‘Boerenkost’ met duurzaam vlees en eigen voer
Evolutie in sensoren: van monitoren naar voorspellen
Hidde Boersma heeft een ander verhaal over duurzaamheid
‘Boerenkost’ met duurzaam vlees en eigen voer
Evolutie in sensoren: van monitoren naar voorspellen
Hidde Boersma heeft een ander verhaal over duurzaamheid
(Rufus vd Sijsloberg x Wilmots du Falgi)
Op 21 mnd.: 945 kg en 141 cm (+12)
Ki-code: 945140
⊲ Uitzonderlijke eigen prestatie
⊲ Fokt gestalte en gewicht
⊲ Nakomelingen zijn naar het evenbeeld van de vader
Wilt u sperma van Gaillard of andere stieren bestellen, bezoek dan onze webshop op shop.crv4all.nl of shop.crv4all.be
RUBRIEKEN
5 Van de redactie
6 Fokkerijnieuws
17 CRV-coöperatienieuws
23 Uit de dierenartspraktijk: baarmoederprolaps, een levensbedreigende aandoening
30 Managementnieuws
32 Marktinfo voer
33 Marktinfo vee
34 Agenda
35 CRV-bedrijfsnieuws
HOOFDARTIKEL
8 Sensoren in de rundveehouderij, van monitoren naar voorspelen en adviseren
REPORTAGE
14 Duurzame vleesproductie en lokaal geproduceerd voer staan voorop bij Boerenkost
MANAGEMENT
18 Dieren weiden zonder een afrastering
PORTRET
20 Vlaamse bruggenbouwer Peter Vercauteren neemt afscheid
HI STORIE
24 150 jaar CRV: bedrijfsinspectie evolueerde van schoonheid naar fokkerij-ondersteuning
INTERVIEW
26 Hidde Boersma meent dat een intensieve en hoogtechnologische landbouw nodig is
BIJ DE COVER
Eigengeteeld voer is de hoofdbrok die de koeien van Jan Pardon elke dag voorgeschoteld krijgen (foto: Koen Nijs)
Starmilk
Colo-Start Elite
Zuivere biest als vervanging of aanvulling.
N°1 BESTE
Kies voor een optimale opstart van je kalveren
• Erkend als de beste biest Minstens 89% biestpoeder
• 29% IgG per 100g
• Selenium om de opname van de biest te verhogen
• Bevat probiotica voor de darmflora
- jf.lericq@starmilk.be
Kunt u het zich inbeelden? Op een winterse ochtend loopt u door de stal. Een ietwat vreemde bril siert uw hoofd en u kijkt naar een koe. U ziet in eerste instantie niets aan die koe, maar vannacht lag ze meer dan gemiddeld, vrat ze minder en dronk ze niet en dat ziet u door die bril. U belt vervolgens de dierenarts. Het klinkt misschien gek, maar dit zal zeker de toekomst zijn. Gelooft u het niet meteen, denk dan even terug aan hoe u een goede dertig jaar terug naar binnen moest lopen om het nummer van de dierenarts te bellen. Die had dan thuis iemand die de telefoon opnam en de boodschap later zou doorgeven. De ontwikkelingen gaan snel en zullen alleen maar versnellen. Kunstmatige intelligentie in combinatie met sensoren maakt deel uit van de vooruitgang in de sector. Sensoren verzamelen een breed scala aan gegevens, van temperatuur tot activiteit. De grote meerwaarde zit echter in de achterliggende algoritmes en kunstmatige intelligentie. Computers gaan immers trends en patronen herkennen die voor ons vaker of langer onzichtbaar blijven.
WIM VEULEMANS HOOFDREDACTEURDe bottleneck in de vleesveehouderij is tot op heden het gebrek aan voldoende data en vooral aan geregistreerde waarnemingen. Daar mag en kan de sector nog stappen in ondernemen. Meer registreren zal in de toekomst sowieso leiden tot nog betere sensortechniek en een betere voorspelling van mogelijke problemen met uw dieren.
Sensoren zullen steeds vaker de ogen en oren van de moderne vleesveehouderij zijn. Volledig vertrouwen op technologie kan echter leiden tot een gebrek aan menselijke vaardigheden en expertise binnen de sector. Als veehouders steeds meer a ankelijk worden van geautomatiseerde systemen, bestaat het risico dat ze essentiële vaardigheden verliezen, zoals het lezen van hun dieren en hun gedrag op basis van hun ervaring en intuïtie. Het oog van de meester mag niet verloren gaan.
Maar twijfelt u nog steeds of kunstmatige intelligentie toekomst heeft in deze sector? Als een probeersel is een klein deel van dit verhaal geschreven door ChatGPT. Kan u herkennen welk?
De Franse titels bij witblauw werden op de landbouwsalon in Parijs verdeeld onder twee fokbedrijven. Zowel earl du Château als Sylvain Cauchy wisten een titel te bemachtigen. Net geen twintig witblauwen namen deel aan de nationale keuring. Daarvan deden zestien dieren mee aan de individuele rubrieken, drie aan de zoogstellen en vier dieren namen aan de prijskamp voor slachtvee deel.
Tokio (v, Darko), witblauwe winnares bij de jonge dieren
De rubrieken werden gekeurd door het Franse jurylid Céline Vandermarcq en de Belgische witblauwfokker Christophe Materne. Net als vorig jaar wist Sylvain Cauchy een kampioenstitel te pakken in Parijs. Dit keer won hij bij de oudere dieren. Zijn Jet-Setdochter Réglisse zorgde voor de winst. Dat deed ook Tokio, een jonge vaars en dochter van Darko. Zij won voor haar eigenaars earl du Château.
Op een kleine veiling met vijf blonde d’Aquitainedieren tijdens de Salon de l’Agriculture in Parijs is een karkasprijs van maar liefst 28,40 euro per kilo betaald. Elke editie organiseert de OS Blonde d’Aquitaine er een prestigieuze verkoop van runderen. Door een klein incident had de
verkoop uitzonderlijk niet in de grote piste plaats, maar tussen de dieren. Een van de vijf aangeboden dieren raakte immers eerder in paniek. De prijzen werden er niet door gedrukt.
Réception, een koe van gaec Cransac uit Tarn, haalde een recordprijs van 28,40 euro
Opnieuw was er op de Franse landbouwbeurs in Parijs winst voor Riesling. De Franse limousinstier won er het algemeen kampioenschap mannelijk. Bij vrouwelijk was er winst voor Limande.
Ook op de Sommet de l’Élevage was er al winst voor Riesling, zes maanden later ging hij op herhaling. De net geen vier jaar oude zoon van Liban RR VS van vader en zoon
Limande en Riesling, de kampioenen bij limousin
per karkaskilo, goed voor een totaalbedrag van circa 18.000 euro. De koe is drie-en-eenhalf jaar en woog 991 kilo op voet. Ze werd verkocht aan een Corsicaanse slager. Ook voor de andere runderen werden stevige prijzen geboden, van net onder de 20 euro per karkaskilo.
Camus stond er weer in optima forma bij. Voor de familie Camus was Riesling niet het enige succes in Parijs. Hun Pétale, op de Sommet ook al aangeduid als kampioene, wist nu haar rubriek te winnen. De Jurancondochter uit een Idéalmoeder moest in de finalestrijd om de Franse driekleur haar meerdere erkennen in Limande RR. Deze dochter van Esa RRE M uit een Cailloudochter werd algemeen kampioene vrouwelijk. De koe van earl Deconchat stond er met een leeftijd van acht-en-een-half jaar in mooie conditie bij.
Net meer dan veertig charolaisdieren deden mee aan de nationale keuring op de landbouwbeurs SIA in Parijs. De Franse nationale titels werden uitgereikt aan Rédoutable en Première. Rédoutable, een zoon van Leopoldo, won de titel bij de stieren. De stier is eigendom van Rosanne Lemaître en Loic
Rédoutable en Première, de nieuwe Franse charolaiskampioenen
Pipponiaiu en woog in Parijs maar liefst 1650 kilogram op een leeftijd van vier jaar. Vorig jaar won de stier ook al de nationale keuring in Moulins.
Zijn vrouwelijke evenknie werd Première, een dochter van Nevers en eigendom van de bekende fokkerij gaec Micaud. Dit bedrijf wist al meerdere nationale titels binnen te halen en won met Première samen met haar kalf ook bij de zoogstellen.
Wanda Verdonck, veehoudster:
‘We worden na jaren eindelijk gehoord, maar alleen luisteren volstaat niet’
Uit: Het Nieuwsblad, 29 februari 2024
Een Amerikaans consortium van diverse onderzoeksinstituten en biotechbedrijven is erin geslaagd met behulp van gene-editing resistentie tegen bvd in te bouwen in een kalf. De onderzoekers maakten gebruik van de gentechniek crispr-cas, waarmee heel gericht kan worden geknipt en geplakt in dna. Ze pasten deze techniek toe op genen die ervoor verantwoordelijk zijn dat bvd-virus cellen kan binnendringen en zich vermenigvuldigen. Genetisch aangepaste cellen werden vervolgens ingebracht in gekloonde embryo’s. Acht van deze embryo’s werden geïmplanteerd in draagmoeders. Ter vergelijking werden ook acht onbehandelde embryo’s van dezelfde
kloon getransplanteerd. Na honderd dagen dracht werden een aangepaste en een nietaangepaste foetus getest op resistentie tegen bvd. Van de aangepaste embryo’s groeide er bovendien een uit tot een levend kalf. Weefsel van dit kalf bleek onder laboratoriumomstandigheden veel minder gevoelig voor infectie met bvd dan weefsel van de nietaangepaste foetus.
Hoewel gene-editing het kalf geen volledige bescherming had gebracht tegen bvd, was het dier wel veel beter in staat om een bvdbesmetting af te weren. De uitkomst van dit experiment toont volgens de onderzoekers de potentie van gene-editing voor het inbou-
wen van resistentie tegen virusziekten zoals bvd. Ze tekenen hierbij ook aan dat het kalf op twintig maanden leeftijd nog altijd geen uiterlijke afwijkingen vertoonde als gevolg van de toegepaste gentechniek.
In de Verenigde Staten lopen al langer onderzoeksprogramma’s voor de toepassing van gene-editing in de rundveefokkerij. Binnen de Amerikaanse wetgeving is het onder strikte voorwaarden ook mogelijk om dieren die hieruit voortkomen, te introduceren in de praktijk, al is dat voor rundvee nog niet gebeurd. In de EU wordt op zeer beperkte schaal gewerkt aan gene-editing bij dieren, uitsluitend voor wetenschappelijk onderzoek.
Minette en Raphael waren op de Franse keuring in Parijs de algemeen kampioenen voor blonde d’Aquitaine. Minette, een Fromantdochter uit de stal van earl le Portail, haalde het vorige week van haar concurrentes. Minette werd in Parijs vergezeld door haar kalf en won haar rubriek bij de zoogstellen.
Bij de stieren was er winst voor een zoon van Malien. Deze vier jaar oude stier, Raphael, is gefokt bij gaec Dubosc-Robin en werd succesvol voorgebracht door de eigenaars Remi Gramont en earl Dugros.
Raphael (v. Malien) pakte de winst bij de stieren
Op zaterdag 30 maart 2024 is een nieuwe veiling van het opfokstation in Laren gepland.
De veiling kan zowel fysiek als online gevolgd worden. In het aanbod staan negen stieren
van het blonde d’Aquitaineras genoteerd, zie tabel 1 hieronder.
Gezonde dieren hebben een ongestoorde opfok en een vlottere productie. Dat geldt voor zowel de melk- als de vleesproductie. Sensoren hielpen tot een aantal jaar terug vooral in de monitoring, tegenwoordig gaat de ontwikkeling onder meer door datakoppeling en kunstmatige intelligentie in de richting van het voorspellen van mogelijke dierziekten.
Activiteitsmeters, herkauwmeters, tochtdetectie, ze worden vaak gecombineerd in één sensor. Het is deze sensortechniek die bijdraagt aan de gezondheid van de koe. Sensoren kunnen namelijk dag en nacht informatie verzamelen over een dier en dat draagt bij aan het optimaliseren van de gezondheid, maar ook aan het welzijn van dat dier en een vlotte productie. De sensoren van SenseHub en Nedap zijn al langer een vertrouwd gezicht op menig veebedrijf, maar er komen ook nieuwe spelers en nieuwe technieken op de markt, zoals SmaXtec Animal Care.
Verder is er ook veel onderzoek naar het gebruik van sensoren in de veehouderij. Zo wordt er veel onderzoek gedaan met en naar sensoren bij onder meer Wageningen University & Research, ILVO en bij commerciële bedrijven zelf.
Temperatuur als indicator
Een van de bedrijven die recent met een nieuwe techniek op de markt kwam, is het Oostenrijkse SmaXtec Animal Care. Zij brachten een bolus op de markt die in de netmaag van de koe data vanuit het dier verzamelt.
‘Onze sensorbolus meet vanuit de netmaag niet alleen de herkauwactiviteit en de lichaamstemperatuur van de koe, maar ook de activiteit, wateropname, drinkcyclus en kan zelfs de PH-waarde meten’, vertelt Laurens van Gilse van SmaXtec Animal Care.
De sensorbolus is bruikbaar bij koeien vanaf twaalf maanden en een gewicht van 350 kilogram. Dan is de slokdarm voldoende uitgegroeid om met een pillenschieter de bolus in de netmaag te brengen. De bolus heeft een batterij met een levensduur van vijf jaar en blijft een leven lang in de koe.
De belangrijkste en vroege indicator als het aankomt op diergezondheid, is volgens Van Gilse de lichaamstemperatuur van een dier. ‘De temperatuur reageert altijd als eerste als er iets gebeurt in het lichaam van een koe’, vertelt hij. Hij neemt mastitis als voorbeeld. ‘Mastitis begint met een beetje koorts. De koe herstelt weer, maar anderhalve dag later krijgt ze weer koorts, deze keer iets langer en heftiger. Toch verdwijnt de koorts na een paar uur weer. Pas een dag later, wanneer de koe weer koorts krijgt, wordt in de celgetalbepaling en geleidbaarheidsbepaling zichtbaar dat de koe iets onder de leden heeft’, legt hij uit. ‘Door de temperatuur te monitoren kan dus al zo’n drie dagen eerder opgemerkt worden dat een koe beginnende mastitis heeft. Ook al heeft de koe nog geen zichtbare symptomen’, vertelt Van Gilse. Deze sensor meet ook de drinkactiviteit: hoe vaak, wanneer en zelfs hoeveel. Minder frequent en/of minder wateropname kan immers ook wijzen op een probleem met het dier.
Nieuwe ontwikkelingen
Het monitoren van de uiergezondheid en het meten van de melkproductie zijn nieuwe mogelijkheden van het al bekende SenseHub van MSD Animal Health. Het bedrijf heeft sinds kort zelfs twee nieuwe sensoren op de markt die tussen de melkleidingen geplaatst worden. Een ervan meet iedere melkbeurt het celgetal in de melk en koppelt meteen terug, nog voordat de koe de melkput verlaten heeft, of er een uierprobleem is. Een tweede sensor is een melkmeter die productie, gehalten, geleidbaarheid en bloedcellen meet. ‘Beide worden gekoppeld aan ons SenseHub-platform’, vertelt Kees Pols, adviseur bij MSD Animal Health. De combinatie van sensordata die rechtstreeks van de koeien komt en de data van de melkme-
Vanuit sensordata krijgt de veehouder overzichtelijk inzicht in het koeen groepsgedrag
ting sensoren zorgen voor een zogenaamd SenseHubecosysteem.
‘Als een bedrijf ook al werkt met de halsband- of pootsensoren, kunnen ook data met tochtdetectie, vreettijd, activiteit, herkauwactiviteit en drinkgedrag gekoppeld worden aan de data vanuit de melkput’, legt Pols uit. ‘De wiskunde erachter mag dan ingewikkeld zijn, de overzichten die een veehouder op zijn computer, tablet of telefoon ziet, zijn eenvoudig en heel praktisch. Daarom werken we altijd met een gezondheidsindex per dier, ook voor vleesvee.’ De monitoring van de gezondheid van de runderen stelt volgens Pols veehouders in staat om vroegtijdig gezondheidsproblemen op te sporen bij individuele dieren, nog voordat er klinische symptomen verschijnen. Maar ook is zo op te volgen of een interventie of behandeling aanslaat.
Locatiebepaling via sensor
Ook bij Nedap is een sensor voor melkmeting beschikbaar. Nedap was een van de eerste bedrijven met een sensor op de markt in Nederland en Vlaanderen. Sensoren voor koeherkenning waren de eerste, daarna kwam de activiteitsmeting via een sensor om de poot. ‘Nu is de sensor om de hals de standaard, de functionaliteiten daarin – van koeherkenning tot gedragsmonitoring en locatiebepaling – zijn immers veel rijker’, vertelt Rudy Ebbekink, marketingmanager bij Nedap.
Die sensor van Nedap is de SmartTag, een sensor rondom de hals, die tochtactiviteit meet, maar ook vreet- en herkauwactiviteit en inactiviteit. Het systeem is intussen geëvolueerd naar een gezondheidsmonitoringssysteem waarmee de veehouder compleet inzicht krijgt in het gedrag van zijn dieren, ook door slimme koppelingen
met andere data in Nedap CowControl. ‘Via Nedap CowControl krijgt de veehouder inzicht in een individiueel dier, bijvoorbeeld in productie, tocht, reproductie of in de gezondheidsstatus, maar zeker zo nuttig is het inzicht in groepsgedrag’, verduidelijkt Ebbekink. ‘Via groepsgedrag krijg je meer inzicht in de prestaties en het management van groepen of het koppel, zoals vreetgedrag of cycliciteit. Je kunt patronen blootleggen die je misschien anders niet ziet.’
Ook locatiebepaling van een dier is een Nedap-feature. Het toont de exacte locatie van individuele koeien of een groep koeien die op een werklijst staan op de plattegrond van de stal. Daardoor is koeien zoeken verleden tijd. ‘Dat bespaart veel tijd, zeker in een groter koppel koeien’, geeft de Nedap-manager aan. ‘Recent hebben we onze software ook in de cloud uitgebouwd. Dat betekent dat koppelen met andere managementsystemen makkelijker en sneller gaat, maar ook dat nog meer geavanceerde inzichten worden toegevoegd voor veehouders, onder meer door het gebruik van kunstmatige intelligentie en machine learning.’
Ebbekink verwijst naar het inzicht in het optimale inseminatiemoment bij gebruik van gesekst sperma, alsook naar een unieke gezondheidsscore en -trend die niet alleen helpt bij de vroegtijdige detectie van zieke koeien, maar tevens toont hoe het herstel van het dier verloopt.
Invloed van kunstmatige intelligentie
Alleen monitoring is niet alles. Nieuwe technologieën maken namelijk naast de sensordata ook steeds meer gebruik van kunstmatige intelligentie (AI), of machine learning. De data uit de sensoren worden daarbij gecombineerd met waarnemingen vanuit onderzoek of in het veld en kunstmatige intelligentie.
Dat is voor Kees Pols ook de grootste meerwaarde van sensoren. ‘Hoe meer onderzoek en waarnemingen achter de sensortechniek zitten, hoe beter het systeem kan detecteren en zelfs voorspellen’, aldus Pols. Dat resulteerde bijvoorbeeld al in de tijdige detectie van hittestress of het aanduiden van het ideale inseminatiemoment, met ook aangepast advies voor gesekst sperma. Volgens Van Gilse van SmaXtec is het inderdaad mogelijk om naast het vroegtijdig vaststellen dat de koe ziek is ook vermoedelijke dierziekten te identificeren. ‘Door een database van daadwerkelijke diagnoses van veeartsen en veehouders te koppelen aan kunstmatige intelligentie is het systeem in staat om zelf een dierziekte te verdenken. Zo heeft de mastitisdetectie van hun sensorbolus een betrouwbaarheid van minimaal 80 procent.’ De ontwikkelingen met het voorspellen van ziekten zullen niet stoppen. Ook een snellere detectie van baarmoederontsteking, kreupelheid, kalfziekte, verplaatste lebmaag, longontsteking en scherp in zijn al met enige betrouwbaarheid mogelijk.
‘Als een koe ziek wordt, dan wordt ze ziek. Maar doordat we via sensoren veranderingen in een koe gelijk kunnen opmerken, kunnen we heel vroeg zien dat een koe ziek aan het worden is. We kunnen dan proactief handelen en ervoor zorgen we dat de koe geen diep ziektepunt bereikt. Daardoor herstelt ze sneller’, vertelt Van Gilse. Mastitis wordt hierdoor volgens hem in zo’n vroeg stadium vastgesteld dat het in de praktijk niet nodig is om een antibioticum in te zetten, maar dat een koortsremmer zonder wachttijd voldoende is. Dat levert volgens
‘Augmented reality’ in de stal komt eraan
De Google Glass, de bril waarmee je een ‘extra laag’ kunt zien, de zogenaamde augmented reality, klinkt velen wel bekend. Nedap wil deze technologie van augmented reality ook naar de stal brengen. De digitale gegevens vanuit Nedap CowControl worden in het zichtveld van de veehouder getoond via een speciale bril, momenteel is dat de Microsoft Hololens.
‘We hebben een eerste versie getest bij veehouders in verschillende landen’, verduidelijkt Rudy Ebbekink van Nedap. ‘Zo kregen we in die jaren terugkoppeling van de testbedrijven. Met die feedback hebben we het systeem verder uitgebreid en geoptimaliseerd. De reacties zijn positief en het systeem is in principe gebruiksklaar.’ De rem zit nog op de hardware. Volgens Ebbekink waren de eerste AR-brillen die op de markt beschikbaar zijn, te kwetsbaar om in de stal te gebruiken, maar ook daar gaat de ontwikkeling snel. ‘Weldra zijn waarschijn-
lijk handzame en stalbestendige brillen op de markt. Daarmee is het mogelijk om meldingen te krijgen over dieren die de veehouder bekijkt, terwijl men door de stal loopt.’
hem kostentechnisch een groot voordeel op, want niet de gezondheidskosten, maar het melkproductieverlies (ook welzijn van de koe) is volgens Van Gilse de grootste kostenpost bij alle aandoeningen. Door op het vroegste moment van de ziekte in te grijpen worden zo veel kosten voorkomen. ‘Een win-winsituatie, want de koe wordt niet erg ziek en grote verliezen worden voorkomen.’
Door de grote hoeveelheid beschikbare data bij melkvee zijn de ontwikkelingen met sensoren en het voorspellen van bijvoorbeeld ziekten daar al veel verder. Betrouwbare data en waarnemingen zijn immers de bron van informatie, ook voor de kunstmatige intelligentie. Ook DeLaval zet kunstmatige intelligentie in om gezondheidsproblemen te voorspellen. ‘De applicatie Ziekterisico van DeLaval Plus voorspelt welke koeien risico lopen op bijvoorbeeld mastitis, ketose, baarmoederontsteking, overdraagbare ziekten en infectieuze ziekten’, vertelt Erik van der Meer, market solution manager farm management support systems Benelux bij DeLaval. Van der Meer legt uit dat de voorspellingen op basis van kunstmatige intelligentie worden gemaakt. De data uit de melkrobot, zoals melkgift en melkfrequentie, en klimaat- en geografische omstandigheden gaan naar een server. Zijn er andere sensordata beschikbaar, dan worden deze ook meegenomen. De kunstmatige-intelligentie-software plaatst op basis van opgegeven kengetallen de koeien in hokjes. ‘Er wordt hierbij niet gewerkt met een algoritme. We gebruiken deep learning, zelflerende software die zichzelf continu verbetert’, legt hij uit. ‘Hiermee kunnen we vaak een dag voordat er klinische symptomen zijn de veehouder al waarschuwen.’ ‘Met behulp van kunstmatige intelligentie kunnen we sensordata omzetten in concrete acties. Het gaat er in de
De veehouder krijgt een overzicht van diergegevens, of de lokatiebepaling van een dier. Via handgebaren of gesproken opdrachten worden handelingen geregistreerd.
toekomst voor de veehouder niet alleen om wat de sensor meet en waar die specifiek op attendeert. In de toekomst zal door middel van alle beschikbare data de veehouder een advies krijgen in welke processen van het management bijvoorbeeld koegezondheid te verbeteren is’, stelt Van der Meer.
Afkalven voorspellen
De maagbolus van SmaXtec wordt onder andere gebruikt door houders van Belgisch witblauwen vanwege de tocht- en afkalfdetectie. De bolus meet de (herkauw)activiteit van het dier, maar ook de temperatuur van het dier met een nauwkeurigheid van 0,01 graden Celsius.
‘De geboorte van een kalf is voor elke vleesveehouder een van de belangrijkste momenten in zijn of haar bedrijfsvoering’, stelt Van Gilse. Dat kalf, en de moeder, hebben immers een grote economische waarde, de geboorte moet dus goed gaan.
Veel vleesveehouders zijn daarbij op zoek naar ondersteuning, vaak ook omdat ze buitenshuis werken of druk zijn op het land. Die ondersteuning moet hen het moment van afkalven helpen detecteren. Volgens Van Gilse is de bolus zeker goed om een afkalfsignaal te melden, ook na de geboorte kan het een indicator zijn van mogelijke problemen bij het dier. Hij verwijst daarbij naar baarmoederontsteking of wondontsteking die vaak pas later opgemerkt worden door de veehouder.
Dierenarts en witblauwveehouder Wouter Matthijs uit Vechmaal kwam zo bij de bolussen van SmaXtec uit. ‘Mijn vijftig witblauwen lopen wat verder van mijn woonst en bovendien werk ik als dierenarts en veevoederadviseur ook nog buitenshuis. In het verleden ging ik ’s avonds nog de hoogdrachtige dieren temperaturen.’ In de maagsensoren ziet Matthijs vooral een ondersteuning bij het afkalven, maar ook in het detecteren van de
In het onderzoeksproject PneumoNEE van onder meer Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) en de Universiteit Gent is vastgesteld dat hoewel slechts enkele kalveren echt pneumonie of longontsteking hadden, een groot aantal dieren afwijkende klinische tekenen vertoonden over de dag heen. Dat betekent dat enkele observaties per dag van kal-
veren niet de meest adequate manier van monitoring is.
Daarom maken de onderzoekers nu gebruik van een sensor die voortdurend gegevens verzamelt. Deze sensor, uit de humane geneeskunde, zit met een borstband rondom de kalveren en meet continu de hartslag, een elektrocardiogram (ecg), de beweging en de
tochtige dieren ondersteunen de SmaXtec-sensoren hem. ‘Ik merk dat het bedrijf steeds investeert in nieuwe ontwikkelingen.’ Tot op heden doet het systeem volgens Matthijs wat het hoort te doen. ‘Voor mij als dierenarts is het een meerwaarde dat de diergezondheid gemonitord wordt. Door het meten van de temperatuur ben je er sneller bij. Daarnaast kunnen ook de wateropname, de voeropname en de activiteit voor witblauw goede voorspellers zijn. Belangrijk is dat we voldoende data en waarnemingen hebben om de juiste voorspelling te kunnen laten genereren door AI.’
Matthijs verwijst zo naar stinkpoot of een koe met scherp in. Volgens de dierenarts zullen ze zeker gedetecteerd kunnen worden via de sensorwaarnemingen.
Behandelen op basis van data
Met sensoren wordt het ook mogelijk om de ernst en mortaliteit te voorspellen, zo laat een onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) zien. Ali Youssef, onderzoeker en docent bij WUR, vertelt dat er in een project wordt gewerkt aan een sensor-based platform voor het realtime monitoren van diergezondheid en dierwelzijn. Daaronder valt het voorspellen van de ernst en mortaliteit van bovine respiratory disease (BRD), een voorname oorzaak van ziekte en sterfte bij rundvee. ‘BRD wordt door verschillende factoren veroorzaakt, waardoor moeilijk te voorspellen is wat de ernst van de ziekte bij een dier is’, geeft Youssef aan. ‘Er wordt daarom vaak preventief antibiotica gegeven, terwijl sommige dieren er zelf weer bovenop komen. We verzamelen alle informatie die er op het bedrijf aanwezig is en een algoritme voorspelt of een dier gaat herstellen of dat er complicaties gaan optreden’, vervolgt hij. Op die manier kan er voor elk individueel dier bepaald worden of het antibiotica of een andere behandeling nodig heeft. Om koedata te verzamelen en te ontwikkelen onderzoeken Youssef en zijn team ook het gebruik van een zogenaamde EnergyTag-sensor. Dit is een sensor met een algoritme dat de energiebesteding van koeien monitort op basis van onder meer de lichaamstemperatuur, de hartslag en de activiteit van de koe. ‘Een gemiddelde koe gebruikt op een dag circa 28 kilowattuur. Dat is net zoveel energie als een Tesla nodig heeft om 100 kilometer te rijden, dus heel erg veel. Daarbij schommelt dat energieverbruik door de dag sterk bij een koe’, vertelt Youssef. De onderzoeker legt uit dat een dier als het ziek of gestrest is, energie minder efficiënt gebruikt. Veranderingen in de energie-efficiëntie zijn dus een indicator voor ziekten en welzijnsproblemen.
temperatuur van het kalf. De gegevens worden via bluetooth uitgewisseld. Op basis van de parameters willen de onderzoekers achterhalen of bijvoorbeeld een longspoeling meer stress geeft dan het nemen van een neusswab. Vanuit de gemeten parameters wil men proberen om luchtweginfecties bij kalveren vroegtijdig op te sporen.
Zowel de EnergyTag-sensor als de software voor het voorspellen van de ernst en mortaliteit van BRD zitten nog in de onderzoeksfase, maar het is volgens Youssef zeker de bedoeling dat dit uiteindelijk ook in de praktijk gebruikt kan worden. Uiteindelijk kan het toevoegen van andere data ervoor zorgen dat de uitkomst steeds specifieker wordt en in de toekomst voorspeld kan worden welke ziekte het is.
Gaan sensoren de veearts vervangen?
‘Sensoren en de achterliggende rekenkundige algoritmes zijn er niet om een veearts te vervangen, maar juist om de veearts te helpen’, stelt Youssef. Hij legt uit dat sensoren aangeven welke koeien specifieke aandacht nodig hebben. Dat is handig, omdat veehouderijen steeds groter worden en het veel tijd en arbeid kost om elk individueel dier in de gaten te houden. Bovendien ondersteunen ze volgens de onderzoeker beslissingen. Van Gilse van SmaXtec ziet dat veeartsen sensoren juist omarmen. ‘In Duitsland zijn er zelfs al grote rundveepraktijken waarvan veeartsen trainingen bij ons volgen over hoe ze sensordata kunnen gebruiken’, vertelt hij. ‘De veehouder beschikt tegenwoordig over een grote hoeveelheid gegevens.’ Dierenarts Wouter Matthijs beaamt dit. ‘Door middel van data, slimme koppelingen en goede voorspellers via kunstmatige intelligentie kunnen we als dierenarts in de toekomst veel meer preventief gaan werken.’ l
De sensoren om de voorpoot waren de eerste technieken op de markt
Dauphin de Centfontaine x Casper van Perenhof
Op 34 mnd.: 1130 kg en 146 cm (+5)
Ki-code: 945181
⊲ Super moederlijn
⊲ Enorm fijne klassestier
⊲ Uitzonderlijke achterhand
Wilt u sperma van Dragon of andere stieren bestellen, bezoek dan onze webshop op shop.crv4all.nl of shop.crv4all.beMet twee gezinnen leeft de familie Pardon van het gemengde bedrijf en hun hoevewinkel Boerenkost. Daarbij wordt weloverwogen geïnvesteerd in de juiste keuzes. Onder meer sensoren sturen de gezondheid van de veestapel. Lokaal geproduceerd en eigen voer maken van hun producten een lokaal en duurzaam plaatje.
TEKST WIM VEULEMANS
Boerenkost is voor de meeste Vlamingen een begrip dat verwijst naar de klassieke Vlaamse keuken, waarin vlees, aardappelen en groenten het menu uitmaken. Vlees en aardappelen zijn ook onderdeel van wat ze produceren bij Boerenkost, het bedrijf van de familie Pardon in het Vlaams-Brabantse Kerkom, een deelgemeente van Boutersem. ‘Die naam heeft niet meteen een referentie naar ons of het bedrijf, we zochten gewoon een goede naam’, lacht Jan Pardon. Jan baat er samen met zijn partner Melisa en zijn ouders Luc en Philomène een gemengd bedrijf uit met vleesvee en akkerbouw.
Vlees- en aardappelverkoop maken deel uit van de bedrijfsvoering. ‘In 1997 begonnen mijn ouders al met de verkoop van eigen rundvlees, weliswaar via pakketten. Toen ik in het bedrijf stapte, zijn we samen de hoeveslagerij gaan uitwerken en kwam de naam Boerenkost naar voren’, vertelt Jan Pardon.
Korte keten is keuzes maken
Op het bedrijf huizen momenteel 200 witblauwen, goed voor een 75 kalveren per jaar. De bedrijfsvoering is daarbij redelijk sluitend. De dieren worden op het bedrijf zelf
naam Jan (33, foto rechts) en Melisa (33), Luc (63) en Philomène (67) Pardon veestapel 200 witblauwen, 75 kalvingen grond 75 ha grasland, granen, suikerbieten, voederbieten, mais en aardappelen nevenactiviteit Hoeveslagerij Boerenkost
afgemest, de stieren en een deel van de afgemeste koeien verkoopt Pardon aan een grossier, een deel verwerken ze via de eigen hoeveslagerij.
Ook aardappelen verkopen ze via de korte keten, onder meer via een automaat verderop langs een drukkere weg. ‘Consumenten hebben de mond vol van korte keten, maar de realiteit is vaak anders’, zegt vader Luc Pardon lachend. ‘Onze automaat ligt vlak bij een grotere winkel, je zou dan denken dat ik die elke dag moet aanvullen, ook omdat onze prijs er lager is dan in die winkel. Maar dat is dus niet zo.’
Elke zaterdag is hun winkel ‘Boerenkost’ open voor klanten. Dan helpt het volledige gezin om de klanten vlot te bedienen. ‘De winkel meer open doen is niet realistisch’, vertelt Jan. ‘We zijn nu al vaak op zaterdag met drie man bezig en bij het versnijden en verpakken hebben we extra volk nodig. Het andere werk blijft dan liggen. Je moet dus keuzes maken.’
Circa een koe per maand vermarkt Boerenkost via de eigen winkel. De rest van de koeien en stieren vertrekt richting handel. Maar ook varkensvlees en kippenvlees zijn via de winkel te verkrijgen, deze stukken kopen ze in via de vleeshandelaar met wie ze samenwerken.
‘Vroeger – toen we via pakketten werkten – moesten we een dier volledig verkocht hebben alvorens we het konden slachten’, geeft Jan aan. ‘Nu is een dier vaak maar voor de helft verkocht, de rest verkopen we dan los via de winkel.’ Zo worden alle verkochte pakketten vooraf klaargemaakt. Alle stukken worden vacuüm en per stuk verpakt. Enkel de worsten en hamburgers gaan per twee en het stoofvlees en gehakt per halve kilo.
Een deel wordt vers verkocht, maar ze zien wel dat er steeds meer vraag is naar diepgevroren vlees. Zo ziet Jan nog wel wat trends. ‘Wat we duidelijk merken, is wanneer een of andere tv-chef een product heeft gebruikt. Dan zie je plots meer vraag naar bijvoorbeeld filet pur’, vertelt hij. ‘Of zoals nu spek, dat gaat hard, net als de pensen die ik zelf maak. Zeker als de klanten vlees in een toog zien liggen, nemen ze vaker meer mee.’
Dat de vraag naar diepgevroren vlees zo groot is, komt volgens Jan doordat zijn klanten weten dat ook het rundvlees dat vacuümverpakt is, perfect bewaard kan worden. ‘Zolang ze het maar niet ontdooien in een microgolf’, lacht hij. ‘Dan komt het niet goed.’
Goedkoper dan een winkel meent hij niet te hoeven zijn. ‘Wij moeten toch ook onze boterham verdienen. Ik heb
Op het bedrijf is veel aandacht voor een duurzaam rantsoen
Het bedrijf met vooraan rechts de uitgebouwde hoevewinkel De verschillende krachtvoeders worden zelf gemaakt, ook voor de kalveren
onze kostprijs eens berekend en ik kom dan minimaal uit op een kiloprijs van negen euro op het karkas.’
Sensor volgt gezondheid
Het bedrijf was een van de eerste vleesveebedrijven in Vlaanderen die investeerden in sensoren. Vandaag maken ze alweer gebruik van een nieuwere generatie sensoren van SenseHub. De eerste sensoren waren bedoeld voor de tochtdetectie van de witblauwen, zeker in de drukkere perioden op het veld. Maar de bedrijfsleiders raken steeds meer overtuigd van de meerwaarde van hun sensoren voor de gezondheid van de dieren. ‘Tijdens mijn vakantie kreeg ik eens een melding dat er minder herkauwactiviteit was bij een vaars’, vertelt Jan. ‘Ik belde mijn vader, maar hij gaf aan dat er niets aan te zien was. Een dag later kreeg ik weer een melding. Opnieuw belde ik, de dierenarts onderzocht het dier en schoot een magneet op. Een dag later was de herkauwactiviteit weer als normaal en het dier weer fit.’
De jonge dieren krijgen vanaf een maand of 14-15 een sensor om. In het verleden was het management gericht op afkalven rond 24 maanden, maar daar zijn ze van afgestapt. ‘Als je ze op die leeftijd wilt laten kalven, moet je vrij stevig doorvoeren in de opfok en dat kost ook geld’, verduidelijkt Jan. ‘Die twee maanden winst kosten dus ook geld. Ik kijk daarom liever naar het gewicht van het dier dan naar de leeftijd.’ Ook het laten zuigen en het voersysteem zijn redenen om dit zo te doen. Het bedrijf laat immers alle kalveren zuigen tot een leeftijd van vier maanden. Daarbij is het belangrijk dat de jonge dieren al wat verder staan in hun groei en dus zwaarder zijn. Bovendien krijgen de kalveren tot de leeftijd van acht maanden een droge mengeling gevoerd. ‘Dat voer maken we zelf en bestaat vooral uit spelt en stro, aangevuld met lijnschilfers, gerst en mineralen. Ook Boval, een product met melasse, voegen we toe.’
In hun voederstrategie wil het Kerkomse vleesveebedrijf zo veel mogelijk eigen producten aanwenden, aangevuld met streekeigen producten als melasse, een restproduct uit de suiker- en citroenzuurproductie. ‘Die droge mengeling krijgen de kalveren al tijdens de zoogperiode’, vertelt de jonge vleesveehouder. ‘Daarvoor hebben we speciale boxen waarin de kalveren apart kunnen liggen en eten. Ze knabbelen dan ook wat mee aan het ruwvoer, maar de droge mengeling is de hoofdbrok. Het voordeel is dat ze bij het spenen niet echt stilvallen in eten en blijven eten.’
Op een leeftijd van acht maanden worden de vaarzen en stieren gesepareerd van elkaar. De vaarzen schakelen over op een ruwvoerrantsoen aangevuld met wat krachtvoer. De stieren krijgen eenzelfde mengeling tot ze richting slachthuis gaan op een leeftijd van circa 17 maanden. Vanaf de leeftijd van acht maanden wordt dus ruwvoer verstrekt dat bestaat uit gras, mais, voederbieten en opnieuw melasse. Alles wordt daarbij gemengd en verstrekt met een voermengwagen. ‘De beste investering die we konden doen, praktisch, maar ook omdat er geen strijd meer is tussen de dieren aan het voerrek’, geeft Jan aan. Die mengwagen wordt op het bedrijf heel intensief gebruikt, ook voor het maken van de eigen krachtvoeders, die het rantsoen van de diergroepen aanvullen. ‘Naast de droge mengeling voor de kalveren maakt mijn vader nog twee andere mengelingen’, zegt Jan. ‘Hij maakt nog een onderhoudsvoer voor de vaarzen en koeien, dat bestaat uit soja, gerst, Boval en lijnschilfers. Voor de afmest van de stieren hebben we dan weer een andere mengeling, bestaande uit gerst, stro, gemalen mais, pulp, lijnschilfers en Boval en steeds aangevuld met mineralen.’ De producten als gerst, mais, spelt zijn bedrijfseigen. De spelt wordt zelf opgeslagen en geplet. Lijnschilfers hebben een centrale plek in het krachtvoer. ‘Dat is zo’n prachtig product’, geeft Jan aan. ‘Het is een Europees nevenproduct dat eiwit aanlevert, maar ook ruw vet. Daarnaast drukt het ook de methaanuitstoot en zorgt het voor fijner haar en naar mijn indruk ook minder schurft.’
Makkelijk werken is in de vele facetten van de bedrijfsvoering de rode draad. Ook in de fokkerij trekken vader en zoon deze lijn door. Vlotte groeiers, sterk beenwerk – kalvende dieren staan nog even aangebonden – , lengte en vooral vlotte zuigers willen ze het liefst van al zien in hun stal. ‘Bij een kalving geven we circa twee liter biest aan het kalf, daarna laten we koe en kalf samen’, verduidelijkt Jan Pardon. ‘Meestal hoeven we daarna niet te helpen en zijn ze aan het zuigen. We streven ernaar dat de kalveren binnen de 24 uur aan het zuigen zijn.’ De stieren die daarvoor zorgen, zijn onder meer Jefferson, Lucifer, Kastaar en Desiré. ‘Van Jefferson ben ik nu al een derde keer aan het insemineren, die geeft mooie, fijne en vooral vlotte dieren. Lucifer geeft lengte en gewicht. Desiré vererft dan weer brede voorhanden. Dat laatste is toch vaker moeilijker in een koppel in te fokken’, meent Jan. ‘Deze stieren zorgen wel voor de gewenste vlotte opfok en vleesproductie.’ l
Ongeveer 90 vleesveehouders meldden zich
28 februari in de ontvangstruimte van Kalverhouderij Beekzicht in Barneveld voor de jongerenavond van Young CRV. De avond was georganiseerd samen met de Federatie Vleesveestamboeken Nederland, VleesveeNL en Colland.
De bekende vleesveehouder Marnix Knete-
CRV bestaat dit jaar 150 jaar. Dit jubileum laten we natuurlijk niet ongemerkt voorbijgaan. Zo organiseren we vlak voor de zomer gezinsdagen in uw eigen regio. In tabel 1 vindt u de data en locaties die nu al bekend zijn, zodat u deze vast in uw agenda kunt noteren. De inloop op deze dagen is vrij van 10.00 tot 16.00 uur en er worden tal van leuke activiteiten georganiseerd voor het hele gezin. De dagen zijn natuurlijk ook een mooie gelegenheid om collega’s en CRV-medewerkers en hun gezinnen te ontmoeten.
regio datum locatie
Mid-West zaterdag 8 juni nog niet bekend
Noord zaterdag 22 juni Dairy Breeding Center, Wirdum
Oost zaterdag 29 juni Zuivelboerderij Kaamps, Deurningen
Vlaanderen zondag 30 juni nog niet bekend
Zuid nog niet bekend nog niet bekend
In de voorjaarsvakantie organiseerde Young CRV twee interessante en goed bezochte excursies naar kalvermelkproducent Denkavit in Stroe. In de bezoekersruimte met uitzicht over de vleeskalverstal gaf specialist veestapelmanagement Cees Oomen van CRV uitleg over merkeronderzoek en de meerwaarde daarvan voor het maken van passende paringen en selectie van op te fokken kalveren. Jongveespecialisten Britt van Casteren en Jorwin van Zeumeren van Denkavit vertelden over de
mann vertelde op zijn eigen wijze over zijn Boer zoekt vrouw-avontuur en wat dit heeft betekend voor zijn bedrijf. En Sam Van de Voorde, teamleider ki en et bij CRV Vlaanderen, voorzag de bezoekers van achtergrondinformatie en praktische tips om de vruchtbaarheid van hun zoogkoeien te verbeteren. De sprekers vonden een aandachtig gehoor.
Op dinsdag 15 oktober vieren we het 150-jarig bestaan van CRV met een symposium voor alle leden. De wereld verandert en al 150 jaar staan Nederlandse en Vlaamse veehouders telkens voor nieuwe uitdagingen.
CRV is voor leden altijd een innovatieve, betrouwbare partner geweest voor het vinden van coöperatieve oplossingen. Daarom willen we tijdens dit jubileumsymposium vooral vooruitkijken. Sprekers vanuit de nationale en Europese politiek, de wetenschap en het bedrijfsleven geven hun visie op de toekomst en collega-veehouders vertellen wat dit voor hun ondernemingsplannen betekent. Daarmee is dit symposium een uitgelezen gelegenheid om u te laten inspireren voor de toekomst. Noteer 15 oktober dus alvast in uw agenda. Het jubileumsymposium wordt georganiseerd in evenementenlocatie Hart van Holland in Nijkerk.
geschiedenis en activiteiten van het bedrijf en gaven een toelichting op onderzoek naar de relatie tussen de opfok van nuchtere kalveren op het melkveebedrijf en gezondheid en groei in de vleeskalverhouderij. De inzichten uit dit onderzoek zijn zeker ook interessant voor melkveehouders. Want uiteindelijk bepaalt de opfok of de genetische aanleg van kalveren ook tot uitdrukking komt in de prestaties als melkkoe. De excursie werd afgesloten met een bezoek aan de fabriek en de onderzoeksstallen voor kalveren en biggen.
Denkbeeldige draadjes zetten op je telefoon en dieren omweiden vanaf de keukentafel. Het lijkt fantasie. Maar als het aan de mensen achter het bedrijf Collie ligt, is dit binnenkort in de praktijk mogelijk. Veehouder
Albert Hassink ziet nieuwe mogelijkheden voor natuurbegrazing.
TEKST WICHERT KOOPMANIn het weideseizoen, dat loopt van het vroege voorjaar tot het late najaar, zit Albert Hassink heel wat uurtjes op zijn quad. De melk- en vleesveehouder uit het Gelderse Oene weidt jongvee en ossen in een natuurgebied in de uiterwaarden van de IJssel. Hij heeft met Staatsbosbeheer langlopende afspraken over een natuurinclusieve bedrijfsvoering en werkt ook samen met andere terreinbeherende organisaties. Controleren van dieren en afrasteringen en omweiden van vee kosten hem veel tijd. ‘Toen ik hoorde van een systeem dat draadjes zetten overbodig maakt, was ik direct enthousiast’, vertelt hij. Binnenkort is Hassink de eerste vleesveehouder die gaat werken met een systeem voor draadloos weiden van het jonge Nederlandse bedrijf Collie. Daniël Reisman, samen met de uit Nieuw-Zeeland afkomstige Chris Bloomfield oprichter van het bedrijf, vertelt hoe dit werkt. ‘De basis voor ons systeem is een transponder die met een band op de nek van het dier rust. Deze transponder is uitgerust met gps, waarmee de veehouder ieder individueel dier via zijn telefoon kan lokaliseren. Daarnaast kan de transponder pieptonen en vibraties overbrengen.’ ‘Via een app op zijn telefoon kan de veehouder denkbeeldige draadjes zetten om een perceel af te bakenen waarin hij zijn vee wil weiden’, vervolgt Reisman zijn verhaal. ‘Als dieren over het virtuele draadje stappen, worden ze via de transponder gewaarschuwd met een zachte pieptoon. Deze toon wordt luider naarmate de virtuele afrastering langer wordt overschreden. Als het dier doorloopt krijgt het uiteindelijk een lichte schok’, legt de ontwikkelaar uit. ‘Runderen leren heel snel dat de pieptoon een waarschuwing is en dat houdt ze binnen het virtuele perceel. We trainen de dieren door achter de denkbeeldige draad een echte stroomdraad te plaatsen. Binnen een paar dagen hebben ze door hoe het werkt’, vertelt hij op basis van ervaring in de praktijk.
Omweiden vanaf de keukentafel
De vibratiefunctie in de transponder wordt gebruikt om te verweiden. Trainen gebeurt door de dieren iedere keer dat ze worden verweid de vibratie te laten voelen. ‘Als je
ervoor zorgt dat ze beloond worden met lekker voer of een verse weide, leren ze binnen een week dat reageren op de vibratie een beloning oplevert. Zo kan een veehouder het systeem al na een week dieren naar een ander perceel laten sturen op het moment dat hij dat wil’, licht Reisman toe. Omdat de techniek van Collie werkt via gps, hoeft de veehouder niet in het land te zijn om het aan te sturen. Hij kan alles, bij wijze van spreken, regelen vanaf de keukentafel.
Albert Hassink wil het systeem van Collie gaan gebruiken voor zijn melkkoeien die dag en nacht weidegang krijgen. Maar hij ziet ook nieuwe mogelijkheden voor de inzet van jongvee en ossen als ontwikkelaars van biodiversiteit. ‘Nu worden gebieden uit praktische overwegingen vaak verschraald door maaien en afvoeren van begroeiing. Beweiden is in de regel goedkoper en levert vaak meer biodiversiteit op’, vertelt de veehouder uit ervaring. ‘Met virtueel afrasteren wordt het heel eenvoudig om bepaalde delen van een natuurgebied tijdelijk af te sluiten voor beweiding, bijvoorbeeld tijdens het broedseizoen of omdat de ecologen zeldzame planten tot bloei willen laten komen’, legt hij uit.
Ossen in de bossen
Kansen ziet de natuurinclusief werkende en denkende agrarisch ondernemer ook voor de inzet van ossen als bosbeheerders. ‘Veel bossen zijn een monocultuur van een enkele boomsoort. De biodiversiteit is beperkt en de bodem vaak verzuurd. Dit verbetert als je vee in het bos gaat houden’ stelt hij. In vijftien hectare eigen bos heeft Hassink hiermee al ervaring opgedaan, met verrassend resultaat. ‘De ecologen zijn enthousiast’, vertelt hij. Een bos opdelen in percelen is nu ingewikkeld. Maar met draadloos weiden wordt het een fluitje van een cent. Hassink is ervan overtuigd dat boeren en terreinbeherende organisaties elkaar kunnen versterken. En dat draadloos weiden hierbij ondersteunt. ‘Samen kunnen we natuurbeheer betaalbaar houden en biodiversiteit verbeteren. Met het systeem van Collie kan ik mijn vee gemakkelijk gericht inzetten bij verschillende opdracht-
Boven: een virtueel draadje houdt de koeien in een perceel
Midden links: de basis voor het systeem is een transponder die is uitgerust met gps en geluids- en trilsignalen overbrengt
Midden rechts: een perceel afbakenen kan via de telefoon
Onder: de veehouder kan op afstand dieren verplaatsen
gevers. En omdat ik via mijn telefoon de dieren kan volgen en de beweiding kan aansturen, is het geen bezwaar als gebieden wat verder van huis liggen.’
Koeien reageren rustig
Reisman, baasje van een trouwe bordercollie, legt uit dat over de naam van zijn bedrijf goed is nagedacht. ‘Ons systeem functioneert net als een herdershond die het graasgebied voor een kudde begrenst en de dieren daarheen drijft waar de herder ze hebben wil’, legt hij uit. Voor de ondernemers achter Collie staat dierwelzijn op de eerste plaats. ‘We zijn ons er goed van bewust dat vee stimuleren met signalen en in sommige gevallen een lichte schok gemakkelijk negatief uitgelegd kan worden. Daarom laten we ons systeem graag zien aan vertegenwoordigers van dierwelzijnsorganisaties. Ze komen vaak defensief op het erf, maar gaan altijd enthousiast weer naar huis’, ervaart de ontwikkelaar.
‘De schok die de dieren krijgen als ze de denkbeeldige afrastering raken, is met 0,2 joule vele malen minder heftig dan die van een schrikdraadapparaat. Daarvan is het vermogen minimaal 3 joule’, vertelt Reisman. ‘Bovendien krijgen de dieren vooraf een duidelijke waarschuwing en ze hebben alle gelegenheid om de schok te vermijden. Ze doen dat ook vrijwel altijd.’
De ophaalfunctie biedt volgens de bedenkers louter voordelen voor het welzijn van de dieren. ‘We zien dat de koeien heel rustig reageren op de vibratiesignalen, veel rustiger dan als ze bijvoorbeeld worden opgedreven met een quad’, vertelt Reisman. Hij hoopt dat virtueel afrasteren weidegang zal stimuleren en zo zal bijdragen aan meer dierwelzijn.
In 2025 op de markt
Belangstelling voor hun vinding hebben Reisman en Bloomfield meer dan genoeg. De afgelopen twee jaar is het systeem in de praktijk doorontwikkeld en uitgebreid getest op een melkveebedrijf. Dit jaar wordt het bij nog eens drie veehouders geïnstalleerd en een jaar lang getest om de laatste kinderziektes eruit te halen. Ook worden proeven met onderzoeksinstellingen opgezet. ‘Volgend jaar breiden we uit met nog eens twintig bedrijven en vanaf 2026 gaan we echt de markt op. We hebben nu al een lijst van potentiële klanten’, vertelt Reisman. Veehouders kunnen het systeem huren voor 100 euro per dier per jaar. Daarnaast biedt Collie de optie om een systeem te kopen voor 400 euro per dier met een serviceabonnement van 50 euro per dier per jaar. Voor dit bedrag krijgen klanten garantie op een minimaal acht jaar werkend systeem met altijd voldoende reservetransponders op voorraad, 24 uur per dag en zeven dagen in de week toegang tot service en assistentie van medewerkers van Collie bij de installatie van het systeem en het trainen van de koeien. l
leeftijd 65
opleiding diergeneeskunde Rijksuniversiteit Gent carrière ki-dierenarts bij de provinciale vereniging van Oost-Vlaanderen, teamleider KI/ET Vlaanderen en teamleider ET Nederland, verkoopleider en gedelegeerd bestuurder van CRV Vlaanderen
In mei verliest CRV Vlaanderen een ervaren speler. Na veertig jaar actief te zijn geweest in de rundveeverbetering gaat Peter Vercauteren als verkoopleider en gedelegeerd bestuurder op pensioen. Voldaan over de vele kansen die hij kreeg, blikt hij terug.
Het is bijna zover. In mei gaat Peter Vercauteren, verkoopleider en gedelegeerd bestuurder van CRV Vlaanderen, met pensioen. En dat na veertig jaar actief te zijn geweest in de rundveeverbetering. Stilstaan in zijn carrière deed hij niet. ‘Ongeveer om de tien jaar kreeg ik een andere functie’, lacht Vercauteren. ‘Eerst als inseminator, daarna als teamleider KI Vlaanderen gecombineerd met teamleider ET Nederland en nu eindig ik als verkoopleider en gedelegeerd bestuurder van CRV Vlaanderen.’ In zijn laatste functies coachte hij ook de fokkerijspecialisten en was hij verantwoordelijk voor de Vlaamse werknemers.
Stierkeuze bepalen
Vercauteren kijkt terug op hoe het allemaal begon. In zijn hoofd is hij weer even jong. Het bedrijf CRV zoals het nu is, bestond nog niet. Van een samenwerkingsverband tussen Nederland en Vlaanderen was nog geen sprake. Van samenwerking op Vlaams niveau evenmin. De veeverbetering gebeurde per provincie.
‘Je hebt machinemannen en koeienmannen’, zegt Vercauteren, die opgroeide op een melkvee- en varkensbedrijf te Zele. ‘Ik was een koeienman en ging voor veearts studeren.’ Tijdens zijn stage bij het stamboek werd hij getriggerd door de fokkerij en richtte hij zijn pijlen op inseminator worden. Een job die toen enkel voor dieren-
artsen was weggelegd. ‘Beginnen als ki-dierenarts in 1983 bij het Oost-Vlaamse stamboek was puur politiek’, vertelt Vercauteren met een knipoog. ‘Nadat ik inging op de vacature, moest ik mij als jonge gast voorstellen aan een zevental boeren die zetelden in de provinciale raad. Zij besloten of ik aan de slag kon. Van de vijfendertig sollicitanten mochten er twee blijven.’ Hij herinnert zich die periode nog goed. Met de provinciale verenigingen was het rundveelandschap erg verdeeld. Het rode ras behoorde West-Vlaanderen toe en het Kempische ras Antwerpen. ‘Holsteinrunderen waren er weinig en die konden ook niet ingeschreven worden in het stamboek’, herinnert hij zich. Het maakte dat Vercauteren als inseminator piekfijn alle bloedlijnen en stieren van het witrode Oost-Vlaams ras kende. In die periode bestond ook de functie veestapeladviseur niet. De fokkerijkeuzes op de landbouwbedrijven lagen in de handen van de inseminator. Hij ziet het als een mooie start van zijn carrière. ‘We bepaalden het stiergebruik op bedrijven, hielden rekening met inteelt en deden drachtcontroles’, vertelt Vercauteren. ‘Ik heb me nooit verveeld.’
‘Ik was er altijd bij’ Ondertussen is er veel veranderd. ‘De landbouwbedrijven en koeien zijn net als de auto’s geëvolueerd’, weet
‘Ik durf wel wat zeggen, maar alles in het belang van de boeren’
Vercauteren. Ook de stamboeken bewogen mee. In 1994 verenigden de provinciale verenigingen zich tot VRV of de Vlaamse Rundveeteelt Vereniging. Na de opkomst van het holsteinras zocht men in Vlaanderen een partner om het fok- en testprogramma uit te breiden. Daarbij fuseerde het Vlaamse VRV in 2003 met het Nederlandse CR Delta en later werd de naam CRV geboren. Het was met die samenwerking dat er een nieuwe vacature teamleider KI Vlaanderen vrijkwam en Vercauteren zijn kans greep. Als dierenarts nam hij later, in 2006, ook de functie van teamleider ET Nederland op zich. ‘Ik heb meer dan tien embryotransplanteurs opgeleid’, blikt hij terug. ‘Dat was echt een “schoon stukske” uit mijn carrière. Die et-specialisten waren een tof team van ondernemers en technisch op een heel hoog niveau.’ Die nieuwe uitdagingen binnen CRV stilden zijn ambitie-
honger. ‘Veertig jaar hetzelfde doen ligt niet in mijn aard’, geeft Vercauteren mee. Het aansturen van mensen was altijd zijn ding en de leidinggevende functies greep hij graag aan. ‘Ik ben altijd erg sociaal actief geweest,’ stelt hij, ‘als hoofdleiding van de jeugdbeweging en als bestuurder van verschillende verenigingen.’
Die opstapjes kleurden zijn carrière. Vooral bijdragen aan de strategie van CRV als Vlaamse leidinggevende gaf hem veel energie. ‘Als Vlaming was ik sterk betrokken bij tal van werkgroepen en strategische keuzes’, zegt Vercauteren. Hij wijst op Visie 2010 en de structuur van de businessunits. ‘Ik was er altijd bij. Dat had ik nodig.’
Moeilijk om Vlaanderen te verkopen
Ook de buitenlandse opdrachten vond Vercauteren prachtig. Zo stonden Oekraïne en Vietnam op zijn programma. Hij is er nog steeds vol van. ‘Vietnam is de grootste importeur van Belgisch-witblauwrietjes. Wat een gebruikskruising met witblauw daar qua vleesaanzet doet met het lokale vleesras, doet een ander ras niet na.’
Van de 900.000 witblauwrietjes van CRV worden er 80.000 gebruikt in zuiver ras. Veruit het grootste aandeel van de productie witblauw van Belgian Blue Group (BBG) is voor de export en voor kruising op lokale rassen. In dat kader was het brede netwerk van Vercauteren
‘Embryotransplanteurs opleiden was echt een “schoon stukske” uit mijn carrière’
handig. ‘Zo was mijn relatie met BBG erg goed. Voor de kennisuitwisseling was dat zeer voordelig.’
Die brug probeerde hij als Vlaming ook te zijn met CRV Nederland. ‘In het grote CRV-geheel is het heel moeilijk om te verkopen dat in Vlaanderen alles anders is.’ Als voorbeeld verwijst hij naar de mestwetgeving, de sociale wetgeving en zelfs de meest verkochte stieren. Het vroeg een strategisch aanpak. ‘Het heeft geen zin om tijdens de vergaderingen in Arnhem telkens op die Vlaamse nagel te kloppen. Op die vergaderingen luisterde ik vooral om bepaalde zaken op te pikken. Nadien gaf ik er een Vlaamse draai aan. Dat is al altijd mijn sterkte geweest. Natuurlijk droegen mijn jaren ervaring binnen CRV daar ook aan bij.’
Of hij ook in iets minder goed was? Vercauteren: ‘Collega’s zeiden soms dat ik bepaalde zaken genuanceerder mocht brengen. Ik ben ongeduldig. Als iets niet goed is of was, moet het snel gaan.’ Hij geeft mee dat hij in het begin van zijn carrière wat braver was dan nu. ‘Ik durf wel wat zeggen’, stelt hij. ‘Maar alles wat ik gedaan heb, was in het belang van de boer. Die zorgt dat het geld binnenkomt en CRV draait.’
Boeren ferm in aantal verminderd
De voeling met de praktijk verloor Vercauteren tijdens zijn loopbaan niet. Als het kon, sprong hij in de auto om de boeren fokkerijadvies te geven. ‘Ge zijt een encyclopedie, lachen ze soms op kantoor’, zegt hij. ‘Ik ken veel bedrijfsnummers uit mijn hoofd. Ook die van de bedrij-
ven waar ik twintig jaar geleden als inseminator langsging.’ Vercauteren zag CRV groeien in kennis en kunde. En ook het Vlaamse boerenlandschap veranderde met veel groeiers en stoppers. Toen hij begon bij de rundveeverbetering, molk er in zijn streek zo’n tien procent van de boeren met de hand. Vandaag is dat makkelijk het huidige aandeel Belgische robotmelkers.
Door de automatisering zijn de boeren ferm in aantal verminderd. ‘Maar het aantal stuks melkvee is wat gestegen. En van 2012 tot 2022 zelfs met 21 procent’, weet Vercauteren, die denkt dat dat aantal nu stagneert of lichtjes daalt. Voor vleesvee is dat met een daling van 30 procent in diezelfde periode een heel ander verhaal.’ Hij vermoedt dat melkvee in de toekomst, deels door meer exportmogelijkheden, populairder blijft dan vleesvee. ‘Tenzij de prijzen voor de vleesveehouders eens meezitten.’
Met een pak mooie herinneringen sluit hij nu het CRVhoofdstuk af. ‘Stoppen is stoppen’, zegt Peter Vercauteren. ‘Ik ga me niet meer met zaken moeien en heb vertrouwen in mijn collega’s dat ze het ook zonder mij goed gaan doen.’ Vervelen zal Vercauteren zich niet, met een aantal mandaten binnen verenigingen, de kinderen en kleinkinderen, wat verbouwingen en het werk in de tuin. ‘En als CRV een inseminator tekort heeft voor het Waasland, mogen ze steeds aan mijn mouw trekken.’ Dat hij nu zijn loopbaan in schoonheid afsluit, heeft niet alleen met carrièrekansen te maken. ‘Het respect dat ik kreeg van mijn collega’s, dat was het mooiste wat er is.’ l
Aan de hand van voorbeelden uit hun dagelijkse praktijk schrijven vier dierenartsen over diergezondheid in de vleesveehouderij. Om en om beschrijven Anthony De Schryver, René Bemers, Piet De Meuter, en Hans Van Loo maandelijks vastgestelde ziektebeelden, uitgevoerde behandelingen en/of mogelijke preventiemaatregelen.
Op een zondagochtend meldde een veehouder me dat hij een koe had die de baarmoeder eruit gewerkt had. In een dergelijk geval is het goed om er snel te zijn en de veehouder al meteen wat instructies mee te geven. De koe bleek al een aantal uur zo te hebben gelegen en lag nog steeds te persen. Inmiddels was door de vlakke ligging van de koe ook de pens flink opgelopen. In zo’n situatie is het belangrijk om eerst de koe te stabiliseren en dan pas de uitgeperste baarmoeder terug te leggen. Met een trocart hebben we het gas van de pens laten weglopen en ook voorzichtig een calcium-magnesiuminfuusje gegeven. Om het persen tegen te gaan is een epidurale verdoving gezet. Hierna hebben we de koe in kikvorshouding gelegd, dus de koe op haar buik met de achterbenen naar achteren. Hierdoor kantelt het bekken, zodat de repositie of het terugbrengen van de baarmoeder gemakkelijker kan worden uitgevoerd. Met wat hulp van de veehouder is het terugstoppen gelukt en met een waterslang en stromend water stulpte de baarmoeder keurig terug in haar originele positie. Dit is erg belangrijk om de kans op hervallen te voorkomen. Tot slot heb ik nog een Bühner-strik (schedeband) geplaatst. Wanneer die voldoende diep zit, is de kans op uitscheuren minimaal.
naam aandoening prolaps van de baarmoeder
verschijnselen het uitwerpen van de baarmoeder
oorzaak napersen door zwaar kalf, beschadiging van geboortekanaal, achterwaartse bevalling
behandeling terugbrengen baarmoeder, Bühnerstrik, voeding/magnesium
Deze levensbedreigende aandoening is ook voor de veearts een stressvolle en fysiek inspannende ingreep. Snel handelen als veehouder is daarbij cruciaal, onder meer door een slang met stromend water klaar te leggen, de koe met rust te laten en eventuele andere dieren vast te zetten of uit de omgeving te verwijderen, zodat deze de uitpuilende baarmoeder niet beschadigen. Het is ook goed om te checken of de baarmoeder niet beschadigd is, de nageboorte goed is afgekomen of los. Bij een staande koe komt er vaak meer spanning op de bloedvaten in de ophanging van de baarmoeder. Als de koe ook nog rondloopt, is kans op scheuren van een bloedvat groter. Ook als er veel vloeistof (bloed) en/ of darmen in de uitstulpende baarmoeder zit, is de prognose slecht en overlijdt de koe vaak al tijdens het terugstoppen. De geboorte van een zwaar, groot kalf, een achterwaartse bevalling en beschadigingen van geboortekanaal kunnen napersen veroorzaken en zo een prolaps geven. Te veel energie geeft vervetting van het geboortekanaal en zware kalveren en ook (najaars)kuil met veel kali zijn een risico. Extra magnesium verstrekken is dan zinvol, maar het is nog beter om drachtige dieren hooiachtige producten te voeren. Uiteindelijk overleed de koe nog door een extra bloeding.
Op 31 juli 1874 werd het Nederlandsch Rundvee Stamboek opgericht. In deze serie blikken we dit jaar terug op 150 jaar coöperatieve rundveeverbetering in Nederland en Vlaanderen.
onderwerp
1. stamboekregistratie
2. melkcontrole
3. exterieurbeoordeling
4. ki en et
5. stieradvies (SAP)
6. fokwaardeschatting
7. fokprogramma
8. managementondersteuning
9. keuringen en shows
10. genoomonderzoek
11. certificaten
12. ledenbladen
In de beginjaren lag de focus van de exterieurbeoordeling op schoonheid. Met de jaren heeft dit plaatsgemaakt voor scoren op functionaliteit. Bij vleesvee ging men voor de bedrijfsinspectie werken met een fokkerijtool, waarmee de vooruitgang in de fokkerij beoordeeld kan worden.
TEKST
WICHERT KOOPMAN EN WIM VEULEMANSHet was in 1941 niet de eerste, maar zeker ook niet de laatste keer dat een wetenschapper een knuppel in het hoenderhok van de gevestigde fokkerijorde gooide. In weinig diplomatieke woorden stelde de internationaal gezaghebbende geneticus Arend Hagendoorn het op uiterlijke schoonheid gerichte inschrijfbeleid van de stamboeken ter discussie. Daarbij hekelde hij de praktijken van gelauwerde fokkers die voor veel geld stieren verkochten die er wonderschoon uitzagen, maar niets bijdroegen aan verbetering van de productieaanleg van hun dochters.
‘Als een mooi uiterlijk samengaat met een goede productiviteit, dan kun je met een gerust hart alleen op productie selecteren, want het ideale exterieur komt dan vanzelf wel’, stelde hij. Veel weerklank vonden de woorden
van de wetenschapper niet. De stamboeken werden bestuurd door gerenommeerde fokkers die hun kampioensstieren voor veel geld verkochten. Het ideaaltype was compact, kortbenig en rijk bespierd. Ook aan het uiterlijk van kop en hoorns werd veel waarde gehecht. Stamboekinspecteurs hadden in de fokkerij een voorname rol. Zij werden veelal gerekruteerd uit het besloten bolwerk van stamboekfokkers en zij bepaalden of dieren aan de vereiste exterieurkwaliteiten voldeden om te kunnen worden ingeschreven. Dat deden ze in fraaie bewoordingen. Zo is nog het keuringsrapport bewaard gebleven van de vijfjarige koe Nienke van Johannes Lammert Hilarides uit Pingjum, die op 19 juli 1876 ingeschreven werd met de volgende omschrijving van haar ‘vleesch en melkvorm’: ‘stand gunstig, voorstel
Vakwerk van vroeger: volzinnen van ‘mijnheer de inspecteur’
Toen Adrie van Gent in 1973 bij het toenmalige Koninklijke Nederlandsche Rundvee Stamboek in dienst kwam, was de stamboekinspecteur nog een ‘mijnheer’ die in een net pak met stropdas de koeien in kwam schrijven. ‘De plaatselijke melkcontroleur kende alle veehouders en organiseerde een rondgang. Als ik op een dag 25 koeien had ingeschreven, had ik een drukke dag gehad’, herinnert Van Gent zich. Exterieurbeoordeling was toen nog meer lie ebberij van fokkers
dan een functioneel onderdeel van de bedrijfsvoering van gewone veehouders. ‘Fokkers lieten ons alleen de koeien zien waarvan ze inschatten dat ze veel punten zouden krijgen’, vertelt de inmiddels 84-jarige oudinspecteur. ‘Koeien met mooie keuringsrapporten gaven status en verhoogden de handelswaarde van de veestapel’, legt hij uit. De laatste jaren van zijn dienstverband, dat eindigde in 1998, keurde Van Gent ook dieren van het verbeterdroodbont- en hereford-
ras. Zijn inzet voor de vleesveefokkerij zette hij na zijn pensionering voort. Zo was hij nog lang actief als inspecteur en gewaardeerd jurylid op keuringen. ‘Als je de feeling hebt om koeien te beoordelen, doet het ras niet alles ter zake’, verklaart de nestor in bescheiden maar trefzekere woorden. Hij heeft de leeftijd bereikt om het rustiger aan te doen maar laten kan de koeienlie ebber het nog niet. Vorig jaar jureerde hij nog de videokeuring van het verbeterdroodbontstamboek.
1
2 De inschrijving van een stier in het stamboek, begin 20e eeuw
Keuringsrapporten van het FRS, opgesteld tijdens de Tweede Wereldoorlog
zeer goed ontwikkeld, middelstel lang en goed gerond, achterstel kort en sterk’.
Ordening in rassenchaos
De Nederlandse veestapel was eind negentiende eeuw nog een bont gezelschap. Iman van den Bosch, een van de eerste hoofdinspecteurs van het NRS, kreeg van het stamboekbestuur de opdracht ordening aan te brengen in deze rassenchaos. Van den Bosch reisde per trein en koets het hele land door, zag en beschreef duizenden dieren, fotografeerde voorbeelddieren en vatte zijn bevindingen samen in een omvangrijk rapport. Van den Bosch kwam tot een indeling van de Nederlandse veestapel in drie rassen: Fries-Hollands, Maas-Rijn-IJssel en blaarkop. Ook ontwierp hij een keuringsrapport voor de inschrijving van koeien en stieren. Dit rapport zou nog tientallen jaren ongewijzigd gebruikt blijven worden. In België richtte de toenmalige minister van Landbouw in 1890 de ‘Nationale Maatschappij voor de Verbetering van de runderrassen’ in België op. Maar het duurde tot 1919 voor er een beschrijving van zes verschillende rassen werd vastgelegd. Voor elk van deze rassen gold een standaard en het was aan inspecteurs om te beoordelen in hoeverre dieren aan deze standaard voldeden. In 1980 introduceerde het NRS – om het keuren van dieren kostendekkend te houden – de bedrijfsinspectie, waarbij veehouders alle vaarzen op het bedrijf konden laten beoordelen. De start van de bedrijfsinspectie viel
3
De maatstok is al 150 jaar onmisbaar gereedschap voor de stamboekinspecteur
samen met de introductie van het stieradviesprogramma dat veehouders assisteerde bij het maken van paringen. Om de exterieurbeoordeling automatisch te kunnen verwerken moest deze in cijfers worden vastgelegd. Zo werd het huidige keuringsrapport ontwikkeld met een bovenbalk en een lineaire onderbalk.
Computer vroeg harde cijfers
Exterieurbeoordeling had voor de introductie van de bedrijfsinspectie eigenlijk alleen waarde voor de eigenaar van de dieren. Met de bedrijfsinspectie werd representatieve exterieurinformatie vastgelegd van dochters van stieren als basis voor de berekening van objectieve exterieurfokwaarden. Hiermee kwam begin jaren tachtig vrij abrupt een einde aan de status van de stamboekinspecteur. Die had meer dan honderd jaar lang enkel de fraaiste en opgepoetste koeien onder ogen gekregen en alle ruimte gehad om zich bij de beoordeling te laten leiden door persoonlijke smaak.
De snel toenemende rekenkracht van computers maakte het mogelijk de data uit de bedrijfsinspectie te analyseren en verbanden te leggen tussen uiterlijke kenmerken en gezondheid en levensduur. Zo werd begin jaren tachtig na meer dan een eeuw het gesloten bolwerk van stamboekfokkers en bevriende inspecteurs geslecht en haalde geneticus Arend Hagendoorn postuum alsnog zijn gelijk. Keuren op schoonheid heeft definitief plaats gemaakt voor objectief beoordelen op functionaliteit. l
Het was de Luikse professor Roger Hanset die in het Belgisch-witblauwras een eigen systeem voor lineaire beoordeling ontwikkelde. In 1988 werd deze voor het eerst toegepast. De doelgroep was toen stieren die voor prestatieonderzoek geselecteerd werden, kandidaat-stiermoeders en embryodonoren, alsook stieren van de kunstmatigeinseminatiecentra. Pas zes jaar later, in 1994, werd het systeem opengesteld voor alle dieren. Hiervoor was toen slechts één mede-
werker actief in Wallonië. Vlaanderen volgde wat later en kreeg zijn eigen inspecteurs De lineaire beoordeling richt zich op vaarzen tussen de 10 en 56 maanden, die ingeschreven zijn in het stamboek. Zij worden gekeurd op 22 kenmerken. Het merendeel van de dieren wordt echter gekeurd tussen de 15 en 22 maanden.
Het principe van deze lineaire indeling bestaat uit het gebruik van een schaal, onderverdeeld van 1 tot 50. Daarbij wordt elk ken-
merk en de expressie ervan afgewogen. Op die manier krijgt men een totaalbeeld van het exterieur van dat dier op dat moment. Het overzicht van het bedrijf geeft dan weer een beeld van de vooruitgang, of achteruitgang, van de verschillende kenmerken. Sinds de introductie zijn er geen opvallende veranderingen geweest in de beoordeelde criteria, in de loop van de jaren werd wel een systeem van strafpunten – gericht op fouten in het beenwerk – ingevoerd.
naam Hidde Boersma leeftijd 43
opleiding studie microbiologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, cursus wetenschapsjournalistiek functie zelfstandig wetenschapsjournalist, publicist, film- en opiniemaker en oprichter van de ngo RePlanet
‘De groene lobby stelt ten onrechte dat duurzaam consumeren betekent dat we soberder moeten gaan leven’
‘Om een groeiende wereldbevolking te voeden
en de klimaat- en biodiversiteitscrises het hoofd te bieden is een intensieve en hoogtechnologische landbouw nodig’, stelt Hidde Boersma. Het wordt volgens de wetenschapsjournalist tijd dat ook een ander verhaal over duurzaamheid de ruimte krijgt.
TEKST WICHERT KOOPMANDe krioelende mensenmassa rondom het pontje over het IJ in hartje Amsterdam is even wennen voor de bewoner van een rustig dorpje. Maar het is een passend decor voor een gesprek over de toekomst van de voedselproductie voor een groeiende wereldbevolking. Opiniemaker Hidde Boersma, verkondiger van het ‘ecomodernisme’, vertelt in anderhalf uur een verhaal waar een bedachtzaam spreker minimaal de dubbele tijd voor nodig zou hebben. Feiten en cijfers rollen zonder een milliseconde bedenktijd uit zijn mond. ‘Ik leef van mijn mening’, verklaart de als microbioloog opgeleide wetenschapsjournalist in een stil hoekje van een hip eethuis.
U noemt uzelf een ‘ecomodernist’. Kunt u uitleggen wat dit betekent?
‘Het ecomodernisme is een stroming in het debat over duurzaamheid. Deze stroming gaat ervan uit dat technologische vooruitgang en economische groei geen bedreiging zijn voor verduurzaming, maar juist een kans. Ecomodernisten zijn bijvoorbeeld voorstanders van de toepassing van biotechnologie en kernenergie. Als het gaat om voedselproductie, stelt het ecomodernisme dat een intensieve en hoogtechnologische landbouw duurzamer is dan een extensieve en natuurinclusieve landbouw. Dat heeft voornamelijk te maken met landgebruik. Hoe meer voedsel we van een hectare landbouwgrond halen, hoe meer ruimte er op de aarde overblijft voor natuur en biodiversiteit. Om een groeiende wereldbevolking te voeden en de klimaat- en biodiversiteits-
crises het hoofd te kunnen bieden zal de voedselproductie per hectare moeten stijgen. Nu al wordt de helft van het land op aarde gebruikt voor landbouw. Dat aandeel verder uitbreiden kunnen we ons ecologisch niet veroorloven.’
U pleit dus voor intensivering van de landbouw. Geldt dat ook voor de landbouw in Nederland en Vlaanderen?
‘Ik denk inderdaad dat er ook hier nog veel te winnen valt. De productie van graan is in de afgelopen honderd jaar bijvoorbeeld gestegen van gemiddeld twee naar tien ton per hectare. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat dit het eindpunt is. Technologische vooruitgang en toepassing van nieuwe wetenschappelijke inzichten gaan ons nog veel brengen, daarvan ben ik overtuigd. Onderzoek van de Universiteit Wageningen maakte jaren geleden al duidelijk dat voedselproductie op de vruchtbaarste gronden het meest milieu-efficiënt is. Als je dat vertaalt naar Nederland, betekent dit dat we onze voedselproductie het best kunnen concentreren op de vruchtbare kleigronden in bijvoorbeeld Flevoland, Noord-Nederland en Zuidwest-Nederland.’
Wat zou de toepassing van dit idee betekenen voor de inrichting van Nederland?
‘Ik zie wel wat in een agrarische hoofdstructuur, waarbij we de beste gronden reserveren voor intensieve landbouw. Voor behoud van het agrarisch cultuurlandschap is er ruimte in overgangsgebieden, waar
voedselproductie bijzaak is en boeren als beheerders betaald worden.’
‘De overige gronden kunnen we teruggeven aan de natuur. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de laagste veengebieden en droogste zandgronden. Waarom zouden we daar voedsel blijven produceren als dat niet efficiënt is? Let wel: ik zeg niet dat dit allemaal onder druk moet gebeuren. Dat roept – volkomen begrijpelijk – weerstand op bij boeren. Maar ik denk wel dat dit een inrichting van Nederland is waar we geleidelijk naartoe zouden kunnen werken. Overigens verbaast het me dat we nu uit alle macht proberen zeer stikstofgevoelige natuurdoeltypen zoals heide in stand te houden. Dat gaat nooit lukken in ons land. Ook ik vind heidevelden mooi, maar die zijn nota bene ontstaan door menselijk ingrijpen. Het is niet de oernatuur van de Lage Landen.’
Uitvoeren van uw visie zou betekenen dat er op termijn minder ruimte is voor landbouw in Nederland. Kunnen we ons dat wel veroorloven?
‘Als we de opbrengsten op vruchtbare gronden verhogen, hoeft het verlies van hectares landbouwgrond geen gevolgen te hebben voor de voedselproductie. Ik vind overigens dat we voedselzekerheid op Europese schaal moeten bekijken. Er wordt vaak verondersteld dat voedsel transporteren niet duurzaam is, maar voedselkilometers bepalen maar voor een paar procent de milieu- en klimaatimpact van voeding. Voedsel daar produceren waar dat het meest efficiënt kan, is het meest duurzaam. Nu gaat er veel Europese landbouwsubsidie naar marginale gebieden, bijvoorbeeld in Zuid-Europa, die nauwelijks bijdragen aan de voedselvoorziening. Die gebieden kunnen we beter teruggeven aan de natuur of benutten voor de productie van zonnestroom. Dan hoeven we hier tenminste geen goede landbouwgrond op te offeren voor zonneparken.’
Hoe ziet u de rol van de veehouderij in een duurzaam systeem van voedselproductie?
‘Onderzoekers van de Wageningen Universiteit hebben berekend dat veeteelt een
‘Dankzij technologie zal laagwaardig eiwit steeds meer zonder dieren worden omgezet in voedsel voor de mens’
onmisbare schakel is in een duurzame voedselproductie. Vegetarisme is dus niet per definitie duurzaam. Ik geniet dagelijks van zuivelproducten en eet twee keer in de week vlees. Maar de draagkracht van de aarde kan het niet aan als de hele wereldbevolking zoveel dierlijk eiwit gaat eten als de rijke Westerling nu doet. Ik zie een enorme potentie voor de productie van hoogwaardige eiwitten met behulp van bacteriën en schimmels via precisiefermentatie. In eerste instantie nog niet als directe vervanging van zuivel en vlees, maar wel als alternatief voor grondstoffen van dierlijke oorsprong voor de voedingsindustrie. Ik verwacht dat precisiefermentatie de komende jaren nog een gigantische ontwikkeling gaat doormaken.’
Is precisiefermentatie een bedreiging voor de melk- en vleesveehouderij?
‘Als ik melk- of vleesveehouder was, zou ik me daar niet zo veel zorgen over maken. Nederlandse en Vlaamse melk- en vleesveehouders produceren efficiënt en dierwelzijn is hier goed geregeld. Ik verwacht dat de consumptie van zuivel en vlees in de wereld voorlopig niet zo snel zal dalen. Hoogwaardig eiwit uit de fabriek zal vooral de groeiende vraag naar dierlijk eiwit opvangen.’ ‘Toch denk ik dat op de lange termijn minder dieren ingezet worden voor de voedselproductie. Naarmate het welvaartsniveau in de wereld stijgt, kunnen mensen het zich veroorloven om meer na te denken
over ethische kwesties. Ik verwacht dat de mensheid over honderd jaar heel anders aan zal kijken tegen de inzet van dieren voor de voedselproductie.’
Maakt uitschakelen van dieren de voedselproductie niet juist minder e ciënt?
‘Rundveehouderij vindt inderdaad voor een groot deel plaats op grond die niet geschikt is voor de teelt van akkerbouwgewassen voor menselijke consumptie. Maar veel van die gronden kunnen ook worden teruggegeven aan de natuur. En ja, runderen zetten nu voor mensen onverteerbaar voedsel als gras en bijproducten om in hoogwaardig eiwit. Maar dankzij technologische ontwikkeling zal een steeds groter deel van dit laagwaardige eiwit zonder tussenkomst van dieren omgezet kunnen worden in voedsel voor de mens.’
Uw mening roept vaak heftige weerstand op bij de natuur- en milieubeweging. Hoe verklaart u dat?
‘Ik verzet me tegen de doemdenkers die stellen dat het alleen maar slechter gaat met de wereld. De feiten tonen dat dit gewoon niet waar is. Het water in de Nederlandse sloten is nu schoner dan toen ik jong was en de oppervlakte natuurgebied is gegroeid. De CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking is sterk gedaald, de stikstofefficiëntie in de landbouw gestegen en het
gebruik van gewasbeschermingsmiddelen drastisch verminderd. Ja, een aantal diersoorten heeft het moeilijk, maar hoe gaaf is het dat de otter terug is en de zeearend hier weer broedt? Over duurzaamheid wordt altijd maar één verhaal verteld. Daar blijf ik me over verbazen en tegen verzetten. De groene lobby hangt ten onrechte de ideologie aan dat duurzaam voedsel produceren betekent dat we soberder en meer in harmonie met de natuur moeten gaan leven.’ ‘Biologische landbouw wordt vaak gezien als de ultieme vorm van duurzame voedselproductie. Kleinschaligheid wordt geïdealiseerd, vooral door Randstedelingen die het zich kunnen veroorloven om een ander op de knieën over het land te laten kruipen. Ik ken biologische boeren als mensen die zich oprecht inzetten voor duurzame voedselproductie. En als consumenten blij worden van lokaal geproduceerd voedsel is daar niks mis mee. Maar vertel mij niet dat het duurzamer is. De biologische landbouw zal nooit het productieniveau bereiken van een hoogtechnologische intensieve landbouw. Dit betekent dat meer hectares nodig zijn voor voedselproductie en dat dus minder ruimte overblijft voor natuur.’
‘Voor alle duidelijkheid: ik zie ook dat verduurzaming noodzakelijk is. Maar ik geloof dat dit kan als we gebruikmaken van de zegeningen van technologische vooruitgang en economische groei. Het wordt hoog tijd dat ook dat verhaal de ruimte krijgt.’ l
Veiligheid en gebruiksgemak
Duurzaamheid en gemak spelen een steeds grotere rol op de boerderij. Niet alleen de productieprocessen, maar ook de gebruikte hulpmiddelen voor het beheer van dieren worden hierdoor beïnvloed. Een van deze hulpmiddelen is het schrikdraadapparaat. Vaak wordt gedacht dat schrikdraadapparaten op zonne-energie alleen effectief zijn in de zomer en duur zijn. Gallagher heeft door technologische innovaties bewezen dat dit achterhaald is. Hierdoor werken Gallagher-schrikdraadapparaten op zonne-energie het hele jaar door, ook in periodes met weinig licht.
Een schrikdraadapparaat op zonne-energie biedt veel voordelen. Allereerst is er het gemak: ten opzichte van een accu-schrikdraadapparaat is een zonne-energie-apparaat ongeveer 80% lichter en daardoor beter draagbaar. Dit vergroot niet alleen het gemak, maar ook de flexibiliteit in dagelijkse werkzaamheden. Daarnaast is het niet nodig om zelf de accu op te laden of 9V-batterijen te vervangen, omdat de zon de interne accu oplaadt.
Een andere reden om te kiezen voor een schrikdraadapparaat op zonne-energie is veiligheid. Dankzij slimme, gepatenteerde Gallagher-technologie blijft het apparaat het hele jaar door betrouwbaar, met minimaal risico op een lege accu die het uitbreken van dieren zou kunnen veroorzaken. Ook hoef je niet meer eens in de zoveel tijd het land in om de accu of 9V-batterij te controleren en te vervangen. Zo is het een betrouwbare oplossing waar je, in tegenstelling tot andere mobiele apparaten, geen omkijken naar hebt. Ook op het gebied van duurzaamheid blinkt het schrikdraadapparaat op zonne-energie
uit. Het functioneert volledig op zonne-energie, wat bijdraagt aan de vermindering van de ecologische voetafdruk van de boerderij. De lange levensduur van het apparaat, ondersteund door een garantie van 7 jaar, benadrukt de duurzame kwaliteit van Gallagherproducten.
Honderden euro’s besparen Veel lichte schikdraadapparaten werken op een niet-oplaadbare 9V-batterij die maximaal één seizoen meegaat. Hoewel deze apparaten in aanschaf goedkoop zijn, kosten ze per jaar juist meer wanneer je ze vergelijkt met een apparaat op zonne-energie. Wanneer je een 9V-batterij-apparaat vergelijkt met het zonneenergie-apparaat met interne accu, bespaar je al snel meer dan 50% in jaarlijkse kosten! Als je zwaardere accu-apparaten vergelijkt met zwaardere zonne-energie-apparaten, dan zie je dat de totale aanschafkosten van deze apparaten zelfs lager zullen uitvallen. Dit komt doordat zwaardere accu’s relatief veel geld kosten en er in een zonne-energie-apparaat een kleinere accu zit. Daarnaast heb je voor een accu-apparaat twee grote accu’s
Meer weten? Kijk op www.gallagher.eu/solar
nodig om het apparaat in bedrijf te houden: één om te laden en één om te gebruiken.
Technologie staat niet stil
Sinds 1980 investeert Gallagher continu in de verbetering van hun schrikdraadapparaten op zonne-energie. Dit heeft bijvoorbeeld geleid tot een gepatenteerde technologie die ervoor zorgt dat apparaten langer hun kracht behouden en daarmee betrouwbaarder zijn dan concurrerende apparaten. Ook zijn Gallagher-apparaten bestendiger tegen vocht, insecten en intensief gebruik. Momenteel is Gallagher bezig met de uitbreiding van het assortiment apparaten met een lithium-accu. Dit is dezelfde soort accu als in een smartphone. In 2024 zijn de S20 en S30 Lithium op de markt gebracht. Ten opzichte van eerdere zonne-energie-apparaten met een loodzuuraccu zijn lithiummodellen nog kleiner en lichter. Dit maakt ze nog beter draagbaar. Ook laden ze 3x sneller op en halen ze in donkere periodes van het jaar zo het maximale uit het beschikbare daglicht.
RUWVOER – De variatie in opbrengst en voederwaarde tussen verschillende rassen van het gewas sorghum is nog groot. Maar de beste rassen sorghum halen onder biologische omstandigheden een voederwaarde die al redelijk in de buurt komt van die van mais. ‘Het vele veredelingswerk heeft de afgelopen jaren wel wat vruchten afgeworpen’, concluderen onderzoekers van het Vlaamse onderzoeks- en adviesbureau Inagro op basis van de resultaten van een rassenproef. De onderzoekers zaaiden vorig jaar negen sorghumrassen uit op een biologisch proefveld. Ter vergelijking werd op dit veld ook mais (van het ras Molennon) gezaaid. Waar het maisras 19,1 ton droge stof per hectare opbracht, kwamen de negen sorghumrassen gemiddeld uit op een opbrengst van 14,6 ton droge stof per hectare. Slechts één ras kwam met een opbrengst van 17,5 ton droge stof nog enigszins in de buurt van mais. Maar dit ras schoot duidelijk tekort in voederwaarde. De voederwaarde van de verschillende sorghumrassen was gemiddeld 770 vem, maar liep sterk uiteen. Zo haalde het minste ras maar 655 vem, waar het beste ras met 890 vem aardig in de buurt kwam van het maisras (924 vem). Dit sorghumras, met de naam Lupus, kwam ook uit op 346 gram zetmeel per kilogram droge stof tegenover 372 gram bij mais. Het gemiddelde van de rassen bleef
steken op 192 gram zetmeel. Lupus haalde ook nog 58 dve tegenover 56 dve bij mais. De meeste andere rassen hadden een duidelijk hoger ruweiwitgehalte dan mais, maar dit eiwit was voor een groot deel onbestendig, met als gevolg een tegenvallende dve. De onderzoekers verwachten dat meer onderzoek en voortgaande veredeling in de toekomst zal resulteren in een breder aanbod van sorghumrassen die de concurrentie met mais aankunnen. De belangstelling voor de teelt van sorghum neemt volgens hen de laatste jaren toe. Sorghum is beter bestand
tegen droogte dan mais, maar ook in het natte jaar 2023 deed het gewas het op het proefveld goed. ‘Het gewas is klimaatrobuust’, concluderen de onderzoekers. Het diepe wortelstelsel van sorghum levert naast een betere droogtetolerantie ook een betere benutting van mineralen op. Door de snelle uitstoeling sluit het gewas bovendien snel het veld met als resultaat een lagere onkruiddruk. Volgens de onderzoekers kan sorghum met al deze eigenschappen een interessant gewas zijn om de monocultuur van mais te doorbreken.
HUISVESTING – Vanaf 2026 mogen veehouders kalveren van zeven dagen en ouder niet meer individueel huisvesten. Dat is een van de voorstellen die demissionair minister Piet Adema doet in een Kamerbrief over het onderwerp dierwaardige veehouderij. De minister maakt in zijn brief onderscheid tussen maatregelen die op korte termijn mogelijk zijn en maatregelen die meer tijd vergen. Een van de voorstellen voor vervolgstappen is dat kalveren per 2030 langer op een
melkveebedrijf blijven. De aanvoerleeftijd op vleeskalverbedrijven gaat naar minimaal 28 dagen. Ook moet er per 2026 in nieuw te bouwen stallen minimaal 11 vierkante meter per koe beschikbaar zijn, net als minimaal een lig- en vreetplaats per koe. Daarnaast komt er per 2030 tot 2035 een verbod op het houden van koeien in een grupstal. Op de lange termijn zijn er volgens Adema nog meer maatregelen nodig, zodat dieren in hun gedragsbehoeften kunnen voorzien. Zo
schetst de minister in de Kamerbrief een toekomstbeeld voor de melkveehouderij in 2040 waarin kalveren bij de koe worden gehouden en niet meer individueel worden gehuisvest en onthoornen niet meer plaatsvindt. ‘Dit vraagt een grote aanpassing van de houderijsystemen en van de markt en moet daarom op een zorgvuldige manier gebeuren, tegelijkertijd is dit een goed haalbaar streven voor 2040. Er zijn veehouders die al goed op weg zijn, maar het moet en kan beter.’
De aanleiding voor de Kamerbrief van Adema is het in 2021 door de Tweede Kamer aangenomen amendement dat huisvesting dieren niet mag belemmeren om hun natuurlijke gedrag te vertonen. Dat amendement treedt dit jaar op 1 juli in werking, maar geeft niet aan waar veehouderijen aan moeten voldoen. Een poging om tot een convenant dierwaardige veehouderij te komen, met onder meer inbreng van sectorpartijen en Dierenbescherming, mislukte afgelopen jaar.
ECONOMIE – De prijs van de rundvleeskarkassen in 2024 zal het niveau van vorig jaar blijven volgen. Dat voorspelt Rabobank in een rapport over de globale rundvleesproductie van het eerste kwartaal van 2024.
Dat is volgens Rabobank het gevolg van het aanhoudend beperkte aanbod van Europees rundvlees.
‘Ondanks de hoge prijzen bleef ook de consumentenvraag naar rundvlees in stand’, staat er in het rapport van Rabobank te lezen. ‘De afnemende inflatie kan bovendien de consu-
mentenvraag ondersteunen, wat positief is voor de karkasprijzen.’
De rundvleesproductie van Europa en het Verenigd Koninkrijk daalde in de periode van januari tot en met november 2023 met 3,5 procent op jaarbasis. Alleen Duitsland (+1%), het Verenigd Koninkrijk (+1%) en Nederland (+3%) noteerden in die periode een kleine stijging. De grootste productiedalingen op jaarbasis vonden plaats in Italië (–18%), Spanje (–6%), Frankrijk (–4%), Ierland (–4%) en Polen (–4%).
POLITIEK – Het Europees Parlement heeft ingestemd met de natuurherstelwet van voormalig Eurocommissaris Frans Timmermans. De aangenomen wet is op een aantal punten een afzwakking van het oorspronkelijke wetsvoorstel. Officieel moet de wet nog worden bekrachtigd door de Europese Raad van ministers, maar dit lijkt een formaliteit. In de aangenomen wet staat dat lidstaten zich moeten inspannen om de natuur te herstellen. In het oorspronkelijke wetsvoorstel werd gesproken van resultaatverplichtingen. De natuurherstelwet verplicht lidstaten om vóór 2030 maatregelen te nemen om 30 procent van de Europese natuurgebieden te herstel-
len. In 2050 moeten maatregelen genomen zijn voor 90 procent van de natuurgebieden. Ook hebben individuele lidstaten in het aangenomen compromis wat meer ruimte gekregen om zelf de te herstellen gebieden aan te wijzen.
LTO noemt het in een reactie ‘zorgelijk’ dat er weer een Europese verordening is aangenomen, waarvan de uitwerking voor Nederland nog onduidelijk is. Minister Van der Wal werkt aan een ‘impactanalyse’, maar de uitkomsten hiervan zijn nog niet bekend. LTO vreest dat de wet de agrarische sector in Nederland verder op slot zal zetten.
ECONOMIE – Nederland heeft in 2023 voor 123,8 miljard euro aan landbouwproducten geëxporteerd. Aan deze export verdiende de economie 50,4 miljard euro. Dit blijkt uit gezamenlijk onderzoek van Wageningen Economic Research en het CBS in opdracht van het ministerie van LNV.
De landbouwexportwaarde nam in 2023 nog toe met 1,6 procent. Het exportvolume daalde, maar dit werd ruimschoots gecompenseerd door prijsstijgingen.
De Nederlandse economie verdiende aan de export in 2023 naar schatting 50,4 miljard euro. Dat is 4 procent meer dan in 2022. Deze verdienste is berekend door van de uitvoerwaarde de waarde van de invoer af te trekken die in de hele Nederlandse productieketen nodig was om deze uitvoer te produceren. Van de verdiensten is 45,7 miljard toe te schrijven aan de export van goederen die in Nederland zijn geproduceerd en 4,7 miljard euro aan de wederuitvoer van buitenlandse producten.
Met een waarde van 12 miljard euro waren in 2023, net als in 2022, zuivel en eieren de belangrijkste exportproducten. De exportwaarde van deze productcategorie bleef afgelopen jaar nagenoeg stabiel. De exportwaarde van vlees nam toe met 2 procent naar 11,2 miljard euro.
Ook afgelopen jaar was Duitsland de belangrijkste exportmarkt voor producten uit de Nederlandse landbouw, met een aandeel van bijna 25 procent en een totaal van 29,6 miljard euro. Naar België werd voor 15,2 miljard euro geëxporteerd, naar Frankrijk voor 10,7 miljard euro en naar het Verenigd Koninkrijk voor 9,4 miljard euro. De landbouwexport naar China nam met 20 procent af. Volgens WUR en het CBS is dat vooral te wijten aan een teruggelopen vraag naar babymelkpoeder en varkensvlees uit Nederland.
– De huidige voederwaardeprijzen zijn berekend door Wageningen Universiteit (WUR) op 5 maart 2024. De waarde van 1000 vem (kvem-prijs) daalt verder naar 13,7 eurocent, de waarde van eiwit daalt zeer licht naar 140,7 eurocent per kg dve.
– In de onderstaande tabel met de voederwaardeprijzen staan verschillende producten opgesomd met bijbehorende voederwaarde. De voederwaarde van het product wordt berekend aan de hand van de cijfers die WUR publiceert. Er wordt daarbij een vergelijking gemaakt tussen de marktwaarde en de voederwaarde. Bij een voederwaardeprijs onder de 100 is het voedermiddel prijstechnisch interessant. Evalueer ook eerst welke producten in het rantsoen passen en kies binnen deze producten de goedkoopste optie.
– De eiwitprijzen zijn de afgelopen weken over het algemeen stabiel gebleven. De komende weken wordt het aanbod nihil, de vraag is of we dit gaan merken in de prijzen. De oogst in Zuid-Amerika is alvast veelbelovend. In Brazilië heeft men de verwachting wat naar beneden bijgesteld, maar in Argentinië gaat de verwachte neerslag voor een goede oogst zorgen. Dan moet het product echter nog wel in Europa aankomen.
– De prijs van raapschroot is opgelopen door het krappe aanbod.
– De graanprijzen zijn afgelopen weken langzaam gedaald. Momenteel kan het zeer interessant zijn om een deel van uw energie vast te leggen. Het aanbod vanuit het Zwarte Zeegebied heeft zowel de Europese als de Noord-Amerikaanse markt onder druk gezet.
– De markt van de vulmiddelen is stabiel.
– Natte aardappelproducten kunnen momenteel een alternatief zijn voor de zetmeelbronnen in het rantsoen, deze zitten namelijk rond de 75 procent van de voederwaardeprijs.
in eurocenten, excl. btw (bron: Wageningen Livestock Research)
m/m = vergelijking t.o.v. vorige maand y/y = vergelijking t.o.v. dezelfde maand vorig jaar
Voederwaardeprijzen geven de verhouding weer van de voederwaarde van mengvoer, grondstoffen en bijproducten in relatie tot de marktprijs. Bij een voederwaardeprijs onder de 100 procent is het voedermiddel prijstechnisch interessant.
voerwaardeprijs (€/ton)vevi marktprijs t.o.v. voederwaardeprijs(%) bewaringsverlies(%) vevig/kgds
Bron: BVK vzw
bron: Veemarkt Ciney (B.)
Les Hérolles (Fr.)
bron: Veemarkt
Bron: veemarkt Les Hérolles (Fr.)
U-stieren 250-300 kg R-stieren 250-300 kg U-stieren 300-350 kg R-stieren 300-350 kg
Bron: veemarkt Agen (Fr.)
bron: Veemarkt Agen (Fr.)
Bron: veemarkten België
Bron: Veemarkten België
Groot-Brittannië 588,48
Bron: Veemarkten België
Bron: veemarkten België
Bron: European Market Observatories
Bron: European Observatories
Uruguay 315,63
Europa 499,30
Australië 343,48
Verenigde Staten 572,78
Nieuw-Zeeland 341,63
Argentinië 370,40
Brazilië 277,57
*euro/100 kg geslacht gewicht stieren = =
**m/m = vergelijking t.o.v. vorige maand
30 maart Vleesveekeuring, Hulshorst
19 mei Provinciale Belgisch-witblauwkeuring, Sint-Niklaas
VEILINGEN
30 maart BAC-stierenveiling, Laren
4 april Veiling blonde d’Aquitaine, Doux (Frankrijk)
2 mei Veiling blonde d’Aquitaine, Casteljaloux (Frankrijk)
26-29 juli Landbouwbeurs, Libramont
Raadpleeg de website veeteeltvlees.be of veeteeltvlees.nl voor een actuele en uitgebreide stand van zaken.
Het aprilnummer heeft ook dit jaar gras als centrale thema. Daarbij worden een aantal onderwerpen aangesneden, waaronder het gebruik van sensoren en apps om de groei van gras op te volgen, maar ook de gevolgen van het wegvallen van derogatie komen aan bod. Tot slot volgt er een toelichting op gras als eiwitbron.
Verder in dit nummer is er een nieuwe bedrijfsreportage met Westvoorns Weidevlees. Ook zijn er nieuwe fokwaarden beschikbaar voor het Belgisch-witblauwras. We brengen een overzicht van de nieuwe stieren en de meeste opvallende fokwaarden.
VeeteeltVlees is een uitgave van CRV BV in opdracht van Coöperatie CRV ua. De leden van de Coöperatie CRV ontvangen VeeteeltVlees gratis, als onderdeel van het lidmaatschap. VeeteeltVlees verschijnt maandelijks.
redactie
hoofdredacteur Wim Veulemans
redactie Inge van Drie, Jaap van der Knaap, Wichert Koopman, Grietje de Vries, Quinten van Ooijen, Justine Poppe
foto- en beeldbewerking Simone Smit, Rogier van der Weiden
vormgeving René Horsman, Esther Onida eindredactie Lieke van den Broek hoofd CRV-magazines Jaap van der Knaap
redactie-adres
Nederland: postbus 454, 6800 AL Arnhem telefoon 026 38 98 800
Vlaanderen: Buchtenstraat 7, 9051 Sint-Denijs-Westrem telefoon 078 15 44 44 fax 09 363 92 06 e-mail veeteelt@crv4all.com
abonnementsprijs/jaar
Nederland en België € 99,00, overige landen € 160,00. In combinatie met abonnement op vakblad Veeteelt bedraagt een abonnement € 165,00 per jaar, overige landen € 285,00 per jaar. Prijzen excl. btw. Abonnementen zijn gebaseerd op kalenderjaar en worden jaarlijks in februari gefactureerd. Opzegging is mogelijk per kwartaal. Bel voor opgave van een abonnement:
België: CRV Klantenservice (078 15 44 44) e-mail klantenservice.be@crv4all.com
Nederland: CRV Klantenservice (088 00 24 440) e-mail klantenservice.nl@crv4all.com
advertentie-afdeling
Karen Dammer en Froukje Visser postbus 454, 6800 AL Arnhem telefoon (+31)(0)6 53 16 85 29 e-mail advertenties@crv4all.com
illustraties/foto’s
De foto’s zijn van de eigen fotodienst van VeeteeltVlees. Uitzonderingen zijn foto’s/illustraties van Elevéo (6), France Charolais (6), France Limousin Sélection (6), OS Blonde d’Aquitaine (7), pennestreek.nl/Tony Tati (8-9), Nedap (11),
Koen Nijs (14-16), Mark Pasveer (17), Collie (18-19), Regine Foket (20-22), Fleur Maartje Dekker (26-28) en BBG (35). Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan door de redactie geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden.
Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij CRV BV c.q. de betre ende auteur. Artikelen uit VeeteeltVlees mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden na schriftelijke toestemming van CRV.
Druk: Senefelder Misset, Doetinchem ISSN 01.68-7565
In samenwerking met het Nederlands Piemontese Stamboek heeft CRV sperma geïmporteerd van de Italiaanse topstier Disco. Hij heeft in zijn thuisland op basis van de prestaties van 312 nakomelingen op 124 bedrijven een totale breeding index gekregen van 129 met 128 vleesindex, 119 bespiering en 116 groei. Ook scoort hij 110 geboortegemak, 111 ontwikkeling en 117 karakter. Disco is hiermee een zeer complete stier. En met de af-
Vanwege het verhoogde verspreidingsgevaar van ibr kwamen er dit jaar helaas geen dieren in de prijskampring op de Agridagen in Ravels. Maar dankzij veel bezoekers en een goede sfeer op de CRV-stand kijken we toch terug op een geslaagde beurs. Alle bezoekers, bedankt voor uw komst!
stamming Vico x Quadrello x Giotto is hij breed inzetbaar. Sperma van Disco is te bestellen via de webshop voor 24 euro per dosis.
Kijk in de webshop: www.shop.crv4all.nl/nl of www.shop.crv4all.be/nl of scan een van de twee
QR-codes
NEDERLAND BELGIË
Een goede bedrijfshygiëne voorkomt de insleep van dierziektes op uw bedrijf. Medewerkers van CRV werken op meerdere bedrijven en zijn zich zeer bewust van hun verantwoordelijkheid. U kunt het ons en uzelf gemakkelijk maken door schone bedrijfskleding klaar te hangen. Zo werken we samen aan een gezonde veestapel.
Degelijke en comfortabele overalls met het logo van CRV zijn te bestellen via de webshop. De overalls zijn verkrijgbaar in verschillende maten in een dames- en herenmodel.
Kijk in de webshop van CRV of scan een van de QR-codes
NEDERLAND BELGIË
geboren: 24-03-2022
schofthoogte: 133 cm (+6), 19 mnd.
gewicht: 780 kg, 19 mnd.
33 cm
OKAKA P VAN KNOKKE 78 / 87 / 82 / 88 / 75 / 86
MARLIEKE VAN KNOKKE 90 / 90 / 88 / 89 / 80 / 90
verkoper: Patrick en Marc Demuynck, Heist-aan-Zee
fokker: Patrick en Marc Demuynck, Heist-aan-Zee
haarkleur: wit-blauw
JANICE VAN KNOKKE
NAVARA VD SIJSLOBERG
KIRIS VAN KNOKKE
IDÉALE DEHORNER
IDÉALE POLLED PIRATE
ATTRIBUT DU FOND DE BOIS
GALENA VAN KNOKKE
KILOWATT D’OCHAIN
HÉROINE VD SIJSLOBERG
FEXHOIS DU PONT DE MESSE
6978 BASILIA VAN KNOKKE
Hakimi P komt van het fokbedrijf van Marc Demuynck en zijn ouders uit Knokke. Op 19 maand weegt hij 780 kg en meet hij 1,33 meter, wat een +6 is voor gestalte.
Hakimi P is een stier met een wat vreemdere origine. Zijn vader Okaka P is een hoornloze Black Beardzoon uit Marieke van Knokke, die 90 punten voor gestalte heeft en meer dan 90 punten eindbeoordeling heeft.
IDÉALE BLACK BEARD PPVerzeker uzelf ervan dat BVD zich niet (weer) over u bedrijf verspreidt door de geboorte van BVD-virusdragers. Zeker op bedrijven met zoogkoeien kunnen dragerkalveren zeer snel veel virus verspreiden. Met BVD Oorbiopten spoort u BVDvirusdragers direct na de geboorte op. Bovendien combineert u het nemen van het oorbiopt met een handeling die u toch al doet. Zo werkt u eenvoudig aan een BVD-vrij bedrijf.
Meer weten?
www.gddiergezondheid.nl/bvdoorbiopten