De bladeren van de bieten blijven na het rooien op het veld liggen. Daarmee zijn we 80.000 ton eiwit kwijt, terwijl we daarmee 200.000 ton soja niet zouden hoeven in te voeren.”
Ook kan de mest die uit eindelijk toch – met minder stikstof – in de stal belandt, worden behandeld door zuur toe te voegen of zo te laten ontstaan dat de stikstof en methaan niet meer in de lucht verdwijnen. Van de mest kan daardoor uitein delijk meer biogas worden gemaakt, dat aan het Nederlands gasnet zou kun nen worden toegevoegd.
We lopen door de toename van de wereldbevol king steeds meer tegen de beper kingen van deze wereld aan.
3Vragen aan Jos Hugense
Actueel
Tekst: Mark van der Heijden
Foto: Persfoto
Wat is het grote voordeel van plant based voeding?
“Producten gemaakt van planten zijn over het alge meen veel efficiënter danvlees, melk, kaas en eieren. Ze maken minder gebruik van onze delfstoffen en voorraden en veroorzaken dus minder broeikasgas.
Om direct een mogelijk vooroor deel weg te nemen, Johan Sanders, oud-professor biobased economy aan de universiteit Wageningen, is ervan overtuigd dat de stikstofuitstoot omlaag moet.
“We lopen door de toename van de wereldbevolking steeds meer tegen de beperkingen
Vanwege zijn biochemische achtergrond ziet Sanders een oplossing in bioraffinage, , het in componenten uit el kaar halen van voedingsstof fen zoals gras. “Gras bezit twee soorten eiwit: oplosbaar en onoplosbaar. Het oplos bare eiwit wordt door de koe minder efficiënt gebruikt.
Terwijl die juist heel efficiënt kunnen groeien als we die aan een kip of varken voe ren. Daarmee zijn we met dezelfde hoeveelheid gras in
Feiten
Zal de boer deze innovaties wel altijd goed toepassen? Dat is hét kritiekpunt van de Raad van State. Sanders: “Een boer met bioraffinage krijgt daarmee zoveel inkomsten dat het hem meer opbrengt dan het hem jaarlijks kost. Dat geldt ook voor de bieten bladeren en het biogas. En geld verdienen, is voor veel mensen ook een drijfveer om het goed te doen.”
Maar liefst 78 procent van de lucht om ons heen be staat uit stikstof (N). Het probleem zijn de verbindingen. Ammoniak (NH3) bijvoorbeeld, dat vooral afkomstig is van veeteelt.
De uitstoot van ammoniak is sinds 1990 fors gedaald. Vergeleken met de piek toen is die gedaald van 345 naar 124 kiloton in 2020. De uitstoot is in de laatste 10 jaar nog amper gedaald.
(Cijfers CLO)
Dit is een grote motivatie voor zowel consumenten als bedrijven. Veel bedrijven zijn bezig hun footprint omlaag te brengen, zeker beursgenoteerde bedrijven zijn daar erg kien op.”
Zijn plant based producten ook gezonder?
“Daar is een verschil tussen perceptie en werkelijkheid. Het is evident dat op planten gebaseerde producten effi ciënter zijn dan vleesproducten. De consument gaat ervan uit dat het eten van planten gezonder is dan het eten van vlees. Die conclusie is echter wat moeilijker te trekken.
Uiteindelijk is er qua voedingswaarde niet veel verschil. In dierlijke producten zit wat vaker vet, dat het wat calorie rijker maakt, maar dierlijke proteïnes zijn weer wat beter opneembaar door het lichaam. In het algemeen wordt er van uitgegaan dat een vegetarisch dieet heel goed kan.”
De prijs van vleesvervangers blijft nog wel een probleem.
“Dat heeft vooral met kleinschaligheid te maken. Pro ductontwikkeling voor plant based producten is ontzet tend duur: alles moet worden uitgevonden en terugver diend over een relatief kleine hoeveelheid producten. Ook in de supermarkt is de omloopsnelheid van vegetarische producten kleiner dan die van andere producten en daar door duurder.
Wel is het zo dat deze markt steeds meer mainstream gaat worden. Nederlanders onder de 35 jaar zijn vijf keer zo vaak vegetariër als die daarboven. Bekende mensen als Lewis Hamilton en Beyoncé© promoten het plantaar dige dieet. Grotere volumes betekent dat er meer op prijs geconcurreerd zal worden.”
Lokaal geproduceerd graseiwit Als alternatief voor de import van soja. Hiermee wordt de grootste stikstof importbron vermeden.
Ontsloten gras is een hoogwaardig en duurzaam ruwvoer voor de koe met minder eiwit en een betere stikstof efficiëntie. Gelijke productie van melk én tot 30% minder stikstof uitstoot.
De stikstofkringloop gesloten door gebruik van mest met lokale origine. Een wereld van verschil.
Het stikstof probleem van de (melk)veehouderij geadresseerd zonder extra kosten en met extra verdiensten voor de melkveehouder.
Het Netherlands Food Partnership zet zich in voor voedselzekerheid wereldwijd en duurzame voedselsystemen
De landbouw- en voedselsector is één van de grootste bijdragers aan klimaatverandering en ondervindt daar de gevolgen van. De roep om initiatieven voor meer duurzame voedselsystemen wordt dan ook steeds luider. “De sector kampt daarnaast met de uitdaging van voedselzekerheid in onder andere Afrika, Azië en Latijns-Amerika, een uitdaging die door de oorlog in Oekraïne ook meer en meer leeft in Europa”, aldus Han de Groot, algemeen directeur bij Netherlands Food Partner ship (NFP).
Nederland kan een belangrijke bijdrage leveren aan voedselzekerheid wereldwijd. Nederlandse boeren, bedrijven en kennisinstellingen staan
bekend om hun innovatievermogen en kennis en kunde in landbouw, agrarische ketens en voedselsystemen.
De Groot: “Nederland doet bijvo orbeeld onderzo ek van topkwaliteit met internationale partners, levert de nieuwste producten en heeft langjarige ervaring met samenwerking t ussen b edrijven en maatschappelijke organisaties. Door kennis met i nternationale partners te delen, kan Nederland een grote bijdrage leveren aan voedselzekerheid voor iedereen.” N FP ondersteunt d ie kennisuitwisseling en het a angaan v an s amenwerkin gen. Ze draagt bij aan verbeterde toegang tot gezonde voeding en voedselketens die beter inspelen op uitda gingen rondom k limaatverandering. Dit onderwerp staat ook hoog op de agenda tijdens de komende COP27 in Egypte.
"
Diverse insecten zijn te gebruiken als de nieuwe landbouwhuisdieren en als humane voeding “
NFP is betrokken bij verschillende initiatieven die helpen toekomstbestendige voedselsystemen vorm te geven, zoals het Youth in Agroecology and Business Learning Track Af rica (YALTA) i nitiatief. YALTA draagt bij aan het vergroten van businesskansen voor jongeren d ie op e en a gro-ecologische manier werken. Agro-ecologie is een manier van landbouw met vergro te aandacht voor ecologische en sociale aspecten van het landbouwsysteem. In samenwerking met Neder landse en Oost-Afrikaanse organisaties ondersteunt YALTA jongeren bij het ontwikkelen van marktkansen, schaalbare businessmodellen en het versterken van hun
capaciteit om agro-ecologische principes in praktijk in te brengen. Verder helpt YALTA de positie en kansen voor jonge ondernemers te verbeteren.
“In de afgelopen drie jaar heeft het YALTA-initiatief belangrijke resultaten behaald. Zo zijn er vier nationale ‘youth in agroecology’-netwerken netwerken opgericht en zijn 120.000 jongeren zich meer bewust van bedrijfskansen in de sector door een campagne in Oost-Afrika. Daarnaast hebben honderden jonge ondernemers van elkaar en businessexperts geleerd meer en effectiever agro-ecologische principes toe te passen en pitchten elf jongeren hun bedrijf aan investeerders, waarvan er vier financiering kregen. Ook werkten er vier nationale coalities aan een beter (ondernemers)klimaat voor jongeren in agro-ecologie, respectievelijk Oeganda, Kenia, Ethiopië en Rwanda.”
Nederlandse boeren, bedrijven en kennisinstellingen staan bekend om hun innovatievermogen en kennis en kunde in landbouw, agrarische ketens en voedselsystemen.“
Een ander treffend voorbeeldinitiatief is bij het kweken en houden van insecten. “Dit initiatief speelt in op de toenemende voerprijzen voor kippenboeren in Rwanda door de oorlog in Oekraïne. Die heeft direct invloed op de kosten van graan, soja, brandstof en kunstmest, en indirect op de lokale productie van kippenvoer, die afgeremd wordt in Rwanda en buurlanden. Ook zien we op grotere schaal dat verschillende reststromen binnen het voedselsysteem een negatieve impact hebben op het milieu, bijvoorbeeld stedelijk organisch afval zonder goede bestemming of restproducten van voedselverwer king, zoals schillen die in brand worden gestoken.”
Tijdens de Poultry Africa pluimveebeurs in Rwanda was er daarom veel aandacht voor eiwitproductie met insecten. “Diverse insecten zijn te gebruiken als de nieuwe landbouwhuisdieren en als humane voeding. Larven van deze insecten bevatten veel eiwitten en dat biedt nieuwe perspectieven. Voor de pluimveesector kan het bijmengen van insecteneiwit voerkosten hal veren en levert dit ook gezondere kippen op. Verschil
lende insecten kunnen daarnaast worden gevoerd met organisch afval, waardoor grootschalige verwerking van stedelijk afval kan plaatsvinden. Verder kan het organische afval, na verwerking door insecten, gebruikt worden als natuurlijke bodemverbeteraar in de land bouw.” NFP was tijdens deze beurs aanwezig met de Nederlandse ambassade en vijf Nederlandse pioniers in het kweken van insecten om kennis uit te wisselen en connecties tussen ondernemers te stimuleren.
Tijdens het NFP World Food Day Event is er nog meer ingezoomd op de relatie tussen voedsel en klimaat, vele andere positieve initiatieven, welke activiteiten NFP op dit gebied ondersteunt en welke rol u kunt pakken. Blijf via de NFP-website op de hoogte!
"
Krapte op de arbeidsmarkt
Actueel
Het zal niemand ontgaan zijn dat er in de meeste sectoren een enorm te kort aan medewerkers is.
Dat tekort is in de foodsector eveneens bij zonder groot. Bedrijven ‘schreeuwen’ om perso neel dat echter nauwe lijks te vinden
inmiddels wel van doordron gen zijn, lukt het toch niet altijd.” Jonkers zegt dat goed werkgeverschap nu belangrij ker is dan ooit. “Werkgevers die innoveren en aandacht hebben voor duurzaamheid, hebben een streepje voor bij mensen die op zoek zijn naar een nieuwe uitdaging. Dat is echter nog niet genoeg. Een goed salaris is in deze tijd ook niet meer voldoende om personeel te vinden, al helpt het wel.”
Wat is er dan nog meer no dig? “Om echt het verschil te maken, is het verstandig om het werkgeversimago van het bedrijf uit te dragen. Flexi bele werktijden, zelfroosteren en/of de mogelijkheid om thuis te werken, scoren ook hoog op het verlanglijstje van potentiële nieuwe medewer kers. Zij zoeken naar een baan met een goede werk-pri vébalans, voldoende uitda ging en de mogelijkheid om door studie en/of trainingen door te groeien.”
Recruitmentexpert
Michiel Jonkers stelt dat het door deze krapte op de arbeidsmarkt vaak niet lukt om door te groeien of om de pro ductie/dienstverlening op het gewenste peil te hou den. “Om aan voldoende personeel te komen, is het zaak voor de werkgever om zich te onderscheiden op verschillende manieren. En hoewel alle werkgevers daar
Werkgevers die innoveren en aandacht hebben voor duurzaam heid, hebben een streepje voor bij mensen die op zoek zijn naar een nieuwe uit daging.
Jonkers verwacht dat de krapte op de arbeidsmarkt nog wel een tijdje voortduurt. “Hoewel ik ook geluiden hoor over een recessie, waardoor bedrijven gedwongen moeten stoppen, zal die instroom toch te laag zijn om alle vacatu res te vervullen.” Jonkers merkt op dat de secundaire arbeidsvoorwaarden en het imago van het bedrijf daarom nóg belangrijker worden
Om aan voldoen de personeel te komen, is het zaak voor de werkgever om zich te onder scheiden op verschillende manieren.
om nieuwe medewerkers te vinden. “Dat imago uitdragen kun je heel groots aanpakken, maar je kunt natuurlijk ook laagdrempelig beginnen door bijvoorbeeld op Facebook of Linkedin regelmatig berichten te delen die laten zien hoe het is om bij jou te werken.
Dat triggert de nieuwsgie righeid, waardoor er meer volgers komen met interesse
in het bedrijf. Het enthousia smeert potentiële sollicitanten die meer willen weten over jouw organisatie.”
Hoe wij
maken
Een goed salaris is in deze tijd ook niet meer vol doende om per soneel te vinden, al helpt het wel.
Précon helpt uw vragen over duurzaamheid te beantwoorden
Duurzaamheid staat voorop in de voedingsmiddelenindustrie - en het klinkt in theorie ook eenvoudig. CO 2 -neutraal produceren, grond stoffen uit Europa gebruiken en de recyclebaarheid van verpakkingen verbeteren. Maar niet alleen is dit lastig te realiseren, het goed rappor teren is weer een volgende uitdaging niet alleen is dit lastig te realiseren, het goed rapporteren is weer een volgende uitdaging. Précon kan vanuit haar jarenlange expertise helpen.
Voedselveiligheid en kwaliteits management zijn belangrijke onderwerpen voor de voedings middelenindustrie. Iedere producent wil de consument of verbruiker lekkere, gezonde en goede voeding aanbieden. De consu ment en verbruiker willen daarnaast ook weten wat ze kopen, maken of eten.
Précon is het bedrijf dat die voedselindus trie daarbij helpt. “Onze missie is onze klanten ondersteunen bij het realiseren van veilige en eerlijke producten”, zegt Marcel Tijhuis, managing director bij Précon. “Daarin willen we onze klanten laten ex celleren. Dat doen we samen met de klant, praktisch en pragmatisch, en vaak met lange betrokkenheid.”
Het in Bunnik en Hasselt (België) geves tigde bedrijf mag een groot deel van de levensmiddelenindustrie tot haar klanten rekenen, van grote corporate producen ten en retailers tot kleine familiebedrij ven en startups.
Even breed als de klantenkring zijn de diensten die Précon aanbiedt. “Wij
trainen medewerkers met betrekking tot voedselveiligheid en hygiëne en helpen bedrijven bij het uitvoeren van risicoanalyses om voedselveiligheidsrisico’s te minimaliseren en voedselfraude te voorkomen. Ook ondersteunen we producenten als ze een certificaat nodig hebben voor ze mogen leveren aan bijvoorbeeld de retail.”
is. “Bedrijven vragen zich af hoe dat te realiseren. Zij snappen allemaal dat we minder fossiele brandstoffen moeten gebruiken, verpakkingen moeten reduceren, enzovoort. Maar ze zitten als bedrijf ook in een keten, zij moeten daar holistischer naar kijken.”
"Onze missie is onze klanten ondersteunen bij het realiseren van veilige en eerlijke producten “
De laatste jaren krijgt Tijhuis van zijn klanten steeds vaker vragen over duurzaamheid. “Neem de CSRD-richtlijn.
Deze nieuwe Europese regeling verplicht grote bedrijven hun vorderingen op het gebied van duurzaamheid te rapporteren. Dat geldt vanaf 2024 voor grote bedrijven, later moet ook het mkb dit rapporteren.”
“Voor bedrijven is dit ingewikkeld. Hoe moeten ze dit rapporteren? Wat zijn de be langrijkste stappen die bedrijven kunnen zetten?’, zegt Tijhuis. “Ook dat begint met risicoanalyse. Met onze klanten denken we na over hoe ze daadwerkelijk impact kunnen maken en voorkomen dat dit een papieren tijger wordt. Ook adviseren we over communicatie over duurzaamheid, om niet in de valkuil van onbedoelde greenwashing terecht te komen.”
Hoe emissievrij te opereren in 2050, is ook een vraag die nu gesteld wordt, ondanks dat dit nog een aantal jaren weg
Ook met die vragen kunnen ze bij Précon terecht. “We zijn van oudsher actief in voedselveiligheid en k waliteitsmanage ment, en daarmee heeft duurzaamheid een grote overlap. Bovendien heeft de kwali teitsmanager steeds vaker het onderwerp duurzaamheid in zijn portefeuille en is die ook vaak onze gesprekspartner. Ik zie dus zeker op het gebied van duurzaamheid mogelijkheden voor samenwerking.”
Nog een voorbeeld. Tijhuis vertelt hoe Précon vaak bedrijven adviseert over de informatie die op een etiket moet staan, zeker wanneer een bedrijf zegt een biologisch of duurzaam product aan te bieden. “Er zullen altijd vragen ontstaan over de rapportages en de duurzaamheidsclaims. Hoe gaan we om met biologisch? Wat mag wel en niet op een etiket?”
Tijhuis helpt zijn klanten daar graag bij.
“Op het gebied van verduurzaming van verpakkingen is nog een wereld te win nen. De doelstelling om plastic te reduceren, is snel gemaakt. Maar hoe ga je daar vervolgens mee aan de slag?
Voor retailers zijn wij daarom bezig met de ontwikkeling van verpakkingsinno vatieplannen en ondersteunen wij bij verplichte verpakkingsdossiers.”
"We zijn al heel succesvol in bedrijven beter laten presteren op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit. Laten we samen met de klant dat onderwerp breder maken en ook duurzaamheid omarmen.“
Voor Tijhuis voelt het als een persoonlij ke duurzaamheidsmissie zijn klanten te helpen. “We zijn al heel succesvol in bedrijven beter laten presteren op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit. Laten we samen met de klant dat onder werp breder maken en ook duurzaam heid omarmen.”
Meer weten? Ga dan naar www.precon-food.nl
‘De ambitie is er van beide kanten, maar hoe vinden die twee elkaar?’
Profiel
Nemen én geven. Dat is wat het tuinbouwcluster volgens boegbeeld Jaap Bond doet. Alleen: dat laatste ziet niet iedereen.
“Als je ons uit het ener gienet zou halen, dan heb je een probleem in je energievoorziening.”
Tekst: Jerry Huinder Foto: PexelsWat doe je als sector als je enorm afhankelijk bent van gas en de prijzen exorbitant zijn? Juist. Zo snel mogelijk
die afhankelijkheid afbouwen. “En laat dat nou precies zijn waar de tuinbouw al driftig mee in de weer was”, zeggen Jaap Bond en Peter Molen graaf, de boegbeelden van respectievelijk de topsectoren Tuinbouw & Uitgangsmate rialen en Energie. Maar, zo stelt Bond, dan moet politiek Den Haag wél meewerken. “In het coalitieakkoord staat het volgende: ‘In de glastuin bouw is veel potentie om kop loper te zijn in energiezuinige en circulaire productie van hoogwaardige producten. De sector kan zelfs CO2-positief worden, maar leunt nu nog
vooral op aardgas. We gaan deze overstap stimuleren in plaats van ontmoedigen. We creëren de randvoorwaarden om de glastuinbouw verder te verduurzamen en koploper te laten zijn in energiezuinige, circulaire producten.”
Maar Den Haag werkt dus niet mee?
(Jaap Bond, JB): “Niet ge noeg. Als antwoord op de am bitie uit het coalitieakkoord is de glastuinbouwsector met het plan gekomen om binnen vijf jaar de CO2-uitstoot met 1,6 megaton per jaar te ver minderen. Dan denk ik dus:
de ambitie is er van beide kanten, maar hoe vinden die twee elkaar? Als je dan weet dat er 25 aanvragen liggen voor geothermie, waardoor de sector sneller van het gas af zou kunnen, die maar niet worden goedgekeurd, dan denk ik dat het kabinet de stekker uit de nationale ener gietransitie trekt. Hetzelfde geldt voor steun in deze tijden van hoge gasprijzen. Na tuurlijk zijn er veel sectoren waarin bedrijven hulp nodig hebben, maar door geldge brek ligt de energietransitie binnen de tuinbouw nu wel
stil. Bedrijven zijn puur aan het overleven.”
Misschien volgt het kabinet Lubach, die onlangs stelde dat de tuinbouw veel te veel energie verbruikt en dat Nederland zijn bloemen en groenten gewoon lekker uit een warm land moet halen. Heeft hij niet een klein beet je gelijk? (JB): “Je zegt het goed, daar heeft hij een beetje gelijk in. Hij heeft gelijk in het feit dat we veel gas gebruiken. Dat klopt. Maar verder is het duidelijk een satirisch en geen
journalistiek programma, want veel van de cijfers en de informatie die hij gebruikte, kloppen niet. Als je puur kijkt naar het product, dan worden er zaken als vervoer en grond-, water- en pestici degebruik vergeten. Als je die wel zou meenemen, werd dat product uit dat warme land al een stuk minder aantrekkelijk. Maar veel belangrijker, dan hebben we het nog niet gehad over de energie die de tuin bouw teruggeeft. Rob Jetten heeft als eerste reactie op het programma gezegd dat het volgens hem misschien wel
Avebe klaar om Nederland te helpen naar een plantaardige toekomst
Met hulp van de keten van Nederlandse akkerbouwers en kweekbedrijf Averis is coöperatie Royal Avebe goed in staat Nederland te helpen bij de transitie naar een meer duurzame en plantaardige toekomst. Die ambitie moet gesteund worden met een helder, integraal en meerjarig overheidsbeleid. Zo creëren deze bedrijven nog meer waarde met minder impact.
De aardappel is een bijzonder gewas. De aardappel van Avebe is een bron van plantaardige eiwitten, zetmeel en vezels die gebruikt worden in de voe dingsmiddelenindustrie of als duurzame grondstof voor industriële applicaties als bindmiddel of lijm.
Avebe haalt al sinds 1919 alles uit de aardappel. De coöperatie begon als een samenwerking tussen elf Groningse en Drentse aardappelmeelfabrieken. Nu zijn ruim 2300 boeren aangesloten en zoekt de wereldwijd opererende onderneming naar nieuwe toepassingen voor de bestanddelen van de aardappel.
“Bij Avebe halen we steeds meer en betere grondstoffen uit de aardappel zónder dat we daar een extra hectare landbouwgrond voor nodig hebben”, zegt David Fousert, ceo van Avebe. “En dat is super duurzaam, want het maximaliseert de waarde van de aardappel. Dat is goed voor de boer, goed voor onze hele keten, goed voor Nederland.”
De aardappeltelers, kweekbedrijf Averis, Avebe en de afnemers van hun producten kunnen daardoor een belangrijke rol spelen bij de transitie naar een meer plantaardige samenleving. “De groei die wij beogen is geen groei in volume”, legt Fousert uit. “Onze groei creëren we door innovatie en verduurzaming.”
Innovaties
Door de innovaties kan Avebe steeds meer markten bedienen. “Aardappelen zijn een van de grootste plantaardige eiwitbronnen van Nederlandse bodem. Aardappeleiwit heeft bijzonder hoogwaardig functionele en nutritionele eigenschappen. Daarmee is het een uitstekende vervanger voor dierlijke eiwitten. Je vindt onze eiwitten bijvoorbeeld terug in plantaardig vlees, melk en kaas.”
Hetzelfde geldt voor de vezels in een aardappel. “Eerder was dat een restproduct dat we naar de diervoedselsector brachten. Met nieuwe technologieën kunnen we daarvan nu hoogwaardige vezels maken voor vezelrijke producten van de voedingsmiddelenindustrie.” Ook vinden de bestanddelen van de aardappel steeds meer hun weg naar de industrie, bijvoorbeeld als een duurzame vervanging van synthetische en petrochemische producten.
Avebe innoveert nog meer. Dochteronderneming Averis werkt door veredeling aan betere aardappelsoorten
– PARTNER CONTENT
een mooi moment was om de sierteelt van het aardgas af te halen. Toen is hij diezelfde week nog op een werkbezoek geweest, heeft hij met zijn eigen ogen gezien wat er alle maal gebeurt in de tuinbouw en kwam hij op zijn woorden terug. Toen zei hij: ‘‘Nou, dat ga ik dus nooit meer roepen.' Jetten kwam tot het inzicht dat wij al veel langer hebben: heel veel glastuinbouwbedrij ven zijn onderdeel van het energienet. Sterker nog: die houden dat net zelfs in stand. Dus als je ons eruit zou halen, dan heb je een probleem in je energievoorziening.”
Zo spelen zij een rol om elek triciteit af te nemen als het goedkoop is en het te produ ceren uit aardgas als dat duur is. Met deze flexibele inzet helpen ze om het elektrici teitsnet te balanceren en in stand te houden. Naarmate we steeds meer zonne- en windenergie in gaan brengen in dat net, hebben we steeds meer van die flexibele inzet nodig. Daarmee kunnen ze een belangrijke rol spelen in de toekomst.”
Maar als je kijkt naar de hoe veelheid gas die erin gaat, dan is dat problematisch.
Wat kunnen jullie daaraan doen?
om dat vervolgens op te slaan en te gebruiken.”
Hoe belangrijk is de glastuin bouw voor het elektriciteits netwerk van Nederland? (Peter Molengraaf, PM): “De glastuinbouw levert al jaren in totaal een paar giga watt aan flexibel vermogen via warmtekrachtkoppeling.
(PM): “Er wordt natuurlijk al heel lang gewerkt aan de energieneutrale kas en de energiepositieve kas. Deze hoge kostprijs is meer dan een extra stimulans om daar heel erg hard verder aan door te werken. Er is al veel gebeurd, alle tuinders zijn bijvoorbeeld op ledver lichting overgestapt, maar er is ook nog een hoop te doen. De sector moet vaker onderzoeken of het mogelijk is om samen dingen te doen: om samen warmtenetten of geothermische putten te ontwikkelen. En er zit meer in de pijplijn, innovaties die het zonlicht en de wind om kunnen zetten in warmte,
Maar is er wel ruimte om die innovaties verder te ontwik kelen op dit moment? (JB): “Ik denk dat dat wel een beetje de spijker op z'n kop slaat. De sector zit midden in een energietran sitie en wij zijn het allemaal met elkaar eens dat dit het moment is om die transitie te versnellen. Maar wat je nu dus ziet, is dat het tegenover gestelde dreigt te gebeuren. Dat vinden we ontzettend jammer. Want nogmaals, de sector heeft gewoon keihar de afspraken gemaakt met dit kabinet naar aanleiding van het coalitieakkoord en daar staat een heel duide lijke doelstelling in. Onze boodschap is: die doelstelling kunnen wij behalen, zonder het tuinbouwcluster kwijt te raken. En vergeet niet: dat is een cluster dat economisch gezien ontzettend belangrijk is voor Nederland en wereld wijd wordt geroemd.”
Wat hebben jullie daarvoor nodig?
En daar komen jullie dan uit? (PM): “Dat denk ik zeker. In de tuinbouw zitten gewoon heel goede, innovatieve ondernemers die ook willen investeren. Ze hebben daar alleen wel duidelijk beleid van het rijk voor nodig. Als dat lukt, ben ik ervan overtuigd dat de tuinbouwsector deze energietransitie gaat volbren gen. Deze sector is bij uitstek een sector die kan meebewe gen met de energiesystemen die op bepaalde momenten in de tijd gevraagd worden. Dat hebben ze altijd gedaan. Ja, misschien moeten we als con sumenten wennen dat bepaal de energieintensieve gewassen op bepaalde momenten niet gekweekt worden, omdat dat structureel te duur zal zijn. Maar qua innovatiekracht op energiegebied loopt deze sector voorop.”
3Vragen aan Kimberley Pérukel
Actueel
Tekst: Hugo Schrameyer
Foto: Persfoto
Kimberley Pérukel, Agri Food en Feed Recruitment & Executive SearchFeiten
Jaap Bond is boegbeeld van de topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen. Bond was van 2007 tot en met 2019 gedeputeerde in Noord-Holland en verantwoorde lijk voor onder andere de portefeuilles economische za ken, water, landbouw en Greenports. Bond was tot juni 2019 ook voorzitter van Greenports Nederland, Green port Aalsmeer en Greenport Noord-Holland Noord. Per 1 januari 2020 begon Bond tevens als voorzitter van de Koninklijke Algemene Vereeniging voor Bloembollen cultuur (KAVB).
(JB): “Wij moeten deze moeilijke periode door, daar hebben we de steun van het rijk voor nodig. Maar daarom vragen is niet mijn rol als boegbeeld, daar is het cluster zelf volop mee bezig. Wat ik daarvan weet, is dat de ministeries op de hoogte zijn van de problemen die er zijn. Als boegbeeld zou ik gewoon tegen het kabinet willen zeggen: hou je aan de afspraken die jullie zelf hebben gemaakt in jullie coalitieakkoord. Doe wat je hebt afgesproken, de sector wil met jullie mee. Laten we met elkaar aan tafel gaan en eruit komen.”
Feiten
Peter Molengraaf is boegbeeld van de Topsector Energie. Hij studeerde Computer Science aan de TU Delft en haalde daarna een MBA aan de Erasmus Universiteit. Hij begon zijn carrière bij Shell in diverse business- en projectmanagement functies. In 2005 maakte hij de overstap naar de utiliteitssector en was hij directeur in diverse functies bij Nuon en CEO bij Alliander. Sinds enkele jaren is hij even eens actief als toezicht houder onder meer bij Invest-NL, Kadaster en het Holland Solar.
Duurzaamheid is een vraagstuk wat al even op de agenda staat. Zie jij de bedrijfswensen aangaande sustainability professionals veranderen?
“Wat je ziet is dat de vrijheid en verantwoordelijkheid van de sustainability manager of het sustainability team steeds groter wordt. Vroeger waren deze professionals bezig met vooral interne duurzaamheidseisen. Dus: hoe krijgen we de CO2-uitstoot van onze machinepark naar beneden. Tegenwoordig wordt er ook gekeken naar de indirecte CO2-uitstoot en emissies die ontstaan als gevolg van activiteiten buiten de keten. Dat leidt tot aanvullende eisen voor toeleveranciers.”
Waar liggen de uitdagingen voor een sustainability professional?
“Er is altijd een push and pull tussen het belang van sustainability in een bedrijf en het verdienen van geld. Het aanscherpen van interne duurzaamheidseisen leidt vaak tot energiebesparing, waardoor deze belangen niet conflicteren. Veranderingen doorvoeren in de rest van de keten kan het bedrijf geld kosten. Het is echter bewezen dat sustainability uiteindelijk goed is voor de levensduur van een organisatie, maar dan moet sustainability wel echt als strategie in alle lagen van de organisatie worden doorgevoerd. Dat kan best een uitdaging zijn.”
Is het lastig om de geschikte kandidaat te vinden voor de juiste klik met de opdrachtgever?
“Er zijn relatief weinig professionals op dit vakgebied. Het werkveld sustainability is namelijk continu in ontwikkeling. Het is daarom van groot belang om in de selectie goed te kijken naar wie er bij jou past. Om de beste professionals aan tafel te krijgen voor de vacature bij jouw bedrijf moet je kandidaten kunnen enthousiasmeren voor de stappen die jij wilt maken. Bovendien moet je niet alleen kijken naar de beste kandidaten, maar er ook voor zorgen dat beide partijen de juiste vragen aan elkaar stellen om te zorgenvoor een duurzame match.”
die bijvoorbeeld meer zetmeel en eiwitten leveren of toekunnen met minder water en gewasbescherming. Dat maakt de opbrengst hoger terwijl de productie tegelijk duurzamer wordt.
Plantaardige transitie
Avebe en de aangesloten boeren hebben daardoor goud in handen om de plantaardige transitie vorm te geven.
“Maar weet u”, vraagt Fousert retorisch, “wat er aan weten regelgeving vanuit Den Haag en Brussel op onze 2.300 boeren in Nederland en Duitsland afkomt? Ecoregeling, ANLB, NSP en ga zo maar door. Onze boeren weten niet meer waar ze aan toe zijn en missen het vertrouwen. Wat wij en de ketenpartijen nodig hebben is een integrale aanpak met perspectief.”
De overheid zou moeten kijken naar de rol die alle partijen in een keten samen vervullen. Fousert geeft de Nationale Eiwitstrategie en de kabinetsdoelstelling rond ons eetpatroon naar meer plantaardig voedsel als voorbeelden. “De plantaardige revolutie biedt volop kansen voor
ons als bedrijf, voor onze boeren, de akkerbouwsector en Nederland. Hier ligt een oplossing voor een meer duurzame keten.” Ook het mogelijk wettelijk verplichte gebruik van biobased en duurzame producten in de bouw biedt kansen. “Daarvoor kunnen wij producten maken en lokaal in Nederland inzetten. Het is dan wel cruciaal dat de akkerbouw de ruimte krijgt om die grondstoffen te produceren.”
De transitie naar een plantaardige toekomst gaat al goed, maar kan nóg beter. Fousert doet daarom een oproep aan de overheid. “Stel duidelijke kaders waarbinnen ondernemerschap en innovatie gestimuleerd wordt. Zorg voor een integrale benadering van de duurzaamheidsthema’s; kijk niet alleen naar CO2 , maar ook naar waterkwaliteit en bodemkwaliteit. En zorg voor een langetermijnperspectief. Transities creëer je niet in twee of drie jaar. Laten we vooral samenwerken. Want voor de groeiende vraag naar plantaardige producten staat onze sector perfect opgesteld.”
Als boegbeeld zou ik gewoon tegen het kabinet willen zeggen: hou je aan de af spraken die jullie hebben gemaakt in jullie coalitieak koord.
Cellulaire Agricultuur Nederland
Focus 21 oktober 2022 zal Ira van Eelen van de Cellu laire Agricultuur Neder land Stichting niet snel vergeten. Op die datum stelde de Nederlandse regering definitief 60 miljoen euro beschikbaar voor het bevorderen van cellulaire agricultuur. Een historisch moment voor deze technologie en uiteraard de stichting zelf. Nog nooit eerder heeft een overheid zoveel geld vrijgegeven voor de on dersteuning van cellulaire agricultuur.
Tekst: Denise Parenkuan Foto: Persfoto
Impuls verstevigt positie van Nederland op het gebied van cellulaire agricultuur De bijdrage werd al in april van dit jaar gereserveerd door het Nationaal Groeifonds, onder voorwaarden van de indiening van een aangepast plan met cofinanciering. De afgelopen maanden heeft het
team een gedetailleerd plan gemaakt inclusief €25 miljoen aan additionele cofinancie ring. De uitvoering vindt plaats onder de coördinatie van de Cellulaire Agricultuur Nederland Stichting, in sa menwerking met het Minis terie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Daarmee zal vooral het publieke deel van het ecosysteem de nodige ondersteuning krijgen. Ook verstevigt deze impuls de positie van Nederland op het gebied van cellulaire agricul tuur wereldwijd.
De voordelen van cellulaire agricultuur producten ten opzichte van tra ditionele dierlijke producten zijn talrijk.
Verduurzaming van ons huidige voedselsysteem Stichting Cellulaire Agricul
tuur Nederland is begonnen met een kleine groep enthou siaste experts, maar inmiddels is er sprake van een grotere community van wetenschap pers, ondernemers, pioniers en voedselveranderaars. Het uiteindelijke doel is om ons huidige voedselsysteem te ver duurzamen. Wereldwijd is er een groeiende vraag naar ei witten. Cellulaire Agricultuur is één van de meest belovende opties om hoogwaardige eiwitten voor een groeiende bevolking te produceren zon der schadelijke gevolgen voor het milieu.
Voordelen van cellulaire agricultuur zijn talrijk
De voordelen van cellulaire agricultuur producten ten op zichte van traditionele dierlij ke producten zijn talrijk. Van Eelen somt er een aantal op: minder land- en watergebruik, minder antibioticagebruik, minder kans op zoönosen, minder uitstoot en een veel kleinere impact op klimaat en biodiversiteit. Bovendien is het slachten van dieren niet meer
nodig. Voor het proces van cellulaire agricultuur is wel energie nodig, maar het zou bijvoorbeeld met restwarmte kunnen werken.
Het is belangrijk dat we cellulaire agricultuur niet alleen in rijke, maar ook in arme delen van de wereld introduce ren. Elk land zou voedselveiliger kunnen worden met deze techno logie.
Opschaling en publieke kennisdeling
Van Eelen is de dochter van kweekvlees pionier Willem van Eelen en zet zijn missie voor een duurzamere wereld met verve voort. Samen met het team is ze dagelijks bezig met de vraag hoe je dit onder
werp beter op de agenda zet of welke opleidingen nieuwe experts nodig hebben. En hoe bereik je zowel bedrijven als universiteiten? De bedoeling is dat Nederland uiteindelijk een leidinggevende rol zal krijgen op het gebied van cellulaire agricultuur. Zowel opschaling als publieke kennisdeling spelen daarbij een essentië le rol. Het team Cellulaire Agricultuur Nederland zal de komende maanden worden uitgebreid en binnen afzien bare tijd vinden de eerste activiteiten rondom publiek onderzoek, opschaling en onderwijs plaats.
Investeren in talent is noodzakelijk Kan Nederland koploper wor den op het gebied van cellu
Feiten
laire agricultuur? Jazeker, stelt Van Eelen. Maar dan moeten we goed onderzoek blijven doen, blijven investeren in talent en nieuwe bedrijven ondersteunen waar nodig.
Cellulaire agricultuur is een technologie waarbij dierlij ke producten rechtstreeks uit dierlijke en/of microbiële cellen worden geproduceerd. Een voorbeeld is dat dier lijke cellen uit een biopt worden opgeweekt tot (kweek) vlees. De resulterende producten uit cellen zijn niet te onderscheiden van de dierlijke producten, maar hebben voordelen voor het milieu en dierenwelzijn.
PLANET B.IO– PARTNER CONTENT
Planet B.io geeft biotechnologie praktische marktimpuls
Biotechnologie heeft volop potentie om de samenleving aanzienlijk te verduurzamen. Planet B.io in Delft vult bij deze ontwikkelingsgang de rol in van innovatienetwerkhub. Bedrijven die op de Biotech Campus Delft onderdak vinden, weten zich verzekerd van brede ondersteuning met gelijkgestemde innovators om kennis en ervaring uit te wisselen.
maar ook die van chemicaliën, brand stoffen, materialen en medicijnen te verduurzamen. “Het brouwproces, ook wel fermentatie genoemd, is feitelijk hetzelfde gebleven, maar tegenwoordig begrijpen we alle details van de mi cro-organismen die verantwoordelijk zijn voor biologische omzettingen van grondstoffen in eindproducten. De mo gelijkheden voor moderne biotechnologie zijn daarmee eindeloos”, vertelt Planet B.io-directeur, Cindy Gerhardt.
nismen kunnen groeien op veel van onze afvalstromen. Bacteriën zijn veelvraten, ze lusten zelfs broeikasgassen!”, aldus Gerhardt, die daar nog overtuigd aan toevoegt: “De onzichtbare biologische fabriekjes zijn cruciaal in de verduurza ming van onze productieketen!’’ Het is in dit actuele speelveld dat Planet Bio zich nadrukkelijk manifesteert als innovatiehub in Delft. De basis van de Nederlandse biotechnologie werd hier al in 1869 gelegd met de oprichting van de Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek.
er vanaf. “Ik durf wel te stellen dat alle Nederlanders zeer regelmatig produc ten v an biotechnologische o orsprong i n handen hebben of consumeren. Maar de nieuwste producten, z oals k weekvlees, laten nog een paar jaar op zich wach ten. We werken hard aan opschaling en productontwikkeling, maar ook aan wetgeving. In Europa hebben we strikte regels rondom goedkeuring v an n ieuwe voedselproducten, en dit is echt nieuw, dus het kost tijd. Tegelijkertijd is er veel
Cindy Gerhardt, Directeur Planet B.ioBiotechnologie is over duizenden jaren geëvolueerd van een traditi onele methode om voedsel langer houdbaar of smakelijker te maken (denk aan bierbrouwen of kaas maken), naar een moderne sleuteltechnologie. Bio technologie wordt steeds meer ingezet om niet alleen de productie van voedsel,
“Wij zijn een van de oprichters van Cellulaire Agricultuur Nederland, waar we vanuit het Nationaal Groeifonds een impuls van 60 miljoen euro hebben ontvangen voor de ontwikkeling van deze jonge, maar veelbelovende voedselsector in Nederland. Daarnaast richten we ons op de meest veelbelovende ontwikkelingen binnen ons vakgebied, zoals de combi natie tussen biotechnologie en artificial intelligence. Ook leent biotechnologie zich uitermate goed voor een circulaire productie-economie, omdat micro-orga
“Het is onze overtuiging dat je alleen door samen te werken de volle maatschappelijke en economische potentie van moderne biotechnologie kunt behalen. We bieden niet alleen werkplekken aan voor jonge bedrijven, maar richten ons ook op het bouwen van een waardevol netwerk. We brengen onderzoeks- en onderwijs instellingen, bedrijven, investeerders, en autoriteiten bij elkaar. Gelukkig is er veel interesse, zowel uit binnen- als buitenland, in de propositie van Planet B.io. We zijn dan ook volop aan het uitbreiden met nieuwe werkplekken op de Biotech Campus Delft. We hebben geen tijd te verliezen, de uitdagingen zijn gigantisch. De 19 biotechbedrijven op de campus werken keihard aan een scho ne toekomst.” Wanneer kunnen we de eerste producten verwachten? Dat hangt
"We hebben geen tijd te verliezen, de uitdagingen zijn gigantisch. De 19 biotech bedrijven op de campus werken keihard aan een schone toekomst “
urgentie om onze voedsel- en produc tieketen te verduurzamen. Kortom: veel werk aan de winkel voor Planet B.io en de gehele biotechsector!”
Voor meer informatie of het aanvragen van een adviesgesprek, ga naar: www.planet-b.io of bel 06 21999868.
in
deze
Akkerbouw maakt zich op voor hernieuwde kennismaking
Veel consumenten hebben nog een traditionele perceptie van de Nederlandse akkerbouw. Niet temin speelt er nu een duidelijke transitie in deze sector, waarbij er onder andere meer aandacht komt voor de duurzaamheidskenmerken van Ne derlandse akkerbouwproducten. Bovendien laat de sector zich steeds meer zien als innovator en leverancier van voorheen exotische gewassen.
De Nederlandse eettafel zag er in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw fors anders uit dan nu. Waren aardappelen in die periode het basisingrediënt van een gezonde en voedzame maaltijd, afgelopen decennia heeft de consu ment vaker gekozen voor alternatieven als rijst en pasta. Daar begint nu een kentering in te komen. Wat je kunt zeggen: de akkerbouw maakt zich op voor een hernieuw de kennismaking met vertrouwde producten.
niet alleen smakelijk is, maar tevens zeer vitaminerijk en caloriearm, terwijl het eten van aardappels veel milieu vriendelijker is dan bijvoorbeeld rijst of pasta. Een bord aardappelen vertegenwoordigt een derde van de CO2-uit stoot in vergelijking met een bord rijst.”
Tot zo ver de aardappel. Want er is meer. Veel meer zelfs. Akkerbouwers weten namelijk vaker de markt te verrassen met nieuwe innovaties, waaronder verschil lende soorten bonen. Kidneybonen kwamen vroeger alleen uit Noord-Amerika, terwijl die bonensoort tegen woordig tevens in Nederland wordt geteeld. Hetzelfde geldt voor de bataat, oftewel: de zoete aardappel. Ook die vindt zijn weg vanaf de Nederlandse bodem naar de klant in de supermarkt.
“Akkerbouwers weten namelijk vaker de markt te verrassen met nieuwe innovaties, waaronder verschillende soorten bonen.“
Landbouworganisatie BO Akkerbouw manifesteert zich daarbij als vertegenwoordiger die deze ambities van de sector oppakt en uitdraagt. Directeur André Hoogendijk benadrukt dat de aardappel zelf in ieder geval ook een transitie heeft doorgemaakt. Niet alleen de gekookte aardappel vinden we terug op ons bord avondeten, daar zijn tal van varianten aan toegevoegd met aardappelpro ducten uit het koel- en vriesschap. “Bovendien ontstaat er een soort van terugkerend besef dat een aardappel
“Wat tegenwoordig zeker ook als plus wordt ervaren, is productie op eigen bodem. In deze periode waarin steeds meer waarde wordt gehecht aan duurzaamheid, reageren consumenten kritischer op factoren als transport. Waar om producten van ver halen als je akkerbouwproducten ook in eigen regio kunt telen?”, reageert Hoogendijk op het sentiment van duurzaamheidsbewuste consumenten.
Waar wat betreft innovatie nog groeikansen liggen, is het verbouwen van akkerbouwproducten voor nieuwe maal tijdtoepassingen. Koolzaadolie is een duidelijk voorbeeld daarvan. Koudgeperste olie van Nederlands koolzaad geldt als een product met zeer gezonde, maar ook duurza me eigenschappen. “Kom je in de supermarkt, dan is er een rijk geschakeerd aanbod van zonnebloem- en olijf olie, terwijl koolzaadolie nog weinig voorhanden is. Wat dat betreft liggen er dus nog duidelijk groeikansen. Ook supermarkten kunnen daaraan bijdragen.”
Waar Hoogendijk bovendien nog een uitdaging voor ziet, is de aansluiting van de akkerbouwactualiteit bij supermarktpresentaties. Het is qua seizoensopvolging nu eenmaal zo dat de winter andere akkerbouwproducten oplevert dan de zomer. In de zomer zijn er bijvoorbeeld sperziebonen en tuinbonen beschikbaar, terwijl de nadruk in de winter komt te liggen op kolen, zoals witte kool en rode kool. In supermarkten wordt de klant nog weinig bewust gemaakt van deze seizoenswisselingen, terwijl daar een prima kans ligt om specifieke producten onder de aandacht te brengen. “Kijk naar de eerste ha ring, dat is een feest van jewelste. Waarom zou je dat niet doen bij nieuwe aardappelen of andere seizoensgebonden producten?”
Wat veel consumenten bovendien niet beseffen, bena drukt de zegsman van BO Akkerbouw, is dat tal van producten worden ingezet als duurzaam alternatief voor chemische toepassingen. Een prachtig voorbeeld wat dat betreft, is dat suikerbietenpulp gebruikt kan worden als vervanger van microplastics in shampoo. De akkerbouw staat aan de basis van verzorgingsproducten die volledig biologisch afbreekbaar zijn en geen PFAS bevatten. Dat is geen toekomstmuziek meer, maar de realiteit van nu. Akkerbouwproducten als vlas en hennep leveren boven dien grondstoffen op voor bouwproducten. Van huis tot bord: De Akkerbouw Maakt Het!
“In deze periode waarin steeds meer waarde wordt gehecht aan duurzaamheid, reageren consumenten kritischer op factoren als transport.“
André Hoogendijk Directeur BO Akkerbouw
Ook de boer wil gezond en duurzaam
Actueel
Gezond en goed eten, mooi groen en sterk on dernemerschap. Dat zijn de thema’s die voor boe ren en tuinders de basis en oplossing vormen voor de uitdagingen die zij op zich af krijgen. “We moeten ervoor zorgen dat de inzet van boeren en tuinders op het ge bied van duurzaamheid wordt beloond.”
De olifant in de kamer werken we meteen maar even de deur uit. Want het lijkt wat vreemd dat er een zomer van boerenprotesten tegen stik stofmaatregelen was, terwijl boeren tegelijk zeggen in te willen zetten op gezond en duurzaam eten.
Dat komt doordat het huidi ge stikstofbeleid het onder nemerschap van boeren en tuinders onmogelijk maakt, zegt Sjaak van der Tak, voor zitter van LTO Nederland en belangenbehartiger voor de Nederlandse boeren. “Het grootste deel van de boeren wil vooruit, wil verduurza men. Maar daarvoor moeten zij wel de tijd en ruimte krijgen om keuzes te maken en langjarige investeringen te doen. Nu zitten boeren in een wurggreep.”
Hoe de boeren de toekomst voor zich zien, werkte LTO uit in een manifest voor de toekomst, dat afgelopen jaar met de leden van LTO in con cept is opgeschreven. Gezond eten, mooi groen en sterk ondernemerschap zijn daarin de thema’s voor de toekomst.
Om die verandering mogelijk te maken, moet er bijvoor beeld gewerkt worden aan een eerlijke prijs – alleen dan kunnen boeren ook de nodige investeringen doen.
De eieren die voor onge veer 3 euro per doosje in de supermarkt verkocht worden, leveren de boer slechts zo’n 10 cent per ei op.
“We moeten ervoor zorgen dat de inzet van boeren en tuinders op het gebied van duurzaamheid wordt beloond”, zegt Van der Tak daarom. “Daarvoor zijn afspraken in de keten nodig, tussen supermarkten, toeleve ranciers, banken en boeren.
Daarmee wordt voor de lange termijn gewerkt aan een on derscheidend product.”
“We hebben al afspraken met de vier grote ketens; Albert Heijn, Jumbo, Lidl en Aldi. Het gaat dan over een hogere prijs als een boer duurzamer gaat produceren, een gegarandeerde afzet voor vijf jaar en afspraken over risicoverdeling.”
Albert Heijn is daarin by far het verst. Al ruim duizend boeren hebben zich bij hen aangesloten. Albert Heijn betaalt hen een hogere prijs, geeft een gegarandeerde afzet en deelt ook het risico dat
Ook wil LTO in de toekomst meer aandacht voor lokaal eten. “Wij noemen dat de oranje bonus. Dit toont aan dat het product van eigen kas, land of stal komt. De
Feiten
kwaliteit van de voeding is beter en doordat het lokaal geproduceerd is, heeft het vaak een lagere carbon footprint en daardoor lage impact op het milieu. Ik pleit ervoor alle lokale producten in een supermarkt van zo’n label te voorzien.”
Als laatste wil Van der Tak de consument laten zien wat er nodig is om duurzaam en gezond eten mogelijk te maken. “De consument kent vaak niet het verhaal van de volledige keten. Waar komt de prijs in de winkel van daan? Welke kosten komen er voor de boer bij kijken? Die kloof willen we dichten.”
De afspraken met supermarkten werken. Dat blijkt uit de prijzen die voor eieren worden betaald. Volgens het jaar lijkse onderzoek door de Wageningen Universiteit zijn de marktprijzen voor scharreleieren in 2021 iets gedaald, maar zijn de contractprijzen omhoog gegaan. Gemid deld ging daarmee de prijs die een boer per ei ontvangt met 4 procent omhoog naar 7,6 cent.
Farmers Funding & Advies, uw parttime CFO
Of u nu boer of tuinder bent, ondernemen in de agrarische sector is niet alleen met de voeten in de klei staan. Het is ook plannen maken, daarvoor een businesscase schrijven en een financiering regelen. Farmers Funding & Advies is de bedrijfskundige en financieel adviseur ineen die u bij elke stap helpt.
Vroeger had een boer of tuin der vaak na twee bakken koffie de financiering bij de bank al rond. “Dat is nu heel anders”, zegt Peter Pals, directeur van Farmers Funding & Advies. “De vragen van de bank worden steeds strenger. En voor de antwoorden op die vragen kom je bij Farmers Fun ding & Advies.”
Pals weet waarover hij praat. Net als al zijn collega’s heeft hij een bedrijfskundige en bancaire achtergrond, terwijl hij ook nauw betrokken is bij een groot agrarisch bedrijf. “90 procent van onze medewer kers is boerenzoon of -dochter. En meer dan de helft is betrokken bij een of meer
boerderijen. We zijn boeren met een stropdas en dragen dat ook uit.”
“We kunnen plannen goed toetsen op hun realiteitsgehalte. We zorgen voor een kritisch tegengeluid. Op dat moment kan de boer ons een lastpost vinden, want hij is natuurlijk enthousiast. Maar we willen plannen met de boer beter maken en aanscherpen. Om financiering te krijgen, is een bewezen trackrecord eigenlijk noodzakelijk, maar dat is lastig bij innovaties. Door zaken gedetailleerd en deugdelijk te onderbouwen, worden partijen bewogen om gelden beschikbaar te stellen.”
Pals. “Meestal is daarna de bank van de ondernemer de eerste die we bellen. Ons netwerk is groot; we kennen de bankier van ABN-AMRO in Groningen en die van de Rabobank in Zeeland.”
“Daarnaast zie je steeds meer private in vesteerders. We werken daarvoor samen met NLInvesteert. Zo kunnen we een groep wel 5000 investeerders bereiken. We noemen dit slim geld via schaduw bankieren.”
Peter Pals, Directeur van Farmers Funding & Adviesvan een bierviltje. “Maar op het moment dat het ingewikkelder wordt, schakel je met ons. Het belang van een structurele aanpak is groot.”
"De beste bedrijven maken gebruik van de beste adviseur "
Farmers Funding & Advies werkt het plan daarna uit in een goed onderbouwde businesscase. “Alle ins & outs staan daarin, met financiële onderbouwing”, zegt
Als een boer of tuinder het hele traject heeft doorlopen – dat duurt overigens maar twee tot zes weken – volgt er bijna altijd een financiering. “We gaan daarvoor met de boer in gesprek met investeerders. Investeren gebeurt op basis van harde cijfers, maar de investeerder wil ook een goed gevoel bij de ondernemer krijgen en dat moet de boer zelf overbrengen.”
Natuurlijk, geeft Pals toe, ondernemers denken zelf ook na over plannen en maken berekeningen op de achterkant
“De boer is en blijft de ondernemer, de ceo. Farmers Funding & Advies is de bedrijfskundige en fi nancieel adviseur. We acteren als parttime CFO, waarbij we zorgen voor maatwerk”, besluit Pals. “De beste bedrijven maken gebruik van de beste adviseur.”
www.farmersfunding.nl
We willen de con sument duidelijk maken wat een ei kost en wat hij ervoor in de win kel betaalt. Die kloof willen we dichten.Sjaak van der Tak, Voorzitter van LTO Nederland De eieren die voor ongeveer 3 euro per doosje in de supermarkt verkocht worden, leveren de boer slechts zo’n 10 cent per ei op.
We worden als consumenten steeds bewuster van de herkomst en productiewijze van ons voedsel. Ook hechten we veel waarde aan (lokale) duurzame productie met oog voor gezondheid en welzijn van dieren. MSD Animal Health staat voor verdere ver duurzaming van de voedselketen en biedt hiervoor oplossingen met unieke technologieën, producten en services, en betrokkenheid in alle facetten van de voedselketen.
De diergezondheidsdivisie van geneesmiddelenbedrijf MSD, MSD Animal Health, werkt hard aan de voedselke ten van morgen. Duurzaamheid is een van haar centrale pijlers, maar dit is tegelijk een breed begrip. MSD Animal Health kijkt dan ook naar meerdere facetten van duur zaamheid, zoals diergezondheid, dierenwelzijn, belasting van het milieu door dierlijke productie, betrouwbaarheid van diergegevens en transparantie in de productieketen. De gezondheid en het welzijn van dieren, waaronder landbouwhuisdieren, zijn om meerdere redenen belangrijk. Ten eerste gaan we in een ontwikkel de maatschappij verantwoord met onze dieren om, daarbij zorgt een gezond en gelukkig dier ook voor een duurzame voedselproductie. Bovendien dragen gezonde dieren ook bij aan de gezondheid van de mens, het risico op overspringen van ziekten van dier naar mens wordt daarmee namelijk verminderd. Deze One Health gedach te is ook een belangrijk speerpunt binnen het bedrijf dat samenwerkt met vele stakeholders, zoals dierenartsen, veehouders, overheden en andere organisaties.
MSD Animal Health richt zich dus voornamelijk op producten voor de preventie van ziekten en de bevorde ring van welzijn bij dieren. Ze is specialist in preventieve gezondheidszorg, met name door het ontwikkelen en vermarkten van innovatieve vaccins. Hierbij wordt niet enkel gekeken naar de doeltreffendheid van de pro
ducten maar ook naar een diervriendelijke manier van toediening. Zo wordt ervoor gezorgd dat dieren geen of zo min mogelijk hinder ondervinden van vaccinaties, voor beelden hiervan zijn het naaldloos vaccineren van varkens of het enten van kuikens terwijl ze nog in het ei zitten.
dier. Hierdoor kan objectief gecontroleerd worden of producten in de winkelrekken daadwerkelijk voldoen aan de voorwaarden van de labels die een keurmerk nastreeft.
Duurzaamheid wordt verder vorm gegeven door traceerbaarheid van producten van dierlijke oorsprong in de voedselketen, zoals varken, rund, kip en vispro ducten. De keten wordt opgedeeld in twee delen: het levende gedeelte van het dier en alle verdere bewer kingen in het voedselproces. In het geval van bijvoor beeld rundvee worden de dieren vanaf het moment van geboorte door middel van identificatie door een (elektronisch) oormerk gevolgd. Hierdoor kan van elk dier de gezondheidsstatus worden bijgehouden en welke behandelingen (vaccinaties) of transporten heb ben plaatsgevonden. Ook kunnen deze dieren worden gemonitord door een sensor aan de halsband. Hiermee kunnen gedragingen als voeropname, herkauwen en activiteit worden bepaald. Ook kan worden gekeken hoeveel tijd de dieren buiten de stal hebben gelopen. Zo kan objectief worden gemeten hoe het gesteld is met de gezondheid en het welzijn van de dieren.
Vervolgens beschikt het bedrijf over DNA Trace Back® technologie. Door een DNA-monster van het dier te koppelen aan het unieke identificatienummer en het uiteindelijke product in de supermarkt, krijgt men inzicht in het gehele verwerkingsproces van het
Die wetenschappelijk onderbouwen traceerbaarheid is cruciaal voor het verduurzamen van de voedselketen, omdat er door de hele keten heen data wordt verzameld over de dieren. Hoe gezond is het dier geweest? Waar komt het dier vandaan? Op welke boerderij heeft het geleefd? Hoelang heeft het dier buiten gelopen? Hoe oud is het dier? Die informatie helpt om overal in de keten processen te optimaliseren en dus te controleren of producten voldoen aan de labels waaraan zij zich verbonden hebben.
Het gebruik van data voortgekomen uit de unieke identificatie, sensoren of DNA monsters, aangevuld met preventieve diergeneesmiddelen (o.a. vaccins) biedt toegevoegde waarde in iedere stap van het voedselpro ces. Door het samenbrengen van alle schakels in de keten wordt deze transparant en dit creëert vertrouwen en loyaliteit. De consument weet wat hij koopt en kan gericht keuzes maken, de keurmerken zijn namelijk onderbouwd en traceerbaar. Op die manier zorgt dit voor verdere verduurzaming van ons voedsel.
MSD Animal Health is van geboorte tot eindproduct in de voedselketen betrokken en met haar unieke oplossin gen wil zij samen met de andere stakeholders het voedsel wat wij elke dag tot ons nemen verder verduurzamen.
Innovaties in de diergezondheidszorg samen met technologische ontwikkelingen en data in de voedselketen vormen ons duurzame voedsel van morgen
“Door het samenbrengen van alle schakels in de keten wordt deze transparant en dit creëert vertrouwen en loyaliteit.“
‘Het idee dat start-ups een bedreiging vormen
voor corporate bedrijven is verleden tijd’
Al meer dan 12 jaar stimuleert en jaagt StartLife technologische innovaties aan voor de agrifood sector. Zij brengen kennis, contact en kapitaal samen door start-ups te koppelen aan corporate bedrijven en investeerders en creëren zo een com munity waar technologische innovaties voor de agrifoodsector kunnen floreren.
Uitdagingen
We kunnen niet om de uitdagingen waar de agrifood sector voor staat heen”, vertelt Jan Meiling, Managing Director StartLife. Wereldwijd is het voedselsysteem ver antwoordelijk voor een kwart van de broeikasgasemis sies. Ook neemt de voedselproductie ongeveer 40 procent van al het land op aarde in beslag en gebruikt het zo’n 70 procent van al het irrigatiewater. Meiling: “Passen we allemaal ons dieet aan en eten we significant minder dierlijke producten, dan kunnen we in theorie in één keer de klimaatdoelstellingen halen. Maar helaas zijn de alternatieve producten nog niet goedkoop, toegankelijk of lekker genoeg- of zijn consumenten (nog) niet in staat om snel hun gewoontes te veranderen. Ook corporate bedrijven geven aan graag de klimaatdoelstellingen te willen halen, maar lopen hierbij tegen de grenzen van hun eigen sterkten aan. Zij geven toe dat de verande ringen niet snel genoeg gaan door bijvoorbeeld een bedrijfsstructuur die niet wendbaar genoeg is om in te kunnen spelen op een breed spectrum van opkomende technologieën. Maar hoe kunnen de corporate bedrij ven in de agrifoodsector er dan wel voor zorgen dat zij veranderingen teweeg kunnen brengen? Het antwoord ligt bij start-ups.”
Start-ups
Wanneer een start-up op wil schalen, blijkt dit in de praktijk vaak zeer lastig te zijn. Meiling: “Een techno logische innovatie die in een (voedsel)laboratorium op kleine schaal wordt aangetoond, is louter het begin. Daarna is er nog een lange weg te gaan om te ontdek ken óf dan wel hoe dat op betaalbare wijze op grote schaal gerealiseerd kan worden. Ook is het ontzet tend moeilijk om de marketing en sales, en daarmee implementatie van een innovatie, uit te rollen voor een start-up, onder andere vanwege een gebrek aan finan ciering en een relevant netwerk.” Hierbij komt StartLife om de hoek kijken. “Wij zorgen ervoor dat start-ups toegang krijgen tot een relevant netwerk van bedrijven en investeerders die hen onder andere op financieel ge bied op weg kunnen helpen. Bovendien zien corporate bedrijven inmiddels in dat start-ups onmisbaar zijn ge worden. Het idee dat zij een bedreiging voor corporate
bedrijven vormen, is gelukkig verleden tijd. Corporate bedrijven komen erachter dat start-ups voelen waar de markt naartoe beweegt, risico’s durven te nemen en dat het samenwerken met- of het overnemen van- start-ups een innovatie kan opschalen en verbeteren.”
Succesverhalen
Ruud Albers, voormalig werknemer bij Unilever, vond een stofje uit planten waarmee het immuunsysteem geboost kan worden, gaat Meiling verder. “Albers besloot dit verder te gaan ontwikkelen en klopte bij ons aan de deur met zijn eigen start-up NutriLeads. Met behulp van StartLife vond hij uiteindelijk vier verschillende investeer ders. Een van deze investeerders is DSM en deze partij is nu ook de distributeur geworden van Nutrileads voor hun levensmiddelen ingrediënt in de Verenigde staten. Dit is een prachtig voorbeeld van een start-up waarvan de basis is gelegd bij de R&D-afdeling van een corporate (Unilever), die vervolgens zelfstandig floreert met behulp van investeerders en corporates. En wanneer de bewij svoering voor zich spreekt, sluiten de corporates weer aan, want inmiddels is NutriLeads sterk aan het groeien met behulp van partners als DSM. “Waar corporate bedrijven vaak terughoudend zijn wanneer een innovatie nog niet is bewezen, zijn start-ups visionair en gedreven genoeg om te innoveren en te kijken of een innovatie werkt, met vaak fantastische resultaten als gevolg.”
Wereldwijd is het voedselsysteem verantwoordelijk voor een kwart van de broeikasgasemissies. Ook neemt de voedselproductie ongeveer 40 procent van al het land op aarde in beslag en gebruikt het zo’n 70 procent van al het irrigatiewater.
Ook de start-up FUMI Ingredients is een mooi voorbeeld van een start-up die is uitgegroeid tot een succesvol bedrijf onder de vleugels van één van de grootste bierbrouwerijen ter wereld. Een onderzoeker van de Wageningen Universi ty & Research toonde aan dat uit biergist uit de reststroom van een bierbrouwerij hoogwaardige eiwitten en stoffen gehaald kunnen worden. Dit wekte de interesse van bierbrouwerij AB InBev, deze nam een deel van de kosten van de start-up op zich om het biogist verder te ontwik kelen. Het was voor hen namelijk een goede manier om een reststroom, wat in eerste instantie als voer voor dieren
Jan Meiling, Managing Director StartLifewerd gebruikt, weer opnieuw in de levensmiddelensector terug te kunnen brengen. Niet alleen is deze innovatie economisch interessant voor AB InBev, maar het heeft ook nog eens een belangrijke toegevoegde waarde voor de circulariteit en een duurzame voedselketen. Ze hebben nu samen het nieuwe bedrijf Revyve opgericht om hun nieu we voedselingrediënten naar de markt te brengen.
Community
Om een flinke impuls te geven aan het ontstaan van nieu we partnerschappen tussen start-ups, corporates en in vesteerders die bijdragen aan het verduurzamen van onze voedselketen, organiseert StartLife, samen met een aantal andere partijen één keer per jaar een groot internationaal evenement, genaamd F&A Next. “Door alle partijen, één keer per jaar op grote schaal samen te brengen, laten wij zien wat we het hele jaar doen op kleine schaal; namelijk de kleine puzzelstukjes die start-ups creëren met hun in novaties samenbrengen om de gehele puzzel van complexe vraagstukken in de agrifoodsector op te kunnen lossen.
Ga voor meer informatie naar: www.start-life.nl en w ww.fanext.com.
Provincie Gelderland neemt voortrekkersrol in verduurzaming voedselindustrie
Gelderland is een broedplaats voor innovatie, met vooruitstrevende ontwikkelingen in klimaatneutrale energie, toegankelijke gezondheids zorg en duurzaam voedsel. In de voedselindustrie is Wageningen een hub voor duurzame innovaties die wereldwijd faam oogst. Foodvalley NL is een belangrijke speler binnen deze hub en geeft vorm aan de duurzame voedselsystemen die zo broodnodig zijn voor het leefbaar houden van onze planeet. Foodvalley NL wordt gesteund door Oost NL, de regionale ontwikkelingsmaatschappij van de provincie Gelderland.
Oost NL versnelt innovaties voor maatschappelijke transities. Oost NL zorgt als partner, verbinder
en versterker voor een goede voedings bodem voor innovatieve ondernemers in Gelderland en Overijssel die werken aan duurzame verandering, zoals in de voed selindustrie. Dit doet ze door samen te werken met bedrijven, kennisinstellingen en overheden. “Alleen samen halen we de klimaatdoelstellingen. Met voedselinnova tie zijn we in staat de groeiende wereldbe volking te blijven voeden”, zegt Wendy de Jong, algemeen directeur Oost NL. “Wij helpen innovaties versneld naar de markt te brengen.”
"Met voedselinnovatie zijn we in staat de groeiende wereldbevolking duurzaam te blijven voeden “
Binnen de voedseltransitie houdt Oost NL zich bezig met drie thema’s: agritech & foodtech, eiwittransitie en voeding & ge zondheid. De ontwikkelingsmaatschappij functioneert als partner van bedrijven die hierin innovatieve oplossingen ontwik kelen. Oost NL heeft met steun van de provincie Gelderland v roege fase fondsen opgericht, zoals het Startup Fonds Gelder
land en ION+. Die zijn hard nodig voor de financiëring van start-ups.
Time-Travelling Milkman, een spin-off van de WUR, die natuurlijk voorkomende en romige vetdruppels uit plantenzaden extraheert voor een betere textuur van zui velalternatieven, is één van die start-ups. Upstream, dat een nieuw vetingrediënt ontwikkelt om plantaardige ‘vis’ naar een hoger niveau te brengen, ontving ook de eerste lening uit het Startup Fonds Gel derland (SFG). Deze lening kwam voort uit geld dat beschikbaar is gesteld door de provincie Gelderland.
Zij kijkt naar de mondiale voedselindus trie en hoe ze die kan verduurzamen. Die internationale focus past ook bij Wagenin gen”, aldus De Jong.
Die verduurzaming is hard nodig. “De wereld ziet er sinds onze oprichting behoorlijk anders uit. De huidige voedsel systemen zijn niet houdbaar. We moeten veranderen”, benadrukt Marjolein Brasz, CEO van Foodvalley NL. De Jong voegt toe: “Met ons huidige voedselsysteem hebben we drie planeten nodig.”
mogelijk perspectief,” aldus Brasz.
Of Solynta, dat veel lof oogstte met een ‘aardappelrevolutie’ die ontketend is door het ontwikkelen van een methode waar mee aardappelen met zaadjes in plaats van met pootaardappelen gekweekt kunnen worden, een wereldspeler. Oost NL is sinds 2014 betrokken en heeft Solynta vanaf de start van het bedrijf met succes door een uitdagende groeifase geloodst.
“Door het aantrekken van buitenland se investeerders wordt Gelderland nog aantrekkelijker als innovatiehub”, weet De Jong. “Zo vestigde het Japanse Fuji Oil haar Europese R&D-centrum in Wagenin gen. Dat onderzoekscentrum richt zich op het ontwikkelen van duurzame, plantaar dige voeding. Fuji Oil hanteert een open innovatiebenadering van R&D, gericht op samenwerking met andere bedrijven en instellingen in de provincie.”
“Een belangrijke partner is Foodvalley NL.
“Financiering vanuit de provincie helpt Foodvalley NL om het ecosysteem voor voedsel te bouwen, onderhouden en te ac tiveren. Wij bieden perspectief voor al die mensen die met liefde en toewijding wer ken aan gezond, lekker en veilig voedsel op ons bord. Met onze ruime ervaring zetten we samen met hen initiatieven op die het bedrijfsleven aanzetten tot versnelling. En zo ontstaan er veldboonburgers, samen werking tussen De Nieuwe Melkboer - met plantaardige zuivelalternatieven van Ne derlandse bodem - en Friesland Campina, en vinden boer, bedrijf en investeerder elkaar. Het gaat over gezonde markten met eerlijke prijzen. Dit vraagt om het aanjagen door een onafhankelijke partij met publieke steun.
Innovatie begint met een idee, maar je hebt investeerders, samenwerkingspart ners, toegespitste ondersteuning op het juiste moment en politieke betrokkenheid nodig. Onze aanpak bestaat uit een eigen, unieke werkwijze met het fundament in ons brede netwerk. Van daaruit ontwik kelen we kennis van de knelpunten en
"Bij Foodvalley NL geven we richting, maken we verbinding en bieden we perspectief en support ”
Brasz: “Nederland kan meer van zijn eigen kracht uitgaan. Wij spelen als klein land een grote rol op het wereldtoneel, denk aan onze rol als vleesexporteur. Die kennis, kunde en infrastructuur kunnen we gebruiken om leidend te zijn in plantaar dige alternatieven. We zijn een hightech land dat veel te bieden heeft. We moeten durven op een andere manier te denken en onze horizon verbreden. Je komt het beste tot innovatie door buiten je eigen hokje te denken. Dat doen we bij Foodvalley. We geven richting, maken verbinding en bieden perspectief en support.”
Meer weten? www.oostnl.nl www.foodvalley.nl
"Wij helpen innovaties versneld naar de markt te brengen.“
«Marjolein Brasz, CEO van Foodvalley NL Wendy de Jong, Algemeen directeur Oost NL
De wetenschap en de wensen en eisen van de consument samenbrengen
Actueel
Renee Boerefijn is sinds
2014 Director Innovation EMEA bij Bunge Loders Croklaan, dat al 130 jaar lang speciale oliën en vetten voor voeding in de Zaanstreek produceert. Tevens is hij bestuurslid bij Ingredients For Food Innovators (IFFI). We vroegen naar zijn visie op innovatieve levensmid delen en de duurzame voedselketen.
manier waarop dit gebeurt, is heel effectief. Mensen die werkzaam zijn in dezelfde disciplines bij verschillende bedrijven worden deelge noot gemaakt van dezelfde uitdagingen waar de voedse lingrediëntenindustrie mee te maken heeft.
Wat is het doel van IFFI? Het verhaal van IFFI gaat terug tot 2007. In dat jaar besefte een groep ingrediën tenproducenten dat het nuttig was om elkaar zowel op per soonlijk als op werkgerelateerd vlak te leren kennen. Ze bedie nen immers dezelfde klanten en kunnen elkaars steun goed gebruiken om waarde te genereren bij en voor klanten. Het IFFI heeft een uitgebreid programma voor drie verschil lende doelgroepen binnen de ledengemeenschap. Het doel is dat leden bij hun bedrijven evenknieën vinden waarmee ze kunnen sparren en bench marken.
Ingredients
For Food Inno
vators (IFFI) is een netwerk van innovatieve producen ten van voedingsingrediënten die zich met ziel en zaligheid inzetten voor de creatie van gezonde, duurzame en betaalbare levensmiddelen. De
Vooruit blijven kijken en denken, is belangrijk Als bestuurslid van IFFI is Boerefijn verantwoordelijk voor innovatie. Dit houdt in dat hij helpt bij het invullen van het programma met relevante thema’s en sprekers. Ook bezoeken aan leden en andere partijen, zoals klanten en contractonderzoeksinsti tuten, maken deel uit van zijn takenpakket. Dit is niet alleen leuk en leerzaam, maar dwingt hem ook om vooruit te blijven kijken en denken.
Wij stellen de wensen van de consument centraal en po sitioneren onze ingrediënten nadrukkelijk in het spectrum van duurzaam, ge zond, lekker en betaalbaar.
Betere verbintenis tussen boeren en consumenten Als onderdeel van Bunge focust Bunge Loders Croklaan zich op de productie van spe ciale vetten voor de levensmid delenindustrie. Het bedrijf wil het beste halen uit plantaardi
ge oliën en vetten om betere keuzes in voeding en dieet mo gelijk te maken. Dit past bij de missie van Bunge om boeren en consumenten met elkaar te verbinden. Op die manier is er altijd voldoende essentiële voe ding en brandstof voorhan den. We beseffen steeds meer hoe weinig vanzelfsprekend dit is, stelt Boerefijn.
Wetenschap en de eisen van de consument Bunge Loders Croklaan wil de wetenschap en de wensen en eisen van de consument samenbrengen. Een belangrij ke vraag daarbij is: “Wat wil de consument?”. Het bedrijf heeft een volledig geïntegreer de toeleveringsketen en stelt de wensen van de consument centraal. Zodoende worden
alle ingrediënten nadruk kelijk in het spectrum van duurzaam, gezond, lekker en betaalbaar gepositioneerd.
Een voorbeeld is een recente campagne over Nutri-Sco re, To-the-left, waarin het bedrijf oplossingen gaf om de Nutri-Score te verbeteren.
Klimaatneutrale levensmid delenindustrie
Renee Boerefijn is een man
Feiten
die graag naar de toekomst kijkt. Hij verwacht dat de le vensmiddelenindustrie in 2030 een grote stap gemaakt zal hebben en dat deze in 2050 klimaatneutraal moet zijn.
IFFI bestaat nu 15 jaar en groeit gestaag ter bevordering van het succes van de ingre diëntenbedrijven. Dit succes gaat hand in hand met het welzijn van onze bevolking en ons klimaat, aldus Boerefijn.
Bunge Loders Croklaan doet ook aan duurzame ontwik keling. Er vinden verschillende projecten plaats, onder andere in West-Afrika. Zo is het bedrijf actief in de Nasia community, in het noordelijk deel van Ghana. Gemeen schappen van met name vrouwen worden in dit deel van het Afrikaanse continent ondersteunt bij het oogsten van shea, een ingrediënt voor chocolade én voor plant aardige vleesvervangers.
Vivera laat meer mensen duurzamer eten met innovatieve vleesvervangers
Met een aanbod innovatieve vlees vervangers en smakelijke plantaardige producten heeft het merk Vivera afgelopen jaren steeds meer harten van consumenten veroverd. Jaar na jaar werd een groei gerealiseerd van circa 20 procent. Nu staat Vivera voor de volgende uitdaging om de groep potentieel geïnteresseerden verder te ontwikkelen. Vivera wil mensen vooral uit hun routine van vleesaan kopen halen en kennis laten maken met milieuvriendelijke, smakelijke en gezonde alternatieven.
De markt van vleesvervangers wordt volwassen. Dat laat zich onder andere teruglezen in de ontwikkelingsgang van de categorie, die jarenlang een groei met dubbele cij fers kon noteren. Daar is nu nog steeds sprake van, hoewel de onstuimigheid van de afgelopen jaren nu plaatsmaakt voor een meer conventionele aanwas. “De berichten in de pers dat de categorie vleesvervangers onder druk staat van een afnemende omzet is weinig genuanceerd.
Waar we in de post-coronaperiode mee te maken kregen, is een hernieuwde be langstelling voor consumptie buitenshuis. In horecagelegenheden is er traditioneel meer belangstelling voor vlees dan voor vleesvervangers. Daarin zit een belangrijk deel van de verklaring voor de relatieve rust van de omzetgroei”, reageert Willem van Weede, CEO van Vivera.
Na een lange termijn met telkens forse groeicijfers is nu het moment aangebro ken om nog dieper in te spelen op voor delen van vleesvervangers, benadrukken Van Weede en zijn marketingdirecteur Karin Löwik. Veel consumenten zitten als het ware vastgeroest in hun traditionele patroon van vleesaankopen. Het markt aandeel van vleesvervangers is circa vier tot zes procent groot. Er is Vivera veel aan gelegen om het potentieel van tradi tionele vleesconsumenten kennis te laten maken met alternatieven.
Löwik: “Er is een grote groep consumen ten die in vaste routines boodschappen doen en eten. Die lopen hun vaste route
door de winkel en komen niet bij het vegaschap. Daarom stellen wij voor om vleesvervangers naast vlees te leggen. Vleeskopers worden dan geconfronteerd met het duurzamere alternatief. Door de gestegen grondstofkosten stijgen prijzen van vlees harder, dus idealiter zijn onze producten daar net zo duur als het vlees alternatief en wordt de duurzame keuze zo gemakkelijk.”
Van Weede vult dat graag verder aan. Wil je de groep potentieel geïnteresseerde consumenten aan je zijde krijgen, dan heeft dat inderdaad te maken met het in je voordeel krijgen van de waardeaf stand. “Kijk eens naar de milieukosten van vlees. Dat productaanbod heeft een negatieve impact op onze leefomgeving, terwijl de kosten daarvan niet worden meeberekend in de prijs die de super marktklant betaalt.”
Want daarover gesproken – als we het hebben over de voordelen van vleesver vangers – dan pakt Van Weede graag zijn rol als pleitbezorger van dit aanbod. Het maatschappelijk belang van vleesvervan gers zou je in feite kunnen concretiseren in drie pijlers. Op de eerste plaats, zoals net gemeld, heeft vlees een aanzienlijk ne gatieve impact op het milieu en onze leef omgeving. Het produceren van vleespro ducten is vele malen minder efficiënt dan het produceren van vleesver vangers.* Op de tweede plaats zijn vleesvervangers als plantaardige alternatieven in alle opzich ten gezonder voor mensen dan dierlijke producten. En op de derde plaats is bij het produceren van vlees het welzijn van dieren in het geding.
“Je zult consumenten ook moeten begeleiden in hun overgang naar onze alternatieven en de gezondheidsvoor delen moeten uitleggen. Plantaardige
Willem van Weede, CEO van Viveraproducten bevatten minder verzadigd vet dan vlees, en we hebben het zoutge halte verlaagd. Dat moet je laten proeven op de winkelvloer en middels actief promotiebeleid mensen verleiden om te proberen.”, aldus Van Weede.
Wat Van Weede graag tot slot wil benadrukken, is dat vleesvervangers overduidelijk inspelen op maatschappe lijke trends. De groei van Vivera is zeker voor een belangrijk deel op dat conto te schrijven. “Daarnaast is het net zo goed belangrijk om te melden dat we achter de schermen hard bezig zijn geweest om consumentenvoorkeuren goed te begrij pen en hier op in te spelen met innovaties zoals onze shoarma, zalm en drumsticks. Het analyseren van wat de consument wil en doet, heeft absoluut bijgedragen aan de groei van afgelopen jaren.”
*Zie: proveg.com/nl/5-pros/milieu/
Meer weten?
Ga dan naar vivera.com
Nederland Kippenland
Nederland levert een grote bijdrage aan de we reldvoedselproductie. Kippenvlees is daar een uitstekend voorbeeld van. Afgelopen jaar hielp de pluimveevleessector de wereldbevolking aan meer dan anderhalf miljard kilo kippenvlees en volgens verwachtingen zal deze internationale vraag nog sterker toenemen. Niet allemaal in Nederland ge produceerd overigens, maar wel geslacht, verwerkt en verhandeld. Kip is het meest gegeten vleessoort in de wereld en juist omdat er zoveel vraag naar kwalitatief hoogwaardige eiwitten is, produceert Nederland meer kippenvlees dan haar eigen bevol king eet. Voorzitter van zowel de Europese- als de Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie, AVEC resp. NEPLUVI, Gert-Jan Oplaat, legt uit waarom we dat doen.
“Nederlanders consumeren graag kippenvlees. Dat is niet geheel onlogisch, want kip past goed in onze cultuur, onze smaakbeleving, de tijd die we willen besteden in de keuken en het feit dat het zich op veel wijze laat bereiden, waardoor vaak het hele gezin er lekker van kan eten. Nederlanders eten alleen niet alle delen van de kip en daardoor blijven er producten over, zoals vleugel tipjes, pootjes en organen. Al die minder courante delen exporteren onze leden naar landen waar dit product net zo gebruikelijk is om te eten als bij ons de kipfilet. Voor de eigen bevolking produceren zij dus voornamelijk borstfilet en dijfilet volgens hoge eisen en welzijnsstandaarden, en wat er over blijft exporteren zij. De vraag naar hoogwaar dig dierlijk eiwit zal in de toekomst blijven toenemen, omdat de wereldbevolking van 7 miljard naar bijna 10 miljard mensen zal stijgen en met name de vraag naar kip is sterk groeiende. Dat komt, omdat kip veel eiwitten, vita mines en mineralen bevat en duurzaam geproduceerd kan worden. In vergelijking met andere dieren hebben kippen maar weinig voer nodig om vlees te produceren, waardoor zij een lagere impact op het milieu hebben.”
Waaruit blijkt dat Nederland kwaliteit kan leveren? “Puur gekeken naar de productiewijze van het vlees, zijn Nederlandse pluimveeslachterijen ‘top of the bill’; zij produceren onder de hoogste standaarden van voedsel veiligheid en dierenwelzijnseisen. Zij zorgen ervoor dat de horeca- en consumentenvraag altijd wordt bediend en moeten daarin geregeld schakelen en investeren om weer aan nieuwe, strengere eisen te voldoen. Maar niet alleen daar, in de hele keten ervoor, van broederij, pluimveehou der tot transporteur wordt kwaliteit bewaakt waar het gaat om het welzijn van de dieren. Dierenwelzijn is altijd een
politiek issue en Nederland loopt Europees gezien voorop in haar denkwijze ‘wat het beste is voor de kip’. Welzijn mag in Nederland nooit in diskrediet komen te staan en toch, waar gehakt wordt, vallen spaanders. Om te contro leren op die spaanders zijn diverse autoriteiten die toe zichthouden op ieder proces. Uit al die controles blijkt dat Nederland koploper is in dierenwelzijn, zelfs internatio naal gezien. Cijfers van de World Animal Protection Index bevestigen dat Nederland leidend is in (boven-)wettelijke welzijnsstandaarden. Maar zelfs daarin berusten wij ons als sector niet. Deze maand nog boden wij het ministerie van LNV onze korte-, midden en lange termijn verbeter plannen aan. In dit Masterplan Dierenwelzijn commit teren al onze slachterijen zich om diverse verbeter- en investeringsvoornemens te implementeren. Doel hiervan is om naar de verdere toekomst toe, mondiaal gezien, niet alleen koploper te zijn, maar ook te blijven op het gebied van de borging van het welzijn in slachthuizen. Een andere mijlpaal die in 2023 is bereikt en waarvoor al veel inspan ning is verricht, is de start naar de omschakeling om in 2023 alleen nog maar kip in Nederlandse supermarkten te verkopen met minimaal een Beter Leven Keurmerk 1 Ster. Dit Beter Leven Keurmerk kent nog hogere welzijnsei sen dan het ‘European Chicken Commitment’ waar 200 Europese (retail)ondernemingen vanaf 2026 naar zullen overschakelen. Nederland is daarmee het enige Europese land waar consumenten geen vers vlees van reguliere kip kunnen kopen.”
Hoeveel impact heeft de vogelgriepsituatie op de pluimveesector?
“Naast de vele eigen doelen die de sector nastreeft, hebben wij ook uitdagingen waar we intensief aan werken. Een van de grootste momenteel is reductie van het risico dat pluimveebedrijven besmet worden met vogelgriep. Afgelopen jaar is er sprake van een kritieke situatie waarin veel uitbraken van vogelgriep in Europa opdoken, wat zeer betreurenswaardig is voor iedereen die zich inzet voor het goede welzijn van haar pluimvee. Er wordt door deskun digen aangegeven dat dit de ergste vogelgriepepidemie in jaren is. De vogelgriepbesmettingen ontstaan door migre rende wilde vogels, die het gehouden pluimvee besmetten. Insleep van vogelgriep onder gehouden pluimvee is moge lijk, hoe goed de biosecurity op het bedrijf ook is en het is niet mogelijk de ziekte in wilde vogels te bestrijden. De in Nederland gevonden besmettingen vinden eigenlijk niet van bedrijf naar bedrijf plaats en gezien de snelle meldingen ook ruimingsystematiek ook niet van bedrijf naar de natuur. Daarom zal het houden van minder dieren op een locatie en om locaties verder van elkaar af te huisvesten
zodoende geen enkel tot zeer weinig effect op de besmet tingen hebben in Nederland. Wat wel kan helpen is het gebruik van windbreekgaas bij stallen, het verjagen van wilde vogels en het op termijn vaccineren van pluimvee. Al deze methoden worden momenteel onderzocht. Op dit moment is er geen goedgekeurd en werkend vaccin om verspreiding van de nu rondgaande virusstam te stoppen, dan wel voldoende getest is voor de Nederlandse omstan digheden, met de huidige virusvarianten, om veilig te kunnen inzetten. Hopelijk is dat er op korte termijn wel. Voor die tijd moet ervoor gezorgd worden dat de huidige wet- en regelgeving het toestaan om gevaccineerd pluim veevlees te vermarkten in het buitenland. Momenteel is dat nog niet zo.”
Zijn er volksgezondheidsrisico’s door de vogelgriep? “Die zorg zou ik graag wegnemen. Het is goed om te weten dat in Nederland zeer scherp wordt gemonitord of er besmettingen zijn. In geval van een positieve besmetting worden direct met de juiste voorzorgmaatregelen acties ondernomen, waardoor verdere verspreiding eigenlijk niet voorkomt. Een dier-op-mens besmetting (in verge lijkbare situatie zoals Covid-19 onder mensen ontstond) komt eigenlijk niet voor. Vorig jaar heeft het RIVM een risico-inschatting gemaakt van mogelijke zoönotische transmissie van de vogelgriepstam die heerste onder gehouden pluimvee. Daaruit bleek dat de genetische samenstelling van de stammen die wel transmissie naar mensen geven anders is dan de stammen die gevonden zijn in Nederland. Maar zelfs ondanks dat het RIVM heeft aangegeven dat de vogelgriepvirussen die in Nederland circuleren een laag potentieel zoönotische risico hebben, worden in Nederland standaard, uit voorzorg, maatregelen genomen bij personen (zoals pluimveehouders) en dieren artsen die intensief contact hebben gehad met mogelijke besmette dieren door hen virusremmers aan te bieden. Ook personeel dat helpt bij ruimingen krijgt uit voorzorg een griepprik aangeboden, werkt volgens strikte biovei ligheidsprotocollen en draagt verplicht de best mogelijke persoonlijke beschermingsmiddelen. Tevens worden die renartsen en personen die in contact hebben gestaan met besmette bedrijven gevolgd door de GGD.”
De Nederlandse pluimveesector staat voor grote opgaven, maar ook voor grote kansen. De hele wereld kijkt mee naar de nationale expertise die ons op de wereldkaart zet. “Wij zijn van plan dat met hand en tand te behouden en voorop te blijven lopen. Nederland is een kippenland. En daar mogen we met recht trots op zijn.”
Gert-Jan Oplaat, Voorzitter Vereniging van de Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie.
Sustainability professional moet passen bij groeifase van bedrijf
Aandacht voor sustainability is op zich niet nieuw. Het werkveld van de sustainability professional d aarente gen heeft een duidelijke veranderslag ondergaan, constateert K imberley Pérukel van Agri Food en Feed Recruitment & Executive Search (AFF). Zo wordt van de professional nadrukkelijker verwacht dat die de bedrijfs strategie ten aa nzien van duurzaam heid handen en voeten geeft.
Als het gaat om selectie van personeel zit AFF middenin het vraagstuk van vraag en aanbod. AFF geldt als toonaangevende recruitmentpartner voor selectie van kandidaten binnen de agrifoodsector. Het volledige scala van functies passeert daarbij de revue, van management, finance, supply chain tot en met marketing, terwijl sustainability nog relatief een jonge loot is aan de stam. Jong én snelgroeiend.
bare stappen gezet in het sustainabili ty-traject. Daar waar de organisatie zich bevindt, bepaalt ook het type professi onal dat nodig is voor invulling van het vraagstuk”, aldus Kimberley Pérukel, die daarbij benadrukt dat een sustainability professional zich bewijst door projecten niet zelf uit te voeren, maar te leiden.
“Hij of zij is de professional die iedereen in het bedrijf weet te enthousiasmeren. Dit werkveld is nog relatief jong, er zijn nog weinig mensen met een langjarige track record. Het is onze taak om daarbij de juiste professional aan de juiste op drachtgever te linken.”
één een duidelijk strategisch beleid plus doelstellingen heeft geformuleerd, zit de volgende partij op een ander level in dat traject. Ook capabilities van teamleden zijn sterk verschillend per organisatie.”
Als AFF dat eenmaal zuiver in kaart heeft gebracht, worden de professionals geselec-teerd met een relevante achtergrond en de juiste competenties, waarbij bijvoorbeeld wordt ingetuned op ervaring met life cycle analysis of internationele natureba-sed solutions. Competentiefit, inclusief de cultuurfit en (potentiële) passie voor het product, spelen een belangrijke rol bij het selecteren van de juiste kandidaten. “Op basis daarvan proberen we de allerbeste match te maken tussen bedrijf en professional, waarbij we aandacht hebben voor de selectie van de kandidaat, terwijl we daarnaast zorgen voor een goede begeleiding van de professional gedurende de eerste zes maanden in zijn werkomgeving”, aldus Pérukel. Wat zeker aandacht vraagt, wil zij graag benadrukken, is dat de professional voldoende bevoegdheden krijgt om de voorgenomen veranderingen door te voeren. Als een bedrijf zich meer duurzaam wil manifesteren, moet hij niet tegen weerstand aanlopen om deze strategie vorm te geven.
Generiek valt te stellen dat een sustai nability professional verantwoordelijk is voor het bepalen van de sustainabilitys trategie. I mplementatie, communicatie en integratie aangaande deze strategie maken daar uiteraard ook onderdeel van uit. “De juiste match tussen de opdracht ge ver en de ideale kandidaat verschilt per organisatie en is sterk afhankelijk van de duurzaamheidsfase wa arin het bed rijf zich bevindt. De één staat aan het begin va n dit proces, de ander heeft al aantoon
Wat betreft deze laatste opmerking, gezien het relatief jonge karakter van het werkveld, dringt de vraag zich op hoe AFF deze selectie aanvliegt. Oftewel: hoe vindt een bedrijf de juiste professional?
AFF laat zich daarbij niet alleen zien als recruitmentpartner, maar manifesteert zich in dat proces tevens als consultant. Het bureau kijkt in overleg met het bedrijf namelijk ook naar de rol van sustainability in de organisatie. Timo de Smet, eveneens managing partner en collega van Pérukel: “Niet elk bedrijf zit op hetzelfde niveau. Daar waar de
"Competentiefit, inclusief de cultuurfit en (potentiële) passie voor het product, spelen een belangrijke rol bij het selecteren van de juiste kandidaten.“
De match tussen bedrijf en organisatie is verschillend van bedrijf tot bedrijf, hoewel AFF toch ook ziet dat er een soort van gemene deler bestaat. Bij bedrijven
aan het begin van het duurzaamheids traject zijn professionals vaak bezig met Scope1-vraagstukken, waarbij wordt ge keken naar o.a. CO2-uitstoot veroorzaakt door interne bronnen. Bij Scope2-vraag stukken wordt gekeken naar indirecte uitstoot, terwijl bij Scope3-vraagstukken wordt gestudeerd op uitstoot van CO2 waarop de organisatie geen invloed heeft en welke veranderingen in de keten zijn door te voeren. “De markt ontwikkelt zich, zou je kunnen zeggen. Zagen we vroeger dat een sustainability professional vooral bezig was met scope 1. Tegenwoor dig zien we vaak dat organisaties iemand zoeken die zich ook mag richten op Scope 2 en Scope 3.”
"De juiste match tussen de opdrachtgever en de ideale kandidaat verschilt per organisatie en is sterk afhankelijk van de duurzaamheidsfase waarin het bedrijf zich bevindt “
Vegetarisch eten wordt toegankelijker
Actueel
Velen zijn al overtuigd van een vegetarische le vensstijl of in ieder geval van het eten van minder vlees en vis. Het is beter voor onze gezondheid en voor onze planeet. Het zorgt namelijk voor min der verbruik van water, minder ontbossing en voor een lagere uitstoot van broeikasgassen die (onder andere) verant woordelijk zijn voor de klimaatsverandering
Maar het kan soms lastig zijn om ineens over te gaan op een vegetarische levensstijl wanneer je gewend bent om je (hele) leven lang vlees (en vis) te eten. Toch zit er niets anders op dan te stoppen of in ieder geval veel minder vlees te gaan eten voor een beter milieu en een betere gezondheid, meldt green peace.org. Dierlijke producten zijn verantwoordelijk voor ongeveer 60 procent van de voedselgerelateerde uitstoot van broeikasgassen. Helaas is het niet voor iedereen gemak kelijk om te stoppen met het eten van vlees. Vlees en zui velproducten zijn producten die vastgeroest zitten in ons dieet. Eeuwenoude amazone bossen worden gekapt voor veevoer en het vee drinkt een derde van al het drinkwater. Daarnaast is het vlees uit de vleesindustrie niet goed voor de gezondheid. Onderzoeken hebben aangetoond dat het eten van rood vlees de kans op kanker verhoogt. Daar naast krijgen de dieren in me gastallen preventief antibioti ca, wat de consument dus ook binnenkrijgt, met als gevolg dat mens en dier voor steeds meer antibiotica resistent wordt, aldus greenpeace.org.
Zodra ook deze alternatieven verder worden doorontwikkeld en dalen in prijs, worden de pro ducten toeganke lijker voor iedereen.
Gelukkig is het imago van de vegetariër allang niet meer het ‘geitenwollensokken’-type en is het belang van minder vlees eten bij velen duidelijk. Het afgelopen jaar is men in Nederland dan ook weer
minder vlees gaan eten. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meldde juni jongstleden dat een derde van de volwassenen in Nederland minder vlees is gaan eten en een half procent is er hele maal mee gestopt. Acht op de tien mensen zegt niet meer elke dag vlees te eten. En het niet dagelijks eten van vlees wordt steeds gemakkelijker voor de consument. Waar je dertig jaar geleden als vegeta riër niet verder kwam dan de kaassouffle, zijn de vleesver vangers nu niet meer weg te denken uit de schappen van de supermarkten.
Dierlijke produc ten zijn verant woordelijk voor ongeveer 60 procent van de voedsel gerela teerde uitstoot van
sen.
Er komen steeds meer merken bij en de kwaliteit van de producten wordt steeds beter. Zo wordt het steeds aantrekkelijker om te kiezen voor een vleesvervanger. Toch zijn vleesvervangers duur vergeleken met de kiloknal lers. En dat is jammer, want dit zorgt ervoor dat veel mensen ze nog laten liggen. De prijs is nog hoog doordat het maken van producten die
ruiken, smaken en ‘voelen’ als vlees van plantaardige ingrediënten een uitdaging is, stelt vleesplus.nl. De produc tie van vleesvervangers is nog volop in ontwikkeling en dat proces kost tijd en daarom ook geld. Een andere reden voor de dure vleesvervangers, is dat er op vlees een heel erg lage marge zit. Vlees is vaak merkloos, in tegenstelling tot de vleesvervangers.
Maar voor de veganist die graag experimenteert, is er ook nog een andere vleesvervanger, namelijk het insect. De gele meelworm is officieel geschikt bevonden door de Europese Unie voor (menselij ke) consumptie, aldus foodagri business.nl. De gele meelworm bevat belangrijke eiwitten en kan daardoor goed als een vleesvervanger dienen.
We eten dus steeds minder tot geen vlees en er zijn alternatieven genoeg. Zodra ook deze alternatieven ver der worden doorontwikkeld en dalen in prijs, worden de producten toegankelijker voor iedereen- en is een levensstijl zonder vlees voor iedereen mogelijk.
Het afgelopen jaar is men in Nederland dan ook weer minder vlees gaan eten.
‘Ga minimaal één keer per jaar met je kat naar de dierenarts’
Focus
Het percentage oudere katten dat pijn of onge mak ervaart, is hoog. Zes op de tien katten boven de zes jaar heeft last van artrose. Dat betekent dat deze katten elke dag pijn ervaren. Een signaal is bijvoorbeeld dat je kat niet meer zo mak kelijk omhoog springt of aarzelt bij het van de bank of tafel springen.
Zo’n verandering wordt vaak geïnterpreteerd als ‘het beestje wordt een jaartje ouder’, met als gevolg dat katten vaak te lang met pijn rondlopen zonder dat daar iets aan gedaan wordt.
Tekst: Féline van der Linde Foto: Pexels
“ Katten zijn solitair levende dieren, in te genstelling tot de hond”, vertelt Jeroen van der Meer, dierenarts. “Ze zijn goed in het verbergen van ongemak en pijn. Dat heeft evolutio nair nut. Als je een solitair dier bent, wil je niet laten zien dat het niet goed met je gaat.” Wat het extra lastig maakt voor katteneigenaren om klachten te ontdekken, is dat elke kat anders is en dus ook anders reageert. “De
één gaat juist op zoek naar aandacht, terwijl de ander zich terugtrekt. Dat maakt het voor katteneigenaren dus ontzettend moeilijk om signa len van bijvoorbeeld pijn te ontdekken, met als gevolg dat katten veel te weinig naar een dierenarts gaan.” Bovendien hebben veel katten last van chronische ziekten. 60 pro cent van de katten boven de zes jaar heeft een chronische aandoening, zoals artrose, terwijl nog geen half procent van deze katten hiertegen medicijnen krijgt.
Ook wanneer een kat een nierziekte heeft, wordt dit
vaak pas in een heel laat stadium ontdekt, bijvoorbeeld wanneer de kat gewicht ver liest. Andere veelvoorkomen de ouderdomsklachten bij katten zijn hoge bloeddruk en een snelwerkende schildklier. Gewichtsverlies is een belang rijk signaal dat er iets aan de hand is met je kat. Een simpe le manier om de gezondheid in de gaten te houden, is je kat dus regelmatig te wegen. Neemt het gewicht van je kat 10 procent toe of 10 procent af, dan is dat reden om ge alarmeerd te zijn. Een andere tip is de kattenbak. Van der Meer: “Als een kat meer gaat drinken, merk je dat vaak
doordat je de kattenbak vaker moet verschonen.” Daarnaast kunnen katteneigenaren ook online gratis een vragenlijst downloaden. Deze vragen lijst gaat over de algemene gezondheid van de kat, komt daar iets afwijkend naar bo ven en heeft de kat te maken met gewichtsverlies, dan is het noodzakelijk om naar de dierenarts te gaan.
In de praktijk zien die renartsen, mede door de juiste vragen te stellen aan de katteneigenaren, dat ze on bewust wel degelijk signalen kunnen herkennen. “Door de juiste vragen te stellen, zelfs
zonder dat de kat erbij is, kan afwijkend gedrag van de kat worden vastgesteld. Maar dan moeten de katteneige naren wel met hun kat naar de dierenarts gaan. En daar valt nog ontzettend veel te winnen, want het verschil in dierenartsbezoek tussen honden en katten is opval lend. Gemiddeld heeft een kwart van de katten afgelopen jaar een dierenarts gezien. Bij honden is dat tussen de 85 en 90 procent.
Doordat signalen van pijn bij katten door eigenaren zo weinig worden herkend, krijgt nog niet één procent van
de katten een behandeling. Vanaf een leeftijd van zes à zeven jaar is een dierenarts bezoek minimaal één keer per jaar aan te raden. Voor katten boven de 10 jaar is het aan te raden om twee keer per jaar naar de dierenarts te gaan en voor katten boven de 15 jaar is dat vier keer per jaar. Voorkomen is nog altijd beter dan genezen. Herken je onbewust de signalen niet en ga je pas naar de dierenarts wanneer het te laat is, dan ben je eigenlijk al zes stappen te laat, besluit Van der Meer. “Heeft je kat bijvoorbeeld al kapotte nieren, dan kunnen we weinig meer doen. Mijn oproep is dan ook: kijk voort aan iets beter naar je kat en ga, zelfs wanneer je niets ziet, minimaal één keer per jaar naar de dierenarts!”
Comfortabel en duurzaam werkklimaat is essentieel in de voedselindustrie
Als bedrijven in de voedselindustrie goed personeel willen aantrekken en behouden, is het van groot belang om werknemers een gezond en comfor tabel binnenklimaat te bieden. En dat goede koeling en ventilatie van pro ductiehallen altijd veel energie kost, is een fabeltje. Dat zegt Bart Rein ders, CEO van Oxycom. Dit bedrijf uit Raalte maakt koelsystemen die veel minder verbruiken dan conventionele koelsystemen.
De producten van Oxycom worden ‘natuurlijke koelsystemen’ ge noemd. Ze koelen en ventileren, zonder gebruik van milieubelastende koudemiddelen. Ook verbruiken ze tot negentig procent minder energie dan meer traditionele systemen. Dat leidt tot minder CO2 -uitstoot en een veel lagere energierekening.
Oxycom-systemen werken met zogenoem de tweetraps adiabatische koeling: water verdampt in een luchtstroom en verandert daardoor van vloeistof naar gas. Voor dit verdampingsproces is energie nodig. Het systeem onttrekt die energie aan de lucht, in de vorm van warmte. Dankzij het tweetraps koelproces kan dieper gekoeld worden dan bij normale adiabaten en blijft de luchtvochtigheid significant lager. Dat zorgt voor een comfortabel werkklimaat in vele fabrieken en bedrijfspanden waar ze de technologie al gebruiken.
Over vraag niet te klagen In 2019 werd Oxycom samen met negen andere bedrijven genomineerd om ‘Nationaal Icoon’ te worden. Dat is een verkiezing voor Nederlandse baanbre kende innovatieve projecten. Oxycom won weliswaar niet, maar kreeg wel een juryrapport met daarin de tekst: “De jury
vindt het een prachtig project, heeft res pect voor de passie van de ondernemer en ziet een grote maatschappelijke potentie en verdienpotentie.”
Drie jaar later, in 2022, hebben ze bij Oxycom over vraag naar hun produc ten niet te klagen. “Alle thema’s die nu actueel zijn, daar haken wij op in”, stelt Reinders, die in 2019 zijn vader opvolgde als CEO. “Een gezonde werkplek, stijgen de temperaturen, ventilatie, klimaatver andering: allemaal onderwerpen die heel erg leven. Daardoor hebben wij de wind in de zeilen.”
Kor Foekens, commercieel directeur van Oxycom, merkt dat de behoefte aan duur zame koelsystemen vooral in de voedse lindustrie toeneemt. Zeker nu de ener
gieprijzen door het dak gaan. Foekens: “Voedselproductie gaat meestal gepaard met processen die veel warmte genereren en dus is daar behoefte aan koeling voor het personeel. Vroeger maakte men zich bij grote bedrijven niet zo druk om hoe veel energie daarmee werd verbruikt, want ze hadden allemaal goedkope contracten. Dat is nu wel even anders.”
Toch is energie besparen voor de meeste klanten van Oxycom volgens Foekens niet de belangrijkste reden om hun koelsys teem aan te schaffen. “Zo’n 90 procent heeft een andere insteek: de mensen. Om als werkgever personeel te werven en behouden, is van groot belang om te laten zien dat je ze een goed en gezond werk klimaat kan bieden. Dan is het natuurlijk mooi dat het ook nog op een duurzame manier kan.”
Foekens memoreert dat bedrijven vroeger veel minder aandacht voor binnenklimaat hadden. “Ze gingen ervan uit dat mensen toch wel door bleven werken, maar op de markt is nu enorme schaarste en behoefte aan goed personeel. Het behouden van werknemers is daardoor belangrijker geworden en dat maakt een gezonde werk omgeving essentieel.”
Veel geld naar ontwikkeling Hoewel de systemen van Oxycom al wor den beschouwd als vernieuwend, zitten ze bij Oxycom zeker niet stil. Het bedrijf wil blijven innoveren. “Een aanzienlijk deel van ons budget gaat naar ontwikke ling”, vertelt Reinders. “Dat wil zeggen: Het verbeteren van bestaande producten, maar ook onderzoek naar volledig nieuwe systemen.”
In Raalte kijken ze ook over de grens. Reinders is ervan overtuigd dat Oxycom een wereldwijd succes gaat worden: “Als onderneming streven we naar impact, bij voorbeeld door zo veel mogelijk systemen bij bedrijven uit de voedselindustrie te installeren. Dat doen we in Nederland al succesvol, maar mondiaal is de potentie nog veel groter. Om dat voor elkaar te krijgen, moet ons product nóg eenvou diger te installeren zijn. Het moet als ‘een broodje van de plank’ worden. Daar werken we keihard aan.”
Neem voor meer informatie over Oxycom contact op met Kor Foekens, commercieel directeur: kor.foekens@oxy-com.com
«
“De jury vindt het een prachtig project, heeft respect voor de passie van de ondernemer en ziet een grote maatschappelijke potentie en verdienpotentie.”Bart Reinders, CEO Oxycom Kor Foekens, commercieel directeur Oxycom
“Voedselproductie gaat meestal gepaard met processen die veel warmte genereren en dus is daar behoefte aan koeling voor het personeel.”
Adviesbureau Q-Point houdt scherp oog op kwaliteit agri- en foodsctor
De agri- en foodsector kent een bonte verscheidenheid aan keur merken en kwaliteitssystemen. Niet onterecht natuurlijk: daar waar voedselproductie in het geding is, willen we absolute zekerheid over de veiligheid ervan. Q-Point heeft zich als onafhankelijk adviesbureau tot taak gesteld voedselveiligheid en kwaliteitsmanagement op tal van fronten af te dekken, waarbij the ma’s centraal staan als kwaliteits manage¬ment, voedselveiligheid, traceer¬baarheid, duurzaamheid en keten¬management.
Q-Point bestaat inmiddels bijna twintig jaar. Gedurende die periode heeft oprichter en CEO Carel Jaspers van het adviesbureau Q-Point zich wel eens afgevraagd of ooit het moment zal aanbreken dat voedsel veiligheid ultiem wordt gegarandeerd. Al die jaren zijn er immers steeds meer keurmerken en kwaliteitssystemen bij gekomen. “In de complexe keten van de agri- en foodsector zullen er altijd risico’s zijn die de voedselveiligheid kunnen beïnvloeden. Het blijft continu noodza
kelijk om problemen te voorkomen sa men met personeel dat direct in contact staat met grondstoffen en producten. Zij maken het verschil, niet het systeem”, be nadrukt Jaspers. Het adviesbureau dient hierbij voor veel klanten als klankbord, trainer en procesbegeleider voor wat be treft de deelgebieden kwaliteitsmanage ment, voedselveiligheid, traceerbaarheid, duurzaamheid en ketenmanagement.
Een overzicht:
Kwaliteit & voedselveiligheid
Dat thema heeft in de loop der jaren steeds meer aan belang gewonnen. Om bedrijven in dat proces te ondersteu-nen, adviseert Q-Point bedrijven in de voedselketen op het gebied van voedsel veiligheid en kwaliteitsmanagementsys temen (waaronder BRC, IFS, FSSC22000, ISO9001, GMP, GlobalG.A.P.). “Van boer tot bord”, zegt Jaspers illustratief. “Mooi voorbeeld is ook het toenemend voortschrijdende toezicht wat betreft de duurzaamheid en kwaliteitseisen voor onder andere de groeten en fruit, zuivel, eieren en sierteelt sector via het ‘On the way to PlanetProof’-initiatief.” Met betrekking tot duurzaamheid spelen hier
onder andere het efficiënte produceren door optimaal gebruik te maken van grondstoffen. Ook het vastleggen van CO2 in de vorm van organische stof in de bodem speelt een grote rol.
Voedselverspilling Q-Point is bij verschillende bedrijven in de gehele voedselketen betrokken om verspilling te verminderen. Belangrijkste argument daarbij is vooral dat voed selverspilling een aantoonbaar negatief effect heeft op milieu en klimaat. De inspanning van Q-Point op dat vlak is
“Het blijft continu noodzakelijk om problemen te voorkomen samen met personeel dat direct in contact staat met grondstoffen en producten.
Zij maken het verschil, niet het systeem.“
niet onopgemerkt gebleven: zo heeft het adviesbureau in 2016 de Food Valley Award gekregen voor het succes met het verminderen van voedselverspilling in de horeca- en gastvrijheidsbranche. In opdracht van Koninklijke Burgers’ Zoo heeft Q-Point een project uitgevoerd om de hoeveelheid vermijdbare voedselver spilling in de restaurants te reduceren met vijftig procent.
Jaspers: “Dat resultaat is vooral te danken aan een betere afstemming van uiteenlopende factoren, zoals histori sche gegevens, weersomstandigheden of vakantiedagen. Door beter rekening te houden met een factor als weersomstan digheden kun je beter inschatten hoe de consumptie gedurende dag zal verlopen.”
Regeneratieve landbouw Q-Point is niet alleen in Nederland, maar ook in het buitenland actief, waaronder in Afrika. Wat vanuit die ervaring wordt
meegenomen, is de noodzaak om de na tuur als fundamenteel onderdeel van de landbouw te zien, alsmede de noodzaak voor eerlijke beloningen.
Een meer holistische kijk draagt daaraan bij. Jaspers: “Eigenlijk moeten we niet alleen kijken naar welke grondstoffen en hulpbonnen nodig zijn en wat de te verwachten opbrengst zal zijn. Omge vingsfactoren als natuur, bodem, wa terkwaliteit, stikstof en eerlijke beloning spelen net zo goed een rol. In ons werk sturen we aan op procesverbeteringen en samenwerkingen rondom deze bredere waardering van omgevingsfactoren, zoals blije boer, blije koeien en blije aarde.”
Data
Het delen van data blijft cruciaal om voedselverspilling in te perken. Zo is uit een eigen onderzoek van Q-Point geble ken dat ongeveer 8% van het broodaan bod in de supermarkt wordt verspild. “Wat we nu doen, is het uitvoeren van een analyse om te kijken hoe we dit onderwerp betreft nog een verbeterslag kunnen realiseren.”
Jaspers tot slot: “Diverse Sustainable De velopment Goals (SDG’s) zoals die door de Verenigde Naties zijn geformuleerd, hebben we op verschillende onderdelen in onze aanpak geïntegreerd. Wat we nu doen, is het uitvoeren van een analyse om te kijken hoe we wat dit onderwerp betreft nog een verbeterslag kunnen realiseren.”
De toekomst is plant
Wij zijn Cosun
Een agrifood coöperatie met als missie om de kracht van planten optimaal te benutten. Van wortel tot blad. Op onze akkers groeit meer dan wat je verwacht. Samen met de telers en collega’s in onze organisatie bouwen we aan een plantaardige en circulaire toekomst waarin we voor ons eten, klimaatvriendelijke producten en groene brandstof kunnen vertrouwen op de potentie van planten. Dat levert waarde op voor Cosun, voor onze leden-akkerbouwers en voor de maatschappij. Daarom
Wij
de toekomst