10 minute read
NARDINCLANT
Schoonheid om te delen
Op bezoek in de historische Springertuin van Nardinclant
Advertisement
Het hek staat er tegenwoordig wagenwijd open, best bijzonder in het Gooise Laren. Iedereen die wil komen kijken is van harte welkom op landgoed Nardinclant. De huidige eigenaren zorgen er – samen met twee enthousiaste tuinmannen - voor dat de tuin, naar ontwerp van de beroemde tuin- en landschapsarchitect Leonard Springer, weer schittert als (n)ooit tevoren.
Tekst Amélie Dufour Fotografi e Maarten Albrecht
‘Bij een tuin denken de meeste mensen aan een loungeset en een Green Egg”, vertelt Linda van Steenis als ik haar opbel om een afspraak te maken om Nardinclant te bezoeken. “De tuin van vroeger, en vooral wat die met je doet, bestaat eigenlijk niet meer. Een tuin als een toevluchtsoord, als een arm die je beschermt. Tegelijk open en geborgen.
Over vormgeving en esthetiek werd vroeger veel meer nagedacht dan nu.
Wat betekent het voor je binding met de natuur om zo dichtbij te zijn?”
Drie jaar geleden verhuisde de familie
Van Steenis naar Huize Nardinclant in Laren – en daar kregen ze een ietwat verwaarloosde tuin van maar liefst 2,7 hectare bij. Maar wél een ietwat verwaarloosde tuin die oorspronkelijk werd aangelegd door de bekende
Nederlandse tuin- en landschapsarchitect Leonard Antony Springer (1855-1940). Springer ontwierp meerdere tuinen in Laren, maar er zijn er maar weinig overgebleven. In ieder geval: zover bekend. De meeste Larense tuinen liggen verstopt achter een groot hek. De Van Steenissen maakten gelukkig een andere keuze: de tuin zoveel mogelijk in originele staat herstellen én openstellen voor publiek.
OORSPRONKELIJKE STAAT De originele tuintekeningen en beplantingslijsten uit 1919 zijn bewaard gebleven aan de Universiteit van Wageningen. In de ontvangsthal van de privéspa op Nardinclant ligt een kopie van het originele ontwerp. In twee jaar tijd bracht de familie Van Steenis de tuin samen met een deskundig team – bestaande uit hovenier en head of garden Sjoerd Weiler en tuinhistoricus en tuincoach Peter Prinssen – stap voor stap terug in de oorspronkelijke staat. Uitgangspunt van het herstel en het huidige onderhoud was en is het ontwerp van Springer. Maar er zijn ook dingen anders: “Sommige planten uit de tijd van Springer bestaan niet meer’’, vertelt Sjoerd. “Of soms slaat een plant niet aan. Dan zet ik ’m ergens anders neer, ik gooi nooit iets weg, alles wordt hier gerecycled. Maar je probeert de lijnen aan te houden, de kleurencombinaties, hoog en laag, zodat je overal kunt kijken.” >
De tuin is zo veel mogelijk in oorspronkelijke staat hersteld, maar sommige planten bestaan niet meer of slaan niet aan.
Kenmerkend voor Springer is de zogenaamde ‘decoratieve’ of ‘eclectische’ stijl. Oftewel, volgens Peter, “een ratjetoe, van landschapsstijl tot Italiaanse stijl”. Sjoerd vult aan: “Dat maakt het nou zo leuk. Het mag best een beetje over de top zijn, daar leent de ruimte zich ook voor. Er zitten toch mooie lijnen en modellen in. We hebben strakke vakken en alles klopt ten opzichte van links en rechts.” Sjoerd heeft een goed oog voor wat wel werkt en wat niet werkt. Zo besloot hij op het steile hellinkje in de middentuin, waar eerst gras stond, lavendel te planten, met daartussen rode begonia’s (waarvan je de bloemblaadjes overigens ook kunt eten, ze zijn een beetje zuur). “Grasmaaien is nogal moeilijk op zo’n helling, vandaar. En het ziet er leuk uit!” aldus beide heren.
LAND VAN NAARDEN “Nardinclant is de middeleeuwse naam van het Gooi”, vertelt Peter Prinssen onder het genot van een kopje koffie op het terras.
“Het verwijst naar Naarden, de oudste stad van de streek. ‘Land van Naarden’, betekent het dus letterlijk.” Peter is naast historie-onderzoeker en tuincoach fervent moestuinier in zijn eigen volkstuin in Naarden. Hij weet enorm veel over tuinen en het landgoed, en leert nog dagelijks dingen bij – niet in de minste plaats van bezoekers die hem persoonlijke verhalen komen aandragen. De aangewezen persoon voor een rondleiding door de tuin dus. “Landgoed Nardinclant werd in 1913 gesticht door de Amsterdamse Klaas Groesbeek, eigenaar van uitgeverij en boekhandel Scheltema én succesvol kunsthandelaar. Groesbeek zocht – net als meer vermogende Amsterdammers in die tijd – een buitenplaats in het Gooi (ook wel de ‘Tuin van Amsterdam’ genoemd) en liet die bouwen in Laren, op dat moment hét kunstcentrum van Nederland. En dan ook nog eens met de paars bloeiende heide en akkers vol boekweit om de hoek. Ik snap ’m wel hoor. Nardinclant zou alleen niet altijd het geluk aan zijn zijde hebben, zo bleek. Op het moment dat Groesbeek het huis zou betrekken, vloog het in brand. Het werd direct weer opgebouwd, maar in 1938 ging opnieuw de fik erin. De brandweer van Hilversum zou de rook hebben gezien en kwam spontaan helpen. De tuin bleef gelukkig ongedeerd.” Het huidige huis dateert uit 1938 naar ontwerp van architect D.P.J. van der Kam, huisarchitect van de volgende eigenaren van het landgoed, de familie Röell. Maar ook nu lacht het geluk de nieuwe bewoners niet bepaald toe: zoon Cees Röell gaat er wonen, sticht er een gezin, maar sneuvelt tijdens de politionele acties. Peter: “Dat doet me altijd beseffen: aan de buitenkant lijken het rijke mensen waar alles van een leien dakje gaat, maar ook daar spelen zich grote tragedies af.” Mevrouw Röell en de kinderen vertrekken, en het huis wordt in de jaren vijftig verkocht aan de kloosterorde Dochters der Wijsheid, als rusthuis voor de nonnen. De windwijzer in de vorm van een uil op het dak herinnert hier nog aan. “Veel Larense mannen van nu rond de tachtig waren misdienaar bij de nonnen op Nardinclant”, vertelt Peter. “Ik heb er regelmatig één in mijn rondleiding zitten – met bijbehorende verhalen.”
ANTIKRAAK De nonnen maakten dan wel hun dagelijkse wandeling onder de langste pergola van Nederland (waarover later meer), maar volgens Peter zijn zij de enigen geweest die niet goed voor het landgoed hebben gezorgd. Ze hadden weinig oog voor het groen en verkochten de moestuin – op dat stuk land worden nu appartementen gebouwd. De tuin raakte in verval. De volgende eigenaren, de familie Blokker (van de gelijknamige winkelketen) restaureerde de tuin met zorg en aandacht, maar na het overlijden van Jaap Blokker in 2011 verhuisde zijn weduwe Els Blokker-Verwer naar een ander huis in Laren. Het werd na die tijd antikraak verhuurd, onder andere aan >
Genieten van moderne en oude kunst èn de vuurpijlen (kniphofia) aan de poel.
studenten en aan de wijkagent van Laren. Maar zo’n enorme tuin onderhouden is bepaald geen sinecure, en Nardinclant raakte in verval. Tot drie jaar geleden dus, toen de familie Van Steenis Nardinclant betrok. Linda: “Je hebt minimaal een jaar nodig om een tuin te leren kennen. En daarna nog een jaar om te zien wat het seizoen voor invloed heeft gehad. Op een gegeven moment weet je precies waar dat vogeltje woont, en dat slakje, wat de levensfases van de planten en bloemen zijn. Je gaat een langdurige relatie aan met de tuin. Dat betekent iets voor onze omgang met de natuur.”
EENZAME SCHOONHEID Delen dus, die tuin. Dankzij de familie Van Steenis is Nardinclant voor het eerst in zijn lange geschiedenis opengesteld voor publiek. “De schoonheid van de tuin van Nardinclant is verpletterend. Het is een eenzaam gevoel om deze schoonheid alleen te zien; hem niet te delen voelt verdrietig. Dat is wat schoonheid met je doet: willen delen, omdat in deze verbondenheid schoonheid tastbaar wordt. Het voelt verdrietig dat deze tuin zo lang op slot zat”, vertelt Linda. Wie wil kan zelfs blijven overnachten op het landgoed. Er is een studio voor twee personen met een stijlvol ingericht privéterras, een gezellige cottage voor vier personen met gedetailleerd baksteenwerk en een villa voor zes personen, met vier meter hoge ramen. Alle accommodaties zijn inclusief gebruik van de privéspa (die overigens ook los te huur is). Buiten is hier binnen, of binnen buiten: de hele spa is door de familie Blokker beschilderd met taferelen uit de tuin. Leuk detail voor de oplettende kijker: het Blokker-tasje op de muurschildering. Oh, en de familie Van Steenis heeft toevallig dezelfde honden. >
BEZOEKERSINFORMATIE Een bezoek aan de tuin van Nardinclant is gratis, maar registratie vooraf wordt op prijs gesteld, dat kan via de website (amsterdamgarden.com/booking). U ontvangt dan de plattegrond per mail. Dagelijks geopend van 10 tot 17 uur. Tuingids Peter Prinssen geeft rondleidingen door de tuin op zaterdagen om 13 uur en 15 uur, kijk voor precieze data op de website, à €4,50 per persoon. Het is mogelijk om met een gezelschap in overleg een aparte tuinrondleiding te reserveren tijdens openingstijden van de tuin. Reserveren kan via info@amsterdamgarden.com of 06 19117685.
Op 10 en 11 september 2022 zijn de Open Monumentendagen. Er zijn dat weekend meerdere rondleidingen door de tuin waarbij u kunt aansluiten. Voor de wisselende tentoonstellingen zie de website of schrijf u in voor de nieuwsbrief. Nardinclant, Houtweg 25, Laren (NH). amsterdamgarden.com Peter: “Nu ga ik iets heel ‘Larens’ zeggen, want alles is hier natuurlijk groot en veel: dit is de langste pergola van Nederland. Hij is honderd meter lang, hij loopt helemaal door.” Sjoerd vult aan: “De pergola is helemaal begroeid met druiven, met blauweregen en met klimop. In de zomer is hij helemaal overdekt, wat echt een schitterend gezicht is. Aan het einde van de pergola is een nepkapelletje gebouwd, een folly, als eerbetoon aan de kapel van de nonnen op zolder.” Daarvoor is een terras aangelegd, vanwaar je een prachtig zicht hebt op hoe de tuin is aangelegd. Sjoerd: “Daar komt het hele ontwerp helemaal tot leven, met de trappenpartijen, met de terrassen, de indeling, alles gaat weer herleven zoals het vroeger eigenlijk was. Vanaf dit punt heb je eigenlijk het allermooiste uitzicht, vind ik zelf als tuinman.”
ODE AAN DE VERGANKELIJKHEID Er komen vaak mensen uit Laren op bezoek die specifieke herinneringen hebben aan de tuin. Zoals de kinderen van de tuinman uit de jaren vijftig, die nog wisten te vertellen dat er een kruisbeeld aan de muur van de pergola hing. Het verroeste spijkertje hangt er nog altijd. Het ontroert Peter, deze petites histoires, kleine geschiedenissen. Net als het feit dat de mensen verdwijnen, maar stenen en bomen bewaard blijven. Het duidelijkst komt dit naar voren in de rotstuin, een bosachtig gedeelte helemaal achterin de tuin. Dit gedeelte is nog niet opgeknapt. De natuur heeft het hier overgenomen en zelfs een sfeer gecreëerd. De restanten van een berceau, een loofhaag, worden langzaam weer aangeplant tot een volwaardige tunnel waar de gegoede dames van weleer onder konden wandelen zonder bruin te worden – dat was voor de werkende mens die veel in de buitenlucht kwam. “Als je hier in het vroege voorjaar bent, met zonneharpen die in de vijver schijnen, dat is magisch! Het raakt me, deze vergankelijkheid.” Al hebben Sjoerd en Peter ook wel eens gegrapt of ze niet een nepkrokodillenkop in de vijver moesten plaatsen. Peter gaat op de afbrokkelende trappen van de rotstuin staan en draagt zijn lievelingsgedicht voor, De Terrassen van Meudon van de dichter Albert Verwey uit 1904. Vooral de laatste regels lijken wel geschreven voor deze specifieke plek: “Op trapgesteenten, broklig, maar gebleven, Blijf ik dan peinzend en in weemoed staan, Want dode dingen zijn die langer leven Dan die werden, welken en vergaan.” Ja, typisch een geval van de juiste woorden op de juiste plaats. •
Nardinclant is de middeleeuwse naam van het Gooi.