20 minute read

Coups de Cœur Paris

Next Article
Cinéma

Cinéma

Kunstenaar Eugenie Goldschmeding woonde twintig jaar permanent in Parijs en pendelt nu tussen Berlijn en Parijs.

Super-de-luxe

Advertisement

Naar luxe kijken kun je in Parijs als in geen andere stad. Hier een fonteintje dat ook een art-deco-kunststukje is, daar een etalage van Maison Lesage vol duizelingwekkende borduursels: je hoeft alleen maar rustig te wandelen en opzij te kijken. Of bekijk de mooie objecten die het Musée des Arts Décoratifs voor de exposities ‘Luxes’ verzamelde, zoals houten lambriseringen, een auto, sieraden en couture. En denk eens aan de uren handenarbeid en persoonlijke aandacht van de makers die er in zijn gestoken. Zo is er de Hispano Suiza H6B uit 1925, een automobiel als een beeldhouwwerk, vervaardigd met leer, staal en een perfect mechaniek (hij werd uit ZuidFrankrijk zonder pruttelen naar Parijs gereden voor de expositie). Of een jurk van Karl Lagerfeld, samengesteld als een sieraad, een robe voor een potentiële Zonnekoningin waaraan duizenden arbeidsuren zijn besteed. En verwonder je over de armband van de mysterieuze juwelier JAR (Joel Arthur Rosenthal) die de meest complexe, delicate en originele sieraden ter wereld maakt. Mocht je de expositie niet kunnen bezoeken, kijk dan naar het filmpje dat speciaal door de grappige Franse modejournalist Loïc Prigent is gemaakt voor de website van het museum, of bestel de catalogus ‘Luxes’ en geniet vanaf de bank van al deze pracht en praal. madparis.fr

© FREELANCE_PARIS

These boots...

Parijs is gemaakt om te wandelen. Ook voor de lockdown liep ik al kilometers door de stad. Schoenen moeten daarom lekker zitten én er goed uitzien. Door een modeminnende vriend ontdekte ik in de Bon Marché de boots van Free Lance, die aan beide eisen voldoen. Het merk is gespecialiseerd in (verfijnde) motorlaarzen, waarvoor ik sinds mijn vroege jeugd een zwak heb (dat krijg je ervan als je in Twente opgroeit en je ‘Oerend Hard’ feilloos mee kunt zingen). Ze worden in de Vendée met de hand gemaakt door het familiebedrijf Rautureau. Sinds ik mijn ‘Justy 7’s’ heb, krijg ik complimenten in de hele stad, want Free Lance-draagsters werpen elkaar op straat goedkeurende blikken toe. Een paar van Free Lance is wel prijzig, maar ze blijven eeuwig in de mode en blijven decennialang goed zonder dat je ze hoeft te poetsen. En mooi met een jurkje! freelance.fr

Taartendieet

Ik heb veel heugelijke dagen met mijn excentrieke oma doorgebracht. Ze at elke dag een stuk verjaardagstaart en toch bleef ze in het vooroorlogse maatje 36 passen. Ook mijn culinaire capaciteiten blijven beperkt tot een eitje koken en een kopje thee zetten. Vandaar dat ik met mijn eveneens aan feestelijke taartjes verknochte dochter zo vaak mogelijk een vieruurtje (de zogenaamde goûter) of dessert gebruik om de calorie-inname wat aan te zwengelen. Het leukst is het natuurlijk om taartjes te eten in een decadente omgeving die in niets aan ons knusse, maar rommelige appartementje doet denken. Favoriet is de patisserie van Cédric Grolet in hôtel Le Meurice, een chef-patissier die zich voor zijn creaties zowel door botanische als grafische vormen laat inspireren. Ook in zijn patisserie op de Avenue de l’Opéra kun je zijn taartenarchitectuur en diverse varianten van het klassieke dessert Paris-Brest krijgen. Alles kan ook thuis geleverd worden of met een praktische click-&-collect op de website worden besteld en afgehaald. cedric-grolet.com

© CEDRICGROLET

De smaak van Bergerac

In de wijnstreek Bergerac-Duras in de Dordogne kom je niet alleen voor de goede wijnen, maar ook voor het fraaie landschap en de overvloed aan regionaal lekkers. Welkom in luilekkerland.

TEKST PAOLA WESTBEEK FOTOGRAFIE HANS WESTBEEK Boven: zonsondergang boven de wijngaarden van Château Bélingard in Pomport.

Linkerpagina, links: lieflijk middeleeuws straatje in Bergerac; rechts: Caroline Feely maakt biologische/ biodynamische wijnen in Saussignac.

Nippend aan een glas Ortus (een zwoele blend van merlot, cabernet sauvignon en malbec), zie ik hoe de zon achter een zee van hellingen verdwijnt. De gouden gloed trekt langzaam weg en de wijngaarden van Bélingard kleuren smaragdgroen. “Zullen we nog een fles bestellen?” vraagt Marie-Pierre, een echte Bergeracoise en de persvoorlichter van Vins de Bergerac et Duras. Waarom niet? De avond is jong en de planche de charcuterie nog lang niet leeg. Wat er op je bord ligt, is in deze verleidelijke streek even belangrijk als wat je in je glas schenkt. Het gaat om aandacht voor mooie producten en het goede leven, en dat noemen ze hier Périgord attitude. Je proeft het op een gewone donderdagavond tijdens de zomerse apéros van Château Bélingard in Pomport of als je een bezoek brengt aan het historische centrum van Bergerac, twintig minuten verderop. Op de volle terrassen rondom Place Pélissière zoeven obers langs de tafels met karaffen wijn terwijl Engelse toeristen de hitte van zich af wapperen en kinderen naast het fonteintje verkoeling zoeken onder het genot van een ijsje. Het is zaterdagmiddag, maar we hebben geluk: er is nog plek bij Le Richelieu aan de Rue des Conférences, een van de schilderachtige middeleeuwse zijstraatjes vlak bij dit gezellige plein. Ik bestel een glas Pécharmant, een houtgerijpte rode wijn uit het noordoosten van de streek, en bestudeer de kaart, eigenlijk al wetend wat het gaat worden: la salade périgourdine, met gésiers (gekonfijte eendenmaagjes), dunne plakjes gerookte eendenborst en een plak foie gras bestrooid met grof gemalen peper en knisperende vlokjes fleur de sel.

Deze pagina, met de klok mee: de wijnen van Château Feely; ingeblikte specialiteiten van gans en eend; verse producten op de markt van Bergerac.

Rechterpagina: Château de Duras uit de 12de eeuw. Eenden en ganzen zijn in de Périgord culinaire iconen. In Frankrijk hoor je vaak de uitdrukking ‘dans le cochon, tout est bon’ (alles van een varken is eetbaar), maar hier geldt dat voor le canard en l’oie. Sommige chef-koks maken artistieke creaties met deze delicatessen. Zo garneert Didier Casaguana van sterrenrestaurant Les Fresques een friszure tartaar van de befaamde Périgord-aardbeien met stukjes blauwe kreeft en fluweelzachte eendenlever. Rustieke hoofdgerechten zijn eendenborst (magret) gegrild of gebakken in eigen vet en liefst rosé geserveerd, of gekonfijte eendenbout (confit de canard), krokant van buiten en smeltendzacht van binnen. Beide gerechten zijn voortreffelijk met schijfjes aardappel gebakken in ganzen- of eendenvet en rijkelijk bestrooid met knoflook en peterselie (pommes sarladaises). Ingeblikte specialiteiten van gans of eend zijn te koop in souvenirwinkels in de stad of op de markt, die op woensdag- en zaterdagochtend wordt gehouden aan de voet van de 19de-eeuwse Église Notre-Dame. Als je wandelt langs al de kramen loopt het water je in de mond en kijk je je ogen uit bij de knisperverse groenten, geurige net gebakken broden, pittige geitenkaasjes en aardbeien zo rijp en zoet dat je ze van veraf kunt ruiken. Bergerac werd in de 11de eeuw gesticht, maar de geschiedenis van de wijnstreek gaat terug naar de Gallo-Romeinse tijd. De strategische ligging aan de Dordogne bevorderde de handel, wat de wijnbouw vanaf de 13de eeuw een enorme impuls gaf. De streek telt dertien herkomstbenamingen (appellations) en is verdeeld in zeven wijngebieden (Bergerac, Monbazillac, Saussignac, Rosette, Pécharmant, Montravel en Duras) die zich uitstrekken over een oppervlakte van ongeveer 11.500 hectare. Daar worden verschillende stijlen rode, witte, rosé en zoete wijnen geproduceerd die perfect passen bij de regionale keuken. Qua geschiedenis, bodem, klimaat en druivensoorten is de wijnstreek vergelijkbaar met de meer westelijk gelegen, prestigieuze Bordeaux-regio, maar toch heeft elke appellation zijn eigen karakter en is elke terroir uniek. De wijnen hebben bovendien een uitstekende prijs-kwaliteitverhouding: een mooie fles heb je al voor onder de tien euro.

Edelzoete wijnen

Monbazillac, gelegen ten zuiden van Bergerac, is de meest bekende appellation in de wijnstreek en het grootste wijngebied ter wereld waar edelzoete (liquoreux) wijnen worden geproduceerd. Deze complexe, mondvullende wijnen zijn goede begeleiders voor foie gras, blauwschimmelkazen als roquefort en kunnen ook prima als aperitief. Een bezoek aan Château de Monbazillac, een protestants bolwerk daterend uit de 16de eeuw en een van de culturele trekpleisters van de streek, is een aanrader. Tijdens een rondleiding zijn de statige Renaissance-kamers te bewonderen en in de kelder kom je meer te weten over de geschiedenis van Monbazillac. Mijn aandacht wordt vooral getrokken door een vitrine met oude flessen, gemaakt voor de Hollandse markt (de zogenaamde Marques hollandaises). Tegen het einde van de 17de eeuw kwamen duizenden protestantse vluchte-

lingen uit de Périgord naar de tolerante Republiek, onder wie wijnbouwers die ervoor zorgden dat de wijnhandel met de Hollanders – die toch al een voorkeur hadden voor zoete wijnen – sterk gestimuleerd werd.

Inspirerende ontmoetingen

Na ons bezoek aan het kasteel, rijden we langs de weelderige wijngaarden naar het hoogste punt van Monbazillac. We hebben een tafel gereserveerd bij La Tour des Vents, waar chef-kok Damien Fagette zijn gasten in de watten legt met zijn spectaculaire gerechten. Keuzestress. Alles klinkt even verleidelijk, dus laat ik me verrassen met het Retour du Marché-menu. De amuse-bouche is al veelbelovend: een verfrissende gazpacho van watermeloen met een toefje frambozensorbet. De méli-mélo van tomaten met een vleugje citroenverbena, rolletjes ibericoham en fromage frais als eerste gang past uitstekend bij een droge witte wijn vol citrustonen en bloemige aroma’s (Domaine de l’Ancienne Cure Jour de Fruit). En dan komt het hoofdgerecht: perfect gebakken, malse lamskoteletten met gekonfijte knoflook, een zalfje van aubergine en een aromatische jus. Geen wonder dat het restaurant een Michelinster achter zijn naam heeft. Elk gerecht is een gastronomisch meesterwerk en het panoramische uitzicht vanaf het terras over de wijngaarden maakt de beleving helemaal compleet. Deze culinaire parel ontdekte ik tijdens een diner met plaatselijke wijnbouwers, onder wie de sympathieke Pascal Cuisset, eigenaar van Château des Eyssards in Monestier (onderdeel van de appellation Saussignac). Pascal heeft 55 hectare wijngaarden en twintig hiervan zijn aangeplant met de lievelingsdruif van de familie, de sauvignon blanc. De wijnen zijn complex, elegant en worden vaak met prijzen bekroond, maar van pretentieuze wijnpraatjes of kapsones willen ze in de Bergerac niets weten. “Als wijn een wetenschap is, zullen mensen geen wijn drinken. Wijn moet leuk en plezierig zijn. Dan kun je pas genieten”, zegt Pascal. Blijkbaar heeft hij die nuchterheid bij zijn dochter Flavie, op het domein werkzaam sinds 2015, met de paplepel

Eind 17de eeuw zorgden gevluchte protestantse wijnbouwers uit de Périgord ervoor dat de wijnhandel met de Hollanders – die een voorkeur hadden voor zoete wijnen – sterk werd gestimuleerd

Deze pagina: een kleurrijke straat in Bergerac.

Rechterpagina, met de klok mee: frisse tartaar van Périgordaardbeien met stukjes blauwe kreeft en fluweelzachte eendenlever van Didier Casaguana; uitgebreid ontbijt bij Château des Chauvaux; een van de twee kamers van Château des Chauvaux. ingegoten: “Ik heb altijd een fles van onze sauvignon blanc/sémillon in de ijskast, gewoon voor als ik zin heb in een glas wijn. Er is geen reden nodig om een goed glas te drinken, hoewel hij fantastisch smaakt bij gebakken coquilles met een snufje paprika.”

Kleur en geur

Inspirerende ontmoetingen met gedreven wijnbouwers zijn hier geen uitzondering. Vanaf het moment dat ze hun succesvolle carrières in Dublin verruilden voor een leven als wijnboeren in Saussignac, wisten Sean en Caroline Feely dat ze duurzaam wilden produceren. Opvallend is dat BergeracDuras streeft naar een groenere wijnbouw en negentien procent van de wijngaarden biologisch gecertificeerd zijn (in Saussignac is dat meer dan de helft). De Feelys gingen nog een stap verder en werken ook biodynamisch: er worden plantaardige, minerale en dierlijke preparaten gebruikt om de wijnstokken sterk te maken.

Je kijkt je ogen uit bij de knisperverse groenten, geurige net gebakken broden, pittige geitenkaasjes en aardbeien zo rijp en zoet dat je ze van veraf kunt ruiken

Wijnmakers ontmoeten en de streek proeven kan ook tijdens de speciale culinaire evenementen die in deze regio van juni tot september worden georganiseerd. Vaste prik is de drukbezochte marché des producteurs in Soumensac; nog zo’n aanrader. Op zondagmiddag komt dit pittoreske dorpje tot leven met deze markt vol kleur en geur. Vanaf de lange, over de helling gebogen picknicktafels kijk je uit over de wijngaarden en bij de kramen koop je smakelijke gerechten bereid door de producenten zelf. Een kaasboer maakt verse salade de chèvre chaud. De aan het spit geroosterde kippen zijn verleidelijk. Khalid, een gepassioneerde héliciculteur (slakkenkweker), roert in een groot vat vlezige slakken. Voor de kraam waar de eendenworsten en brochettes de magret worden gegrild staat een lange rij vrolijk pratende mensen. Ik koop een fles rosé van Nadia Lusseau, wijnboerin uit mijn geliefde Duras, een gemoedelijk dorpje een kwartiertje hiervandaan, met een prachtig kasteel uit de 12de eeuw dat uitkijkt over de heuvels van de Droptvallei. We vinden een plekje in de schaduw, schuiven aan naast vriendelijke gezichten en genieten van de gezellige sfeer. In deze wijnstreek weten ze pas wat art de vivre betekent. ■

© BARBARA VERSTEEGH

Tips & adressen

LOGEREN

☛ Château des Chauvaux

(Douzillac)

Statig 16de-eeuws kasteel met twee sfeervolle kamers te huur als chambres d’hôtes. Emmy Postma verwent haar gasten met een uitgebreid ontbijt (inclusief viennoiserie, rustieke broden, biologische yoghurt en fruit uit eigen tuin). ’s Avonds serveert ze een viergangendiner met kaasplankje en een glas Monbazillac. Vanaf €90 voor een tweepersoonskamer, inclusief ontbijt. chateaudeschauvaux.com ☛ Château les Merles

(Mouleydier)

Viersterrenhotel gelegen tussen de wijngaarden, op een kwartiertje rijden van Bergerac. In het gastronomische restaurant kookt de Nederlandse chef-kok Bas Holten gerechten met biologische producten uit eigen moestuin. Vanaf €149 voor een tweepersoonskamer. lesmerles.com

ETEN & DRINKEN

☛ Les Fresques (Monestier)

Restaurant bekroond met een Michelinster. Onderdeel van een luxe hotel gevestigd in een 17de-eeuws kasteel met gerenommeerde golfbaan. vigiers.com

☛ La Tour des Vents

(Monbazillac)

Vanaf het het terras kun je tot ongeveer 80 kilometer ver uitkijken. latourdesvents.com

☛ La Terrasse (Duras)

Lokale gerechten geserveerd met een fijne selectie wijnen uit Duras. Op werkdagen wordt een driegangenmenu geserveerd voor 16 euro. Het terras biedt uitzicht op Château de Duras. Place Jean Bousquet 4, Duras

BEZOEKEN

☛ Maison des Vins et Tourisme (Bergerac)

Toeristische informatie, lokale producten en op de eerste verdieping zijn wijnen van de verschillende appellations te proeven op het terras met weids uitzicht over de Dordogne. pays-bergerac-tourisme.com

Ze werken al jaren in Frankrijk en spreken Nederlands met een Frans accentje. In deze rubriek vertellen Nederlanders over de charme en de valkuilen van het échte leven in Frankrijk. Deze editie: een fotograaf

Fotograaf Bart Koetsier (45) woont met zijn vriendin en zoon in Parijs, waar hij bij voorkeur het nachtleven fotografeert. De onvoorspelbare rommeligheid van de stad fascineert hem. Voor het boek ‘Met Parijse pen’ fotografeerde hij de buurten van bekende schrijvers.

TEKST EUGENIE GOLDSCHMEDING BEELD BART KOETSIER

‘Ik hou van de rafelrandjes van Parijs’

“Ik ben opgegroeid in Veenendaal, een dorpje aan de rand van de Biblebelt. Ik ben Bos- en Natuurbeheer gaan studeren en daarna biologie in Amsterdam, maar ik heb die studie opgegeven om te gaan reizen. Mijn hobby werd al snel fotografie. De camera gaf mij een excuus om elke nacht op pad te gaan. Midden in de nacht fotografeerde ik het liefst schaduwen en silhouetten van bomen. Dit nachtelijke fotograferen groeide uit tot een passie.”

Portretten

“Ik vroeg een lening aan bij de bank om aan de Fotoacademie in Amsterdam te kunnen studeren. Ik studeerde af bij de fotograaf Joost van den Broek, wiens werk ik toen erg bewonderde. Als portretfotograaf stond hij midden in de maatschappij. Tijdens mijn afstudeerperiode fietste ik vaak door AmsterdamOost waar ik geregeld Ramses Shaffy buiten zag zitten. Ik heb hem gevraagd of ik hem mocht fotograferen en dat vond hij leuk. Toen hij in 2009 overleed, plaatste ‘Trouw’ mijn portretfoto van hem op de voorpagina. Daarna belde ‘Het Parool’ me voor een stageplek. Met zo’n drie à vier opdrachten per dag, werd ik meteen in het diepe gegooid, dat was een heel goede leerschool. Na de stage mocht ik bij de krant blijven. Ik maakte vooral portretten en kon zo een groot portfolio opbouwen. Ik hou van het groezelige van de stad, van de rafelrandjes en daarom fotografeerde ik veel in de rosse buurt van Amsterdam. Ik bleef ’s nachts werken, ging om vier uur naar bed en stond dan om elf uur ’s ochtends op. Ik was dus dag en nacht op pad. Nooit kwam ik in een gevaarlijke situatie terecht. In tien jaar tijd heb ik maar twee keer moeten rennen.” >

Links: Bart en Abel op eenjarige leeftijd achter het stuur van een oldtimer. Deze pagina, boven: met Marie en Abel op een zomerse dag in Parijs; onder: Bart, Marie, Abel, Emilie (zus van Marie), haar man Yann en dochter Valentine na een zwemwedstrijd in het Bassin de la Villette.

Boven: Bart in het trappenhuis van het appartement aan Rue des Vignoles (20ste arrondissement), waar hij woont met Marie en Abel; de drie badmeesters van Piscine Hébert (19de); op een terras aan de Place Martin-Nadaud (20ste).

Met Parijse pen

Samen met schrijfster en journaliste Margot Dijkgraaf maakte Bart Koetsier het boek: ‘Met Parijse pen - Literaire omzwervingen’ (Uitgeverij Boom). Ze treden in de voetsporen van beroemde schrijvers als Patrick Modiano, Remco Campert, Leïla Slimani en Adriaan van Dis en laten aan de hand van de buurten die deze schrijvers goed kennen een andere kant van de stad zien.

“Inmiddels voelt het wel goed en vrij dat ik hier anoniem ben als fotograaf. Op straat loop ik altijd wel tegen een onderwerp aan dat me aanspreekt”

Anoniem

“Toen ik als portretfotograaf voor de derde of vierde keer bij dezelfde mensen thuiskwam, merkte ik dat ik verveeld begon te raken. Inmiddels had ik een Franse vriendin en toen zij aangaf graag terug te willen naar Frankrijk, besloot ik met haar mee te gaan. In 2014, ruim een halfjaar na onze eerste ontmoeting, zijn we naar Parijs verhuisd. Ik dacht dat mijn werk wel mee zou ‘verhuizen’, maar dat bleek niet zo te zijn. Alles wat ik had opgebouwd zag ik verschrompelen en mijn wereld stortte even in. In Parijs was ik niemand. Ik moest erg wennen en sprak slecht Frans. Ik sleepte me er doorheen met klussen voor Nederlandse dagbladen. Inmiddels voelt het wel goed en vrij dat ik hier anoniem ben als fotograaf. Op straat loop ik altijd wel tegen een onderwerp aan dat me aanspreekt. Mijn leven speelt zich voor een groot deel af op straat. ”

Hiërarchie

“Voor de nationale krant ‘Le Monde’ heb ik twee keer een opdracht mogen doen. Het grote verschil met Nederland is dat je in Frankrijk klussen bijna alleen via je netwerk kunt krijgen, je moet iemand kennen die een ingang heeft. Het héle leven is hier zo hiërarchisch. Mensen die halverwege de carrièreladder zijn, zullen niet snel een gokje met je wagen. Je moet echt de chef kennen. Ik merk dat al op de crèche van mijn tweejarige zoon, waar we wel eens op onze vingers getikt worden omdat de leiders het niet eens zijn met onze opvoeding: zo zou ons zoontje te lang bij ons op de kamer slapen en hadden we al veel eerder moeten stoppen met zijn speen. Op de lagere school is het de leraar die vertelt, zijn het de kinderen die luisteren en is er weinig discussie. Soms twijfel ik daarom wel of mijn zoon hier moet opgroeien. En bovendien dan zijn hele jeugd de dampen van de stad moet inademen. We denken wel eens aan het platteland of Nantes, dat kleiner is en dicht bij zee.”

Nachtwerk van Bart, met de klok mee: man voor een kantoorgebouw in de Rue des Batignolles (17de); dronken stel op de Rue Tourlaque (18de); transgender aan de Rue Vauvenargues (18de).

Steenrijk en straatarm

“Ik vond Parijs vanaf het begin heel indrukwekkend, ’s Nachts verandert de stad in een ander wezen, de burgerlijkheid van het alledaagse valt weg. In vergelijking met Amsterdam is Parijs ook ’s nachts druk, het is er allemaal niet zo aangeharkt. In Amsterdam kon je ’s nachts op een gegeven moment alleen party people fotograferen. De binnenstad is eigenlijk een steriele bubbel waar bijna iedereen blank is. Parijs is meer een gemengde stad waar veel meer onvoorspelbaars te beleven valt. Het contrast in de stad vind ik spannend: er wonen steenrijke mensen, maar er leven ook mensen op straat in tenten. Als je in Parijs op een terras zit, verveel je je nooit: er komen altijd mensen van diverse pluimage voorbij. Regels worden ook vaak op verschillende manieren geïnterpreteerd. Ik weet nog dat ik deze zomer rustig in het zwembad zwom toen er een chaotische situatie ontstond. Een uur voor sluitingstijd werden alle zwemmers op strenge toon verzocht weg te gaan. Ik wees de maîtres-nageurs op de dertig minuten die ik officieel nog had. Dat kon ze niets schelen: ‘Oui, monsieur, mais c’est Paris hein?! C’est Paris’, antwoordden ze. Regels zijn hier geen regels. Bij het verlaten van de kleedhokjes zag ik dat de badmeesters hun vale outfits verruild hadden voor strakke Speedo-zwembroeken en in mijn baan twee zwommen.”

Rommelige plekken

“Ik zoek de rommelige plekken op. Waar het schuurt, vind ik het pas interessant. We wonen nu in het 20ste arrondissement in de buurt van metrostation Buzenval. Het gaat er hier soms ruw aan toe op straat en het is er veel armoediger dan in de mooie wijken aan de andere kant van de Seine, bij de Jardin du Luxembourg bijvoorbeeld. Het gekke is: de chique buurt van Père Lachaise ligt op een steenworp afstand. Parijs transformeert zichzelf voortdurend. Ook in onze buurt komen steeds meer hippe winkeltjes. Elke wijk heeft toch een dorpse sfeer, die wordt versterkt door de wekelijkse markten op donderdag en zondag. Ik twijfel nog of Parijs een tussenfase is in mijn leven of niet. Er bestaat een kans dat het boek dat ik met Margot Dijkgraaf maakte, ‘Met Parijse pen’, dat in november in Nederland uitkwam, in het Frans wordt gepubliceerd. Daarnaast is mijn werk opgepikt door de Parijse Galerie Polka; beide vooruitzichten kunnen een opening zijn voor mijn toetreding als fotograaf tot de Franse markt. Nu werk ik aan een project om Europese havensteden als Marseille, Napels en Athene bij nacht te fotograferen. Zolang ik nog als fotograaf op stap kan, zit ik hier goed.” ■

Tips voor Parijs

1. De begraafplaats

Père Lachaise is de drukst bezochte ter wereld en een oase van rust en groen. 2. De Piscine

Puteaux is een van de weinige openluchtbaden die het hele jaar open zijn. 3. De markt op Place de la Réunion waar ik elke zondag met mijn zoon heen ga.

We kopen er onze wekelijkse groente en fruit bij een

Marokkaanse familie die mijn zoon bedelven onder de gratis bananen en heerlijke stukken peer en mandarijnen. We kopen er ook altijd verse zalm die we daarna thuis bakken voor de lunch. 4. Café les Pères

Populaires (Rue de

Buzenval): een fijne plek om vrienden te ontmoeten, of beter nog: om heerlijk alleen aan de toog te zitten met een frisse pint of een zeer smakelijke lunch.

This article is from: