Veeteeltvlees juli 2024

Page 1


Henk Flipsen van Nevedi over duurzaamheid in de voersector

Nieuw vleesras speckle park is bezig aan opmars Is renure de heilige graal van het mestprobleem?

Bunthoeve Cobus 22 Gesekst sperma

v Vredenburg x Carlo van ’t Veerhuis

Ki-code: 943141

⊲ Nieuwe VRB stier

⊲ Fraai rastype en best beenwerk

⊲ Uit de Coba’s van Aalt vd Bunt

Wilt u sperma van Cobus 22 of andere verbeterdroodbontstieren bestellen, bezoek dan onze webshop op shop.crv4all.nl of shop.crv4all.be

Gigant

RUBRIEKEN

5 Van de redactie

6 Fokkerijnieuws

11 Uit de dierenartspraktijk: voorkom cryptosporidiose met goed management

15 CRV-coöperatienieuws

30 Managementnieuws

32 Marktinfo voer

33 Marktinfo vee

34 Agenda

35 CRV-bedrijfsnieuws

HOOFDARTIKEL

8 Jong vleesveeras speckle park is bezig aan een opmars in Nederland

REPORTAGE

12 Canadees ras speckle park schittert in het hart van Overijssel

CRV-COMMISSARIS IN BEELD

16 Jolanda van Haarlem voelt zich thuis bij agrarische coöperatie

MANAGEMENT

18 Beeldverhaal: de productie van bierbostel in beeld

20 Volvelds gewasbescherming raakt snel uit de tijd

26 Kunstmestvervanger renure is nog geen heilige graal

INTERVIEW

22 Nederlandse voersector is koploper in duurzaamheid, aldus Nevedi-directeur Henk Flipsen

hoofdartikel speckle park

BIJ DE COVER

Een rustige blik van koe en kalf, zo toont speckle park zich voor het eerst in dit blad (foto: Harrie van Leeuwen)

beeldverhaal bierbostel

Esmee Bosman:

‘In het vlees van speckle park is er amper verschil tussen een stier en een koe’

bemesting renure

Henk Flipsen:

‘Een statement maken is makkelijker dan verantwoordelijkheid nemen’

Nieuw vleesras speckle park is bezig aan opmars
renure de heilige graal van het mestprobleem?
Henk Flipsen van Nevedi over duurzaamheid in de voersector

Gemaakt van rest- en retourstromen van humane voeding CIRCULAIRE MINERALENBROK VITAAL

• Ideale brok voor zoogkoeien –voorziet in mineralen aanvulling.

• Met lijnzaadschilfers voor glans op uw vee.

• Zeer lage CO2 footprint.

• Zonder sojaschroot of voor vee geteelde ingrediënten samengesteld.

VOERWAARTS.N L Tel. 0315 23 00 83 • info@voerwaarts.nl

Informeer naar onze dealeradressen, vraag naar VOERWAARTS CIRCULAIR bij uw dealer of bestel via HOBBYFARMING.NL (vanaf 250kg totaal) of 123voer.nl (per zak)

Goede

Blondes Boeren Beter

Kenmerken

3 Elegant, sterk ras

3 Lange levensduur

3 Natuurlijke geboortes

3 Uitzonderlijke vleeskwaliteit

3 Goede afzetmogelijkheden

Ook benieuwd naar de Blonde d’Aquitaine? Kijk voor alle info op www.blondestamboek.nl

Word lid van ons stamboek: info@blondestamboek.nl

Aanpassen en weerbaar zijn, de kracht van de sector

‘Zijn er nog seizoenen?’ Een vraag die we nagenoeg allemaal de voorbije maanden wel eens gesteld hebben. Het voorjaar werd grondig verstoord door de overvloed aan regen, maar evenzeer wisselen de dagen en vooral het weer op die dagen elkaar in snel tempo af. Dat veranderende weer en de omstandigheden die er het gevolg van zijn, nopen veehouders steeds tot flexibiliteit en aanpassingen. Activiteiten worden uitgesteld, teeltplannen omgezet. Alleen stopt het daar niet bij. De wereld verandert, dat merken we als we naar het dagelijkse nieuws kijken, maar ook als we gewoon rondom ons heen kijken. Die veranderingen vragen dan wel aanpassingen, ook in de rundveehouderij, ze geven ook kansen. En als er een universele kracht is in de landbouw, dan is het de kracht van het aanpassen. De sector heeft dat altijd gedaan, de geschiedenis leert ons dat. Aanpassen aan het veranderende weer, aan de politieke wispelturigheid, aan de volatiele markt, maar ook aanpassen aan niet zo voor de hand liggende zaken dwingt tot verandering. Het lukt de sector steeds weer.

Zo bezocht ik onlangs in Denemarken een groot landbouwbedrijf met enkele duizenden kalveren. De veehouder vertelde dat op een bepaald moment de ziektedruk er te hoog werd. Hij zocht oplossingen en vond die. Het aantal gehouden kalveren werd verlaagd en in plaats daarvan besloten ze vaarzen aan te houden tot 17 maanden oud. Daarvoor creëerden en zochten ze nieuwe afzetkanalen. Het zorgde voor minder uitval en een hoger rendement. Een win-winsituatie dus, vanuit een veranderende situatie. Ook in de rasspecial deze editie is dit een onderdeel van het verhaal. Ook deze vleesveehouders zochten vanuit een beperkende factor naar oplossingen. Zij vonden ze niet in de aanpassing van hun management, maar in de keuze van het ras, speckle park. Een voor onze regio nog tamelijk onbekend ras, maar met potentie. De groei van het aantal inseminaties maakte me nieuwsgierig naar het waarom, het antwoord lag in de kwaliteiten van het ras: groeikracht, gemak en weerbaarheid. En dat laatste is nu toch echt de kracht van de sector.

Matige resultaten op Lanaudveiling

Twee stieren boven de 10.000 euro, wat lagere gemiddelde verkoopprijzen en een groep niet-verkochte limousinstieren. Dat was de samenvatting van de laatste seizoensveiling van het Franse opfokstation Lanaud. Het was de 15 maanden oude limousinstier Ultimate die de gemiddelde veilingprijs omhoogbracht. Deze zoon van Rack-RR VS uit een dochter van Erwin-RRE VS werd verkocht voor een prijs van 12.700 euro. De stier haalde vijf weken voor de veiling nog een gewicht van 565 kilogram met een gemiddelde groei tijdens de opfok van 1190 gram per dag. De keurders omschreven hem als een complete stier met finesse in bespiering en rug. Nog een tweede stier topte met een verkoop-

prijs boven de 10.000 euro. Ursule, een zoon van Rabelais-RJ, werd verkocht voor 10.700 euro. Hij haalde een gemiddelde groei van 1202 gram per dag.

In de groep van RJ-gekwalificeerde stieren werd nog 98 procent van de 45 aangeboden stieren verkocht. De gemiddelde verkoopprijs lag op 5295 euro, met de twee bovenvermelde stieren als uitschieters. Het verkooppercentage lag in de groep espoirs echter flink lager. Van de 69 aangeboden stieren werd 80 procent verkocht voor een gemiddelde verkoopprijs van 3507 euro. De topprijs lag hier op 5900 euro. Tot slot werden ook dertien vaarzen te koop aangeboden. Zij werden allemaal verkocht

Ultimate, een zoon van Rack-RR VS, was een van de weinige uitschieters op Lanaud

voor een gemiddelde prijs van 3815 euro met 4900 euro als topprijs.

Brits aandeel gesekst sperma klimt naar 88 procent

Britse melkveehouders hebben afgelopen jaar nog vaker voor gesekst sperma gekozen dan het jaar ervoor. Bij 88 procent van alle verkochte rietjes van holsteinstieren ging het in de periode april 2023 tot april 2024 om gesekst sperma. Het jaar ervoor lag het aandeel gesekst sperma op 82 procent. Dat blijkt uit cijfers van de Agricultural and

Horticultural Development Board, de AHDB. Het toegenomen gebruik van gesekst sperma zorgt er ook voor dat de Britse melkveehouders meer vleesveestieren gebruiken op het ondereind van hun veestapel. Afgelopen jaar werd voor het eerst een groter aandeel vleesveerietjes (52 procent) dan holsteinrietjes verkocht aan melkveehouders.

Hoogste prijs voor Victoria’s Secret

Spartan 1 Victoria’s Secret (v. Cleland 1 Glissade 26th) is door jurylid George Harvey van Harveybros Herefords verkozen tot de grote winnares van de Royal Highland Show.

Victoria’s Secret is geen onbekende op het showterrein en is een echte veteraan in het keuringscircuit. De herefordtopper won zowel het kampioenschap vrouwelijk als het alge-

Nog maar een op de acht rietjes was in dezelfde periode gevuld met conventioneel sperma. Over alle melkveerassen ligt het aandeel gesekst sperma met 84 procent weliswaar iets lager, maar nog steeds op een hoog niveau. Vijf jaar geleden lag het aandeel gesekst sperma over alle melkveerassen nog op 31 procent.

meen kampioenschap. De koe, geboren in september 2020 en gefokt door de familie Hartwright, won in 2022 al de reservetitel bij de jonge herefords en werd in 2023 reservekampioen algemeen. Een paar weken voor de Royal Highland Show won ze ook al op de Royal Three Counties. Ze toonde zich op deze show met haar zoon, Spartan 1 Beckham, die Solpoll 1 Perfection als vader heeft. Naast Spartan 1 Victoria’s Secret stond Dendor 1 Vodka, een zoon van Gouldingpoll 1 Moonshine. Deze stier werd reservekampioen algemeen en algemeen kampioen mannelijk. De titel bij de jeugdige vrouwelijke herefords was voor RM 1 Lily. Deze jonge dochter van Coley 1 Teddy werd voorgesteld door Emma Hodge, een recente deelneemster aan topkeuringen.

De mannelijke evenknie van Lily was op de Royal Highland Show Panmure 1 Admiral van de Schotse fokkers Cant & Partners. De zoon van Romany 1 Thor FR T4 won van stalgenoot en langs vaderzijde halfbroer Panmure 1 Alexander.

Spartan 1 Victoria’s Secret, herefordwinnares van de Royal Highland Show
Sunny Verghese, CEO van voedingsgroothandel Olam Agri:
‘Voedseloorlogen bedreigen de mondiale stabiliteit. Het aanbod van levensmiddelen staat onder druk door de handelsbeperkingen en door de klimaatcrisis’

Uit: Financial Times, 1 juli 2024

Sarsaparilla pakt titel op Royal Highland Show

Een dochter van Jalon de Martinpré, Pendle Sarsaparilla, won tijdens de Royal Highland Show het algemeen kampioenschap bij British Blue.

Pendle Sarsaparilla is eigen aan de familie Hartley. De jonge koe, geboren in 2022, won tijdens de Royal Highland Show diverse titels. Naast het algemeen kampioenschap won ze ook het kampioenschap van de eigengefokte dieren, alsook het kampioenschap vrouwelijk.

De titel van reserve algemeen kampioene was dit jaar weggelegd voor Kevin Watret met zijn Solway View Tamsin. Deze dochter van Boherard Overdose won ook nog de titel van het beste jonge dier en beste jonge vaars.

Ook de beste jonge stier kwam uit de Watretstal. Solway View Tenley, ook een zoon van Overdose, won het kampioenschap bij de jonge stieren.

Pendle Sarsaparilla, algemeen kampioene British Blue op de Royal Highland Show

Honderd procent verkoop op stierenveiling Ciney

Op de veiling in Ciney werden alle twaalf aangeboden stieren verkocht. De gemiddelde verkoopprijs lag deze editie op 4250 euro, exclusief kosten, met een prijsbereik tussen 3300 en 6200 euro. De helft van de stieren werd aan Vlaamse veehouders verkocht, twee trekken er naar een Noord-Italiaanse ki-organisatie.

Het hoogste bod was voor Goujon des 3 Frontières van Philippe en Nicolas Bechet uit Halanzy. De zeer fraaie stier werd verkocht voor 6200 euro. Hij is een Donnayzoon uit een dochter van Vagabond. Goujon behaalde in zijn opfok goede prestatiecijfers, met onder meer een voerefficiëntie van 3,67 kg per kg levend gewicht en een groei van meer

dan 1700 gram per dag voor de periode van 8 tot 11 maanden.

Voor de Jeffersonzoon Geronimo de Cobreville werd 5600 euro geboden. Geronimo is een stier met maat (+8) en gewicht (680 kg). Geronimo werd voor 5600 euro verkocht aan een fokker in Vlaanderen. De enorm ontwikkelde Crusty du Petit Royal, een kleinzoon van Zougar d’Ozo uit een Elite de Fontenadochter, werd verkocht voor 5400 euro. Een volgende veiling is gepland op woensdag 16 oktober om 14.00 uur in veilinghal Ciney (Champs Elysées, 12).

Goujon des 3 Frontières (v. Donnay) werd voor 6200 euro verkocht

Speckle park is bezig

Ze zijn met steeds meer in Nederland, maar ze zijn ook nog wat onbekend. Het jonge, Canadese vleesras speckle park is aan een opmars bezig in Nederland. Het kleurpatroon is opvallend, de vleeskwaliteit gewaardeerd.

TEKST WIM VEULEMANS

Exact 3581 inseminaties in het jaar 2023. Dat staat vermeld in de jaarstatistieken van Coöperatie CRV in Nederland. Het cijfer geeft het totaal aantal inseminaties weer met speckle park, een Canadees vleesras. Het aantal leest als niet zoveel. En in vergelijking met Belgisch witblauw (891.065 inseminaties) en aberdeen angus (34.776) is het ook een bescheiden aantal. Maar enkel Inra 95 gaat het Canadese vleesras verder nog voor in totaal aantal inseminaties in Nederland. Niet alleen het aantal inseminaties maakt het ras opvallend in de gepubliceerde statistieken. Ook de sterke groei die het ras de voorbije jaren maakte, valt op. In 2019 waren er nog maar 773 inseminaties geregistreerd bij CRV in Nederland. Op amper vier jaar tijd is dit aantal in de Ne-

derlandse rundveesector bijna vijf maal groter geworden. Het ras groeit in aantal, maar is nog vrij onbekend in de Lage Landen. Dat is ook niet zo vreemd, als je weet dat het pas een officieel erkend vleesras is in Canada sinds 2006. Daarmee is het slechts het tweede erkende vleesras met origine in Canada. Het ras is destijds ontstaan uit de kruising van drie rassen, namelijk teeswater shorthorn, aberdeen angus en british white park. De origine van het ras ligt in de Canadese provincie Saskatchewan en ontwikkelde zich daar en in Alberta. De naam verwijst deels naar het kleurpatroon van het ras met de witte of zwarte kleurvlakken op de dieren.

Ontstaan uit toeval

De geschiedenis van het Canadese speckle park gaat terug tot de jaren dertig van de vorige eeuw. In 1937 merkte Mary Lindsay uit Greenstreet, Noord-Saskatchewan, een unieke gespikkelde rode vaars op in de kudde van haar vader. Ze kocht de vaars en ontdekte dat deze, ongeacht welke stier ze op het dier inzette, altijd kalveren met hetzelfde kleurpatroon voortbracht. Men vermoedde dat de vaars afstamde van een teeswater shorthorn met het white park-gen, twee oude rassen uit de 16e eeuw. Het gespikkelde patroon bleek een dominante eigenschap. De Canadese vleesveehoudster fokte met de dieren verder en breidde haar veestapel uit.

bezig aan een opmars

In 1959 kochten Eileen en Bill Lamont, angusfokkers uit Maidstone (ook Saskatchewan), hun eerste gespikkelde vaars bij Mary Lindsay. Ze kruisten deze met zwarte angusstieren, wat leidde tot runderen die nu speckle park heten. De populariteit van deze gespikkelde runderen groeide snel. Niet alleen om hun kleurpatroon, maar ook door hun sterke raseigenschappen als hardheid en vlotte geboorten. Het waren de Lamonts die de huidige naam vastlegden. Drie speckle parkossen maakten in 1972 de trip naar de Royal Winter Fair in Toronto. Maar de dieren waren toen ook terug te vinden in een internationale publicatie onder een hoofdstuk over kleine rassen in Canada.

In 1985 richtten negen veehouders uit Saskatchewan de Canadian Speckle Park Breeders Association op om het ras in stand te houden en het als zuiver ras in Canada te laten erkennen. De vereniging werd vervolgens omgedoopt tot The Canadian Speckle Park Association, dat in 1993 werd goedgekeurd onder de voorwaarden van de Canadian Animal Pedigree Act met als doel de ontwikkeling van speckle parkvee als een evoluerend ras.

Omvang beperkt maar internationaal

‘Op 6 juli 2006 werd speckle park officieel erkend als een zuiver ras, het eerste en enige in Saskatchewan ontwikkeld. Het is daarmee een van de jongste vleesrassen ter wereld’, zegt Cayley Brown, communicatiemanager bij

inseminaties

eerste inseminaties totaal inseminaties

Figuur 1 – Aantal inseminaties met speckle park in Nederland (bron: Coöperatie CRV)

de Canadese speckle parkstamboek. Directeur Ciara Mattheis vult haar aan: ‘De origine van het ras ligt in Canada, daar registreert het stamboek van een honderd stamboekleden elk jaar meer dan 1400 dieren.’ ‘Er zijn erkende fokkers over de hele wereld’, geeft Mattheis aan. ‘Onder meer in Canada, de Verenigde Staten, Australië en Ierland. Maar nog meer landen, ook Nederland, zijn bezig met het registreren van hun eigen vee als speckle park.’

In 2007 en 2008 zijn ruim 700 embryo’s en 1500 rietjes

speckle parkgenetica geëxporteerd naar Australië, NieuwZeeland, Ierland en Denemarken. Zo internationaliseerde het ras vrij snel. Al in 2007 heeft een groep Australische vleesveehouders de Australian Speckle Park Association opgericht, waarbij zij de registraties uitvoerden voor Australië en Nieuw-Zeeland. Een van hen is Greg Ebbeck, een Australische vleesveehouder, die eerder al hoornloze-herefordgenetica importeerde uit Canada. Hij heeft samen met enkele partners de Six Star Speckle Park Co, met 350 speckle parks een van de grootste veestapels in de wereld. Zij installeerden samen met de universiteit van New England, Armidale, Australië, en een Australisch onderzoeksinstituut ook een registratiesysteem voor de prestatiegegevens van de speckle parks. Ondertussen zit ook de grootste populatie van speckle park in Australië, met circa 45 vleesveebedrijven die met de dieren fokken.

Unieke kwaliteiten verklaren groei ‘Het fokdoel in het ras is steeds een middelgroot, hoornloos en goed bevleesd dier te fokken’, vertelt Cayley Brown. Er is dus meer dan het kleurpatroon. ‘Daarom wordt het ras ook vaak een uitgebalanceerd ras met een kleurbonus genoemd.’

De kleurpatronen van speckle park zijn dan wel opvallend, het ras heeft meer kwaliteiten die zijn duurzaamheid en ontwikkeling verklaren. De koeien meten gemiddeld rond de 130 cm en wegen dan een 550 kilo. De stieren zijn met hun volwassen gewicht van 900 kilo wat zwaarder. Kalveren hebben een geboortegewicht van circa 35 kilo.

‘Speckle parkrunderen worden zeer gewaardeerd om hun

Kwaliteiten van speckle park

– Makkelijk a alven, laag geboortegewicht (35-40 kilogram)

– Vruchtbare moeders met vlotte melkgift en zoogkwaliteiten

– Winterhard

– Makkelijk karakter en rustig

– Groeizaam met een eenvoudig rantsoen

– Hoge marmering

– Goed slachtrendement, onder meer door de korte poten en fijnheid van bot

– Fijn mals vlees van hoge kwaliteit

combinatie van uitstekende vleeskwaliteit, onderscheidend kleur- en vlekkenpatroon, aanpassingsvermogen en sterke moederlijke eigenschappen’, pikt Mattheis in. De runderen kennen vier hoofdpatronen in hun vacht: gespikkeld, luipaard, wit met zwarte punten, en effen zwart. Voor Brown is de groei van het ras met nog meer kwaliteiten te verklaren.

‘Speckle park staat bekend om de superieure vleeskwaliteit, gekenmerkt door een uitstekende marmering, malsheid en smaak. De dieren groeien vrij snel en hebben weinig problemen met hun gezondheid.’

De marmering van het vlees zit tussen dat van de wagyu en de angus in. De smaak en malsheid overtuigden al meerdere toprestaurants in Australië en ook luchtvaarmaatschappij Emirates heeft het vlees op de kaart staan voor de eersteklasreizigers.

Van koude winters tot hete zomers

Ciara Mattheis wijst ook op de moederkwaliteiten van de dieren en het lage geboortegewicht. Dit laatste in combinatie met de groeikracht creëert ook mogelijkheden voor het kruisen met melkvee. Tot slot verwijst de Canadese stamboekvertegenwoordigster nog naar de hardheid van de dieren. ‘Het ras is goed aangepast aan een breed scala van klimatologische omstandigheden, van de koude winters in Canada tot de hete zomers in Australië. Speckle parkrunderen zijn winterhard en hebben een uitstekende voederconversie.’

‘De toekomst van het ras ziet er veelbelovend uit, aangezien het ras internationaal snel groeit in erkenning en populariteit’, meldt de stamboekdirecteur trots. ‘Wij zien als stamboek heel duidelijk dat de onderscheidende kenmerken van het ras interesse blijven wekken bij veehouders in verschillende landen. Op die manier kan het ras zich zeker blijven ontwikkelen in de toekomst als een van de snelst groeiende rassen wereldwijd.’ l

Meer informatie over speckle park is te vinden op: https://www.canadianspecklepark.ca www.specklepark.org

Ciara Mattheis, directeur van het Canadese stamboek: ‘Speckle park staat bekend om de superieure vleeskwaliteit, gekenmerkt door een uitstekende marmering, malsheid en smaak’
De Canadese populatie neemt elk jaar toe met zo’n 1400 dieren

Aan de hand van voorbeelden uit hun dagelijkse praktijk schrijven vier dierenartsen over diergezondheid in de vleesveehouderij. Om en om beschrijven Anthony De Schryver, René Bemers, Piet De Meuter, en Hans Van Loo maandelijks vastgestelde ziektebeelden, uitgevoerde behandelingen en/of mogelijke preventiemaatregelen.

Voorkom cryptosporidiose met goed management

Op een bedrijf wordt me gemeld dat er een ziek witblauw kalf is van een dag of tien oud. Het blijkt al het derde kalf in enkele weken tijd te zijn dat tegen de grond gaat met erge diarree. Bij mijn onderzoek valt op dat het jonge dier sterk uitgedroogd is en een gele waterige diarree heeft.

Een snel mestonderzoek leert me dat het hier om cryptosporidiose gaat. Ik leg meteen een infuus aan met vocht, bicarbonaat, glucose en elektrolyten en daarnaast geef ik een ontstekingsremmer. Na deze snelle vochtvoorziening wordt vloeistof via een infuus traag in het bloed gelaten. Op die manier probeer ik het vochtgehalte terug op peil te brengen, aangezien het kalf ontzettend veel vocht heeft verloren door de diarree. Verder adviseer ik de veehoudster om het kalf aan de melk te houden, waarbij kleine hoeveelheden biest aan de melk mogen toegevoegd worden. Ik benadruk ook het belang om via een goede elektrolytenoplossing regelmatig extra vocht te voorzien.

De volgende dag keer ik terug om het infuus te verwijderen. Ik zie dat het kalf flink is opgeknapt. Samen met de veehoudster besluit ik dat we werk gaan maken van een beter biestmanagement, met de nadruk op het voordeel van transitiemelk. Daarnaast vertelt ze me zelf dat de hygiene rond de kalving soms lastig is en dat de kalverhokjes

naam aandoening cryptosporidiose

verschijnselen waterige, gele diarree, uitdroging, soms kolieksymptomen, verlies van eetlust, sterfte oorzaak parasitaire infectie door oöcysten van Cryptosporidium parvum

behandeling hygiëne, biestmanagement, vaccin

niet altijd gereinigd of ontsmet worden. We spreken af dat ook dit via enkele eenvoudige principes aan te pakken is en vooral de reiniging en ontsmetting van de kalverhokjes worden ten gronde besproken. Zo blijkt dat er op het bedrijf al jaren een ontsmettingsproduct gebruikt wordt dat niet werkzaam is tegen Cryptosporidium parvum, de veroorzaker van cryptosporidiose. We schakelen over naar een ander product met quaternaire ammoniumzouten om na een goede reiniging de kalverhokjes vanaf nu steeds grondig en gericht te ontsmetten. Er wordt ook op gelet dat de kalveren elkaar niet kunnen besmetten door elk kalf te voorzien van zijn eigen drinkemmer. Tot nu werden deze drinkemmers op de grond gezet, maar vaak was hierdoor contact met (besmette) kalvermest niet onmogelijk. Ik geef dan ook de raad om de drinkemmers op een rek te zetten, zodat ze kunnen drogen zonder besmettingsgevaar. Verder geef ik nog het advies mee om tijdelijk alle kalveren de eerste week preventief te behandelen met halofuginone lactaat, een product dat werkzaam is tegen cryptosporidiose. In deze periode met een hoge infectiedruk is dit zeker te verantwoorden. Ondanks het hoge aantal geboorten dat hierna nog gevolgd is, zijn er geen kalveren meer geweest met een episode van diarree.

Canadees ras schittert in hart van Overijssel

Nog geen twintig jaar bestaan ze officieel in Canada, maar toch groeit het ras ook in Nederland. Op de weides in de Overijsselse gemeente Raalte presteren de speckle parks van Esmee Bosma goed. Ze zijn gemakkelijk te houden en ook hun vleeskwaliteit overtuigt steeds.

Nieuwsgierig komen ze een kijkje nemen. Hun rustige karakter is een van de kwaliteiten van de speckle parks die Esmee Bosma (25) samen met haar vader Rinus Loseman (58) houdt op een rustige weide net buiten Raalte. Sinds zes jaar belopen de speckle parkrunderen de weiden rondom hun woonhuis. ‘Voorheen waren dat mrij’s en dikbillen’, vertelt Esmee Bosma. ‘Maar altijd hadden die dikbillen ook een witrug,

dat was voor mij belangrijk.’ Een aantal van die runderen of hun nazaten lopen er nog rond, maar met de aankoop van wat sperma van enkele speckle parkstieren en Canadese embryo’s kwam daar verandering in.

Strikte Canadese stamboekregels Momenteel bestaat de veestapel uit een aantal draagmoeders van verschillende rassen, moederdieren waar-

mee gekruist wordt, kruislingen en zes raszuivere speckle parks. ‘Die raszuiverheid is er pas als ze 98,5 procent speckle park zijn’, legt Bosma uit. ‘Onze raszuivere dieren zijn ook geregistreerd in het Canadese stamboek.’ Daarmee gaan de regels in Canada verder dan de Europese fokkerijverordening, die raszuiverheid bepaalt vanaf 7/8e bloedvoering of 87,5 procent. De introductie van het jonge Canadese ras in Raalte vond zes jaar geleden plaats. Zowel vader als dochter hadden altijd al een liefhebberij voor fokkerij. ‘Vader vooral van mrij’s, ik had meer met dikbillen’, lacht Bosma. ‘Maar de witte ruggen waren steeds de rode draad. Alleen liep ik met de dikbillen tegen wat beperkingen aan.’ Daarmee verwijst de jonge vleeshoudster naar het afkalven met de keizersnede. Omdat ze fulltime het vak veehouderij onderwijst aan het Zone.college in Hardenberg en haar vader ook veehandelaar is, was het lastig om deze dieren in de gaten te houden. Ze maakten voor het eerst kennis met het ras via een

BEDRIJFSPROFIEL

bedrijf Schutte Speckle Park eigenaren Esmee Bosma (25) en Rinus Loseman (58) veestapel 40 speckle parkdieren en kruislingen grondgebruik 10 ha grasland

Raalte

adviseur van een ki-organisatie. Via hem kochten vader en dochter wat rietjes van twee beschikbare stieren. ‘Het waren kleine, lichte kalfjes,’ herinnert Rinus Loseman zich. ‘Maar ze waren enorm vitaal, na tien minuten hadden ze al gedronken en renden ze al door de wei.’ Maar door de kleine omvang van het ras in de regio liepen beiden snel tegen enige moeilijkheden aan. ‘In Nederland waren toen drie stieren beschikbaar, maar het was een vader en zijn twee zonen. Daarmee konden we dus niet verder,’ geeft Esmee Bosma aan. Via een Deense fokker, Jaco van der Molen, kwamen ze in Canada uit bij Johner Stock Farm, een bedrijf dat zich al jaren heeft gevestigd met speckle parkdieren die vooral uitmunten in de fokkerij. ‘In Canada heb je namelijk twee richtingen in het ras’, vertelt ze. ‘Een deel is gericht op showdieren, een ander deel is gericht op fokdieren.’

Invoer genetica onmogelijk

Ze kochten er embryo’s aan van een topkoe met de gezegende leeftijd van vijftien jaar, die elk jaar een kalf gaf. Maar bij het transport vanuit Canada bleek er heel wat mis te lopen, waardoor de embryo’s niet inzetbaar bleken. ‘Ze waren al ontdooid’, bevestigt Bosma. ‘Na overleg met de fokker kwam er een nieuwe levering. Uit zeven embryo’s werden zes kalfjes geboren, eentje stierf jammer genoeg vlak na de geboorte aan blauwtong.’

Omdat door de veranderende Canadese wetgeving export van genetica van speckle park niet meer mogelijk zou worden, kochten vader en dochter op de valreep nog extra embryo’s aan.

Ondanks de moeilijke start staan beide vleesveehouders bijzonder positief ten opzichte van de prestaties van

De kalfjes lopen tot het najaar op de weide bij de moeder, bijvoeren is niet nodig

De jonge raszuivere fokstier is afkomstig uit Denemarken Op het bedrijf lopen momenteel twee raszuivere stierkalveren

speckle park op hun bedrijf. ‘Het zijn bijzonder makkelijke dieren in de omgang,’ vertelt Loseman trots. ‘Daarbij zijn ze ook hoornloos, vruchtbaar en kalven makkelijk van lichte, vlotte kalfjes.’ Dat verklaart ook waarom het ras aan populariteit wint. Zeker bij ‘beef on dairy’. Het insemineren voert Esmee Bosma zelf uit, maar ook loopt er op het bedrijf een eigen fokstier. Deze stier, die een volledige en raszuivere Canadese stamboom heeft, kochten ze aan op het Deense bedrijf van de eerder genoemde Van der Molen.

Een eerste kalf is er bij de raszuivere dieren vaak op een leeftijd van 2,5 jaar oud, de kruislingen kalven eerder af, op twee jaar. Op het bedrijf in Raalte proberen ze de dieren gegroepeerd in het voorjaar te laten kalven, waarbij de kalveren tot het najaar bij de moeder kunnen zuigen. ‘Dat is het doel, maar vaak kalven er ook in het najaar nog wat dieren,’ getuigt Bosma.

Nog een voordeel van het ras is het eenvoudige rantsoen waarmee ze vlot kunnen groeien. ‘Gras’, lacht de veehoudster. In de zomer doen ze het met weidegras, in de winter met eigen gewonnen kuilgras. In de zomer wordt enkel bijgevoerd met gras indien de weides te weinig gras hebben. ‘Eerder kochten we ook kuilmais aan, maar we merken dat de dieren vlot groeien op gras. Zelfs bij het afmesten wordt er amper bijgevoerd’, bevestigt ze. In een enkel geval krijgen de stieren in afmest een tot twee kilo krachtvoer bijgevoerd.

Toeval bracht vleesafzet

Weinigen in Nederland zullen speckle park kennen, laat staan ooit het vlees genuttigd hebben. De afzet van de dieren kon dus wel eens een uitdaging zijn voor de vleesveehouders. ‘In het verleden slachtten we altijd wel eens een dier voor eigen gebruik’, verduidelijkt vader Loseman. ‘We hadden op het bedrijf een pink met speckle parkbloedvoering die niet drachtig werd. Ze was tweeënhalf jaar oud. Dus besloten we haar te slachten. Toen we het vlees van de slager terugkregen, viel ons de donkerrode kleur en rijke marmering op.’

Bovendien is hun groei met een sober rantsoen opvallend. Recent werd op het bedrijf een stier geslacht met een geslacht gewicht van 538 kilo op 24 maand oud.

Eerder was er een stier van 22 maand oud geslacht met een karkasgewicht van 504 kilo. ‘En dat op een rantsoen van gras en een beetje brok’, lacht hij. De hele familie en wat vrienden kregen het vlees te proeven en iedereen was enthousiast. Het gezin besloot het dan ook grootser aan te pakken. Circa vier keer per jaar slachten ze zo een van hun dieren. ‘Het is misschien opvallend, maar in het vlees van speckle park is er amper verschil te merken tussen een stier en een koe. Het vlees is nagenoeg hetzelfde’, voegt Esmee toe. Via verschillende socialemediakanalen maakt de jonge onderneemster reclame als ze een dier gaan slachten. Vrij snel daarop is het vlees uitverkocht. De slachtingen zijn gespreid over het jaar, maar nooit gepland. Ze volgen daarbij het dier, waarbij het pas geslacht wordt als het klaar is. Een moment van slacht is dus moeilijk vooraf te bepalen, wat soms wat lastiger is om de slacht in het slachthuis in te plannen, aldus Loseman.

Vissen uit dezelfde genenpool

Dieren afzetten voor de fokkerij doen ze vooralsnog niet. Doordat er geen mogelijkheden zijn voor import vanuit Canada is de selectieruimte vrij beperkt in Europa. Er is in Europa wel vraag naar de genetica. Maar volgens Bosma vist heel Europa uit dezelfde genenpool. Dat beperkt ook voor haar de selectiemogelijkheden. Ze verwijst naar een grote Ierse vleesveehouder, die nog voor het instellen van de Canadese protectionistische exportbeperking 200 embryo’s kocht. Zijn bedrijf zal de komende jaren grote invloed hebben op de Europese fokkerij met speckle park. ‘De populatie is vrij beperkt in Nederland’, bevestigt ze. ‘Er zijn vijf fokkers met circa vijftig volledig raszuivere dieren.’

‘Als ik wil, zou ik wel dieren voor de fokkerij kunnen verkopen. Dit gaat hopelijk in de toekomst met een paar raszuivere fokstiertjes ook gebeuren’, zegt Esmee Bosma. ‘Er is veel vraag naar. Elke week word ik wel gebeld of ik niet iets te koop heb, van hobbyboeren tot bedrijfsmatige vleesveehouders, maar ik wil nog wat groeien in aantal raszuivere dieren. Ook met de kruislingen. Die wil ik dichter bij de Canadese standaard van raszuiverheid brengen. Dat vergt dus wat tijd en geduld’, besluit ze. l

Nagenieten van fantastische CRV-gezinsdagen

Ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan organiseerde CRV afgelopen weken leerzame en gezellige gezinsdagen voor ledenveehouders, CRV-medewerkers en hun gezinnen. Zo ook op het bedrijf van Luc en Bruno Vanhaelemeesch in Sint-Laureins, waar circa 600 bezoekers elkaar ontmoetten in een geweldige sfeer.

Na de vakantie (op zaterdag 14 september) is er nog een dag gepland bij de familie De Wit in Montfoort.

Nieuwe stalnamen

Joost kiest voor CRV

Onderstaande aanvragen voor stalnamen zijn in het tweede kwartaal binnengekomen bij de afdeling stamboek van CRV. Als veertien dagen na publicatie geen bezwaren zijn ingediend, krijgen ze de officiële status.

stalnaam naam woonplaats

Het Kapelleke J. H. Knoops Koningsbosch Komar mts. Posthumus-Postma Eastermar

Boerdikker C. Schouten Midwoud

Alminkhof J. T. E. Denneboom Zenderen

Wittenhorster De Wittenhorster Stokkum

Oostloo W. H. Spaan ’t Harde

‘Doordat CRV slim samenwerkt, bijvoorbeeld met BBG, kan ik beschikken over de top van het Belgisch-witblauwras. Daarom kies ik voor CRV.’ Dit zegt CRVbestuurder Joost Huijbregts. Joost is een van de ledenraadsleden die de komende weken via een campagne op sociale media uitdraagt waarom hij als veehouder uit volle overtuiging kiest voor zakendoen met CRV.

Ledenraad benoemt Piet Boer tot hoofdbestuurslid

De ledenraad van Coöperatie CRV heeft in de vergadering van 5 juli unaniem ingestemd met het voorstel voor de benoeming van Piet Boer tot lid van het hoofdbestuur van Coöperatie CRV en de raad van commissarissen van CRV Holding BV. Hij vervangt de aftredende Luc Reijnders, die vier jaar deel uitmaakte van het hoofdbestuur. Piet Boer (64) heeft in maatschap met zijn vrouw en zoon een melkveebedrijf in Biddinghuizen en heeft ruime bestuurlijke ervaring. Zo was hij onder

andere voorzitter van het bestuur en de raad van commissarissen van FrieslandCampina en heemraad bij het Waterschap Zuiderzeeland. Op dit moment is Boer voorzitter van Stichting Zorg om Boer en Tuinder. Wietse Duursma, voorzitter van Coöperatie CRV, is enthousiast over de benoeming van het nieuwe hoofdbestuurslid. ‘We hebben met Piet Boer een zeer ervaren bestuurder kunnen benoemen en kijken ernaar uit om met hem samen te werken.’

Vleesveehoudster Daisy Deruyck (foto rechts) uit het Vlaamse Pittem en melkveehoudster Elma Vroege (foto links) uit het Drentse Dalen zijn twee van de veehouders die hun inspirerende verhaal komen vertellen op het jubileumsymposium van CRV op 15 oktober met als thema: ‘De wereld verandert ....’.

Daisy en Elma zullen op dit symposium in een interactief gesprek met de zaal uitleggen hoe zij als ondernemers met veranderingen omgaan. Reserveer 15 oktober dus alvast in uw agenda. Binnenkort start de voorinschrijving en ontvangt u hierover meer informatie.

Daisy Deruyck en Elma Vroege spreken op symposium

Het hoogste bestuurlijke orgaan van Coöperatie CRV is de ledenraad van 87 veehouders. Namens de ledenraad houdt de raad van commissarissen (RvC) toezicht op het beleid van de CRV Holding BV. In de RvC zitten zeven veehouders en drie commissarissen van buiten de sector. Wie zijn zij en wat is hun visie? In een serie in VeeteeltVlees stellen ze zich voor.

Wietse Duursma

Freek Rijna (extern)

Luc Reijnders

Tineke Vermeulen-Rehorst

Wanda Verdonck

Jochem van der Starre Marlous Booijink (extern)

Jolanda van Haarlem (extern)

Rotterdamse ondernemersdochter voelt zich thuis bij agrarische coöperatie

Ze kent van twee kanten de dynamiek van een coöperatief bedrijf. In dezelfde maand dat Jolanda van Haarlem aantrad als externe commissaris bij CRV, startte de ondernemersdochter uit de Rotterdamse haven als directeur bij Agrifirm. ‘Wat is nou wezenlijker dan werken aan duurzame voedselzekerheid?’

WICHERT KOOPMAN

Eigenlijk is Jolanda van Haarlem, sinds een jaar een van de externe commissarissen van CRV, een boerendochter. Maar dan wel van een olieboer uit de stad. ‘Mijn vader had een bedrijf dat van origine met bootjes grote schepen in de haven van Rotterdam van gasolie voorzag’, vertelt ze. ‘Ik kom dus uit een ondernemersgezin, leerde al jong aanpakken en verantwoordelijkheid nemen en was voorbestemd om het bedrijf over te nemen.’ Het liep anders. ‘Tijdens de laatste stage van mijn opleiding aan de heao werd ik terug naar huis geroepen. Het ging niet goed met het bedrijf en mijn hulp was dringend nodig. We hebben het helaas niet gered’, vat ze een lange geschiedenis in een zin samen. ‘Een harde leerschool als je net 23 jaar bent.’

Van Haarlem vertelt haar verhaal op het hoofdkantoor van Agrifirm, waar ze sinds een jaar deel uitmaakt van het managementteam en onder andere verantwoordelijk is voor de internationale langetermijnstrategie van het bedrijf. Dat de dochter van een ondernemer uit de Rotterdamse haven nu mee leiding geeft aan een van de grootste agrarische coöperaties in Nederland en tegelijkertijd commissaris is bij een andere, blijkt min of meer toeval. ‘Toen het familiebedrijf failliet ging, moest ik ineens gaan nadenken over mijn toekomst. Ik was nergens aan gebonden, had niks te verliezen en wilde bewijzen dat ik mezelf kon redden’, herinnert ze zich. ‘Omdat ik goed Frans sprak, solliciteerde ik bij een

naam Jolanda van Haarlem woonplaats Wassenaar leeftijd 55 jaar opleiding heao Hogeschool Rotterdam, MBA Henley Business School functie directeur ‘specialities’ en ‘global strategy’ bij Agrifirm vorige functies (o.a.) CEO Hendrix Genetics, diverse hogere managementfuncties bij Cargill Animal Nutrition, Provimi en Friesland Coberco bestuursfunctie lid raad van commissarissen CRV Holding BV sinds 2023

Nederlands bedrijf dat een grote afzetmarkt had in Frankrijk. Het bedrijf handelde toevallig in bakkerijgrondstoffen en zo kwam ik in de voedingssector terecht’.

Als een vis in het water

Van Haarlem vervulde managementfuncties bij onder andere Friesland Coberco, Provimi, Cargill en Hendrix Genetics. ‘Vaak was ik in het managementteam de enige zonder technische opleiding en moest ik me de vaktechnische achtergronden zelf eigen maken’, bekent ze. ‘Eerder moest ik dan de bibliotheek in, nu hebben we gelukkig Google en AI.’ Inmiddels zou Van Haarlem in geen andere sector dan de agrarische willen werken. ‘Ik heb nog even een uitstapje gemaakt naar een chemisch bedrijf dat geur- en smaakstoffen produceert. Daar voerden we lange gesprekken over bijvoorbeeld trends in consumentenvoorkeuren. Ik merkte dat ik daar weinig mee heb’, vertelt ze. ‘Ik wil me inzetten voor zaken die van wezenlijk belang zijn. En wat is nou wezenlijker dan werken aan duurzame voedselzekerheid?’ In de agrarische sector voelt Van Haarlem zich als een vis in het water. ‘Als Rotterdamse ondernemersdochter ben ik direct en pragmatisch. Dat pragmatische herken ik bij agrarische ondernemers. Dat hele directe heb ik wel een beetje af moeten leren’, bekent ze met een knipoog. Haar gedrevenheid blijkt mede gebaseerd op persoonlijke

ervaringen. ‘Ik heb vrijwilligerswerk gedaan in Afrika en daar gezien dat het zeker niet vanzelfsprekend is dat iedereen elke dag te eten heeft. En een van onze drie adoptiezonen ondervindt nog steeds de gevolgen van het feit dat hij als baby ondervoed was.’

Twee kanten van dezelfde tafel

In dezelfde maand dat ze aantrad als commissaris bij CRV, startte Van Haarlem als directeur bij Agrifirm. ‘Toen ik dat vertelde in de ledenraad van CRV, kreeg ik veel positieve reacties’, herinnert ze zich.

De CRV-commissaris ervaart dat het combineren van functies toegevoegde waarde heeft. ‘In beide coöperaties hebben we met dezelfde zorgen en uitdagingen te maken. Zo werken we nu bij zowel Agrifirm als CRV aan een langetermijnstrategie waarbij we rekening moeten houden met een krimp van de veehouderij in Nederland en Vlaanderen. Hierin kunnen we over en weer leren van elkaar’, noemt ze als voorbeeld. ‘Als het gaat om onderzoek, bijvoorbeeld naar methaan, werken Agrifirm en CRV al samen. Maar als we elkaar ook op andere vlakken kunnen versterken, zullen we dat zeker niet laten’, voegt ze nog toe.

Daarbij zit Van Haarlem als directeur en als commissaris aan beide kanten van eenzelfde tafel. ‘De ene week moet ik als directielid de ledenraad van Agrifirm overtuigen van onze plannen en een week later ben ik bij CRV degene die de kritische vragen aan de directie mag stellen’, legt ze uit. Overigens is er volgens haar wel een duidelijk verschil tussen de rol van commissaris en de rol van directeur van een bedrijf. ‘Als directeur ben ik gewend om samen met een team directe verantwoordelijkheid te dragen en beslissingen te nemen. Als commissaris mag ik mijn visie inbrengen, maar moet ik de directie in de uitvoering zeker niet te veel voor de voeten lopen’, legt ze uit.

Leden als direct klankbord

Jolanda van Haarlem: ‘Wat is nou wezenlijker dan werken aan duurzame voedselzekerheid?’

In haar dertigjarige carrière ervoer Van Haarlem de dynamiek in de directiekamers van veel verschillende bedrijven. Werken voor coöperatieve bedrijven bevalt haar uitstekend. ‘De klanten van een coöperatie zijn de leden en de leden van een coöperatie zijn de klanten. Daarmee heb je als bedrijf een direct klankbord om te toetsen of je de juiste dingen aan het doen bent. Daarbij zijn coöperaties zoals Agrifirm en CRV minder gericht op de winst op de korte termijn en meer gericht op continuïteit op de langere termijn. Daardoor heb je meer ruimte om goed na te denken en je voor te bereiden op veranderingen in de toekomst.’

Van coöperaties wordt wel eens verondersteld dat ze minder slagvaardig zouden zijn, omdat besluitvorming moet worden afgestemd met de leden. ‘Dat is niet wat ik ervaar’, reageert Van Haarlem. ‘In ieder bedrijf moet een directie verantwoording afleggen. Of dat nu is aan de leden, de eigenaren, de aandeelhouders of de kapitaalverstrekkers. Ik heb ruim tien jaar bij Cargill gewerkt, met 160.000 werknemers wereldwijd een van de grootste familiebedrijven, en ervaren hoe complex besluitvorming tot stand komt in een grote onderneming met allerlei formele en informele netwerken’, vertelt ze als voorbeeld. ‘Wat dat betreft is de structuur bij CRV, maar ook bij Agrifirm, duidelijk en overzichtelijk. Dat werkt heel prettig.’ l

Van gouden drankje tot gouden bijproduct

Bij Brouwerij Bavaria in Lieshout brouwen ze jaarlijks zo’n zes miljoen hectoliter bier. Uit de brouwerij komen veel kratten met bier, maar komt ook de reststroom bierbostel.

Zusteronderneming CereX en partner Looop verwaarden dit bijproduct tot voedzaam veevoer. Dit voer, rijk aan eiwitten, energie en vezels, verbetert de penswerking en mineralenhuishouding van koeien.

TEKST QUINTEN VAN OOIJEN

De weg van bierbostel start bij het bierbrouwen in het brouwhuis. In dit proces wordt mout gemengd met water en op verschillende temperaturen verwarmd.

Dit mengsel wordt vervolgens gefilterd in de klaringskuip, de grootste ketel in het brouwhuis. De heldere vloeistof die hieruit komt, genaamd wort, is de basis voor het bier. Het wort gaat verder het brouwproces in.

Het mout dat overblijft na het filteren, is bierbostel, een bijproduct van het brouwproces. Moederbedrijf Royal Swinkels wil geen producten verloren laten gaan. Zusteronderneming CereX zorgt er daarom voor dat de bijproducten een andere bestemming krijgen.

De bierbostel gaat in twee silo’s die direct naast het brouwhuis staan.

Onder de silo’s is de verlaadplaats, waar de vrachtwagenchauffeurs van Looop hun vrachtwagen vullen. Looop is een van de bedrijven die de reststroom verwaardt tot veevoer en de logistiek en het transport naar de veehouder regelt. In een vrachtwagen past ongeveer 36 ton bierbostel.

Bij de veehouder lost de vrachtwagenchauffeur de bierbostel in de sleufsilo. Bij een sleufsilo wordt de bierbostel los gestort. Bij gebrek aan ruimte, of voor extra gemak, kan de bierbostel ook in een slurf worden gelost.

Om de kwaliteit en houdbaarheid te bevorderen is het nodig dat de opslaglocatie schoon, vlak en verhard is. Door de kuil met de wind mee te leggen regent het snijvlak zo min mogelijk nat. Ook is het belangrijk dat het regenwater van de kuil af wegstroomt.

Na het lossen neemt de vrachtwagenchauffeur een monster van de bierbostel. Met dit monster worden de nutritionele waarden en het drogestofgehalte gemeten. Uiteindelijk is het drogestofpercentage leidend in wat de veehouder aan Looop betaalt.

Na het afleveren wordt de kuil luchtdicht afgedekt door de veehouder. Dit kan met plastic folie en daarbovenop een dun zanddek of zandslurven. Het instrooien van zout kan zorgen voor een betere conservering. De kuil moet minimaal twee weken dicht blijven om de melkzuurbacteriën in de kuil te stabiliseren. De veehouder kan een klein kuiltje apart leggen om direct te voeren aan de koeien. Een voersnelheid van anderhalve meter per week voorkomt bederf.

Volvelds gewasbescherming snel uit de tijd

Onkruid bestrijden door gemechaniseerd alleen het ongewenste plantje te bespuiten. Deze techniek is ook in grasland bezig met een razendsnelle opmars. Het wordt gestimuleerd door GLB-regelingen, bespaart 90 procent bestrijdingsmiddel en is nu ook veel goedkoper.

TEKST FLORUS PELLIKAAN

Ruim een jaar geleden werd loonwerker Jan Paul van Toor uit het Brabantse Waardhuizen onbedoeld trendsetter. Hij kocht als eerste loonwerker in Nederland de RumboJet 880 van het Duitse Allgäu Automation. Deze getrokken veldspuit kon ridderzuring herkennen en direct plaatsspecifiek bestrijden, het zogenaamde spotsprayen.

‘In de akkerbouw reden al meerdere jaren machines rond die dat kunnen, maar die zijn kostentechnisch

niet interessant voor gebruik in grasland’, vertelt Van Toor. ‘Los van de aanschaf kost de licentie al duizenden euro’s per jaar. Daarmee wordt spotsprayen niet goedkoper dan volvelds bespuiten van grasland.’

Eerste elf machines in Nederland

Van Toor zocht de machine voor gebruik op grasland zelf op in Duitsland. Aandacht vanuit de pers in het eerste jaar dat de machine van Van Toor draaide, zorg-

Negentig foto’s

per seconde bepalen plek van het onkruid

De meest voorkomende machine voor spotsprayen in grasland is de RumboJet 880 van het Duitse Allgäu Automation. De machine heeft een werkbreedte van 8,8 meter en is voorzien van zes camera’s en 88 spuitdoppen die allemaal individueel worden aangestuurd voor een plaatsspecifieke bespuiting. De camera’s maken per stuk negentig foto’s per seconde bij een rijsnelheid van ongeveer 9 tot 10 kilometer per uur. ‘De camera’s bepalen in een beeld van 4,5 centimeter door-

snede van blad van de plant wat de structuur is en of die overeenkomt met het ijkbeeld van planten die bestreden moeten worden’, vertelt Jos Dijk, mede-eigenaar van Dijk Mechanisatie, die de RumboJet in Nederland importeert.

Op dit moment wordt de machine veelal ingezet om ridderzuring te bestrijden, maar ook bespuiting van jakobskruiskruid en paardenbloem is mogelijk, mits de planten voldoende jong zijn. Detectie en bestrijding van brandne-

de ervoor dat er volgens importeur Dijk Mechanisatie uit Ureterp inmiddels in een jaar tijd al elf machines in Nederland draaien. ‘En er zijn er nog twee onderweg’, vertelt Jos Dijk van Dijk Mechanisatie. Weinig nieuwe machines maken in korte tijd zo’n opgang, onderschrijft ook Dijk. ‘Hoewel we veel in deze machine zagen, heeft het ook ons verrast dat het zo hard gaat. Maar veehouders en loonwerkers zien in dat volvelds gewasbescherming geen toekomst heeft.’

Ook Van Toor zag dat de machine aansloot bij de wensen uit de praktijk. ‘Je ziet steeds meer grasklaver en kruidenmengsels. Daarin is onkruidbestrijding lastig, maar biedt spotsprayen mogelijkheden. Daarnaast is volvelds bespuiten tegen ridderzuring erg kostbaar.’

Tot 100 euro per hectare goedkoper

Van Toor spoot vorig jaar herfst en dit voorjaar ondanks de grote hoeveelheid regen bij elkaar 800 hectare met de machine. ‘En inmiddels heb ik alweer een flinke lijst voor komende herfst. Net als bij een volveldse onkruidbespuiting is het vroege voorjaar en het najaar de beste periode.’ Van Toor gebruikt de machine vooral om ridderzuring te bestrijden. ‘Deze plant wordt op steeds meer plaatsen een probleem en is door de camera’s goed te herkennen. De machine pakt toch zeker 80 tot 90 procent van de planten. De techniek van de machine (zie kader boven) wordt

tels en distels is in ontwikkeling. ‘Bijvoorbeeld van distels bestaan veel verschillende soorten. Dat maakt een goede detectie net iets lastiger’, vertelt Dijk. ‘Maar het is een kwestie van tijd dat er steeds meer onkruiden volgen.’ De machine verschilt van uiterlijk met een ‘gewone’ veldspuit vooral door de zeilen over de spuitbomen om valse lichtinval, wat de detectie van onkruiden kan beïnvloeden, te voorkomen. De basismachine kost rijklaar en exclusief btw ongeveer 56.000 euro.

verder uitgebreid, waardoor steeds meer onkruiden op deze manier bestreden kunnen worden. De loonwerker heeft de ervaring dat de techniek bij bestrijding van ridderzuring een besparing op bestrijdingsmiddel geeft van gemiddeld ruim 90 procent. ‘Natuurlijk hangt het wat af van de hoeveelheid zuring die er staat. Maar door de besparing op het middel ligt de gemiddelde prijs per hectare ook veel lager.’ Afhankelijk van de hoeveelheid onkruid en het aantal te spuiten hectaren kost spotsprayen ongeveer 30 tot 35 euro per hectare, waarbij de capaciteit ligt op 5 tot 7 hectare per uur. ‘Bij volvelds bespuiten van ridderzuring gaat de prijs met een goede bestrijdingsmix wel richting 140 tot 150 euro per hectare. Zo’n verschil in kostprijs hoef je veehouders maar een keer te vertellen’, vertelt Van Toor met een glimlach. Maar er zijn meer redenen die spotsprayen op dit moment in de belangstellingen plaatsen. Ook natuurpakketten en GLB-regelingen stimuleren het gebruik (zie kader onder). Op sommige pachtgronden is volvelds onkruid spuiten niet meer toegestaan, maar ook bijvoorbeeld sommige speciale melkstromen vragen plaatsspecifieke onkruidbestrijding. ‘Veehouders zien daarnaast ook echt wel de milieuvoordelen van deze manier van bestrijden’, vertelt Van Toor. ‘En daarom zal het met doorontwikkeling van deze techniek dé toekomst zijn van onkruidbestrijding in grasland.’ l

GLB stimuleert spotsprayen, maar let op de voorwaarden

Het kostprijsvoordeel van spotsprayen ten opzichte van volveldse gewasbescherming spreekt voor zich. Toch zijn er meer overtuigende redenen om te kiezen voor plaatsspecifiek onkruid bestrijden. ‘Pakketten binnen collectief natuurbeheer vragen bijvoorbeeld pleksgewijze onkruidbestrijding. Dit geldt voor plasdras, kruidenrijk en botanisch grasland’, vertelt Bertel Kon, eigenaar van Kon Agrarisch Advies.

‘Maar belangrijker is nog het GLB. Dat telt twee ecoregelingen die voorschrijven dat er op maximaal 10 procent van de oppervlakte

gewasbescherming mag worden toegepast’, weet Kon. ‘Allereerst de bekende regeling langjarig grasland. Maar daarnaast is er dit jaar ook de nieuwe regeling precisiegewasbescherming.’ Deze regeling schrijft voor dat precisiegewasbescherming plaatsvindt via een spuitboom die variabel per sectie de spuitdoppen kan aansturen. De regeling levert 43 euro per hectare op en kan ervoor zorgen dat veehouders bijvoorbeeld van brons in zilver terechtkomen. Daarnaast levert de regeling twee punten per hectare op voor biodiversiteit, wat met name voor

bedrijven die niet weiden nuttig kan zijn. ‘Deze nieuwe ecoregeling is heel interessant, maar er zit een addertje onder het gras’, vertelt Kon. ‘Veehouders moeten met een taakof een resultaatkaart kunnen bewijzen waar de plaatsspecifieke onkruidbestrijding is uitgevoerd. Nog lang niet bij alle machinecombinaties is dat mogelijk’, waarschuwt Kon. Jos Dijk, van importeur Dijk Mechanisatie, vertelt dat de RumboJet Spotsprayer in combinatie met Isobus-ready-gps-systemen inmiddels het voor de GLB vereiste bewijs waar de onkruidbestrijding is toegepast, kan leveren.

INTERVIEW HENK

naam Henk Flipsen leeftijd 58 jaar opleiding: HAS Hogeschool Den Bosch, agrarische economie Wageningen UR functie directeur en woordvoerder Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) vorige functies directeur veiling Boskoop Flora Holland, directeur geitenzuivelcoöperatie Amalthea, directiesecretaris ZLTO, bedrijfsvoorlichter diervoeders bij Wessanen

‘Voor de diervoederindustrie hoeft een krimp van de veestapel met enkele tientallen procenten niet rampzalig uit te pakken’

‘Nederlandse voersector is koploper duurzaamheid’

Nevedi-directeur Henk Flipsen is trots op de duurzaamheidsprestaties van de diervoedersector.

‘Wij nemen onze verantwoordelijkheid en lopen internationaal voorop’, benadrukt hij. ‘Maar als je denkt dat wij in Nederland de wereld kunnen veranderen, dan kom je van een andere planeet.’

De directeur van de Nederlandse Vereniging voor de Diervoederindustrie (Nevedi) strikken voor een interview is een fluitje van een cent. Naast directeur is Henk Flipsen woordvoerder van de branche-organisatie voor de diervoedersector en hij draagt met geestdrift de visie van zijn bestuur uit. Een stuk lastiger wordt het om een afspraak te plannen voor een gesprek. Flipsen is bijna dagelijks onderweg, onderhoudt intensief contacten met ambtelijk en politiek Den Haag en verblijft maandelijks meerdere dagen in Brussel voor lobbywerk op Europees niveau. Uiteindelijk lukt het. Op een late vrijdagmiddag in een al bijna leeg wegrestaurant aan de A12. Waar de accu van zijn stekkerauto schreeuwt om nieuwe power heeft Flipsen na een lange werkweek nog genoeg energie voor een twee uur durend vlammend betoog.

U bent in 2007 gestart als eerste fulltime directeur van Nevedi. Dat voelt bijna als een ander tijdperk. Ervaart u dat ook zo?

‘Er is inderdaad veel veranderd. Maar in de basis ook weer niet. Thema’s waar we nu mee te maken hebben, speelden ook toen al. Ik herinner me dat op mijn eerste algemene ledenvergadering de brede aanpak van duurzaamheid centraal stond. Binnenkort presenteren we een nieuw ambitieus projectplan met de titel “Duurzaam Diervoeder 2030”. Nevedi is in de afgelopen zeventien jaar een voortrekker geweest als het gaat om verduurzaming van de diervoedersector. We hebben bijvoorbeeld een rekensystematiek ontwikkeld waarmee we heel nauwkeurig de klimaatimpact van

voeders kunnen berekenen. Dat we dit kunnen, is echt uniek in de wereld.’ ‘Een thema dat in 2007 nog speelde maar dat we, mede door de inspanningen van Nevedi en later SecureFeed, achter ons hebben gelaten, is de borging van voedselveiligheid. Destijds waren er een aantal incidenten met verontreinigingen van diervoeders. Met een systeem van intensieve controles en sluitende procedures is de veiligheid van voeders nu maximaal geborgd.’

U noemt het projectplan Duurzaam Diervoeder 2030. Wat houdt dit in?

‘In het project Duurzaam Diervoeder 2030 hebben we in samenspraak met het ministerie van LNV opgeschreven waar de Nederlandse diervoederindustrie in 2030 wil staan als het gaat om duurzaamheid. Om deze doelstellingen concreet te maken zijn zogenaamde kritische prestatie-indicatoren ontwikkeld. Hiermee maken we de duurzame prestaties van de diervoederindustrie meetbaar en inzichtelijk. Het gaat hierbij

om vier thema’s: klimaat, biodiversiteit, circulariteit en Europese herkomst.’

‘Overigens waren we met de voorbereidingen van dit plan al gestart toen de minister ons aan tafel vroeg voor gesprekken over het Landbouwakkoord. We hebben overwogen om onze plannen te parkeren in afwachting van de uitkomsten. Maar gelukkig zijn we doorgegaan en ligt er nu een concreet plan dat is afgestemd met alle partijen in de dierlijke productieketens.’

U heeft uw projectplan gepresenteerd aan een nieuw kabinet. Wat verwacht u hiervan?

‘Het Hoofdlijnenakkoord moet natuurlijk nog worden uitgewerkt in concreet beleid, maar de toonzetting biedt hoop. Het doet mij goed als ik Femke Wiersma, de nieuwe minister, trots hoor vertellen over de Nederlandse landbouw. Die trots heb ik de afgelopen jaren wel een beetje gemist. Voor de prestaties van de gangbare veehouderij was weinig aandacht. Er is zeker ruimte voor verbrede, biologische, natuurinclusieve of welke-andere-vorm-je-wil-noemen landbouw. Maar de efficiënte hoogproductieve landbouw blijft de basis. En ook deze vorm van landbouw is duurzaam. De helft van de voeders die onze leden produceren en verhandelen, bestaat bijvoorbeeld uit bijproducten uit de levensmiddelenindustrie. Er is geen land in de wereld waar de veehouderij zo circulair werkt als in Nederland. Dit, in combinatie met een hoge voerefficiëntie, leidt tot de allerlaagste koolstofvoetafdruk per kilogram melk en vlees. Die prestaties mogen we best met meer trots uitdragen.’

Brancheorganisatie Nevedi

De Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) is de brancheorganisatie van Nederlandse producenten van mengvoeders, kalvermelkpoeders, premixen en additieven en handelaren in bijproducten en grondstoffen. De vereniging behartigt voor deze bedrijven gezamenlijke en niet-concurrentiële belangen, zoals monitoring en borging van voedselveiligheid, ontwikkeling van duur-

zaamheidsprogramma’s, beïnvloeding van nationale en Europese wet- en regelgeving en CAO-afspraken. Nevedi heeft circa zeventig leden, die ongeveer 95 procent van de markt vertegenwoordigen en in 2023 een totale omzet realiseerden van 7 miljard euro. Aan het hoofd van de vereniging staan een algemene ledenvergadering en een bestuur van vertegenwoordigers van de leden.

‘Duurzaamheid is niet zwart-wit. Een statement maken is makkelijker dan verantwoordelijkheid nemen’

Welke rol kan de diervoederindustrie spelen bij het oplossen van de acute mestcrisis?

‘In de plannen van de overheid en de sector die nu op tafel liggen voor de melkveehouderij, is het voerspoor een belangrijk onderdeel. Dat wil zeggen: minder eiwit voeren voor minder stikstof in mest. Uit de tijd dat ik als voeradviseur werkte, herinner ik me nog dat uit voorzorg standaard twintig procent boven de eiwitnorm werd gevoerd. Sindsdien is er een grote omslag gemaakt. Dat via het voerspoor veel bereikt kan worden, hebben we ook al laten zien. De eiwitgehalten zijn aanzienlijk gedaald, waardoor de stikstofemissies ook al fors zijn afgenomen. Nevedi is dan ook groot pleitbezorger van de ontwikkeling van een afrekenbare stoffenbalans, die veehouders stimuleert om mineralen efficiënt te benutten. Daarbij reikt de rol van veevoederbedrijven verder dan het verlagen van het eiwitgehalte in

mengvoer. Voeradviseurs zijn voor veehouders breed georiënteerde sparringpartners. Ze denken mee over de rantsoensamenstelling, maar bijvoorbeeld ook over graslandmanagement en voederwinning. Ook via deze weg leveren we een bijdrage.’

‘Overigens ben ik erg trots op ons registratiesysteem, waarmee diervoederbedrijven snel en exact de fosfor- en eiwitgehalten van afgezette voeders in beeld hebben. Daar maakt het ministerie graag gebruik van voor de monitoring van de fosfor- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel.’

Ondanks duurzame prestaties ligt de diervoederindustrie in de publieke opinie en politiek regelmatig onder vuur. Hoe gaat u daarmee om?

‘De diervoedersector probeert te anticiperen op veranderende maatschappelijke opvattingen. Die kun je niet negeren, want vroeg of laat vertaalt zich dat in regelgeving. Zo

hebben de Nevedi-leden al in 2012 zelf besloten om te stoppen met de productie van gemedicineerd voer vanwege de opkomende discussie over antibioticaresistenties. Ook neemt de Nederlandse diervoederindustrie al jaren verantwoordelijkheid voor het voorkomen van ontbossing. In samenspraak met maatschappelijke organisaties hebben we aan de basis gestaan van een certificeringssysteem voor verantwoord geproduceerde soja. De soja die in de veehouderij wordt gevoerd, is al sinds 2015 gecertificeerd. Daarmee lopen we internationaal ver voorop. De Nederlandse diervoederindustrie verwerkt nog geen half procent van de wereldwijd geproduceerde soja. Als je denkt dat wij daarmee de wereld kunnen veranderen, kom je van een andere planeet. En als je suggereert dat soja-eiwit zomaar vervangen kan worden door Europees geteeld eiwit, leef je buiten de realiteit. Dit wil niet zeggen dat we geen rol willen spelen in de omschakeling naar alternatieven. Alle alternatieven voor sojameel moeten serieus worden onderzocht.’

‘Extensiveren van de melkveehouderij is ook zo’n thema dat in de publieke opinie goed scoort. Dat zal gunstig uitpakken voor bijvoorbeeld de biodiversiteit of lokaal gebruik van grondstoffen. Tegelijkertijd heeft dat een nadelig effect op de klimaatimpact van een liter melk. Duurzaamheid is niet zo zwart-wit als sommigen voorspiegelen. Een statement maken is makkelijker dan verantwoordelijkheid nemen. Gelukkig groeit nu in Brussel – waar tachtig procent van de wet- en regelgeving vandaan komt – het realisme en komt er meer aandacht voor de balans tussen verduurzamen van de landbouw en voedselzekerheid.’

Met het verlies van derogatie en doelstellingen voor verlaging van de stikstofuitstoot lijkt krimp van de veestapel onvermijdelijk. Hoe bedreigend is dit voor de diervoederindustrie?

‘Nevedi houdt rekening met een krimp in dieraantallen van twintig tot dertig procent binnen nu en tien jaar. Dat hoeft niet rampzalig uit te pakken voor de diervoedersector, zolang het lukt om de productiecapaciteit efficiënt te blijven benutten. Maar er is wel een kritische ondergrens. Als de omvang van de sector daar doorheen zakt, is er geen geld meer om te investeren in onderzoek en ontwikkeling. Dan stopt de innovatie en verliest de Nederlandse diervoederindustrie haar wereldwijde koppositie. Reken maar dat al onze leden nu nadenken over de toekomst. En reken maar dat velen met elkaar in gesprek zijn over vormen van samenwerking. Het zou zomaar kunnen dat het aantal leden van Nevedi in 2035 is gehalveerd.’ l

Grommit Hof ter Zilverberg x Indiana du Mont

Gewoonweg buitengewoon

Ki-code: 945011

Op 60 mnd.: 1244 kg en 143 cm (-2)

Vrouwelijk gesekst beschikbaar

⊲ Stiervader van de huidige generatie

⊲ Zeer vlotte kalveren in de opfok

⊲ Voor kwaliteit met gewicht

Wilt u sperma van Futé of andere stieren bestellen, bezoek dan onze webshop op shop.crv4all.nl of shop.crv4all.be

Renure nog geen heilige graal

Het spuiwater van luchtwassers kan ingezet worden als kunstmestvervanger

Renure, de kunstmestvervanger geproduceerd uit bewerkte drijfmest, ligt ter goedkeuring op de Europese tafel. Het klinkt beloftevol, maar er zijn nog veel vragen. Is het renurewetsvoorstel wel praktijkrijp? Lost renure de mestcrisis op? Welke technieken laat de wet toe? En wat zijn de mestverwerkingskosten? Een overzicht.

TEKST JUSTINE POPPE

Bij de landbouworganisaties stond het al lang op de verlanglijst en eindelijk is het zover.

Renure, de afkorting voor REcovered Nitrogen from manURE oftewel een kunstmestvervanger geproduceerd uit bewerkte drijfmest, lijkt er dan toch te komen. Volgens het Europees conceptvoorstel zouden landbouwers 100 kilogram stikstof uit renureproducten mogen toepassen boven op de 170 kilogram stikstof uit dierlijke mest.

Nederlands mestoverschot

‘Veel mensen vragen of renure de heilige graal is’, zegt Jan Roefs, directeur bij het Nederlands Centrum voor Mestverwaarding (NCM). ‘Maar dat is de verkeerde term. In mijn ogen is het gewoon een goede ontwikkeling. Maar het lost zeker niet alle problemen in de landbouw op.’

Dat renure de landbouwsector minder afhankelijk maakt van kunstmest, wil Roefs nuanceren. ‘De veehouder die zijn eigengemaakte renure gebruikt, zal inderdaad kunstmest besparen. Maar op Nederlands niveau blijft die kunstmestbesparing grotendeels uit.’ Met renure zal diezelfde veehouder namelijk zijn stikstof zoveel mogelijk op eigen bedrijf plaatsen. Die stikstof gaat niet meer naar de akkerbouwer, die daardoor extra kunstmest moet aankopen. Het is dus eerder een verplaatsing van stikstof dan dat er wordt bijgemaakt. Wel is het een goede ontwikkeling voor het Nederlands mestoverschot. Met het wegvallen van derogatie, de intrede van de bemestingsvrije bufferstroken, de introductie van de NV-gebieden en de verlaging van het mestproductieplafond schat het NCM dat er in 2026 een mestoverschot is van 78 miljoen kilogram stikstof in 2026. Dat staat gelijk aan 17 miljoen ton rundveedrijfmest, oftewel 567.000 vrachtwagens. Daarvan kan een klein deel naar Nederlandse akkerbouwers, maar voor het overgrote deel is met deze aanscherpingen geen ruimte meer in Nederland.

Urine valt buiten de boot Volgens Roefs kan renure dat mestoverschot cijfermatig wegwerken. ‘In Nederland hebben we een overschot aan stikstof uit mest, maar geen overschot aan stikstof als meststof’, zegt hij. ‘Als we alle dierlijke stikstof dus op de Nederlandse bodem plaatsen met renure, zullen we alsnog moeten bijmesten met kunstmest.’

Of dat ook in de praktijk zal gebeuren, valt nog te bezien. ‘Het succes hangt af van hoe praktijkgericht

de overheid renure in de wet giet’, zegt Roefs. Het huidige Europese voorstel kan volgens hem beter. In dat voorstel zijn drie technieken goedgekeurd (zie kader op pagina 28). ‘Er zijn een paar technieken die buiten de boot vallen’, aldus Roefs. ‘Urine is daar een goed voorbeeld van.’ Volgens Roefs komt dat doordat urine nog steeds valt onder dierlijke mest. Met andere woorden: het is niet verwerkt. ‘Je zou urine moeten verwerken tot mineralenconcentraat, zodat het de stempel van renure krijgt’, geeft Roefs aan. ‘Maar dat is geld en energie weggegooid. Voor bemesting is dat niet nodig.’

Erik Meers, professor circulaire meststoffen aan de Universiteit Gent en coördinator van het Nutricyleplatform, deelt Roefs’ mening. ‘We bemesten vandaag met ureum gewonnen uit aardgas’, zegt hij. ‘Maar in principe zit er ook ureum in urine.’ Hoewel urine dierlijke mest is, zou het wat Meers betreft erkend mogen worden als renure. ‘Net zoals bij producten die van digestaat zijn afgeleid, ligt de verhouding minerale stikstof ten opzichte van totale stikstof in urine veel dichter bij kunstmest dan bij drijfmest.’

Strenge ziektevrije criteria

Het bedrijf Hanskamp vergeleek de bemestingswaarde van urine met KAS in een proef op grasland. ‘Er werd geen verschil gezien in kilogrammen drogestofopbrengst’, zegt Henk Hanskamp, eigenaar van Hanskamp. De ammoniak-emissiearme technieken die zijn bedrijf ontwikkelde, zoals het CowToilet en de VrijLevenStal op zand, scheiden urine en mest aan de bron. Ook Hanskamp laat zijn stem in Europa horen om urine als renure goedgekeurd te krijgen. Naast het feit dat urine niet als renure erkend is, rijst ook de vraag of het product wel voldoet aan de voorwaarden die de EU stelt. Zo moet renure vrij zijn van salmonella, E. coli en enterococcaceae en moet het ammoniakemissiearm worden aangewend. Dat laatste is door een zuur aan de urine toe te voegen volgens Hanskamp geen probleem. ‘Daarnaast trekt

Jan Roefs, directeur NCM: ‘Ook al krimpt de veestapel, dan nog heeft renure veel potentieel’
Erik Meers, professor circulaire meststoffen UGent:
‘Verduurzaming in de veeteeltsector associëren sommige Europese organisaties onterecht met een ongewenst risico op veestapeluitbreiding’

urine direct in de bodem’, legt hij uit. ‘Dat voorkomt ammoniakvervluchtiging. Bij drijfmest is dat anders.

Daar blijft er nog altijd een gedeelte contact houden met de buitenlucht.’ Met recent onderzoek bewees Hanskamp dat urine ook voldoet aan de pathogeenvrije criteria.

Roefs vindt deze ziektevrije criteria onnodig. Ook ziet hij de link met het risico op nitraatuitspoeling niet. ‘Hygiëniseren, ofwel het verwijderen van patho-

genen uit de mest, is vooral van belang voor de export van mest’, zegt hij. ‘Renure is juist bedoeld voor lokale toepassing. Hygiëniseren kost extra geld en energie.’ Zo zou mineralenconcentraat gehygiëniseerd moeten worden. En ook de pathogeenvrije status van struviet, neergeslagen magnesiumammoniumfosfaat uit dierlijke mest, is nog onbekend. Enkel voor ammoniumzouten bestaat de kans dat het product aan deze criteria voldoet. Dat zou groen

Drie renureproducten in het Europees voorstel

In het conceptvoorstel stelt Europa drie technieken voor:

– De eerste is de techniek van ammoniumzouten afkomstig van installaties die drijfmest en/of stallucht strippen en scrubben. Denk hierbij aan het eindproduct van alle gaswassingstechnieken zoals luchtwassers, mest- of stikstofkrakers.

Een voorbeeld van zo’n techniek is de kelderafzuiger van de Lely Sphere. Ook de stikstofkraker Gazoo van JOZ valt hieronder. Met een zuur vangen deze technieken ammoniak uit de lucht. Zo ontstaat ammoniumsulfaat of ammoniumnitraat. ‘In Vlaande-

ren was ammoniumsulfaat uit luchtstalwassing al als kunstmest erkend’, weet Erik Meers, professor aan de UGent. ‘Met de goedkeuring van renure volgt nu ook de rest van Europa, waarbij ook ammoniumzouten gewonnen uit mest en droogprocessen aan dat lijstje worden toegevoegd.’ – Het tweede product is mineralenconcentraat verkregen door omgekeerde osmose.

Bij deze techniek worden de nutriënten middels membraanfiltratie uit de dunne fractie gehaald en geconcentreerd. Zo bevat het product circa 8 kilogram stikstof, 0,5 kg fosfaat en 9 kilogram kali per ton.

Met renure kan het spuiwater van de Lely Sphere, geproduceerd door de kelderafzuiger, ingezet worden als kunstmest

‘Op melkveebedrijven wordt deze dure techniek weinig toegepast’, vertelt Jan Roefs, directeur bij het Nederlands Centrum voor Mestverwaarding (NCM). ‘Je ziet dit vooral grote varkensbedrijven doen, die zelf hun mest verwerken met een minimumcapaciteit van 10.000 kuub per jaar. En zelfs dat is nog heel laag. Wel kunnen melkveehouders dit laten brengen en gebruiken.’

– Het laatste product is neergeslagen struviet uit dierlijke mest, een techniek die in Nederland niet wordt toegepast.

De stikstofkraker Gazoo van JOZ produceert een spuistroom die ingezet kan worden als kunstmestvervanger

Renure vooral interessant voor extensieve bedrijven

Rick Hoksbergen, branchespecialist melkvee bij het accountantskantoor Countus, kreeg afgelopen maand veel telefoontjes. ‘Investeren in renuretechnieken is iets nieuws’, vertelt hij. ‘Boeren willen weten welke kosten en baten het brengt.’ Countus bracht de terugverdienmogelijkheden van een JOZ-stikstofkraker in beeld. Dat gebeurde op basis van de meest recente gegevens om 100 kilo stikstof per hectare uit de renureproducten te gebruiken. Naast de vaste en variabele investeringskosten werd ook kunstmestbesparing meegerekend. ‘Kunstmestprijzen en mestafzetkosten zijn twee belangrijke elementen die het rendement van een renuresysteem bepalen’, vertelt Hokbergen. ‘Maar ook de bedrijfssituatie is erg belangrijk.’ Uit de calculatie bleek dat renure vooral interessant is voor extensieve bedrijven (tabel 1). Zo kost het verwerken van een kuub mest met renure voor een bedrijf met 180 koeien en 2 gve per hectare zo’n 28 euro. Een intensiever bedrijf met 3,5 gve per hectare met hetzelfde aantal koeien betaalde daarentegen 38 euro per kuub mest. ‘Maar ik heb ook al bedrijven doorgerekend waar ik op 22 euro per kuub mest uitkwam’, zegt de adviseur, die aangeeft dat de bedrijfsintensiviteit een grote rol speelt. Dat heeft te maken met

de fosfaatplaatsingsruimte. ‘Verwerk je een deel van de mest met renure, dan haal je daar de stikstof uit. Op die manier is stikstof in je mest niet meer de beperkende factor, maar wordt dat fosfaat.’ Extensieve bedrijven met meer grond hebben meer fosfaatplaatsingsruimte. Die kunnen ook meer mest met renure gaan verwerken. Dit is in tegenstelling tot intensieve bedrijven. Die lopen vast op hun fosfaatplaatsingsruimte en dan moet er toch mest weg. ‘Veel boeren denken dat ze met een stikstofkraker hun volledige mestoverschot kunnen wegwerken’, verduidelijkt Hoksbergen. ‘Maar daarbij vergeten ze dat dat botst met hun fosfaatplaatsingsruimte. Stel: een intensief bedrijf voert dit jaar zon-

der renure 3000 kuub mest af. Dan zal het met renure op basis van fosfaat waarschijnlijk nog 1500 kuub mest moeten afvoeren. Op die manier tikt de besparing van renure niet echt door.’

Veel snijmais telen maakt de businesscase van deze intensievere bedrijven niet echt beter. Mais heeft namelijk een lagere fosfaatnorm dan gras. Dit maakt dat je er minder mest per hectare kunt plaatsen. Het bedrijf zal daardoor meer mest moeten afvoeren dan bij grasland. ‘In dat geval ontbreekt het nut om je mestoverschot met renure te verwerken, waarna je dan stikstof en fosfaat los van elkaar afvoert’, vervolgt de adviseur. ‘Dat kost drie keer geld.’

Tabel 1 – Kosten renure per ton verwerkte mest voor een bedrijf met 180 koeien bij een verschillend aantal gve’s per hectare en bij een verschillend aandeel snijmais (bron: Countus)

kengetallen (bij bedrijf met 180 koeien) situatie 1

licht betekenen voor technieken als de Lely Sphere of de stikstofkraker zoals de Gazoo van JOZ. Deze gaswassingstechnieken vangen ammoniak uit de lucht en produceren ammoniumzouten als spuistroom.

Renure nog per lidstaat goedkeuren

De goedkeuring van renure is er nog lang niet. Het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM) gokt dat renure uiterlijk in 2025 à 2026 in de praktijk komt. ‘In theorie kan de goedkeuring van renure heel snel gaan, maar dan moet de politieke goodwill er ook zijn’, nuanceert Meers. Na goedkeuring van renure in Europa moet elke lidstaat het besluit nog verder uitwerken. In Vlaanderen is dat moeilijk. Daar loopt de goedkeuring van het Mestactieplan 7 immers al vast. Laat staan dat er nog ruimte is voor de uitrol van renure.

Maar wat als de Nederlandse en Vlaamse veestapels krimpen? Wordt renure als oplossing voor het mestoverschot dan overbodig? Roefs: ‘Ook al krimpt de veestapel, dan nog heeft renure veel potentieel. Mest is een mengelmoes aan nutriënten. Die komen gedurende het jaar op verschillende momenten beschikbaar. Dat verloopt niet helemaal gelijk met de gewasbehoefte. Met renure is dat anders: de nutriënten komen snel berschikbaar, vergelijkbaar met kunstmest. De resterende dierlijke mest bevat de langzaam werkende stikstof en ook die zal beter worden benut.

Zo worden de nutriënten elk afzonderlijk en heel efficiënt ingezet. Dat helpt de waterkwaliteit verbeteren.’

Meers is blij met het conceptvoorstel. Bij sommige partijen heerste er in Europa nog wat scepsis over renure. ‘Verduurzaming in de veeteeltsector associëren sommige Europese organisaties onterecht met een ongewenst risico op veestapeluitbreiding.’ Dit is tegenstrijdig met de Europese Green Deal, waarin het streven is om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn. Roefs ziet dit voorstel dan ook als een deuropener. ‘Hopelijk neemt Europa nu een vlucht vooruit in circulaire meststoffen.’ l

Samenvatting

– Renure, de kunstmestvervanger geproduceerd uit bewerkte drijfmest, lijkt goedkeuring te krijgen door de EU.

– In theorie kan renure de Nederlandse en Vlaamse mestcrisis oplossen.

– Voorlopig is urine nog niet opgenomen op de lijst.

– De mestverwerkingskosten zijn bedrijfsafhankelijk.

– Waarschijnlijk komt renure rond 2026 in de praktijk.

Gebruik van antibiotica daalt verder bij zoogkoeien

GEZONDHEID – De inzet van antibiotica op bedrijven met zoogkoeien en vleesstieren en op jongvee-opfokbedrijven is verder gedaald tot gemiddeld 0,25 dierdagdoseringen. Veel bedrijven gebruiken zelfs helemaal geen antibiotica, zo blijkt uit de jaarlijkse rapportage van de Autoriteit Diergeneesmiddelen (SDa). Op melkveebedrijven was het verbruik ook in 2023 stabiel laag met gemiddeld ongeveer twee dierdagdoseringen. Van alle bedrijven met zoogkoeien, vleesstieren en jongvee voor opfok voldeed (ruim) meer dan 90 procent aan de streefwaarden voor het antibioticumgebruik.

In de vleeskalversector is het antibioticumgebruik in 2023 met 7,6 procent gestegen tot 16,4 dierdagdoseringen. Deze stijging volgt op een drietal jaren waarin het gebruik stabiliseerde. Daarvoor daalde de inzet van antibiotica in de vleeskalverhouderij. De stijging wordt mogelijk deels verklaard door het hogere gewicht van Duitse kalveren, die vanaf januari vorig jaar op een leeftijd van vier weken worden aangevoerd. Voor dit gewicht wordt niet gecorrigeerd in de berekening van het aantal dierdagdoseringen. Niettemin stelt de SDa dat actie nodig is om het antibioticumgebruik in de vleeskalversector te verlagen.

Het gemiddelde antibioticaverbruik op bedrijven met zoogkoeien en vleesstieren daalde in 2023 verder

Nitraat in grondwater gelijk bij dierlijke mest en kunstmest

RUWVOER – Stikstof wordt door grasland beter benut uit kunstmest dan uit dierlijke mest. Dit leidt niet tot hogere nitraatgehalten in het bovenste grondwater. Dit blijkt uit onderzoek van Stichting Wageningen Research in opdracht van het ministerie van LNV. Om het effect van de soort meststof op stikstofbenutting en nitraatuitspoeling te meten voerden de onderzoekers meerdere experimenten uit, waaronder een meerjarige veldproef. In deze veldproef werden de kunstmeststoffen kalkammonsalpeter (KAS) en

ureum met ureaseremmer vergeleken met rundveedrijfmest, vergiste rundveedrijfmest en varkensdrijfmest. Per mestsoort zijn vier bemestingsregimes vergeleken: een controle zonder stikstofbemesting en een jaarlijks bemesting van in totaal 300 kg stikstof per hectare per jaar voor één, twee en drie opeenvolgende jaren. Hierdoor kon ook de stikstofnawerking van bemesting in latere jaren worden vastgesteld. Jaarlijks werden de stikstofopname door het gras en de stikstofbenutting berekend. En in de herfst werd de

De onderzoekers vonden geen significant verschil in nitraatgehalte in het grondwater tussen de met dierlijke mest en met kunstmest bemeste proefvelden

minerale stikstof in de bodem en het nitraatgehalte in het bovenste grondwater gemeten. De stikstofbenutting van de bemesting in het eerste jaar was in de drie onderzoeksjaren (2018, 2019 en 2020) gemiddeld 75 tot 90 procent voor de kunstmestsoorten en 42 tot 56 procent voor de dierlijke mestsoorten. Hierbij was er geen significant verschil in benutting tussen KAS en ureum met ureaseremmer. De stikstof uit varkensmest werd met 56 procent wel beter benut dan (vergiste) rundveemest met 42 tot 44 procent. De stikstofbenutting van dierlijke mest steeg door nawerking in het tweede en derde jaar nog met 6 tot 13 procentpunt. Bij kunstmest werd geen stikstofnawerking gemeten.

In twee van de drie jaar was in het jaar van bemesting de hoeveelheid minerale stikstof in de bodem in de herfst significant hoger bij gebruik van dierlijke mest dan bij gebruik van kunstmest. In de daaropvolgende onbemeste jaren werden geen verschillen in bodemstikstof meer gevonden tussen dierlijke mest en kunstmest. Het nitraatgehalte in het grondwater verschilde in het algemeen echter niet tussen de met dierlijke mest en met kunstmest bemeste proefvelden. Met circa 15 tot 30 mg nitraat per liter waren de nitraatgehalten in het grondwater relatief laag.

De onderzoekers concluderen dat het gebruik van dierlijke mest tegenover kunstmest een significant lagere stikstofbenutting gaf in het jaar van toediening. Dit verschil bleef ook aanwezig wanneer de nawerking in het tweede en derde jaar na toediening werd meegenomen. De gevonden verschillen in benutting leidden niet tot verschillen in nitraatgehalte in het bovenste grondwater.

Stabiel rundvleesverbruik in België

MAATSCHAPPIJ – Het verbruik van rundvlees in België komt volgens statistiekbureau

Statbel uit op 14,56 kilo per inwoner. Het gaat om het zichtbare verbruik, wat een theoretische benadering is vanuit de bevoorradingsbalans.

Statbel rekent voor de bevoorradingsbalans van 2023 met een bruto-productie van 225.496 ton rundvlees in België. Dat is een beperkte daling van circa 5000 ton ten opzichte van 2022. Daarbij komt dan een export van 27.880 ton rund in de vorm van levende dieren, tegenover een invoer van 42.564 ton rundvee. Dit laatste cijfer is een sterke toename tegenover 2022 (+ 5820 ton). De Belgische nettoproductie bedroeg in 2023 dus 240.180 ton rundvlees, een kleine toename ten opzichte van 2022 (238.137 ton). Om

Veel variatie

tot het zichtbare verbruik te komen rekent Statbel ook met de in- en uitvoer van vlees en vleesbereidingen, respectievelijk 79.736 ton invoer en 149.648 ton rundvlees. Uiteindelijk resulteert dit in een zichtbaar verbruik van 170.269 ton rundvlees, goed voor 14,56 kilo per inwoner.

Elk jaar publiceert het Belgische statistiekbureau Statbel een bevoorradingsbalans voor diverse landbouwproducten, waaronder rundvlees. Deze balans is de verhouding tussen productie, handel en consumptie en resulteert zo in een zichtbaar verbruik. In deze balans wordt gerekend met equivalent geslacht gewicht, waarbij gebruikgemaakt wordt van technische omrekeningscoëfficiënten. Zo wordt voor runderen zwaarder dan 300 kilogram gerekend met een coëfficiënt van 56 procent.

in voedingswaarde van vleesvervangers

MAATSCHAPPIJ – De voedingswaarde van vleesvervangers is niet te vergelijken met die van vlees. Dat blijkt uit een onderzoek van Evelien Mertens, onderzoeker en lector Voedings- en Dieetkunde aan de Erasmushogeschool in Brussel.

Uit het onderzoek bleek dat kant-en-klare vleesvervangers gemiddeld genomen voldoende eiwitten, minder verzadigd vet en meer voedingsvezels hebben dan vlees. Onderling verschillen de voedingswaarden van de verschillende producten echter sterk. Ook zijn parameters als mineralen en vitaminen niet meegenomen in het onderzoek, terwijl vlees hier rijk aan is.

In het merendeel van de kant-en-klare vleesvervangers in Belgische supermarkten zitten meer vezels dan in de dierlijke tegenhangers.

Dit geldt met name voor vegetarisch en vegan gehakt en spek. Ook zit er vaak minder verzadigd vet in de kant-en-klare vleesvervangers in Belgische supermarkten. Een uitzondering hierop zijn vegetarische of vegan kaasburgers of -schnitzels, noten- en zadenburgers en plantaardige worsten. Zij bevatten meer vet dan de dierlijke variant en overschreden de normwaarde van 10 gram per 100 gram. Het verzadigdevetgehalte lag wel onder de norm van 5 gram per 100 gram.

Echte steak scoort qua voedingswaarde dan weer beter dan vegetarische en vegan steak. In echte steak zit de helft van de calorieën, 25 procent meer eiwitten, drie keer minder vet en veel minder zout (0,3 gram per 100 gram in plaats van 1,3 gram per 100 gram).

Vegetarisch of vegan gehakt heeft betere voedingswaarden dan dierlijk gehakt, maar vegetarische of vegan kaasburgers of schnitzels bevatten meer vet dan de dierlijke varia

Vogelgriep risico voor Europese koe?

GEZONDHEID – Europese stammen van het vogelgriepvirus kunnen zich vermeerderen in cellen van het luchtwegslijmvlies van runderen. Maar deze vermeerdering verloopt niet erg efficiënt. Deze conclusie trekt promotieonderzoeker Luca Bordes van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) op basis van laboratoriumonderzoek. De resultaten van zijn onderzoek onderstrepen volgens hem de noodzaak om vogelgriep ook bij herkauwers intensief te blijven monitoren. Om de gevoeligheid van cellen van luchtwegslijmvlies voor vogelgriep te testen maakte de onderzoeker gebruik van cellen uit het longweefsel van koeien. Deze werden in het laboratorium geïnfecteerd met drie verschillende isolaten afkomstig van pluimvee en een vos als gastheer. Bij alle drie de virusisolaten zagen de onderzoekers in de eerste 24 uur na infectie een snelle toename van de hoeveelheid virus, zonder substantiële schade aan de geïnfecteerde cellen. Drie dagen na infectie konden nog steeds geïnfecteerde slijmvliescellen worden aangetoond. Maar na verloop van tijd daalde de hoeveelheid virus snel. Dit wijst er volgens de onderzoekers op dat de vermeerdering van het virus niet erg efficiënt was. Ondanks intensieve controles is het vogelgriepvirus tot nu toe in Europa nog niet gedetecteerd bij melkvee. Maar de resultaten van het experiment van WBVR wijzen er volgens de onderzoekers wel op dat ook de Europese varianten van het virus de luchtwegen van koeien kunnen infecteren. Dit onderstreept volgens hen de noodzaak om de aanwezigheid van vogelgriep bij herkauwers te blijven monitoren. Bordes stelt echter dat op basis van zijn onderzoek niet is te zeggen hoe waarschijnlijk het is dat in Europa herkauwers besmet raken of vogelgriep op elkaar overdragen.

Meer actueel nieuws?

Prognoses voor mais wat onzeker

De huidige voederwaardeprijzen zijn berekend door Wageningen Universiteit (WUR) op 25 juni 2024. De waarde van 1000 vem (kvem-prijs) daalt naar 14,8 eurocent, de waarde van eiwit stijgt slechts licht naar 139,7 eurocent per kg dve. – In de onderstaande tabel met de voederwaardeprijzen staan verschillende producten opgesomd met bijbehorende voederwaarden. De voederwaarde van het product wordt berekend aan de hand van de cijfers die WUR publiceert. Er wordt daarbij een vergelijking gemaakt tussen de marktwaarde en de voederwaarde. Bij een voederwaardeprijs onder de 100 is het voedermiddel prijstechnisch interessant. Evalueer ook eerst welke producten in het rantsoen passen en kies binnen deze producten de goedkoopste optie.

– De eiwitprijzen zijn de afgelopen maand gedaald. Op dit moment is de fysieke voorraad nihil. De afgelopen periode is er echter weer meer verkocht, de valuta in Brazilië is snel minder waard geworden en dit is overgeslagen naar Argentinië. Het areaal gezaaide sojabonen in Amerika is bovendien lager dan geschat, terwijl de voorraden groter zijn dan geschat. De prijzen van raapschroot blijven schommelen. Ook hier heerst krapte aan de voorraadkant, het aanbod zal wel de komende tijd stijgen doordat fabrieken starten met crushen.

– De graanmarkt is gestegen nadat deze enkele weken op rij was gedaald. De opbrengsten van gerst vallen tegen in Frankrijk en men vreest dat dit ook gaat gebeuren met tarwe.

– De maismarkt is momenteel rustig, maar er zijn wel zorgen omtrent dit product. De conditie van de mais in de VS is goed, al is het de vraag of de overstromingen in de Corn Belt al ingecalculeerd zijn. Argentinië is voor het eerst in vijftien jaar bezig met het verschepen van mais naar China.

– De markt van de vulmiddelen is wat veranderd. Sojahullen zijn behoorlijk gedaald en kunnen terug interessant zijn om in te rekenen. Palmpitschilfers zijn behoorlijk gestegen de afgelopen weken.

– Ook bijproducten zijn afgelopen weken weer hard gestegen in prijs. De aardappelbijproducten zijn echter nog correct geprijsd.

VOEDERWAARDEPRIJZEN

(bron: Liba)

juli 2024

ENERGIE- EN EIWITPRIJZEN VOER

in eurocenten, excl. btw (bron: Wageningen Livestock Research)

m/m y/y fokvee kvem 14,80 kg dve 139,70 mestvee kvevi 15,20

m/m = vergelijking t.o.v. vorige maand y/y = vergelijking t.o.v. dezelfde maand vorig jaar

Zoek, vervang en bespaar

Voederwaardeprijzen geven de verhouding weer van de voederwaarde van mengvoer, grondstoffen en bijproducten in relatie tot de marktprijs. Bij een voederwaardeprijs onder de 100 procent is het voedermiddel prijstechnisch interessant.

bewaringsverlies(%)

voederwaardeprijs (€/ton)vevi marktprijs t.o.v. voederwaardeprijs(%)

vevig/kgds dveg/kgds reg/kgds vemg/kgds %ds marktprijs(€/ton) m/m y/y

NUCHTERE KALVEREN

BROUTARDS Bron: BVK vzw

BROUTARDS LIMOUSIN

bron: Veemarkt Ciney (B.) bron: Veemarkt Agen (Fr.)

Bron: veemarkt Agen (Fr.)

bron: Veemarkt Les Hérolles (Fr.)

Bron: veemarkt Les Hérolles (Fr.)

WITBLAUW BROUTARDS BLONDE D’AQUITAINE

KOEIEN BELGISCH

KOEIEN BELGISCH WITBLAUW BROUTARDS BLONDE

Bron: Veemarkten België

Bron: veemarkten België

STIEREN BELGISCH WITBLAUW

STIEREN BELGISCH WITBLAUW

KARKASPRIJZEN

KARKASPRIJZEN WERELDWIJD

land waarde* juni 2024 trend (m/m**)

Groot-Brittannië 568,20

Bron: European Market Observatories

Bron: European Observatories

Uruguay 344,10

Europa 506,30

Australië 338,50

Verenigde Staten 609,20

Nieuw-Zeeland 362,40

Argentinië 356,00

Brazilië 236,70

*euro/100 kg geslacht gewicht stieren

**m/m = vergelijking t.o.v. vorige maand

AGENDA

KEURINGEN EN PRIJSKAMPEN

21 juli Keuring blonde d’Aquitaine en Belgisch witblauw, Bogaarden

24 juli Belgisch-witblauwprijskamp Oosterkempen, Retie

27 juli Nationale prijskamp Belgisch witblauw, Libramont

3 augustus Grote Prijs Keukens Redant (Belgisch witblauw), Erpe-Mere

15 augustus Vleesveekeuring, Enter

13 september Nationale limousinkeuring, La Souterraine (Frankrijk)

26 oktober Nationale Vleesvee Manifestatie, Mariënheem

VOORUITBLIK

VEILINGEN

28 september Veiling BAC-stieren, Laren (Gld.)

BEURZEN, STUDIEVERGADERINGEN, DEMODAGEN

26-29 juli Landbouwbeurs, Libramont 17-19 september Space, Rennes (Frankrijk) 1-4 oktober Sommet de l’Élevage, Clermont-Ferrand (Frankrijk) 15 oktober CRV-symposium ‘De wereld verandert’

Raadpleeg de website veeteeltvlees.be of veeteeltvlees.nl voor een actuele en uitgebreide stand van zaken.

COLOFON

VeeteeltVlees is een uitgave van CRV BV in opdracht van Coöperatie CRV ua. De leden van de Coöperatie CRV ontvangen VeeteeltVlees gratis, als onderdeel van het lidmaatschap. VeeteeltVlees verschijnt maandelijks.

redactie

hoofdredacteur Wim Veulemans redactie Inge van Drie, Jaap van der Knaap, Wichert Koopman, Grietje de Vries, Quinten van Ooijen, Justine Poppe foto- en beeldbewerking Simone Smit, Rogier van der Weiden vormgeving René Horsman, Esther Onida eindredactie Lieke van den Broek hoofd CRV-magazines Jaap van der Knaap

redactie-adres

Nederland: postbus 454, 6800 AL Arnhem telefoon 026 38 98 800

Vlaanderen: Buchtenstraat 7, 9051 Sint-Denijs-Westrem telefoon 078 15 44 44 fax 09 363 92 06 e-mail veeteelt@crv4all.com

abonnementsprijs/jaar

Nederland en België € 99,00, overige landen € 160,00. In combinatie met abonnement op vakblad Veeteelt bedraagt een abonnement € 165,00 per jaar, overige landen € 285,00 per jaar. Prijzen excl. btw. Abonnementen zijn gebaseerd op kalenderjaar en worden jaarlijks in februari gefactureerd. Opzegging is mogelijk per kwartaal. Bel voor opgave van een abonnement: België: CRV Klantenservice (078 15 44 44) e-mail klantenservice.be@crv4all.com

Nederland: CRV Klantenservice (088 00 24 440) e-mail klantenservice.nl@crv4all.com

advertentie-afdeling

Karen Dammer en Froukje Visser

postbus 454, 6800 AL Arnhem telefoon (+31)(0)6 53 16 85 29 e-mail advertenties@crv4all.com

illustraties/foto’s

De foto’s zijn van de eigen fotodienst van VeeteeltVlees. Uitzonderingen zijn de foto’s van MacGregor Photography (6), France Limousin (6), Elevéo (7), Wayne Hutchinson (7), Emily Watson (8-10), Harrie van Leeuwen (12-14),

AUGUSTUS FOKWAARDEN

Deze zomer is er opnieuw een reeks fokwaarden gepubliceerd voor het Belgisch-witblauwras. Daarin is wel altijd wat nieuws te noteren. Ditmaal zit de grote nieuwswaarde iets minder in de stierinfo, maar eerder in de methodiek. Elevéo voegde immers niet alleen nieuwe merkerfokwaarden toe aan de reeks, ook de manier van publiceren is gewijzigd. Verderop in dit nummer leest u de verslagen van een aantal keuringen die de voorbije maand hebben plaatsgevonden. Ook gras krijgt opnieuw aandacht komend nummer, zo staan we stil bij de gevolgen van bodemverdichting.

Regine Foket (15), Eveline van Elk (22-24), Ernie Buts (28), Peter Timmers (28) en BBG (35).

Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan door de redactie geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij CRV BV c.q. de betre ende auteur. Artikelen uit VeeteeltVlees mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden na schriftelijke toestemming van CRV.

Druk: Senefelder Misset, Doetinchem ISSN 01.68-7565

LAUREAAT TER REYBROECK

BALOO DE PETIT ROYAL

22 mnd., 819 kg, 135 cm (+5) Fokkerij in lengte en gestalte

TURLUTE DU PETIT ROYAL

DORURE DE

18 mnd., 816 kg, 130cm (+4) Super fenotype

24 mnd., 874 kg, 138 cm (+5) Kwaliteitsfokkerij en gewicht

OASIS DE LA FERME DES CROIX

JACKPOT 9831 TER REYBROECK

JITSE TER REYBROECK

TOTEM DU RONCHY

QUEEN MARY DU PETIT ROYAL

SHERPA DE BEAUFFAUX

21 mnd., 897 kg, 140cm (+11) Fokkerij in groeikracht

VALEUR 0894 DE LA CLEUZEUR

ZEUS DE DESSOUS LA VILLE

24 mnd., 855 kg, 140cm (+7)

Fokt veel conformatie

OULARE VAN DEN HONDELEE

DIGITAL D’EMBISE

IPHIGÉNIE DE CRAS AVERNAS

CHARMEUR VAN PERENHOF

SILICE 4436 DE LA CLEUZEUR

MAGLOIRE DE FONTENA

HARPER VAN DEN HONDELEE

GROMMIT HOF TER ZILVERBERG

DORURE DE BIERT

TEMPÊTE DE BIERT

FAROUK DE ST. AMAND

BATMAN VAN ZELDONK

IVONNE VAN ZELDONK

OBLIGÉANT DE BELLE EAU

EMISSION DE BEAUFFAUX

CHASUBLE DE BEAUFFAUX

FUTÉ

CACHEMIRE DE DESSOUS LA VILLE

9115 DE DESSOUS LA VILLE

REJOUI D’ARGENTON

BIENFAITE DE DESSOUS LA VILLE

REBONCIE DE DESSOUS LA VILLE

1.700 exposanten • 115.000 bezoekers • 2.000 dieren

INTERNATIONALE BEZOEKERS

> Boek je gratis entrée badge > Registreer je voor onze begeleide boerderij tour op : www.sommet-elevage.fr

Organiseer je bezoek aan de sommet Accommodatie, vervoer, voor- en nabeschouwing boerderij tour Tel : +33 (0) 1 82 83 33 55 • sommet@agrilys.fr info@sommet-elevage.fr • +33 (0) 4 73 28 95 10

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.