3 minute read
Frank Renout
Frank
Frank Renout is correspondent in Frankrijk voor verschillende media, waaronder het NOS Journaal en het AD. Hij woont in een gehucht ten westen van Parijs.
Advertisement
Franse hiërarchie
© Illustratie Ingrid Bockting Ik was op bezoek bij een minister. Hij liet vanzelfsprekend lang op zich wachten, noblesse oblige. We zaten op een bankje in de gang van het departement. Om ons heen drentelde een legertje aan onduidelijke medewerkers van de minister. Ze waren zenuwachtig. Hun ogen schoten heen en weer. Ze deden alsof ze hyperdruk waren met bellen, appen en andere onbenoembare mobiele zaken. Ik snapte niet goed waaróm ze zo nerveus waren, maar het antwoord kwam toen de minister aan kwam lopen. Nog voor hij ons begroette blafte hij het legertje medewerkers af en schold hij een van hen zelfs uit. De groep werd met hatelijke opmerkingen en dodelijke blikken weggestuurd. Ze renden nog net niet gillend de gang uit. Nou kende ik die medewerkers natuurlijk niet. Misschien waren ze wel heel slecht in hun werk. Maar het leek me toch vooral een kwestie van onfatsoen van die briesende minister. Ten overstaan van een buitenlandse journalist zo onbeschoft je eigen mensen behandelen – het was vernederend voor die medewerkers, en zo was het waarschijnlijk ook bedoeld. Want ‘de baas’ is in Frankrijk ook écht de baas. Frankrijk is streng – en dan ook echt héél streng – hiërarchisch georganiseerd. Ze hebben geen koning, maar de president is wel almachtig. Nicolas Sarkozy noemde zijn eigen premier ‘een medewerker’. Emmanuel Macron zou gezegd hebben dat hij een president als Jupiter wilde zijn: als de God der goden. Hiërarchie is er ook op alledaags niveau. In de winkel en in het café heeft iedereen welomschreven taken. Ik wilde een vaas kopen maar er zat geen prijskaartje op. De man bij de kassa kon het niet oplossen, zei hij: de baas was er niet. Hij liet ons zonder vaas vertrekken. Een Nederlander vertelde me hoe hij bij de Parijse vestiging van zijn bedrijf werd gestationeerd. Bij de eerste afdelingsvergadering stak hij uit Hollands enthousiasme zijn vinger op en kwam met allemaal frisse ideeën. Na afloop kreeg hij een flinke uitbrander van zijn Parijse baas. Wat dacht hij wel, met al die voorstellen waar iedereen bij zat? Dacht hij soms dat zijn baas zijn werk niet goed deed? Voor interviews kom ik bij bakkers, in fabrieken en op boerderijen. En overal geldt dezelfde regel. Niemand mag, wil of durft te praten zonder toestemming van de baas. Voor journalisten is dat niet leuk maar wel overzichtelijk. De oplossing: altijd eerst de hoogste in de hiërarchie benaderen. Als die ja zegt gaan daarna alle deuren open. Want niemand durft de hoogste baas tegen te spreken. (Of je moet het personeel natuurlijk stiekem buiten de baas om weten te benaderen – dan krijg je als journalist de leukste verhalen – maar de tactieken daarvoor ga ik u hier niet verklappen). De hiërarchische verhoudingen hebben een opvallend gevolg. Heel veel Fransen zijn niet blij met hun baan. Ik verzin het niet: in 2016 werd in zeventien rijke landen een studie gedaan naar de tevredenheid van mensen over hun werk. De Fransen eindigden als… laatste. Anderzijds: de Fransen zijn gek op hun vakanties, hun zondagse lunch, hun familie. Want dáár gelden géén hiërarchische regels, daar ben je wel gezellig als gelijken onder elkaar, en mag je altijd zeggen wat je vindt. Die tegenstelling – tussen het hiërarchische werk en de vrolijke vrije tijd – verklaart waarom Fransen gefascineerd zijn door de Angelsaksische ‘platte’ bedrijfsvoering.
OVERAL GELDT Als er ook maar ergens een bedrijf opduikt DEZELFDE REGEL. dat zegt meer inspraak van het personeel te willen, staan de media er vol van. “Een NIEMAND MAG, bedrijf zonder baas: het bestaat!’’, schreef WIL OF DURFT TE PRATEN ZONDER Le Monde vol verwondering, toen de krant vorig jaar zo’n onderneming bezocht. “De werknemers zijn er vrij, verantwoordelijk en
TOESTEMMING VAN DE BAAS gemotiveerd’’, aldus de krant. De veelzeggende kop (voor Fransen) boven het artikel was: ‘De toekomst van een utopie.’