BIJLA G E BIJ V EETEELT
APR IL 2014
GRAS EXTRA
GRAS, HET GROENE GOUD VX07GRAS_Cover2.indd 46
04-04-14 15:51
INHOUD
BEMESTING 9 Bemesten voor smakelijk gras MANAGEMENT
10 18 22 30 VAN
DE
REDACTI E
Jaap van der Knaap
Gezocht: graskennis De hoeveelheid ruwvoer op een melkveebedrijf is vanaf 2015 bepalend voor de hoeveelheid
INTERVIEW
14 FrieslandCampina-voorzitter op de bres voor weidegang TECHNIEK
17 20 34 37 41
Gemengd voeren voor betere opname Grasveredeling zet in op kwaliteit en kwantiteit De uitdaging van robotmelken en weidegang Broei in beeld met infrarood Minder verlies door inkuilmiddelen FOTOSPREAD
24 Met de neus in het gras tijdens een ‘FarmWalk’
afgeleverde melk. Ruwvoer wordt, met het oog op meer vee in het quotumloze tijdperk, schaars
Stappenplan naar het juiste beweidingssysteem Beter inzicht in voerkwaliteit met versgrasanalyse Variatie in prijs en nauwkeurigheid onder grashoogtemeters Bedrijfsinrichting en grondsoort bepalen succes weidegang
FOKKERIJ
26 Weidegras vraagt om specifieke koe T E E LT
en duur. Gras blijft de belangrijkste ruwvoerbron, zeker nu de derogatievoorwaarden opgevoerd zijn naar 80 procent grasland. Dat betekent werk aan de winkel omdat er, zowel in kwaliteit als kwantiteit, nog wel wat te winnen valt bij grasteelt. Er lijkt namelijk veel kennis over gras weggezakt. Hoe bemest je welk perceel en wat levert dat op aan droge stof? En wie heeft er nog les gehad over
33 Akkerbouwmatig aan het werk met grasteelt 38 Bewust werken aan opbrengstmaximalisatie ECONOMIE
42 Weidegang speelt rol bij financieringsaanvraag 44 Economische succesfactoren bij verschillende grassystemen INSPIRERENDE VEEHOUDERS
13 21 29 43
Stripgrazen: Gerard Keurentjes Stalvoeren: Henk Dijkshoorn Natuurbeheer: Nils Mouton Weiden groot koppel: Marjan en Gerard van Eijden GRASNIEUWS
46 De laatste ontwikkelingen rondom graslandmanagement AAN
GR AS
WER K TE N
ME E
het optimale inschaarmoment? Het zijn belangrijke redenen voor het maken van deze grasbijlage: benut bestaande kennis. Zo lees je in VeeteeltGRAS over het kiezen van het juiste (beweidings)systeem, het observeren van grasgroei en over ervaringen van collega’s. Het vroege voorjaar van 2014 start in elk geval voortvarend. Voor een productief grasseizoen staan alle seinen op groen. Succes! M EER
GRASNI EUW S?
W W W. V E E T E E LT. N L / V O E D I N G 2
V EETEELTGR A S EX TR A
VX07GRAS_Inhoud5.indd 2
07-04-14 15:04
Piet Boer:
Henk Dijkshoorn:
‘Iedereen heeft gras rond ‘Het is een feest om met zijn erf, iedereen kan dus iets de opraapwagen dagelijks doen aan weidegang.’ 14 vers gras op te halen.’ 21
Bert Philipsen: ‘Het beste beweidingssysteem is voor elke melkveehouder anders.’ 10
Hoofdartikel
Gras, het groene goud
4
De teelt van meer en beter gras staat hoog op de agenda. Maar wat is gras precies? Wat zit erin? Wat gebeurt er als gras de koe ingaat? Een overzicht.
COLO FON VeeteeltGRAS is een uitgave van CRV BV. REDACTIE Uitgever: Rochus Kingmans Hoofdredacteur: Jaap van der Knaap Adjunct-hoofdredacteur: Inge van Drie Aan dit nummer werkten mee: team Veeteelt, Alice Booij, Jelle Feenstra, Sjoerd Hofstee en Jeen Bureau voor Communicatie Eindredactie: Mirjam Braam, Lieke van den Broek, Ingrid Sevenster Fotografie: Harrie van Leeuwen, Mark Pasveer en Kristina Waterschoot en foto’s van Barenbrug (5), Q-dry (47) en WUR (46, 23) Beeldbewerking: Rogier van der Weiden Vormgeving: André Fris, René Horsman, Esther Onida Deze productie is tot stand gekomen in samenwerking met: Wageningen UR en de partners Agrifirm, Agriprom, CRV, FrieslandCampina, Heemskerk, Kongskilde, MBS Beton, OCI, Plantum (Barenbrug, DSV, Limagrain en Innoseeds) en Rabobank
ADVERTENTIES Jannet Fokkert, Willem Gemmink, Froukje Visser: advertenties@crv4all.com ADRES Nederland: postbus 454, 6800 AL Arnhem, tel.: 026 38 98 800 Vlaanderen: Van Thorenburghlaan 14, 9860 Oosterzele, tel.: 09 363 92 11 e-mail: veeteelt@crv4all.com DRUK Senefelder Misset Doetinchem
Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij CRV B.V. c.q. de betreffende auteur. Artikelen uit VeeteeltGRAS mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden na schriftelijke toestemming van CRV.
VE E T E E LT G R A S E X T R A
VX07GRAS_Inhoud5.indd 3
3
07-04-14 15:06
HOOFDARTIKEL
Van alle gewassen op de wer
Het g Gras is ‘hot’. Melkveehouders krijgen meer aandacht voor de groene lappen rond hun boerderij. Dat moet ook, willen ze de komende jaren een goed inkomen verdienen, zeggen diverse deskundigen in deze extra grasbijlage. Maar wat is gras precies? Wat zit erin? Wat gebeurt er als het vers de koe ingaat? Is de benutting anders dan bij ingekuild gras? En in hoeverre kunnen koeien zonder gras overleven? tekst Jelle Feenstra
De samenstelling van gras Gras bestaat voor 80 tot 90 procent uit water. De 10 tot 20 procent aan vaste stof bestaat uit verschillende componenten. Onderstaande figuur toont aan welke bestanddelen er in gras zitten. Op kuilanalyses worden waarden toegekend aan onder andere droge stof, aanwezige zuren, suikergehalten, pH-waarde, structuur, vem (energie), vet, dve en ruw eiwit. Ook de onbestendigeiwitbalans (oeb) en de ndf (voldoende celwanden) zijn belangrijk.
Op basis van de verschillende cijfers kan de melkveehouder zijn rantsoen samenstellen, zodat een evenwichtig geheel ontstaat. Een goede graskuil bevat volgens de experts een drogestofgehalte van tussen de 35 en 45 procent, rond de 960 vem, tussen de 80 en 160 gram per kilo droge stof aan suiker, 150 gram ruw eiwit, een oeb iets boven de 0 en een ndf tussen de 475 en 500 gram per kilogram droge stof.
vet 3% organische zuren 5%
WATER 80-90%
enkelvoudige suikers 9%
complexe suikers 3% vezels 30%
mineralen 10%
DROGE STOF 10-20%
4
meervoudige suikers 15%
eiwit/ aminozuren 20%
(Bron: Grassa)
V EETEELTGR A S EX TR A
VX07GRAS_HoofdWatisgras.indd 4
07-04-14 13:00
p de wereld is gras het meest complete voer voor melkkoeien
et groene goud W
aarom eten koeien gras? Het zou een mooie vraag zijn voor Willem Wever, het kindertelevisieprogramma dat antwoorden zoekt op vragen die zo vanzelfsprekend zijn geworden dat we er amper nog bij stilstaan. ‘Een koe heeft energie, eiwit en structuur nodig. Van alle gewassen op deze aardbol is gras daarin verreweg het compleetst’, stelt Edward Ensing, productmanager bij Barenbrug Holland. Zeker, een gewas als mais vinden koeien ook smakelijk. Maar mais bevat te weinig eiwit om de koeien goed op productie te houden. En de meeste graansoorten zijn weliswaar energierijk, maar bevatten te weinig structuur. Alleen krachtvoer dan? ‘De koeien zouden snel het loodje leggen door pensverzuring’, weet Ensing. Gras, in welke vorm ook, is in elk rantsoen onmisbaar. Het zorgt met zijn structuur voor een gezonde penswerking. Maar dat is niet het enige. ‘Goed gras bevat 950 kvem, 16 procent eiwit en heeft een structuurwaarde van 3. Aangevuld met 5 kilo droge stof snijmais krijg je de gezondste koeien. Met krachtvoer erbij verhoog je de melkproductie. Maar zonder krachtvoer kun je op basis van een gras-klavermengsel ook best 7000 kilo melk per koe per jaar halen.’
Per koe 5500 kilo gras Een melkgevende koe kan wel 3000 kilo vers gras tot 5500 kilo gras inclusief kuilgras (365 x 15 kg droge stof) opvreten. ‘We willen koeien steeds meer als varkens voeren, maar kijk eerst eens wat ze allemaal kunnen met gras. Daar is meer mogelijk dan voervoorlichters ons wel eens willen doen geloven’, zegt grasgoeroe Bert Philipsen van Wageningen UR. Gras. Voor mensen is het een onverteerbaar gewas. Niet voor koeien, schapen en geiten. In drie van hun vier magen leven miljarden bacteriën en eencellige diertjes. Die verteren de ruwe celstof. Een koe maakt van het gras in haar drie voormagen – de netmaag, de pens en de boekmaag – allerlei voedzame afvalproducten, die deels weer terugkomen in de bek. Het zo karakteristieke herkauwen zorgt ervoor dat het afbraakproces verder wordt voltooid. De gerenommeerde, maar inmiddels gepensioneerde dierenarts annex onderzoeker Maarten Frankenhuis noemt het proces dat zich in de koe voltrekt, in een van zijn boeken ‘een efficiënte samenwerking tussen dier en micro-organisme: energierijke, maar onverteerbare plantendelen als cellulose, in feite aaneengeregen suikers, worden op deze manier toch benut.’
Top 5 grassen in de melkveehouderij Grasveredelaar Piet Arts van Barenbrug Holland stelde voor Veeteelt de top 5 samen van voor de melkveehouderij meestgebruikte grassoorten in Nederland. 1 Engels raaigras Pluspunten: hoge voederwaarde, veel opbrengst en goed beweidbaar. Minpunten: matige droogteresitentie, kroonroestgevoelig. De tetraploïde rassen hebben een hoger suikergehalte en zijn wat smakelijker dan de diploïde rassen. 2 Italiaans raaigras Echt voor de maaiers. Pluspunten: zeer productief, snelle vestiger, zeer smakelijk, hoge voederwaarde. Minpunten: ongeschikt voor beweiding, niet wintervast en lage droogteresistentie 3 Timothee Na Engels raaigras meestgebruikte soort in mengsels. Pluspunten: is erg smakelijk, zeer wintervast, geschikt voor langdurige, niet te intensieve beweiding; productiepiek in voorjaar. Minpunten: ongeschikt voor droge gronden, lage zomerproductie. 4 Rietzwenkgras Duidelijk in opkomst in mengsels. Pluspunten: structuurrijk, diepe beworteling, geeft massa, prima mineralenbenutting, is droogteresistent en heeft weinig mest nodig. Minpunt: opname bij beweiding is minder. 5 Beemdlangbloem Met name geschikt voor maaipercelen. Pluspunten: is winterhard, standvastig, heeft goede verteerbaarheid. Minpunten: matig productief bij beweiding. 1
3
4
2
5
Achtduizend grassoorten wereldwijd Omdat gras vrijwel overal ter wereld beschikbaar en bereikbaar is – in tegenstelling tot voor koeien even-
VE E T E E LT G R A S E X T R A
VX07GRAS_HoofdWatisgras.indd 5
5
07-04-14 12:59
HOOFDARTIKEL
Energie-efficiëntie van gras Zou een volwassen koe alleen gras eten, met een maximale drogestofopname van 18 kilo per dag met 950 vem, dan wordt 22 procent daarvan omgezet in melk. Dat levert op de top van de lactatie 23 kilo meetmelk per dag op. Een rantsoen met 30 procent graskuil, 30 procent snijmaiskuil en 40 procent krachtvoer levert een
ander plaatje op. Bij een maximale drogestofopname van 24 kilo per dag met 1000 vem ligt de omzetting van dit rantsoen naar melk 7 procent hoger: de energie-efficiëntie komt uit op 29 procent. Daardoor geeft de koe 40 kilo melk per dag. De berekeningsmodellen zijn gemaakt door Jan Dijkstra van Wageningen UR, universitair
hoofddocent voeding van herkauwers. ‘Zou je de 30 procent graskuil in dit rantsoen vervangen door 30 procent vers gras, dan komt de omzetting op een vergelijkbaar niveau uit’, geeft hij aan. ‘Omdat koeien bij dag en nacht weiden meer bewegen, zal er misschien iets meer energieverlies zijn dan bij voeren op stal.’
WARMTE
METHAAN
37%, 32%
7%, 6%
MEST
30%, 29%
AANZET LICHAAM
2%, 2%
ENERGIE VOER
100%
URINE
2%, 2%
18,000 vem/dag 24,000 vem/dag
rantsoen: 100% gras ds-opname: 18 kg/dag gras: 950 vem/kg ds melkproductie: 25 kg/koe/dag
rantsoen: 30% graskuil, 30% snijmaiskuil, 40% krachtvoer ds-opname: 24 kg/dag rantsoen: 1000 vem/kg ds melkproductie: 40 kg/koe/dag
eens goed te verteren bladeren of boomschors – werd gras voor koeien door de eeuwen heen het meest complete en favoriete eten. Hun voorgeneraties trokken al grazend in kuddes over de wereld. Zonder domesticatie hadden ze dat nog steeds gedaan. Nu bepaalt vooral de mens waar koeien grazen en welke grassen ze vreten. Voor de goede orde: als we het over het groene goedje hebben dat in en onder onze weilanden staat – de helft van een grasplant groeit namelijk onder de grond – dan hebben we het over de grassenfamilie met de botanische naam Gramineae of Poaceae. Beide namen zijn toegestaan. Graan, bamboe of rijst zijn ook grassoorten, maar behoren tot andere grassoortfamilies. De Gramineae of Poaceae is een van de soortenrijkste plantenfamilies. Wereldwijd zijn er zo’n 8000 soorten, zowel natuurlijke als gecultiveerde. De kleinste soorten groeien enkele centimeters hoog, de grootste kunnen wel zes meter worden. Hooguit enkele tientallen van deze grasfamilies staan bij melkveehouders in Nederland. Zij verdrongen de voor melkveehouders minder geschikte grassen en
6
MELK
22%, 29%
Symbiose tussen koe en gras Koeien zijn afhankelijk van het gras, maar gras is net zo goed afhankelijk van koeien. Niet alleen bemesten ze het gras, al grazend zorgen ze er ook voor dat andere planten, die anders hoger zouden groeien dan gras, het zonlicht niet wegnemen. Gras zou zonder weiden of maaien een stille dood sterven. Over maaien gesproken, de zo typische geur van vers gemaaid gras is afkomstig van de organische verbinding cis-3-hexeen-1-ol of cis-3hexenol, een olieachtige vloeistof. Deze verbindingsvorm wordt bladalcohol genoemd en komt ook voor in andere groene planten. Zo zorgt cis-3-hexeen-1-ol bijvoorbeeld voor de smaak van groene thee.
V EETEELTGR A S EX TR A
VX07GRAS_HoofdWatisgras.indd 6
07-04-14 13:34
Gras groeit uit gras Een aloude boerenwijsheid: gras moet uit gras groeien. Naarmate het bladoppervlak toeneemt, legt de grasplant steeds meer energie uit zonlicht vast. De groeisnelheid neemt toe en bereikt een maximum zodra het gehele grondoppervlak met grasbladeren bedekt is. ‘Deze maximale grasgroei wordt bereikt als er zo’n 1200 kilo droge stof aan gras op een hectare staat’, zegt graskenner Nick van Eekeren van het Louis Bolk Instituut. Hij is een van de auteurs van Graslandsignalen, de praktijkgids voor melkveehouders die hun grasland beter willen gebruiken. Daarin vertelt hij dat grassen zich in de loop van de geschiedenis hebben aangepast aan begrazing. Anderzijds zijn herkauwers steeds beter toegerust geraakt om gras te kunnen eten en verteren. Een van de aanpassingen is dat gras zijn groeipunten bij de grond heeft, zodat herkauwers deze niet af kunnen grazen. Bij de meeste andere plantensoorten bevinden de groeipunten zich juist aan de top van de plant. Een ander overlevingsmechanisme is dat gras energiereserves in het wortelstelsel opslaat. Na beweiden of maaien loopt gras na enkele dagen weer uit. De energie hiervoor haalt de grasplant uit de wortels. Uitlopen gaat ten koste van het wortelstelsel, dat gedeeltelijk afsterft. De eerste week na uitloop heeft het jonge blad nog maar een klein oppervlak. Hierdoor kan het weinig energie vastleggen. De eerste grasgroei is dan ook traag en komt grotendeels uit de wortelreserves. Op een gegeven moment is de benutting van zonne-energie zo groot dat de grasplant meer energie opneemt dan de plant kan gebruiken voor bovengrondse blad- en stengelgroei. Vanaf dat moment sluist de grasplant weer energie naar de wortels. Zo ontstaat een continu evenwicht tussen bovengrondse en ondergrondse massa.
vele ongewenste, vaak bloemrijke kruidenvelden. Critici stellen om die reden dat de hedendaagse weilanden verworden zijn tot woestijnen van monoculturen, met grassen waar koeien een leven lang diarree van hebben. Van de vezelrijke en gevarieerdere vegetatie in natuurgebieden poepen runderen in elk geval steviger.
1,2 miljoen hectare grasland Nederland telt circa één miljoen hectare grasland. Daarvan is ruwweg 650.000 hectare blijvend en 350.000 hectare tijdelijk grasland. Vlaanderen beschikt over 200.000 hectare grasland, waarvan ruwweg twee derde blijvend grasland is. Van die 1,2 miljoen hectare komt met behulp van bemesting jaarlijks gemiddeld ruim 10 ton droge stof, met variaties tussen de 5 en 22 ton droge stof. Dit gras gaat vers, ingekuild als hooi of als brok naar met name herkauwers. Met initiatieven als Grassa en HarvestaGG komen er met behulp van raffinage en vergisting ook nieuwe toepassingen in beeld. Te denken valt aan gebruik van gras in humane voeding, als brandstof, als organische meststof of als
grondstof voor de papier- en kartonindustrie. Gras als het nieuwe goud, het groene goud. Grassenveredelaars broeden intussen op de vraag hoe ze met hun mengsels de graseiwitbenutting in koeien omhoog kunnen krijgen. Hun zoektocht naar groen goud vergt een lange adem. De vooruitgang door veredeling bedraagt gemiddeld een half procent per jaar. Voor opname in de grasrassenlijst telt de drogestofopbrengst met 35 procent nog steeds het zwaarst mee in de beoordeling. Daarna volgen roestresistentie (30 procent), standvastigheid (25 procent) en drogestofopbrengst van de eerste snede (10 procent). Bert Philipsen stelt dat er voor boeren met gras veel te winnen is, helemaal nu de regels voor het verkrijgen van derogatie (80 procent-graslandeis) dit jaar al worden aangescherpt. ‘De focus is vooral komen te liggen op ondernemerschap, koe- en stalmanagement en arbeid. We zijn het belang van goed graslandmanagement uit het oog verloren. Nu het quotum eraf gaat en milieuregels de grenzen bepalen, hangt je toekomst als boer vooral af van hoeveel en welke kwaliteit gras je van het land haalt.’ l
VE E T E E LT GR A S
VX07GRAS_HoofdWatisgras.indd 7
E X T R A
7
07-04-14 13:01
Heemskerk, uw partner voor graszaad: skerk!
m Nieuw bij Hee
“Wie zaait, zal oogsten” “Goed graszaad heb je zelf in de hand” Heemskerk, uw partner voor topgewassen: Ingenieursbureau Heemskerk b.v. T: 013-505 1658 Heemskerk België bvba T: 014 - 479544 info@heemskerk-dairy.com www.heemskerk-dairy.com
PMe er
melk per ha!
Heemskerk, uw partner voor topkuilen:
Maak van uw ruwvoer
krachtvoer!! kijk ook op www.heemskerk-dairy.com
Crops Kombi_28032014.indd 1 VX07GRAS_p08.indd 6
Voork om broei
28-03-14 12:10 02-04-14 14:30
GESPONSORD ARTIKEL BEMESTING
Natrium en suikers sturen met stikstofbemesting
Bemesten voor hogere grasopname
De teelt van gras wordt steeds belangrijker vanwege strengere wetgeving en het einde van de quotering. In samenwerking met OCI Agro heeft Veeteelt bekeken hoe de smakelijkheid van gras is te beïnvloeden, om zo te zorgen voor een hogere voeropname.
Smakelijk gras is belangrijk voor een goede voeropname. De smakelijkheid is te sturen via de voeding van het gras. Vooral de stikstofvoorziening speelt hierin een belangrijke rol.
V
oor weidend vee is een goede grasopname een voorwaarde voor een hoge melkproductie. En een goede grasopname begint met smakelijk gras. Verschillende factoren hebben invloed op de smakelijkheid van gras. De samenstelling van de grasmat van een perceel is belangrijk, evenals de hoeveelheid groene bladmassa. Verder bepalen de gehalten aan organische bestanddelen, zoals suikers, en de mineralen natrium, kali en silicium hoe graag de koe het gras vreet. Met een doordachte bemesting zijn deze aspecten te sturen, aldus Henk Frederix, bemestingsdeskundige bij OCI Agro.
Natrium verhoogt grasopname Natrium is behalve een essentieel voedingselement ook sterk bepalend voor de smaak, vertelt Frederix. ‘Helaas reageren niet alle grasrassen hetzelfde op een natriumbemesting. Bij Engels raaigras en kropaar verhoogt een bemesting het natriumgehalte in het gras. Dat resulteert in een hogere grasopname (0,5 tot 1 kg ds/koe/dag). Bij timothee en roodzwenkgras heeft natriumbemesting echter weinig invloed. Stikstof heeft wel een stimulerend effect op de natriumopname van het gras.’ De hoeveelheid beschikbare natrium is te bepalen met een bodemonderzoek vóór de start van de voorjaarsbemesting. Als er via organische mest onvoldoende aanvoer is, kan aanvulling plaatsvinden met landbouwzout. Een eenmalige gift van 100 kg landbouwzout biedt ook uitkomst als gedurende het weideseizoen de smakelijkheid terugloopt. Speciaal voor natrium heeft de Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen in 2012 een nieuw advies voor grasland opgesteld. Dit houdt ook rekening met de hoeveelheid kali en magnesium
in de bodem en de kaliumbemesting. ‘Een te hoog kaligehalte in het gras drukt het natriumgehalte’, verklaart Frederix. ‘Op gronden met een ruim voldoende kaligehalte kun je via de organische bemesting te veel kali geven’, waarschuwt Frederix. Vooral op te beweiden percelen raadt hij af om organische mest te geven na de voorjaarsbemesting.
Suikers sturen met stikstof Grassen reageren sterk op bemesting met silicium. Een aparte siliciumbemesting is echter niet noodzakelijk en draagt volgens Frederix niet bij aan een betere opname. Bovendien heeft veel silicium in het gras weer een negatief effect op de verteerbaarheid. Ook suikers zijn bepalend voor de smakelijkheid. Door zonlicht maakt gras suikers aan, die vervolgens ’s nachts als energiebron fungeren. Stikstofbemesting heeft een direct effect, een hoge stikstofgift zorgt voor een lager suikergehalte. Dat is vooral in het najaar lastig, want dan worden er minder suikers gevormd als gevolg van de lagere lichtintensiteit. Het is daarom verstandig de stikstof zorgvuldig te doseren en in het najaar geen stikstofbemesting meer uit te voeren, aldus de bemestingsdeskundige. Beter is het de bemesting in de nazomer tijdig af te bouwen en in het najaar de stikstofmineralisatie uit de bodem te benutten. ‘Die is voldoende om het gras aan het groeien te houden en komt het suikergehalte en daarmee de smakelijkheid van het gras ten goede.’ l Meer informatie hierover staat op: www.Nutrinorm.nl
Henk Frederix van OCI Agro: ‘Stikstofgift zorgvuldig doseren en tijdig afbouwen’
VE E T E E LT G R A S E X T R A
VX07GRAS_OCI.indd 46
9
07-04-14 13:06
M A N A G E M E N T
Keuze in manieren van beweiden groter dan ooit
Boer zoekt beweidingssysteem Wat wil ik en wat is er op mijn bedrijf mogelijk? Dat zijn de twee grote vragen voor veehouders die het meest ideale beweidingssysteem voor hun koeien zoeken. De ‘oude’ beweidingstermen O4 en B2 zijn aangevuld met nieuwe kengetallen DUO en GrIP. tekst Alice Booij
B
eter beweiden betekent voor melkveehouders ook het beweidingssysteem kritisch tegen het licht houden. Past het systeem bij mij als ondernemer? Haal ik het hoogste rendement eruit? Met het door Wageningen UR ontwikkelde ‘MIJN Beweidingssysteem’ is er een handig stappenplan beschikbaar voor het meest ideale beweidingssysteem.
Persoonlijke voorkeur ‘Het beste beweidingsysteem is voor elke melkveehouder anders’, aldus Bert Philipsen, een van de makers van MIJN Beweidingssysteem. ‘De tijd dat je alleen kon kiezen uit onbeperkt of beperkt weiden met de beweidingstermen O4 of B2 is voorbij. Iedere veehouder kiest een systeem dat bij hem of haar persoonlijk en bij het bedrijf, het grasaanbod en vooral ook de veebezetting past.’
10
Het ideale beweidingssysteem begint met de vraag naar de persoonlijke voorkeur van de veehouder. Wat is voor hem belangrijk: een constante melkproductie, een maximale grasgroei, de tijd die het vraagt of de grasbenutting? ‘Er is geen systeem het beste of het slechtste, het gaat erom dat je een beweidingssysteem kiest waar je je als prettig bij voelt’, stelt Philipsen. De grasspecialist wijst naar het stappenplan (zie kader), waarin antwoord op een aantal vragen uiteindelijk leidt naar het meest geschikte systeem.
Weiden vraagt tijd Als veehouders streven naar een constante melkproductie, moet ook het grasaanbod zo constant mogelijk zijn. ‘Dat betekent een beweidingssysteem met óf een korte beweidingsduur – dus snel omweiden of stripgrazen – óf juist een lange be-
Bert Philipsen: ‘Het beste beweidingssysteem is voor elke melkveehouder anders’
weidingsduur met bijvoorbeeld standweiden’, zo adviseert Philipsen. Wie juist kiest voor de hoogste graslandproductie, kiest voor beweidingssystemen met korte perioden. ‘Gras groeit uit gras’, aldus Philipsen. ‘Door het bladoppervlak maximaal te benutten haal je 10 procent meer grasopbrengst bij stripgrazen ten opzichte van een driedagenomweidsysteem. En bij drie dagen omweiden is de grasopbrengst weer 10 procent hoger dan bij standweiden.’ Veel veehouders noemen tijd een van de belangrijkste factoren bij weiden. Draadjes zetten, koeien ophalen en etgroen maaien kost nu eenmaal meer tijd. Hoeveel tijd wil een veehouder investeren in het plannen en maaien rondom de beweiding? ‘Als een veehouder weinig tijd aan beweiden wil besteden, zijn het vooral systemen met een langere beweidingsduur die interessant zijn, zoals extensief omweiden of standweiden. Maar dat wil niet zeggen dat het geen management vraagt of vanzelf gaat’, aldus Philipsen. Een andere belangrijke persoonlijke factor bij de keuze van het meest ideale beweidingssysteem is de optimale grasbenutting. Bij beweiden treden nu eenmaal verliezen op door vertrapping, vervuiling
V EETEELTGR A S EX TR A
VX07GRAS_Weidesysteem.indd 10
07-04-14 13:10
Vind het optimale beweidingssysteem met stappenplan Hoe vind je het ideale beweidingssysteem? WUR ontwikkelde daarvoor een stappenplan. Stel een veehouder met beperkte tijd vindt een constante melkproductie en een maximale grasgroei belang-
rijk. Dan kan hij de bovenste drie rijen met getallen in schema 1 laten staan en streept hij de rijen achter grasbenutting en robot door. Daarna telt hij van boven naar beneden de overgebleven getallen
op: 20, 19, 18… et cetera. Bij het hoogste getal hoort een aantal dagen per perceel, in dit geval is dat 42, gevolgd door 28 dagen. Dat betekent dat standweiden het beste past bij deze veehouder.
Schema 1 – Voorbeeld van ingevuld stappenplan om het meest optimale aantal weidedagen per oppervlakte-eenheid te berekenen
belangrijk? constante melkproductie maximale grasgroei beperkt tijd grasbenutting robot
ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee
9 10 1 10 9
8 9 2 9 8
7 8 3 8 5
6 7 4 7 4
5 6 5 5 3
4 4 6 3 2
6 3 7 3 5
8 3 8 5 8
9 4 8 5 8
9 5 8 6 8
totaal
20 ...... 1\2
19 ...... 1
18 ...... 2
17 ...... 3
16 ...... 4
14 ...... 7
16 ...... 14
19 ...... 21
21 ...... 28
22 ...... 42
aantal dagen per perceel
Toelichting bij invullen stappenplan: wanneer een vraag met ‘Ja’ (1) beantwoord wordt, blijft de rij met punten staan. Bij ‘Nee’ worden de punten in de regel achter de betreffende vraag doorgestreept. Tel vervolgens de punten per verticale kolom op. De hoogste score laat de voorkeur zien voor het aantal dagen weiden per perceel. ½ per perceel betekent 2 keer per dag een nieuw/vers stuk gras.
en weideresten. Veehouders die kiezen voor een zo hoog mogelijke grasbenutting, kiezen voor een systeem met weinig weideresten en vertrappen. ‘Zoals bij intensief omweiden’, noemt Philipsen als voorbeeld. ‘Bij een korte graasperiode zijn de verliezen het kleinst, je schaart uit bij weinig weideresten.’ Bij meerdaagse systemen is het de kunst om ook op de laatste dag nog voldoende aanbod te houden in het weiland. ‘Om goed te blijven melken moet je accepteren dat er nog gras blijft staan bij uitscharen. Wanneer je het perceel echt kaal laat vreten, kost dat melkproductie.’ Robotmelken in combinatie met weiden vraagt extra handigheid. Voor automatisch melken is het namelijk heel belang-
rijk dat het koeverkeer constant is, zodat het aantal melkingen en de productie ook stabiel zijn. Daarom zijn beweidingssystemen met veel regelmaat het meest geschikt, geeft Philipsen aan. ‘Maar ook systemen met een constant grasaanbod, zodat de koe leert dat er steeds vers en smakelijk gras beschikbaar is. Daarom hebben standweiden of juist intensief omweiden of stripgrazen de voorkeur.’
Omweiden of standweiden Wanneer alle vragen rondom de persoonlijke voorkeur een positief antwoord opleveren in het stappenplan (zie kader), resulteert dat in een klein optimaal aantal weidedagen, intensief omweiden, of juist in een groot optimaal aantal weidedagen,
standweiden. ‘Meer dan vier dagen en minder dan 21 dagen per perceel beweiden lijkt een niet gewenst compromis’, aldus Philipsen. Veehouders die hun persoonlijke voorkeur hebben aangegeven via het stappenplan, komen uit op het meest optimale aantal weidedagen per oppervlakte-eenheid. Het is een goede uitgangspositie om daarna op basis van de bedrijfssituatie het beste systeem te kiezen. Daarbij wordt gekeken naar de veebezetting en het aantal koeien op de voor beweiding beschikbare hectaren grasland. Gezamenlijk bepalen ze de maximaal mogelijke grasopname en het aantal uren weidegang. Om de grasopname en uren weidegang te berekenen komen de kengetallen DUO en GrIP in beeld. DUO staat voor Dagen per perceel, Uren weidegang per dag en de bijbehorende perceelsOppervlakte. GriP staat voor Grasopname per dier per dag, aantal Inschaarmomenten en aantal Percelen. Philipsen geeft aan dat het maaipercentage en de grasopname/bijvoeding de varianten zijn waar veehouders mee kunnen corrigeren. ‘Door meer te maaien of minder bij te voeren kan de veehouder sturen in de grasopname op basis van de grasgroei. Want welk systeem je ook kiest, je moet wel in spelen op het weer en het gras.’ l Voor meer informatie: www.verantwoordeveehouderij.nl, doorklikken naar netwerken, 2012 en dan netwerk Dynamisch beweiden. Hier staan verschillende tools en video’s voor beter beweiden
VE E T E E LT G R A S E X T R A
VX07GRAS_Weidesysteem.indd 11
11
07-04-14 13:09
Het De Heus weideassortiment
Dé aanvullende brok naast weidegras
De juiste krachtvoeraanvulling van het grasrantsoen verbetert de benutting van het gras, verbetering van de gezondheid van de koe en meer melk in de tank. Door veredeling zijn de eigenschappen van gras veranderd: een hogere verteerbaarheid en minder structuur. Voedingsonderzoek levert steeds nieuwe informatie, welke helpt om de rantsoenen beter af te stemmen op de behoefte van de hoogproductieve koe. Wilt u meer weten over het weideassortiment van De Heus? Neem dan contact op met één van onze specialisten of kijk op WWW.DE-HEUS.NL.
WWW.DE-HEUS.NL
dhv14029_advertentie_veeteelt_210x297.indd 1 VX07GRAS_p12.indd 6
28-03-14 02-04-14 10:29 14:44
INSPIRERENDE
VEEHOUDER
S T R I P G R A Z E N
Naam: Woonplaats:
Gerard Keurentjes Rutten
Leeftijd: 52 Aantal koeien: 65 Hectares 55
Stripgrazen in de polder tekst Jelle Feenstra
‘V
ijf keer per dag verzet ik de afrastering. Dan hoor je dat malse gras naar binnen gaan. Dat is genieten! Vier jaar geleden werd dit bedrijf biologisch, twee jaar terug begon ik met stripgrazen. Maisteelt is passé. Ook zijn we gestopt met landverhuur aan bollentelers. Dat put de bodem uit. Grasopbrengst bepaalt vooral je inkomen en begint bij bodemgezondheid.’
Peterselie ‘Het kruidenrijke gras bevat cichorei, snelle weegbree, peterselie en vijf verschillende klaversoorten. De mest bestaat voor twee derde deel uit organische gebonden stiksto; die dien ik bovengronds toe. In de bodem wemelt het van de wormen en wortels.’ ‘Tussen half april en eind oktober grazen de koeien dag en nacht. Op 1 augustus stop ik met maaien, om tot eind december te kunnen weiden. Per koe gaat er nog geen 500 kilo krachtvoer in, verder alleen gras en kuil. Zelfs de brok is deels van eigen gras.’
Kostprijs omlaag ‘Door minder onnatuurlijke energie in het bedrijf en de koeien te stoppen, zakte de productie van 9000 naar 6350 liter per koe. Maar de kostprijs ligt nu ook 8 cent per liter lager. Kringloopboeren is niet maar een beetje shoppen. Van gras tot glas moet je zaken afstemmen. Er is veel mogelijk, vooral durf om knoppen om te zetten.’ ‘Zo kost het geld om van een hf- een fh-veestapel te maken en alle koeien in het voorjaar te laten afkalven. Toch is dat noodzakelijk om maximaal melk uit gras te halen.’ ‘We krijgen veel terug voor onze inspanningen: biodiversiteit, een lage kostprijs, antibioticavrije en oudere koeien en, misschien het aller belangrijkste: arbeidsvreugde door puur natuur te werken.’
VX07GRAS_PraktijkKeurentjes.indd 46
04-04-14 10:29
GESPONSORD ARTIKEL INTERVIEW
De teelt van gras wordt steeds belangrijker vanwege strengere mestwetgeving en het einde van de quotering. In samenwerking met Royal FrieslandCampina interviewde Veeteelt bestuursvoorzitter Piet Boer. Boer onderstreept in een gesprek de maatschappelijke relevantie van weidegang, waardoor de melkveehouderijsector zich kan blijven ontwikkelen.
14
Voorzitter Piet Boer van FrieslandCampina wil elke inspanning stimuleren voor meer koeien in de wei
‘Goud in handen met weidegang’
V EETEELTGR A S EX TR A
VX07GRAS_FrieslandCampina.indd 14
07-04-14 13:14
Elke veehouder moet meedoen met weidegang, op z’n minst met deelweiden. Alleen als het echt niet past, is opstallen geoorloofd, maar dan moet daar wel iets tegenover staan. Dat is de duidelijke richting die de zuivelonderneming FrieslandCampina kiest. Weidegang is goud, vindt coöperatievoorzitter Piet Boer. ‘Met koeien in de wei behoudt de sector zijn “license to produce”.‘
M
elkveehouder Piet Boer heeft op zijn bedrijf in Biddinghuizen eind maart de koeien al buiten. De staldeuren gingen open kort na de ‘officiële’ opening van het weideseizoen – op de eerste lentedag. Dat was dit jaar weer op alle tv-journaals te zien. Boer, voorzitter van het bestuur van zuivelcoöperatie FrieslandCampina, is enthousiast over de positieve aandacht die de melkveehouderij met weidegang krijgt. ‘Eén plaatje zegt meer dan duizend woorden: met de koe in het groene gras laat je in één oogopslag zien dat we van gras waardevolle voedingsmiddelen maken. Dat de media dit breed oppakken, zegt toch genoeg? Dat laat zien dat weidegang maatschappelijk relevant is.’ Hoe relevant is weidegang voor de veehouders? ‘Het gaat om het imago, onze “license to produce”. Dat heeft de sector in ieder geval geweldig geholpen in de politieke besluitvorming rond de mest- en mineralenwetgeving. We kunnen – binnen randvoorwaarden – groeien zonder dierrechten. Dat was niet gelukt zonder weidegang. Doordat we ons als sector in een convenant aan weidegang hebben gecommitteerd, hebben we het vertrouwen van de staatssecretaris en de politiek gewonnen. Dat vertrouwen blijft, zolang we laten zien dat we weidegang handhaven.’ Bij de ontwikkeling van melkveebedrijven blijkt weidegang juist lastig. Het is moeilijk te combineren met melkrobots of grote koppels. ‘Er zijn voorbeelden waarbij automatisch melken prima kan met weidegang. Ook grote koppels gaan prima samen met weidegang. Maar dat is wel meer uitzondering dan regel. De cijfers laten zien: hoe groter de bedrijven, hoe minder weidegang. Er moet dus wel iets gebeuren. We moeten goed nadenken over hoe we moderne melkveehouderij kunnen combineren met weidegang.’ ‘Het gaat ook om de “mindset”. Als je denkt dat het moeilijk is en dat het geld kost, dan wordt het ook lastig.’ Ook de mestwetgeving dwingt veehouders tot opstallen. Met weiden haal je niet een optimale benutting van de mineralen. ‘Dat is maar ten dele waar. Uit de resulta-
ten met de Kringloopwijzer blijkt dat ook weidebedrijven prima resultaten halen. Ik heb vergelijkende cijfers gezien van Flynth en Exlan, waaruit blijkt dat bedrijven die opstallen het niet structureel beter doen. Wat je wel ziet, is dat er een grote spreiding is onder bedrijven, zowel met als zonder weidegang.’ ‘Maar laten we niet verzanden in een technische discussie. De perceptie dat opstallers het beter doen, daar moeten we iets aan doen.’ Wat moet er gebeuren? ‘In de eerste plaats moet er weer onderzoek worden gedaan naar nieuwe systemen voor weidegang. In de afgelopen vijftien jaar is er veel te weinig aan gedaan.’ ‘Het agrarisch onderwijs heeft ook een verantwoordelijkheid. Ik schrik ervan hoe weinig aandacht er daar is voor weidegang. Er treedt een generatie jonge melkveehouders aan die zegt: weidegang is iets van vroeger. Terwijl het zo belangrijk is voor juist hún toekomst.’ Maar melkveehouders laten zich niet graag dwingen, ondernemers willen keuzevrijheid. ‘Dat begrijp ik, maar het gevaar dreigt dat we met z’n allen tegen een maatschappelijke weerstand oplopen. Als we met z’n allen denken: de buurman lost het wel op, dan daalt het aandeel weidegang. Dan is er straks geen keuze meer en wordt weidegang verplicht voor iedereen, zoals in Zweden. Of krijgen we als sector minder ruimte om te ontwikkelen, dan gaat de boel op slot.’ Hoe gaat FrieslandCampina hiermee om? ‘We zien dat het aandeel weidegang terugloopt. Die ontwikkeling willen we keren en dat is best een opgave. We willen dat bedrijven die nu opstallen, overwegen weer te gaan weiden, al was het maar deelweidegang.’ ‘We hebben ons als sector gecommitteerd aan een doel, namelijk dat 81 procent van de bedrijven een vorm van weidegang toepast. Dat moeten we halen. Ik merk dat iedereen dat beseft.’ Wat doet FrieslandCampina daaraan? ‘We hebben begin dit jaar ons kwaliteit-
en duurzaamheidsprogramma “Foqus planet” geëvalueerd met onze leden. Een van de oplossingen die onze leden aandragen, is het stimuleren van deelweidegang. Nu is het vaak dat veehouders helemaal niets doen als ze volledige weidegang niet kunnen inpassen. Dat is jammer, zo benutten we niet alle mogelijkheden.’ ‘Iedereen heeft grasland rond zijn erf, iedereen kan dus iets doen. Je kunt bijvoorbeeld alleen laagproductiedieren weiden. Of alleen de pinken, maar dan dag en nacht. We willen bekijken of we de voorwaarden voor deelweidegang zo kunnen veranderen, dat het voor meer veehouders gemakkelijker inpasbaar is.’ ‘We moeten ook realistisch zijn. We blijven volledige weidegang als hoogste vorm beschouwen. De verhouding is nu 70 procent volledig, 10 procent deelweidegang. Dat moet niet te veel uit balans raken.’ Gaat er iets gebeuren met de financiële prikkel? ‘Op onze themabijeenkomsten bleek dat een groep leden bereid is collega’s een hogere premie te gunnen, als ze zelf keuzevrijheid houden. Maar alleen de weidepremie verhogen is mij te simpel.’ ‘Je kunt ook sturen in de opbouw van het systeem. Je kunt inbouwen dat veehouders die kiezen voor opstallen, dit compenseren met een reeks van andere duurzaamheidsmaatregelen om een deel van de financiële bonus te halen. We zijn daar nog mee bezig. Ik kan daar nog niet op vooruitlopen.’ Dus iedereen doet mee of betaalt mee? ‘Weidegang moet iets zijn dat we met elkaar willen. We hebben echt goud in handen. De koe in de wei is ons verkoopplaatje. Het is de verbeelding van onze kwaliteit, de kwaliteitsborging van gras tot glas. Die levert ons verschrikkelijk veel geld op. We hebben in een paar jaar tijd een belangrijke positie opgebouwd in China, met honderden miljoenen euro’s omzet. In Nederland heeft het ons op een geweldige manier geholpen om ruimte voor ontwikkeling te houden. Dat moeten we koesteren.’ l
VE E T E E LT G R A S E X T R A
VX07GRAS_FrieslandCampina.indd 15
15
07-04-14 14:08
MEER MELK
UIT UW RUWVOER
ing
rm Easy Fa
info@agriprom.nl | 0529 455320
VX07GRAS_p28.indd 6
AGRiPROM
De Grift 7 7710 AA Nieuwleusen
02-04-14 14:47
GESPONSORD ARTIKEL TECHNIEK
Vijzel JF-voermengwagen met vervangbare slijtrand
Mengen verhoogt de voeropname
De teelt van gras wordt steeds belangrijker vanwege strengere mestwetgving en het einde van de quotering. In samenwerking met JF, onderdeel van de Kongskilde Group, belicht Veeteelt hoe je dankzij goed mengen een wisselende kuilkwaliteit optimaal benut.
Een hoge voeropname start met het aanbieden van een consistent gemengd rantsoen. Een voermengwagen biedt uitkomst bij een wisselende kwaliteit van de kuilen en maakt het mogelijk om nauwkeurig te registreren hoeveel er wordt gevoerd.
K
oeien vreten selectief en laten minder smakelijk voer het liefst liggen. Hierdoor gaan kostbare voedingsstoffen verloren. ‘Met een voermengwagen kan een veehouder ook kuilen van wisselende kwaliteit verwerken tot een smakelijk rantsoen’, legt Jesper Christensen uit. Christensen is productmanager bij het Deense JF, producent van voermengwagens en onderdeel van de Kongskilde Group. ‘Door het mengen van structuurrijk, kwalitatief minder gras met smakelijker ruw- of krachtvoer krijg je toch een smakelijk rantsoen.’
Rantsoenregistratie Met een voermengwagen is het bovendien mogelijk om de hoeveelheid voer die voor de koeien komt, nauwkeurig te meten. Christensen: ‘We merken dat het steeds belangrijker wordt om dit te registreren. Daarom bieden we voermengwagens met een draadloos display die het gewicht weergeeft en doorgeeft aan het managementprogramma.’
Met deze innovaties en met praktische aanpassingen zoals een extra opzetrand of extra uitgangen speelt JF in op groeiende veestapels en stijgende producties.
Minder mengen door slijtage De belangrijkste eis aan een voermengwagen blijft echter een egaal voermengsel. ‘Dat valt of staat met de kwaliteit van de vijzels. De vijzels hebben veel te verduren en na verloop van tijd vermindert de kwaliteit door slijtage’, vertelt Christensen. Hij merkt dat veehouders de vervanging van vijzels vaak te lang uitstellen. ‘Daarom hebben we Mix+ ontwikkeld, een in delen vervangbare slijtrand.’ Het voordeel is volgens Christensen dat je niet de hele vijzel hoeft te vervangen, maar alleen de slijtdelen. ‘Zo blijft een goede mengkwaliteit gegarandeerd en daarmee een goede opname van het ruwvoer. Het is belangrijk om al het voer van eigen land te benutten, iedere procent opname telt.’ l
Broers Van de Poll: ‘Je kunt niet het hele jaar van de eerste snede melken’ Patrick van de Poll werkt met zijn tweelingbroer Dennis op het bedrijf van hun oom en vader in Dalerveen. Het bedrijf telt 200 koeien en 80 hectare grasland. De maatschap voert een mengsel van kuilvoer, mais, bietenpulp met tarwegistconcentraat, soja, gerst en mineralen. ‘Mengen is belangrijk om het ruwvoer van eigen grasland zo goed mogelijk te benutten’, stelt Dennis Van de Poll. ‘Je kunt niet het hele jaar door de beste
eerste snede voeren. Om een wat nattere kuil ook goed te laten opnemen, is goed mengen belangrijk.’ Twee jaar geleden kochten ze de JF-voermengwagen. ‘De weegresultaten komen direct in de computer. We willen gaan koppelen aan het managementprogramma.’ Dennis en Patrick van de Poll mengen bewust om het ruwvoer van eigen land optimaal te benutten
VE E T E E LT GR A S E X T R A
VX07GRAS_Kongkilde.indd 17
17
07-04-14 13:16
GESPONSORD ARTIKEL MANAGEMENT
De teelt van gras wordt steeds belangrijker vanwege strengere mestwetgving en het einde van de quotering. In samenwerking met Agrifirm belicht Veeteelt hoe met bestaande graslandinformatie is in te spelen op beslissingen voor een beter graslandmanagement.
L
ange tijd was de teelt van gras een ondergeschoven kindje, stelt ruwvoerspecialist Leo Tjoonk van Agrifirm Feed. ‘Veel bedrijven zijn gegroeid in de afgelopen jaren. We hebben in de melkveehouderij enorme ontwikkelingen meegemaakt, maar in de ruwvoerteelt gebeurde relatief weinig.’ Dat is nu snel aan het veranderen. Ruwvoerteelt staat meer dan ooit in de belangstelling, nu de sector heeft gekozen voor een grondgebonden veehouderij. ‘Bedrijven kunnen veel winnen bij een hogere efficiëntie. In veel gevallen is een efficiente grasproductie ook economisch aantrekkelijk, want goede resultaten met de Kringloopwijzer leveren extra ruimte op voor bedrijfsontwikkeling.’
Goed graslandmanagement begint bij benutten van informatie
Grasmanagement kan veel efficiënter Veehouders halen meer uit hun graslandmanagement als ze informatie vanuit het veld beter benutten. Relevante gegevens zijn er volop: zowel landelijke data in de grasmonitor als zaken die veehouders zelf kunnen zien. ‘Het is een kwestie van kijken, meten, beslissen en doen. Verras het gras’, aldus Leo Tjoonk. De bodemtemperatuur blijkt een goede voorspeller voor de grasgroei
Gras is beste gewas voor eiwit Gras blijft een van de meest interessante voedergewassen. ‘Als het puur om energie gaat en tonnen droge stof per hectare, dan levert mais meer op. Maar als je eiwit wilt, zijn er weinig gewassen waarmee je meer van een hectare haalt dan gras. Bovendien is gras belangrijk voor het imago: koeien en gras horen bij elkaar’, zegt Tjoonk. Graslandmanagement wordt veel efficienter als veehouders bewuster keuzes maken en die baseren op harde cijfers, aldus productmanager ruwvoerteelt Toine Heijmans van Agrifirm Feed. Een
Agrifirm adviseert met WeideKompas Voor bedrijven die weidegang toepassen, is de keuze voor de beweidingsstrategie belangrijk. Het beweidbare oppervlak en het aantal koeien spelen een belangrijke rol, evenals de specifieke omstandigheden en voorkeuren van de ondernemer. Agrifirm Feed gebruikt deze gegevens in het adviesconcept WeideKompas en de WeideKompaswijzer. Lees meer op www.weidekompas.nl
18
V EETEELTGR A S EX TR A
VX07GRAS_Agrifirm.indd 18
07-04-14 13:18
g ds 2012
vem 2013
g ds 2013
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44
500 450 400 350 300 250 200 150 100
g ds
vem
vem 2012 1100 1050 1000 950 900 850 800 750 700
week
Figuur 1 – Verloop vem- en drogestofgehalte in vers gras in 2012 en 2013 suiker 2012
re 2013
suiker 2013 300
250
250
200
200
150
150
100
100
50
50
suiker
re
re 2012 300
0 0 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44
week
Figuur 2 – Verloop ruweiwit (re)- en suikergehalte in vers gras in 2012 en 2013
veehouder neemt gedurende het seizoen voortdurend beslissingen over bemesten, maaien, inscharen, omweiden, et cetera. In het verleden deed hij dat vooral op gevoel en ervaring.
Wekelijkse grasanalyse Met de zogeheten Grasmonitor kan de veehouder het traditionele vakmanschap verder verfijnen met cijfers. Tjoonk: ‘De Grasmonitor geeft een overzicht van de ontwikkeling van de graskwaliteit gedurende het seizoen.’ Voor dit overzicht worden wekelijks verse grasmonsters genomen op een aantal praktijkbedrijven in verschillende regio’s. Grasmonitor is gebaseerd op een meetnetwerk van twintig bedrijven. Hieronder bevinden zich deelnemers aan het netwerk Dynamisch Weiden, het project Amazing Grazing en klanten van Agrifirm Feed. Agrifirm publiceert wekelijks de geanalyseerde monsters met de gehalten droge stof, ruw eiwit, suikers en voederwaarde (vem) op www.grasmonitor.com. In het afgelopen jaar zijn ook gegevens over bodemtemperatuur en graslengte meegenomen, vertelt Tjoonk. ‘De gewaslengte geeft een indruk van de hoeveelheid gras. De bodemtemperatuur blijkt geschikt te zijn om de groei te voorspellen. We zagen in het afgelopen jaar een duidelijke relatie tussen de bodemtemperatuur in een week en de groei in de week erop.’ Het meetnetwerk levert waardevolle data op, die worden verwerkt in algemene ad-
viezen bij de Grasmonitor. Daarnaast worden ze gebruikt in de advisering van individuele veehouders. Veehouders kunnen ook zelf informatie halen uit hun eigen percelen. In de zogeheten FarmWalk gebeurt dat in groepsverband, in een serie van vijf bijeenkomsten per jaar (zie kader FarmWalk). ‘Eigenlijk zou elke ondernemer wekelijks de gewaslengte op alle percelen van zijn bedrijf moeten meten met een grashoogtemeter’, vindt Tjoonk. ‘Daarmee kan een veehouder heel nauwkeurig bepalen wat in zijn situatie het optimale moment is voor omweiden en maaien.’ Met moderne technologie wordt dat nog gemakkelijker: de gegevens kunnen automatisch worden verwerkt in een app op de smartphone (zie kader FeedWegde).
Koeien te lang in perceel Veehouders die zich in hun graslandmanagement laten leiden door gewoontes en routine, halen niet het maximale uit hun bedrijf, concludeert de ruwvoerspecialist. In de praktijk blijkt vaak dat koeien net even te lang in een perceel lopen. De kunst is om te kiezen voor de beste bemesting, niet te lang te wachten met omweiden en op het juiste moment te maaien. Dat kan, als de veehouder de beschikbare informatie verzamelt, de gegevens gebruikt en overgaat tot actie. Volgens Tjoonk moet de veehouder zelf in actie komen: ‘Het is een kwestie van kijken, meten, beslissen en doen. Verras het gras, voordat het gras u verrast.’ l
Leo Tjoonk, ruwvoerspecialist Agrifirm Feed: ‘Verras het gras, voordat het gras u verrast’
FarmWalks Het concept FarmWalk is een rondgang over een melkveebedrijf in groepsverband. Dit gebeurt vijf keer per jaar, onder leiding van een zogeheten weidecoach. Het doel is kennis en ervaringen uitwisselen, aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden midden in het land. De FarmWalk is afkomstig uit echte graaslanden als Ierland en NieuwZeeland. In 2013 hebben Wageningen UR en het netwerk Dynamisch Weiden een versie ontwikkeld voor Nederlandse melkveehouders. Kijk voor meer informatie op www.stichtingweidegang.nl
FeedWedge: app om grashoogte te meten FeedWedge is een app voor smartphones en tablets die de resultaten van de grashoogtemeter analyseert. FeedWedge is een onderdeel van Grasland Mobile, de mobiele app van het graslandprogramma voor het registreren en opvragen van de bewerkingen en het grasgebruik. Om de resultaten van de grashoogtemeter via FeedWedge te analyseren, voert de veehouder gegevens van grashoogtemetingen in. Het resultaat is een overzicht van de hoeveelheid gras per perceel, afgezet tegen de behoefte. De nieuwe toepassing is op 12 april geïntroduceerd door AgroVision.
VE E T E E LT G R A S E X T R A
VX07GRAS_Agrifirm.indd 19
19
07-04-14 13:18
GESPONSORD ARTIKEL TECHNIEK
De teelt van gras wordt steeds belangrijker vanwege strengere mestwetgeving en het einde van de quotering. In samenwerking met Plantum is onderzoeker Jan Rinze van der Schoot geïnterviewd die het belang van een bewuste grasrassenkeuze benadrukt. Plantum is de branchevereniging voor bedrijven uit de sector plantaardig uitgangsmateriaal. Deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met Barenbrug, DSV, Innoseeds en Limagrain.
PPO-onderzoeker Jan Rinze van der Schoot: ‘Graszaadveredeling helpt veehouderij inspelen op veranderende omstandigheden’
Drogestofopbrengst rassenlijstsortiment stijgt jaarlijks half procent
Gras wordt steeds beter Melkveebedrijven mogen weer groeien, mits dit grondgebonden gebeurt met een efficiënte mestbenutting. De veredeling van gras draagt daaraan bij, stelt onderzoeker Jan Rinze van der Schoot.
J
aarlijks verschijnen enkele nieuwe grasrassen op de ‘aanbevelende rassenlijst’. Graszaadbedrijven als Barenbrug, DSV, Innoseeds en Limagrain zijn voortdurend bezig met nieuwe rassen en verbeterde mengsels. De genetische vooruitgang in deze nieuwe rassen zorgt ervoor dat de drogestofopbrengst van het rassenlijstsortiment elk jaar met een half procent stijgt, stelt Jan Rinze van der Schoot, onderzoeker bij Praktijkonderzoek Plant en Omgeving (PPO) van Wageningen UR. ‘Dat lijkt misschien niet veel, maar we gaan langzaam maar zeker nog steeds vooruit, ook in stikstofefficiëntie van de teelt.’
Graslandgebruik diverser De rassenlijst staat onder controle van de Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst Landbouwgewassen, waarin de veredelingsbedrijven via brancheorganisatie Plantum zijn vertegenwoordigd. De lijst wordt samengesteld op basis van objectief en onafhankelijk onderzoek van
20
Livestock Research van Wageningen UR. Het rassenonderzoek voor Engels raaigras wordt zowel met maaiproeven als met beweidingsproeven met melkkoeien op praktijkbedrijven uitgevoerd. Een veehouder zaait doorgaans niet één bepaald ras, maar een mengsel. Ook daarbij helpt de rassenlijst. Bestaat een mengsel uitsluitend uit rassen die op de officiële lijst staan, dan krijgt dit de kwaliteitsaanduiding Oranjebandmengsel en is men verzekerd van kwalitatief goed graszaad. Het kenmerk kroonroestresistentie laat zien hoe veredeling helpt in te spelen op veranderende omstandigheden. De schimmel kroonroest was in het verleden gemakkelijk te beheersen door het gewas te verwennen met een overvloedige stikstofgift. Nu de gebruiksnormen strenger zijn, komt kroonroest steeds vaker voor. ‘Een melkveehouder die op zijn bedrijf vaak te maken heeft met kroonroest in het grasland, kan via een bewuste rassenkeuze de gevoeligheid van zijn gras een
stuk verminderen’, aldus Van der Schoot. Door mengsels en rassen te kiezen met een goede standvastigheid en winterhardheid kan het moment van graslandvernieuwing worden uitgesteld. Het scheuren en vernieuwen van grasland is wettelijk beperkt en kost geld. Van der Schoot verwacht dat het graslandgebruik diverser gaat worden. ‘Aan de ene kant zien we discussies over monocultuur. Misschien gaan we vaker één ras inzaaien, om maximaal in te spelen op een bepaalde gewenste kwaliteit. Daartegenover staat een ontwikkeling om grasmengsels juist gevarieerder te maken, misschien zelfs met kruiden, om bijvoorbeeld een mix van opbrengst, voederwaarde en structuur te krijgen.’
Benutting nutriënten verbeteren Kwaliteit en opbrengst van grasland staat bij de veredelaars hoog op de agenda, aldus Van der Schoot. ‘Veehouders gaan meer melken, meer voer telen en ze moeten die hoge opbrengst realiseren met de beste benutting van de nutriënten. Daarnaast krijgen veehouders ook te maken met andere eisen. Gras wordt belangrijker. Het vakmanschap van de veehouder bepaalt hoe hij daarop kan inspelen met zijn graslandmanagement. Maar het begint met een goede zak zaad.’ l
V EETEELTGR A S EX TR A
VX07GRAS_Plantum.indd 20
07-04-14 13:20
INSPIRERENDE
VEEHOUDER
Z O M E R S TA LV O E R E N
Naam: Woonplaats: Leeftijd: Aantal koeien: Oppervlakte:
Henk Dijkshoorn Schipluiden 44 105 56 hectare
‘Vers gras voeren is een feest’ tekst Jelle Feenstra
‘M
achines en schoon land, daar houd ik van. Geen bosjes, hekjes en draadjes voor mij. Het is een feest om tweemaal per dag met de opraapwagen vers gras voor mijn koeien op te halen. Sterker nog, de gemaaide banen bemest ik dezelfde dag nog.’ ‘Het mooie is dat mijn hobby – want zo ervaar ik het zomerstalvoeren – wat oplevert. Er groeit meer gras, de koeien geven meer liters en het eiwit ligt hoger. Ook de mineralen benut je zo efficiënter, meer dan bij beweiding of summerfeeding. Van de kleipercelen haal ik acht of negen snedes per jaar, op de lagere percelen stopt het bij vier. Ik melk nu 930.000 kilo melk, maar daar zit zonder mestafzet nog rek tot ruim boven de miljoen kilo.’
Weinig kuil ‘Mijn stelregel: alles wat ik aan vers gras in de koeien stop, hoef ik niet meer in te kuilen. Het zeil gaat bijna nooit voor 1 november van de eerste graskuil. Zo benut ik het eiwitrijke herfstgras maximaal en bespaar ik op dure eiwitaankoop en inkuilkosten.’ ‘Weiden blijf ik doen voor het welzijn van de koe, dat is uiteindelijk het belangrijkst. De koeien lopen dag en nacht op acht hectare standweide. In combinatie met melkrobots is dat genieten, de koeien hebben het naar hun zin en ik ook. Hoe minder gras ik prijsgeef aan beweiding, hoe meer gras ik van een hectare haal. In bepaalde periodes komt er perspulp of mais boven op het gras.’
Nieuwe opraapwagen ‘Het plan is om met dit systeem door te gaan. Ik heb geïnvesteerd in een nieuwe opraapwagen. Deze manier van werken past bij mijn bedrijf. Door de goede resultaten inspireer ik ook collega’s. Vijf jaar geleden was ik de enige zomerstalvoederaar in onze omgeving, inmiddels zijn het er al vier.’
VX07GRAS_PraktijkDijkshoorn.indd 21
04-04-14 16:20
MANAGEMENT
Belangstelling grashoogtemeters groeit met toenemende aandacht graslandmanagement
Van duimstok tot volautomatisch Wat je niet meet, kun je niet managen. Veehouders die hun graslandmanagement willen verbeteren, kiezen daarom steeds vaker voor een graslandhoogtemeter. Keuze is er genoeg: van duimstok tot volautomatische hoogtemeting gekoppeld aan een managementprogramma. tekst Alice Booij
W
ie begint met een FarmWalk, een wekelijkse rondgang door de weidepercelen om de grasgroei te observeren, vraagt al snel om meer gegevens en kennis. Melkveehouders die werk maken van hun graslandmanagement, krijgen ‘honger’ naar meer informatie, zo is de ervaring van Bert Philipsen van Wageningen UR. ‘Ze willen bijvoorbeeld precies weten hoeveel gras er in het perceel staat. Klopt dat met hoeveel ze denken? Meten is weten’, aldus de graslandspecialist. ‘Deze extra informatie willen melkveehouders dan ook meteen doorvertalen naar hun eigen management. Wat moet ik doen en wanneer kan ik het beste inscharen of maaien?’ De vraag om de werkelijke opbrengst van gras te bepalen, komt uit netwerken zoals Dynamisch beweiden – dat Philipsen samen met collega Marcia Stienezen begeleidt – en Amazing Grazing en AutoGrass Milk. ‘Satellietbeelden, drones, infraroodsensoren en geluidsgolven zijn technieken die nog niet betrouwbaar zijn of voor een boer te duur om aan te schaffen’, zegt Stienezen. Wageningen UR heeft daarom onderzoek gedaan naar de verschillende soorten grashoogtemeters. ‘Grashoogte meten zit ons niet in de genen, maar je moet je ervaring en kennis wel “ijken”’, vindt Philipsen. ‘Zo helpt de grashoogtemeter melkveehouders om hun eigen waarneming om te zetten naar werkelijke kilo’s droge stof per hectare en per koe.’
Veel verschil in grashoogtemeters Grashoogtemeters dienen nog meer doelen. Zo kunnen melkveehouders uit de gemeten grashoogtes van twee weken de tussenliggende groei van gras op verschillende percelen bijhouden, beoordelen, verbeteren en waar mogelijk
22
vergelijken. ‘Dit jaar komt daarvoor zelfs een landelijk netwerk’, kijkt Philipsen vooruit. De grashoogtemeters zijn er in vele variaties, zo constateerde Wageningen UR. Heel simpel (en goedkoop) zijn natuurlijk de strepen op de laars. De duurdere grashoogtemeters (zie tabel 1) zetten de gemeten hoogtes meteen om in een betrouwbaar gemiddelde in centimeters en in kilogrammen droge stof per hectare en hebben de mogelijkheid deze data te verwerken in managementtools zoals weideplanners. ‘Dan kun je meer met de data doen’, noemt Philipsen als grote voordeel. ‘Het geeft inzicht in het graslandmanagement en zo kun je sturen.’
IJken grashoogtemeters De meeste grashoogtemeters zijn afkomstig uit Nieuw-Zeeland en Ierland. Deze meters meten in halve centimeters (qlicks) en worden geleverd met ijklijnen (formules voor de omrekening van hoogte naar droge stof). Deze landen bepalen de drogestofopbrengst echter vanaf de grond (inclusief stoppel). ‘Als we in Nederland over drogestofopbrengst praten, hebben we het over de voor de koeien beschikbare hoeveelheid droge stof boven 5,5 centimeter stoppel, de stoppel bevat 1000 tot 1200 kilo droge stof’, vult Stienezen aan. ‘Het gebruik van deze meters in Nederland vraagt dus enige aanpassing.’ Dit jaar ijkt Amazing Grazing grashoogtemeters om de juiste formules te bepalen. Bij de Nieuw-Zeelandse en Ierse grashoogtemeters is een programmaatje beschikbaar dat automatisch een FeedWedge (overzicht van grasaanbod en grasbehoefte van koeien) opstelt en ook een overzicht van de drogestofopbrengst per perceel geeft. Informatie dus waar de melkveehouder zijn grasland beter mee kan managen. l
V EETEELTGR A S EX TR A
VX07GRAS_HoogteMeten.indd 22
07-04-14 13:23
Grashoogtemeters: van € 10 tot € 3000 Een goede grashoogtemeter moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de meter gemakkelijk in gebruik zijn, de informatie goed af te lezen zijn en de meter moet het liefst ook data opslaan. Hieronder een overzicht van beschikbare grashoogtemeters waar ervaringen mee zijn opgedaan door veehouders:
Laars Prijsindicatie: 40-50 euro*, makkelijk tijdens lopen, betrouwbaarheid is laag, geen data vastgelegd.
Duimstok Prijsindicatie: 10 euro*, niet makkelijk af te lezen, betrouwbaarheid is beter, maar niet goed herhaalbaar. Levert iets betere data.
Piepschuimschijf Eijkelkamp Prijsindicatie: 80-90 euro*, goed af te lezen (als deze nieuw is). Belangrijk om te leren dat de stok eerst goed de grond raakt en dan de schijf er ‘losjes’ op valt. Betrouwbaarheid is redelijk. Meet het best in weidesneden, overschatting bij gras in de aar. Kwetsbaar, data moeten apart opgeschreven worden. Betrouwbaar tot ongeveer 3000 kilo ds/ha.
TES Prijsindicatie: 140-150 euro*, goed af te lezen. Brede ‘stok’ is makkelijker neer te zetten. Betrouwbaarheid is redelijk. Meet het best in weidesneden, overschatting bij gras in de aar. Minder kwetsbaar en makkelijker transporteerbaar. Data moeten apart opgeschreven worden.
JenQuip mech Prijsindicatie: 325 euro*. Makkelijk af te lezen, ook bij regen, automatisch doortellen, per perceel registreren. Stevig neerzetten, niet afrollen. Meet het best in weidesneden, minder last van gras in de aar. Weinig kwetsbaar, handig in gebruik. Kg ds gras per cm niet vergelijkbaar met piepschuimschijf. IJklijn anders en niet vergelijkbaar.
Nadeel is dat grashoogte en opbrengst niet direct af te lezen zijn. Diversiteit in metingen zijn niet zichtbaar.
JenQuip auto Prijsindicatie: 700 euro*. Erg makkelijk af te lezen, ook bij regen, automatisch doortellen, per perceel registreren. Stevig neerzetten, niet afrollen tijdens het lopen. Directe omrekening naar kilo’s droge stof per perceel. Meet het best in weidesneden, minder last van gras in de aar. Weinig kwetsbaar, handig in gebruik. IJklijn anders en niet vergelijkbaar met piepschuim, wel zelf te varieren. FeedWedge wordt bijgeleverd. Diversiteit in metingen niet zichtbaar.
FarmWorks F-400 Prijsindicatie: 1000 euro*. Erg makkelijk af te lezen, automatisch doortellen, meerdere percelen vastleggen, automatisch uitlezen via USB-poort. Stevig neerzetten, niet afrollen. Meter is gekoppeld aan computerprogramma. Hierdoor minder flexibel in perceelskeuze/metingen. Bijbehorend programma erg uitgebreid en daardoor ingewikkeld. Programma is gebaseerd op Nieuw-Zeelands bedrijfssysteem. Niet direct te vertalen naar Nederlandse omstandigheden. IJklijn zie boven. FeedWedge onderdeel van programma.
Grass Master Pro Prijsindicatie: 1000 euro*, gebruiksgemak groot, werkt via sensor in de steel. Nog weinig bekend over bruikbaarheid en betrouwbaarheid. Meerdere percelen uitlezen en inlezen, met eigen ijklijn. Vorm en gebruik net iets handiger dan van JenQuip en F-400. FeedWedge wordt bijgeleverd.
C-Dax Prijsindicatie: 2500-3000 euro*. Gebruiksgemak groot. Gras wordt platgereden, minder toepasbaar in zeer lang gras. Alle percelen in te voeren, automatisch uitlezen via USBpoort.
Tabel 1 – Vergelijking van verschillende typen hoogtemeters laars duimstok piepschuim TES JenQ mech JenQ auto FarmW F-300 FarmW F-400 GrassPro C-Dax
gebruiksgemak
betrouwbaarheid
kosten
toepasbaarheid
+++ + + ++ ++ +++ ++++ +++ ++ ++++
– 0 + + + + + + ? +
++ ++ + –/+ tot + –/+ – tot +/– –– ––– ? ––––
–– –– + + + ++ +++ ++ ++ +++
* De prijs is een richtlijn. Aan de prijzen genoemd in dit artikel kunnen geen rechten worden ontleend
VE E T E E LT G R A S E X T R A
VX07GRAS_HoogteMeten.indd 23
23
07-04-14 13:23
FOTOSPREAD
Wat groeit en krioelt daar? Een rondgang door het grasland in een zogenoemde ‘FarmWalk’ in Musselkanaal onder leiding van Leo Tjoonk van Agrifirm. Met zijn allen letterlijk met de neus in het gras.
24
V EETEELTGR A S
VX07GRAS_Fotospread2.indd 24
EX TR A
07-04-14 13:25
VE E T E E LT G RA S
VX07GRAS_Fotospread2.indd 25
E X T R A
25
07-04-14 13:25
GESPONSORD ARTIKEL FOKKERIJ
De teelt van gras wordt steeds belangrijker vanwege strengere mestwetgeving en het einde van de quotering. In samenwerking met CRV belicht Veeteelt hoe een bewuste stierenkeus kan helpen bij een efficiëntere melkproductie.
D
e nieuwe stier Ubrox heeft op de stierenkaart een bescheiden positie. Met een NVI van 216 lijkt hij een stuk minder aantrekkelijk dan topstieren Anchorman of Cupido. Maar als je de stieren zou rangschikken op geschiktheid voor weiden, staat Ubrox op nummer één. De ‘grazing’-stieren van fokkerijorganisatie CRV staan in het stierenaanbod op volgorde van zogeheten graslandindex. Dit is geen fokwaarde in de klassieke zin van het woord. ‘Er is niet één meetbaar kenmerk dat de geschiktheid voor weiden bepaalt’, legt CRV-adviseur veestapelmanagement Tonnie Vissers uit. ‘De graslandindex is een fokkerijgetal waarin een aantal kenmerken die belangrijk zijn bij weidegang, worden gecombineerd.’
Grassland Alliance De graslandindex komt voort uit de Grassland Alliance, een samenwerkings-
26
Graslandindex en Better Life-fokkerijgetallen bieden overzicht
Bedrijfsstijl vraagt om passende stier Een veehouder die zo veel mogelijk wil weiden, stelt andere eisen aan een koe dan een collega die zijn koeien houdt op een volledig tmr-rantsoen. Een ideaal fokbeleid houdt daar rekening mee, want niet elke stier past bij elke bedrijfsstijl. Nieuwe fokkerijgetallen maken gericht kiezen een stuk gemakkelijker. verband van CRV in Nederland en Vlaanderen, het zusterbedrijf in Nieuw-Zeeland en de grootste fokkerijorganisatie in Ierland, NCBC. De samenwerking betreft onder meer onderzoek en uitwisseling van genetica. ‘In deze landen is veel kennis en ervaring met weiden. In Ierland en Nieuw-Zeeland houden ze de koeien alleen maar op gras. Samen hebben we de beschikking over de genetica en heel veel specifieke data’, aldus Vissers.
In nauw overleg met een groep Nederlandse veehouders is deze kennis over weidegang en genetica vertaald naar een praktisch handvat in de vorm van een index voor de Nederlandse situatie.
Typische weidekoe Vissers: ‘We hebben kenmerken gedefinieerd voor de graslandindex die specifiek voor graslandbedrijven van belang zijn. Vruchtbaarheid staat op nummer één. Daarnaast vinden we het vermogen
V EETEELTGR A S EX TR A
VX07GRAS_CRV.indd 26
07-04-14 13:29
Tonnie Vissers, adviseur veestapelmanagement van CRV: ‘De graslandindex helpt veehouders te kiezen voor stieren waarvan de nakomelingen geschikt zijn als weidekoe’
om de conditie vast te houden en persistentie in de melkproductie belangrijk, evenals beengebruik en de hoogtemaat. Wat de hoogte betreft: een typische weidekoe is niet te groot, ze heeft wel kracht en breedte.’ Al deze kenmerken zijn gecombineerd en gewogen in een formule, die voor een groot aantal stieren de graslandindex bepaalt. Ubrox, met een index van 111, scoort het hoogste op basis van de GESfokwaardedraai van april. Met name door de klauwen, uiergezondheid en hoogtemaat doen de nakomelingen van Ubrox het goed op weidebedrijven. Ubrox vererft ‘slechts’ +218 kg melk. ‘Dat betekent niet dat graslandstieren geen kilo’s melk kunnen vererven’, aldus Vissers. ‘Een stier als Jeroen, die op
twee staat met een graslandindex van 109, vererft 992 kilogram melk.’ De index is bedoeld als extra ondersteuning binnen de fokkerij. Veehouders kunnen hiermee eenvoudig een voorselectie maken die past bij hun specifieke omstandigheden en voorkeuren. ‘Daarmee komen stieren in beeld waar veehouders in eerste instantie helemaal niet aan dachten.’ Het maakt de keuze gemakkelijker, legt Vissers uit. ‘We willen de veehouder ontzorgen. Als hij zijn fokkerij wil aanpassen aan grazing, dan kan hij zich beperken tot de stieren met een hoge graslandindex en alleen deze invoeren in zijn stieradviesprogramma SAP.’ Deze benadering van de fokkerij past bij moderne, groeiende bedrijven. ‘Het aantal koeien per bedrijf neemt toe en ondernemers krijgen steeds meer aan hun hoofd. Dan is het heel plezierig als je uit dat grote aanbod genetica gemakkelijk stieren kunt kiezen die passen bij jouw bedrijfsstijl. De graslandindex geeft overzicht.’
Better Life Dezelfde filosofie van goed overzicht bieden aan veehouders past CRV toe in de nieuwe fokkerijgetallen Beter Life Gezondheid en Better Life Efficiëntie. Deze zijn afgelopen winter geïntroduceerd. ‘Better Life Gezondheid past bij veehouders die willen werken met probleemloze koeien en die gemakkelijk willen mel-
ken met lage gezondheidskosten’, zegt Vissers. ‘Een stier als Atlantic is voor hen een topper. Zijn nakomelingen halen misschien als vaars geen extreme productie, maar blijven langer doorlopen. Dat is de basis voor een hoge levensproductie.’ ‘De index voor efficiëntie past bij bedrijven die streven naar productie en die de arbeid en de passie hebben om een topresultaat te bereiken met hun koeien, met een efficiënte benutting van voer en andere grondstoffen. De stier met de hoogste efficiëntie is Snowrush. Een productietopper, die op gezondheid niet meer dan redelijk scoort (1 procent beter dan gemiddeld) en daardoor op de grazing-stierenkaart niet voorkomt’, aldus Vissers.
Verantwoordelijkheid nemen Met de graslandindex en de Better Lifefokkerijgetallen helpt CRV veehouders hun fokkerij aan te laten sluiten bij hun bedrijfsstijl en hun visie op de toekomst. Duurzaamheidsthema’s als weidegang, vermindering van antibiotica en de efficiente benutting van nutriënten worden steeds belangrijker voor de continuïteit van bedrijven en van de zuivelsector. ‘Veehouders stemmen daar hun strategie op af. We willen als CRV ook onze verantwoordelijkheid nemen’, besluit Vissers. ‘Fokkerij is een kwestie van lange adem. Als een veehouder zijn veestapel wil aanpassen aan de trends van morgen, moet hij vandaag beginnen. De fokkerijgetallen kunnen daarbij helpen.’ l
VE E T E E LT G R A S E X T R A
VX07GRAS_CRV.indd 27
27
07-04-14 13:29
Kongskilde_JF_VEETEELT_GRAS_Advertentie_2014_210x297 18-03-14 09:28 Pagina 1
met JF is het gras altijd groener
JF is winnaar en aanvoerder tegelijk!
• Perfect maaien
Neem JF Feeder VM voermengwagens: als beste getest door TopAgrar en Boerderij. Vraag naar het testrapport!
• Perfect schudden
JF voermengwagens zijn vermaard om hun optimale menging. Silage wordt, ongeacht de samenstelling, snel en homogeen gemengd; van het begin tot het eind van de dosering. Met JF wint en voert u altijd op maat.
• Perfect harken • Perfect voeren
Informeer bij onze JF productspecialisten: Nederland (excl. NoordBrabant en Limburg): Harry Terpstra Tel. 0031 (0)6 51 95 38 00 hat@kongskilde.com
Noord-Brabant, Limburg, Vlaanderen (B): Marcel Vorstermans Tel. 0031 (0)6 51 60 22 66 mavo@kongskilde.com
Kongskilde Industries A/S Tel. 0045 3368 3555 (Nederlandstalig) mail@kongskilde.com • www.kongskilde.com
VX07GRAS_p32.indd 6
02-04-14 14:50
INSPIRERENDE
VEEHOUDER
N A T U U R B E H E E R
Naam: Woonplaats: Leeftijd: Aantal koeien: Aantal hectare:
Nils Mouton Lovendegem 24 50 25 ha graasweiden, 25 ha maaiweiden
Grazen in de schaduw tekst Annelies Debergh
‘W
e hebben op onze weide een klein bosje aangelegd van ongeveer 25 are. We hechten veel belang aan schaduwplekken en hebben daarom aandacht voor houtkanten en begroeiing op de weidepercelen. Die zorgen ervoor dat de koeien kunnen schuilen als het te warm is of als het weer tegenvalt.’
Koeien maaien zelf het gras ‘Als biologisch melkveehouder vind ik weidegang belangrijk. De koeien halen vanaf midden maart tot eind oktober zelf het gras op in de weiden. Het is niet alleen een goedkope, maar vooral ook een natuurlijke manier van melken. De koeien maaien het gras zelf en de mest ligt meteen op de percelen.’ ‘Dag en nacht beweiden is vooral ook gezond: de koeien genieten van veel beweging en ze zien het zonlicht.’ ‘Mijn vader koos er in 1998 voor om biologisch te boeren. Al tien jaar lang maken we nadrukkelijk gebruik van gras-klaver. In de graasweiden staat witte klaver, in de maaiweiden witte en rode klaver en lammerstaart en veldbeemdgras.’ ‘Met klaver in het rantsoen zijn we zelfvoorzienend in eiwit voor de koeien en hoeven we geen eiwit aan te kopen. Een rantsoen op basis van gras is ook gezonder voor de koe.’
Bemesten met compost ‘We hebben 25 hectare graasweiden en 25 hectare maaiweiden. De graasweiden bemesten we met stalmest en compost, de maaiweiden met drijfmest. Die laatste maaien we tot vier keer per jaar om wintervoer op te halen.’ ‘Begrazing met schapen zorgt ervoor dat het gras kort genoeg de winter ingaat. Zo liggen de weiden er in het voorjaar weer verzorgd bij.’
VX07GRAS_PraktijkMouton.indd 46
07-04-14 13:32
MANAGEMENT
Nick van Eekeren: ‘Wie gras wil laten groeien, moet gras aan het werk zetten’
Weiden vraagt investeringen en keuzes
30
V EETEELTGR A S EX TR A
VX07GRAS_Bedrijfsinrichting.indd 30
07-04-14 14:05
Koeien succesvol weiden kan op verschillende manieren. Doorslaggevend voor succes is dat maaien in dienst moet staan van beweiden, dat de passende soort koe gefokt wordt en dat de wil er bij veehouders is om arbeid en geld in weidegang te investeren. tekst Sjoerd Hofstee
E
en groeiende groep melkveehouders denkt dat weidegang niet meer past op hun bedrijf. Die conclusie trekt rundveespecialist Izak van Engelen van mengvoerfabrikant ABZ Diervoeding. Daarbij gaat het volgens hem meestal om bedrijven met een beperkte huiskavel of bedrijven die intensiever worden door groei. ‘Blijven weiden kan voor veel bedrijven vaak wel, alleen moet de melkveehouder dan planmatiger en bewuster werken’, zegt Van Engelen. ‘Pas bijvoorbeeld de routing uit de stal aan’, adviseert hij. ‘Probeer de koeien eerst naar het midden van de kavel te leiden en weid ze van daaruit rond over de verschillende percelen. Zo houd je meer gras ter beschikking. Wij noemen dat klokweiden.’ (Zie kader.) Van Engelen pleit daarbij voor het aanbrengen van een waterpunt in het midden van de kavel, als water niet eenvoudig uit de stal aan te bieden is. ‘De aanleg van een waterpunt in het midden van de kavel scheelt erg veel werk. Goed weiden kost nu eenmaal arbeid. Daar moet je als veehouder ook in willen investeren. Zo vergroot je de kans om het economisch succesvol te doen.’ Net als dat het bedrijf goed ingericht moet zijn, helpt het ook wanneer het type koe goed past. Al is het niet zo dat een ‘weidekoe’ enorm verschilt van een
koe die opgestald blijft. Dat stelt bedrijfsadviseur Frans den Hartogh van PPP-Agro Advies. Den Hartogh was een aantal jaren geleden de trekker van het netwerk ‘Fokken op bedrijfsstijlen’. Daaruit kwam de graslandstierenkaart voort die CRV tegenwoordig hanteert. De adviseur meent dat er enkele kenmerken zijn waar je bij de stierkeuze extra op kunt inzetten als ‘weidegangboer’. ‘Een weidende koe heeft vooral baat bij een duidelijke plus voor bespiering en persistentie. En bij de stierkeus krijgen stieren met een score onder de 110 voor hoogtemaat de voorkeur.’ De PPP-adviseur heeft daarbij nog een aanvullend advies: ‘Ik zie nog bij veel boeren die jongvee of melkvee aankopen, dat ze niet nagaan van welk type bedrijf het komt. Iemand die zijn koeien wil laten weiden, vraagt om problemen als hij dieren van een opstaller overneemt die groot zijn geworden op een maisrantsoen.’
Goede beworteling essentieel Essentieel voor succesvolle weidegang is, naast een passende koe en een passende bedrijfsinrichting, een goede beworteling van het gras. ‘Een goede grasgroei geeft een goede beworteling, een goede beworteling stimuleert het bodemleven, actief bodemleven verbetert de bodem en sti-
muleert daarmee weer de grasgroei’, doceert Nick van Eekeren, senior onderzoeker bij het Louis Bolk Instituut. ‘Het is een cyclus die de veehouder via zijn graslandmanagement beïnvloedt. Wie de grasproductie van z’n graspercelen wil verhogen, moet er zich vooral bewust van zijn hoe gras groeit en hoe het zich gedraagt.’ Wortelresten zijn dus een belangrijke bron van voedsel voor het bodemleven. Wortels scheiden ook zogenaamde exudaten uit. Dit zijn suikers die het bodemleven aantrekken en activeren, waardoor er meer mineralisatie plaatsvindt. Als gras gemaaid en beweid wordt, vindt er zelfs een explosie aan wortelexudaten plaats (zie ook het hoofdartikel op pagina’s 4-7: Het groene goud). ‘Daarom geldt: wie gras wil laten groeien, moet gras aan het werk zetten’, zegt Van Eekeren.
Maaien in dienst van weiden Beweiding stimuleert ook via uitstoeling van de graszode de beworteling in de bodem. ‘Voor percelen die alleen gemaaid worden, geldt dit helemaal’, zegt Van Eekeren. ‘Bij veehouders die louter maaien, zie ik ook altijd de beste grasopbrengsten bij diegenen die schapen tijdig in- en uitscharen. Hier staat beweiding in dienst van maaien. Wie echt inzet op het weiden van z’n koeien, moet maaien in dienst stellen van voldoende goed weidegras.’ De onderzoeker stelt dat het type beweidingssysteem niet doorslaggevend is voor de beworteling. ‘Er zijn wel verschillen in beworteling. Stripgrazen zorgt gemiddeld gezien voor een betere beworteling dan standweiden. Maar waar het echt om gaat is dat je je als veehouder bewust moet zijn van het feit dat wat je doet invloed heeft op de beworteling en daarmee op hergroei en opbrengst.’ l
Alternatief systeem klokweiden maakt weidegang mogelijk Arnold Ruitenbeek bezit een huiskavel van tien hectare. Toch wil de melkveehouder in Stroe zijn melkkoeien weiden. Hij doet dat via het zogenoemde systeem van klokweiden. De koeien lopen vanuit de stal over een ruim tien meter breed pad naar het midden van de kavel. Vanuit dat punt krijgen ze elke dag ‘met de klok mee’ een zevende deel van de tien hectare grote ‘weidetaart’. Met deze inrichting kan Ruitenbeek toch weidegang toepassen, wat hij vooral belangrijk vindt voor het imago. ‘Vorig jaar was het vaak droog. De groei stokt dan Arnold Ruitenbeek past klokweiden toe
snel op de hoge zandgrond en daarom hield ik de koeien binnen. Al snel vroegen de buren waar de koeien waren.’ Ruitenbeek weidt de koeien na de eerste snede tot eind september. ‘De veestapel weidt zes uur per dag en neemt zo’n zes kilo droge stof uit weidegras op. De rest voer ik bij naar behoefte in de stal.’ Het gevaar van het klokweiden zit voor Ruitenbeek in z’n eigen enthousiasme. ‘Om het weidegras schoon en smakelijk te houden, maai ik zomers zo nu en dan een paar hectare van de kavel. Als de groei daarna tegenvalt, zet ik mezelf wel snel klem. Er zit in zo’n geval niets anders op dan meer bijvoeren op stal.’
VE E T E E LT G R A S E X T R A
VX07GRAS_Bedrijfsinrichting.indd 31
31
07-04-14 14:05
BEREID U VOOR OP HET WEIDESEIZOEN
ELEKTRISCHE AFRASTERINGEN
DOE DE GALLAGHER CHECK! MET GRATIS ADVIES EN OFFERTE
“In mijn bedrijf grazen mijn koeien op zo’n 50 hectare grasland. Ik wil er zeker van zijn dat ze veilig afgeschermd zijn, ook aan het eind van mijn land. Daarom wil ik meteen gewaarschuwd worden als er iets aan de hand is. Alleen Gallagher biedt me die betrouwbare techniek. Logisch dat ik kies voor een Gallagher afrastering.” M1200I: INTELLIGENT EN KRACHTIG ✓ Nu met GRATIS Storingsdetector ter waarde van € 119,00.
DUOPACK BATTERIJ 9V/175AH ✓ Maximaal in prestaties en levensduur.
✓ 11 Joule ladingsenergie.
RING TOP PAAL 1M (10) ✓ Draadhouders raken niet verstrikt.
✓ Afrasteringshoogte max.
-25% VOORDEEL
GRATIS
art. nr. 303307
art. nr. 065073
€ 599,00
2x9V/175AH batterij
DUOPACK VIDOFLEX 9 ✓ TurboLine kunststofdraad voor de beste stroomgeleiding over lange afstanden.
-30% VOORDEEL
B40 MET 4W SOLAR ASSIST ✓ Eenvoudige “plug-and-play”
€ 75,00
0,85m.
✓ Duurzamer door UV
protectie en gebruik van hoogwaardig nylon en gegalvaniseerde paal.
✓ ZEER sterk en duurzaam. Check hier de film!
4W solar assist, neemt overdag energie van het paneel en ‘s nachts van de batterij.
✓ Extreme energie besparing.
NIEUW
art. nr. 069316 2x200m
€ 59,95
art. nr. 069323 2x400m
€ 116,00
art. nr. 068579
€ 259,00
art. nr. 723136
€ 34,95
BEKIJK NU ALLE AANBIEDINGEN EN DE GALLAGHER CHECK OP: WWW.GALLAGHER.EU/CHECK Prijzen incl. BTW.
1001586_Advertentie Veeteelt gras bijlage.indd 1 VX07GRAS_p16.indd 6
Belangrijk! Alle promoties zijn leverbaar zolang de voorraad strekt
15:51 02-04-14 16:15
GESPONSORD ARTIKEL T E E LT
Melkveehouder steeds meer akkerbouwmatig aan de slag met professionele teelt van gras
Naar meer en beter voer
De teelt van gras wordt steeds belangrijker vanwege strengere mestwetgeving en het einde van de quotering. In samenwerking met Ingenieursbureau Heemskerk maakt Crop-manager Mark Dielissen duidelijk dat naast een hogere opbrengst ook een betere voerkwaliteit noodzakelijk is.
Met april 2015 in het vooruitzicht willen veehouders meer gaan melken. Het areaal aan gras- en maisland lijkt echter te gaan dalen. ‘Het gaat erom zo veel mogelijk product per hectare te halen’, aldus Mark Dielissen, conceptmanager Heemskerk Crops.
W
aar moet het voer vandaan komen om een hogere melkproductie in Nederland te realiseren? Het is een logische vraag met het einde van de melkquotering in zicht. ‘Het streven is om meer te melken en uit allerlei analyses blijkt dat daar twintig procent meer voer voor nodig is’, verwoordt Mark Dielissen van Heemskerk Crops. ‘Naast extra opbrengst willen we daarbij ook nog eens de kwaliteit verbeteren.’ Een hele uitdaging, vooral gezien de steeds krapper wordende bemestingsnormen, geeft Dielissen aan. ‘Toch denken wij dat deze ambitie haalbaar is. De melkveehouder zal hiervoor meer akkerbouwmatig met zijn gras- en maisland om moeten gaan om het maximale uit genetica, management en voeding te halen.’
Jonge grasmat voor meer gras Het begint bij de keuze voor een productieve en hoogwaardige grasmat. ‘Dat is een jonge grasmat met de genetische potentie om veel drogestofopbrengst te leveren.’ Heemskerk heeft hiervoor de Vital Seeds, waarbij de veehouder kan kiezen uit een mengsel van gras om alleen te maaien of een mengsel specifiek voor de combinatie weiden-maaien. ‘Bij weiden heb je behoefte aan smakelijke rassen die bijvoorbeeld kroonroestresistent zijn, zodat de koeien tien procent meer opnemen.’ Bij de grasrassen die geschikt zijn om te maaien, is naast veel opbrengst ook structuur van belang. ‘Nutrifibre’, noemt Dielissen het. ‘Structuur én voedingswaarde. In Vital Seeds zit 85 procent rietzwenkgras en dan wel de zachtbladige, smakelijke rietzwenk die de koe graag opneemt.’
Om het gras in het groeiseizoen nog een extra oppepper te geven, zorgt het toedienen van Generate voor tien procent meer opbrengst én tien procent meer eiwit. Dit soort natuurlijke producten toepassen is heel gebruikelijk in de internationale akkerbouw en neemt in de melkveehouderij toe. Het resulteert in meer kwaliteit en kwantiteit.’ Voor mais valt dan de keuze op ImproGra:in, dat samen met de gewasbescherming toegediend kan worden. ‘ImproGrain zorgt voor meer energie, een betere wortelontwikkeling, meer blad en stengel en dus grotere kolven en een betere korrelvulling.’
Smakelijk zonder broei Met een flinke hoeveelheid voedzame mais en gras in de kuil is het de uitdaging om zo veel mogelijk in de koe te krijgen. De verliezen rondom inkuilen en voeren kunnen al snel oplopen naar tien procent en dat zijn – vooral in de toekomst – kostbare verliezen. ‘Gebruik daarom altijd inkuilmiddelen’, adviseert Dielissen. ‘Met Powerstart help je wat nattere graskuilen met weinig suikers naar een goede conservering. Bij meer dan 40 procent droge stof in de kuil is Bonsilage een goede keus; het remt de broei, zowel in gras- als in maiskuilen.’ Het resultaat is een smakelijk hoogwaardig ruwvoer voor de koe, die op haar beurt ook weer de beste genetica, het beste management en de beste voeding nodig heeft om uiteindelijk de hoogste voerefficiëntie te halen en daarmee het meeste rendement voor de melkveehouder. l
VE E T E E LT G R A S E X T R A
VX07GRAS_Heemskerk.indd 33
33
07-04-14 13:36
T E C H N I E K
Weidegang zorgt bij maatschap Verweij voor minder melkingen maar meer melk
Melken met robot en weiden rendabel Blijf je de koeien nog weiden na omschakeling van melkstal naar melkrobot? Met die vraag worstelen veel melkveehouders. Voor Dick en Cock Verweij uit Weesp is dat nooit een vraag geweest. Drie keer daags de veestapel ophalen en steeds vers gras aanbieden is voor hen juist de sleutel tot succes. tekst Sjoerd Hofstee
W
eidegang heeft nooit ter discussie gestaan op het bedrijf van Dick en zijn zoon Cock Verweij uit Weesp. Ook niet toen de melkrobot in 2009 werd geinstalleerd. Koeien buiten later grazen is goed voor de dieren, goed voor het imago, maar vooral goed voor de portemonnee, is de overtuiging van vader en zoon. ‘Het
aantal robotmelkingen ligt in de zomer rond de 2,4 per koe per dag. In de winterperiode op 2,9. De productie gaat echter met twee kilo melk per koe per dag omhoog als de koeien in het verse weidegras komen’, vertelt Cock Verweij. ‘Dat maakt de keuze voor ons niet zo moeilijk. Het voordeel van weidegang is duidelijk.’
De ruim vijftigkoppige veestapel weidt van begin april tot na de eerste snede alleen overdag. Daarna gaat het regime over op dag en nacht weiden. Overdag komen de koeien in percelen van twee tot tweeënhalve hectare waar zo’n 1500 kilo droge stof aan gras groeit bij inscharen. In zo’n perceel lopen ze meestal drie dagen. ’s Nachts grazen de dieren op een standweide. Daarvoor worden twee percelen gebruikt achter de stal van in totaal 4,5 hectare.
Drie keer daags ophalen ‘Bij de stal ligt 35 hectare grasland. De hele eerste snede maaien we binnen twee weken in drie keer, op een paar percelen na waar we op dat moment weiden’, vertelt Dick. ‘Daarnaast hebben we een paar percelen met verlate maaidatum. Zo breng je de eerste groeitrappen al aan. Dat is erg belangrijk, want er moet steeds voldoende goed vers gras zijn. Gedurende de zomermaanden maaien we dan ook elke twee weken blokken van acht tot tien hectare die we zelf inkuilen.’ Minstens zo belangrijk om het systeem goed te laten verlopen, is het drie keer per dag binnenhalen van het koppel. ’s Ochtends rond zeven uur, ’s middags rond twee à drie uur en ’s avonds tussen negen en tien uur halen de veehouders het koppel binnen zodat koeien die gemolken worden, dicht bij de robot zijn.
Samen met robotspecialist Herman de Zwaan beoordelen Dick en Cock Verweij de grasgroei
34
V EETEELTGR A S EX TR A
VX07GRAS_Robot.indd 34
07-04-14 13:37
Dick en Cock Verweij: ‘De productie gaat met twee kilo melk per koe per dag omhoog als de koeien in het verse weidegras komen’
‘Eerder deden we dat twee keer daags, maar dan stonden de koeien die laag in rangorde staan, te lang te wachten voor de robot’, vertelt Dick. Hij voegt eraan toe dat de dieren zich aanpassen aan het systeem. ‘Rond één uur ’s middags zijn alle koeien gemolken en lopen ze weer buiten. De koe die het laatst gemolken is, gaat na een uurtje alweer naar binnen, maar zij weet dat ze door de selectiepoort direct weer naar het land mag en niet eerst weer door de robot hoeft. Daar anticiperen de koeien echt op. Ze maken gebruik van die kans. Behalve als het slecht weer is.’
Inzet sleutel tot succes De aanpak van driemaal daags koeien ophalen vraag veel inzet en discipline. ‘Dat is ook de sleutel tot het succes van de robot en weidegang’, zegt Herman de Zwaan, robotspecialist van Agrifirm. Hij is vanuit zijn functie adviseur bij vader en zoon Verweij. ‘Wanneer een veehou-
der te weinig tijd steekt in het beweidingsproces, hapert het. Net als in de stal moet je inzet tonen om een systeem succesvol te maken’, aldus De Zwaan. De doelstelling van de veehouder is daarbij ook belangrijk, stelt hij. ‘Bij Verweij ligt de gemiddelde productie jaarlijks boven de 9000 kilo melk per koe. Die liters willen ze graag zo veel mogelijk melken uit het weidegras en dat lukt hen ook.’ Een bewijs daarvan zijn de krachtvoerkosten. Die liggen zomers op 4,5 eurocent per kilo melk en in de winter op 7,5.
Roest wegstrooien Naast dat ze regelmatig maaien voor groeitrappen verdelen vader en zoon Verweij ook de kunstmest zorgvuldig. ‘Tot in september blijven we porties van vijftig kilo KAS per hectare strooien’, vertelt Cock. ‘Dat is maar 12 kilo stikstof, maar zo strooien we de roest eigenlijk weg. Roest is desastreus voor de smaak, die moet je echt bestrijden.’
Sinds afgelopen jaar letten de veehouders ook in de rassenkeuze bij herinzaai extra op smaak. ‘Eerlijk gezegd was dat bij ons eerder een ondergeschoven kindje’, geeft Cock toe. ‘Herman heeft ons overtuigd van het belang. Vorig jaar hebben we een aantal percelen ingezaaid met rassen die extra op smakelijkheid scoren.’ Tijdens de loop door het grasland valt De Zwaan nog iets op. De zode van een van de standweidepercelen is vrij open. De adviseur stelt voor het perceel snel door te zaaien in combinatie met een wiedeg. ‘Vertrappen de koeien de nieuw gezaaide vrucht dan niet?’, vraagt Cock hem direct. Dat valt volgens De Zwaan wel mee. ‘De oude zode beschermt het nieuwe, jonge gras. Vreten de koeien straks eerst het oude gras weg, dan krijgt het jonge gras juist extra kans om goed wortel te schieten.’ Vader en zoon Ver weij knikken. ‘Goede tip Herman. Die nemen we mee.’ l
Hoeveel bedrijven combineren robotmelken met weidegang? Hoeveel bedrijven in Nederland en Vlaanderen robotmelken en weiden combineren, is niet precies bekend. Woordvoerder Jan-Willem ter Avest van FrieslandCampina zegt desgevraagd dat het concern deze combinatie niet in kaart brengt. Veruit de meeste automatische melksystemen zijn afkomstig van Lely of DeLaval. Bij Lely is Wiebren Jongbloed
als marktspecialist hier verantwoordelijk voor. Hij meldt dat uit eigen onderzoek bleek dat 880 Nederlandse Lely-klanten robotmelken en weidegang afgelopen jaar combineerden. Het totaal aantal robotklanten geeft Lely uit concurrentieoogpunt niet prijs. Erik Pel, manager marktontwikkeling, bij DeLaval schat in dat 60 tot 65 procent van
de klanten die met een robot melken, weidegang toepassen. Pel baseert zijn voorspelling op basis van verkoopcijfers van het aantal selectiepoorten. Uit de cijfers van Stichting Kwaliteitszorg Onderhoud Melkinstallaties (KOM) blijkt dat op 16 maart 3243 Nederlandse bedrijven werkten met een automatisch melksysteem op een totaal van 18.650.
VE E T E E LT G R A S E X T R A
VX07GRAS_Robot.indd 35
35
07-04-14 13:38
eKompas
Beweiden is een keuze die u als veehouder zelf maakt
WeideKompas WeideKompas geeft u met behulp van 3 unieke keuzes, ondersteunende tools en praktisch advies antwoorden op al uw vragen rondom weidegang. Het resultaat: meer rendement en gemak uit beweiding.
Compleet weiden Combi weiden Compact weiden
WeideKompas
Meer weten? www.weidekompas.nl of T (088) 488 10 12
AgrF_WeideKompas_adv_A4.indd 1 VX07GRAS_p36.indd 6
12-03-13 14:52 16:27 02-04-14
GESPONSORD ARTIKEL TECHNIEK
Kosten van inkuilverliezen veelal onderschat
Infraroodscan toont broeirisico’s
De teelt van gras wordt steeds belangrijker vanwege strengere mestwetgeving en het einde van de quotering. In samenwerking met MBS Beton beschrijft Veeteelt hoe broei zorgt voor forse inkuilverliezen. Het meten van temperatuurverschillen en het doorvertalen naar verliezen in euro’s brengen de schade in beeld.
Ook als gras netjes opgeslagen ligt in de sleufsilo kunnen nog verliezen optreden. MBS Beton ontwikkelde de Broeibreker, een dienst om veehouders te helpen mogelijke verliezen te beperken.
V
anaf het inkuilen tot en met het voeren kan tot 26 procent van de voederwaarde van gras en mais verloren gaan. Veel veehouders beseffen dat onvoldoende, zo is de ervaring van Anton Bunt, directeur van MBS Beton. ‘Veehouders weten dat het inkuilen en de conservering belangrijk zijn en dat de manier van uitkuilen invloed heeft op de voederwaarde. Maar ze hebben geen idee hoe ze de verliezen zoals broei in de silo kunnen aanpakken.’ Een geopende kuil biedt onzichtbare aanknopingspunten om conserveringsverliezen tegen te gaan. MBS Beton ontwikkelde een manier om die in beeld te brengen en te vertalen in euro’s, onder de naam Broeibreker.
Broei omzetten in euro’s verlies De Broeibreker brengt via een infraroodopname van een geopende kuil de temperatuurverschillen in beeld. Specialist Adriaan Wisse laat een voorbeeld zien (zie foto rechtsonder). Het gaat hier om een nette kuil met een strak snijvlak, maar toch laat het beeld van de infraroodscan iets bijzonders zien volgens Wisse. ‘Op het snijvlak zijn duidelijk vijf blokken te zien. Van links naar rechts verloopt de kleur van koel blauw naar fel rood. Dat komt overeen met een temperatuurverschil van 10 graden Celsius.’ ‘Wat je hier ziet is dat de veehouder elke dag een blok kuil wegfreest om het toe te voegen aan het rantsoen’, zegt Wisse. De veehouder werkt van rechts naar links. Na vijf dagen heeft hij de hele breedte gehad en overal een baan kuilgras weggefreesd. Het rechtervlak is dan vijf dagen aan de lucht blootgesteld. Op de scan zie je de warmteontwikkeling in die vijf dagen.’ De warmteontwikkeling is het gevolg van broei in de kuil. Het leidt tot verlies
van energie en dus voederwaarde. Op basis van het warmtebeeld en een aantal aanvullende gegevens kan MBS Beton uitrekenen wat de schade is. In het voorbeeld was de inschatting 4,2 procent van de voederwaarde, wat overeenkomt met 1600 euro. De vertaling naar euro’s hangt mede af van de ingeschatte kosten per vem. Als het verlies aan voederwaarde wordt gecompenseerd met de aankoop van krachtvoer, brengt het verlies nog extra kosten met zich mee. Het maken van warmtebeelden is niet nieuw, maar uniek is dat de Broeibreker het doorvertaalt naar euro’s voederwaarde verlies. ‘We houden de veehouder een spiegel voor door onze bevindingen met betrekking tot de kuil te vertalen naar euro’s’, aldus Bunt. Via de infraroodscan en de daaraan gekoppelde kostprijsberekening kan de veehouder zelf bepalen hoe hij met de uitkomst omgaat. Zo kan de veehouder uit het voorbeeld het voederwaardeverlies beperken door per voerbeurt minder diep en juist meerdere banen te frezen.
Aanpassen inkuilmanagement Het beeld is voor elke kuil anders. Zo kan een warmtebeeld ook informatie geven over de manier waarop is ingekuild of het verloop van het conserveringsproces. Het kan dus ook een aanleiding zijn om het inkuilmanagement aan te passen of de loonwerker beter aan te sturen. MBS Beton gaat de Broeibreker inzetten voor zijn klanten bij de aanschaf van een sleufsilo. Bunt: ‘Een veehouder vraagt niet om een sleufsilo, hij vraagt om voeropslag. Met deze techniek helpen wij hem deze voeropslag optimaal tot waarde te brengen.’ l Infraroodscan van een kuil, die van links naar rechts oploopt in temperatuur
VE E T E E LT GR A S E X T R A
VX07GRAS_MBSBeton.indd 37
37
07-04-14 13:40
T E E LT
In sommige regio’s kampt 60 tot 80 procent van de percelen met een te lage pH-waarde
Bewuster omgaan met bemesting Een hoge graslandopbrengst is lucratief. Zeker binnen de nieuwe mestwet. Cijfers wijzen uit dat de drogestofopbrengsten van gras in 2013 juist lager lagen. Sjon de Leeuw van PPP-Agro Advies wijt dat aan onvoldoende bewustzijn bij veel melkveehouders en het feit dat veel kansen onbenut blijven voor opbrengstmaximalisatie. tekst Sjoerd Hofstee
D
e gemiddelde opbrengst van graslandpercelen nam tot 2012 weer een beetje toe (zie tabel 1). Dat blijkt uit cijfers van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek). Dat is gunstig, omdat nieuwe mestwetgeving er extra aan bijdraagt dat een hoge grasopbrengst lucratief is. De cijfers van het CBS over 2013 laten nog even op zich wachten, maar bedrijfsadviseur Sjon de Leeuw van PPP-Agro Advies zette de resultaten van zo’n honderd bedrijven over 2013 al wel op een rij. Hij concludeert daaruit dat in 2013 de drogestofopbrengst lager lag dan het jaar daarvoor. ‘De verschillen in grasopbrengst tussen bedrijven groeien daarbij steeds verder’, zegt De Leeuw. ‘Dat komt vooral doordat lang niet alle veehouders bewust omgaan met hun graspercelen. Wie met de huidige mestnormen niet bewust omgaat met bemesting, raakt alleen maar verder achterop in opbrengstresultaat.’ Als voorbeeld van een niet doordachte
bemesting noemt hij 15 februari, de datum dat drijfmest weer uitgereden mag worden. ‘Zodra het land draagkrachtig is, vliegen trekkers met bemesters het land in. Ik begrijp dat niet’, zegt De Leeuw. ‘Als het gras nog niet groeit, moet je niet bemesten. De stikstof en het fosfaat worden niet tot nauwelijks benut.’
Betere benutting drijfmest Natuurlijk kent De Leeuw ook de verhalen van volle kelders als reden om vroeg te starten met de drijfmestgift. En het argument dat boer en loonwerker niet alle werk op één dag kunnen doen. Maar zijn overtuiging is dat er echt ingezet moet worden op betere benutting van drijfmest. ‘Het is belangrijk dat je inspeelt op de omstandigheden. Vorig jaar was het koud en op plaatsen droog en moest je wachten met mest rijden. Dit jaar ligt de grond er anders bij en “mag” je eerder bemesten. Als vuistregel kun je aanhouden dat de grond minimaal 8 gra-
Tabel 1 – Bruto-grasproductie* (kilogram droge stof per hectare) in Nederland van 1990 tot en met 2012 (bron: CBS)
graslandproductie in Nederland waarvan: – graskuil en hooi – weidegras
1990 kg ds per ha
2000 kg ds per ha
2009 kg ds per ha
2010 kg ds per ha
2011 kg ds per ha
2012 kg ds per ha
11.563
10.310
10.480
10.849
11.153
11.133
5.450 6.113
5.624 4.686
6.839 3.641
6.998 3.851
7.356 3.797
8.015 3.119
* De bruto-grasproductie is verhoogd met 20% conserverings- en beweidingsverliezen. Grasproductie voor krachtvoer is niet meegerekend. De cijfers over 2013 worden komende zomer gepubliceerd
38
V EETEELTGR A S EX TR A
VX07GRAS_OpbrengstGrasland.indd 38
07-04-14 13:42
den Celsius moet zijn op 10 centimeter diepte. Veel veehouders hanteren elk jaar dezelfde werkwijze qua bemesting zonder daarover na te denken.’ Ronald Beukeboom, buitendienstmedewerker bij voerfirma De Samenwerking, pleit ook voor extra bewustwording bij veehouders in de omgang met de bodem. Hij adviseert veehouders met regelmaat grondmonsters te laten nemen en dan ook vooral een uitgebreidere analyse te laten uitvoeren. ‘Wil je werken aan opbrengstoptimalisatie, dan moet je ook weten waar de knelpunten zitten.’ Volgens Beukeboom benutten veel veehouders te vaak niet de hele fosfaatruimte. ‘Op verschillende veengronden bijvoorbeeld is naast de fosfaatwaarde
PAL op het grondmonsteruitslag ook de “P-beschikbaar” erg laag en staat de mestwet 15 kilo extra fosfaatbemesting toe. Veehouders realiseren zich dit vaak niet en maken er dan ook geen gebruik van. Dat betekent onnodig inleveren aan opbrengst en kwaliteit.’
Gebrek aan kalk Gerard Abbink is productmanager veehouderij bij BLGG AgroXpertus. Hij vult Beukeboom aan waar het gaat om het laten liggen van kansen. Daarbij doelt Abbink op bekalking. Of beter gezegd: het ontbreken van bekalking. Hij noemt het fascinerend dat in verschillende regio’s de pH-waarde van 60 tot 80 procent van de percelen nog
steeds te laag is. ‘Werken met een pH-waarde onder de streefwaarde, die per grondsoort verschilt, scheelt je gemiddeld tien tot vijftien procent opbrengst. Daar is nog veel te winnen.’ Abbink pleit ook voor differentiatie in de bemesting per perceel. Hij stelt dat goede grond meer geeft en daarom ook meer meststoffen moet terugkrijgen. Hij pleit voor werken via een soort ‘Bedrijf Standaard Perceel’, naar het voorbeeld van de BSK, de bedrijfsstandaardkoe op de melkcontrole-uitslag. De BLGG’er geeft daarbij meteen toe dat er een groot struikelblok is: boeren weten niet goed hoeveel ieder perceel produceert. ‘Gelukkig zijn er steeds meer loonwerkers die weegapparatuur op de oogstwagens hebben. Daarmee komt dat inzicht steeds dichterbij.’ Hij adviseert de percelen in ieder geval in twee groepen op te delen: een hoog- en een laagproductieve groep. De hoogproductieve graslanden produceren meer en krijgen dus ook meer drijfmest. ‘Die differentiatie met kunstmest invullen is minder praktisch. In dat geval moet je continu de strooier anders instellen.’
‘Kop in de grond’ Sjon de Leeuw deelt de mening van Abbink dat differentiatie per perceel beter is. Maar ook hij ziet dat de kennis om dat goed te doen nog minimaal is. ‘Daar moeten boeren en adviseurs de komende jaren echt hard aan werken.’ Tot die tijd is er echter wel degelijk wat mogelijk, stelt De Leeuw. ‘Voor percelen die minder produceren, is hoe dan ook een reden. Dat kan al een storende laag of slechte beworteling zijn. ‘Je moet echt gaan kijken hoe de bodem erbij ligt en daarop actie ondernemen.’ Die actie zal volgens De Leeuw vaak betekenen: lucht in de grond brengen. ‘Om goed te presteren heeft een grasperceel lucht, vocht en een voldoende hoge temperatuur nodig. Als de bodem dichtzit, laat hij van boven en van onderop het vocht niet goed door. Daardoor blijft de grond ook vaak te lang koud. Er moet dus lucht in de grond worden gebracht. Welke methode daarvoor het beste past, moet per situatie worden bepaald.’ De Leeuw stelt dat boeren die wel regelmatig graslandonderhoud toepassen, maar steeds tegen dezelfde verdichtingsproblemen oplopen, eens goed moeten kijken of zij hun werk wel goed doen. ‘Het draait allemaal om bewustzijn en daarop durven te anticiperen. En weet wat er gebeurt in je perceel, steek letterlijk je kop in de grond.’ l
VE E T E E LT GR A S
VX07GRAS_OpbrengstGrasland.indd 39
E X T R A
39
07-04-14 13:42
HET DRAAIT OM RESULTAAT • • • • •
Meest efficiënte stikstofmeststof voor het hoogste rendement Met 4% magnesiumoxide De best strooibare, homogene harde korrels Laagste CO2-footprint van Europa Herkenbaar aan de oranje korrel
www.nutrinorm.nl OCI0081_AD_gras_Veeteelt_210x297_W.indd 1 VX07GRAS_p40.indd 6
www.oci-agro.nl 14-01-14 15:42 02-04-14 14:54
GESPONSORD ARTIKEL TECHNIEK
Slechte conservering kost duizenden euro’s per jaar
Investering in conservering
De teelt van gras wordt steeds belangrijker vanwege strengere mestwetgeving en het einde van de quotering. Veeteelt keek in samenwerking met Agriprom naar het belang van een goed conserveringsproces. Inkuilmiddelen dragen bij aan een goede conservering en beperken daarmee de inkuilverliezen.
Inkuilmiddelen hebben hun waarde bij het conserveringsproces van graskuilen inmiddels wel bewezen. En niet alleen onder natte omstandigheden, aldus leverancier Agriprom.
I
n het koude, natte voorjaar van 2013 hebben veel veehouders hun eerste snede gered met een inkuilmiddel. Deze middelen ondersteunen het natuurlijke conserveringsproces, waarbij bacteriën suikers in het gras omzetten in melkzuren. Hoe sneller dit proces verloopt, des te eerder de kuil stabiel is. Duurt het proces te lang, dan krijgen de verkeerde bacteriën de overhand. Er kan dan boterzuur worden gevormd en broei ontstaan. De Feed’more’-producten van Agriprom zijn voorbeelden van inkuilmiddelen. Deze bevatten een grote hoeveelheid melkzuurproducerende bacteriën voor een snelle conservering. Andere ingredienten zijn een propionzuur- of azijnzuurproducerende bacterie als broei- en schimmelremmer en enzymen voor een betere verteerbaarheid.
Matige kuil kost tot 5000 euro Verkoopleider Bianca Meijerink van Agriprom stelt dat inkuilmiddelen niet alleen met een natte kuil rendement opleveren. Toch laten veel veehouders bij goede omstandigheden het middel ach-
terwege, constateert zij. ‘De uitgaven zijn 1,50 tot 2,00 euro per ton kuilgras, dat is een paar tientjes per hectare. De kosten van een niet-optimaal conserveringsproces zijn veel groter. Zonder melkzuurbacteriën duurt het inkuilproces langer, waardoor er al in de beginfase verliezen optreden.’ Meijerink verwijst naar onderzoek van Wageningen UR Livestock Research, waaruit blijkt dat matige conservering op een bedrijf met honderd koeien 3000 tot 5000 euro kost. De risico’s blijven niet beperkt tot nat gras, blijkt uit het onderzoek. Te droog gras laat zich bijvoorbeeld minder goed aanrijden, waardoor er meer zuurstof in de bult blijft. Dit vergroot de kans op broei. Gebrek aan vocht remt bovendien de activiteit van de melkzuurbacteriën. Ook een hoog suikergehalte is een risicofactor voor broei. Meijerink adviseert inkuilmiddelen onder alle omstandigheden. ‘Het is een verzekering en een investering in kwaliteit. Onder slechte omstandigheden beperk je de schade, bij goede omstandigheden maak je van een goede kuil een topkuil.’ l
Ruwvoerkwaliteit bepaalt rantsoenbenutting ‘De eerste maaisnede van vorig jaar was met 36 procent droge stof relatief nat’, aldus melkveehouder Henri Hutten. Toch is de kuil, mede dankzij een inkuilmiddel, goed geconserveerd, met 936 vem, 196 gram ruw eiwit en een ammoniakfractie van slechts 7 procent, vertelt hij. ‘Het ruikt een beetje zoetig, daaraan merk je dat de conservering goed is gelukt.’ De broers Bert en Henri Hutten hebben een melkveebedrijf in het Overijsselse Rheeze. Ze melken 110 koei-
en en realiseren een hoge productie met 10.000 kg, 4,25% vet en 3,39% eiwit. Basis voor de productie is een gemengd rantsoen. De kwaliteit van het ruwvoer is in hun ogen essentieel voor de benutting van het rantsoen. Met het oog daarop gebruiken ze sinds 2012 het inkuilmiddel Feed’more’. Ze doen dat niet alleen in ‘nat’ kuilgras. Henri: ‘Wij gebruiken het inkuilmiddel altijd bij gras tot 50 procent droge stof.’ Henri en Bert Hutten gebruiken inkuilmiddelen bij gras tot 50 procent droge stof
V E E T E EVL ET E TJ A E EN LUTAGRRI A 1S/ 2 E X 2T 0R 0A9
VX07GRAS_Agriprom.indd 41
41
07-04-14 13:44
GESPONSORD ARTIKEL ECONOMIE
De teelt van gras wordt steeds belangrijker vanwege strengere mestwetgeving en het einde van de quotering. In samenwerking met Rabobank beschrijft Veeteelt de rol van weidegang als één van de vier thema’s van de duurzame zuivelketen.
Rabobank kijkt ook naar duurzaamheid van het bedrijf bij aanvraag van een financiering
Duurzame groei cruciaal voor sector Om het goede imago en de groeiruimte van de melkveehouderij te behouden, is investeren in duurzaamheid geboden. Daarom weegt Rabobank duurzaamheidszaken nadrukkelijk mee bij
MILIEU
financieringsaanvragen van melkveebedrijven.
‘D
ENERGIE
ankzij het goede imago van de sector hebben melkveehouders de ruimte om te groeien’, stelt Marijn Dekkers, sectormanager veehouderij bij Rabobank. ‘Die groeiambitie ondersteunt Rabobank van harte. Maar we zien ook een toenemende druk op de ruimte in ons land.’ Daarom stimuleert Rabobank melkveehouders aan de slag te gaan met het verduurzamen van hun bedrijf en onderschrijft de bank de vier thema’s van de Duurzame Zuivelketen (een initiatief van de zuivelsector en melkveehouders): biodiversiteit en milieu, klimaat en energie, weidegang en dierwelzijn. Een goede inpassing in het landschap en aandacht voor de duurzaamheidsthema’s helpen de sector om het draagvlak te behouden en zich te kunnen blijven ontwikkelen.
Regels mestbeleid scherper
WEIDEGANG
DIERWELZIJN
42
Als voorbeeld binnen het duurzaamheidsthema ‘biodiversiteit en milieu’ noemt de sectormanager het efficiënt omgaan met mineralen. Dat is nodig om binnen de actuele mestwetgeving een maximale opbrengst van het (gras)land te halen. ‘Ik ben blij dat er geen melkveerechten zijn ingesteld, maar de sector moet wel aan de bak om de groeiambities te verwezenlijken’, zegt Dekkers. ‘De uitdaging zit in het realiseren van meer mestverwerking en veehouders moeten actief aan de slag met de Kringloopwijzer om de mineralenefficiëntie verder te verbeteren.’ Menig veehouder is bezig met het thema ‘klimaat en energie’, constateert Dekkers. Investeren in bijvoorbeeld zonne-energie is relatief eenvoudig (zoals zonnepanelen op het staldak) en vaak al snel rendabel.
Investeringen in integraal duurzame stallen komen moeizamer tot stand. ‘Investeren in dierwelzijn, emissiearme vloeren of mestverwerking kost op korte termijn natuurlijk geld. Maar veehouders die nu een traditionele stal bouwen, moeten ook de financiën reserveren om die in de toekomst aan te kunnen passen aan nieuwe regelgeving en lopen daarmee bovendien een groot risico op kapitaalvernietiging.’
Koe in de wei is uitgangbord Binnen de genoemde duurzaamheidsthema’s heeft weidegang de meeste invloed op het maatschappelijk draagvlak. De koe in de wei is hét uithangbord van melkveehoudend Nederland. Dekkers: ‘De sector heeft als doel om het huidige percentage beweiding te handhaven. Veel kleine bedrijven die hun koeien weiden, stoppen. De grote blijvers kiezen vaak voor opstallen. Dat weidegang niet meer zou passen bij een bepaalde bedrijfsomvang, heeft ook met cultuur te maken. Met deelweidegang en meer kennis over technische aspecten van grasteelt is weidegang ook bij grotere bedrijven goed in te passen.’ Koeien in de wei zijn bepalend voor de ruimte die de sector krijgt om zijn ambities te verwezenlijken. ‘Weidegang is van belang voor het langetermijnrendement, omdat markt en maatschappij erom vragen.’ De oproep van de Rabobank om meer te doen met duurzaamheidsthema’s is niet vrijblijvend. ‘We wegen duurzaamheidsaspecten mee bij financieringsaanvragen. Ze zijn van groot belang voor het voortbestaan van de sector en de continuïteit van de individuele ondernemer. l
V EETEELTGR A S EX TR A
VX07GRAS_Rabobank.indd 42
07-04-14 13:47
INSPIRERENDE W E I D E N
Naam: Woonplaats: Leeftijd: Aantal stuks vee: Hectares
VEEHOUDER
G R O O T
K O P P E L
Marjan en Gerard van Eijden Hoornsterzwaag beide 47 350 melkkoeien, 50 droge koeien 200, waarvan 190 in eigendom
350 koeien dit jaar vroeg de wei in tekst Jelle Feenstra
‘Z
odra er genoeg gras staat, gaan 350 melkkoeien de wei in. Meestal is dat eind april, maar als het zo doorgaat, wordt het dit jaar eerder. Die keus, zo denken wij, draagt eraan bij dat we met dit bedrijf goed de kost kunnen verdienen. Wij streven naar een lage kostprijs en dat bereik je het beste met beweiding.’ ‘De veestapel groeide de laatste jaren snel. Daarom zijn we vorig jaar overgeschakeld van eens per drie dagen op dagelijks omweiden. Nu bieden we de koeien elke dag een schoon perceel gras aan van 2,5 tot 3 hectare. Het gras is smakelijker, waardoor de opname beter is en de melkproductie constanter. Nog een voordeel: de grasproductie neemt toe. Korter weiden betekent een snellere grashergroei.’
Rouleren op 14 percelen ‘Het weiden van een groot koppel verschilt niet wezenlijk van dat van een kleiner koppel. Het grootste verschil is dat de beweidbare oppervlakte toeneemt. Maar ook daarin zijn we meegegroeid. Er is nu 100 hectare huiskavel voor de koeien. Daarmee beginnen we in april te rouleren op 14 percelen. Bij mindere grasgroei later in het seizoen worden dat 25 percelen. De oudmelkte koeien weiden van juni tot oktober dag en nacht.’ ‘Bij door- of herinzaai gebruiken we meestal een diploïde, BG3 of BG4. Onze ervaring is dat percelen gras die gemaaid én beweid worden, langer en beter in conditie blijven dan percelen die we alleen maaien.’
Niet arbeidsintensiever ‘350 koeien weiden veel werk? De meningen daarover zijn verdeeld. Wij vinden opstallen arbeidsintensiever, maar niet beter of slechter. Elke veehouder maakt zijn eigen afweging welk systeem het beste past.’
VX07GRAS_PraktijkvdEijden.indd 43
04-04-14 16:19
ECONOMIE
Ondernemers spelen in op eigen gebie
Succesfactoren vo or Kees Broersma: ‘Succesvol beweiden vereist steeds tien WEIDEGANG – Kees Broersma in het Friese Jistrum levert dit jaar ruim 2,3 miljoen kilo melk aan de fabriek. Hij weidt zijn koeien desalniettemin op de 60 hectare grasland die daarvoor ter beschikking is. Een keuze uit economische overtuiging. ‘Wij werken hier met kleine percelen. Daar hoef je niet met grote machines aan de slag te gaan. Ons mechanisatiepark is daarom eenvoudig en bestaat uit klein spul’, geeft hij aan. Mede door deze keuze houdt Broers-
ma de bewerkingskosten beperkt tot 12 cent per kilo melk: 2 cent voor mechanisatie, 4 cent voor loonwerk en 6 cent voor arbeid, rekent de ondernemer voor. ‘Bij onze intensiteit zijn de beweidingsverliezen relatief hoog. De weidepremie dekt die verliezen.’ Wat zijn succesfactoren bij beweiden? Broersma twijfelt niet: ‘Jongvee moet je leren beweiden, je moet altijd tien dagen vooruitdenken, je moet vasthouden aan je systeem, maar steeds bijschaven waar nodig en je moet accepteren dat de produc-
De weider, de opstaller en de stalvoederaar. Alle drie zijn ze
Arent de Weerd: ‘Tijdig beginnen met stalvoeren esse
volop met gras en grasland-
STALVOEREN – Hij had al wel ‘los’ ge-
management bezig. Op zeer uiteenlopende manieren om hun systeem optimaal te laten renderen. In dit artikel schetsen de melkveehouders Kees Broersma, Arent de Weerd en Patrick
wild met het voeren van vers gras. Maar de snede is Arent de Weerd, als we hem eind maart spreken, nog net te licht. Tijdig beginnen is wel zijn credo. ‘Groeitrappen aanleggen bepaalt het succes van stalvoeren’, is de overtuiging van de ondernemer uit Bruchterveld (Overijssel). De Weerd gebruikt in totaal zo’n acht tot tien hectare grond voor stalvoedering. Later in het zomerseizoen is dat wat meer. ‘Je moet steeds weer terug-
komen in hetzelfde perceel en dan dezelfde route proberen te hanteren.’ De nu 120-koppige melkveestapel van De Weerd blijft tegenwoordig op stal. Als het stalvoeren begint in april, is het 20 kilo mais en verder vers gras wat de pot schaft. In de nazomer en herfst wordt het aangevuld met hooi. Het rantsoen blijft tot laat in de herfst hetzelfde. Dat is de periode waarin vers gras voeren volgens De Weerd het meeste oplevert. ‘Als je schoon land hebt, kun je in de herfst de koeien met dit systeem nog
Hoefmans wat daarbij voor hen succesfactoren zijn. De afwegingen die zij maken, zijn deels gebiedsgebonden. Dat lijkt ook een van de sleutelfactoren naar succesvol een systeem uitoefenen: inspelen op de omstandigheden van het bedrijf en daar bewust op anticiperen. tekst Sjoerd Hofstee
44
Patrick Hoefmans: ‘Kunstmestgift voor de eerste sned OPSTALLEN – Inspelen op de weers-
omstandigheden, alle drijfmest voor half juli aanwenden en de natuur een handje helpen door zomers te beregenen. Dat noemt Patrick Hoefmans uit het Noord-Brabantse Alphen succesfactoren voor goed graslandbeheer. Hoefmans melkt zo’n 170 koeien en houdt deze het jaar rond op stal. Bij het bedrijf hoort 52 hectare grond waarvan 40 hectare grasland. Het opstallen betekent niet dat het gras minder aandacht krijgt. De droge zandgrond vraagt daar ook om.
Vochtvoorziening is daarbij essentieel en een echte succesfactor. ‘Beregenen we niet, dan stokt de mineralisatie absoluut.’ Daarbij komt dat Hoefmans vooral werkt met jong grasland. Graspercelen ouder dan drie jaar komen bij hem bijna niet voor. ‘Dat is niet specifiek een managementkeuze om extra opbrengst te creëren, maar vooral noodzaak. We hebben hier al jaren veel last van engerlingen, dus moet ik wel. Bestrijden helpt niet afdoende.’ Een bijkomend voordeel noemt Hoefmans de extra kwaliteit in de graskuil. ‘Voor-
V EETEELTGR A S EX TR A
VX07GRAS_Economie.indd 44
04-04-14 14:39
eigen gebied en grondsoort voor optimaal graslandgebruik
vo or goed grasland zeer divers
eeds tien dagen vooruitdenken’ tie in de zomer soms onder druk komt te staan’, stelt hij resoluut. De melkproductie bij Broersma ligt zomers boven de 30 kilo per dag. Het jaar rond is deze ruim 9000 kg met 4,65% vet en 3,68% eiwit. ‘Daarvoor voeren we wel iets meer krachtvoer bij’, geeft de ondernemer toe, die zijn koeien sinds twee jaar acht uur overdag weidt. Daarvóór ging het koppel ook ’s nachts naar buiten. De droge koeien weiden ook. Die lopen op natuurland. Daarvan beheert Broersma zo’n 33 hectare. Daarnaast teelt hij 33
hectare mais en ligt er grasland op afstand. Het totale bedrijfsareaal bedraagt zo’n 190 hectare. ‘Van het natuurland maken we ook hooi. Door dat zomers te voeren naast het weidegras houden we de gehalten mooi op peil en de koeien gezond.’ De ondernemer wijst op het belang van een smakelijk grasaanbod. ‘Ik kijk altijd naar de kleur van het gewas. Is het te licht van kleur, dan wordt er een beetje bij bemest. Dat doe ik vanuit ervaring, op gevoel. Normaal gesproken zeg ik dat je van gevoel geen rekeningen kunt betalen, maar hierbij moet je wel.’
eren essentieel om goede groeitrappen aan te leggen’ een smakelijk en kwalitatief hoogwaardig product leveren. Daarmee besparen we op eiwitrijke brok. Hoeveel precies? Dat durf ik niet te zeggen. Dat varieert ook nogal per jaar.’ Het is volgens De Weerd belangrijk om de stikstof goed te verdelen. Om op de percelen voor stalvoeren wat meer te kunnen strooien, bemest hij op acht hectare ander grasland duidelijk minder. Daar weidt hij de pinken op. De kunstmestgift op de andere percelen beperkt hij voor de eerste snede tot maximaal 250 kilo KAS.
‘Na de eerste snede strooien we steeds weer een beetje na elke snede. Drijfmest blijven we verdelen tot begin augustus. Met de loonwerker heb ik de afspraak dat hij het land bemest zodra er zo’n 2 hectare kaal is.’ Om de groei erin te houden in droge zomers beregent de veehouder ook. De Weerd past wisselteelt toe. Bij herinzaai is het echter geen ‘turbogras’ dat in de grond komt, maar BG3. ‘Dat bevalt het beste. Tetra’s en Italiaans raaigras lijken mooi, maar vallen uiteindelijk vaak tegen als je kijkt wat je er kwalitatief en kwantitatief voor terugkrijgt.’
erste snede over twee strooibeurten verdelen’ heen was het voor ons lastig boven de 900 vem in een kuil te krijgen, nu gaat onze eerste snede vaak richting de 1000 vem.’ Als extra succesfactor voor goed graslandmanagement op zijn bedrijf noemt Hoefmans nog een ander element: het verdelen van de kunstmestgift voor de eerste snede in twee porties. ‘Hiermee houden we het ruw eiwit in de kuil beter op peil als de oogstsnede erg zwaar wordt. Vorig jaar probeerden we dat voor het eerst. Bij een extreem zware snede van 5,5 ton droge stof behaalden we toch nog 143 gram ruw eiwit.’
Hoefmans strooit de tweede portie wanneer er tussen de 1200 en 1500 kilo droge stof groeit. Dat is volgens de ondernemer het moment dat het gras nog bereden kan worden zonder dat het schade oploopt. Om echt succesvol te zijn met het grasland noemt Hoefmans inspelen op de weersomstandigheden doorslaggevend. ‘Vorig jaar hadden wij een zeer zware eerste snede. Maar we hebben bewust op goed weer gewacht. Doe je dat niet, dan kost dat zeker weten kwaliteit. Van de eerste snede moet ik zeven maanden voeren, daarmee neem ik geen risico.’
VE E T E E LT G R A S E X T R A
VX07GRAS_Economie.indd 45
45
04-04-14 14:38
GRASNIEUWS
Dairy Campus: twee typen beweiding met robotmelken Komende zomer zal praktijkcentrum Dairy Campus onderzoek starten naar twee beweidingssystemen met melkrobots. Wageningen UR-onderzoeker Paul Galama geeft aan dat robotmelken in combinatie met weiden en grote koppels op kleine huiskavelweides voor veel bedrijven lastig is. Galama legt uit dat de Dairy Campus 60 koeien op 10 hectare gaat weiden. ‘Zo bootsen we 150 koeien op 25 hectare na.’ De 10 hectare wordt verdeeld in 24 percelen van gelijke grootte. ‘Elke dag gaan de koeien naar een nieuw perceel, na 24 dagen komen ze weer terug. Dit herhaalt zich het hele weideseizoen’, zegt Galama over de proefopzet. Zo staan de koeien gemiddeld zes uur in de wei en achttien uur op stal. ‘De bijvoeding wordt afgestemd op het grasaanbod’, licht Galama, ook projectleider bij Amazing Grazing, toe. ‘Je trekt in dit systeem weiden op de
huiskavel en maaien op de veldkavels uit elkaar. De koeien moeten wel in achttien uur door de robot gemolken worden, ook dat wordt een uitdaging.’ Een andere groep van 60 koeien kan de hele dag stripgrazen. De bijvoeding staat vast en is beperkt. ‘In dit systeem wordt de perceelsgrootte aangepast aan het grasaanbod en kunnen koeien vrijwillig kiezen tussen wei en stal.’ Bij beide onderzoeken zal ook het gedrag van de koeien met behulp van sensorenmeting uitgebreid meegenomen worden. Bij grazen wordt onder andere gelet op de rangordes binnen de kudde, de dominantie van dieren in relatie tot graasen robotgedrag. ‘Hebben we wel het juiste karakter bij de koe?’, luidt de vraag, waarbij Galama aanvult dat het van koeien een soort ‘asociaal’ gedrag vraagt om de weidende kudde te verlaten om naar de robot te gaan.
Nauwelijks effect van slepen, Meer gras, beluchten en wassen mestflatten lagere kostprijs Het slepen, beluchten, wassen of eggen van mestflatten na weiden levert nauwelijks effect op voor de grasopbrengst en grasopname in de volgende snede. Dat is het resultaat van onderzoek op proefboerderij Zegveld in 2013. Hierbij werden verschillende machines voor het verspreiden van mestflatten getest. Mestflatten na beweiding geven verliezen en een slechte benutting van mest. Slepen zorgt voor meer besmeurd oppervlak en bij een volgende beweiding voor grotere bossen. In het onderzoek van het project Amazing Grazing zijn naast de weidesleep
ook een weidewasser (met verschillende hoeveelheden water), een wiedeg, een weidebeluchter en een kammensleep naast elkaar getest. Geen van deze systemen leverde echter een positieve of negatieve bijdrage aan de grasopbrengst in de volgende snede. Ook waren er geen verschillen in grasopname van de eerstvolgende snede. Bij de weidewasser met 4 millimeter water per hectare was het ‘waseffect’ beperkt, wellicht is meer lucht- en dus spoeldruk nodig. Amazing Grazing kijkt dit jaar verder naar mestflatten en grasopname en naar intensiever wassen.
Geen verschil in grasopbrengst en opname bij aanpak van mestflatten
46
Is er met 90 procent (vers) gras een goede mineralenbenutting en financieel voordeel te halen? Ja, zeggen de zeven Utrechtse melkveehouders uit het netwerk ‘90% grasdieet’. Bij meer gras in het rantsoen zijn de voerkosten per koe lager. ‘Een grasaandeel van 80 procent is haalbaar, mits de huiskavel groot genoeg is’, concludeert netwerkbegeleider Linda Brouwer van PPP-Agro Advies. ‘Het krachtvoerverbruik kan bij de meeste veehouders verlaagd worden zonder dat het ten koste gaat van de melkproductie’, vertelt Brouwer. ‘Bij onbeperkt weiden tot wel 10 procent.’ Ook is er nog een verbetering van de mineralenefficiëntie haalbaar, door een juiste keuze van bijproducten zoals hooi en (pers)pulp. Om het weiden te optimaliseren komt het netwerk ook tot een aantal aanbevelingen: verklein percelen met stroomdraad voor een hogere grasbenutting, zorg voor een goede ontwatering zodat de bodemtemperatuur snel stijgt, bekalk percelen voor een actiever bodemleven en ga na wat de mineralen in je graskuil zijn: ze zeggen wat over de kwaliteit van de bodem.
V EETEELTGR A S EX TR A
VX07GRAS_KortNieuws.indd 46
07-04-14 13:49
Q-dry: drogestofgehalte bepalen in handomdraai Geen gedoe meer met weegschalen en magnetrons om het drogestofpercentage van gras, kuil of zelfs mest te bepalen. De volledig automatische Q-dry biedt uitkomst. Een willekeurige hoeveelheid monster gaat in de Q-dry, waarna het apparaat na 20 tot 40 minuten automatisch op het scherm het drogestofpercentage vermeldt. ‘Het bepalen van het drogestofpercentage wordt veel te weinig gedaan’, geeft importeur Dick Wennemars aan. Zelf controleerde hij deze winter regelma-
tig het tmr-rantsoen voor zijn koeien. ‘In één winter had ik maar liefst acht procent verschil in droge stof. Dat is wel relevant wanneer je praat over voerefficiëntie.’ Ook voor vers gras is het belangrijk het werkelijke percentage aan droge stof te meten. ‘Daar is in het graslandmanagement, de voeropname en de planning rekening mee te houden.’ De prijs van de Q-dry is 2500 euro. Makkelijk ds-gehalte bepalen kost € 2500
Minder ammoniak Praktijkschool voor Beweiding bij weidegang voor meer vakmanschap Melkveehouders die hun vee veel weiden, komen mogelijk in aanmerking voor extra ontwikkelruimte binnen de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). PAS is een gezamenlijke aanpak van het ministerie van Economische Zaken en het landbouwbedrijfsleven om bedrijfsontwikkeling mogelijk te maken nabij Natura 2000-gebieden. Koeien die langer in de wei lopen, stoten minder ammoniak uit. De mate waarin koeien naar buiten gaan, varieert sterk. In de zuivel spreekt men van volledige weidegang als koeien ten minste 120 dagen zes uur per dag buiten komen. Staatssecretaris Dijksma en de agrarische sector willen extra weidegang stimuleren. De sector gaat bekijken hoe dit ingevuld kan worden en ontwikkelt daarvoor een aanvullend keurmerk zodat koeien nog langer buiten lopen.
De door Stichting Weidegang in het leven geroepen Praktijkschool voor Beweiding gaat de dertig nieuwe ‘weidecoaches’ en dertien ‘weidedocenten’ opleiden. Vorig jaar rondden al twaalf coaches deze opleiding af. Melkveehouders krijgen zo meer aanspreekpunten om te helpen zo veel mogelijk vers en smakelijk gras in de koeien te krijgen. Weidecoaches zijn professionele coaches die alles weten over het gras, de bodem en beweidingsplannen. Deze adviseurs van mengvoerbedrijven, accountants en diverse adviesbureaus trainen zo het vakmanschap bij melkveehouders, onder andere met de FarmWalk, een wekelijkse rondgang door het grasland. De Stichting Weidegang hoopt zo in de periode van 2014 tot en met 2016 zo’n 3000 melkveehouders van extra kennis en informatie te voorzien.
Kruidenrijk gras: een hogere voeropname en meer mineralen Een hogere voeropname, meer mineralen, biodiversiteit en een stimulans voor weidevogels. Het praktijknetwerk ‘Natuurlijk’ kruidenrijk gras heeft de voordelen van kruidenrijk grasland in een brochure uitgewerkt. ‘Elke veehouder zou minimaal twee hectare kruidenrijk grasland moeten hebben’, geeft netwerkbegeleider Rob Geerts van Wageningen UR aan. Gras, hooi en kuil van kruiden zijn extra smakelijk en zorgen daardoor voor een hogere voeropname. ‘Vervanging van 25 tot 30 procent van het rantsoen door
kruidenrijke gras kost geen melkproductie’, aldus Geerts, die toevoegt dat het kruidenrijke voer meer ruwe celstof bevat. ‘Daarmee verbetert de stofwisseling en dat is gezond voor de koe.’ Daarbij liggen de gehalten aan mineralen en sporenelementen hoger en bevatten kruiden gezonde stoffen. ‘Paardenbloem werkt vochtafdrijvend en ondersteunt de lever- en nierfunctie en smalle weegbree weert bacteriën’, noemt Geerts als voorbeelden. Ook weidevogels houden van kruidenrijke graslanden, het verhoogt de overlevingskans van kuikens.
VE E T E E LT G R A S E X T R A
VX07GRAS_KortNieuws.indd 47
47
07-04-14 13:49
Monsanto_Campagne_2014_NL_Veeteelt Graslandvernieuwing 19-02-14 23:50 Pagina 1
Samen sterk Graslandvernieuwing
Onder moeilijke omstandigheden wordt een product op de proef gesteld. Kies voor zekerheid: Roundup® Ultimate laat u niet in de steek bij de vernieuwing van uw grasland. Doe de RendementCheck op www.roundup.nl en ontdek hoeveel u bespaart dankzij de inzet van Roundup® Ultimate.
IMPROVED Performance
480
Ca2+
1x 1x
www.roundup.nl T. 0800 023 41 65 Roundup® Ultimate is een gedeponeerd handelsmerk van Monsanto. Toelatingsnummer 13865N, 480 g/l glyfosaat. Volg bij toepassing de gebruiksaanwijzing op het etiket.
VX07GRAS_p48.indd 6
Improved Performance dankzij de unieke samenstelling Zeer geconcentreerde, vloeibare formulering met 480 g werkzame stof Zeer goede werking, ook in hard water Eenmalige behandeling volstaat; géén nieuwe bespuiting nodig Zeer goede werking, zelfs bij ongunstige omstandigheden
CLEAN
Clean label: gunstige gebruiksvoorschriften en -voorwaarden
02-04-14 14:56