Veeteeltvlees april 2024

Page 1

Wegvallen derogatie zet landbouwbodems onder druk

Vleesveehouders met focus op kwaliteit van begin tot eind Balans zoeken voor dierwaardige veehouderij

APRIL 2024
VEETEELT VLEES IS EEN UITGAVE VAN CRV BV IN OPDRACHT VAN COÖPERATIE KONINKLIJKE CRV U.A.

Laat jouw vleesvee groeien met Beef Master®

Je dieren optimaal laten groeien met een mooie vleesaanzet. Dat wil elke vleesvee- en schapenhouder. Hiervoor is een hoge voeropname en een eiwitrijk rantsoen cruciaal. Door de relatief kleine pens van vleesvee, is een hoge nutriëntenopname een hele uitdaging. Beef Master biedt de oplossing. Weides ingezaaid met dit grasmengsel leveren een uitgebalanceerde verhouding eiwit en energie en stimuleren de vertering. Jouw vee krijgt zo precies wat het nodig heeft.

Maximaal benutbaar eiwit

Als je vleesvee het eiwit in het ruwvoer maximaal benut, heeft dit een positieve invloed op de vleesgroei. Daarom bevat Beef Master verschillende grassoorten die zorgen voor een goed evenwicht tussen darmverteerbaar eiwit en microbieel (pens) eiwit. Het geeft een optimale vertering met een maximale eiwitaanzet. Daarnaast zorgt de witte klaver in Beef Master  het hele seizoen voor extra smaak, waardoor de opname uitstekend is.

Betere penswerking

Structuur in het rantsoen stimuleert een optimale penswerking. Om deze reden hebben de grasspecialisten van Barenbrug ervoor gekozen om kropaar, zachtbladig rietzwenk (NutriFibre®) en het smakelijke timothee toe te voegen aan BeefMaster. De celwandkwaliteit van deze soorten zorgt voor een zeer geleidelijke afbraak in de pens. Je vleesvee beschikt hierdoor over meer darmverteerbaar eiwit, waardoor ze zich beter ontwikkelt.

Meer ruwvoer van eigen land

Met Beef Master heb je het hele jaar een hoge opbrengst gezond ruwvoer. Het robuuste gewas is goed opgewassen tegen extreme omstandigheden zoals droogte. Door de witte klaver is het mengsel min of meer zelfvoorzienend in bemesting. Hierdoor is een Beef Master weide makkelijk in gebruik. Het gewas is geschikt om je vee te weiden of te oogsten als kuilvoer.

Sterke weide voor een hoge voerkwaliteit

Je Beef Master weide kan tegen een stootje. De uitstekende zodedichtheid is te danken aan de uitlopers van het roodzwenk en de klaver. Onkruiden krijgen door een dichte zode geen kans om zich te vestigen in de grasmat. De kwaliteit van je ruwvoer blijft hierdoor op peil. Met Beef Master geniet je jarenlang van goed ruwvoer voor je vleesvee.

www.barenbrug.nl/beef-master

www.barenbrug.be/beef-master

• Maximale vleesaanzet

• Uitgebalanceerd voor vleesvee

• Hoge productiviteit gezond ruwvoer

• Persistent en goed bestand tegen onkruid

• Met NutriFibre® technologie

Geef jouw vleesvee meer Beef Master®

RUBRIEKEN

5 Van de redactie

6 Fokkerijnieuws

30 Managementnieuws

32 Marktinfo voer

33 Marktinfo vee

34 Agenda

35 CRV-coöperatienieuws

HOOFDARTIKEL

8 Uitmijnen van landbouwbodems door wegvallen van derogatie

REPORTAGE

12 Op het vleesveebedrijf en in de hoeveslagerij legt de familie Assenberg de focus op kwaliteit van begin tot eind

MANAGEMENT

16 Zoeken naar een balans voor een dierwaardige veehouderij

28 Grasgroeivoorspel-apps zijn volop in ontwikkeling

INTERVIEW

20 Grasland is het ultieme rustgewas volgens Zwier van der Vegte

HISTORIE

24 150 jaar CRV: ki en et ontketenden revoluties in de fokkerij

BIJ DE COVER

De kal es bij Assenberg kiezen zelf of ze bij hun moeder blijven liggen (foto: Quinten van Ooijen)

8

16

Leendert Assenberg:

‘Geld verdienen is fijn, maar waardering krijgen is ook fijn’

24

Zwier van der Vegte:

‘De kwaliteit van gras is hoog en vergelijkbaar met die van krachtvoer’ 12 20

APRIL 2024 Wegvallen derogatie zet landbouwbodems onder druk Vleesveehouders met focus op kwaliteit van begin tot eind Balans zoeken voor dierwaardige veehouderij VEETEELTVLEES IS EEN UITGAVE VAN CRV BV IN OPDRACHT VAN COÖPERATIE KONINKLIJKE CRV U.A. VV04-cover.indd 13:55
gras
CRV ki en et
hoofdartikel
politiek dierwelzijn 150 jaar
3 INHOUD veeteeltvlees APRIL 2024

Welkom op de CRV-gezinsdag(en)

CRV bestaat 150 jaar. Dat vieren we onder meer met de CRV-Gezinsdagen.

Verspreid over Nederland en Vlaanderen organiseert CRV zes gezinsdagen, speciaal voor alle leden van CRV. Deze vinden plaats in juni en september met een inloop van 10.00 uur tot 16.00 uur. Op de CRV-gezinsdag vindt u tal van activiteiten waaraan u en uw gezin kunnen deelnemen. Uiteraard is er ook veel te zien én te beleven. Daarnaast ontmoet u niet alleen uw collega’s maar ook de CRV-medewerkers en hun gezin. Kortom; een gezellige dag met lekker eten en drinken en vooral veel ontmoetingen. Zorg dat u de CRV-gezinsdag niet mist en zet de datum alvast in uw agenda! Wij ontmoeten u graag!

Graag tot ziens!

Regio Datum

Locatie

Zuid Zaterdag 1 juni Familie Gommeren, Roosendaal

Zuid Zondag 9 juni Familie Hermanussen, Beers

Noord Zaterdag 29 juni CRV Dairy Breeding Center, Wirdum

Oost Zaterdag 29 juni Zuivelboerderij Kaamps, Deurningen

Vlaanderen Zondag 30 juni Vanhaelemeesch Bruno & Luc, Sint-Laureins

Mid-West Zaterdag 7 september Kaasboerderij De Witte Welle, Montfoort

Dit is het moment om enthousiasme te delen

Jezelf promoten of waardering halen over de rug van een ander. Je leest en hoort het steeds vaker, en het lijkt me geen goede trend.

Recent las ik in een Vlaamse krant een gesponsorde bijdrage van een bank. In het verhaal vertelde een CEO van een cichorei-verwerker over zijn visie op duurzaamheid. Zijn bedrijf zette bewust de stap naar de productie van gezondere en minder vervuilende voeding. Ambitieus en zeker niets mis mee. De CEO wees in zijn verhaal op de negatieve e ecten van dierlijk eiwit. ‘Als je rekening houdt met alle “negatieve impact” van dierlijke producten, zowel wat betreft gezondheid als milieu, lijkt dit een tijdelijke ondersteuning van onze sectoren te rechtvaardigen’, zei hij. Hij verantwoordt zijn vraag naar ondersteuning dus met de focus op het probleem van een ander. Negatieve marketing dus.

In dezelfde krant promoten ook verschillende politici hun verhaal. Ook zij halen anderen onderuit om zelf te kunnen schitteren. In de lange spurt naar de verkiezingen zal dit waarschijnlijk vaker en vaker gebeuren.

Maar we zijn als sector ook niet vrij van zonden. Met regelmaat zie ik ook onze sector zich verdedigen door anderen onderuit te halen. We merken dat anderen het doen, en vaak met succes. Negatieve marketing lijkt vaak te werken en dus trappen we ook in die val. Het kan ook anders, vanuit een positief verhaal kansen zien en grijpen. Het verhaal van de familie Assenberg in dit nummer is er zo eentje, net als dat van de familie Pardon in het vorige nummer. Zij gaan uit van eigen kracht en brengen dus een positieve marketing. De kansen liggen er zeker. Op het moment dat ik dit schrijf, gaan hier achter op de boerderij de eerste stalpoorten weer open. Sommige bedrijven maken er een ware happening voor de buurt van. Het enthousiasme van de koeien die na een lange, donkere winter het licht over de groene weiden zien, werkt aanstekelijk. Niet alleen voor de veehouder, maar zeker ook voor onze buren. Deel gerust dat enthousiasme, al is het met een filmpje op je socials. Je zal zien, positiviteit werkt ook.

VEULEMANS HOOFDREDACTEUR
WIM
5 VAN DE REDACTIE veeteeltvlees APRIL 2024

Gretige kopers op de BAC-veiling

Op een goed bezochte BAC-fokstierenveiling in het Nederlandse Laren was het hoogste bod voor BAC Tim van fokkers Roel en Bert Wiekema uit Ruinen. De zoon van Prince uit Gaillarddochter Odette bleek al in de eerste ronde veel liefhebbers te hebben en werd in de tweede ronde afgeslagen voor 5650 euro (excl. btw). De stier verhuist naar het fokbedrijf van Han Groote Wolthaar in Raalte.

Veel belangstelling was er ook voor BAC United. De stier is gefokt door Henk Stegeman uit stiermoeder Illusion en werd door veilingmeester Adrion van Beek afgeslagen voor 5300 euro (excl. btw). BAC United verhuist naar Bakersfield Blondes van Wim en Marry Bakker in ’t Harde. Het derde hoogste bod met 4500 euro was voor BAC Bakersfield Tokio van fokker Wim Bakker, die met zijn tweede stier in de veiling BAC Bakersfield Thornspic ook goede zaken deed.

Het gemiddelde van de negen aangeboden en verkochte stieren lag deze editie op 3840 euro (excl. btw).

BAC Tijger van de Woeste Hoeve uit de fokkerij van Johan Schilder werd aan een Belgische koper verkocht.

Limousintopstier trekt naar België

Op de recente stierenveiling voor limousin in het Franse opfokstation Lanaud werd de vei-

lingtopper verkocht aan een Belgisch vleesveebedrijf. Ook alle andere stieren kregen een nieuwe eigenaar.

De verkoop van stieren was op de recente voorjaarsveiling van het opfokstation Lanaud als bijzonder succesvol te omschrijven. Alle stieren, zowel Espoir als RJ, werden verkocht. In totaal ging het om 94 fokstieren, waaronder 50 Espoirs en 44 RJ’s.

De 50 jonge Espoirstieren zorgden voor een gemiddelde verkoopprijs van 4250 euro. Hier

Veilingtopper Uranus loopt weldra in de kudde van Frédéric Minon

Hoogste bod voor Tornado

Op de eerste editie van de vernieuwde COTveiling werden zestien stieren aangeboden van vier verschillende rassen. De veilingtopper was Tornado van de Blommerschothoeve van Mintjens uit België. De blonde d’Aquitainestier werd verkocht voor 4000 euro. Ondanks het aanbod van vier rassen werd enkel op de stieren van het limousin- en blonde d’Aquitaineras geboden. De middenprijs bij de blondes was 3450 euro, bij limousin lag dat met 3000 euro net lager. Beide bedragen zijn exclusief btw en overige kosten. De hoornloze Lievenoogen Timon PP, met als

vader Julius vom Elderland, was de topper bij limousin. Hij bracht 3250 euro op. De veilingtopper was echter, met een verkoopprijs van 4000 euro, Tornado van de Blommerschothoeve (v. Magic). Tornado is een stier geboren uit Nadia, een zeer rastypische Arlequinkoe met een heel mooie kop en een bijzondere fijnheid.

Op de stieren van de rassen hereford en charolais werd niet geboden.

Met 4000 euro was Tornado de stier met het hoogste bod

was de topprijs voor Toskan. Deze Jasper RR VS-zoon, gefokt door gaec Bichier, werd gekocht voor 6800 euro.

De gemiddelde prijs voor de stieren met RJkwalificatie lag met 6655 euro een stuk hoger. De topprijs in deze groep was voor Uranus RJ. De zoon van Mercure MN RRE VS is geboren op het bedrijf van gaec Belard. Hij veranderde van eigenaar voor 10.900 euro en trekt naar het Belgische vleesveebedrijf van Frédéric Minon uit Serinchamps. Nog twee andere jonge stieren overschreden de grens van 10.000 euro. Vijftien stieren kenden een buitenlandse koper.

FOKKERIJ NIEUWS 6 veeteeltvlees APRIL 2024
Bac Tim, de topper op de BAC-veiling

Sigrid Pauwels, hoofddocent omgevings- en klimaatrecht Universiteit Antwerpen:

‘Wetenschappers maken wel studies, maar ik zie dat die vaak maar in beperkte mate worden gebruikt om beleidsmatig bij te sturen’

Uit: Vilt.be, 29-03-2024

Hautbois

en Majorie winnen videokeuring limousin

Majorie P van ’t Hoogeveld en Hautbois Rr zijn de winnaars van de videokeuring die de Limousin Vereniging Nederland voor haar leden organiseerde. Ze werden beide algemeen kampioen. Voor de keuring waren 44 dieren ingeschreven afkomstig van twaalf bedrijven.

De bekende Hautbois Rr is een zoon van Abot Mn, die in 2023 nog excellent werd gekeurd door het stamboek. De stier met een fokwaarde van 114 voor algemeen voorkomen stond lange tijd op het bedrijf van Nan Smit uit Krewerd, maar verhuisde vorig jaar naar de Koningshoeve in Spaarnwoude. Op de prijsuitreiking van de limousinvereniging overhandigde huidig eigenaar Gert Jan van Tunen zijn prijs dan ook aan Nan Smit. Hautbois won ook

het kampioenschap bij de oudere stieren, geboren vóór 1 december 2020. Reservekampioen werd stalgenoot Navalny van ’t Hoogeveld.

Bij de jongere stieren was de kampioenswinst voor Salvator P van ’t Hoogeveld, van Hoogeveld bv uit Eelde. Salvator, een zoon van Jensuis Pp uit een dochter van Christobal, won in 2022 nog een titel op de NVM. Salman Teddy Pp, ook een zoon van Jensuis Pp uit een dochter van Jalgo, werd reservekampioen voor zijn eigenaars vof veehouderij Salman en zonen.

In het algemeen kampioenschap vrouwelijk werd de titel toegewezen aan Mairose P van ’t Hoogeveld. De dochter van Hurricane P uit een CN Mateo, opnieuw van Hoogeveld bv,

won ook de titel bij de koeien (leeftijd vanaf 1 november 2020). Mairose P is ook huidig NVM-kampioene. In deze leeftijdsgroep was de excellente Carmorn Impdochter Marieke van Kees Hietberg de reservekampioene. De kampioenswinst bij de vaarzen was voor Solene van de Hiedbrink van maatschap Jansen uit Braamt. Deze dochter van Cowporation Onelove uit een dochter van Lotto 1 liet reservekampioene Eleste achter zich. Eleste is een Qred Prodigedochter van vof Martinizicht uit Groningen.

Het jureren van deze videokeuring lag in handen van de ervaren inspecteur Hans Toorneman en zijn collega Johan van Ginkel, die recent aan zijn opleiding als stamboekinspecteur begon.

Sjaak van der Ploeg beste in veebeoordelen van verbeterd roodbont

Sjaak van der Ploeg won de wedstrijd veebeoordelen die het Stamboek Verbeterd Roodbont organiseerde naar aanleiding van de jaarlijkse cursus. Het Nederlandse stamboek voor verbeterd roodbont organiseert met regelmaat een cursus veebeoordelen. Aan deze cursus wordt na afloop ook steeds een wedstrijd gekoppeld.

Ongeveer twintig cursisten waren aanwezig op de cursus, die werd georganiseerd door de foktechnische commissie van het stamboek. Met slechts 154 strafpunten was deze editie Sjaak van der Ploeg de winnaar. Jan ter Riele jr. won met 157 strafpunten bij de gevorderden, waardoor Van der Ploeg ook algemeen kampioen werd.

Elk jaar organiseert het Stamboek Verbeterd Roodbont een bijscholing veebeoordelen

7 veeteeltvlees APRIL 2024

Uitmijnen van landb door wegvallen van

Een afnemende beschikbaarheid van fosfaat uit de bodem en een gestage afname van de fosforgehalten in graskuilen. De impact van strengere bemestingsnormen is nu al merkbaar, maar zal na afloop van derogatie verder ingrijpen. Met in extreme gevallen gezondheidsrisico’s voor het rundvee.

TEKST TIJMEN VAN ZESSEN

De mestmarkt piept en kraakt. Het afvoeren van mest is het gesprek van de dag. Of het nu gaat om de huidige situatie of die na 2025, als de derogatie voor Nederland niet langer bestaat. Naast alle impact die deze nieuwe werkelijkheid heeft op de bemesting met stikstof, zijn er ook grote gevolgen voor de bemesting met fosfaat en andere mineralen. Want met het afvoeren van stikstof verdwijnt ook veel fosfaat. Terwijl fosfaat meestal niet overtollig is en goed bruikbaar voor het op peil houden van de bodemvruchtbaarheid. Hoe erg is dat? Welke gevolgen heeft dit voor de opbrengst en de kwaliteit van het geoogste gras?

PPP Agro-adviseur Tim van Noord verwacht dat op korte termijn de effecten op de opbrengst zullen meevallen. ‘Over het algemeen is de voorraad aan fosfaat in de bodem wel toereikend voor een goede opbrengst.’ Hij wijst op proeven in Zegveld die al dertig jaar lopen, waarbij gekeken wordt hoe grasland reageert op een bemestingsregime ofwel zonder kali, ofwel zonder stikstof, ofwel zonder fosfaat. Op de velden zonder fosfaat merk je het langzaamst dat de opbrengst afneemt. ‘Mijn advies is om in elk geval de eerste snede voldoende fosfaat, stikstof en kali te geven, volgens de bemestingsnorm, dan kun je opbrengstdaling nog lang uitstellen.’

HOOFDARTIKEL DEROGATIE
8 veeteelt vlees APRIL 2024

landbouwbodems derogatie

De impact op de kwaliteit van gras lijkt groter. Uit cijfers van Eurofins blijkt dat er een jarenlange significante afname is van het fosforgehalte in graskuilen (zie figuur 1 op pagina 10). In tien jaar tijd is het fosforgehalte afgenomen met 0,33 gram per kilo droge stof.

Invloed op diergezondheid

Arjan Reijneveld is bodem-gewaswetenschapper bij Eurofins en noemt de uitkomsten verontrustend. ‘Bedenk ook dat niet alle fosfor die we meten in de kuil werkzaam is voor de koe. Dankzij de P-index kunnen we een goede indicatie geven van hoeveel van de gemeten fosfor uiteindelijk benutbaar is.’ Gemiddeld genomen is het fosfor beter benutbaar met iets vochtige kuilen, met een lage NDF (celwanden) en hoge verteerbaarheid. ‘Vorig jaar kwam een kwart van de eerste en tweede snede uit op een P-index lager dan 100. Dat betekent dat minder dan 75 procent van het fosfor ook werkzaam is voor het vee. Bij de derde snede is dit nog lager.’

De lage beschikbaarheid van fosfor uit het voer heeft impact op de gezondheid van het vee. Reijneveld: ‘We weten uit onderzoek waarbij het fosforgehalte in het bloed van koeien werd gevolgd, dat lagere fosforgehalten uiteindelijk leiden tot gezondheidsproblemen en daardoor ook minder melkproductie.’

De lage fosforgehalten in graskuilen zijn een direct gevolg van

het mestbeleid. Door lagere bemestingsnormen neemt de voorraad aan fosfaat in de bodem al jaren af. Maar een hoge of lage bodemvoorraad zegt niet alles, onderstreept Reijneveld. Belangrijker is hoeveel ervan beschikbaar is voor het gewas. Eurofins drukt dit uit als de P-beschikbaarheid (tabel 1 op pagina 11). Het streefniveau voor een goede opname door het gewas is een waarde tussen de 1,8 en de 3. Volgens de meest recente data (van 2022) schiet de beschikbaarheid van fosfaat op de helft van alle landbouwgrond tekort (< 1,5). ‘We zien de beschikbaarheid van fosfaat in Nederland al jaren teruglopen, maar deze cijfers vind ik echt laag’, zegt Reijneveld bezorgd.

Werken aan bodemgezondheid

Een veehouder heeft weinig knoppen om aan te draaien om dat te compenseren. Voor derogatiebedrijven is fosfaatkunstmest niet toegestaan en in het krachtvoer zijn de fosforgehalten verlaagd. ‘De enige manier om meer fosfor in het gras te krijgen is werken aan de fosfaatbeschikbaarheid in de bodem. Door aandacht te besteden aan de bodemgezondheid kan het gras beter wortelen en neemt het meer fosfaat op. In een gezonde bodem is de pH op orde en het bodemleven actief. Dat bereik je bijvoorbeeld met een vroege gift stikstof, een zwavelbemesting of door een aanvulling met spoorelementen. Uiteindelijk zit er best nog veel voorraad die benut kan wor-

9 veeteeltvlees APRIL 2024

Afhankelijk van de weersomstandigheden kan de beschikbaarheid van fosfaat van seizoen tot seizoen wel (sterk) wisselen. Onder droge omstandigheden is fosfaat veel minder goed opneembaar dan onder natte omstandigheden en dat zie je dan ook zo terug in het fosforgehalte van het gras. Bussink benadrukt dat ondanks de afname van de fosfaatvoorraad in de bodem de buffervoorraad (uitgedrukt in PAL) vaak wel op peil blijft. Bemestingstechnisch is er op percelen met (ruim) voldoende fosfaat daarom nog geen probleem.

Mestanalyse urgenter dan ooit

den.’ Met name op gronden die rijk zijn aan organische stof komt redelijk snel voldoende fosfaat beschikbaar. Het komt vrij uit mineralisatie van de organische stof. Desondanks heeft zo’n 5 procent van de bedrijven in Nederland een serieus probleem. Met name op gronden die rijk zijn aan kalk en/of ijzer. Die fixeren namelijk het fosfaat, zodat planten er moeilijk bij kunnen. Daar is de fosfaattoestand gevaarlijk laag, weet Reijneveld.

Achteruitboeren

De zorg over lagere fosfaatgehalten in de bodem leeft ook bij Wim Bussink, onderzoeker bij het Nutriënten Management Instituut (NMI). ‘Op percelen met een lage of vrij lage fosfaattoestand is de maximale opbrengst niet meer haalbaar. Zeker bij de eerste snede zul je dat merken. Dat geldt onder de huidige derogatie al, maar zal straks zonder derogatie verder verslechteren. Per saldo boer je op die percelen dus achteruit’, geeft Bussink aan.

Toch zal de onttrekking van fosfaat steeds vaker hoger zijn dan de aanvulling via mest. Feitelijk komt dat volgens Bussink neer op het licht uitmijnen van de bodem. ‘Een bedrijf dat veertig kuub rundveemest bemest, voert 50 tot 60 kilo fosfaat aan per hectare. Afhankelijk van de intensiteit is de afvoer via melk en vlees vaak al enkele kilo’s hoger.’ Een minder hoge opbrengst is vervelend, maar zorgwekkender kunnen de lage fosforgehalten in het gras zijn. Net als Reijneveld wijst ook Bussink op de gezondheidsrisico’s die dit kan geven. Met name bedrijven die naast gras veel mais voeren, lopen risico. ‘Mais zit op een fosforgehalte van ongeveer 2 gram per kilo droge stof, waar gras meestal tussen de 3,5 en 4 gram uitkomt. Heb je een hoog aandeel mais in het rantsoen, dan is het dus extra zaak om de fosforvoorziening in de gaten te houden’, zegt Bussink. Een tekort aan fosfor heeft met name impact op de botten van het dier.

Veehouders doen er volgens Wim Bussink van NMI en Tim van Noord van PPP Agro Advies verstandig aan om vooral in het vroege voorjaar fosfaat te bemesten. Door de lage bodemtemperatuur komt er in die periode minder fosfaat uit de bodem vrij. Daarom profiteert het gras juist in die periode van een gift met dierlijke mest. Nu die hoeveelheid mest door het wegvallen van derogatie steeds verder afneemt, is het belang van mestanalyse groter dan ooit. ‘Ik weet dat het op veel bedrijven geen standaard gewoonte is, maar het meten van de gehalten stikstof, fosfaat en kali is een voorwaarde

HOOFDARTIKEL DEROGATIE ’09 ’00 ’02 ’04 ’06 ’08 ’10 ’12 ’14 ’16 ’18 ’20 ’22 fosfor in voorjaarskuilen (g P/kg) jaar 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,0
10 veeteelt vlees APRIL 2024
Figuur 1 – De ontwikkeling van het fosforgehalte in voorjaarskuilen (bron: Eurofins)
Johan

de Groot:

‘Gras is de belangrijkste voedingsbron, dat moet je optimaal bemesten’

Al meer dan tien jaar laat Merwehoeve De Groot uit Herwijnen mestmonsters analyseren. Niet alleen voor het bepalen van de mestafzet, ook om vast te stellen hoeveel mest er naar het land moet. Het meest recente mestmonster bevatte 3,6 kilo stikstof en 1,31 kilo fosfaat per ton mest. Dat is lager dan de forfaitaire normen. ‘De gehalten stikstof en fosfaat zijn de laatste jaren drastisch omlaag gegaan. Misschien komt dat doordat we mestscheiden, maar frappant is het wel’, zegt Johan de Groot. Mestonderzoek is dus geen overbodige luxe.

Samen met zijn zoon, zijn broers en hun zonen melkt De Groot 265 koeien op 150 hectare land. Hun adviseur van PPP Agro Advies rekent in het voorjaar uit hoeveel mest er het land op kan en hoeveel kunstmest er dan nog

beschikbaar fosfaat in grasland (mg P/kg) grasland (%)

Tabel 1 – Fosfaatbeschikbaarheid (P-CaCl2) en aandeel grasland in Nederland in 2022 (bron: Eurofins)

om optimaal te bemesten’, geeft Bussink aan. ‘Het belang ervan neemt toe.’

De samenstelling van mest varieert volgens Bussink van 3 kilo stikstof per kuub tot 5 kilo stikstof per kuub. In uiterste gevallen bemest je met dezelfde hoeveelheid mest dus 50 kilo stikstof extra. ‘Als je dat weet, kun je corrigeren met het aantal kuub mest voor het maisland. Door daar scherper te bemesten houd je meer mest over voor het grasland. Wie de samenstelling van de mest weet, kan onder de nieuwe regels nog veel extra gras produceren.’

Bussink wijst er wel op dat het monster representatief moet zijn, dus uit een goed gemixte kelder. Melkveebedrijf Merwehoeve De Groot uit Herwijnen heeft al meer dan tien jaar ervaring met het bemonsteren van de mest (zie kader).

Nadelig effect van mestscheiden

Ook Van Noord hamert op het belang van een mestmonster. ‘Door strengere mestnormen is het bemonsteren van mest extra urgent’, zegt hij. ‘Bemest je volgens de norm, dan kun je een opbrengstdaling nog lang uitstellen.’ De adviseur geeft met name aan bedrijven die mest scheiden, het advies om goed te analyseren wat er in de mest zit. Zeker als de dunne fractie terugkomt in de kelder, kan de samenstelling van de mest behoorlijk veranderen.

nodig is. Dankzij de mestanalyse is het advies nauwkeuriger. Er gaat niet te veel en niet te weinig kunstmest naar het grasland. De benodigde hoeveelheden zijn vastgesteld met de informatie van het bodemonderzoek. ‘Gras is de belangrijkste voedingsbron voor het vee. Dat moet gewoon optimaal bemest worden. Vroeger strooiden we meer kunstmest en op alle percelen dezelfde dosering. Nu bemesten we minder en verdelen we tot op perceelsniveau. Voor de eerste maaisnede varieert de stikstofgift tussen de 45 en 60 kilo NTS’, zegt De Groot. Voor een betrouwbaar mestmonster is het belangrijk dat de mest goed wordt gemixt. De Groot weet dat dit niet altijd overal even goed lukt. ‘Wij mixen niet vaak, maar wel goed. Het is soms even werk, maar hij komt altijd los.’

Tabel 2 – Gehalte fosfaat en stikstof en verhouding tussen stikstof en fosfaat in ingaande mest en scheidingsproducten (bron: WUR)

Mest scheiden lijkt een middel dat steeds vaker wordt toegepast om de kosten voor mestafzet te drukken. Enerzijds omdat het mest stapelbaar maakt en daarmee ruimte schept in volle kelders, anderzijds omdat het scheiden van mest zorgt voor het indikken van stikstof en fosfaat (tabel 2).

Het stikstof- en fosfaatgehalte van de dikke fractie is hoger dan van de ingaande drijfmest. Voor bedrijven die mest moeten afvoeren vanwege fosfaat geeft dit een volumevoordeel in de mestafzet. Bovendien wordt zo per ton mestafzet minder stikstof afgevoerd, omdat fosfaat relatief sterker indikt dan stikstof. Bedrijven die mest moeten afzetten vanwege stikstof – wat geldt voor de meeste bedrijven – hebben juist een nadelig effect. Er is nog wel een volumevoordeel, maar bij afvoer van dikke fractie verdwijnt er relatief veel fosfaat van het bedrijf. Dit nadeel hebben bedrijven die gewoon drijfmest afvoeren overigens ook. Ook dan verdwijnt er meer fosfaat dan strikt genomen noodzakelijk. Tim van Noord adviseert daarom aan bedrijven die mest scheiden, om de dunne fractie zo veel mogelijk apart op te slaan. ‘De fosfaatrijke drijfmest kun je dan inzetten voor de eerste snede, terwijl de dunne fractie een mooie meststof is voor later in het seizoen. Fosfaat heb je dan minder nodig’, legt hij uit. ‘De stikstof uit de dunne fractie komt bovendien snel vrij en kun je zien als een alternatief voor kunstmest.’ Wie extra opslagruimte kan creëren, slaat twee vliegen in één klap. De dunne fractie kan apart, maar het voorkomt vooral dat in augustus nog veel mest het land op moet. Mest die je liever toedient of afvoert in het voorjaar. l

< 0,5 11 0,5-1,0 21 1,0-1,5 18 1,5-2,0 13 2,0-2,5 9 2,5-3,0 7 3,0-3,5 5 > 3,5 17 soort mest fosfaat (kg/ton) stikstof (kg/ton) stikstof/fosfaat drijfmest 1,4 3,8 2,7 dikke fractie van drijfmest 2,2 4,5 2,0 dunne fractie van drijfmest 1,2 3,7 3,1
11 veeteelt vlees APRIL 2024

Focus op kwaliteit van begin tot eind

BEDRIJFSPROFIEL

namen Leendert (53) en Sandra Assenberg (53) (op de foto in het midden), Irene (24, rechts) en Rob (21, links)

Oostvoorne

veestapel 120 Belgisch witblauwen, 20 piemonteses grondgebruik 35 ha grasland, 20 ha aardappelen, 20 ha suikerbieten en zaai-uien, 30 ha tarwe, 10 ha mais en 5 ha doperwten

Na zich jarenlang op de fokkerij gefocust te hebben, gooide de familie Assenberg door een sanering het roer om. Met de start van een boerderijwinkel naast de nieuwe stal namen ze de afzet van hun Belgisch witblauwen in eigen hand, met groot succes.

TEKST QUINTEN VAN OOIJEN

De boerderijwinkel is pas net een paar minuten geopend, toch staat de parkeerplaats voor het bedrijf van de familie Assenberg al aardig vol. Met zo’n 18 graden is het de eerste lentedag van het jaar. Hoewel het barbecueseizoen daarmee nog niet is begonnen, vliegen de stukken vlees over de toonbank.

‘We staan bekend om onze grote stukken vlees, zoals T-bonesteaks en entrecotes, maar ook voor vleeswaren, alle andere stukken vlees en advies weten onze klanten ons te vinden’, vertelt Leendert Assenberg. Samen met zijn vrouw Sandra, kinderen Irene en Rob en winkelmedewerkster Fleur van der Lans runt hij een

BEDRIJFSREPORTAGE ASSENBERG
veeteeltvlees APRIL 2024 12

akkerbouw- en vleesveebedrijf in Oostvoorne. Twee jaar geleden verplaatste de familie de boerderijwinkel van een klein winkeltje in het dorp naar de boerderij. ‘De winkel liep goed, maar we wilden meer beleving aan onze producten toevoegen. De koeien lopen nu in de wei naast de winkel en klanten kunnen vanuit de winkel doorlopen naar de stal. Dat slaat aan’, vertelt Assenberg. In de stal staan zo’n 120 Belgisch witblauwen en sinds kort zijn er ook 20 piemonteses, groot en klein, te vinden. ‘We willen kijken of dat ras bevalt’, zegt de veehouder. ‘Bevalt ook in de letterlijke zin van het woord’, vult Sandra aan. Hoewel ze verknocht zijn aan de Belgisch witblauwen en het bedrijf goed is ingericht op de keizersneden, zouden ze een zelfkalvend ras met vergelijkbare vleeskwaliteit nog mooier vinden. ‘Elk jaar kalven er zo’n veertig witblauwen af. Door de keizersneden komt daar veel werk bij kijken’, geeft Assenberg aan.

Klant zoeken bij product

Alle kalveren fokt de familie op en worden aangehouden als fokkoeien. Koeien die drie keer gekalfd hebben, mesten ze af voor de slacht. Ook koeien die niet voldoen aan de strenge selectie op karakter, worden afgemest. Doordat ze zelf het jongvee opfokken, kunnen ze scherp selecteren op eigenschappen als hanteerbaarheid. De stiertjes worden afgemest en afgezet via handelaren, want alleen vlees van vrouwelijke dieren wordt verkocht. De veehouders laten de koeien slachten bij Heerens

Vleeshandel in Sprundel, waarna het vlees wordt gesneden bij De Actieslagerij van Johan van Elteren. ‘De kracht van ons bedrijf is dat we elke week vlees inpakken en naar wens leveren. In de winkel kunnen klanten alles van het rund los kopen, zowel vers als diepgevroren’, legt Assenberg uit. Door de jaren heen breidde het assortiment uit met kippen-, lams- en varkensvlees en eieren van lokale ondernemers en kroketten en bitterballen van eigen vlees. De familie investeerde ook in een snijmachine voor vleeswaren. Sandra vertelt trots dat ze vleeswaren maken van gebraden staartstukken. ‘Daar zit nog meer smaak aan dan gebraden rosbief. Echt een fantastisch stukje vlees.’ Daarnaast wordt het vlees verkocht aan verschillende lokale restaurants en boerderijwinkels. ‘We richten ons echt op kwaliteit, niet op massa’, verduidelijkt Leendert. Hij legt uit dat ze de klant bij hun producten en prijzen zoeken en niet andersom. Die focus op kwaliteit voert de familie door in de hele bedrijfsvoering: van fokken en opvoeden tot slachten en inpakken.

Licht, lucht en ruimte

De familie Assenberg verkocht niet altijd vlees. Tot 2008 zaten ze met hun boerderij in het dorp. Daar was geen ruimte om de dieren zelf af te mesten. Ze waren toen dan ook op de fokkerij gericht. Assenberg: ‘Het irriteerde me om te zien dat de opbrengstprijs van het eindproduct vlees en de prijs die je als zoogkoeienhouder krijgt zoveel verschilt. Ik wilde de afzet in eigen hand nemen.’ Die kans kregen de veehouders toen ze met het bedrijf uit het dorp gesaneerd werden. Ze bouwden in 2008 een nieuwe stal op de huidige locatie, met nu wel plek voor het zelf afmesten van de dieren. De nieuwe stal is een hellingstal met veel aandacht voor dierwelzijn. ‘Licht, lucht en ruimte vinden we belangrijk’, stelt Assenberg. De eerste drie meter achter het voerhek zijn vlak, waarna de vloer geleidelijk omhoog loopt. Het voordeel hiervan vinden de veehouders dat vers stro op het hoogste deel dagelijks kan worden ingestrooid en de dieren dit zelf door de stal verspreiden. Doordat de familie eigen stro heeft, kunnen ze de boxen

Met de boerderijwinkel kreeg familie Assenberg de afzet zelf in handen

13 veeteeltvlees APRIL 2024

De vier dekstieren

zijn afkomstig van zoogkoeienbedrijven

rijk instrooien. Eén tot twee keer per week mesten ze de stallen uit, waarbij ze de dieren even achterin opsluiten. De stalmest kunnen ze goed gebruiken voor hun akkerbouwtak. ‘We hebben profijt van ons gemengde bedrijf, want we hoeven geen mest af te voeren.’

Twee typen hoksystemen

Ook is er in de stal goed gekeken naar ventilatie. Er is een venturisysteem aanwezig dat zorgt voor een opwaartse luchtstroom en er zijn geen strozolders om te voorkomen dat de opwaartse bewegingen onderbroken worden. De lucht wordt zeven keer per dag ververst. ‘De stal ruikt altijd fris. Er hangt geen indringende mestlucht’, merkt Sandra op. In de stal zitten daarnaast twee lichtstraten en een lichtkoepel. De stal heeft twee typen hoksystemen. Aan de ene kant kan een koe met haar kalf de eerste dagen apart worden gehouden, waarna ze na een week naar een groepshok verhuizen. In dit groepshok zit een gedeelte met een kleine opening voor de kalveren. Zo kunnen de kalveren zelf bepalen of ze tussen de moederdieren willen lopen of alleen met leeftijdsgenoten willen rusten. Aan de andere kant van de stal kunnen koeien die bijna gaan kalven worden aangebonden, zodat de veehouders ze goed in de gaten kunnen houden. Hebben de koeien

gekalfd, dan maken de veehouders van die standen groepshokken.

Fokken op maat en lengte

Zodra het weer het toelaat, meestal rond begin april, gaan alle dieren die niet worden afgemest, de wei in. Daarvoor hebben alle koeien al afgekalfd. In de eerste week van mei tot begin oktober lopen de dekstieren bij de koeien, die opgedeeld zijn in vier koppels. De vier stieren komen van zoogkoeienbedrijven af. ‘Daar wordt continu gecontroleerd op zoogvermogen’, geeft Assenberg als reden. De veehouders werken alleen met stamboekdieren om een zuivere fokkerij in stand te houden. Alle dieren zijn getest op erfelijke gebreken, zoals dwerggroei of krommestaartsyndroom, maar ook de bek is bekeken op eventuele gebreken, zoals scheve bek. De familie fokt op maat en lengte, niet op het laatste beetje luxe. ‘Grotere dieren zijn over het algemeen gezonder en hebben sterk beenwerk. Als je te luxe fokt, kun je problemen krijgen met het afmesten doordat je ze niet rijp krijgt. Ze blijven vlees aanzetten, waardoor de vetbedekking kan tegenvallen’, legt hij uit.

Qua voeding krijgen de koeien op stal onbeperkt hooi, snijmais, voederaardappelen en maismeel. De dieren die worden opgefokt en afgemest, krijgen ook twee soorten krachtvoer naar gelang de leeftijd van het dier. Stieren vanaf een jaar oud krijgen mais, aardappelen en brok gevoerd.

Veel van het voer verbouwt de familie door de akkerbouwtak zelf. ‘Alleen de voederaardappelen halen we ergens anders, hier uit de buurt. We proberen alles lokaal te houden’, vertelt Leendert. Het mais wordt gemalen tot maismeel door de lokale, tweehonderd jaar oude korenmolen van Oostvoorne.

Veel steun van klanten

Naast het akkerbouwland heeft de familie Assenberg ook kruidenrijk grasland en doen ze aan weidevogelbeheer op 14 hectare grasland met een uitgestelde maaidatum. Eén perceel is plasdras. ‘Kruidenrijk grasland past goed bij ons. We maaien de eerste snede om te voeren. De snedes die daarna komen, verkopen we aan klanten met paarden. Zij willen juist structuurrijk hooi.’ Bovendien trekt het kruidenrijk grasland en het uitrijden van stalmest over de weides veel insecten aan. Dat draagt weer bij aan de weidevogelpopulatie. Er zitten vooral grutto’s, kievieten, scholeksters, tureluurs en verschillende eendensoorten.

De familie heeft vertrouwen in de toekomst. ‘We vinden de manier waarop op landelijk en politiek niveau met boeren wordt omgegaan niet goed. Maar als we op een kleiner niveau kijken, zien we juist dat we heel veel steun krijgen van onze klanten. We horen van veel mensen dat ze achter ons staan’, vertelt Sandra. Leendert vult aan: ‘Geld verdienen is fijn, maar waardering krijgen is ook fijn.’

Zoon Rob denkt eraan om het bedrijf in de toekomst over te nemen, maar weet nog niet precies in welke vorm. Zijn interesses liggen meer richting vlees en vleesverkoop dan richting akkerbouw. Met de winkel zien de veehouders veel kansen. ‘We zitten hier in een dichtbevolkt gebied waar het bestedingspatroon best hoog is. We focussen op een geleidelijke groei, waarbij de kwaliteit gewaarborgd blijft’, aldus Assenberg. l

BEDRIJFSREPORTAGE ASSENBERG
14 veeteeltvlees APRIL 2024

• Erkend als de beste biest

• Minstens 89% biestpoeder

• 29% IgG per 100g

• Selenium om de opname van de biest te verhogen

• Bevat probiotica voor de darmflora

JEAN-FRANÇOIS LERICQ +32(0) 484/11.86.38 - jf.lericq@starmilk.be Onze

Benut het groeipotentieel van uw lammeren maximaal met:

LAMMERENKORREL GROEI

• Voor goede spierontwikkeling van uw lammeren; een hoge maar veilige groei zonder vervetten.

• Met alle toegevoegde mineralen en sporenelementen zoals kobalt.

• Voeradvies na spenen 150 -250g per dag gericht op een groei van 2kg per week.

Informeer naar onze dealeradressen, vraag naar VOERWAARTS bij uw dealer of bestel via VLEESVEEVOER.NL (vanaf 250kg totaal) of 123voer.nl (per zak)

VOERWAARTS.N L Tel. 0315 23 00 83 • info@voerwaarts.nl

S P E C I A L I S T I N S T A R T E N M E T S U C C E S V O O R M E L K - E N V L E E S V E E W E O N T W I K K E L E N V O E D E R S A A N G E P A S T A A N D E O N T W I K K E L I N G S F A S E S V A N U W V E E H I E R B I J Z I J N D E N U T R I T I O N E L E W A A R D E N E N V E R T E E R B A A R H E I D E S S E N T I E E L V O O R D E K W A L I T E I T V A N O N Z E V O E D E R S W I L T U E E N A A N G E P A S T V O O R S T E L V O O R U W J O N G V E E ? C O N T A C T E E R O N S V E R V E K A @ V E R V E K A N L O F T + 3 1 ( 0 ) 1 8 4 6 5 1 3 0 0
Kies voor een optimale opstart van je kalveren Zuivere biest als vervanging of aanvulling. Starmilk Colo-Start Elite
N°1 BESTE BIEST IN BELGÏE
gamma
Zakjes van 200 g en doos van 2kg DE EERSTE KEUS VAN VLEESVEEHOU DERS 18 november Thema: Economie 24 mei U kunt uw advertentieruimte reserveren tot 7 mei e-mail: advertenties@crv4all.com 15 veeteeltvlees APRIL 2024
hele
www.starmilk.be

Zoeken naar balans voor een dierwaardige veehouderij

WETGEVING DIERWELZIJN 16 veeteeltvlees APRIL 2024

De veehouderijsector kroop door het oog van de naald toen de Tweede Kamer vorige maand een wetswijzigingsvoorstel over dierwaardige veehouderij alsnog wegstemde. Maar ook na de stemming roepen politieke denkrichtingen over verplichte weidegang en het houden van het kalf bij de koe vragen op.

‘H

et is goed om soms even tevreden te zijn en terug te kijken op wat je hebt bereikt. Ook kleine succesjes moet je vieren.’ De opmerking van Gerrit van Schaick, bestuurslid bij de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV), gaat over de opluchting die er heerste bij een groot aantal agrarische belangenbehartigers toen half maart de Tweede Kamer ermee instemde het amendement-Vestering in de Wet dieren te vervangen.

‘Dit amendement, een wetswijzigingsvoorstel, had het houden van vee knap lastig, zo niet onmogelijk kunnen maken’, legt Van Schaick uit. ‘Dat het amendement is weggestemd, betekent niet dat we nu weer gewoon verder kunnen gaan. Er is hoogstens tijd gewonnen om samen met maatschappelijke organisaties afspraken te maken over een meer dierwaardige veehouderij in de toekomst. Die gezamenlijke afstemming blijft een uitdaging.’

Natuurlijk gedrag belemmeren

Van Schaick is melkveehouder in Loenen aan de Vecht en is namens Duurzame Zuivelketen afgevaardigde in het Convenant dierwaardige veehouderij. De eerste aanzet voor dit convenant, een afspraak tussen de overheid en één of meerdere partijen, is gegeven nadat in 2020 de Tweede Kamer het amendement van Leonie Vestering, lid van de Partij voor de Dieren, had aangenomen. ‘Er was vooraf ingeschat dat er geen Kamermeerderheid zou zijn voor het amendement-Vestering. Maar toen de Tweede Kamer en later de Eerste Kamer eenvoudig het amendement aannamen en het niet meer dan een hamerstuk bleek, gingen bij ons alle alarmbellen af’, legt Jean-

nette van de Ven uit. Als portefeuillehouder Gezonde dieren bij LTO was ze vanaf het begin betrokken bij de aanpassingen van de Wet dieren. Die aanpassingen zijn normaal gesproken een doorvertaling van de Europese wetgeving, maar dit keer kwamen er extra voorstellen bij.

‘In het amendement-Vestering stond dat dieren niet meer belemmerd mochten worden in hun natuurlijke gedrag. Dieren mochten niet meer aangepast worden aan stallen en moesten dierwaardig worden gehouden. Maar wat is dierwaardig? Dat was niet beschreven. Dat zou de weg vrijmaken voor dierenorganisaties om via de rechter af te dwingen wat dierwaardig zou zijn.’

Van de Ven is daar duidelijk over: ‘Het zwaard van Damocles hing boven de veehouderijsector. Het zou zo maar het einde geweest kunnen zijn van het houden van dieren in stallen, van het onthoornen van kalveren, zelfs van insemineren van koeien. Het ging echt heel ver: hoe dierwaardig is paardrijden eigenlijk?’

Verbod op individueel huisvesten

Voormalig landbouwminister Carola Schouten voorzag in haar demissionaire periode de praktische en juridische problemen en ontraadde het amendement. Tijdens de coalitieonderhandelingen die toen werden gevoerd, werd besloten tot het opstellen van het Convenant dierwaardige veehouderij. Daarbij werd de opdracht dat de veehouderijsector samen met een aantal maatschappelijke organisaties afspraken moest maken over een dierwaardige toekomst van de veehouderijsector.

Dat dat niet eenvoudig zou zijn, stond vooraf wel vast. Alleen het vertalen van de Europese wetgeving naar de

Visie op dierwaardige veehouderij van demissionair landbouwminister Piet Adema

Bron: Contourendocument 27 februari 2024

De voorstellen voor een dierwaardige veehouderij voor de korte termijn

– Minimaal één ligplaats per dier.

– Verbod op uitbreiding en nieuwbouw van een grupstal.

– Verbod op individuele huisvesting vanaf 7 dagen.

– De afvoerleeftijd van kalveren moet minimaal 28 dagen zijn.

– De melkgift is minimaal zes weken via een speen.

– Bij nieuwbouw: minimaal één vreetplaats per koe en minimaal 11 m2 per koe.

De voorstellen voor een dierwaardige veehouderij voor de lange termijn

– Een verbod op onthoornen.

– Zoveel mogelijk weidegang bij voldoende huiskavel, mogelijk verplichting.

– Kalveren blijven langer op het melkveebedrijf en bij de moeder (kalf bij koe).

– Koeien worden in stabiele groepen gehouden.

TEKST JAAP VAN DER KNAAP
17 veeteeltvlees APRIL 2024

Het houden van dieren in een grupstal wordt als het aan de overheid ligt, verboden

Nederlandse situatie zou onvoldoende zijn. ‘Daarmee zouden we de Tweede Kamer niet overtuigen en ook de ngo’s zoals de Dierenbescherming die aan tafel zaten, namen daar geen genoegen mee’, duidt Van de Ven.

Elbert Roest is sinds vorige zomer voorzitter van het Convenant dierwaardige veehouderij. De convenantpartners hebben volgens hem een belangrijke taak. ‘Ze moeten ervoor zorgen dat ze samen tot afspraken komen. Daarvoor hebben ze nog een jaar de tijd, als de Eerste Kamer de nieuwe amendementen goedkeurt vóór 1 juli dit jaar. Dat houdt de druk op het hele proces; als de convenantpartners samen geen afspraken maken, dan doet de overheid het. Wat is het gezamenlijke toekomstbeeld van een dierwaardige veehouderij, waar gaat het naartoe?’

Verbod op onthoornen

Demissionair landbouwminster Piet Adema heeft al een voorschot genomen op dat toekomstbeeld. Hij diende eind februari een zogenoemde contourenbrief in met zijn doorkijk naar een dierwaardige veehouderij in 2040. Daarin staan opvallende onderwerpen voor de rundveehouderij. Hij schrijft voor de korte termijn over maatregelen zoals een verbod op individuele huisvesting voor kalveren vanaf één week oud en een minimale afvoerleeftijd van 28 dagen oud. In zijn langetermijnvisie schrijft Adema over het houden van kalveren bij de koe op een melkveebedrijf alsook verplichte weidegang en een verbod op onthoornen.

‘Die contourenbrief geeft een denkrichting aan’, verduidelijkt Van Schaick. ‘Zo is het idee van een individueel huisvestingsverbod na zeven dagen afkomstig van het Europese adviesorgaan voor voedselveiligheid, de EFSA. Een aantal van Adema’s denkrichtingen komen uit internationale onderzoeken.’ Om vervolgens met klem te vervolgen: ‘Dit zijn in elk geval geen ideeën die afkomstig zijn vanuit het convenant. Onze plannen zijn besproken achter gesloten deuren. Onze inzet is dat Nederland best koploper wil zijn in dierwelzijn, maar dat we ons daarmee internationaal niet uit de markt moeten prijzen. Met andere woorden: die extra dierwelzijnseisen moeten we kunnen terugverdienen in de markt.’

Van Schaick noemt als voorbeeld het verplichten van weidegang. ‘Zodra verplichte weidegang in de wet wordt vastgelegd, zullen de retailers achterover gaan leunen en er niet meer voor willen betalen. Zo moet het dus niet.’

Extra welzijn kost 20.000 euro per bedrijf

Dat het verdienmodel van de veehouderijsector onder druk komt te staan door nieuwe welzijnsplannen, werd duidelijk door een eerste, grove berekening van de Wageningen Universiteit (WUR). In opdracht van de convenantpartners werd een zogenoemde quickscan gemaakt. In deze berekening werden de plannen van de minister, zoals meer leefoppervlakte per koe en het houden van het kalf bij de koe, onder de loep genomen. Wanneer de vergunningen het zouden toelaten en er extra gebouwd kan

WETGEVING DIERWELZIJN 18 veeteeltvlees APRIL 2024
Guy Vandepoel: ‘Keizersnede bij witblauw is geen issue voor de overheid in België’

‘Er is een vervreemding tussen maatschappij en de kennis over voedselproductie gaande’, constateert Guy Vandepoel, lid van het hoofdbestuur van Boerenbond. Vandepoel gaf onlangs in een hoorzitting namens de landbouworganisaties een reactie op het wetsvoorstel voor een Vlaamse Codex Dierwelzijn waarin tal van verstrengingen voor boerderijen gezelschapsdieren zijn voorzien.

‘We moeten oppassen dat de discussie over dierwelzijn niet uit balans raakt. Er spraken tijdens de hoorzitting ook partijen die in de wet willen vastleggen dat dieren dezelfde

rechten horen te hebben als mensen. Dat zou veehouderij op de huidige manier onmogelijk maken.’

Maar de Vlaamse veehouderij is zeker niet doof voor de veranderende samenleving, stelt Vandepoel. ‘Op dierwelzijn worden bedrijven gecontroleerd, bij melkvee is dat gedocumenteerd via IKM Zuivel. Daarnaast wordt er gewerkt aan een dierwelzijnskeurmerk, een label voor bedrijven die voorop lopen. Het label is vergelijkbaar met het Beter Leven-keurmerk in Nederland. Voor de meerkosten moet de consument dan

worden om het staloppervlak te vergroten, zou het gaan om een investering van 546 miljoen euro voor de melkveehouderijsector, stelden de WUR-onderzoekers. Mocht dat niet lukken en zou krimp van de veestapel moeten zorgen voor meer leefoppervlak per koe binnen de stal, dan daalt op een gemiddeld melkveebedrijf het inkomen jaarlijks met 20.000 euro.

‘Aan de onderhandelingstafels waren we onder de indruk van deze bedragen’, zegt Van Schaick. ‘Natuurlijk willen we werken aan verbeteren van dierwelzijn. Maar extra kosten moeten wel vergoed worden. We moeten toch niet terug naar vroeger en ot-en-sienlandbouw nastreven die overeind wordt gehouden met belastinggeld? We moeten eerst maar eens goed onderzoeken of het wel echt kan.’ Daar is Elbert Roest het wel mee eens. Namens de convenantpartners heeft hij daarom een plan ingediend bij het demissionaire kabinet om via proefbedrijven, zogenoemde fieldlabs, nieuwe welzijnsconcepten te gaan toetsen. Daarvoor is komende jaren 43,5 miljoen euro nodig, denkt Roest. ‘Die proefbedrijven moeten kennis vergaren, uitzoeken hoe je bijvoorbeeld het beste kalveren bij koeien kunt houden. Hoe werkt dat nu in de praktijk? Als je iets onderzoekt, is er kans dat er ook wel eens iets mislukt, en daarvoor moeten de bedrijven worden gecompenseerd’, aldus Roest.

Daarnaast heeft de Tweede Kamer ingestemd met het opzetten van een Autoriteit Dierwaardige Veehouderij. Ook dat vindt Roest een goed idee. ‘Dat is een onafhankelijk adviesorgaan met deskundigen, die de overheid kunnen adviseren of de sector kan versnellen met het dierwaardiger maken van de stallen, of die adviseren dat een pas op de plaats verstandiger is.’

Ook Van de Ven vindt zo’n autoriteit sympathiek, maar verwacht dat zoiets niet zomaar is opgezet. ‘Je kunt het vergelijken met de Autoriteit Diergeneesmiddelen, de SDa, die adviezen geeft over antibiotica-inzet. Niemand twijfelt aan de kennis van dat instituut, dat kan zorgen dat een onderwerp minder politieke lading krijgt.’

Diergezondheid niet gelijk aan dierwelzijn

De contourenbrief van Adema geeft een inkijkje in hoe hij een dierwaardige veehouderij in 2040 voor zich ziet (zie

betalen, maar we denken dat daarvoor de markt beperkt is.’

Er is volgens Vandepoel overigens geen discussie over de inzet van keizersnede bij het ras Belgisch witblauw. ‘We kunnen aantonen dat het sterftepercentage lager is bij keizersnede dan bij natuurlijke geboorte. Er zijn plannen ingediend om via het meten van de bekkenbreedte te fokken op natuurlijke geboorte. De sector wil daar zelf mee aan de slag, maar de overheid heeft nooit haar steun toegezegd voor deze aanpak. Het is gewoon geen issue.’

kader pagina 17). Maar onderwerpen zoals kalf bij de koe of stabiele familiegroepen lijken anno 2024 wel extreme vergezichten. ‘De balans is zoek’, stelt Van Schaick. ‘Zeker in het begin moesten we vaak uitleggen aan de onderhandelingstafel dat gezondheid en dierwelzijn niet altijd hand-in-hand gaan. Het gaat, zeker in de media, bij het onderwerp dierwaardigheid vooral over natuurlijk gedrag. Dat is eigenlijk een ethisch vraagstuk, maar het heeft wel de totale discussie gevormd. Neem de discussie over het kalf bij koe: is het kalf daarbij daadwerkelijk beter af? Het ziet er mooi uit, hoor, maar hoe zit het met de stress bij koe en kalf en de inzet van antibiotica? Daar weten we weinig van. We moeten aan de hand van onderzoek laten zien hoe dierwaardig zulke maatregelen zijn.’

Integrale aanpak noodzakelijk

Het toont volgens Roest goed aan dat er nog veel werk te verzetten valt. ‘In tegenstelling tot het Landbouwakkoord is het Convenant dierwaardige veehouderij niet geklapt’, meldt Roest hoorbaar trots. ‘We hebben op de pauzeknop gedrukt, omdat er geen overheid is om mee te onderhandelen. Maar we gaan achter de schermen wel gewoon verder. Ik ben er trots op dat wij nog altijd met elkaar om tafel zitten. Alle partijen beseffen hoe belangrijk hun inbreng is om er samen uit te komen.’

Van de Ven zegt dat het verbeteren van het dierwelzijn slechts een van de vele uitdagingen is van de veehouderijsector. ‘Stallen aanpassen voor een beter dierwelzijn kan gevolgen hebben voor het milieu, de waterkwaliteit, de uitstoot. Daar moet ook oog voor zijn. Zijn we tevreden als het dierwelzijn een 10 krijgt en het milieu een onvoldoende? Of gaan we voor een 8 bij dierwelzijn en een 7 voor klimaat? Die integraliteit is belangrijk.’

Van de Ven is er wel van overtuigd dat er uiteindelijk een document met een gezamenlijke visie op tafel komt. ‘Er zullen dan vast partijen zeggen dat het einddoel niet ambitieus genoeg is, of dat het niet snel genoeg gaat. De kracht van het convenant is nu dat we als sector samen optrekken, dat we leren van elkaar. We moeten de gezamenlijke visie in de wet vastleggen. De verhoudingen in het kabinet kunnen in de toekomst zomaar weer anders komen te liggen.’ l

19 veeteeltvlees APRIL 2024

naam Zwier van der Vegte leeftijd 64

opleiding has

loopbaan rundveespecialist ACM Meppel, bedrijfsleider

Aver Heino, diverse functies bij agro-innovatiecentrum

De Marke

huidige functie projectmanager bij De Marke

‘Als je gras met dezelfde aandacht teelt als alternatieve eiwitgewassen, haal je veel meer eiwit van het land’
INTERVIEW ZWIER VAN DER VEGTE
20 veeteeltvlees APRIL 2024

‘Grasland is het ultieme rustgewas’

Derogatie of niet, gras blijft ook in de toekomst het hoofdgewas voor veehouders, denkt Zwier van der Vegte. Vooral voor tijdelijk grasland voorziet de projectmanager van De Marke een grote rol. ‘Als je klavers en kruiden volop aandacht geeft, is er geen gewas dat beter scoort in eiwit.’

De weilanden rondom Agro-innovatiecentrum De Marke staan vol plassen. Na een extreem nat najaar is er ook in 2024 al flink wat water gevallen in de Achterhoek. ‘We hebben vorig jaar bijna 1200 millimeter regen gehad. Normaal gesproken valt hier in een jaar tijd 850 millimeter’, weet Zwier van der Vegte. ‘En sloten hebben we hier nauwelijks, dus het water kan ook niet gemakkelijk weg. Op 16 februari mest uitrijden zat er dit jaar niet in.’ Van der Vegte kent het proefbedrijf in Hengelo, dat onderdeel uitmaakt van Wageningen University & Research en inzet op een schone en rendabele melkveehouderij, op zijn duimpje. Bij de start ervan in 1991 begon hij als assistent-bedrijfsleider. Tussendoor maakte hij een uitstapje naar het biologische proefbedrijf Aver Heino, maar sinds 2010 is hij weer terug op het nest. Intussen houdt hij zich als projectmanager van De Marke vooral bezig met het delen van kennis, onder meer op het gebied van grasland. ‘Melkveehouders hebben 85 procent van de Achterhoekse grond in gebruik. Grofweg 75 procent daarvan is gras, naast 20 procent mais en 5 procent andere voedergewassen.’

Even terug in de tijd. Hoe was de start van De Marke?

‘Ook begin jaren negentig hadden we al stevige doelen op het gebied van ammoniakemissie en stikstofbodemoverschot. Niet alle veehouders waren daar blij mee. We hopen dat jullie opdracht mislukt, zeiden ze letterlijk tegen ons, want als we allemaal die kant op moeten … Wat dat betreft zie ik wel parallellen met de huidige tijd. Ook nu verzetten veel veehouders zich tegen alles wat er op hen afkomt. En natuurlijk mogen de hakken ook even in het zand. Maar daar-

na moet je weer verder kijken naar wat er nog wel kan.’

Welke rol speelde grasland door de jaren heen?

‘Gras heeft hier in de Achterhoek altijd een belangrijke rol gehad. Vergeet niet dat we hier nog landbouwgrond hebben die pas honderd jaar geleden ontgonnen is. Dat waren natuurlijk niet de beste gronden, anders waren ze al wel eerder ontgonnen. Die gronden zijn met varkens- en koemest in productie gebracht, maar ook grasland heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld. Dat zorgde voor de opbouw van organische stof en het vermogen van de grond om vocht vast te houden.’

‘Gras blijft voor veehouders het hoofdgewas. Het is een supereiwitbron en wie volop aandacht schenkt aan grasklavers en kruiden, zal niet snel een gewas vinden dat het beter doet in eiwitproductie. Cijfers van accountantskantoren laten daarnaast steeds weer zien dat boeren die weidegang toepassen, nog altijd het hoogste inkomen realiseren. Gras uit het land brengt zonder tussenkomende kosten melk in de tank. De kwaliteit van gras is hoog en vergelijkbaar met die van krachtvoer.’

Wat heeft het verdwijnen van derogatie voor gevolgen voor het areaal gras? ‘Sommige mensen zien het wegvallen van derogatie als bedreiging voor het areaal grasland. Binnen het project Koeien & Kansen zie ik ook inderdaad dat sommige deelnemers kiezen voor het verbouwen van meer mais en het opstallen van de koeien. Maar volgens mij is dat niet de route. Ik denk dat de ondergrens van 75 procent gras in het Gemeenschappelijk landbouwbeleid

gaat helpen om het areaal grasland in stand te houden. Een veehouder die minder dan 75 procent gras heeft, moet 4 procent van zijn areaal als niet-productief bouwland of als ecologische zone inrichten. Ook fosfaat zal een rol spelen bij het in stand houden van grasland: met meer bouwland heb je minder plaatsingsruimte voor fosfaat.’

Op welke manier kun je grasland het best inzetten?

‘Ik voorzie vooral een grote rol voor tijdelijk grasland. Grasland is het ultieme rustgewas voor akkerbouwers. Zij kunnen met gras als rustgewas hun bodemkwaliteit op een hoger niveau brengen. Gras brengt organische stof, is goed voor het bodemleven en zorgt voor wormen in de grond en voor opslag van koolstof. En grasland heeft in vergelijking met bouwland een veel evenwichtiger bodemleven. Grasland bevat bacteriën én schimmels. Op bouwland zie je alleen bacteriën.’

‘Een akkerbouwer die twintig jaar lang rooigewassen heeft geteeld, heeft daar vast goed aan verdiend. Maar de bodemkwaliteit is intussen wel achteruitgehold. Voor zo’n akkerbouwer biedt samenwerking met een veehouder veel potentie. Een optimaal teeltplan zorgt voor een betere bodemkwaliteit, een betere benutting van stikstof en minder problemen met aaltjes. En het levert ook nog eens rendement op. Zo heeft de veehouder onder meer lagere afzetkosten voor de mest en kan de akkerbouwer meer gewassen telen die geld opbrengen.’

Hoe ziet zo’n ideaal teeltplan eruit?

‘Optimaal is drie jaar grasland en dan drie jaar bouwland. Na het scheuren van grasland komt er zo’n 200 kilo stikstof vrij door

TEKST INGE VAN DRIE
21 veeteeltvlees APRIL 2024
‘Akkerbouwers kunnen met gras als rustgewas de bodemkwaliteit verbeteren’

mineralisatie. Verbouw je daarna mais, dan heeft die geen extra bemesting nodig, geen drijfmest, maar ook geen kunstmest. Mais kan 200 kilo stikstof prima behappen, zeker als je daarna nog een vanggewas teelt.’

‘Wat je niet moet doen, is blijvend grasland scheuren, dan een jaar aardappels verbouwen en dan weer grasland inzaaien. Als je dertig jaar oud grasland scheurt, komt er in de jaren erna zomaar 600 kilo stikstof vrij. Dat is te veel voor die aardappels. Er spoelt dan dus veel stikstof uit en ook het organischestofgehalte loopt fors terug.’

‘Het nadeel van blijvend grasland is dat het lastig is om klaver en kruiden erin te krijgen en ze voor langere tijd in het gras te houden. Bij tijdelijk grasland levert dat minder problemen op, omdat je na drie jaar – als het aandeel klaver en kruiden wat terugloopt –de ploeg erin zet. Na twee jaar zou ook kunnen, maar een minpunt is wel dat het inzaaien van klaver en kruiden vrij prijzig is.’ ‘Een optimaal teeltplan voor een veehouder heeft 35 tot 40 procent blijvend grasland, eventueel met klaver, 20 tot 25 procent tijdelijk gras-klaver-kruiden en 20 tot 25 procent bouwland. In samenwerking met akkerbouw zal vooral blijvend grasland minder worden ten gunste van bouwland. De kunst is dan om stikstof optimaal te benutten en de bodemkwaliteit in stand te houden.’

Hoe kunnen veehouders het beste omgaan met de nieuwe mestnormen? ‘Zorg dat je die eerste snede gras normaal blijft bemesten, ook nu de normen strenger

worden. Als je dat niet doet, daalt het ruweiwitgehalte van de eerste twee snedes onherroepelijk. En dat is wel het belangrijkste wintervoer. Ga ook aan de slag met klaver; daar kun je later in het seizoen stikstof mee besparen. Zeker op schrale percelen met een NLV-klasse lager dan 100 en na bouwland is de slagingskans groot. ’

‘De verdeling van mest tussen gras- en maisland is eveneens een aandachtspunt. Het is slim om meer drijfmest op grasland aan te wenden en juist minder op maisland. Was je gewend om 40 tot 50 kuub mest op mais te brengen, dan kun je dat het beste verlagen naar 30 kuub en dat aanvullen met 40 tot 50 kilo stikstof in de rij.’

Hoe benut je gras het beste?

‘Op De Marke starten we heel vroeg in het voorjaar met weiden, in een normaal jaar zo rond half maart. Maar we stallen ook op tijd weer op. In september staan de koeien weer op stal. Onbeperkt weiden is minder goed voor de mestbenutting. Weidemest heeft toch een minder goede benutting dan drijfmest. Zeker in het najaar spoelt de stikstof uit mest en urine makkelijker uit. In september starten we dan met zomerstalvoeren en voeren we zolang er gras staat nog zo’n 4 kilo droge stof vers gras per koe per dag. Zo kunnen we het herfstgras toch nog benutten en hebben we minder verliezen dan als we dat gras zouden inkuilen.’

‘Vaker maaien is ook een manier om het gras goed te benutten. Juist voor extensie-

ve bedrijven kan dat lonen, zodat de kwaliteit van het ingekuilde gras beter is. Daarmee slaan ze twee vliegen in één klap: ze kunnen er goed van melken en ze hebben minder krachtvoer nodig. Dat is niet alleen economisch goed, maar het zorgt ook voor een lagere CO2-uitstoot.’

Kunnen andere eiwitgewassen de rol van gras overnemen?

‘We hebben op De Marke vijftien jaar een demoveld met alternatieve eiwitgewassen gehad. Maar de opbrengsten vallen tegen en je kunt ze niet telen zonder deskundigen, zoals een akkerbouwer of een loonwerker. Ook moet je het gewas goed in de gaten houden. Als je een week niet hebt gekeken, kunnen veldbonen in de tussentijd maar zo zijn opgevreten door luizen.’

‘Mks en voederbieten zijn misschien nog mooie gewassen voor veehouders, maar ik zie geen meerwaarde in erwten, veldbonen en luzerne. Dan kun je beter grasklaver telen. Als je dat met dezelfde aandacht teelt, haal je veel meer eiwit van het land.’

‘Ik voorzie dat de veehouder in de toekomst topkwaliteit gras en mais teelt en beperkt krachtvoer voert dat uit Europa afkomstig is. De boer blijft als techneut belangrijk. Die heeft verstand van gras en van koeien en dat blijft ook in de toekomst de basis van een rundveebedrijf.’

Nu is het nat, maar afgelopen jaren waren er juist meerdere droge jaren. Heeft gras telen dan nog perspectief?

‘Als veehouders op droge zandgrond niet meer zouden mogen beregenen, dan wordt gras telen lastig. Maar de stijgende temperatuur heeft ook voordelen. Dit jaar was het gras half februari al mooi groen en begon het voorzichtig weer te groeien. Belangrijk is dat je in het voorjaar het grootste deel van de opbrengst binnenhaalt. En misschien moeten we ook kijken of we in de winter iets kunnen telen als de zomers zo heet en droog worden.’

‘Graan telen in de winter en sorghum toevoegen aan het bouwplan zijn wellicht ook opties bij droogte. Grasklaver houdt het ook langer vol bij droogte, met name rode klaver, net als kruiden. Ook bij Engels raaigras zie je verschillen in wortelintensiteit. Het ene ras wortelt dieper en kan water verder uit de grond halen dan het andere ras.’

‘Maar als je niet mag of kunt beregenen en het wordt echt droog, staak dan al je activiteiten op grasland. Kom dan niet meer met machines op het land en ga niet maaien of de koeien weiden. En laat ook het jongvee niet meer grazen. Dan moet je het gras gewoon met rust laten. Vaak valt het dan met de schade aan de zode nog wel mee.’ l

INTERVIEW ZWIER VAN DER VEGTE 22 veeteeltvlees APRIL 2024

Futé

Grommit Hof ter Zilverberg x Indiana du Mont

Gewoonweg buitengewoon

Ki-code: 945011

Op 60 mnd.: 1244 kg en 143 cm (-2)

Vrouwelijk gesekst beschikbaar

⊲ Stiervader van de huidige generatie

⊲ Zeer vlotte kalveren in de opfok

⊲ Voor kwaliteit met gewicht

Wilt u sperma van Futé of andere stieren bestellen, bezoek dan onze webshop op shop.crv4all.nl of shop.crv4all.be

Op 31 juli 1874 werd het Nederlandsch

Rundvee Stamboek opgericht. In deze serie blikken we dit jaar terug op 150 jaar coöperatieve rundveeverbetering in Nederland en Vlaanderen.

onderwerp

1. stamboekregistratie

2. melkcontrole

3. exterieurbeoordeling

4. ki en et

5. stieradvies (SAP)

6. fokwaardeschatting

7. fokprogramma

8. managementondersteuning

9. keuringen en shows

10. genoomonderzoek

11. certificaten

12. ledenbladen

Ki en et ontketenden revoluties in de fokkerij

‘Intensief gebruik van uitstekende dieren wordt mogelijk’, schreef pionier

Jan Siebenga al in 1935 over de foktechnische kansen van ki. Een halve eeuw later konden ook koeien en pinken tientallen nakomelingen krijgen.

In de jaren dertig van de vorige eeuw kampten veel veehouders met onvruchtbare koeien als gevolg van infecties die werden verspreid door dekstieren. De Friese dierenarts Jan Siebenga zag het met lede ogen aan.

Toen hij een stagiair uit Duitsland overkreeg, vertelde deze hem over de opzienbarende resultaten met kunstmatig insemineren van koeien in Rusland. De stagiair had in zijn koffer tekeningen van de instrumenten die de Russen gebruikten. Siebenga legde deze voor aan de plaatselijke smid en kocht een stier die hij stalde in het koetshuis naast zijn villa in Oldeberkoop. De stier dekte op een brulse koe en in een kunstschede gemaakt van oude autobanden.

Bevruchtingsresultaat 82,5 procent Boeren in de praktijk van Siebenga stonden wel open voor zijn experimenten. Ze hadden niets te verliezen. Dekinfecties betekenden voor hen een financiële ramp en voor de aanschaf van een eigen stier hadden ze geen geld. De veehouders betaalden de dierenarts twee gulden voor een drachtige koe en voor een koe die wel was geïnsemineerd maar niet drachtig geworden, moest een gulden worden afgerekend. Zo werd in december 1935 bij Jan Wermer in Elsloo het allereerste Nederlandse ki-kalfje geboren. In een artikel in de plaatselijke krant werd benadrukt dat het een heel normaal kalf was en in uiterlijk niet te onderscheiden van andere kalveren. Het daaropvolgende jaar rapporteerde Siebenga op basis van cijfers van bijna 600 koeien een bevruchtingsresultaat van

maar liefst 82,5 procent na eerste inseminatie. Deze resultaten trokken ook internationaal de aandacht en zo raakte de Nederlandse ki-pionier betrokken bij een experiment. In 1937 lukte het om in Engeland een kalfje te verwekken van de stier uit het koetshuis in Oldeberkoop. Het sperma was, ingepakt in een thermosfles, per vliegtuig overgevlogen.

Kroegbaas als stierenverzorger en inseminator De eerste coöperatieve ki-vereniging van Nederland werd kort voor de Tweede Wereldoorlog opgericht in het Groningse Tolbert. De ki-vereniging nam van de plaatselijke stierenvereniging de populaire stier Edelman over, die fysiek niet meer in staat was om meer dan één koe per dag te dekken. Om sperma te kunnen bewaren kochten de leden samen een koelkast. Edelman werd gestald achter het plaatselijke café en de uitbater belast met spermavangen. Toen de dierenarts het te druk kreeg, leerde hij de kroegbaas insemineren. Om het groeiende aantal ki-verenigingen van vakbekwame inseminatoren te voorzien organiseerde Jan Siebenga in het slachthuis in Rotterdam cursussen voor boerenzonen. Vaak bestierden ze in hun eentje de complete ki-vereniging. Ze startten hun lange werkdag met spermavangen en gingen daarna op de fiets de boer op, het sperma in een reageerbuis in de binnenzak van de jas. Zo werd bij toeval in de koude winter van 1947 voor het eerst sperma ingevroren. Het bleek helaas niet levensvatbaar.

Inseminatoren werkten in de beginjaren met een speculum,

1935

Eerste Nederlandse kalf uit ki geboren

1939

Oprichting eerste ki-vereniging in Tolbert

1948

Vlaamse overheid komt met wetgeving voor ki

1950

Eerste et-kalf geboren in de Verenigde Staten

1953

Introductie van de ‘kunstkoe’

SERIE 150 JAAR CRV VERANDERENDE VEEVERBETERING
TEKST WICHERT KOOPMAN
24 veeteeltvlees APRIL 2024

een hulpmiddel om de vagina van de koe te inspecteren en de toegang tot de baarmoedermond vrij te maken. Insemineren gebeurde via het speculum met een glazen pipet. Na iedere inseminatie moest de apparatuur grondig worden gereinigd en ontsmet. Pas rond 1950 stapten inseminatoren over op de ‘rectale methode’ die nu nog steeds wordt toegepast.

Vlaamse overheid stimuleerde ki

In 1951 waren er al 160 verenigingen en werden 550.000 koeien kunstmatig geïnsemineerd. Naast de fiets werd de motorfiets steeds vaker ingezet als vervoermiddel.

De eenmans- en eenstiersondernemingen waren erg kwetsbaar en zo ontstonden grotere verenigingen met meerdere stieren en een meerkoppig inseminatorenkorps. Schaalvergroting bood bovendien mogelijkheden om te investeren in nieuwe technieken. Zo werd in de jaren vijftig de ‘kunstkoe’ geïntroduceerd en werden methoden ontwikkeld voor het verdunnen van sperma en verlengen van de houdbaarheid. In Vlaanderen vonden de eerste experimenten met kunstmatige inseminatie plaats aan de veeartsenijschool in Gent. Lang was de Belgische ki provinciaal georganiseerd en zorgde zowel het ministerie van Landbouw als de provincies voor financiële ondersteuning. Vlak na de Tweede Wereldoorlog werd België ingedeeld in raciale zones. Elke zone kreeg zo zijn ras toegewezen. De Belgische overheid wilde daarmee de verspreiding van rassen indijken. Het ras van midden en hoog België – de naam van witblauw toen – werd zo toegewezen aan een streek die dwars over midden België liep en ook delen van Vlaams-Brabant en Zuid-Limburg omvatte. In die regio mochten ook enkel stieren van dat ras ingezet worden. Maar pas toen ki in 1948 bij ministerieel besluit wettelijk geregeld werd om dekinfecties te bestrijden, kon de uitvoering in de praktijk van start

Op 1 februari 1951 maakte Gédéon du Vieux-Château de Maurenne, een zoon van Rieur de Rostenne, zijn intrede in de ki van Loncin, de ki van de provincie Luik. Gédéon werd zo een van de stamvaders van witblauw. De raciale indeling van België werd pas in 1971 opgeheven. De provinciaal georgani-

1954

Eerste Nederlandse kalf geboren uit diepvriessperma

seerde ki’s werden pas in 1987 gebundeld, voor witblauw werden Haliba en Linalux gecreëerd. In 2003 werd vervolgens samen met CRV en AWE vanuit beide partijen BBG opgericht. Insemineren was in Vlaanderen lange tijd voorbehouden aan dierenartsen. Pas in 1984 werd doe-het-zelf-ki officieel toegelaten door de overheid.

De provinciale Vlaamse ki-verenigingen zouden later gaan samenwerken onder de koepel van de Vlaamse Rundveeteelt Vereniging (VRV) en in 2007 werd de samenwerking gestart met het Nederlandse CR Delta en ontstond CRV.

Nieuwe foktechnische mogelijkheden

In Engeland werd in 1952 voor het eerst met succes sperma, verdund met glycerol, ingevroren met koolzuurijs en alcohol bij een temperatuur van circa min 80 graden Celsius. Later werd dit koudemiddel vervangen door vloeibare stikstof. Het eerste Nederlandse ‘diepvrieskalf’ zag het levenslicht in 1954. ‘Het was een normaal kalf zonder afgevroren staart of oren’, meldde de verantwoordelijke ki-directeur opgelucht. Aanvankelijk werd sperma ingevroren in de vorm van tabletten. Toen de vraag naar topstieren groter werd en ook de (internationale) uitwisseling van sperma op gang kwam, ontwikkelde een Deense professor het minirietje als verpakking. Volgens de overlevering was hij op het idee gekomen toen hij zijn dochtertje op een verjaardagsfeestje ranja zag drinken. Begin jaren tachtig was het gebruik van diepvriessperma gemeengoed geworden. Diepvriessperma kon gemakkelijk over grote afstanden worden getransporteerd en daardoor was het niet langer meer nodig dat (bij wijze van spreken) ieder dorp een eigen ki-vereniging had. Het bracht een gestage golf van fusies op gang, die uiteindelijk resulteerde in de vorming van Holland Genetics in 1996, naast enkele particuliere ki-organisaties.

Een beperkt aantal wetenschappers – waaronder Siebenga zelf – onderkende in de pioniersfase al de foktechnische mogelijkheden van ki. Toch weigerden de stamboeken aanvankelijk de registratie van kalveren die kunstmatig waren verwekt. ‘Tot mijn spijt moet ik U meedelen dat de dekkingen

1973 1974 1978 1982

Eerste kalf geboren uit diepvriesembryo

Eerste Nederlandse et-kalf geboren

Eerste toestemming voor doe-het-zelf-ki in Nederland

Oprichting ETH

1 2 3
3 2
1
De inseminatoren van KI Udenhout staan klaar om uit te rukken Aan de facultiteit werd een methode ontwikkeld om koeien te spoelen
25 veeteeltvlees APRIL 2024
Fokkers ontdekten snel de mogelijkhden van et om stiermoeders te vermeerderen

van Uw runderen van stamboekwegen niet kunnen worden erkend’, antwoordde het FRS op een verzoek van Siebenga. Bij deze weigering speelden commerciële belangen ongetwijfeld een rol. Stamboekfokkers zagen ki als een bedreiging voor de afzetmarkt van dekstieren. Ook bestond de angst dat de vruchtbaarheid van de veestapel in gevaar zou komen. De kritiek verstomde toen veehouders op grote schaal de voordelen van ki omarmden.

Embryo’s uit het lab

Dankzij ki konden topstieren grote aantallen kalveren verwekken. Al aan het einde van de negentiende eeuw droomden wetenschappers over mogelijkheden om ook van de beste vrouwelijke dieren meer nakomelingen te krijgen. Toch zou het nog tot 1950 duren voordat er op de universiteit van Wisconsin in Amerika met succes een runderembryo werd getransplanteerd. Het was professor Arie Brand van de veterinaire faculteit in Utrecht die de et-techniek naar Nederland haalde en samen met zijn assistent Tiny Aarts verder ontwikkelde. In 1974 werd het eerste Nederlandse et-kalf geboren in de kliniek. Werden embryo’s aanvankelijk met een chirurgische ingreep uit de donorkoe gehaald, professor Brand bedacht een methode om embryo’s via spoelen te verzamelen. Door de donorkoe te behandelen werd een superovulatie opgewekt, waardoor meerdere eicellen tegelijk vrijkwamen. De Nederlandse ki-verenigingen zagen snel de kansen van embryotransplantatie voor hun fokprogramma’s. Zij richtten gezamenlijk ETH op, een coöperatieve vereniging gericht op de (commerciële) ontwikkeling van embryotransplantatie in Nederland. Ook fokkers pakten de mogelijkheden van de nieuwe techniek aan om uit populaire stiermoeders veel nakomelingen te krijgen. Extra aantrekkelijk werd et, ook commercieel, toen het mogelijk bleek embryo’s in te vriezen in vloeibare stikstof en zo te bewaren en verhandelen. Inmiddels is spoelen niet meer de enige methode om embryo’s te winnen. Begin jaren negentig werd de zogenaamde opu-ivp-techniek ontwikkeld door Embrytec, een coöperatief biotechbedrijf dat was opgezet om uit slachthuismateriaal op

grote schaal goedkope vleesembryo’s te produceren. Embrytec ging failliet, maar het toenmalige Holland Genetics nam de techniek over en ontwikkelde deze verder voor toepassing in de praktijk. De afkorting opu-ivp staat voor ovum pick-up en in-vitroproductie. Met deze techniek worden eicellen vanaf de eierstokken gewonnen, in het laboratorium bevrucht en opgekweekt tot transplanteerbare embryo’s. Eicellen winnen is mogelijk op elk moment van de cyclus, twee keer in de week en zelfs in de eerste maanden van de dracht. Bij pinken kan al met opu-ivp begonnen worden vanaf het moment dat ze voor het eerst tochtig zijn.

Op het Dairy Breeding Center van CRV in Wirdum is opu-ivp nu de meestgebruikte methode om topgenetica van donorpinken te benutten voor de productie van zo’n 10.000 embryo’s per jaar.

Sperma seksen derde revolutie

Terwijl de ontwikkeling van et de rol van koeien en pinken in de fokkerij in enkele tientallen jaren tijd spectaculaire veranderde, was er sinds de introductie van diepvriessperma niets wezenlijk veranderd aan de rol van stieren. Al in 1973 noemde dierenarts Hans Uwland van KI Zuid-West-Nederland spermascheiding de nieuwe revolutie in de veeverbetering. Zijn eerste experiment met splitsen van sperma in mannelijke en vrouwelijke zaadcellen draaide echter uit op een fiasco. Het zou nog meer dan dertig jaar duren voordat gesekst sperma met succes in Nederland en Vlaanderen kon worden geïntroduceerd. In 2007 bracht CRV SiryX-sperma op de markt, dat 90 procent vaarskalveren garandeert. Twee jaar later kwam er ook mannelijk gesekst sperma van Belgisch witblauwe stieren beschikbaar.

De voorspelde revolutie kwam internationaal snel op gang. Veehouders insemineren hun beste dieren met gesekst sperma en het ondereind met vleesstieren voor de gebruikskruising. Het is niet voor niets dat CRV nu via Engender Technologies investeert in de ontwikkeling van een eigen techniek voor het seksen van sperma. De revolutie die al in 1973 was voorspeld, voltrekt zich internationaal in hoog tempo. l

1984 1993 2007 2017 2018

4 5 6
CR Delta introduceert SiryX-sperma CRV opent Dairy Breeding Center in Wirdum CRV koopt Engender
6 5 Inseminatoren aan het werk in het lab in 1952, de klompen moesten uit De ‘motorbolle’ van KI Apeldoorn met vers gevangen sperma op weg KI De takomst in Giekerk werd stal voor stal uitgebreid tot een groot ki-station VERANDERENDE VEEVERBETERING 26 veeteeltvlees APRIL 2024 SERIE 150 JAAR CRV VERANDERENDE VEEVERBETERING
Vlaamse overheid staat doe-het-zelf-ki toe Embrytec ontwikkelt opu-ivp-techniek
Technologies 4

Grasgroeivoorspel-apps in volle ontwikkeling

Net zoals het weer voorspeld wordt, proberen onderzoekers dit ook met grasgroei te doen. Apps om de grasgroei te voorspellen en het beste maaimoment aan te geven zijn in volle ontwikkeling. Ook met het oog op precisielandbouw lijken deze hulpmiddelen veelbelovend.

HGrasgroei wordt voorspeld door allerlei

soorten data

oe handig zou het zijn om de grasgroei en de hoeveelheid gras op een perceel veertien dagen vooruit te voorspellen? Het zou het plannen van het maaimoment of het maken van een weideplanning een stuk makkelijker maken. Verschillende onderzoekers zijn bezig met de ontwikkeling van apps en ook commerciële bedrijven zien mogelijkheden. Neem WatchITGrow, een applicatie waar nog volop aan gewerkt wordt om grasgroei te voorspellen. Onderzoekscentra Inagro, ILVO, VITO en Hooibeekhoeve rollen deze applicatie uit in het kader van het Vlaio-project ‘Optimalisering van graslanduitbating door middel van een beslissingsondersteunende tool’. ‘Met data afkomstig van satellieten, weersvoorspellingen en gebruikersgegevens

toont de app vandaag al in een grafiek hoe het drogestofgehalte in de toekomst zal evolueren’, vertelt Ellen Versavel, adviseur mais en gras bij Inagro. ‘Met die voorspelling geeft de app een veehouder meldingen wanneer die het beste maait of bemest.’

Satelliet brengt biomassa in beeld

Nadat de landbouwer de app heeft geïnstalleerd, uploadt hij zijn verzamelaanvraag of tekent hij zelf percelen in. Zo heeft de tool zicht op het perceel met het gewas en bodemtype, legt Versavel uit. ‘Is dat gebeurd, dan brengt een satelliet om de vijf dagen de vegetatie-index van het perceel in kaart. Deze index brengt de gewasbiomassa van een perceel met een groenheidskaart in beeld.’

RUWVOER GRASGROEI
TEKST JUSTINE POPPE
28 veeteeltvlees APRIL 2024

Hoe donkerder de kaart is, hoe meer bladmassa er is en dus hoe meer drogestofopbrengst. ‘Met deze gegevens weet de app dus hoeveel ton verse stof gras er op dat moment per hectare staat’, zegt Versavel. Om te zien hoe dit gewasvolume evolueert in de toekomst ontwikkelt het ILVO een model dat steunt op gemiddelde weersgegevens en voorspellingen van het dichtstbijzijnde weerstation. Ook met het bodemtype uit bodemkaarten wordt rekening gehouden. ‘Met die gegevens zien we het drogestofgehalte in een grafiek in de tijd veranderen’, weet Versavel. ‘Als dat op het hoogste punt staat, kunnen we maaien.’

Voorspellingen maisoogst al prakrijkrijp

Het perfecte oogstmoment op deze manier bepalen is voor Limagrain niet nieuw. Met de tool Agrility doet het bedrijf dat al voor mais. ‘Boeren gebruiken Agrility vooral om hun oogstdatum en opbrengst te voorspellen’, zegt Thomas Truyen, communicatieverantwoordelijke bij Limagrain. ‘Stel dat de app minder opbrengst per hectare verwacht dan nodig is voor de dieren, dan kan een veehouder bijvoorbeeld al in juli extra mais aankopen.’

Volgens Truyen zijn de voorspellingen van de app door de gebundelde data aardig goed. ‘Elk maisras heeft een vaste temperatuursom nodig om rijp te worden’, geeft hij aan. ‘Maar dankzij de gekoppelde satelliet- en weerdata zie je ook dat de voorspelde oogstdatum vroeger wordt als er bijvoorbeeld een hittegolf wordt voorspeld.’ Metingen van onder andere onderzoekscentrum PVL in Bocholt lieten zien dat het voorspelde drogestofgehalte van de app niet vaak mist. ‘De software werkt perfect’, zegt Truyen. ‘Maar het ijken van de data met de werkelijke groei vraagt veel werk. Voor mais is dat inmiddels geregeld, maar voor gras is er nog werk aan de winkel.’ Het idee om Agrility ook te gaan gebruiken voor gras staat op het wensenlijstje van Limagrain.

Juiste maaimoment kiezen

De YaraPlus GrassN-app is een tool die wel al ver is voor gras. Deze applicatie maakt geen gebruik van satellietbeelden, maar van een grasgroeimodel gebaseerd op gegevens van 55.000 graslandproeven. Ook maakt de tool gebruik van bemestingsgegevens van de landbouwer. Daardoor is het mogelijk om naast het drogestofgehalte ook het graseiwitgehalte te voorspellen op basis van

Figuur 1 – De voorspelling van ruw eiwit en drogestofopbrengst op een voorbeeldbedrijf in mei (bron: YaraPlus GrassN-app)

ruweiwitgehalte

(g/kg

Farmote-systeem monitort grasgroei in de wei

Een systeem dat in Nederland nog volop in ontwikkeling is voor grasgroeimonitoring, is het Farmotesysteem. Dit werkt met gegevens van meerdere palen of ‘motes’ in een weiland. De bovengrondse sensoren meten de weersomstandigheden en de stand en de groei van het gras. Ook ondergronds zijn er sensoren die een beeld geven

van de bodemcondities zoals het vochtgehalte. Het systeem combineert deze data met satellietbeelden en informatie die de landbouwer zelf invoert, zoals bemesting. De app vertaalt deze data naar een overzicht voor verwachte grasgroei en geeft daarbij advies over bijvoorbeeld het beste maaitijdstip of het beste bemestingsmoment.

mineralisatie van meststoffen. In de app geeft de landbouwer aan wanneer, op welk bodemtype en met welke meststof hij bemest. Op basis van die gegevens en gegevens over het weer toont een grafiek hoe het ruweiwitgehalte en de drogestofopbrengst zich ontwikkelen in de tijd (zie figuur 1). Die ontwikkeling is afhankelijk van de gekozen meststof. ‘Stikstofmeststoffen met zwavel zetten bijvoorbeeld stikstof en zwavel efficiënter in eiwit om’, weet sales agronomist Pieter De Prycker van Yara. De grafiek helpt om het juiste maaimoment te kiezen. ‘Is het eiwitgehalte bijvoorbeeld op 1 mei op zijn hoogste punt, dan kan de landbouwer maaien’, geeft De Prycker aan. ‘Maar natuurlijk is dat in de praktijk door nat weer niet altijd mogelijk. Zie de app daarom als een soort coach die je helpt om zo veel mogelijk eiwit uit ruwvoer te winnen door op het juiste tijdstip te bemesten of te maaien. Met de hoge sojaprijs is dat niet onbelangrijk.’

Variabel bemesten

Om het huidige groeistadium te bepalen gebruiken de meeste apps de eerdergenoemde vegetatie-index of groenheidskaart. ‘Deze satellietkaart toont per perceel veel variatie in bladmassa. Die variatie kan aan een taakkaart van de gps gekoppeld worden’, weet Versavel van Inagro. ‘Zo kun je variabel bemesten. Op plaatsen waar minder gras staat, strooi je dan minder mest. Met de strengere bemestingswet en de Vlaamse ecoregeling precisielandbouw in het landbouwbeleid zijn deze tools voor precisielandbouw dus erg gewenst.’ l

Om grasgroei te voorspellen brengt een satelliet om de vijf dagen de gewasbiomassa van een perceel in beeld met een groenheidskaart

(ton/ha)

1 mei 5 mei 9 mei 13 mei 17 mei 21 mei 25 mei 29 mei 120 200 160 240 280 4,9 4,2 3,5 2,8 2,1 ruweiwitgehalte
ds) drogestofopbrengst
drogestofopbrengst
datum
29 veeteeltvlees APRIL 2024
België neemt extra maatregelen om ibr uit te bannen

GEZONDHEID – Om de laatste dragers van ibr versneld af te voeren wil België een vergoeding beschikbaar stellen aan bedrijven met ibr-dragers. De Belgische federale regering trekt daar 2 miljoen euro voor uit. Ook gaan de verplichte bijdragen aan het Sanitair

Fonds met 2 miljoen euro omhoog.

Minister van Landbouw David Clarinval stelt daarnaast voor om vaccineren tegen ibr een jaar langer toe te staan. Veehouders zouden dan tot 1 april 2025 hun dieren mogen vaccineren in plaats van tot 1 april 2024.

Met deze maatregelen wil België ervoor zorgen dat het ibr-virus tegen 2027 volledig verdwenen is uit de Belgische rundveestapel.

Eind 2023 had 99,2 procent van de conventionele rundveebeslagen in België het statuut ibr-vrij of ibr-gE-negatief.

Zorgen over weinig afweerstoffen tegen blauwtong

GEZONDHEID – Het percentage dieren in de Nederlandse veestapel met antistoffen tegen het blauwtongvirus type 3 is ‘relatief laag’. Dat duidt erop dat een groot deel van de dieren de infectie met het blauwtongvirus niet heeft doorgemaakt en onbeschermd is bij een eventueel nieuwe besmetting met het virus in 2024. Dat is een van de conclusies van GD.

GD volgde afgelopen jaar dertien weken lang vijf melkveebedrijven, vijf schapenbedrijven en drie geitenbedrijven waar een besmetting met het blauwtongvirus was vastgesteld. GD legde de klinische symptomen vast en onderzocht onder meer serummonsters op virusen antistoffen.

GD zag tussen de bedrijven grote verschillen in de hoeveelheid ziektesymptomen. Aan het

begin van de dertien weken had 16 procent van de onderzochte runderen antistoffen, aan het eind was dat, afhankelijk van het bedrijf, maximaal 55 procent. Bij de schapen lag dat in de eerste week op 12 procent en dat percentage lag dertien weken later zelfs lager.

De reden daarvoor was dat de meeste besmette schapen stierven in die periode: bijna 75 procent van de besmette schapen stierf. Het sterftepercentage bij runderen was laag. Op de vijf bedrijven stierf uiteindelijk één dier. In het onderzoek op de vijf melkveebedrijven werd melding gemaakt van 214 zieke dieren. Aan het eind van de periode werd 91,6 procent van deze dieren als volledig hersteld gerapporteerd. Runderen vertoonden andere verschijnselen dan schapen: bij runderen werd sloomheid nooit genoemd en werden,

in tegenstelling tot bij schapen, minder vaak beschadigingen aan de bek, speekselen en zwellingen aan de kop waargenomen. Daarentegen werden er wel meer kreupelheden gemeld en opvallend vaak rode ogen. De melkproductiedaling verschilde in hoge mate, zowel tussen de bedrijven als tussen de besmette dieren. Afwijkende geboorten werden niet gemeld, maar die zouden ook na de observatieperiode nog wel kunnen plaatsvinden, aldus de onderzoekers.

In de conclusie waarschuwen de onderzoekers voor de gevolgen van het lage percentage antistoffen dat zij aantroffen op de onderzochte bedrijven. Dieren zonder voldoende antistoffen zijn onbeschermd tegen een nieuwe mogelijke uitbraak.

MANAGEMENT NIEUWS 30 veeteeltvlees APRIL 2024

Drijfmest koelen verlaagt methaanemissie

KLIMAAT – De vorming van methaan uit drijfmest is afhankelijk van de temperatuur. Van dit principe kan gebruik worden gemaakt om de methaanemissie uit drijfmest te verlagen, stelt het Netwerk Praktijkbedrijven.

Mest koelen remt de groei van bacteriën die de organische stof in mest afbreken en vermindert daarmee de vorming van methaan. Als de temperatuur van mest daalt tot onder de 8 graden, is er vrijwel geen methaanvorming meer. Koelen zorgt ook voor minder ammoniakuitstoot. De temperatuur in de mestkelder hangt af van de staltemperatuur, maar ook van de grondwaterstand. Bij een hoge grondwaterstand komt de temperatuur van de mest dicht bij de temperatuur van het grondwater.

Mest koelen kan onder andere door de mest over te pompen van de (relatief warme) stal naar een opslag buiten de stal. Uit metingen blijkt dat mest in een opslag buiten de stal gemiddeld enkele graden koeler is dan mest in een kelder onder de stal. De ideale externe

mestopslag is licht van kleur, zodat deze zonlicht reflecteert, en staat in de schaduw. Drijfmest zo snel mogelijk uit de stal halen en overbrengen naar een externe opslag verlaagt ook de emissie van ammoniak. Mest koelen kan ook met een koelinstallatie. Er zijn systemen op de markt die mest langs een warmtewisselaar pompen en zo de warmte overdragen. Ook bestaan er koeldeksystemen met drijvende koelelementen in de mestkelder. Een koelinstallatie vraagt elektriciteit en levert warmte op. Door deze elektriciteit op te wekken met zonnepanelen en de koeling te laten werken als de zon schijnt, kunnen de kosten worden verlaagd. De warmte uit mest kan nuttig worden ingezet, bijvoorbeeld voor verwarming van het woonhuis of reinigingswater. Overigens kan de methaanproductie ook gestimuleerd worden door mest op te warmen. Van dit principe wordt gebruikgemaakt bij de vergisting van mest om methaan te produceren en af te vangen.

Ger Koopmans nieuwe LTO-voorzitter

MAATSCHAPPIJ – De ledenraad van LTO

Nederland heeft Ger Koopmans bevestigd als nieuwe voorzitter van de belangenorganisatie. Ger Koopmans (61) was melkveehouder en werd daarna voor het CDA politiek actief. Binnen LTO was hij eerder bestuurlijk actief in verschillende functies. Zo was hij negen jaar lid van het hoofdbestuur van de Limburgse Land- en Tuindbouwbond LLTB en twee jaar lang landelijk voorzitter van de vakgroep Kalverhouderij.

Koopmans volgt Sjaak van der Tak op, die begin dit jaar de voorzittershamer neerlegde. Koopmans beseft heel goed dat er uitdagende taken liggen te wachten. Door regelgeving vanuit zowel de EU als de Nederlandse over-

heid staat de landbouwsector onder grote druk. ‘Het probleem is niet alleen die stapeling van regels, maar ook het feit dat ze achter een bureau bedacht zijn. Het is losgezongen van de praktijk van het boerenerf. Kijk naar het vastlopen van de mestmarkt of de kalenderlandbouw met verplichte zaai- en oogstdata.’

Koopmans wijst ook naar Brussel. ‘Goed beleid moet beginnen met een strategische Europese visie op onze landbouw en voedselvoorziening op lange termijn. Die mis ik’, geeft hij aan.

‘Maar ook nationaal is er werk aan de winkel: waar blijven de regelingen voor boeren die willen investeren in hun toekomst? Waar blijft

Versnelde toelating van renure

BEMESTING – Veehouders mogen in de toekomst renure-meststoffen inzetten als kunstmestvervanger. Dit heeft

Nederlands demissionair landbouwminister Piet Adema recent bekendgemaakt.

Volgens Adema zal de Europese Commissie versneld voorstellen doen voor toelating van renure-meststoffen, de verzamelnaam voor stikstofhoudende meststoffen gewonnen uit dierlijke mest. Al langer hopen veehouders op deze toepassing van renure als mogelijke deeloplossing van de mestproblematiek.

LTO Nederland reageert voorzichtig positief en complimenteert het kabinet met de voortgang in het proces. Maar de belangenbehartiger is wel afwachtend. De nieuwe voorzitter Ger Koopmans zegt in een eerste persverklaring dat afgewacht moet worden met welke voorstellen de Europese Commissie komt om echt te kunnen beoordelen of deze stap zoden aan de dijk zet. ‘De randvoorwaarden, uitwerking en ingangstermijn van deze voorstellen bepalen of hier echt sprake is van een oplossing die de Nederlandse landbouw verder brengt’, stelt hij. Alien van Zijtveld van Agractie is kritisch op X (voormalig Twitter) en noemt het de wereld op zijn kop dat boeren voor duizenden euro’s mest moeten afvoeren en kunstmest of kunstmestvervangers als renure aanvoeren. ‘Adema is blij met een dode mus’, schrijft ze.

de uitwerking van het toekomstige verdienvermogen van onze boeren en tuinders en hoe verhoudt dat zich tot Europese handelsverdragen?’

31 veeteeltvlees APRIL 2024

Is het dal bereikt?

– De huidige voederwaardeprijzen zijn berekend door Wageningen Universiteit (WUR) op 3 april 2024. De waarde van 1000 vem (kvem-prijs) stijgt iets naar 15,2 eurocent, de waarde van eiwit daalt weer behoorlijk hard naar 128,0 eurocent per kg dve. – In de onderstaande tabel met de voederwaardeprijzen staan verschillende producten opgesomd met bijbehorende voederwaarden. De voederwaarde van het product wordt berekend aan de hand van de cijfers die WUR publiceert. Er wordt daarbij een vergelijking gemaakt tussen de marktwaarde en de voederwaarde. Belangrijk om te weten is dat men enkel producten mag vergelijken die vergelijkbaar zijn, vergelijk dus geen appelen met peren. Evalueer ook eerst welke producten in het rantsoen passen en kies binnen deze producten de goedkoopste optie.

– De eiwitprijzen zijn de afgelopen weken iets gedaald. Aan de voorkant is het aanbod nihil, de verwachting is dat de voorraad vanaf half april zal toenemen. De exportcijfers van de soja liggen in Amerika lager dan anders, hierdoor verwacht men een hogere eindvoorraad. Daarnaast loopt de Braziliaanse sojaoogst op zijn eind en staat de oogst in Argentinië voor de deur.

– De prijs van raapschroot is de voorbije periode wat opgelopen. De vraag naar raap blijft groot, terwijl het aanbod dit niet kan bijbenen, waardoor de prijzen stijgen. Hierdoor zal raap minder interessant worden om in het rantsoen mee te rekenen en zal de vraag verlegd worden naar soja.

– De graanprijzen zijn afgelopen weken stabiel gebleven. De wereldvoorraad is goed en er worden recordoogsten verwacht in India en Pakistan. Daarnaast blijven de politieke spanningen tussen Rusland en Oekraïne druk zetten op de prijzen van de granen.

De markt van de vulmiddelen is toch wat veranderd. Sojahullen zijn behoorlijk gedaald in prijs en kunnen weer interessant zijn om indien passend op te nemen in het rantsoen.

– Natte aardappelproducten zijn behoorlijk interessant, andere bijproducten zijn nogal gedaald in prijs.

ENERGIE- EN EIWITPRIJZEN VOER

in eurocenten, excl. btw (bron: Wageningen Livestock Research)

m/m = vergelijking t.o.v. vorige maand y/y = vergelijking t.o.v. dezelfde maand vorig jaar

Zoek, vervang en bespaar

Voederwaardeprijzen geven de verhouding weer van de voederwaarde van mengvoer, grondstoffen en bijproducten in relatie tot de marktprijs. Bij een voederwaardeprijs onder de 100 procent is het voedermiddel prijstechnisch interessant.

VOEDERWAARDEPRIJZEN

fokvee kvem 15,20 kg dve 128,00 mestvee kvevi 14,00 kg dve 133,00
april 2024 m/m y/y
(bron: Liba) april 2024 ruwvoer maiskuil 34 940 74 52 975 4 0,0 67,1 graskuil 45 888 173 67 908 4 0,0 93,4 structuur luzerne 89 694 185 75 666 0 245,0 171,8 143 gerstestro 89 509 49 2 438 0 135,0 56,9 237 graszaadstro 89 583 70 21 529 0 165,0 90,8 182 grondstoffen energie ccm 58 1.182 97 79 1.290 4 156,0 159,1 98 tarwe 87 1.180 128 113 1.307 0 225,0 289,9 78 gerst 87 1.122 120 115 1.291 0 214,0 290,3 74 maismeel 87 1.265 94 117 1.414 0 240,0 307,6 78 droge bietenpulp 87 1.038 97 103 1.172 0 260,0 261,9 99 lijnzaadschilfers 87 1.129 344 161 1.235 0 445,0 336,7 132 palmpitschilfers 87 968 158 102 1.177 0 219,0 261,4 84 grondstoffen eiwit sojaschroot 44/7 87 1.153 482 251 1.249 0 409,0 442,6 92 raapzaadschroot 87 942 400 158 1.008 0 335,0 305,6 110 DDG tarwe 87 1.071 324 202 1.146 0 350,0 373,3 94 natte bijproducten aardappelstoomschillen 11,5 1.099 132 119 1.206 5 16,0 35,7 45 aardappelsnippers 22 1.129 84 84 1.248 5 32,8 59,9 55 bierbostel 27 943 249 138 949 5 90,0 81,2 111 maisgluten 42 1.035 197 96 1.122 5 105,0 113,6 92 mengvoer fokvee standaard (15% re) 87 1.036 195 118 1.108 0 327,0 272,0 120 fokvee eiwitrijk (20% re) 87 1.093 264 161 1.178 0 436,4 329,7 132 afmest groeibrok 87 1.068 241 132 1.149 0 348,7 293,0 119 afmest finish 87 1.062 172 97 1.149 0 335,0 251,7 133 voerwaardeprijs (€/ton)vevi marktprijs t.o.v. voederwaardeprijs(%) bewaringsverlies(%) vevig/kgds dveg/kgds reg/kgds vemg/kgds %ds marktprijs(€/ton) m/m y/y MARKTINFO VOER 32 veeteeltvlees APRIL 2024

Bron: BVK vzw

bron: Veemarkt Ciney (B.)

NUCHTERE KALVEREN

NUCHTERE KALVEREN

BROUTARDS

BROUTARDS LIMOUSIN

Les Hérolles (Fr.)

Les Hérolles (Fr.)

Bron: veemarkt

bron: Veemarkt

KOEIEN BELGISCH WITBLAUW BROUTARDS BLONDE

KOEIEN BELGISCH WITBLAUW BROUTARDS BLONDE D’AQUITAINE

Bron: veemarkt Agen (Fr.)

bron: Veemarkt Agen (Fr.)

STIEREN BELGISCH WITBLAUW

STIEREN BELGISCH WITBLAUW

Bron: veemarkten België

Bron: Veemarkten België

KARKASPRIJZEN

KARKASPRIJZEN WERELDWIJD

waarde* maart 2024 trend (m/m**)

Groot-Brittannië 592,36

Bron: veemarkten België

Bron: Veemarkten België

Bron: European Market Observatories land

Bron: European Observatories

Uruguay

Europa

Australië

340,29

502,53

326,56

Verenigde Staten 587,27

Nieuw-Zeeland 344,86

Argentinië

Brazilië

*euro/100 kg geslacht gewicht stieren = =

378,70

261,62

**m/m = vergelijking t.o.v. vorige maand

5 1 10 15 20 25 30 35 40 45 50 week euro (max.) per stuk (excl. btw) 0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 melkvee dubbeldoel dikbilvaars dikbilstier € 250 € 725 € 575 € 110 5 1 10 15 20 25 30 35 40 45 50 week euro (gem.)/kg levend gewicht (excl. btw) 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 U-stieren 250-300 kg R-stieren 250-300 kg U-stieren 300-350 kg R-stieren 300-350 kg geen notering gn U-€ 4,25 U-€ 4,41 R -€ 4,07 R -€ 4,08 5 1 10 15 20 25 30 35 40 45 50 week franco slachthuis, exclusief btw, in euro/100 kg koud karkasgewicht, volgens de EU-standaardaanbiedingsvorm 50 150 250 350 450 550 650 750 AU2 AE2 AS2 € 653,43 € 582,55 € 495,25 5 1 10 15 20 25 30 35 40 45 50 week franco slachthuis, exclusief btw, in euro/100 kg koud karkasgewicht, volgens de EU-standaardaanbiedingsvorm 100 200 300 400 500 600 700 800 DE2 DU2 DS2 € 501,51 € 629,60 € 645,13 5 1 10 15 20 25 30 35 40 45 50 week euro (gem.)/kg levend gewicht (excl. btw) 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,0 U-stieren 250-300 kg R-stieren 250-300 kg U-stieren 300-350 kg R-stieren 300-350 kg - € 4,15 U - € 3,30 R R - € 3,25 - € 4,15 U
=
MARKTINFO VEE 33 veeteeltvlees APRIL 2024

AGENDA

KEURINGEN EN PRIJSKAMPEN

18 mei Jongveekeuring blonde d’aquitaine, Koekange

19 mei Provinciale Belgisch-witblauwkeuring, Sint-Niklaas

2 juni Belgisch-witblauwprijskamp, Tielt

VEILINGEN

2 mei Veiling blonde d’Aquitaine, Casteljaloux (Frankrijk)

VOORUITBLIK

12-13 juni Limousinveiling Lanaud Boisseuil (Frankrijk)

BEURZEN, STUDIEVERGADERINGEN, DEMODAGEN

26-29 juli Landbouwbeurs, Libramont

Raadpleeg de website veeteeltvlees.be of veeteeltvlees.nl voor een actuele en uitgebreide stand van zaken.

MEI ECONOMIE

In het meinummer staat economie centraal. Daarbij kijken we naar de evolutie en trends die er waar te nemen zijn op de internationale markt van vlees, en vooral dan rundvlees. Hoe ontwikkelt de export vanuit onze regio’s zich, welke landen zijn importeur en hoe evolueert de rundveepopulatie?

Verder in dit nummer brengen we een overzicht van de nieuwste fokwaarden voor Belgisch witblauw. Welke stieren tonen zich bijzonder waardevol en welke aandachtspunten hebben andere stieren?

COLOFON

VeeteeltVlees is een uitgave van CRV BV in opdracht van Coöperatie CRV ua. De leden van de Coöperatie CRV ontvangen VeeteeltVlees gratis, als onderdeel van het lidmaatschap. VeeteeltVlees verschijnt maandelijks.

redactie

hoofdredacteur Wim Veulemans

redactie Inge van Drie, Jaap van der Knaap, Wichert Koopman, Grietje de Vries, Quinten van Ooijen, Justine Poppe

aan dit nummer werkten mee Tijmen van Zessen foto- en beeldbewerking Simone Smit, Rogier van der Weiden

vormgeving René Horsman, Esther Onida eindredactie Lieke van den Broek hoofd CRV-magazines Jaap van der Knaap

redactie-adres

Nederland: postbus 454, 6800 AL Arnhem telefoon 026 38 98 800

Vlaanderen: Buchtenstraat 7, 9051 Sint-Denijs-Westrem telefoon 078 15 44 44 fax 09 363 92 06 e-mail veeteelt@crv4all.com

abonnementsprijs/jaar

Nederland en België € 99,00, overige landen € 160,00. In combinatie met abonnement op vakblad Veeteelt bedraagt een abonnement € 165,00 per jaar, overige landen € 285,00 per jaar. Prijzen excl. btw. Abonnementen zijn gebaseerd op kalenderjaar en worden jaarlijks in februari gefactureerd. Opzegging is mogelijk per kwartaal. Bel voor opgave van een abonnement: België: CRV Klantenservice (078 15 44 44) e-mail klantenservice.be@crv4all.com

Nederland: CRV Klantenservice (088 00 24 440) e-mail klantenservice.nl@crv4all.com

advertentie-afdeling

Karen Dammer en Froukje Visser postbus 454, 6800 AL Arnhem telefoon (+31)(0)6 53 16 85 29 e-mail advertenties@crv4all.com

illustraties/foto’s

De foto’s zijn van de eigen fotodienst van VeeteeltVlees. Uitzonderingen zijn de foto’s van Theo Janssen (6), France Limousin (6), COT (6), Stamboek Verbeterd Roodbont (7), Mark Pasveer (8-11, 31), Elly Geverink (20-22), Inagro (29) en Dirk Hol (31).

Tot slot is er ook het verhaal van de ondernemende boerin Marleen Markgraaf en haar Villa Bakhuis.

Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan door de redactie geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden.

Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij CRV BV c.q. de betre ende auteur. Artikelen uit VeeteeltVlees mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden na schriftelijke toestemming van CRV.

Druk: Senefelder Misset, Doetinchem ISSN 01.68-7565

34 veeteeltvlees APRIL 2024

Ledenraad neemt afscheid van bestuurders

Met het project Coöperatie 2030 heeft CRV een coöperatieve koers uitgezet naar het jaar 2030. Onderdeel van deze koers is een aanpassing van het bestuursmodel. Zo zijn de tien bestuurlijke districten samengevoegd tot vijf regio’s en de bestuurders hebben nieuwe regiobesturen geformeerd.

Het aantal ledenraadsleden zal geleidelijk worden teruggebracht van 87 naar 40, waarbij bestaande zittingstermijnen worden gerespecteerd en ruimte blijft voor nieuwe bestuurders. In maart zijn 26 veehouders uitgezwaaid die zich de afgelopen jaren hebben

Nieuwe stalnamen

Nevenstaande aanvragen voor stalnamen zijn in het eerste kwartaal van 2024 binnengekomen bij de afdeling stamboek van CRV. Als veertien dagen na publicatie geen bezwaren tegen deze stalnamen zijn ingediend, krijgen ze de officiële status.

Tabel 2 – Aangevraagde stalnamen eerste kwartaal 2024

regio  naam  woonplaats

Noord  Douwe Elgersma  Easterwierum

Anneke Verheul  Witteveen

Oost Gerben Bruil  Vorden

Niek Heijink  Aalten

Herwin Heimerink  Enter

Zuid  Martien van den Heuvel  Vredepeel

Marja Kwekkeboom  Middelburg

Patrick Spierings  Sprang-Capelle

Joris Ingenbleek  Haps

Tabel 1 – Ledenraadsleden die zijn herbenoemd voor vier jaar ingezet voor CRV. Daarnaast zijn negen bestuurders herbenoemd. Hun namen staan in tabel 1. In de ledenraad is ook afscheid genomen van de hoofdbestuursleden Peter Schrijver en Gert-Jan Verploeg. Voor hen worden geen vervangers benoemd, zodat het hoofdbestuur is teruggebracht van zeven naar vijf veehouders. Voor de vervanging van de in 2025 aftredende Luc Reijnders staat een vacature open (zie pagina 27). Met het nieuwe bestuursmodel verandert de rol van bestuurders. In komende edities van VeeteeltVlees zal dit worden toegelicht.

stalnaam naam woonplaats

Kleaster melkveehouderij Van der Weg-Kamminga Gerkesklooster

Stal de Veluwe J. Dijkhuizen Doornspijk de Sweachster W. Kooistra Langezwaag

Western’s L. P. van Zanten 1e Exloërmond

Spekwyk mts. Dijkstra en Van der Steege-Dijkstra Wijnjewoude

Calluna Hoeve’s C. Boer Papenvoort

CRV-jubileumgezinsdagen Grootmoeder Hakimi P

CRV bestaat dit jaar 150 jaar. Dit jubileum laten we natuurlijk niet ongemerkt voorbijgaan. Zo organiseren we vlak voor de zomer gezinsdagen in uw eigen regio. In de advertentie op pagina 4 vindt u de data en locaties, zodat u deze vast in uw agenda kunt noteren.

In de tekst bij de hoornloze proefstier Hakimi P van Knokke in het maartnummer van VeeteeltVlees is een fout geslopen. Zijn grootmoeder langs vaderszijde (Okaka P) is Janice van Knokke en niet Marieke van Knokke, zoals in de begeleidende tekst staat.

Aanmelden prijskampen Sint-Niklaas en Tielt

Het zomerprijskampseizoen komt in zicht. Zondag 19 mei vindt de provinciale Belgischwitblauwprijskamp in Sint-Niklaas plaats. Inschrijven kan tot 21 april bij Peter Vande Moortele, e-mail: veeprijskamp@broeders.be of per post: Veeprijskamp, Weverstraat 23, 9100 Sint Niklaas

Op zondag 2 juni is de loods Nemegheer aan de Wakkensteenweg te Tielt het decor van een witblauwprijskamp voor fokkers uit de regio Tielt. Inschrijven kan tot 10 mei bij Kristof David, per e-mail: kristofdavid@hotmail.com, of telefonisch: 0476-322194

35 veeteeltvlees APRIL 2024 CRV COÖPERATIENIEUWS

Cachemire de Dessous la Ville

Futé x Larron d’Yvoir

Op 51 mnd.:

1282 kg en 147 cm (+2)

De nummer 1 in verkoop

Ki-code: 945128

⊲ Top vruchtbaarheid

Vrouwelijk gesekst beschikbaar

⊲ Lichte kalfjes die heel goed uitgroeien

⊲ Voor gestalte met behoud van kwaliteit

Wilt u sperma van Cachemire of andere stieren bestellen, bezoek dan onze webshop op shop.crv4all.nl of shop.crv4all.be

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.