8 minute read
INDUSTRIEEL ERFGOED DE VAN NELLEFABRIEK
Pronkstuk Pronkstuk van het Nieuwe Bouwen van het Nieuwe Bouwen
Advertisement
Industrieel erfgoed: de Van Nellefabriek in Rotterdam
Le Corbusier noemde de Van Nellefabriek ‘het mooiste schouwspel van de moderne tijd’ en ook Amerikaanse modernistische architecten raakten in vervoering van dit ‘gedicht in staal en glas’. De Van Nellefabriek is sinds 2014 opgenomen in de Werelderfgoedlijst van UNESCO en is een van de iconen van Het Nieuwe Bouwen in Nederland.
Tekst Fabian Takx Foto’s Chabot Museum
Het 'gekromde' kantoorgebouw van de Van Nellefabriek.
De fabriek is als een wezen van staal en glas dat vier transportbruggen als tentakels uitstrekt.
Van Nelle, dat al sinds 1782 bestaat, doet in koloniale waren – tabak, thee en koffie. Aan het begin van de vorige eeuw groeit het uit zijn bedompte behuizing aan de Leuvehaven, daarom is een nieuwe fabriek hard nodig. In Overschie, dan nog net buiten Rotterdam, is ruimte genoeg voor de 2700 personeelsleden en het transport van de grondstoffen kan via het spoor en het water van de Schie plaatsvinden.
Cees van der Leeuw komt in 1917 in de directie, als hij 27 is.
Zijn familie zit al vanaf 1837 in het bedrijf. Enthousiast neemt hij de taak op zich om een ‘Toekomstfabriek’ te laten bouwen.
Hij oriënteert zich op de nieuwste productiemethoden en industriële architectuur en gaat met architect Michiel Brinkman op studiereis naar Amerika en naar het Duitse Dessau, waar
Walter Gropius het nieuwe Bauhausgebouw heeft ontworpen.
Van der Leeuw is een zeer vooruitstrevend man met een grote belangstelling voor kunst, architectuur en cultuur. Hij is een aanhanger van de theosofie, een spirituele stroming die ook
Mondriaan en de kunstenaars van De Stijl in zijn ban heeft.
Licht, lucht en ruimte zijn daarin belangrijke waarden, net als hygiëne en ergonomie. De werkomstandigheden voor het personeel moeten optimaal zijn.
Als Michiel Brinkman in 1925 plotseling overlijdt, nemen zijn zoon Jan en diens nieuwe vennoot Leendert van der Vlugt de opdracht over. Hun bureau Brinkman & Van der Vlugt ontwerpt de fabriek, die in de jaren 1928-1932 verrijst.
MOOI EN EFFICIËNT Van verre zijn de rode neonletters van Van Nelle boven het ‘glazen paleis’ al zichtbaar. Zodra we de portiersloge en de slagboom van het fabrieksterrein voorbij zijn, worden we ‘omarmd’ door het gekromde kantoorgebouw. Al heeft het maar één arm. Daarachter ligt de 220 meter lange vliesgevel van de fabriek. Een transparant wezen van staal en glas dat vier transportbruggen als tentakels uitstrekt naar het Expeditiegebouw aan de overkant. Door de vele ramen achter de glasgevel zijn de elegante paddenstoelkolommen zichtbaar die de constructie van gewapend beton dragen en vloeiend overgaan in de gladde plafonds. De sleuven in de achtzijdige kolommen dienden om tussenwanden te kunnen plaatsen, zodat het gebouw steeds anders kon worden ingedeeld. Op de hogere verdiepingen worden de kolommen dunner, omdat ze minder gewicht hoeven te torsen. Onze gids vertelt dat ingenieur Jan Wiebenga, de >
Ingenieur Jan Wiebenga heeft alle kolommen tot op de millimeter doorberekend. Een computer die het later narekende, kon het hem niet verbeteren
meest vooraanstaande betonconstructeur van het Nieuwe Bouwen, alle kolommen tot op de millimeter heeft doorberekend. Een computer die het later narekende, kon het hem niet verbeteren. Van buiten was de fabriek het toonbeeld van een moderne industriële werkplek. Achter de ramen zag men het personeel in hun stofjassen tussen de lopende banden en machines op en neer draven. Buiten zwaaiden de glazenwassers vanuit hun cabine die zich met kabels langs een metalen rail op de dakrand bewoog. Al is het een schoonheid van een gebouw, het functionele en de efficiency bepalen de vormgeving. Zo kan de directie via een luchtbrug van het kantoorgebouw naar de tabakdivisie zonder nat te worden. De kwaliteitscontroleurs hebben hun eigen wenteltrap, zodat ze niet door andere geuren onderweg van hun à propos worden gebracht.
VAN BOVEN NAAR BENEDEN De logistiek is ook uiterst rationeel. De koffiebonen, theebladeren en tabaksbladeren worden gelost aan de Schie en naar het aangrenzende Expeditie-
BUSTOER NAAR DE VAN NELLEFABRIEK
Vanaf het Chabot Museum, schuin tegenover Museum Boijmans van Beuningen en het spectaculaire nieuwe Depot, kun je met een busje naar de Van Nellefabriek. De gids bij deze tour door het erfgoed van het Nieuwe Bouwen (ook de Nieuwe Zakelijkheid genoemd) wordt geleverd door UrbanGuides, in ons geval is dat de deskundige Gritta Ewald. De rondleiding begint direct bij het museum, een modernistische villa uit 1938. Om de hoek ligt een villa voor een directeur van de Van Nellefabriek die je kunt bezichtigen, Huis Sonneveld, in 1933 gebouwd naar een ontwerp van Brinkman & Van der Vlugt. Overigens ook de architect van Feyenoordstadion De Kuip. Die villa bezoek je tijdens deze tour niet, maar de gids vertelt er wel over en becommentarieert onderweg naar de Van Nellefabriek kenmerkende gebouwen uit de architectonische geschiedenis van Rotterdam. Na de uitgebreide fabrieksrondleiding kun je bij terugkeer het Chabot Museum bezoeken, waar behalve de expressionistische schilderijen van Hendrik Chabot (1894-1949) ook wisselexposities van tijdgenoten plaatsvinden.
De rondleidingen (inclusief bus en entree tot het Chabot Museum) zijn er ieder weekend en te boeken via het Chabot Museum.
chabotmuseum.nl gebouw gebracht. Van daaruit gaan ze via de diagonale ‘dynamische’ transportbruggen naar de bovenste verdieping van de desbetreffende fabriek; een voor koffie en thee, een voor tabak. In de fabriek verloopt de verwerking van boven naar beneden om te profiteren van de zwaartekracht. Op de bovenste verdieping wordt het ruwe product gesorteerd, daaronder vinden de bewerkingen plaats en op de begane grond wegen en verpakken jongedames de Van Nelle-shag, koffie en thee. Daarna gaat het eindproduct via een andere luchtbrug weer naar het Expeditiegebouw om te worden geëxpedieerd. Naast de expeditie ligt het Ketelgebouw voor de eigen energievoorziening. Achter de fabriek bevinden zich nog wat gebouwen, zoals een eigen brandweerkazerne, waar nu, o ironie, een barbecuerestaurant in zit, maar die halen het esthetisch niet bij het glazen paleis. We bezichtigen de koffiefabriek, het middelste gebouw. Op de begane grond wast het personeel zich direct nadat ze van hun fiets zijn gestapt, want ze moeten schoon aan het werk. Mannen en vrouwen worden strikt gescheiden. Ze hebben ieder hun eigen was- en omkleedruimte en een eigen trap naar boven, zoals te zien is in het mooie trappenhuis met dubbele schaartrap. Er moeten namelijk niet te veel ‘Van Nelle-baby’s’ komen, zoals in de oude fabriek. Er worden alleen ongetrouwde vrouwen aangenomen en zodra ze trouwen, volgt ontslag. Maar dat is in die tijd gebruikelijk, volgens onze gids.
GISPEN-MEUBILAIR De koffiebranderij, met entree op de vierde etage, is een dubbele verdieping met een grote vide zodat de koffiebonen van bovenaf in de hoge machines konden worden gegoten. Nu is De Branderij een café-restaurant met origineel meubilair van huisontwerper Willem Gispen, die van Van der Leeuw ook carte blanche kreeg om de kantoren en de directievilla’s in te richten. Een Van Nelle-reclamebord, ronde Gispen-lampen aan het plafond, oude machines en foto’s van vroeger verhogen hier de nostalgische sfeer. Ook over de breedte van de fabriek is goed nagedacht: zeventien meter, zodat je in het midden nog net bij daglicht kunt lezen. De ramen kunnen van boven open, want goede ventilatie is essentieel. En het restwater van de branderij wordt gebruikt voor de verwarmingsinstallatie, dus ook daarin zijn Van der Leeuw en Brinkman en Van der Vlugt hun tijd vooruit. Van Nelle zorgt zo goed mogelijk voor zijn personeel. Volksverheffing is in die tijd bon ton, dus zijn er in het gebouw ook een kleine bibliotheek, een kunstkring en een theater-
vereniging. En natuurlijk: een gezonde geest in een gezond lichaam. Achter het fabrieksgebouw liggen de voetbalvelden van de bedrijfsclub ‘Rising Hope’ voor de mannen en de korfbalvelden voor de meisjes. Het kantoorpersoneel tennist. Er zijn ook moestuintjes en aardappelveldjes en een groot gazon waar het personeel kan ontspannen, maar ook die zijn verdwenen. Overigens is het wel wrang dat als de fabriek er eenmaal staat de economische crisis van de jaren dertig in volle gang is, en een groot deel van het personeel al moet afvloeien nog voor het van zijn nieuwe werkplek gebruik heeft kunnen maken.
VAN NELLE ONTWERPFABRIEK In de jaren zeventig van de vorige eeuw wordt Van Nelle onderdeel van Douwe Egberts/Sara Lee, maar tot in de jaren tachtig wordt hier nog koffie en thee geproduceerd. De tabaksdivisie wordt verkocht aan Philip Morris en zit hier nog tot 1995. In die jaren wordt een prijsvraag uitgeschreven wat er met het gebouw moet gebeuren. Het plan van de huidige Van Nelle Ontwerpfabriek wordt gekozen uit achttien deelnemers, omdat het zo veel mogelijk recht doet aan het erfgoed. Inmiddels is het pand doorverkocht, maar het blijft tussen de tachtig en honderdtwintig bedrijven in de creatieve industrie huisvesten, van ‘eenpitters’ tot een groot architectenbureau. Bovendien wordt Art Rotterdam hier gehouden en er is een galerie en een designwinkel. Cees van der Leeuw breekt met de theosofische beweging in Nederland en gaat direct na de voltooiing van de fabriek naar Wenen om psychiatrie te studeren bij onder anderen Sigmund Freud. Eind jaren dertig komt hij nog even terug in de directie en na de oorlog is hij voorzitter van een commissie die de architectonische wederopbouw van het gebombardeerde Rotterdam vormgeeft. Ze vergaderen in de ronde tearoom voor de directie boven de tabaksfabriek, met door het vele glas een optimaal zicht op het gehavende centrum van de stad in de verte. •
Links: Chabot Museum. Rechts: trappengang Van Nellefabriek.