10 minute read

Interview: Patrick Bruel

Next Article
Huizen te koop

Huizen te koop

‘Ik wilde zijn zoals Johan Cruijff’

TÊTE-À-TÊTE MET PATRICK BRUEL

Advertisement

Patrick Bruel, de meest bejubelde Franse zanger van de jaren negentig, was in november een avond in Nederland. Een gesprek over zijn behoefte aan publiek, de joie de vivre van Amsterdam, het mooie van olijfolie en de gillende meisjes van vroeger.

TEKST CATHELIJNE VAN VLIET FOTO’S ELOÏSE BOLLACK

Gisteravond een concert in Antibes, morgenavond in Rennes, maar vanavond is hij in Amsterdam om het jaarlijkse Franse filmfestival Tapis Rouge te promoten. En de film Villa Caprice, waarin hij een hoofdrol speelt. Handenwringend loopt hij binnen. Sneakers, zwart jack, zwarte spijkerbroek. Hij is wat vertraagd door het Amsterdamse verkeer, dus het interview moet wat korter worden dan gepland. Maar hij heeft er zin in, zegt hij. Hij krijgt energie van Nederland. “Ik ben gek op Amsterdam. Wat een prachtige stad, ook in de winter!” Hij pakt zijn telefoon en laat zijn Instagram- account zien. “Ik maakte net een filmpje van de grachten, kijk eens hoe mooi. Gaat alles om acht uur dicht? Wat jammer! J’adore les soirs à Amsterdam.”

Dat is leuk om te horen. Behalve de grachten, is er nog iets dat Amsterdam – of Nederland – speciaal voor u maakt?

“De joie de vivre! Die jonge uitstraling van Amsterdam maakt me elke keer weer vrolijk. Ik heb hier ook veel mooie herinneringen want ik heb er familie wonen bij wie ik als kind al ging logeren. Toen ik met optreden begon in de jaren tachtig kwam ik daardoor al snel in Nederland. Wat ik ook zo leuk vind aan Nederlanders, is dat ze mijn liedjes helemaal meezingen. Ze kennen alle Franse teksten uit hun hoofd. Dat zie ik in de rest van Europa minder, behalve in België natuurlijk. Ik hou ook van Amsterdam door Johan Cruijff. Sinds mijn tiende is hij mijn idool, veertien mijn geluksgetal en Ajax dus mijn club. Cruijff heeft het voetbal veranderd; ik wilde spelen zoals hij, of eigenlijk, zíjn zoals hij.” ›

“Ik doe dit werk ook omdat ik een bovengemiddelde behoefte heb aan aandacht”

Wordt u als zanger beïnvloed door uw werk als acteur? En andersom?

“Ik vind het leuke aan spelen in een film dat je je twee maanden mag uitleven, eigenlijk zoals een kind dat cowboytje speelt. Vooral een bad guy spelen vind ik fantastisch, omdat het zo ver van me af staat, haha. Als ik zing, gebeurt het tegenovergestelde. Dan raak ik de kern van mezelf. Dankzij mijn ervaringen als acteur, waarin je vaak uit je comfortzone komt, durf ik als zanger meer van mezelf te laten zien. Daardoor worden mijn concerten beter en meer theaterachtig. C’est une chance folle (een geweldige kans, red.) dat ik het allebei kan doen. Maar het mooiste blijft het contact met het publiek.”

Dat contact heeft u moeten missen tijdens de lange lockdowns in Frankrijk. Hoe heeft u deze ervaren?

“Ik kreeg in het begin al corona en was ziek, alleen en eenzaam. Maar toen ik beter was, kon ik al die boeken gaan lezen die ik al jaren wilde lezen. Volgens mijn zonen heb ik toen ook eindelijk leren koken. Ik was vijf weken lang alleen in mijn appartement in Parijs en zorgde op afstand voor mijn moeder. Nou ja ‘zorgen’: elke dag aten we samen, facetimend.”

Heeft die gedwongen isolatie u in muzikaal opzicht geïnspireerd?

“Indirect wel. Ik miste het publiek, dus ben ik huiskamerconcertjes gaan geven met mijn telefoon. Ik pakte m’n gitaar, praatte wat, klungelde vooral veel en liet mensen live meekijken op Facebook. Aan het eind had ik 20 miljoen kijkers. Door al die mensen die bij

me ‘op bezoek kwamen’, kreeg ik het idee voor de akoestische concerten die ik sinds september geef. Het zijn heel persoonlijke optredens, bewust in kleine zalen om meer contact met het publiek te krijgen. Ik praat veel. Zoals u merkt hou ik daar wel van. En ook ga ik met mijzelf als jongen in gesprek. Zou die jongen trots op me zijn? C’est très théâtre, Het is een droom die uitkomt. Mensen lachen en huilen.”

Is het doel van uw werk in de loop der jaren veranderd?

“Vroeger was ik vooral bezig met het verfijnen van mijn muziek. Nu laat ik horen wie ik echt ben. Maar mijn hoofddoel is hetzelfde gebleven: mensen blij maken, al is het maar voor één avond. En vooral na mijn laatste show durf ik te zeggen dat ik dat doe; ik krijg veel ontboezemingen en bedankjes na afloop omdat ik zelf ook veel persoonlijks deel.”

Nu denk ik natuurlijk terug aan de jaren negentig, toen u niet over straat kon lopen zonder hordes vrouwen achter u aan, door de media ‘Bruelmania’ genoemd. U was de meest aanbeden Franse artiest in die tijd. Is de rust wat teruggekeerd?

“Als ik in Parijs naar de supermarkt ga, word ik herkend en begroet, maar de gillende fans zijn er niet meer. Herkend worden is heerlijk. Laten we eerlijk zijn, ik doe dit werk ook omdat ik een bovengemiddelde behoefte heb aan aandacht en liefde. Zo zijn artiesten. De twintigjarige vrouwen van toen zijn met me mee opgegroeid; in de zaal zitten nu vooral vrouwen van eind veertig, vaak met hun kinderen. Gisteren was er een dame van tachtig bij, die heel wild aan het dansen was, en ook een meisje van acht dat ik het podium opgevraagd heb. Ze zong alle liedjes perfect mee. Veel ontroerender dan al die hysterie.”

Hoe verklaart u zelf uw succes?

“Keihard werken. Maar ik heb ook het geluk dat ik goed lig bij het publiek. Als het publiek je niet moet, dan heb je niets aan talent. Mijn concerten moeten steeds weer beter zijn dan de vorige. Dat succes zomaar komt aanwaaien, is een fabeltje.”

Sinds 2007 heeft u een huis in de Provence, bij L’ Îsle-sur-la-Sorgue. Hoe ziet uw Provençaalse leven eruit?

“Ik hou van fietsen in de heuvels rond mijn huis en speel petanque. En verder doe ik graag helemaal niets. Gelooft u me niet? Haha. Inderdaad ben ik altijd wel bezig. Ik heb olijfbomen geplant en heb olijfolie leren maken. Daarmee won ik allerlei prijzen. Met anonieme inzendingen hoor, dus het kwam niet door mijn naam. En nu heb ik mijn eigen merk, Leos, geïnspireerd door mijn twee zonen, Léon en Oscar.” ›

Vragen en applaus voor en na de film.

MÉÉR DAN ‘CASSER LA VOIX’

In Nederland kennen we hem vooral als zanger van ‘Casser la voix’, zijn enige Nederlandse nummer 1-hit, waarmee hij in 1989 ook de rest van Europa veroverde. Geboren in 1959 in Algerije als kind van Joodse ouders verhuisde Patrick Benguigui, zoals hij officieel heet, op zijn derde met zijn moeder naar Frankrijk. Zijn vader verdween uit beeld. Op zijn vijftiende kwam hij per ongeluk terecht bij een concert van Michel Sardou, toen hij daar kaartjes voor een rugbywedstrijd kwam ophalen. Dat vond hij zo bijzonder dat hij ter plekke besloot zanger te worden. “Dat intieme contact tussen het publiek en Sardou was magisch. Dat wilde ik ook”, zei hij later. De dag erna kocht hij een gitaar en – na wat televisierollen, een baantje als pianospeler in een restaurant en als entertainer bij Club Med – groeide hij uit tot de populairste Franse zanger van de jaren negentig. Daarnaast speelde hij sinds 1983 vrijwel jaarlijks in een film. Zijn liedjes, gevoelige teksten en goede looks zorgden voor gillende meisjes en paparazzi overal waar hij in Frankrijk verscheen. Nu, op 62-jarige leeftijd, 21 albums later en inmiddels ook producer voor andere artiesten, staat hij ook bekend om zijn sociale betrokkenheid en als ’super sympa’. Zo strijdt hij tegen het Front National, racisme en armoede en tijdens de lockdowns zamelde hij met huisconcerten een flink bedrag in voor ziekenhuispersoneel en verdubbelde dat zelf. Op 22 maart geeft Bruel een akoestisch concert in Tivoli in Utrecht

Met Arnaud Pereira, directeur filmfestival Tapis Rouge.

Waarom olijfolie en niet wijn, zoals veel van uw Provençaalse buren?

“Maken we ook! Rosé Augusta, vernoemd naar mijn moeder. Maar olijfolie heeft me altijd geïntrigeerd vanwege de geneeskrachtige werking. Mijn zonen zijn met mijn ex-vrouw naar Los Angeles verhuisd. Ik ga ze zo vaak mogelijk opzoeken, maar wilde ook iets Frans en duurzaams voor ze kunnen achterlaten. Toen ik dit maison de famille kocht, waren ze twee en drie jaar oud dus ze zijn er opgegroeid en komen er nog heel vaak. En hopelijk gaan zij ooit door met de olieproductie.”

Terug naar muziek. Opvallend is dat veel Nederlanders gek zijn op de oude bekende chansonniers; maar ze luisteren niet naar de hedendaagse Franse muziek…

“Jammer! Tegenwoordig is er natuurlijk evenveel talent. Ik denk dat het een romantisch verlangen is naar vroeger. Maar het is ook de schuld van de moderne zangers: ze reizen niet! Ze moeten concerten gaan geven in Europa, zoals ik deed. Dat ik nog steeds succes heb buiten Frankrijk komt daardoor.”

De fotograaf komt binnen. Een zaal vol mensen wacht, dus we moeten afronden. Nog snel wat tips voor de francofiele lezer.

“Zeg maar tegen uw lezers dat ze moeten gaan luisteren naar Stromae, Vianney en Eddy de Pretto”

Uw stijl is eclectisch: pop, rock, hiphop, Arabische invloeden. Welke artiesten hebben u het meest geïnspireerd?

“Jacques Brassens heeft me meer dan geïnspireerd, namelijk beïnvloed. En natuurlijk ook Barbara, Jacques Brel, Mick Jagger, Bruce Springsteen, David Bowie. En Amerikaanse hiphop. Ik heb twee jaar in New York gewoond en heb genoten en veel geleerd van al die muziekstijlen.”

En de huidige Franse generatie?

“Stromae vind ik fantastisch, en Vianney en Eddy de Pretto zijn ook briljante artiesten. Zeg maar tegen uw lezers dat ze die eens moeten gaan beluisteren.”

Favoriete plek in Parijs?

“Dat hangt ervan af wat we gaan doen. Rondwandelen? Dan kies ik voor de levendigheid van de wijk Marais. En we gaan natuurlijk eten in mijn eigen restaurant. Een vriend van me vroeg twee jaar geleden of ik dat met hem wilde starten. Graag! ›

Hij opent de pianoklep, speelt wat, zingt wat à l’improviste en zet een romantisch gezicht op

Maar dan wel met een bar-cabaret erbij. Et voilà, voor de geïnteresseerden: Le Boeuf sur le Toit, Rue du Colisée, ooit een beroemde bar waar onder andere Cocteau en Picasso graag kwamen.”

Zijn pr-manager komt nu ook binnen en tikt op haar horloge. Aller-, allerlaatste vraag: wat is uw lievelingsrol: die van zanger, acteur, restaurateur, professioneel pokerspeler (Bruel

behoort namelijk tot de wereldtop, red.) of olijfolieproducent?

“Die van papa.” Spottend: “Ah, comme il est gentil! Maar ik meen het wel.”

Dan ziet hij een piano in de hoek van de kamer. Hij kan het niet laten en opent de klep. Hij speelt wat, zingt wat à l’improviste en zet een romantisch gezicht op. De piano is behoorlijk vals, maar die bekende hese stem maakt alles goed. Zodra we even later de lobby in lopen, sluipen – voornamelijk vrouwelijke – fans op hem af. Veel hebben cadeautjes bij zich: een brief, een roos, een magneetje met zijn foto samen met die van Johan Cruijff voor op z’n ijskast. Hij neemt tijd voor iedereen, buigt zich voorover voor selfies, strooit met knipogen. “Merci, c’est génial.” En steeds die guitige lach die natuurlijk óók wel een deel van zijn succes verklaart. Terwijl wij de film bekijken, gaat hij sushi eten naast de bioscoop. Na afloop zal hij vragen uit de zaal beantwoorden. Naast me zit de chauffeur die hem van Schiphol haalde: “In de auto vroeg hij of ik zijn nieuwe album wilde horen dat in het voorjaar uitkomt. We zijn gestopt. Patrick installeerde iets met zijn telefoon en zette het volume zo hoog dat we bijna stuiterend door Amsterdam reden. Hij zong keihard mee. Ik had dus de Nederlandse primeur.” Hij grinnikt. “Het klonk erg lekker, kan ik je vertellen.”

Met Cathelijne van Vliet, hoofdredacteur Leven in Frankrijk.

This article is from: