3 minute read

Frank Renout

Next Article
Isabelle Flipse

Isabelle Flipse

Frank

Frank Renout is correspondent in Frankrijk voor verschillende media, waaronder het NOS Journaal en het AD. Hij woont in een gehucht ten westen van Parijs.

Advertisement

Wildlife

Als ik ’s avonds vanuit Parijs naar huis rijd, zie ik het landschap per kilometer veranderen. Beton verdwijnt achter me, de natuur ligt voor me. Het getoeter verstomt, het getjilp rukt op. Welkom in ons kleine en afgelegen gehucht ten westen van Parijs. Zodra de avond valt gaan de kippen op stok en verdwijnen de paar bewoners achter hun voordeuren. Om middernacht gaan de lantaarns uit en is het er pikdonker en doodstil. En daar, tussen bossen en heuvels, heb ik de natuur ontdekt. Eekhoorns en egels springen en sjokken door onze tuin. Vogels maken nestjes tegen de gevel van ons huis. Een wasbeer liep pas nog over de muur. En in de categorie ‘sterke verhalen’ maar waargebeurd: er liep ook al eens een koe door onze tuin. En die was niet van ons, maar van de buurman. Als je de tuin uít gaat, wordt het pas echt wild. Wandelend door weilanden met koolzaad zagen we heel langzaam twee hertengeweien omhoogkomen, boven het gele koolzaad uit, om daarna weer net zo langzaam naar beneden te zakken. Toen we met de auto het dorp uitreden, staken twintig everzwijnen vlak voor onze ogen over. Het enige kruispunt in de buurt werd al eens geblokkeerd door een groep geiten. De buurman kwam aanrennen en joeg ze weg door – echt gebeurd – met z’n alpinopet te zwaaien. We maakten een uitstapje naar Rambouillet. Lopend in de bossen dacht ik eerst nog dat de lokale drumband er aankwam. Maar nee, wat ik hoorde was een jachthoorn. Meteen daarna brak een pandemonium los. Achter ons rende een immens edelhert op ons af, dáár weer achter renden twintig jachthonden achter het edelhert aan, en dáár weer achter verscheen een tiental ruiters te paard, met wapperende rode lange © Illustratie Ingrid Bockting

jassen en Napoleonsteken op hun hoofden. Alsof ik een paar eeuwen terug in de tijd was gereisd. De voorste man had al paardrijdend een grote sabel in zijn hand: ik vermoed dat het rennende hert dat ook gezien had. Onze zonen belden ons eens op een avond op, toen ze door ons dorpje liepen. Ze hadden in het donker vreemde geluiden gehoord. Of we konden komen. Mijn geliefde nam de zaklamp, ging op pad en trof onze zonen tussen de bomen achter het dorpskasteel. Ze wezen naar een koe. “Er is iets uitgekomen”, zeiden ze. Jawel, een kalf. Mijn geliefde liep naar de boer in het dorp, die kwam met een kruiwagen, legde het babykalf erin en bracht het naar de stal. En terwijl hij met het jonge beestje terugliep, sjokte de moederkoe gemoedelijk achter hem aan, dwars door ons dorp, op weg naar huis. Zelf moest ik een keer achter onze hond aanrennen die een weiland in sprintte en op grote afstand als een gek bleef staan blaffen bij iets onduidelijks. Ik ploegde door de modder, kwam

DE BUURMAN KWAM dichterbij en zag een gewonde beverrat. En een AANRENNEN EN JOEG DE beverrat kan héél groot zijn. GEITEN WEG DOOR – ECHT WAAR – MET ZIJN Dit exemplaar had ongeveer het formaat van onze Australische herder. Hij ALPINOPET TE ZWAAIEN sprong met z’n imposante voortanden telkens naar de hond, die er als een wild beest blaffend omheen bleef rennen. Ik nam een duik om onze Aussie te pakken, zag dat de beverrat toen op mij afsprong, raakte mijn evenwicht kwijt en belandde languit in de modder. En geloof het of niet: op een wandeling door de weilanden rond ons huis hoorden we leeuwengebrul. Niet één keer, maar een aantal keren achter elkaar. Leeuwen! We waren niet bang hoor. Een paar kilometer van ons huis ligt een dierentuin en blijkbaar stond de wind precies richting ons huis.

This article is from: