Leo Tjoonk deelt zijn ervaringen als ruwvoerspecialist
Internationale inzichten in hittestress
Bommelerwaardse slagerij en vleesveehouderij tussen de rivieren
Leo Tjoonk deelt zijn ervaringen als ruwvoerspecialist
Internationale inzichten in hittestress
Bommelerwaardse slagerij en vleesveehouderij tussen de rivieren
Gigant v Vredenburg x Carlo van ’t Veerhuis
Ki-code: 943141
⊲ Nieuwe VRB stier
⊲ Fraai rastype en best beenwerk
⊲ Uit de Coba’s van Aalt vd Bunt
Wilt u sperma van Cobus 22 of andere verbeterdroodbontstieren bestellen, bezoek dan onze webshop op shop.crv4all.nl of shop.crv4all.be
RUBRIEKEN
5 Van de redactie
6 Fokkerijnieuws
21 CRV-coöperatienieuws
30 Managementnieuws
32 Marktinfo voer
33 Marktinfo vee
34 Agenda
35 CRV-bedrijfsnieuws
HOOFDARTIKEL
8 Over de grens: inzichten in hittestress
REPORTAGE
12 Bommelerwaardse veehouderij en slagerij tussen de rivieren
MANAGEMENT
16 Voerwijzer: voeren bij hoge temperatuur en luchtvochtigheid
18 Tropisch EHD-virus waait richting Benelux
INTERVIEWS
20 We moeten de coöperatie met elkaar dragen, stelt CRV-ledenraadslid Filip Ally
22 Ruwvoerspecialist Leo Tjoonk geeft meer dan veertig jaar kennis door
DE BOERIN
26 Agrarisch coaches Paulien Hogenkamp en Didi Stoltenberg ondersteunen agrariërs en hun gezinnen in hun persoonlijke ontwikkeling
KEURING
29 Dubbelslag voor Martin Van Den Berge in Sint-Niklaas
BIJ DE COVER
Een variatie van kleuren, rassen en dus ook bevleesdheid in de Bommelerwaard (foto: Quinten van Ooijen)
‘Het gros van de veehouders wil best veranderen, maar let op het tempo’ 12 22 16 10 29
Albert van den Heuvel: ‘Ik kijk niet naar het ras, maar naar de kwaliteit en de leeftijd van het dier’
Leo Tjoonk:
Futé x Larron d’Yvoir
Op 51 mnd.: 1282 kg en 147 cm (+2)
Ki-code: 945128
⊲ Top vruchtbaarheid
⊲ Lichte kalfjes die heel goed uitgroeien
⊲ Voor gestalte met behoud van kwaliteit Vrouwelijk gesekst beschikbaar
Wilt u sperma van Cachemire of andere stieren bestellen, bezoek dan onze webshop op shop.crv4all.nl of shop.crv4all.be
Diepgaande politieke analyses van de recente verkiezingen in Vlaanderen en Nederland ga ik u besparen, maar er vielen me toch wel enkele zaken op. Zo werden in de vele debatten, maar ook in het campagnemateriaal, de maatschappelijke tegenstellingen in de verf gezet, uitersten werden opgezocht. Het ging zelden over het eigen verhaal. Daarbij werd het regelmatig hard en persoonlijk. Waar ik, vanuit mijn eerdere ervaringen, altijd heb gedacht dat dit eerder ‘gespeeld’ gedrag was, ben ik daar nu niet zo zeker meer van. Het Vlaamse tv-programma Het Conclaaf bracht top-politici gedurende een tijdje bij elkaar. De blikken, de woorden, de tone of voice, ze wezen me vaak op een afgrijzen van de ander die me niet gespeeld leek, maar eerder echt. Een aantal van die mensen is nu aan zet en gaat bepalen welke richting we met z’n allen uitgaan. Niet bepaald bemoedigend.
Ook in de politiek speelt marketing een grote rol. Een goed verhaal hebben, dat vlot en aangenaam gebracht wordt, overtuigt de kiezer. Dat het niet altijd klopt, of dat de nuance ontbreekt, hoeft geen invloed te hebben op
WIM VEULEMANS HOOFDREDACTEUR
de keuzes. Nagenoeg iedereen heeft ook gewonnen, ook degenen die dat niet deden. Het is ieders goed recht om dat te denken, maar het hangt natuurlijk af vanuit welk perspectief je het bekijkt. Het lijkt wel wat vreemd als je een dag na de verkiezingen de politieke reacties leest. En vooral lijkt het soms alsof de keuze van de kiezer al meteen wordt genegeerd. Tot slot viel me iets op dat me eigenlijk het meeste zorgen baart en dat gaat niet zozeer over de verkiezingen zelf. Ik las op de sociale media veel reacties van boeren op de uitslag. Een veehouder postte een a che met een positieve landbouwboodschap, maar overschreef dat met de boodschap: ‘Ok, niet dan’. Veel land- en tuinbouwers voelen zich nu in de steek gelaten door hun buren, hun dorpsgenoten. De keuze voor bepaalde partijen is daar niet vreemd aan. Of dit terecht is, is niet aan mij om te oordelen. Het is nu aan de politiek om de zalvende en steunende woorden van tijdens de campagne te bevestigen in acties die de land- en tuinbouwsector in zijn waarde plaatsen en houden.
Met Uliana Malo en Trix kreeg de jongveekeuring in Koekange twee beloftevolle jonge blondes op het hoogste podium. Het dagkampioenschap was uiteindelijk voor Uliana Malo.
Het Franse jurylid Peter Thissen mocht in Koekange ruim 50 jonge vrouwelijke blondes van 6 tot 30 maanden op volgorde zetten. In het algemeen dagkampioenschap ging de finale strijd uiteindelijk tussen twee dieren uit twee verschillende fokkerijen.
Uliana Malo, een dochter van Louis van fok-
ker Marcel Gerritsen uit Maurik, werd kampioene tot 1 jaar. Thissen roemde de pink om haar fraaie bespiering, fijnheid en kleur. Reservekampioen in deze categorie werd Ushi (v. Rodeo) van fokker Henk Visscher uit Dalfsen. Zij is een dier met een beste rug en mooie bespiering.
De tweede kampioene die in Koekange streed om het dagkampioenschap, was Trix van Ed en Marjan Neerincx uit Elst. Zij werd kampioene bij de oudere pinken en vaarzen tot 30 maanden. De Maxdochter showde op
De Waalse vleesveestamboeken kenden in 2023 een krimp van twee procent in het aantal opgenomen dieren en een daling van een procent in het aantal aangesloten bedrijven. Dat blijkt uit het jaarverslag van fokkerijorganisatie Elevéo.
In totaal zijn er in 2023 in Wallonië 54.591 dieren ingeschreven in een van de vleesveestamboeken. Het gaat daarbij om 1141 bedrijven. Daarvan zijn er 905 bedrijven met wit-
blauwstamboekvee, dat is een daling van twee procent. Ook het aantal dieren, 48.812 stuks, is gedaald met een procent in 2023. Het ras blijft dus veruit het grootste vleesras in Wallonië.
Op nummer twee volgt limousin op ruime afstand, met 128 bedrijven (+1%) en 3607 dieren. Dit laatste cijfer is een daling van zeven procent. Ook bij blonde d’Aquitaine daalt het aantal opgenomen stamboekdieren tot 1325
de jongveekeuring een geweldig bekken en massa met veel fijnheid. Ook haar goede beenwerk en perfecte kleur werden genoemd. Tot reservekampioene werd gekroond Ubelle (v. Rodeo) van Arianne en Erik-Jan Mostert-Deurloo. Ubelle is gefokt door André Deurloo uit Heusden en is een pink met ook een heel goed bekken en is zeer compleet.
Uiteindelijk koos Thissen voor Uliana Malo van Marcel Gerritsen als dagkampioene.
stuks of een daling van 22 procent. De andere rassen zijn charolais en angus, respectievelijk goed voor 537 en 310 opgenomen dieren en 24 en 22 bedrijven. Dezelfde trends zien we bij het aantal aangemelde kalveren van de vleesrassen. Ook hier is Belgisch witblauw met 34.927 ingeschreven kalveren veruit het grootste ras, maar ook dit aantal daalt dit jaar met drie procent.
De raad van bestuur van Wageningen UR heeft Mario Calus benoemd tot hoogleraar fokkerij en genomica. Hij is de opvolger van Martien Groenen, die als persoonlijk hoogleraar verbonden blijft aan de leerstoelgroep. De leerstoelgroep waaraan Calus leiding gaat geven, heet Animal breeding and genomics en zijn benoeming is per september 2024.
Mario Calus is deels opgegroeid op een gemengd bedrijf met melkvee en akkerbouw en studeerde dierwetenschappen aan Wageningen UR met als specialisatie veefokkerij. Ook zijn promotie-onderzoek voerde hij uit in Wageningen, waar hij daarna aan het werk ging als onderzoeker. Calus is gespecialiseerd in fokkerij op basis van genoomfokwaarden.
Lode Ceyssens, voorzitter Boerenbond:
‘Kalenderlandbouw dwingt boeren tot het maken van keuzes die vaak tegen hun kennis en intuïtie ingaan’
Uit: Boer&Tuinder, 30 mei 2024
Atsje 21 van Jelle Kooistra uit het Friese Garijp is een bijzonder dier. Voor zover bekend is ze nu de oudste koe van Nederland. Kooistra heeft een vleesveebedrijf met ongeveer 35 zoogkoeien, voornamelijk blonde d’Aquitaines, met bijbehorend jongvee. Atsje is in dit koppel een opvallende verschijning. ‘Het is een grote, enorm lange en sterke koe met sterk beenwerk’, vertelt hij. ‘Het is gewoon een prachtbeest!’
De oude Atsje kalfde in haar leven in totaal 25 keer, waarvan twee keer van een tweeling, waarmee ze in totaal 27 kalveren op de wereld zette. Haar jongste kalf werd eind april van dit jaar geboren. ‘Daar had ik eigenlijk niet meer op gerekend’, bekent Kooistra. ‘Ze had in het land gelopen met een jonge stier, die haar kennelijk drachtig heeft gemaakt’, vertelt de veehouder. Het kalfje, een stiertje, werd zonder problemen geboren. Maar de oude moederkoe geeft helaas geen melk meer en het kalfje groeit nu op kunstmelk op. Kooistra sluit niet uit dat Atsje nog eens drachtig wordt. ‘Ze huppelt ook nu weer door de wei in een koppel met een stier’, vertelt hij ‘Dus wie weet ...’
Versleten is de oudste koe van Nederland volgens haar eigenaar in ieder geval nog lang niet. ‘Ze mist inmiddels wel vier tanden, maar haar kiezen heeft ze nog allemaal. En ze is in het koppel nog steeds de baas’, merkt hij. ‘Daarbij is ze een echte moederkoe. Als er een koe kalft, is ze er direct bij om het kalf te likken. Soms krijgt de eigen moeder niet eens de kans.’
Atsje 21 is niet de enige krasse oude dame in het koppel van Kooistra. Zo heeft de veehouder op zijn bedrijf naast de 27-jarige nog een tiental koeien met een leeftijd van tien jaar of ouder, waarvan er een van 21, een van 22 en
een van 26 jaar. ‘Mensen zeggen wel eens tegen me: doe zo’n oude koe toch weg … Maar dan is mijn antwoord: om de drommel niet! Ik gun mijn koeien het eeuwige leven. Ze mogen hier blijven zolang als het gaat.’
Atsje 21 werd geboren op 18 augustus 1996 en is, voor zover bekend, de oudste koe van Nederland
De finale veiling van het seizoen in het Franse Casteljaloux zorgde voor een topprijs van 11.700 euro. 56 van de 58 aangeboden kalveren van het blonde d’aquitaineras werden verkocht.
Het hoogste bod ging naar Uranus, een jonge stier geboren bij Jean-Marc Cantegrit. De zoon van Mekong uit een Horfedochter, is gekwalificeerd als Dif. De veertien maanden
oude stier werd gekocht door het trio Sazy Élevage, Damien Blanc en Eric Ceron. De gemiddelde verkoopprijs voor de gekwalificeerde kalveren lag op 4919 euro, die van espoirs op 2900 euro. De verkoop is zowel online als live te volgen, waarbij 39 procent van de kopers online aanwezig was.
Uranus werd verkocht voor meer dan 11.000 euro
De temperatuur in binnen- en buitenland loopt steeds hoger op. Uit nieuw onderzoek blijkt dat koeien in een Nederlands klimaat al vanaf 12 graden Celsius tekenen van hittestress vertonen. Ventilatoren zorgen voor verkoeling in de stal, maar is dat bij extreme temperaturen voldoende? Hoe gaan ze in warmere landen om met hittestress bij koeien en wat kunnen we daarvan leren?
TEKST QUINTEN VAN OOIJEN EN WIM VEULEMANS
‘Het dagrecord voor temperatuur is vandaag verbroken’ is een zin die tegenwoordig niet meer weg te denken is uit het nieuws. Het wordt steeds warmer. Sinds 1907 is de gemiddelde jaartemperatuur in Nederland met 2,3 graden Celsius gestegen (figuur 1 op pagina 10) en in België ligt dit al 2,8 graden Celsius hoger dan voor de industriële revolutie. De zomer en de herfst warmen in Nederland het sterkst op en in Vlaanderen de lente en de winter, blijkt uit cijfers van het Nederlandse Compendium voor de Leefomgeving (CLO) en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). De noodzaak om hittestress bij rundvee te voorkomen is niet per se het gevolg van de opwarming van de aarde, geeft productmanager Johan Findhammer van Vostermans Ventilation aan. ‘Het komt voort uit nieuwe inzichten. Zo is onlangs uit een onderzoek van Josje Scheurwater van Universiteit Utrecht gebleken dat koeien al symptomen van hittestress krijgen bij een temperatuur van 12 graden. Die temperatuur hebben we hier al heel lang’, licht hij toe. De cijfers van het CLO laten zien dat de Nederlandse zomers in 1907 al warmer waren dan 12 graden. Datzelfde geldt voor België.
Ervaringen uit het buitenland
Hittestress is geen regionale, maar een wereldwijde uitdaging. In andere delen in de wereld, zoals in Amerika en het Midden-Oosten, is het al veel langer warm en loopt het kwik veel hoger op dan bij ons. ‘In de Verenigde Staten heeft men al lang te maken met hittestress en zijn ze op dit gebied meer ervaren. Dat zie je in de systemen die worden gebruikt. In Nederland en Vlaanderen zie je vaak ventilatoren in stallen, terwijl ze in de VS de koeien zelfs al kletsnat maken’, vertelt Findhammer, die bekend is met de systemen in het buitenland. Ook directeur Eric Bussem van Abbi Aerotech en directeur Dennis van Ingen van Hittestress.nl hebben ervaring met de systemen in het buitenland. Het beperken van hittestress begint volgens de specialisten wereldwijd met het koelen van de stallucht met ventilatoren. In Amerika ziet Bussem veel tunnelventilatie. Daarbij wordt de lucht van de ene kant van de stal naar de andere kant van de stal gezogen. Vaak wordt dit gecombineerd met ‘pad cooling’. Hierbij wordt een kartonnen wand aan de ene kant van de stal natgemaakt en wordt de lucht erdoorheen gezogen. Door het water koelt de lucht af. ‘Dit systeem koelt de lucht in de stal heel snel en kan bij een buitentemperatuur van 40 graden Celsius de luchttemperatuur in de stal terugbrengen tot zo’n
27 graden’, legt hij uit. ‘Maar daarvoor is het nodig dat de stal helemaal gesloten en laag is, terwijl de stallen hier open en hoog zijn’, geeft hij als belemmering voor het gebruik ervan in Nederland en Vlaanderen.
Luchtsnelheid creëren
Ook komen de specialisten veel dwars- of lengteventilatie tegen, zoals we dat in Nederland en Vlaanderen kennen. Het grote verschil is dat er hier vaak te weinig ventilatoren zijn opgehangen, vinden ze. ‘In Nederland en Vlaanderen is hittestress pas sinds zo’n tien jaar een item. In het begin werden er te weinig ventilatoren in de stal geplaatst om voldoende en de hele stal te koelen’, vertelt Bussem. Findhammer gaat daarin mee en vult aan: ‘Lang niet elke ventilator geeft het gewenste effect.’
Daarmee doelt hij op de worp van de ventilator, ofwel de snelheid van de lucht en de breedte en lengte waarover de ventilator werkt. ‘Elke ventilator verplaatst lucht, maar niet elke ventilator zorgt voor het juiste luchtpatroon’, stelt Findhammer. ‘De capaciteit is niet zo belangrijk. Het gaat erom wat het ventilatiebeeld is. Als een ventilator op een meter veel luchtsnelheid geeft, maar op twee meter bijna niks meer doet, dan heeft dat weinig zin’, vult Bussem aan.
De specialisten zijn het met elkaar eens dat de lucht met een minimale snelheid van twee meter per seconde over de koe moet bewegen, want vanaf die luchtsnelheid merkt de koe verkoeling. ‘Helikopterwieken brengen die luchtsnelheid niet’, weet Findhammer. Maar ook een te hoge luchtsnelheid geeft volgens hem niet het gewenste resultaat. Boven de vijf meter per seconde vindt een koe het te hard waaien, waait het stro uit de box en droogt mest snel in. Daarom is het belangrijk dat de ventilatoren in de juiste hoek worden gehangen.
Dwarsventilatie heeft voor Bussem de voorkeur. ‘Als we dwarsventilatie kunnen toepassen, dan doen we dat zeker’, vertelt hij. Hij legt uit dat veel Nederlandse rundveestallen natuurlijke ventilatie hebben, waarbij er via beide zijkanten van de stal lucht naar binnen komt.
Dwarsventilatie zuigt deze lucht extra aan en blaast deze over de lengte van de koe. Hierdoor raakt de koelere lucht de koe aan beide kanten en onttrekt het dus aan beide kanten van de koe warmte. De lucht glijdt langs de koeien heen en verplaatst zich gemakkelijk door de stal. Doordat de lucht door de natuurlijke ventilatie al in beweging is, is dit een energiezuinig systeem.
Volgens Bussem is het belangrijk om in de hele stal voor een constante temperatuur te zorgen. Hij geeft als rede -
Figuur 1 – Zomer- en herfsttemperaturen in Nederland van 1908 tot 2022
nen dat verschillende temperaturen stress bij de koe veroorzaken. Bovendien staan brutale koeien altijd op de beste plek en moeten de koeien laag in de rangorde het doen met de minder goed gekoelde plekken.
Hij wijst ook op de ventilatie in het strohok. Kalveren of koeien die net gekalfd hebben, vragen om een ander ventilatiepatroon. ‘Elke afdeling moet je apart beoordelen en regelen’, stelt hij.
Bijspringen met water
Tot een temperatuur van zo’n 26 graden Celsius werken ventilatoren volgens de specialisten voldoende, mits ze goed zijn opgehangen en het juiste ventilatiebeeld geven. In warme landen, waar de temperaturen vaak hoger uitkomen, springen ze bij met het inzetten van koeling via water.
zorgt dan voor een averechts effect. Want hoe meer vocht er wordt toegediend aan de lucht, hoe klammer het aanvoelt. Findhammer: ‘Vergelijk het met een kas waar het heet en broeierig is.’
Het voelt dan niet alleen klam aan, ook kan de koe haar warmte niet meer kwijt. Dat komt doordat de waterdruppels bij verneveling door de hoge druk heel fijn zijn. Bussem legt uit dat het belangrijk is dat deze fijne druppels verdampen voordat ze de koe raken, omdat ze anders een laagje om de koe vormen en de koe haar warmte als het ware inkapselen. Bovendien slaat het water dan neer in de stal en wordt ook de ligruimte van de dieren nat.
Van Ingen vult aan dat het daarom belangrijk is om verneveling alleen te gebruiken als de luchtvochtigheid laag is en om een ‘pulse-pause’-systeem te gebruiken, waarbij de verneveling niet constant aan staat. ‘Zo voorkom je dat je de lucht volpompt met vocht. Al het vernevelde vocht verdampt voordat er opnieuw verneveld wordt. Met een juiste regeling en goede instellingen koel je met verneveling effectief’, zegt hij.
Koeien natsproeien
Een andere manier, die al lang in landen als Spanje, Portugal, Cyprus, Israël en Amerika wordt gebruikt, is ‘soaking’, ofwel het nat sproeien van de koe. Op bepaalde locaties in de stal, bijvoorbeeld aan het voerhek, hangen nozzles, die kortstondig, zo’n 30 seconden, water sproeien. Door het water met een lage druk te verspreiden ontstaan grove druppels die de koe niet inkapselen, maar die langs haar lichaam lopen en haar tot op de huid natmaken. Na deze 30 seconden draaien de ventilatoren om het water dat op de koe ligt te verdampen. ‘Afhankelijk van de temperatuur gaat het systeem vier tot twaalf keer per uur aan’, vertelt Oscar Capoen, eigenaar van Cowcooling.
Het beperken van hittestress begint wereldwijd met het koelen van de stallucht met ventilatoren
Een manier die al langer in binnen- en buitenland bekend is, is verneveling. Bussem legt uit dat bij dit systeem nozzles voor de ventilator zitten waaruit met hoge druk water wordt verneveld. Deze waterdruppels verdampen direct en koelen de lucht af. Maar aan het gebruik van dit systeem in Nederland en Vlaanderen zitten beperkingen. Dat komt doordat de luchtvochtigheid hier vaak hoog is. Als er veel vocht in de lucht zit, is er weinig ruimte om de waterdruppels van de verneveling te verdampen. Het systeem is dan niet bruikbaar, want
Soaking is dus niet simpelweg tuinbouwsproeiers op het voerhek plaatsen. De nozzles hebben een specifiek sproeibeeld en een bepaalde druppelgrootte om ervoor te zorgen dat enkel de rug van de koe wordt natgesproeid. ‘Je wilt voorkomen dat het water in de boxen of op het voer terechtkomt. Ook wil je niet dat het water in de mestput komt, want afvoeren is duur. En je wilt niet dat de koeien kletsnat in de boxen gaan liggen, want dan wordt het alsnog een natte bende’, weet Bussem van Abbi Aerotech, die ook ervaring heeft met cow soaking.
Bij soaking wordt dus niet de lucht, maar de koe zelf gekoeld. Daardoor is dit systeem ook bruikbaar bij een iets hogere luchtvochtigheid.
Bussem legt uit dat het de bedoeling is dat de koe zich naar haar normale patroon blijft gedragen, dus twee uur liggen onder de ventilatoren en daarna een half uur vreten aan het voerhek onder de nozzles. Capoen: ‘Ik werk nu zo’n vijf jaar met cow soaking en zie in de praktijk dat koeien bij de combinatie van cow soaking en ventilatoren probleemloos functioneren bij een temperatuur boven de 30 graden.’ Hij vertelt dat het systeem zo’n 25 à 30 kuub water per zomer per honderd koeien verbruikt. Het systeem en de pomp kosten gemiddeld 10.000 euro per 100 meter voerhek.
Dubbele daken
Ook de bouw van de stal kan hittestress bij rundvee verminderen. Van Ingen zegt dat hij in het Midden-Oos-
ten en Rusland vaker een dubbeldak ziet. Hierbij ligt een tweede dak van staal en golfplaten op het onderste dak. Bij een buitentemperatuur van 35 graden kan het tussen de twee daken wel 60 graden worden. Door dit temperatuurverschil ontstaat er een natuurlijke trek en werkt de lucht tussen de twee daken als een schoorsteen. ‘De stal kan zo redelijk koel blijven’, weet Van Ingen. Hij legt uit dat het bovenste dak vaak verder doorloopt dan de zijwanden van de stal. Hierdoor valt er geen zon in de stal. Een ander voordeel is dat er bij dit systeem geen rekening gehouden hoeft te worden met de luchtvochtigheid. In Nederland is dit systeem volgens Van Ingen goed toe te passen. Er kan bij de bouw van de stal al rekening mee worden gehouden, bij een bestaande stal kan het
tweede dak boven het bestaande dak worden geplaatst. Hoe dat prijstechnisch zit? ‘In Nederland worden veel stallen geïsoleerd, om warmte en kou buiten te houden. Maar een koe heeft geen last van kou. In plaats van isoleren zou ik daarom kiezen voor een extra dak van staal en golfplaten. Je bent net zoveel kwijt, maar het effect op hittestress is veel groter.’ Er zijn dus verschillende oplossingen voor verschillende stalsystemen en voor verschillende klimaten. ‘Geen enkel systeem kan over de hele wereld worden uitgerold, maar we kunnen er wel van leren en ze soms aanpassen aan onze omstandigheden. Eén ding is zeker: binnen een paar jaar ligt elke koe, waar dan ook ter wereld, onder een ventilator’, stelt Findhammer. l
Recent onderzoek toonde aan dat vleesrunderen minder gevoelig zijn voor hitte dan holsteins. Ze hebben immers een lagere endogene warmteproductie, onder meer door de lagere voeropname, maar ook door het ontbreken van melkproductie. Echter, zieke en drachtige dieren of dieren in afmest zijn kwetsbaar. Verder spelen ras, kleur en gezondheid een rol. Belgisch witblauwe dieren zijn gevoeliger dan andere vleesrassen door hun lagere longcapaciteit en kleiner hart. Ondanks hun mindere gevoeligheid zijn een lagere groei, minder voeropname en een slechtere vruchtbaarheid vaak het gevolg. Bij vruchtbaarheid zorgen een energietekort en mogelijk verhoogde lichaamstemperatuur ervoor dat de eicelkwaliteit en hormoonproductie verminderen. Dit kan leiden tot kortere tochtintervallen, minder duidelijk uiten van tocht en lagere bevruchtingspercentages. Ingrijpen in het klimaat dat heerst rondom vleesvee is niet altijd eenvoudig. Niet alleen
zijn er de vaak oudere, kleinere gebouwen, of diverse stalsystemen als de openfrontstal. Het merendeel van het vleesvee loopt in de warmste periode van het jaar ook op de weide. Maar ook de omstandigheden daar –hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid en minder wind – kunnen voor hittestress zorgen bij vleesvee. Als het vleesvee in de zomer in de stal is gehuisvest, hangen er vaak ook ventilatoren in de stal. Zeker bij dieren in afmest en drachtige dieren is een goede ventilatie en verkoeling aangewezen tijdens warme periodes. Een aantal vleesveehouders probeert het klimaat in de stal ook te koelen door het dak te besproeien. Op die manier willen ze de warmtestraling van het dak beperken en de temperatuur verlagen. Onderzoek heeft aangetoond dat het dak inderdaad tot zelfs 10 graden Celsius koeler wordt. Het effect ter hoogte van de dieren blijft echter beperkt tot één tot twee graden afkoeling. Het dak isole-
Het verstrekken van schaduw, natuurlijke of kunstmatige, heeft een grote welzijnswaarde voor vleesvee tijdens te warme periodes
ren kan soelaas bieden om zo de warmte in de zomer meer buiten te houden. Ook voermanagement, voldoende en fris drinkwater, en voldoende ruimte kunnen het diercomfort in de zomer verhogen.
Voor dieren die op de weide lopen tijdens de warmte, gelden eigenlijk dezelfde regels. Daarbij is schaduw niet alleen aangewezen, het is zelfs voorzien in de recent gestemde Vlaamse Codex Dierenwelzijn. Daarin wordt beschutting voor dieren op de weide zelfs verplicht. De nieuwe Vlaamse regering moet evenwel nog de specifieke regels vastleggen. Onderzoekster Eva Van Laer toonde zelfs in haar doctoraatsonderzoek bij ILVO en UGent aan dat het thermisch ongemak minder vaak en in mindere mate optreedt als runderen, en dus ook vleesvee, in de schaduw kunnen schuilen.
Via www.rundveeloket.be is informatie terug te vinden over hittestress bij rundvee en mogelijkheden om hittestress aan te pakken.
Bruchem
BEDRIJFSPROFIEL
eigenaren Albert (46) en Ilse (40) van den Heuvel
plaats Bruchem aantal dieren 90 stuks grondgebruik 7 ha huiskavel, 5 ha mais en 3 ha gepacht land activiteiten afmesten, slagerij, vleesverkoop
Tussen Maas en Waal komen op het erf van Albert van den Heuvel veehouderij en slagerij samen. Wat ooit begon als een spontane bijverdienste, groeide uit tot een professionele slagerij met verkoop van eigen vlees en vlees van veehouders uit de omgeving.
TEKST QUINTEN VAN OOIJEN
Het is een drukke bedoening op het erf van vleesveehouder Albert van den Heuvel. Witte busjes rijden af en aan en bakken met vlees worden ingeladen. Door het raam zijn hardwerkende mensen te zien, die vlees in porties snijden en verdelen. Dat er ook vee op deze locatie wordt gehouden, is niet te merken. Het erf is schoon en er is geen koeiengeur te bekennen. ‘Vanwege de slagerij vind ik het belangrijk dat het op het hele erf schoon is’, vertelt Van den Heuvel met zijn slagersjas nog aan.
Van slagersvakschool naar student makelaardij
Als zoon van een veehandelaar, met de slagersvakschool als achtergrond en ervaring als slager in een winkel, was het wer-
ken in een slagerij een logische beroepskeuze. Toch koos Van den Heuvel ervoor om te starten met de opleiding makelaardij. ‘In de winkel staan vond ik niks’, licht hij toe. Maar terwijl Van den Heuvel druk aan de studie was, vroeg zijn vader Arnold, die veehandelaar was, hem om hulp bij de verkoop van wat vleespakketten. Hij had een halve stier voor huisslachting verkocht en de rest van het vlees bleef over. Van den Heuvel verkocht zo zijn eerste vleespakketten. Dit liep zo goed, dat hij steeds wat meer vlees ging verkopen. Hij nam een oude slagerij in Herwijnen over en verkocht hier ruim tien jaar vlees, samen met zijn moeder Steffie, die in de slagerij werkte. De makelaarsopleiding maakte hij niet meer af.
Zo’n veertien jaar geleden verhuisde Albert met zijn bedrijf
naar Bruchem. Samen met zijn vader bouwde hij hier een boerderij en slagerij. De boerderij was van Van den Heuvel en zijn ouders samen, de slagerij was van Van den Heuvel en zijn vrouw Ilse. Vijf jaar geleden nam de slager de boerderij na het overlijden van zijn vader helemaal over.
Variëteit aan rassen
Zo’n negentig dieren van verschillende rassen, zoals blonde, Belgisch witblauw en verbeterd roodbont, vullen de stal. Van den Heuvel koopt de meeste dieren aan als ze tussen de drie en vier jaar oud zijn, met uitschieters naar dieren van een tot zes jaar, om ze vervolgens af te mesten. Hij haalt de runderen bewust uit Nederland. ‘Ik verkoop Bommelerwaards rundvlees. Ik vind dat ik geen koeien uit België kan halen om ze hier af te mesten. Dan klopt het verhaal niet’, stelt hij. Welk ras de runderen hebben, maakt de veehouder niet veel uit. Wel werkt hij het liefst met vrouwelijke dieren, omdat hun vlees malser en meer gemarmerd is. ‘Ik kijk niet naar het ras, maar naar de kwaliteit en de leeftijd van het dier. Ik vind luxe in het vlees belangrijk, maar dat betekent niet dat ik alleen maar super dikbillen wil. Een holstein met Belgisch witblauw gekruist geeft ook heel mooi vlees. Dat is wat minder gespierd, iets meer gemarmerd en mals doordat de dieren jong geslacht worden’, vertelt hij. De marmering in het vlees verschilt volgens de slager wel iets per ras, maar standaard het vlees erop selecteren doet hij niet, alleen als een klant daarom vraagt. ‘Hoe gespierder het dier, hoe minder gemarmerd het vlees is’, stelt hij. De slager gelooft dan ook niet dat bij dezelfde voeding het ene ras heel anders smaakt dan het andere.
Van den Heuvel probeert met het voer een zo hoog mogelijk rendement uit de dieren te halen. De koeien krijgen mais, erwtenvezel, gras en brokken gevoerd. Een
deel van de dieren loopt in de wei. Dat eet enkel gras. In de rassen maakt Van den Heuvel geen onderscheid qua voer, in rendement merkt hij weinig verschil tussen de rassen. Alleen de dikbillen krijgen iets meer krachtvoer dan de rest, waardoor hun rendement iets lager ligt.
Goed oog voor slachtrijpe dieren
Jaarlijks laat Van den Heuvel 150 tot 200 runderen van eigen boerderij slachten. De slagerij loopt echter zo goed, dat de veehouder extra dieren moet aankopen om aan de vraag te voldoen. ‘In totaal laten we 400 runderen per jaar slachten’, vertelt hij. Daarvoor werkt hij samen met acht boeren uit de omgeving. ‘Zij hebben vaak een fokbedrijf en mesten de dieren zelf af. Ik koop ze slachtrijp.’
Van den Heuvel heeft een goed oog voor slachtrijpe
Zo’n negentig dieren van verschillende rassen vullen de stal
In de slagerij wordt het vlees uitgebeend, krijgt het de tijd om te besterven en wordt het verder verwerkt naar eigen receptuur of receptuur van de klant
dieren. ‘Ik kijk niet per se naar het gewicht, maar vooral naar de leeftijd en bevleesdheid van het dier. Elk dier beoordeel ik afzonderlijk, zowel de dieren die ik hier op de boerderij heb staan als de koeien die ik slachtrijp aankoop. Ik kan wel schatten wanneer een dier klaar is voor de slacht’, vertelt hij. Volgens hem heeft hij daar een voordeel bij. ‘Veel slagers hebben geen verstand meer van de koe. Ze bestellen vaak bij een grossier, maar kijken niet meer zelf naar de koeien. Ik vind dat kijken juist heel belangrijk.’
Verschillende afzetmarkten
Alle runderen worden een paar dorpen verderop geslacht bij Slachterij Hooijmans in Kerkdriel. Wekelijks komt rond de 3000 kilogram vlees terug naar de slagerij. Van den Heuvel koopt ook nog onderdelen van Nederlandse runderen van verschillende leveranciers, zoals achtermuizen, ossenhazen en gehaktsnippers, bij. In de slagerij wordt het uitgebeend, krijgt het de tijd om te besterven en wordt het verder verwerkt naar eigen receptuur of receptuur van de klant.
Het meeste vlees verkoopt Van den Heuvel zelf onder de naam Bommelerwaards rundvlees. Een stuk of vijf koelbussen rijden constant door een groot deel van Nederland om de producten af te leveren. Ongeveer de helft van het vlees gaat naar de horeca en zo’n 20 procent maakt hij klaar voor boerderijwinkels. ‘Voor boerderijwinkels maken wij het vlees van de eigen koeien van die boerderij klaar. We benen het uit, portioneren en vacumeren het.’ De rest van het vlees verkoopt hij aan particulieren en online webshops en groothandels zoals Boerenhart. De veehouder en slager kiest bewust voor verschillende afzetmarkten. Hij wil al zijn vlees kwijt kunnen en levert daarom niet enkel aan de horeca. Naast het rundvlees koopt Van den Heuvel wekelijks nog
zo’n 5000 kilogram varkensvlees en 2500 kilogram kippenvlees en nog een kleine hoeveelheid kalfsvlees en wild bij verschillende leveranciers. ‘Het is voor mij niet rendabel om hele varkens en kippen af te snijden, zelfs als ik alles kwijt kan.’ De slager legt uit dat varkensen kippenvlees veel korter houdbaar is dan rundvlees. ‘Dagelijks bestel ik varkens- en kippenvlees en binnen twee dagen is het hier de deur uit.’
Geen slagerij zonder koeien
De slagerij is de afgelopen jaren rustig aan gegroeid. Op die manier wil Van den Heuvel zijn bedrijf ook verder laten ontwikkelen. ‘Ik vind het belangrijk dat het werk behapbaar blijft en dat er een goede balans is. Met een werkweek tussen de tachtig en honderd uur ben ik altijd met mijn werk bezig. Mijn werk is mijn leven, maar het moet werkbaar blijven, want ik wil geen fouten maken en klachten krijgen’, stelt hij.
Overdag is Van den Heuvel vooral in de slagerij te vinden. ’s Ochtends voert een medewerker uit de slagerij de runderen, ’s avonds pakt Van den Heuvel het zelf op. En op zaterdagen neemt een zaterdaghulp het werk bij de koeien over. ‘Aan de koeien heb ik niet zoveel werk. Het is belangrijk dat ze droog en netjes in het stro liggen en genoeg voer krijgen’, vertelt de veehouder. In de slagerij werken vijftien vaste medewerkers.
Van den Heuvel doet zijn werk graag en het hele proces van begin tot eind vindt hij leuk. ‘Dat heb ik vanaf het begin af aan al gedaan en wil ik ook zo houden. Ik heb echt een passie voor vee, maar mijn boterham kon ik er niet mee verdienen. Daarom ben ik ook slager geworden’, licht hij toe. Die combinatie heeft volgens hem ook voordelen. ‘Ik bepaal altijd zelf de kwaliteit van het vlees en doordat ik schakels uit het proces haal, is het financieel ook voordelig.’ l
Hoe merk je dat er een probleem is met je afrastering? Als er dieren aan de verkeerde kant van het schrikdraad lopen? Of als je af en toe een tester tegen het draad houdt? De i Series-oplossing van Gallagher zet een nieuwe standaard in de veiligheid van afrasteringen voor dieren. Met geavanceerde technologie zorgt dit systeem continu voor de effectiviteit van de afrastering en verhoogt het de veiligheid van je dieren in de wei.
Het hart van deze technologie is een reeks intelligente schrikdraadapparaten, waaronder de nieuwe MBS1000i, uitgerust met adaptive control. Dankzij de adaptive-control-functie kunnen de apparaten zich automatisch aanpassen aan de lengte en de staat van de afrastering. Als bijvoorbeeld begroeiing het draad raakt, zorgen de apparaten voor een verhoging van de stroomtoevoer, zodat de afrastering effectief blijft functioneren.
Het krachtigste i Series-schrikdraadapparaat, de M5000i, voldoet aan de Europese regelgeving die een maximale kracht van 15 joule voorschrijft. Dit innovatieve apparaat evenaart de kracht van zijn voorganger, de MR5000 met 50 joule. Dit maakt hem geschikt voor afrasteringen tot wel 100 km.
Een ander opvallend kenmerk van de i Series is de integratie met de Gallagher-app, waarmee je de afrastering direct vanaf je smartphone kunt beheren. Via bluetooth en wifi communiceert de app naadloos met de Gateway-controller, een i Series-accessoire met led-lampjes die de status van de afrastering aangeven. Deze module is eenvoudig te installeren op een zichtbare locatie en biedt de flexibiliteit om het apparaat op afstand in- en uit- te schakelen of het voltage aan te passen.
De i Series-apparaten voeren constant metingen uit op het raster. Het apparaat detecteert automatisch wanneer er iets mis is met de afrastering en stuurt je dan direct een melding op je smartphone of op het lcd-scherm. Zo ben je snel op de hoogte en kun je het probleem zo snel mogelijk oplossen.
Ten slotte vereenvoudigt de i Series het proces van storingsdetectie en -oplossing. Door de afrastering op te delen in zones en aan het begin van elke zone een afrasteringsmonitor te plaatsen, kun je snel de locatie van een storing identificeren. Bovendien maakt de i Series-afstandsbediening met ingebouwde storingsdetector het vinden en oplossen van storingen sneller, waardoor je tijd bespaart en de veiligheid handhaaft.
Meer weten?
Kijk dan op www.gallagher.eu/iseries
Aan de hand van praktijkcases, schrijven verschillende voeradviseurs van Aveve (B.) en Agrifirm (Nl.) over rantsoenberekeningen in de vleesveehouderij. Deze editie beschrijft Anne Vandelannoote van Aveve Veevoeding de aanpassing van afmestvoer bij warme periodes.
Tijdens een zomerse warmteperiode zijn de toenemende temperatuur en een hoge relatieve luchtvochtigheid een gevaarlijke trigger voor het thermocomfort en de voeropname van dieren in afmest.
De belangrijkste nutriënten voor de energieaanbreng in afmest zijn zetmeel, suikers, vezels en vetten. Bij de vertering van vezels komt veel warmte vrij. Hierdoor zullen dieren tijdens een periode van hittestress ook makkelijker selecteren in het voer en de vezels links laten liggen. Daarom kijken we in de zomer liever naar makkelijk verteerbare vezels
uit bijvoorbeeld perspulp en jonge voordroog in plaats van stro. Een te hoog niveau snel afbreekbaar zetmeel en suikers zorgen voor een hogere pensfermentatie en een groter risico op pensverzuring. In deze situatie zullen de dieren ook minder voer gaan opnemen. Om de voeropname en het thermocomfort goed te houden tijdens een warmere periode kunnen we meer bestendige nutriënten toevoegen aan het rantsoen of in het krachtvoer. Dat kan via meer darmverteerbaar eiwit (dve) en meer bestendig zetmeel (bz) in plaats van pensafbreekbaar eiwit of zetmeel.
Om de drogestofopname van het dier te stimuleren tijdens hittestress gebruiken we krachtvoer met een lager zetmeelniveau en een hoger aandeel goed verteerbare vetten. Dit zorgt voor minder warmteproductie bij de vertering en levert op deze manier ‘koelere’ energie in het rantsoen.
Dieren met hittestress gaan minder herkauwen, waardoor minder speeksel geproduceerd wordt. Bovendien gaat er door het hijgen en kwijlen speeksel en bicarbonaat verloren. Daarom is het belangrijk om extra te bufferen met een krachtige pensbuffer en zouten toe te voegen.
koeien afmest
koeien afmest
diergroep voedermiddel kg vers kg ds
maiskuil 10 3,8
bietenperspulp 2,5 0,7
jonge voordroogkuil 2,5 1,4
nr 123/200 Dura Allmash Finish 6,5 5,7 nr 10 Linex Hi Energy 1,7 1,5
nr 455 Acidomixx 0,175 0,173 zout 0,05 0,05
nr 474 Optimin Beef 0,150 0,143 totaal 23,6 13,5
Tabel 1 – Samenstelling afmestrantsoen voor koeien met extra toegevoegde vetten en antioxidanten
rantsoenkenmerken drogestofgehalte (%) 57 vevi/kg ds 1197
rv (g/kg ds) 66 re (g/kg ds) 158
dve (g/kg ds) 108
oeb (g/kg ds) –9
rc (g/kg ds) 143
zetmeel (g/kg ds) 223
vitamine E (mg/kg ds) 179
Tabel 2 – kenmerken van het afmestrantsoen voor koeien
Antioxidanten beschermen weefsels en het dna in lichaamscellen tegen oxidatieve stress. Schade aan deze cellen maakt het dier minder weerbaar tegen pathogenen. De meest gekende antioxidanten zijn vitamine E en vitamine C, selenium en zink, maar ook bioactieve sto en zoals flavonoïden. Deze antioxidanten worden gebruikt in de diervoeding om schadelijke e ecten van bijvoorbeeld hittestress te beperken.
Een hoger aandeel vetten zorgt voor ‘koelere’ energie in het rantsoen
Hittestress heeft impact op het immuunsysteem door minder werkzame wittebloedcellen en meer oxidatieve stress. Extra antioxidanten voorzien in een afmestrantsoen is dan geen overbodige luxe. De kunst is om tijdens de zomermaanden het welzijn en de groei van dieren op een zo hoog mogelijk niveau te houden. Het is belangrijk om het management en de voerstrategie hierop aan te passen. Zorg voor voldoende ventilatie en koeling en voorzie in extra drinkplaatsen.
Net als bij blauwtong vindt de verspreiding van EHD plaats door stekende knutten
Europa heeft er een tropisch virus bij. Het EHD-virus, dat hier eind 2022 voor het eerst opdook, behoort tot dezelfde familie virussen als blauwtong en is al even bedreigend voor rundvee. Langzaamaan verspreidt het virus zich over het continent richting het noorden. Diergezondheidsorganisaties in Nederland en Vlaanderen houden een oogje in het zeil.
TEKST JUSTINE POPPE ACHTERGROND
Eind 2022 trof het virus EHD voor het eerst Europese runderen. Sindsdien zat het virus EHD, voluit ‘epizootic haemorrhagic disease’, niet stil. Met 4275 besmettingen van herkauwers in april is Frankrijk het hardst getroffen, gevolgd door Spanje met 252 besmettingen eind 2023, Portugal in diezelfde periode met 94 en ook Italië met 10 besmettingen.
‘Het EHD-virus is familie van het blauwtongvirus’, vertelt Judith de Jong, rundveedierenarts bij Royal GD. ‘De ziekte wordt veroorzaakt door een orbivirus en heeft een incubatieperiode van twee tot tien dagen. De symptomen zijn vergelijkbaar met die van blauwtong. Denk maar aan koorts, ademhalingsproblemen, gebrek aan eetlust, zwelling van de oogleden, speekselen en kreupelheid. In ernstige gevallen kan de ziekte dodelijk zijn.’
Net als bij blauwtong vindt de verspreiding van EHD plaats door stekende knutten. Toch is er ook een verschil. Bij blauwtong zijn vooral schapen gevoelig. Dit in tegenstelling tot EHD. De Jong: ‘Schapen zijn weinig tot niet gevoelig voor ziekte door het EHD-virus. Vooral herten en ook runderen kunnen ernstig ziek worden van dit virus.’
Voor de eerste keer in Europa
Het virus werd al eerder aangetoond in Noord-Afrika, Noord-Amerika, Australië en Azië, maar voor Europa is het een nieuwkomer. De ziekteverschijnselen werden voor het eerst in oktober 2022 gedetecteerd op de Italiaanse eilanden Sicilië en Sardinië. Daarvoor zette het op dit continent nooit voet aan wal. ‘We hebben in Europa
te maken met serotype 8’, weet De Jong. ‘Dit type is praktisch identiek aan het type dat in 2021 in Tunesië in Noord-Afrika werd gevonden.’
Het vermoeden is dat de knutten EHD over zee naar Zuid-Europa brachten. En dat niet met de boot, maar met de wind. Volgens Eva Van Mael, dierenarts kleine herkauwers bij Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ), is dat niet zo’n absurd scenario. ‘Vorig jaar was blauwtong in het begin vooral actief in het midden van Nederland’, vertelt ze. ‘Later breidde de ziekte zich door de zuidenwind uit naar Friesland. Dankzij die windrichting bleef België vorig jaar in eerste instantie gespaard van blauwtong.’ Met het keren van de wind bereikte blauwtong eind 2023 uiteindelijk ook België.
Geen vaccin
Door de zuidenwind breidden EHD-besmettingen zich vanuit Zuid-Europa uit naar het noorden. ‘Twintig departementen in Frankrijk zijn besmet’, zegt De Jong. ‘Het gaat met name om de meer westelijk gelegen departementen. De Pyreneeënregio is het hardst getroffen. Daar zijn veel besmettingen vastgesteld. Dit kan aan verschillende factoren liggen, zoals het lokale klimaat of bijvoorbeeld een hoge veedichtheid.’
De Franse overheid neemt al maatregelen om de ziekte in te dammen. En dat is nodig, want voor dit specifieke serotype bestaat nog geen vaccin. Zo is er een beperkingszone van 150 kilometer ingesteld rond de besmette bedrijven. Herkauwers van bedrijven in deze zone mogen niet getransporteerd worden naar gebieden buiten de beperkingszone en naar andere EU-lidstaten.
Die bufferzone loopt van de Pyreneeën tot aan Normandië. ‘Omdat de besmetting via knutten verloopt, probeert men met dit ruime beperkingsgebied de verspreiding terug te dringen’, merkt De Jong op. Maar het zuidelijke klimaat helpt niet echt om het virus in te dammen. Warm weer verhoogt de knuttenactiviteit en -virulentie. Bij koude temperaturen worden knutten inactief. Zo ligt de verspreiding van het virus in de winter vaak stil. Ook klimaatverandering speelt hierbij een rol. De Jong: ‘Klimaatverandering maakt dat andere ziekteverwekkers en parasieten hier makkelijker overleven.’
Op tijd aan de bel trekken
Of een komende warme zomer met de juiste windrichting EHD naar de Benelux brengt? ‘Dat valt nog te bezien’, zegt De Jong. Met de blauwtongpandemie in Nederland en België is EHD nog niet het eerste waar een veehouder van wakker ligt. Toch houden de diergezondheidsorganisaties een oogje in het zeil. ‘Bij GD volgen we de verspreiding van de ziekte nauwlettend’, vertelt de dierenarts. ‘Komt de ziekte dichtbij, dan trekken we aan de bel. Daarnaast lijken de symptomen van EHD sterk op die van blauwtong. Bij elke blauwtongbesmetting houden we EHD dus in het achterhoofd. Dat betekent dat bij een reële verdenking verdachte monsters van blauwtong ook op EHD worden getest.’
virus EHD afwezig of onbekend
virus aanwezig besmetting
bron: European Food Safety Authority
Bij Dierengezondheidszorg Vlaanderen heerst dezelfde attitude. ‘EHD is momenteel niet de grootste zorg van veehouders’, weet ook Eva Van Mael. ‘Maar dat wil niet zeggen dat we onze kop in het zand moeten steken.’ Net zoals GD voert DGZ automatisch een dubbele check uit bij monsters die zijn genomen voor blauwtong. ‘Het is een onderdeel van ons monitoringssysteem’, vervolgt de dierenarts. ‘Zo krijgen we mogelijke besmettingen snel in beeld. En op die manier worden veehouders bij een besmetting tijdig ingelicht, zodat ze maatregelen kunnen nemen.’
Ook de EHD-werkgroep van de federale overheid, waar DGZ aan deelneemt, houdt de verspreiding van EHD in de gaten. Van Mael: ‘Daar brengen we het risico en de mogelijke scenario’s in beeld als de ziekte België bereikt.’ Bij een uitbraak vermoedt ze dat EHD op dezelfde manier als blauwtong ingedamd zal worden. ‘Maar laten we nu eerst proberen om de ziekte te voorkomen in plaats van genezen.’ l
Judith de Jong, rundveedierenarts bij Royal GD: ‘Klimaatverandering maakt dat andere ziekteverwekkers en parasieten hier makkelijker overleven’
‘We
Met het project Coöperatie 2030 werkt CRV aan een nieuwe koers. Hierin verandert de rol van bestuurders. Wat dit betekent, vertelt ledenraadslid en vleesveehouder Filip Ally uit Tielt aan de hand van antwoorden op drie vragen.
Onderdeel van de nieuwe koers is aanpassing van het bestuursmodel. Zo zijn de tien bestuurlijke districten samengevoegd tot vijf regio’s en wordt het aantal ledenraadsleden geleidelijk teruggebracht. Hoe ervaart u dit aangepaste bestuursmodel?
‘Laat ik voorop stellen dat ik pas een jaar in de ledenraad zit en daardoor het verleden niet ken. Maar de kwaliteit van het bestuur van de coöperatie is wat mij betreft niet afhankelijk van het aantal districten en ledenraadsleden. Het heeft voor de slagvaardigheid van de besluitvorming zeker ook voor-
delen om discussies met een wat kleinere groep betrokken bestuurders te voeren.’
‘Belangrijk is wel dat alle geledingen binnen de coöperatie zich vertegenwoordigd blijven voelen in de ledenraad. Dan denk ik aan melk- en vleesveehouders, collega’s uit verschillende regio’s en veehouders met verschillende rassen en ideeën over fokkerij. Een goed bestuurder moet oog hebben voor de belangen van alle leden. Maar voor de herkenbaarheid en toegankelijkheid van het bestuur is het van belang dat coöperatieleden zich in hun bestuurders blijven herkennen.’
Filip Ally: ‘Het is belangrijk dat alle geledingen zich vertegenwoordigd voelen binnen de ledenraad’
Met de aanpassing van het bestuursmodel worden regiobestuurders meer een klankbord voor de CRV-medewerkers. Hoe werkt dat in de praktijk? ‘Ik kan dit het best toelichten aan de hand van een voorbeeld. Het gaat mij aan het hart dat kansen voor de ontwikkeling van het Belgisch-witblauwras onbenut blijven. Zo maken we nog veel te weinig gebruik van kennis uit de melkveefokkerij over gebruik van genoomfokwaarden. Daarbij zouden we in de zuivere witblauwfokkerij wat mij betreft meer aandacht moeten hebben voor de eigenschappen die nodig zijn voor de inzet van het ras voor de gebruikskruising op melkvee. Daar liggen voor Belgisch witblauw ook internationaal kansen. Maar als we niet oppassen, verspelen we die kansen, omdat concurrenten ze oppakken. Ik vind dat CRV hierin een voortrekkersrol zou moeten vervullen, omdat dit in het belang is van alle leden, ook de melkveehouders. Daarom zal ik hiervoor aandacht blijven vragen in de organisatie. En als ik als bestuurder kan helpen om veranderingen in gang te zetten, zal ik dat zeker doen.’
Ziet u voor uzelf als coöperatiebestuurder ook een rol als ambassadeur van CRV?
‘Ik vind dat we trots mogen zijn op onze coöperatie, maar de coöperatie heeft alleen toekomst als we deze met elkaar dragen. De rol van ambassadeur wil ik dan ook zeker op me nemen. Prijskampen en beurzen zijn een goede gelegenheid om met collega’s te spreken over CRV. Maar er is ook een grote groep vleesveehouders die je hier nooit treft. Daarom hebben we met een aantal mensen het initiatief genomen voor de ontwikkeling van sterkoepredicaten voor Belgisch witblauw, zoals die er ook al zijn voor melkvee. De uitreiking van zo’n certificaat is een uitgelezen kans voor CRV om in contact te komen met Belgisch-witblauwfokkers.’ l
Coöperatie CRV en CRV Vlaanderen introduceren het predicaat ‘sterkoe’ voor het Belgisch-witblauwras. Voor dit predicaat komen Vlaamse en Nederlandse witblauwen in aanmerking die op uitmuntende wijze het Vlaamse fokdoel belichamen zoals dat is vastgesteld door de leden-veehouders. Het predicaat kent strenge exterieureisen, maar ook criteria voor vruchtbaarheid, inteelt en erfelijke kenmerken.
Voor het predicaat sterkoe zijn voor het dier de volgende voorwaarden vastgelegd door de rascommissie Belgisch witblauw:
1. Vrouwelijk en stamboek hoofdsectie (A1-gekeurd), ingeschreven in het CRV-stamboek.
2. In leven op het moment van aanvraag.
3. Minimaal 37 maanden oud op het moment van aanvraag.
4. Twee eigengedragen kalveren hebben vóór de leeftijd van 37 maanden.
5. Eigen inteeltcoëfficiënt lager dan 3,25 (te vinden op de stamboekkaart Belgisch witblauw).
6. Lineaire beoordeling:
• eindbeoordeling: ≥ 89 punten
In de zomerperiode organiseert Young CRV op verschillende locaties in Nederland barbecues op de voergang. Het beloven gezellige avonden te worden om andere jonge boeren te ontmoeten, maar het is daarnaast ook een unieke gelegenheid om kennis te maken met medewerkers van CRV.
De kosten voor de barbecue bedragen 15 euro per persoon. Nog niet alle avonden zijn gepland.
Volg de socialmediakanalen van Young CRV om op de hoogte gehouden te worden en je aan te melden. Of scan de QR-code voor de agenda van Young CRV op de website van Coöperatie CRV
Voor de komende weken staat een groot aantal prijskampen in de agenda. De eerstvolgende is de prijskamp Koekhoven op zaterdag 29 juni.
Op zaterdag 20 juli volgt de provinciale prijskamp Wulpen, waarvoor dieren kunnen worden ingeschreven tot 30 juni via: inschrijvingenprijskampwulpen@outlook. com.
Op woensdag 24 juli vindt de prijskamp Oosterkempen plaats. De inschrijvingsavond is donderdag 27 juni om 20.00 uur
• beenwerk: ≥ 85 punten
• hoogtemaat: ≥ 85 punten
• bespiering: ≥ 89 punten.
7. Vrij zijn van alle actueel bepaalde erfelijke gebreken in het Belgischwitblauwras (dus ook Meat+ zijn).
Koeien die aan deze eisen voldoen en daarnaast hun kalveren hebben laten zogen, krijgen het predicaat Sterkoe+.
Heeft u een koe waarvan u denkt dat ze sterkoe kan worden?
Meld dit bij het stamboek en vermeld daarbij het levensnummer, een kopie van de stamboekkaart, de kalfdata en of ze haar kalveren heeft laten zogen. Ook is een uitslag nodig van de genetische test. Als het dier zelf niet is getest, kan ook een testuitslag van de moeder volstaan, mits de vader een ki-stier is die vrij is van alle gebreken.
Het stamboek checkt of de aangemelde koeien voldoen aan de voorwaarden voor het predicaat Sterkoe bwb of Sterkoe bwb+. Sterkoeien krijgen een vermelding in VeeteeltVlees.
Meld uw mogelijke sterkoe aan bij het stamboek via e-mailadres: registratie.be@crv4all.com
Achter de schermen wordt hard gewerkt aan de voorbereidingen voor het jubileumsymposium ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van CRV. Inmiddels hebben we meerdere topsprekers kunnen vastleggen, zoals de nog altijd invloedrijke voormalig landbouwminister Cees Veerman en de administrateur-generaal Joris Relaes van het Vlaamse onderzoeksinstituut ILVO.
U komt toch ook? Reserveer 15 oktober alvast in uw agenda. Binnenkort starten
in Café Welkom, Aardseweg 66 te Geel. De nationale prijskamp Libramont is dit jaar op zaterdag 27 juli. Inschrijven hiervoor is niet meer mogelijk.
Voor de Grote prijs Keukens Redant op zaterdag 3 augustus kunnen dieren nog worden ingeschreven tot 7 juli bij Hedwig Redant, info@keukensredant.be of tel.: 0475-786438. En inschrijven voor de prijskamp BeverenWaas op zondag 11 augustus kan tot 20 juli bij Glenn Verhelst, glenn_verhelst@hotmail.com of tel. 0489-373223.
we met de voorinschrijving en ontvangt u hierover meer informatie.
naam Leo Tjoonk leeftijd 67 jaar opleiding Hogere Landbouwschool Dordrecht carrière onderzoeksassistent Instituut voor Veevoedingsonderzoek (IVVO), sectorspecialist rundveehouderij en teamleiader ruwvoer Agrifirm en voorgangers
Van rapporten schrijven met potlood tot werken met apps en sensordata. Ruwvoerspecialist
Leo Tjoonk maakte in zijn lange loopbaan op het snijvlak van teelt en vervoederen tal van ontwikkelingen mee.
TEKST INGE VAN DRIE
Ruwvoer? Over dat onderwerp raakt Leo Tjoonk niet snel uitgepraat. De teamleider ruwvoer is in juni veertig jaar in dienst bij Agrifirm en zijn voorgangers. De pensioengerechtigde leeftijd passeerde Tjoonk inmiddels, maar hij werkt nog altijd twee dagen in de week. Als het aan Tjoonk ligt, blijft dat voorlopig zo. ‘Het liefst werk ik nog wat door, net zoals een boer die het bedrijf intussen aan een van zijn kinderen heeft overgedragen.’
Zelf boer worden, dat wilde Leo Tjoonk vroeger het liefst. ‘Elke vakantie was ik te vinden op het bedrijf van mijn oom in Vorden. Dat was mijn lust en mijn leven’, geeft de in Zeeland geboren en getogen Tjoonk aan. Hij speelde zelfs met de gedachte om in Australië te gaan boeren. Maar het werd een loopbaan in de veevoeding.
Krachtvoer dat past bij de
Tjoonk verliet Zeeland – van zijn Zeeuwse accent is niks meer te bespeuren – en startte in 1981 als onderzoeksassistent bij het Instituut voor Veevoedingsonderzoek (IVVO) in Lelystad, waar hij samenwerkte met onder meer Seerp Tamminga. ‘Ik deed onderzoek naar het inkuilen en vervoederen van leghennenmest aan vleesvee’, zo diept Tjoonk op uit zijn geheugen. ‘We hadden net de eiwitcrisis uit de jaren zeventig achter de rug en leghennenmest was heel eiwitrijk. Het vleesvee groeide er prima op, maar toen diergezondheid belangrijker werd, mochten dierlijke producten niet meer vervoederd worden.’
Drie jaar later maakte Tjoonk de overstap naar de Coöperatieve Landbouwbank in Meppel, een van de voorlopers van Agrifirm. ‘Het sollicitatiegesprek was op de dag dat het de drukste veemarkt ooit was in Zwolle. De superheffing was net ingegaan en veehouders wilden hun koeien kwijt.’
Een zegen voor de melkveehouderij noemt Tjoonk die superheffing. ‘Ineens gingen veehouders kijken wat koeien nu werkelijk opbrachten in plaats van alleen naar het aantal koeien te kijken. Ik kwam regelmatig bij een veehouder met 150 koeien. Zijn naam kwam ik nooit tegen in de fok- en controleboekjes. Maar toen hij na de superheffing ineens 75 koeien molk, kwam hij daar wel in.’
Het verdwijnen van de superheffing was niet de enige omslag die Tjoonk meemaakte in zijn loopbaan. Hij zag de veehouderij in de loop der jaren veranderen. ‘Toen ik startte in Meppel, haalden we 3 procent van de omzet uit zakgoed en 97 procent uit de verkoop van de standaard krachtvoeders A70 en A86. Nu kijken we veel meer wat voor krachtvoer past bij de kuilen die een veehouder heeft liggen.’
Van vijf naar maximaal twee velddagen
Al die veranderingen heeft Tjoonk keurig geboekstaafd.
‘Toen ik begon in 1984, strooiden veehouders nog 500 kilo zuivere stikstof per hectare uit dierlijke mest en kunstmest. Nu is dat bijna de helft minder’, laat Tjoonk zien. Tegelijkertijd verbeterde de graskwaliteit. ‘In 1984 was de veldperiode
‘Mijn kracht zat in het vertalen van onderzoek naar de praktijk’
nog zo’n vijf dagen en haalden veehouders gras met gemiddeld 784 vem per kilo droge stof van het land. Nu kuilen veehouders al na 24 tot 48 uur in en ligt de vem-waarde van graskuilen op ruim 900.’ Ook de kwaliteit van de mais maakte grote sprongen. De vem ging in die periode van 880 naar bijna 1000, terwijl het zetmeelgehalte steeg van 320 naar ruim 380 gram zetmeel per kilo droge stof. ‘De milieubelasting is dus duidelijk afgenomen, terwijl de kwaliteit van gras en mais aanzienlijk verbeterd is door veredeling en beter management’, constateert Tjoonk.
Tegelijkertijd steeg de melkproductie van gemiddeld 5000 naar bijna 9000 kg melk per koe, verdriedubbelde het aantal koeien per bedrijf tot ruim 100 en nam het aantal melkveebedrijven af van ruim 67.000 tot bijna 14.000. Het aantal koeien daalde van 2,4 miljoen tot 1,6 miljoen stuks, terwijl het areaal grasland met een kwart afnam van 1,2 miljoen naar bijna 900.000 hectare. Om maar niet zwijgen over de afname in het aantal coöperaties. Tjoonk somt moeiteloos de overnames op die hij
in zijn loopbaan meemaakte. De ene na de andere fusie volgde, wat uiteindelijk uitmondde in de fusie van Agrifirm en Cehave in 2011.
Dieren en planten rode draad
Boer worden zat er dan niet in, maar dieren en planten vormden wel een rode draad in de lange loopbaan van Tjoonk. ‘Ik heb altijd op het snijvlak van teelt en vervoederen gewerkt. Daar werd ik vrolijk van. In de kern was het kijken wat voor middelen ik had en hoe ik die het beste tot waarde kon brengen’, zo vat Tjoonk samen. Draaide het in het begin nog vooral om drogestofopbrengsten, al snel zag Tjoonk in dat kwaliteit, ofwel voederwaarde, belangrijker was. Dat gold niet alleen voor ruwvoer, maar ook voor krachtvoer. ‘Eerst stelden we krachtvoeders nog samen op basis van grondstoffen. We keken nauwelijks naar verschil in kwaliteit. Maar in de loop der tijd gingen we steeds meer naar voederwaarde kijken. Neem een product als palmpitschilfers: daar is een wereld aan verschil in kwaliteit.’
In de beginjaren schreef Tjoonk zijn rapporten met potlood –‘dan kon ik gummen als het nodig was’ – en was er alleen een vaste telefoon. Tegenwoordig werkt hij ook met apps en sensordata en is er een schat aan data beschikbaar. Al die ontwikkelingen zorgden ervoor dat Tjoonk zich nooit heeft verveeld. En die ontwikkelingen blijven doorgaan, denkt de ruwvoerspecialist. Hij verwacht dat melkveebedrijven zullen blijven groei-
‘Het gros van de veehouders wil best veranderen, maar let op het tempo’
en en de melkproductie per koe zal blijven toenemen. ‘Maar we moeten wel heel kritisch kijken naar verliezen. Kijk goed naar de benutting van drijfmest en dien kunstmest op het juiste moment toe. We moeten de bodem zo voeden dat die goed ruwvoer oplevert en er zo min mogelijk nitraat uitspoelt naar het oppervlaktewater.’
Tot 300 ton mest per hectare
Veehouders zouden ook meer de bodem kunnen gebruiken, meent Tjoonk. ‘Kijk hoe je het gehalte aan organische stof kunt verbeteren en investeer in het vochthoudend vermogen van de bodem. En denk na wat voor gewas je wilt telen. Wil je een kuil met 150 of met 180 ruw eiwit? En ga je voor een grasopbrengst van 3000 of 4000 kilo droge stof? Stem daar dan de hoeveelheid stikstof op af die nodig is om dat ruwvoer te produceren’, zo doceert hij.
Dat afstemmen van de bemesting op de gewenste opbrengst en kwaliteit mag voor steeds meer veehouders vanzelfsprekend zijn, Tjoonk herinnert zich nog goed de tijden dat dat anders was. Zo werd in de jaren zeventig op de regionale onderzoeks-
centra in Bruchem, Heino en Maarheeze onderzoek gedaan naar het effect van hoge drijfmestgiften op de opbrengst en de voederwaarde van snijmais. ‘Tot 300 ton mest per hectare mais dienden ze toe’, vertelt Tjoonk met lichte verbazing in zijn stem. Hij leest de conclusies voor: ‘De grote giften drijfmest hebben geen nadelige invloed op de groei van snijmais. Het is niet onmogelijk dat verontreiniging van de bodem en het oppervlaktewater op den duur wel een probleem zal worden. Uit dien hoofde zal het advies van 50 à 70 ton rundveedrijfmest per hectare op snijmais voorlopig gehandhaafd moeten blijven.’
Onderzoek vertalen naar praktijk
Hoewel Tjoonk in de loop der jaren aan tal van onderzoeksprojecten een bijdrage leverde, wil hij zichzelf geen echte onderzoeker noemen. ‘Mijn kracht zat in het vertalen van die onderzoeken naar de praktijk’, zegt hij. Resultaat bij de veehouder en in het veld: dat dreef de ruwvoerspecialist. ‘Die kennis droeg ik als sectorspecialist over aan adviseurs en zij brachten het vervolgens over aan de boer. Maar ik wilde ook altijd
wel een minimaal aantal lezingen per jaar geven aan bijvoorbeeld studieclubs, om het contact met de veehouders te houden en te weten wat er speelt.’
Naast het contact met veehouders werkte Tjoonk in zijn loopbaan ook graag met jonge mensen. ‘Die zorgen voor nieuwe inspiratie. Ze hebben een open blik en houden je actief en scherp.’ Ook mensen van buiten de sector ontmoette Tjoonk om dezelfde redenen graag. ‘Zij kijken met een heel andere blik. Neem bijvoorbeeld de kritiek op glyfosaat.
Die signalen moet je oppikken. Kijk hoe het anders kan, want we hebben als sector bijna geen glyfosaat nodig. Het gros van de veehouders wil ook best veranderen, maar let wel op het tempo.’
Die ontwikkelingen in de sector blijven doorgaan, verwacht de ruwvoerspecialist. ‘Ik zou zeggen: omarm ze vooral. Het uitgangspunt in mijn werk was altijd de vraag hoe het beter kan. Dat zou ik ook aan veehouders willen meegeven. Wil je boer blijven? Zorg dan dat je klaar bent voor de toekomst en kijk waar de kansen liggen.’ l
+ 25 kg bij spenen
+ immuniteit
+ vroeger spenen
• Eerste afkalving op 24 maanden
• 1 kg DG
• Zorgt voor voedingsveiligheid
• Levert essentiële energie en eiwitten aan de kalveren
• Verrijkt met aminozuren, probiotica en organisch selenium
JEAN-FRANÇOIS LERICQ +32(0) 484/11.86.38 - jf.lericq@starmilk.be
Paulien Hogenkamp, agrarisch coach:
‘Het zijn twee rollen: een adviseur brengt wijsheid bij mensen, een coach haalt
wijsheid uit mensen’
Het taboe is eraf. Ook boeren kloppen tegenwoordig aan voor hulp, merken coaches Paulien Hogenkamp en Didi Stoltenberg. Bijvoorbeeld bij familieconflicten, een burn-out of bedrijfsbeëindiging. ‘Ons ideaalbeeld is dat persoonlijke ontwikkeling in de agrarische sector vanzelfsprekend is.’
TEKST INGE VAN DRIE
De lijst met recensies op de website van Hogenkamp Agrarische Coaching is lang. De ene na de andere boer die gebruikmaakte van de coaching en begeleiding, deelt zijn ervaringsverhaal. Was het vroeger nog een taboe om als boer aan te kloppen voor hulp, tegenwoordig zien coaches Paulien Hogenkamp en Didi Stoltenberg dat minder. ‘Toen ik tien jaar geleden startte als coach, was het eerste wat boeren zeiden: “Ie proat hier toch niet over.” Niemand mocht weten van de gesprekken. Natuurlijk hebben we ons beroepsgeheim, maar dat horen we toch niet vaak
meer’, vertelt Paulien. ‘We merken juist dat boeren er ook trots op zijn’, vult Didi aan. ‘Aan het begin vinden ze het nog wel spannend, maar na afloop van een traject zijn ze zo blij dat ze het aan iedereen willen vertellen.’
Paulien kan zich nog precies herinneren hoe het balletje ooit ging rollen. Tijdens een bedrijfsbezoek als kraamstalspecialist bij ForFarmers trof ze een huilende varkenshouder. ‘We stonden in de hygiënesluis. Ik aan de ene kant van het bankje, hij aan de andere kant’, vertelt ze. ‘Op inhoudelijke vragen kon ik altijd een antwoord geven. En als ik er-
Didi Stoltenberg, agrarisch coach:
‘We praten niet over de inhoud; het gaat er veel meer om wat bij iemand past’
gens niet uitkwam, wist een collega wel raad. Maar een huilende boer? Ik vond het choquerend en had geen idee wat ik ermee moest.’
Huilende boer keerpunt
Het was 2008, een tijd waarin groei het motto was in de varkenshouderij. ‘De sector lag onder een vergrootglas. Varkenshouders moesten voldoen aan steeds strengere eisen op het gebied van milieu en dierwelzijn’, zo schetst Paulien, die zelf opgroeide op een gemengd bedrijf met varkens en melkkoeien, de situatie in de sector destijds. ‘Een luchtwasser erbij of investeren in groepshuisvesting? Dan ging de hypotheek met een bepaald bedrag omhoog en rekenden we uit met hoeveel dieren zo’n bedrijf moest groeien om de investering terug te kunnen verdienen. Van 500 naar 1000 zeugen of van 2000 naar 5000 vleesvarkens; het kon allemaal.’
Maar niet alle ondernemers konden die stappen bijbenen. ‘We zagen best dat sommige boeren niet lekker in hun vel zaten. Maar wat we daarmee moesten?’ De huilende varkenshouder was voor Paulien een keerpunt. ‘Ik kaartte het in een gesprek op mijn werk aan. Waarom richtten we ons
honderd procent op techniek en economie als de ondernemer zelf zo’n belangrijke factor is in het goed draaien van een bedrijf?’
Ze besloot naast haar werk de hbo-opleiding toegepaste psychologie te volgen. Na een jaar stapte ze over naar een post-hbo-opleiding voor coach. ‘Bij psychologie keken we voor mijn gevoel te veel terug. Ik wilde net als een boer vooruit; ik wilde vooral oplossingsgericht werken.’
In 2013 zegde ze haar baan bij ForFarmers op. ‘Ik wilde niet met twee petten op werken. Je kunt niet 100 procent een luisterend oor bieden, als je ook iets moet verkopen. Het zijn twee verschillende rollen: een adviseur brengt wijsheid bij de mensen, een coach haalt de wijsheid uit mensen.’
Wat
In datzelfde jaar startte Paulien haar bedrijf Hogenkamp Agrarische Coaching, met de gedachte dat het mooi zou zijn als ze af en toe een keer een boer kon coachen. Maar het bleef niet bij een paar gesprekken. In de tussentijd heeft Paulien al heel wat boeren geholpen. Op jaarbasis melden zich inmiddels zo’n 400 agrariërs, ongeveer acht per week, aan voor begeleiding. Ze komen uit alle hoeken van Nederland. Paulien pakt alle aanvragen op, samen met haar negenkoppige team, dat bestaat uit zowel agrarische coaches en trainers als mediators en psychologen. ‘De een is meer gespecialiseerd in ziektebeelden, de ander weet veel van familieconflicten en een derde is goed in loopbaancoaching. Iedereen heeft een professionele opleiding gevolgd. Ook agrariërs hebben recht op een professional’, vindt Paulien, die net als haar collega’s letterlijk en figuurlijk de taal van de boer spreekt. ‘We zijn thuis in de sector. We kennen de 24 uursmentaliteit, de druk die de maatschappij op de sector legt en we snappen dat het bij een eerste snee niet over een boterham gaat.’
Boeren met een burn-out, met familieconflicten of boeren die het bedrijf willen overnemen of juist willen beëindigen. Dat zijn thema’s die de coaches vaak tegenkomen. ‘We praten niet over de inhoud: hoe verbeter ik het technisch rendement of welke kant ontwikkel ik mijn bedrijf op? Het gaat er bij ons veel meer om wat bij iemand past’, geeft Didi aan. De onderwerpen zijn in de loop der jaren niet veel veranderd, zeggen Didi en Paulien. ‘Hooguit hebben we nu wat vaker mensen die hun bedrijf beëindigen. Daar komen ook zoveel emoties bij kijken. Vroeger was daar minder aandacht voor’, vertelt Didi.
Vaak gaat het ook om een combinatie van problemen. ‘Met één probleem kunnen de meeste mensen prima dealen, maar als de problemen zich opstapelen, gaat het regelmatig fout’, ziet Paulien in de praktijk. ‘Als het financieel lastig gaat, doen boeren bijvoorbeeld minder slimme investeringen, gaan de technische resultaten achteruit en dat heeft ook weer gevolgen voor het voorhuis: ze reageren hun frustratie af op hun partner, hun ouders enzovoort. Zo beland je in een vicieuze cirkel.’
Familieconflicten zijn vaak lastig op te lossen zonder hulp van buitenaf, is de ervaring van Paulien en Didi. ‘Je woont en werkt op dezelfde plek en komt niet uit je systeem. Vaak heeft de jonge generatie eerst nog wel een baan buitenshuis, maar als ze de straat inrijden, voelen ze zich alweer kind’, zegt Paulien. Didi vult aan: ‘Ze gedragen zich thuis volgzaam of juist rebels, terwijl ouders zich als ouder blijven gedragen, in een kritische of juist pamperende rol.
Agritraining is een nieuwe loot aan het bedrijf van Hogenkamp. De coaches trainen het netwerk rondom de boer om met de problematiek op het boerenerf om te gaan. ‘We coachen al tien jaar boeren, maar we merkten dat ook erfbetreders met vragen rondlopen’, geeft Paulien Hogenkamp aan. ‘Als er stress en onrust is op een bedrijf, merk je dat als erfbetreder. Een dierenarts, monteur of accountant krijgt soms veel ellende over zich heen. Met inhoudelijke vragen weten ze wel raad, maar wat doe je als je een huilende boer voor je hebt? Soms
nemen ze het zelfs mee naar huis en liggen ze er wakker van. Er zijn mensen die uitvallen in hun werk, omdat ze de emoties tijdens zulke gesprekken niet aankunnen.’
Het beroep dat op erfbetreders wordt gedaan, is soms groot, merkt Didi Stoltenberg. ‘Er wordt van ze verwacht dat ze het signaleren als het niet goed gaat met een veehouder. Maar dat is nogal een verantwoordelijkheid, zeker als je er niet voor getraind bent. Terwijl het welzijn van veehouders niet hun verantwoordelijkheid is. Iedereen is uiteindelijk verantwoordelijk voor zijn eigen welzijn.’
Bij coaching draait het dan om het doorbreken van die patronen en het herkennen van de gevolgen van het eigen gedrag.’
Niet alleen agrariërs met problemen kloppen aan bij Paulien en haar collega’s. Ze hebben ook gesprekken met ondernemers die flink gegroeid zijn en graag willen sparren over de ontwikkeling van hun bedrijf. ‘Ze voelen zich vaak eenzaam in hun rol als eindverantwoordelijke’, merkt Didi op. ‘Met hun partner willen ze het niet steeds over het bedrijf hebben, met hun werknemers hebben ze toch een andere relatie en met erfbetreders
Didi en Paulien leren de erfbetreders hoe ze om kunnen gaan met boeren waar het niet lekker loopt. ‘Hoe ga je als adviseur bijvoorbeeld om met de dynamiek op een familiebedrijf, met alle rollen die mensen spelen, met emoties? En hoe zorg je ervoor dat je niet wordt gezien als de redder?’, zo somt Didi een aantal onderwerpen op die aan bod komen. ‘We geven geen opleiding tot coach, maar leren erfbetreders wel coachende vaardigheden. Zo kunnen ze een bijdrage leveren aan het gezonder maken van de sector.’
merken ze vaak dat die toch een ander doel hebben. Die mensen komen bij ons om te klankborden. Ons vak is om de juiste vragen te stellen zodat zij hun antwoorden kunnen aanscherpen.’
Zorg voor ruimte in je hoofd
De agrarisch coaches merken dat veel veehouders last hebben van de steeds veranderende wet- en regelgeving. Hoe voorkom je dat je daar in blijft hangen? ‘Zorg dat je zelf bepaalt hoe je met de omstandigheden om wilt gaan en laat de omstandigheden niet jouw leven bepalen’, geeft Paulien aan. ‘Hoe wil jij ermee omgaan? Dat kan voor iedereen anders zijn.’
Wat kunnen veehouders doen om mentaal gezond te blijven? Paulien gebruikt daarvoor het beeld van een vlieger. ‘Als het goed is, is er een gezonde balans tussen werk, fysieke, sociale en intellectuele activiteiten. Dan ben je veerkrachtig’, geeft ze aan. ‘Maar als je steeds meer werkt en ’s avonds zo moe bent dat je het sporten of die vergadering overslaat, dan verdwijnt die balans en gaat de vlieger niet meer op. Het touwtje aan die vlieger is geen elastiek, maar kan knappen. Zoek daarom die balans weer, besteed werk uit en zorg dat er ruimte is in je hoofd. Dat begint met praten.’
Een vlieger staat ook nooit stil, voegt Paulien toe. ‘Zo kun je best een poosje pieken. Bij de grasoogst bijvoorbeeld, als er in een paar dagen veel gedaan moet worden. Maar er moet wel een kop en een staart aan zitten; het moet niet uitzichtloos zijn.’
Stoel met vier poten
Een andere vergelijking die de coaches vaak gebruiken, is die van een stoel met vier poten. ‘Die vier poten vergelijk ik vaak met gezondheid, werk, relatie en wonen’, vertelt Paulien. ‘Die moet je niet alle vier tegelijk aan het wankelen brengen. Als je relatieproblemen hebt, ga dan niet tegelijk de koers van je bedrijf veranderen bijvoorbeeld.’
Het ideaalbeeld van Paulien en Didi is dat persoonlijke ontwikkeling in de agrarische sector een vanzelfsprekendheid is. ‘Dat doel is bereikt als mensen geen speelbal meer zijn van hun omstandigheden,’ geeft Paulien aan, ‘maar zelf de regie nemen, weten waar ze voor staan en wat ze willen.’ l
Met twee kampioenstitels was de Oost-Vlaamse
Toy-Boy van de Otterhoeve (v. Rufus), kampioen stieren
keuring voor fokker Martin Van Den Berge een succesvol debuut. De landbouwschool van Sint-Niklaas, locatie van dienst, viert dit jaar haar 100-jarig bestaan.
TEKST WIM VEULEMANS
Voor fokker Martin Van Den Berge was de provinciale keuring op de jubileumeditie van de open dag van de landbouwschool Sint-Niklaas een prachtige dag. Zowel zijn Noa van de Merehoekstraat als de bij Peter Van Moer aangekochte Quincy Hof ter Dam won een kampioenschap op de Oost-Vlaamse keuring. Deze laatste is een drie jaar oude Darkodochter, die zich met klasse en elegantie presenteerde, aldus juryleden Gauthier Baudoin en François Misse. Ook haar lengte overtuigde de jury om haar het kampioenschap bij de gekalfde vaarzen toe te wijzen. De fijne en vlot stappende Quitana van ’t Blektehof (v. Darko) van Kristof De Winne was haar concurrente. Stalgenote Noa van de Merehoekstraat won dan weer bij de koeien. De Zougardochter van vijfenhalf jaar oud showde in de wedstrijdpiste veel elegantie met maat en breedte. Beide juryleden verkozen haar ook omwille van een complete bouw boven de zware en brede Grandeur de Somme (v. Jet-Set) van Guy en Michiel Gilleman. De titel bij de stieren ging naar Toy-Boy van de Otterhoeve. De Rufuszoon van Hedwig en Jelle Redant uit Ottergem toonde zich van
een beperkte groep stieren de beste. ToyBoy deed dat met breedte, lengte en maat.
Opnieuw een Maradonadochter
In een sterke rubriek won Maradonadochter Gérante de Thiboumont van Hugo en Martine De Smet. De twintig maanden oude vaars toonde gewicht en veel breedte, zowel in de voor- als in de achterhand. Daarbij showde ze ook nog eens een mooie belijning. In het kampioenschap bij de vaarzen koos de tweekoppige jury voor haar, tot grote vreugde van de eigenaars. Ook de lange en brede Rani van Duyversputten van De Smet, een dochter van Magloire, maakte deel uit van dit kampioenschap. Dat was ook het geval voor de sterke en zware Darkodochter Syano van André Onghena. Vanhaelemeesch bv won met 2032 van de Oudemanspolder, een stijlvolle en fijne Balletdochter, ook een rubriek. Dat goldt ook voor Raf De Keulenaer. Zijn Tiara van ’t Ketelhof (v. Darko) won de jongste vaarzenrubriek en maakte ook later op de dag deel uit van het winnende bedrijfslot van De Keulenaer. De jury koos immers zijn lot als beste bedrijfslot met eigengefokte dieren. l
Tabel 1 – Overzicht van de rubriekswinnaars in Sint-Niklaas (kampioenen vetgedrukt)
rubriek naam geboren vader m.vader deelnemer stieren Toy-Boy van de Otterhoeve 12-01-2023 Rufus Cuisine Hedwig en Jelle Redant, Ottergem Tiara van ’t Ketelhof 11-06-2023 Darko Impérial Raf De Keulenaer, Melsele 2032 van de Oudemanspolder 25-03-2023 Ballet 1261 Vanhaelemeesch bv, Watervliet Rani van Duyversputten 27-11-2022 Magloire Wilmots Hugo De Smet, Oordegem Syona 20-10-2022 Darko Morito Andre Onghena, Doel
koeien
Gérante de Thiboumont 07-09-2022 Maradona Hazard Hugo De Smet, Oordegem gekalfde vaarzen Quintana van ’t Blektehof 01-07-2021 Darko Balisto Kristof De Winne, Oudegeme Quincy Hof ter Dam 14-02-2021 Darko Gaius Martin Van Den Berge, Herzele Noa van de Merehoekstraat 01-12-2018 Zougar Hazard Martin Van Den Berge, Herzele Grandeur de Somme 16-02-2017 Jet-Set Grommit Guy en Michiel Gilleman, Kerkem
De
Hof ter Dam (v. Darko), kampioen oudere vaarzen
Noa van de Merehoekstraat (v. Zougar), kampioen koeien
Winnend bedrijfslot van Raf De Keulenaer met eigengefokte dieren
GEZONDHEID – Na 25 jaar onderzoek
brengt farmaceut MSD Animal Health een vaccin tegen cryptosporidiose op de markt. Het vaccin Bovilis Cryptium komt zowel in Nederland als in België per direct beschikbaar en kan bij melkkoeien en bij vleesvee toegediend worden.
Cryptosporidiose wordt veroorzaakt door de parasiet Cryptosporidium parvum en is de meest voorkomende oorzaak van diarree in de eerste drie levensweken van een kalf. Het kan zorgen voor snelle uitdroging en sterfte.
‘Naar schatting komt cryposporidiose voor op negentig procent van de bedrijven in Nederland en België. Op die bedrijven is een kwart van de dieren positief’, zegt dierenarts Linde Gille van MSD.
De schade van cryptosporidiose bedraagt in de melkveehouderij 60 euro per besmet kalf.
Voor een gemiddeld bedrijf met honderd kalveren loopt dat op tot 1500 euro per jaar. Bij vleesvee ligt de schade op 146 euro per besmet kalf. ‘Kalveren met cryptosporidiose groeien minder goed en zijn gevoeliger voor
andere ziekteverwekkers. Bovendien moet je ze behandelen en onderschat ook niet wat het betekent voor de veehouder om elke keer weer een kalf met diarree aan te treffen’, zo geeft Gille de impact van cryptosporidiose aan.
Een kalf met cryptosporidiose heeft elf keer meer risico op sterfte door diarree, groeit in de eerste zes maanden 34 kg minder en heeft na diarree 2,8 keer meer kans op longontsteking. Het infectierisico is bovendien hoog. ‘Er zijn maar zeventien oöcysten nodig om een infectie bij een kalf te starten. Maar een kalf dat besmet is, kan per dag tot 10 miljard oöcysten uitscheiden. Dat is een nucleaire bom’, geeft Gille aan. ‘Veehouders zien Cryptosporiudum parvum als de moeilijkst te beheersen veroorzaker van diarree.’ Tot nu toe was er geen directe manier om de immuniteit van het kalf voor cryptosporidiose te verbeteren. Het nieuwe vaccin brengt daar verandering in. Het zorgt ervoor dat de concentratie antistoffen in de biest tegen GP40, een oppervlakte-eiwit van Cryptosporidium
parvum, omhooggaat. ‘Door het vaccin verbetert de passieve immuniteit bij pasgeboren kalveren’, zegt MSD-dierenarts Pleun Penterman. Uit onderzoek bleek dat het vaccin een significant lagere diarreescore oplevert, een kortere duur van de diarree en verbeterde gezondheidsscores.
Bovilis Cryptium moet het eerste jaar twee keer onderhuids toegediend worden aan moederdieren op twaalf tot drie weken voor het afkalven, met een tussentijd van vier tot vijf weken. Bij een volgende dracht is nog één vaccinatie nodig.
MSD adviseert veehouders om hun kalveren de eerste vijf dagen biest bij te geven. ‘De eerste dag minimaal drie liter biest van het gevaccineerde moederdier, de tweede dag een liter en de derde tot de vijfde dag een halve liter’, geeft Penterman aan. ‘Voor zoogkoeien is dat uiteraard niet nodig, omdat het kalf bij de koe loopt.’
In Nederland mogen alleen dierenartsen het vaccin toedienen. Het vaccin kost naar schatting tussen de 15 en 20 euro per dosis.
GEZONDHEID – Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) waarschuwt voor de overdracht van antilichamen tegen het ibr-virus of het ibrvaccin in biest.
Dieren die drager zijn van deze antilichamen worden in het bijzonder in de gaten gehouden. Dit kan ertoe leiden dat de veehouder
ze moet afvoeren vanwege de geldende regelgeving.
Om dat te voorkomen raadt het FAVV een goede hygëne op het bedrijf aan. ‘Elke veehouder moet toezien op de kwaliteit van het colostrum dat hij aan zijn kalveren geeft’, zegt de organisatie. Op een ibr-vrij-bedrijf geeft de veehouder bij voorkeur zijn kalveren colos-
trum van eigen koeien. Biest die op de markt beschikbaar is, biedt geen garantie vrij te zijn van ibr-antilichamen. Wel is er op de markt colostrum verkrijgbaar dat gegarandeerd ‘ibr-antilichaam-negatief’ is. Dit colostrum bevat geen ibr-antilichamen. Ook voor een niet-vrij-bedrijf is het aan te raden dit type colostrum te gebruiken.
GRAS – In 2023 tekenden er in totaal 13.874 Vlamingen in op de ecoregelingen, agromilieuklimaatmaatregelen en beheersovereenkomsten uit het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Niet eerder waren dat er zoveel.
De drie populairste maatregelen waren het behoud van meerjarig grasland (7908 aanvragen), het verhogen van het gehalte organische koolstof in de bodem (5809 aanvragen) en de ecoregeling beheerd grasland (3572 aanvragen). Bij de ecoregeling voor behoud van meerjarig grasland ging het om bijna 64.000 hectare, terwijl met het verhogen van het gehalte organische koolstof in de bodem ruim 76.000 hectare gemoeid was. Vlaamse landbouwers willen bijna 22.000 hectare ecologisch beheren.
Daarnaast vroegen ruim 3500 landbouwers steun aan in 2023 voor de inzaai van eenen meerjarige ecoteelten zoals vlinderbloemigen, veldbonen en luzerne. Ook de eco-
Epidemioloog Koop:
regeling precisielandbouw via automatische gps-aansturing kende succes met 2110 aanvragers.
Volgens het agentschap pasten landbouwers ook de ecoregeling bufferstroken toe. Hierdoor werden er in 2023 bijna 5600 bufferstroken aangelegd. Ook een bedrijfsgebonden maatregel als antibioticareductie was met 1551 aanvragen in trek. Dat geldt ook voor de ecoregeling om het gehalte organische koolstof via het teeltplan te verhogen met 1690 aanvragen.
Ook het Vlaams investeringsfonds (VLIF) blijft een belangrijke speler bij de ondersteuning van investeringen voor landbouwers. In 2023 ging meer dan 90 procent van de uitbetaalde steun naar particuliere land- en tuinbouwers in de vorm van investerings- en opstartsteun. Zo investeerden landbouwers bijvoorbeeld in duurzame technieken als energiebesparing, verbetering van de waterkwaliteit en automatisering.
GRAS – Graskruidenmengsels bewijzen hun klimaatrobuustheid in het behoud van opbrengst bij droogte. Dat toonde een proef van de Hooibeekhoeve aan, waarin de meerwaarde in opbrengst- en voederwaardebehoud van grassoorten en kruiden werd bekeken bij weersextremen. De kruidenmengsels werden vergeleken met die van percelen met grasklaver. Uit het meerjarig onderzoek bleek dat complexe kruidenmengsels in droge periodes niet onderdoen voor grasklaver qua opbrengst. Vooral in het droge jaar 2022 bewezen kruiden hun waarde. Zo haalde het complexe kruidenmengsel een opbrengst van 7534 kg droge stof per hectare, terwijl grasklaver tot een opbrengst kwam van 7118 kg droge stof per hectare. Met 912 vem scoorde het complexe kruidenmengsel wel iets lager dan de 925 vem bij het het grasklavermengsel. ‘Maar ook grasklavermengsels aangevuld met rietzwenkgras of festulolium zorgen voor opbrengstzekerheid’, laat de Hooibeekhoeve weten. ‘Wil je als landbouwer zekerheid in opbrengst, ook na droogteperiodes en zonder dat je grasland irrigeert, dan is de keuze voor productieve graskruidenmengsels of ten minste inmenging van andere grassoorten zoals rietzwenkgras, festulolium, kropaar, klavers en/ of luzerne zeker aan te raden.’
‘Vaccineer ook rundvee zo snel mogelijk tegen blauwtong’
GEZONDHEID – Vaccineer zo snel mogelijk alle rundvee om de transmissie van het blauwtongvirus in te dammen. Dat is de boodschap die dierenarts-epidemioloog Gerrit Koop meegaf tijdens een webinar van de Universiteit Utrecht.
Vaccinatie wordt geadviseerd vanuit de betrokken gezondheidsdiensten, maar is vrijwillig. Aangezien er voldoende aanbod is, roept dierenarts-epidemioloog Gerrit Koop, verbonden aan de Universiteit Utrecht, op ook rundvee snel te vaccineren. ‘Het rund is de voorkeursgastheer van de knutten, die het virus verspreiden. Er is bij een besmetting dus niet alleen gezondheidsschade bij het dier’, geeft Koop aan. ‘Het is ook belangrijk dat we de transmissie van het virus een halt toeroepen.’
Volgens de dierenarts is de reproductie van het virus bij het rund veel groter dan bij schapen. Een hele populatie vatbare dieren vaccineren dient volgens Koop het doel te zijn. ‘Ik raad aan om alle dieren te vaccineren, dus ook drachtige dieren en kalveren, want die kunnen allemaal ziek worden en ook bijdragen aan de verspreiding’, verduidelijkt de dierenarts. Hij adviseert wel om te werken volgens de bijsluiter van het vaccin. Daarin staat de leeftijd vanaf wanneer gevaccineerd kan worden.
Dat is ook de visie van Eric Seesing, dierenarts en commercieel manager bij Kernfarm, de producent van het vaccin Bluevac-3. Dit derde erkende vaccin in Nederland is ook het eerste vaccin waarbij effectiviteit is aan-
getoond bij zowel schapen als runderen. ‘Het vaccin kan worden ingezet bij dieren vanaf twee maanden en ook bij drachtige en lacterende dieren’, verduidelijkt Seesing. Deze minimale leeftijd van kalveren bij vaccineren is volgens Koop belangrijk. ‘Een vaccin kan invloed hebben op de immuniteit vanuit de moeder, de antistoffen die het kalf via de moeder kreeg’, aldus de dierenartsepidemioloog. ‘Een vaccin moet dus worden toegediend nadat eventuele antilichamen van de moeder zijn verdwenen en dat is doorgaans na enkele maanden. Als het lukt om voldoende dieren te vaccineren, kunnen we weer vrij worden van blauwtong. We moeten er alles aan doen om dat te realiseren’, besluit Koop.
De huidige voederwaardeprijzen zijn berekend door Wageningen Universiteit (WUR) op 28 mei 2024. De waarde van 1000 vem (kvem-prijs) daalt iets naar 16 eurocent, de waarde van eiwit stijgt behoorlijk naar 136,4 eurocent per kg dve. – In de onderstaande tabel met de voederwaardeprijzen staan verschillende producten opgesomd met bijbehorende voederwaarden. De voederwaarde van het product wordt berekend aan de hand van de cijfers die WUR publiceert. Er wordt daarbij een vergelijking gemaakt tussen de marktwaarde en de voederwaarde. Bij een voederwaardeprijs onder de 100 is het voedermiddel prijstechnisch interessant. Evalueer ook eerst welke producten in het rantsoen passen en kies binnen deze producten de goedkoopste optie.
– De eiwitprijzen zijn de afgelopen maand behoorlijk gestegen, op het moment van schrijven lijken ze de dalende lijn weer ingezet te hebben. Aan de voorkant blijft het aanbod echter nihil en is het wachten op de nieuwe oogst. De oogstvooruitzichten zijn positief. De verwachting is dat er meer geoogst zal worden dan voorgaand jaar. Daar dient echter direct een kanttekening bijgezet te worden, omdat we in een ‘weermarkt’ komen. De weermarkt is ons nu echter positief gestemd en dit zien we in de prijzen. – De prijs van raapschroot blijft de prijs van soja volgen, wel in mindere mate. De nieuwe oogst in Europa blijft tegenvallen, waardoor we afhankelijk worden van import.
– De graanmarkt zit momenteel in een weermarkt. De afgelopen weken zijn de weersomstandigheden in de VS en Australië gunstig. Daardoor kwamen de prijzen onder druk te staan. Tegelijkertijd zijn er echter vragen richting de weersomstandigheden in Rusland en Oekraïne. Daar komt bij dat de prijs van ruwe olie verder gedaald is, wat de grondstofprijzen verder onder druk zet.
– De markt van de vulmiddelen is wat veranderd. Sojahullen zijn behoorlijk gedaald en kunnen weer interessant zijn om in te rekenen. Palmpitschilfers zijn behoorlijk gestegen de afgelopen weken.
– Natte aardappelproducten zijn interessant, ook andere bijproducten zijn flink gedaald in prijs.
in eurocenten, excl. btw (bron: Wageningen Livestock Research)
juni 2024 m/m y/y
fokvee kvem 16,00 kg dve 136,40 mestvee kvevi 16,50
m/m = vergelijking t.o.v. vorige maand y/y = vergelijking t.o.v. dezelfde maand vorig jaar
Voederwaardeprijzen geven de verhouding weer van de voederwaarde van mengvoer, grondstoffen en bijproducten in relatie tot de marktprijs. Bij een voederwaardeprijs onder de 100 procent is het voedermiddel prijstechnisch interessant.
VOEDERWAARDEPRIJZEN
(bron: Liba)
juni 2024
bewaringsverlies(%)
voederwaardeprijs (€/ton)vevi marktprijs t.o.v. voederwaardeprijs(%)
vevig/kgds dveg/kgds reg/kgds vemg/kgds %ds marktprijs(€/ton) m/m
bron: Veemarkt Ciney (B.)
NUCHTERE KALVEREN
bron: Veemarkt Les Hérolles (Fr.)
BROUTARDS LIMOUSIN
BROUTARDS
bron: Veemarkt Agen (Fr.)
Bron: Veemarkten België
3,71 R -€ 3,92
U-stieren 250-300 kg
R-stieren 250-300 kg
U-stieren 300-350 kg
R-stieren 300-350 kg geen notering gn U-€ 4,24 U-€ 4,24 R
KOEIEN BELGISCH WITBLAUW BROUTARDS BLONDE
Bron: Veemarkten België
Bron: veemarkten België
Bron: veemarkt Les Hérolles (Fr.) Bron: veemarkt
STIEREN BELGISCH WITBLAUW
STIEREN BELGISCH WITBLAUW KOEIEN BELGISCH WITBLAUW BROUTARDS BLONDE D’AQUITAINE
KARKASPRIJZEN WERELDWIJD
Groot-Brittannië 571,90
Uruguay 329,30
Europa 502,80
Australië 346,00
Verenigde Staten 603,00
Nieuw-Zeeland 355,30
Argentinië 364,60
Brazilië 260,00
*euro/100 kg geslacht gewicht stieren
**m/m = vergelijking t.o.v. vorige maand
Bron: European Market Observatories land waarde* mei 2024 trend (m/m**)
Bron: European Observatories
KEURINGEN EN PRIJSKAMPEN
29 juni
Belgisch-witblauwprijskamp, Merksplas
6 juli Open nationale vleesveekeuring, Rhenen
13 juli Fokveedag, Sluis
24 juli Belgisch-witblauwprijskamp Oosterkempen, Retie
27 juli Nationale prijskamp Belgisch witblauw, Libramont
15 augustus Vleesveekeuring, Enter
13 september Nationale limousinkeuring, La Souterraine (Frankrijk)
26 oktober Nationale Vleesvee Manifestatie, Mariënheem
VeeteeltVlees is een uitgave van CRV BV in opdracht van Coöperatie CRV ua. De leden van de Coöperatie CRV ontvangen VeeteeltVlees gratis, als onderdeel van het lidmaatschap. VeeteeltVlees verschijnt maandelijks.
redactie hoofdredacteur Wim Veulemans redactie Inge van Drie, Jaap van der Knaap, Wichert Koopman, Grietje de Vries, Quinten van Ooijen, Justine Poppe foto- en beeldbewerking Simone Smit, Rogier van der Weiden vormgeving René Horsman, Esther Onida eindredactie Lieke van den Broek hoofd CRV-magazines Jaap van der Knaap
redactie-adres
Nederland: postbus 454, 6800 AL Arnhem telefoon 026 38 98 800
Vlaanderen: Buchtenstraat 7, 9051 Sint-Denijs-Westrem telefoon 078 15 44 44 fax 09 363 92 06 e-mail veeteelt@crv4all.com
VEILINGEN
28 september Veiling BAC-stieren, Laren (Gld.)
BEURZEN, STUDIEVERGADERINGEN, DEMODAGEN
26-29 juli Landbouwbeurs, Libramont 17-19 september Space, Rennes (Frankrijk) 1-4 oktober Sommet de l’Élevage, Clermont-Ferrand (Frankrijk) 15 oktober CRV-symposium ‘De wereld verandert’
Raadpleeg de website veeteeltvlees.be of veeteeltvlees.nl voor een actuele en uitgebreide stand van zaken.
abonnementsprijs/jaar
Speckle park zal velen niet meteen bekend in de oren klinken. Het is een van oorsprong Canadees ras, dat niet veel voorkomt. Maar op basis van het aantal geregistreerde inseminaties bij CRV is het ondertussen het derde vleesras van Nederland. Reden genoeg om in deze rasspecial kennis te maken met het ras en zijn kwaliteiten.
Verder in dit nummer komen we terug op de witblauwkeuring in Sluis. Ook gaan we dieper in op de mogelijkheden van renure voor de landbouwsector. Tot slot stellen we Jolanda van Haarlem aan u voor, zij is externe commissaris bij CRV.
Nederland en België € 99,00, overige landen € 160,00. In combinatie met abonnement op vakblad Veeteelt bedraagt een abonnement € 165,00 per jaar, overige landen € 285,00 per jaar. Prijzen excl. btw. Abonnementen zijn gebaseerd op kalenderjaar en worden jaarlijks in februari gefactureerd. Opzegging is mogelijk per kwartaal. Bel voor opgave van een abonnement: België: CRV Klantenservice (078 15 44 44) e-mail klantenservice.be@crv4all.com
Nederland: CRV Klantenservice (088 00 24 440) e-mail klantenservice.nl@crv4all.com
advertentie-afdeling
Karen Dammer en Froukje Visser postbus 454, 6800 AL Arnhem telefoon (+31)(0)6 53 16 85 29 e-mail advertenties@crv4all.com
illustraties/foto’s
De foto’s zijn van de eigen fotodienst van VeeteeltVlees. Uitzonderingen zijn de foto’s van Theo Janssen (6), Blonde Génétique (7), Stephanie Beelaert (16), Ruben Smit (18), Henk Lomulder (22-24), Lenneke Lingmont (25-28), Emily Watson,
By
Grace Livestock Photography (34), BBG/MacGregor Photography (35).
Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan door de redactie geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij CRV BV c.q. de betre ende auteur. Artikelen uit VeeteeltVlees mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden na schriftelijke toestemming van CRV.
Druk: Senefelder Misset, Doetinchem ISSN 01.68-7565
Bij CRV is nu sperma beschikbaar van Bunthoeve Cobus 22, een fraaitypische stier van het verbeterdroodbontras. Hij is gefokt door Aalt van de Bunt uit Winterswijk-Kotten. Zijn moeder is de met 88 punten ingeschreven stalfavoriet en meervoudig keu-
ringskampioene Coba 22. Van Cobus is conventioneel en (vrouwelijk) gesekst sperma beschikbaar via de CRV-webshop. Kijk op https://crv4all.nl/nl of scan de QR-code
geboren: 02-11-2019
schofthoogte: 148 cm (+3) op 48 mnd. gewicht: 1264 kg 48 mnd. 34 cm op 48 mnd.
TOTEM DU RONCHY
85 / 90 / 85 / 84 / 85 / 89
verkoper: Frenesagri sprl, Paliseul
fokker: Frenesagri sprl, Paliseul haarkleur: wit-blauw
RÉSISTANT D’AU CHÊNE
POMME DU RONCHY
GALOPEUR
JADE
78 / 87 / 83 / 90 / 80 / 86
Calvados d’Opont is een super kuddestier! Zijn nakomelingen hebben veel lengte, maat en uitstekend beenwerk. Calvados is een echte vleesstier. De stier heeft bovendien een bloedlijn met minder frequent ingezette stieren, wat hem interessant maakt om breed te gebruiken.
PARTISAN D’AU CHÊNE
ORAISON D’AU CHÊNE
6899 DE RIMBIERY
NITA DU RONCHY
CANADIAN CLUB
JOLIE DE BERTRIX
GOULU BON DIEU
6766 DE BRIQUEMONT
geboren: 18-03-2022
schofthoogte: 140 cm (+11) op 21 mnd. gewicht: 879 kg 21 mnd.
BATMAN VAN ZELDONK
EMISSION DE BEAUFFAUX
100 / 85 / 82 / 94 / 70 / 86
verkoper: Jean Mailleux, Saint-Denis-Bovesse
fokker: Jean Mailleux, Saint-Denis-Bovesse haarkleur: wit-blauw
FAROUK DE ST. AMAND
IVONNE VAN ZELDONK
OBLIGÉANT DE BELLE EAU
CHASUBLE DE BEAUFFAUX 6135
HAMEAU D’YVOIR
CAROLINE DE ST. AMAND
BLUEGRASS CYCLONE
GRIET VAN ZELDONK
RATIFIE DE COUX
LARME DE BELLE EAU
ORYX DU BOIS RÉMONT
AMNÉSIE DE BEAUFFAUX
Sherpa blinkt uit met gestalte en veel gewicht. De stier komt uit een zeer gemakkelijk te gebruiken bloedlijn met Batman, Obligéant en Oryx. Sherpa heeft bovendien veelbelovende economische genoomfokwaarden.
1.700 exposanten • 115.000 bezoekers • 2.000 dieren
INTERNATIONALE BEZOEKERS
> Boek je gratis entrée badge > Registreer je voor onze begeleide boerderij tour op : www.sommet-elevage.fr
Organiseer je bezoek aan de sommet Accommodatie, vervoer, voor- en nabeschouwing boerderij tour Tel : +33 (0) 1 82 83 33 55 • sommet@agrilys.fr info@sommet-elevage.fr • +33 (0) 4 73 28 95 10