2 minute read
NIEUW COLUMN JOB VAN TOL
Job van Tol
is dierverzorger in Artis en auteur van De oppasser.
Advertisement
Imitatieleer
Ik ben net klaar met het voeren van de pinguïns en loop nog één laatste ronde langs het verblijf. Op een bankje zitten een moeder en dochter. De dochter ziet mij aankomen, springt van de bank en staat vlak voor mij stil. “Ik wil later pinguïn worden”, zegt ze tegen me met een grote glimlach op haar gezicht. Ik lach terug. “Geen pinguïnverzorger?”, vraag ik aan haar. “Nee”, bevestigt haar moeder. “Ze wil echt een pinguïn worden. Kijk, ze kan al heel goed lopen als een pinguïn.” Haar dochter heeft geen aansporing nodig en spontaan loopt ze in waggelpas een rondje om mij heen. “Heel goed”, zeg ik. “Je bent er bijna. Zodra je goed kunt zwemmen en duiken kun je wat mij betreft afstuderen als pinguïn.” Ze is niet de enige die ik waggelend aantref bij het pinguïnverblijf. Dieren nadoen is een favoriete bezigheid van dierentuinbezoekers, jong en oud. Vrijwel dagelijks staat er wel een vader (het zijn gek genoeg altijd vaders) bij de wolven zo overtuigend mogelijk de huilende roep van een wolf na te doen. Zijn roedel staat er vaak wat beschaamd naast, in de hoop dat andere bezoekers dit tafereel niet hebben meegekregen. Overal in het park worden dieren nagedaan. Bij de leeuwen hoor ik bezoekers grommen en bij de slangen wordt gesist. Onze behoefte om dieren te imiteren is niet gek of onnatuurlijk. Ook veel dieren en planten doen elkaar na. Koning van de imitatie is de Australische appentak. Hij behoort tot de wandelende takken en is als geen ander in staat om op te gaan in zijn omgeving door precies dezelfde kleur en vorm aan te nemen als de dorre bladertakken om hem heen. Maar dat is niet het enige. Wanneer hij dreigt te worden opgegeten dan zet hij een extra bijzondere vorm van imitatie in. Hij tilt zijn voorpoten dreigend omhoog en krult zijn staart naar voren waardoor hij het uiterlijk aanneemt van een giftige schorpioen. Met imitatie redt hij zijn leven. Er zijn natuurlijk ook dieren waarmee we al van nature veel gelijkenissen delen. Zoals de chimpansee en de bonobo, waarmee 98 procent van ons DNA overeenkomt. Ook in uiterlijk en gedrag lijken ze opvallend veel op mensen. De gelijkenis tussen ons en andere mensapen fascineert dierentuinbezoekers al bijna tweehonderd jaar. Honderd jaar geleden werden de overeenkomsten tussen mens en dier extra benadrukt. In Artis en London Zoo gingen primaten mee naar buiten en daar werden ze gestimuleerd om zo goed mogelijk mensen te imiteren. In Artis rende bonobo Mafuka rondjes achter een kruiwagen en deed aan touwtjespringen. En in London Zoo werden chimpansees aan tafel uitgenodigd waar ze uit porseleinen kopjes thee dronken. Die tijden zijn voorbij. Doordat we steeds meer kennis hebben over de natuurlijke gedragingen van diersoorten, worden de dieren tegenwoordig gestimuleerd om hun eigen gedrag te tonen. De chimpansees zitten niet aan tafel, maar verzamelen met behulp van een takje hun eten uit een boomstam, een sociale activiteit die chimpansees van nature uitvoeren. Toch is het goed dat we een poging doen om dieren na te apen. Het toont aan dat we nieuwsgierig zijn naar hun leefwereld en gedrag. Ik kijk nog eens naar de moeder bij het pinguïnverblijf. Ze draagt een jas met daarop een luipaardprint. Gelukkig wel een imitatie. •