4 minute read
ONZE NIEUWE COLUMNIST JOB VAN TOL
Job van Tol
Advertisement
Job van Tol is dierverzorger in Artis. Onlangs verscheen van hem De oppasser, dat inmiddels drie drukken heeft beleefd en alom wordt geprezen. Volkskrant-columnist Sylvia Witteman noemde het ‘een heerlijk boek’ en betreurde het dat ze zelf geen ‘dierenoppasser’ was geworden.
Tekst Fabian Takx
De 36-jarige Van Tol werkt sinds dertien jaar in Artis, waar hij vooral de vogels verzorgt, met name de pinguïns en gieren. Maar ook de andere dieren krijgen ruimschoots aandacht in De oppasser, net als de geschiedenis van Natura Artis Magistra, de
Amsterdamse dierentuin die in 1838 werd opgericht en een van de oudste van Europa is.
Op de cover staat apenverzorger Willem Houtman met zijn markante krulsnor. In zijn armen zit Mafuka, een hoog intelligente bonobo met vele talenten. Zo kon hij de vloer aanvegen, koffiemalen en touwtjespringen. Van Tol heeft intensief research gedaan naar dit soort markante figuren en dieren, waarbij hij kon putten uit de grote archieven van de dierentuin. Zo leren we Gerardus Frederik Westerman kennen, de eerste directeur van Artis, dierenpreparateur Louis Paul
Steenhuizen en zijn vriend Jac. P. Thijsse, aan wie het natuurbehoud en de natuureducatie in Nederland veel te danken heeft.
We zitten in het personeelsverblijf van Artis, waar het enigszins dierlijk ruikt. Van Tol: “In een dierentuin wordt de band tussen mens en dier versterkt. Heel veel jonge kinderen maken hier voor het eerst kennis met allerlei dieren uit de hele wereld. Dat geldt voor mij ook, de dagen dat ik als kind met mijn ouders door Artis liep vergeet ik nooit meer.” Hij en zijn collega’s vertellen graag over hun werk. “Als dierverzorger moet je ook goed met mensen kunnen omgaan”, zegt hij glimlachend. “We beantwoorden graag vragen van het publiek en we hebben het programma De dierverzorger vertelt, waar veel mensen op af komen. Iedereen houdt natuurlijk van pinguïns, olifanten en giraffen, maar door deze verhalen leer je ook sympathie te krijgen voor dieren die meestal eng en lelijk worden gevonden, zoals de gieren. Of voor het beerdiertje, als de laborant in Micropia daarover vertelt.”
GENOEG PRIKKELS In zijn boek gaat hij ook in op de veelgestelde vraag of het niet zielig is voor de dieren om te leven in een dierentuin. Hij wijst erop dat door de internationale fokprogramma’s van dierentuinen met uitsterven bedreigde soorten als de Afrikaanse pinguïn behouden blijven. Later kunnen die dan soms weer worden uitgezet in de natuur. Dat dierentuinen ‘tegennatuurlijk’ zijn en dieren veel meer
© Marlies Wessels
& WIN
Wij mogen drie exemplaren van dit boek weggeven. Wilt u kans maken, ga dan naar hollandsgloriemagazine.nl en vul uw gegevens in bij Mail & Win.
vrijheid en ruimte nodig hebben, is een romantisch idee, volgens Van Tol. “Kamelen of zebra’s moeten soms honderden kilometers door de woestijn lopen om iets eetbaars te vinden. Jane Goodall, de bekende Britse primatoloog, was hier een keer op bezoek. Ze zei: ‘Een chimpansee in het oerwoud leeft voortdurend in angst dat hij wordt opgegeten door een soortgenoot of door een mens wordt neergeschoten. Hier wordt er voortdurend naar hem omgekeken en heeft hij altijd genoeg te eten.’” Wel is het essentieel dat de dieren genoeg prikkels krijgen, soortgenoten hebben en hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen, legt Van Tol uit. Maar in een dierentuin als Artis staat het dierenwelzijn altijd voorop. Al toen hij vier jaar oud was, wist hij dat hij dierverzorger wilde worden. “Bij ons thuis in Alphen aan den Rijn hadden we katten, slangen en een duif. Die duif hadden mijn vader en ik gewonnen bij een namenwedstrijd op een braderie. Wij bedachten de naam Sunny, terwijl anderen niet verder kwamen dan Gerrit.” Van een duif kun je al veel leren, zegt hij. “Duiven zijn monogaam, net als pinguïns en gieren. Het zijn enorm sociale dieren. Zodra ik het huis binnenkwam begon hij al te koeren en te lachen. Ja, dat doen ze ook.” Hij volgde geen officiële opleiding tot dierverzorger, maar studeerde aan de pabo en daarna geschiedenis aan de universiteit. Maar zijn droom liet hem niet los, dus toen hij op zijn achttiende een vacature zag voor afwashulp in Avifauna drong hij net zolang aan tot hij werd aangenomen. Daarna toonde hij zoveel enthousiasme dat hij de vogels mocht gaan verzorgen, en na vier jaar wist hij op dezelfde manier bij Artis binnen te komen als flexkracht, waarna hij doorgroeide naar zijn huidige werk. Iedereen wil nu eenmaal dierverzorger worden, en het verloop is minimaal. “Veel dierverzorgers blijven hun leven lang bij dezelfde dierentuin werken. Afgelopen zomer is er nog een collega na vijftig jaar met pensioen gegaan, en dat is geen uitzondering. Het is alleen maar een voordeel, want je hecht je enorm aan je dieren en het is bij uitstek een ervaringsvak.” In zijn column zal hij vertellen over zijn werk, Artis en de relatie tussen mens en dier. Al is dat volgens hem een misleidende uitdrukking. “Er is geen scheidslijn tussen mens en dier, want wij zijn natuurlijk ook gewoon dieren.” •