7 minute read

La France & moi

Next Article
Huizen te koop

Huizen te koop

Ze werken al jaren in Frankrijk en spreken soms Nederlands met een Frans accent. In deze rubriek vertellen Nederlanders over de charme en valkuilen van het werkende leven in Frankrijk. Deze editie: een kunstenaar/kunstdocent

Wernher Bouwens (1969) ging als kunstacademiestudent op eigen houtje regelmatig naar Parijs. Dankzij zijn eerste baantje in een imprimerie d’art werd hij docent aan de kunstacademie van Quimper. Inmiddels geeft hij al vijftien jaar les aan de hoofdstedelijke kunstacademie, de École nationale supérieure des beaux-arts de Paris.

Advertisement

TEKST EUGENIE GOLDSCHMEDING FOTO’S EIGEN ARCHIEF

‘Franse studenten bedenken liever iets in hun hoofd’

“A l tijdens mijn studententijd op de kunstacademie St. Joost in Breda werkte ik veel met litho’s en etsen. Over deze druktechnieken wilde ik graag meer weten. Daarom ging ik in de jaren negentig vaak naar Parijs, omdat daar nog veel kunstateliers in zulke technieken gespecialiseerd waren. Ik kwam toevallig terecht in een drukwerkplaats waar ik af en toe mocht meelopen. De zoon van de eigenaar kookte tussen de middag, schonk er een wijntje bij en zo zat ik met de andere medewerkers tussen de middag anderhalf uur te eten en te praten. In het begin voelde ik me met mijn beperkte middelbareschoolkennis van het Frans wel verloren tussen al die rap pratende Fransen!”

Kunstenaarsstad

“Na mijn eindexamen wilde ik meer kleur in mijn werk brengen. Ik stelde me voor dat, net als bij Van Gogh, mijn palet van donkere bruintinten zou veranderen in een veel lichter kleurenpalet als ik Nederland verliet en naar Frankrijk zou gaan. Je beïnvloedt de kijker door de kleuren die je gebruikt en ik wilde een vrolijkere stemming oproepen. Dus vertrok ik naar Parijs. Na de zomervakantie liep ik met mijn portfolio opnieuw langs de ateliers, op zoek naar een baantje. Bij de werkplaats van de Editions Maeght kon ik in februari beginnen, maar omdat ik per direct iets zocht, stuurden ze me naar de Amerikaan Michael Woolworth. Die kon wel iemand in zijn kunstdrukkerij gebruiken. Uiteindelijk ben ik vijf jaar bij hem gebleven. In zijn werkplaats op het Île Saint Louis, een oud koetshuis met lage plafonds, heb ik met heel veel verschillende kunstenaars samengewerkt, van beeldhouwers tot schilders. Michael deed de organisatie van het atelier en ik bemoeide me met de praktische zaken rond het drukken. Kunstenaars kwamen er om te experimenteren, dus het was best spannend om nieuwe dingen uit te proberen. Nog steeds komen veel kunstenaars naar Parijs, al is het maar voor een korte werkperiode. Niet alleen vanwege het enorme kunstaanbod, ze willen zich ook laten inspireren door de bijzondere architectuur. Het is een metropool met menselijke proporties. Er is weinig hoogbouw en met de metro kom je overal.”

Bohemien

“Buitenstaanders zien Parijs als een romantische stad, waar je als bohemien kunt leven. Maar dat ›

Links: in het huis van Victor Hugo in Guernsey. Boven: met Christine in 1995; schilderen met de klasgenoten van dochter Line.

Boven: Wernher en Christine met koning WillemAlexander en koningin Máxima tijdens een bezoek aan de Chambre de commerce in Parijs, ten tijde van de aankoop door het Louvre en het Rijksmuseum van ‘Marten’ en ‘Oopjen’ van Rembrandt. Onder: kunstwerken van Wernher; links: ‘Albedo 0.04’ in Annecy; rechts: ‘Shattered Light’. is alleen leuk als je jong bent en heel weinig nodig hebt. In het begin woonde ik in een kamertje in het veertiende arrondissement, ik kon net rondkomen van mijn salarisje. Wel ging ik naar kunstbeurzen als Arco Madrid en Art Basel. Daar kreeg ik een muur om mijn werk op te hangen en te verkopen, waardoor mijn inkomen een beetje werd gespekt. Op een gegeven moment werd Michael uitgenodigd om aan de kunstacademie van Quimper les te geven. Hij had geen zin en vroeg of ik hem wilde vervangen. Daar heb ik vervolgens een aantal workshops gegeven. Na vijf jaar werken in Woolworths atelier wilde ik meer voor mezelf gaan doen en nam ik ontslag. Ik begon met het maken van kunstenaarsboeken en startte het project ‘Etincelles’. Dat was een reeks kunstenaarsboeken waarop je je kon abonneren. De abonnees kregen per jaar verschillende kunstenaarsboeken toegestuurd, waarvan ze van tevoren niet wisten wie ze gemaakt hadden.”

Docent

“In Quimper kreeg ik een vaste aanstelling. Ik ging werken met kinderen uit de Parijse voorsteden, iets wat ik fantastisch vond. Ik liet ze bijvoorbeeld tekenen wat ze later wilden worden. Zo kwamen ze erachter hoe interessant die dromen – en zijzelf – waren. Later ben ik als docent aan de École nationale supérieure des arts décoratifs gevraagd en nu werk ik alweer vijftien jaar als docent aan de École nationale supérieure des beaux-arts de Paris. Ik heb hier mijn eigen atelier waar studenten kunnen werken en ben volledig vrij om te doen wat ik wil. Het is alsof ik mijn eigen kleine kunstacademie heb binnen de grote. Ik hoef niet te overleggen zoals dat in Nederland het geval zou zijn. De studenten hebben in het algemeen ook een andere werkhouding. Zo zijn mijn studenten veel meer beïnvloed door literatuur; ze refereren in hun werk vaak aan ideeën of theorieën, wat in hun beeldende werk dan tot uiting komt. In mijn atelier studeren jongeren van over de hele wereld. Ik merk dat bijvoorbeeld Duitse, Oostenrijkse of Amerikaanse studenten veel harder werken, meer ‘aan het doen’ zijn. Daarom zeg ik tegen de Franse studenten: ‘Kom naar het atelier als je niet weet wat je wil doen. Ga lithostenen slijpen, rommel wat met dingen die er liggen. Door met materiaal bezig te zijn kom je altijd op ideeën.’ Fransen zijn meer bezig met iets te bedenken in hun hoofd dan met hun handen te denken.”

“Ik ben vrij te doen wat ik wil. Het is alsof ik met mijn atelier een eigen kleine kunstacademie heb binnen de grote”

Ingeburgerd

“Mijn vrouw Christine werkt als juriste. Ze komt uit Bretagne, waar we vaak naartoe gaan. Mijn zoon Brieuc (20) studeert aan de kunstacademie in Rennes, mijn dochter Line (22) aan de Technische Universiteit van Lille. Franse vrouwen werken meer fulltime, maar ik denk dat de Nederlandse vrouwen over het algemeen geëmancipeerder zijn. Franse vrouwen zien zichzelf nog vaak als degene die alle verantwoordelijkheid voor het huishouden en de kinderen neemt. Ook moeten we er in Frankrijk nog hard aan werken om net zoveel vrouwelijke als mannelijke kunstenaars voor tentoonstellingen uit te nodigen. Volgens mij is dat in Nederland allang in evenwicht en is het geen issue meer. Ik probeer één keer per jaar naar Nederland te gaan om vrienden en familie te bezoeken en tentoonstellingen te bekijken. Teruggaan om me voorgoed weer in Nederland te vestigen? Daaraan denk ik nooit. Ik heb hier wortel geschoten.”

wbouwens.com

This article is from: