JA A RG A N G 14
NR. 6
J UN I 2015
I N D I T N U M M ER
DI E R G E Z O N D H E ID
JO N G V EEO PFO K
BEELD VERHAAL
Afweersysteem bepalend voor het afkomen van nageboorte
Hoge groei alleen mogel캐k b캐 een r캐kel캐k rantsoen
Oude kuil- en balenfolie wordt nieuwe grondstof
VV06_cover.indd 2
16-06-15 09:13
VV06_p02.indd 2
17-06-15 10:23
I NHOUD
RUBRIEKEN
3 4 27 28 30 31
Van de redactie Vleestelex Uit de dierenartspraktijk Voer voor boer Agenda Anders bekeken R E P O R TA G E S
10 Het biologische blonde d’Aquitainebedrijf ‘Ferme des Alouettes’ kiest voor honderd procent ki 18 Bij een fokverbod van het witblauwras stopt Dré de Beer de activiteiten VOEDING
6 Eiwit, vitaminen en mineralen aandachtspunten bij opfok jongvee BEURSNIEUWS
9 Agribex ondergaat grondige facelift DIERGEZONDHEID
12 Enkele mythes rondom para-tbc doorbroken in nieuwe studie 20 Bij identieke afweereiwitten van moeder en kalf is de kans veel groter op niet afkomen van de nageboorte MAIS
15 Een rund kan meer met tegen bladschimmels behandelde snijmais BEELDVERHAAL
16 De weg van kuilplastic naar nieuwe grondstof D I E R R E P O R TA G E
24 Stierrapport blonde d’Aquitainetopper Envol
Dré de Beer: ’Sector heeft geen financiële armslag om te experimenteren.’ 18
Reageren op dit editorial kan via een brief aan de redactie, via e-mail (guy.nantier@crv4all.com) of via het discussieplatform veeteeltforum.nl (topic ‘Koe met viskop’).
Guy Nantier Een koe met een viskop? Neen, bedankt
I
n dit nummer kan u in Vleestelex een bijzonder berichtje lezen. Via gentechnologie is men erin geslaagd om een runderras te creëren dat vijfmaal meer gezonde omega 3-vetzuren aanmaakt. Omega 3-vetzuren haalt de mens nu uit het eten van bijvoorbeeld vette vis. Voor hun creatie hebben de onderzoekers de soortgrens doorbroken en een gen uit een rondworm ingebracht bij het rund. Het experiment roept vragen op zoals: komt transgenese of een kruising tussen soorten in de natuur voor? Recent hebben onderzoekers gevonden dat de zoete aardappel van nature transgeen is. In deze aardappel werd DNA van bacteriën geïdentificeerd. Maar in de dierenwereld zijn er, bij mijn weten, van nature geen soortkruisingen. Dat hoeft geen verwondering: soortkruisingen zijn meestal onvruchtbaar. Voorbeelden zijn de hybride muilezel, de lijger of nog de zezel, die door de mens bedacht werden.
Jongveeopfok Rijkelijk voeren
6
Jongvee moet voor een hoge groei rijkelijk gevoerd worden met energie en eiwit.
Een andere vraag: is er een maatschappelijk draagvlak? Als ik terugdenk aan de verhitte discussies rond de stier Herman, de stier met een menselijk gen, of meer recent rond de transgene zalm, kun je stellen van niet. Er is zelfs geen breed draagvlak voor transgene gentechnologie bij planten, als ik teruggrijp naar de geringe maatschappelijke acceptatie van Bt-mais (mais met genen van een bodembacterie) in Europa. Kan transgenese een nuttige bijdrage leveren? Er zijn andere manieren om de voedingswaarde van dierlijke producten te verhogen. Bijvoorbeeld door te sturen op de diervoeding, zoals we eigenlijk nu al doen. Is een omega 3-kip trouwens geen beter idee? Kip is voor een groot deel van de wereldbevolking veel toegankelijker dan rund. Bovendien bezit een kip een betere voeromzetting. Neen, voorlopig geen rund met een vette viskop voor mij.
Gezondheid Nageboorte
20
Afweersysteem speelt een cruciale rol in het afkomen van de nageboorte.
V E E T E E LT V L E E S
VV06_editorial.indd 3
J U N I
2 0 1 5
3
16-06-15 10:33
V L E E S T E L E X
Rechtzettingen limousin In het limousinstierrapport van de fokstier Day staat verkeerdelijk vermeld dat Bambino MN de vader is van Serein. De vader van Serein is Malibu (v. Jabot). De vermelde Bambino (v. Usty) was een andere natuurlijk dekkende stier op het bedrijf van de fokkers van Day, Christian en Vincent Besse uit Saint Martin Sepert. In tegenstelling tot vermeld in VeeteeltVlees van mei, rubriek Vleestelex, pagina 5, is de Franse EvaLimgenoomtest niet restrictief (beperkend) voor Nederlandse limousinstieren. Nederlandse fokkers kunnen dus ‘alle’ stieren laten testen op DNA-informatie. In Frankrijk is de genoomtest voor stieren beperkt tot stiertjes uit onder andere de centrale opfok.
Vlotte verkoop van harde groeiers op RSC De veiling van de lichting opfokstiertjes die op het centrale opfokstation witblauw te Ciney (RSC) ongekend hoge groeicijfers liet noteren, kende een vlotte verkoop ondanks een matige publieke opkomst. De gemiddelde veilingprijs voor de verkochte stieren met een gemiddelde daggroei van 1,43 kilogram bedroeg 4108 euro. Eén stier werd niet verkocht. De hoogste prijs van 8000 euro werd neergeteld voor de outcross-stier Helios de Salmonsart. Helios (Kiss x Carabibi) liet op een leeftijd van 15 maanden 696 kg en een schofthoogtemaat van 130 cm (+8) optekenen. De stier realiseerde een dage-
lijkse groei tijdens de opfok van 1,87 kg. Op onderdelen scoorde de stier 83 punten voor bespiering, 79 punten voor type en 90 punten voor beenwerk. Ki BBG kocht de zwaarste stier onder de veilingnummers, Sauveur du Plantis. Deze Liberal x Lotto-combinatie werd door de veilingmeester afgeklopt voor 7400 euro. Sauveur woog op 15 maanden 702 kg voor een hoogtemaat van 126 cm (+4). Hij realiseerde een daggroei van 1,45 kg. De stier kreeg 87 punten voor exterieur met 88 punten voor bespiering, 84 punten voor type en 77 punten voor beenwerk.
De 14 opfokstiertjes realiseerden op 15 maanden ouderdom een gemiddeld gewicht van 643 kg en een schofthoogtemaat van 125 cm (+3)
Nieuw Chinees runderras biedt meer voedingswaarde Chinese wetenschappers melden dat zij er in geslaagd zijn runderen te fokken die omega 6-vetten kunnen omzetten in omega 3. Omega 3-vetzuren gelden als goed voor hart, hersenen en de algehele gezondheid. De meeste omega 3-vetzuren krijgt een mens binnen door het eten van vette vis of in de vorm van visoliesupplementen. Wetenschappers van de Chinese Northwest A&F University en het Natio-
nal Beef Cattle Improvement Centre isoleerden uit een rondworm het fat1-gen dat die omzetting bewerkstelligt. Het gen werd nadien ingebracht in foetale cellen van runderen. Uiteindelijk kwamen er aldus 14 transgene kalveren ter wereld die 5 keer zoveel goede vetten produceerden. Van de 14 transgene kalveren gingen er wel al 11 stuks dood voor de leeftijd van 4 maanden oud.
Keuring genetisch geteste dekstieren groeit fors Voor de prijskamp van genetisch geteste stieren te Ciney waren 60 stieren aangemeld. Een plus van 20 dieren ten opzichte van vorig jaar. De stieren waren alle getest op de zeven erfelijke gebreken. De keuring is een initiatief van het stamboek Belgisch witblauw te Ciney en was aan haar tweede editie toe. De keuring staat open voor alle stamboekfokkers in België. Keurmeester Yves Gericke uit Wuustwezel kroonde in de categorie jonge stieren Arius de Wayaux (v. Azzaro de Somme) van Serge Lempereur en Etienne Rabeux uit Wayaux tot kampioen. Bij de oudere stieren was de eindzege voor Luxe de la Haie Madame (v. Imperial) van Rudy en Francois Lambert uit Leignon. Arius de Wayaux
4
V E E T E E LT V L E E S
VV06_vleestelex.indd 4
JUNI
2015
16-06-15 10:40
Dick Veerman, hoofdredacteur Foodlog:
‘Boeren maken domweg altijd net te veel. Dom, want door met z’n allen net te weinig te maken verdienen ze goud’ U IT:
F OOD L OG .N L
M E I
2 0 1 5
Keijl Flevo-prijs 2014 naar familie Van Beukelen In het verbeterdroodbontras is een wisselprijs ingesteld die jaarlijks wordt toe-
gekend aan de stier en de koe met het ruimst gemeten bekken. Laureaten in
Op de leeftijd van 5 jaar en 10 maanden had Jacode een bekkenhoogte van 20,5 cm en een bekkenbreedte van 18 cm
2014 waren de stier Jacode en de koe Daphne 3, twee dieren van de familie Van Beukelen uit Pesse. Jacode (Jacobar x Silvester) werd geboren in 2009. De stier werd tweemaal bemeten: op een leeftijd van drie jaar en drie maanden was de bekkenhoogte 20,5 cm en de bekkenbreedte 17 cm. Op de leeftijd van 5 jaar en 10 maanden was dit respectievelijk 20,5 en 18 cm. Daphne 3 (Peter x Jos) werd geboren in 2004. Ook zij werd al tweemaal bemeten. Op de leeftijd van 5 jaar en 10 maanden was het binnenbekken 20,5 cm hoog en 18 cm breed. Op de leeftijd van 7 jaar en 6 maanden was de bekkenhoogte 21,5 cm en de bekkenbreedte 18,5 cm. De wisselprijs Keijl Flevo is genoemd naar zijn initiatiefnemer: Gerrit Jan Keijl van het fokbedrijf Keijl Flevo uit Biddinghuizen. Hij zet zich in voor de nieuwe fokkerijkoers ‘Bewust natuurlijke luxe’.
Nederlandse fokker deelt in succes in Noord-Ierland Op de Royal Ulster Show in Belfast werd Trueman Jagger van fokker Henry Sava-
ge uit Newry jeugdkampioen bij de stieren en reserve algemeen kampioen.
De vader en moeder van het stiertje hebben een Nederlandse connectie. Jagger, geboren in april 2014 uit embryotransplantatie, kent als vader Ampertaine Gigolo en als moeder Trueman Grazia. Ampertaine Gigolo is deels in eigendom van het Nederlandse limousinfokbedrijf Cowporation uit Ablasserdam. De stier werd Nederlands reservekampioen in 2013. Moeder Trueman Grazia is regerend Nederlands kampioene en is eveneens in eigendom van Cowporation. Bailey Iceprincess, een tweejarige dochter van Baileys Darwin, veroverde het algemeen limousinkampioenschap. Iceprincess is in eigendom van de gebroeders John en Karl Connell uit Oldcastle. Op het palmares van Iceprincess prijkte al eerder het nationaal Britse en Ierse vaarzenkampioenschap 2014. Trueman Jagger wint in Noord Ierland
V E E T E E LT V L E E S
VV06_vleestelex.indd 5
J U N I
2 0 1 5
5
16-06-15 10:40
H O O F D A RT I K E L
Eiwit, vitaminen en mineralen aan dach
Opfokken is in Voor vaarzen die op tweejarige leeftijd met een gewicht van 600 kilogram moeten kalven, mag aan de jongveeopfok niets mankeren. Belgische blauwen moeten dan een gemiddelde groei halen van 750 gram per dag. Dat kan alleen bij een rijkelijk rantsoen met veel energie en eiwit. tekst Alice Booij
E
en rendabele vleeskoe houden start bij een goede jongveeopfok. In die eerste twee jaar van het koeienleven wordt de basis gelegd voor veel gewicht en gezondheid. Alhoewel op de meeste bedrijven de vaarzen op een leeftijd van 25 tot 26 maanden voor de eerste keer kalven, blijkt 24 maanden het meest economisch. Vaarzen van 600 kilogram (inclusief kalf) moeten dus gedurende hun hele opfok gemiddeld 750 gram per dag groeien. ‘Dat betekent dat het jongvee in de eerste twee levensjaren op een hoog energie- en eiwitniveau gevoerd moet worden’, benadrukt Walter Willems van het departement Landbouw en Visserij. ‘Anders is het heel moeilijk die gemiddelde groei van 750 gram per dag te halen.’ In de melkperiode (zie kader op pagina 8) is het vooral van belang de pens van het kalf te ontwik-
Peter Haagen: ‘Afkalven op 22 maanden en 700 kilo’ Een goede opfok is de basis voor rendabel vleesvee houden. Dat is de lijfspreuk van Peter Haagen in Poppel. ‘Het gaat om zo veel mogelijk groei, zodat de vaarzen op 22 maanden kunnen afkalven. Dan hebben ze op vierjarige leeftijd drie kalveren gebracht.’ Rekenen is wellicht na het houden van Belgische witblauwen de tweede passie van vleesveehouder Peter Haagen, die zijn varkens de afgelopen jaren inruilde voor meer witblauwen. Van zestig kalvingen dit jaar wil hij in de toekomst doorgroeien naar honderd kalvingen. De kalveren zogen onder de koe en na vijf tot zes maanden blijken ze 1,2 kilo per dag gegroeid te zijn. ‘We hebben een behandelstraat tussen de twee stallen waar
6
V VE EE ET TE EE EL LT TV VL LE EE ES S J U ON K IT O2 B0 E1 R5
VV06_hoofdartikel.indd 6
we ook alles kunnen wegen’, vertelt de vleesveehouder en noemt dat een van de succesfactoren. ‘Zo kun je optimaliseren en finetunen.’ Ook na het spenen houdt de goede groei aan, zodat hij op 450 kilo de pinken kan insemineren. ‘Het gaat niet om de leeftijd, maar om het gewicht, dat bepaalt de geslachtsrijpheid.’ Hij merkt nog op dat de groei voor 45 procent erfelijk is bepaald. ‘De stierkeuze is dan ook van groot belang.’ Gemiddeld kalven zijn vaarzen op 22 maanden voor het eerst af. ‘Ze wegen dan 700 kilo, inclusief het kalf.’ Om deze enorme groei te halen voert hij het jongvee een rantsoen van 16,5 procent eiwit na het spenen tot een leeftijd van elf maanden. Daarna bouwt hij het eiwit-
percentage af naar 13,5 procent. Naast 40 procent mais zitten er ook bietenpulp, gras (‘een koe is een herkauwer’), bierdraf, stro en enkelvoudige grondstoffen in het rantsoen. ‘Een koe met een kalf voeren kost zo’n 2,40 euro per dag, zonder kalf komt de kostprijs op 1,85 euro. Dan is het rendabeler om een kalf erbij te laten lopen dat 1,2 kilo per dag groeit.’ Nog een belangrijk onderdeel in de voeding is de mineralenvoorziening. Die kost de vleesveehouder 60 euro per koe. Ook hierbij gaan de kosten voor de baten uit, redeneert hij. ‘Dankzij die mineralen houd ik de koeien vruchtbaar.’ De tussenkalftijd daalde van 420 dagen vijf jaar geleden naar momenteel onder de 370 dagen. Dat levert per koe weer
2009
18-06-15 14:20
aan dachtspunten bij opfok vleesvee
is investeren leeftijd gemiddeld groei (mnd.) gewicht (kg) (g/dag) 3 tot 6 6 tot 9 9 tot 12 12 tot 15 15 tot 18 18 tot 21 21 tot 24 24
155 220 290 360 425 495 570 610*
800 750 750 750 750 750 850 -
ds-opname (kg)
vem
dve (g)
4 tot 5 4,5 tot 5,5 5 tot 6 56 tot 7 7 tot 8 8 tot 9 9 tot 10 -
3000 3865 4925 5950 6880 7865 8900 -
275 320 375 425 465 510 565 tot 684** -
* gewicht net voor kalven ** afhankelijk van drachtstadium (565 g dve: begin dracht-685 g dve: einde dracht)
Energie- en eiwitbehoeftenormen voor vrouwelijk jongvee (Bron: ILVO-dier, L. Fiems)
kelen, zodat het op latere leeftijd veel ruwvoer goed kan verwerken. Wanneer een kalf minimaal één kilogram krachtvoer opneemt, is het klaar om gespeend te worden.
16 tot 17 procent ruw eiwit
Genoeg groei realiseren is in de weideperiode lastiger vanwege het wisselende grasaanbod, bijvoeren luidt dan het advies
Peter Haagen: ‘Meten en wegen is de basis van optimaliseren’
80 euro op, rekent hij voor. ‘Wanneer de koeien op vierjarige leeftijd zijn uitgegroeid en geslacht kunnen worden, hebben ze al drie kalveren gegeven.’
Bij een volledig rantsoen met ruw- en krachtvoer is het eiwitpercentage in het rantsoen vooral in het eerste levensjaar van groot belang. Eiwit zorgt voor de opbouw van spieren en botten en is ook noodzakelijk om voldoende groei te halen. Dennis Klein Koerkamp, vleesveespecialist bij ForFarmers, adviseert het eerste jaar een ruweiwitpercentage van 16 procent in het volledige rantsoen vast te houden. ‘Dat is nodig voor de skeletopbouw, voor de groei, het is een investering in de ontwikkeling van jongvee’, geeft hij aan, wetende dat het rantsoen wat duurder is met een eiwitrijke krachtvoer aanvulling. ‘Je wilt eruit halen wat erin zit.’ Ook een percentage van 15 procent ruw eiwit wordt genoemd door Laurence Hubrecht van het departement Landbouw en Visserij. ‘Het gaat erom dat het dier in balans groeit. Een eiwitaanvulling is naast voordroogkuil en mais zeker nodig.’ Lastig is het om die 750 gram groei per dag te halen in combinatie met weidegang, geeft Willems aan. ‘Met name wegingen in de weideperiode laten heel veel verschil in groei zien.’ Het grasaanbod en de kwaliteit variëren, waardoor het jongvee ook varieert in groeicijfers. ‘Weidegras heeft een drogestofpercentage van 15 procent. De dieren krijgen dus veel water binnen en daarmee een verzadigd gevoel’, verklaart Hubrecht. ‘Zo halen ze onvoldoende nutriënten uit het gras.’ Om een terugval in groei te voorkomen is bijvoeren in die weideperiode aan te raden. ‘Dat kun je doen door ze vrije inloop naar de stal te geven en daar een aanvullend rantsoen aan te bieden’, geeft Hu-
VE EV T E EV LTE TEE VET LE TEE ELJSTAVN OL U KE A TE O SR IBJ EU 1 R/N 2I2 02 00 90 19 5
VV06_hoofdartikel.indd 7
7
18-06-15 14:20
H O O F D A RT I K E L
Van melkdrinker naar ruwvoerverwerker De periode van melk drinken heeft voor de op te fokken vaarskalveren een belangrijk doel: zo snel mogelijk ruwvoerverwerker worden. Is het rantsoen van de jonge kalveren bij een kunstmatige opfok anders dan wanneer de kalveren zogen onder de koe? Ja, zegt Walter Willems van het departement Landbouw en Visserij. ‘Kalveren die bij de koe zogen, krijgen meer melk, hoewel het van zoogkoe tot zoogkoe flink kan verschillen.’
Bij kunstmatige opfok ligt de hoeveelheid melk per kalf per dag rond 6 liter, voegt hij eraan toe. ‘Die kalveren hebben sneller behoefte aan ruwvoer en krachtvoer.’ Dennis Klein Koerkamp van ForFarmers geeft aan dat de brok in die beginperiode niet te veel eiwit mag bevatten. ‘Dat krijgen de kalveren al wel binnen met melk. Het gaat er vooral om dat ze zo snel mogelijk krachtvoer opnemen voor de ont-
Eiwit in het rantsoen is een investering in groei en skeletontwikkeling van de jonge dieren
brecht als mogelijkheid. Ook signaleert Willems dat een flink aantal veehouders de jonge dieren tot een maand of veertien binnenhouden, juist om voldoende groei te waarborgen. Klein Koerkamp noemt dan wel als voorwaarde dat er een analyse is van het ruwvoer om daarmee een goed rantsoen te berekenen. ‘Vleesveehouders voeren veel op gevoel, met een analyse leg je er cijfers naast. Een eerste snede heeft een heel andere samenstelling dan een tweede of een derde snee graskuil.’ Om de jongveeopfok kritisch te volgen is het raadzaam de dieren te wegen of de borstomvang te meten om zo het ge-
wicht (en dus de groei) in te schatten. Een belangrijk moment is bijvoorbeeld het gewicht van 375 tot 400 kilogram. Dat zouden de pinken op een leeftijd van 15 maanden bereikt moeten hebben, waardoor ze klaar zijn om geïnsemineerd of gedekt te worden. ‘Ze moeten dan voldoende ontwikkeling bezitten’, geeft Hubrecht als voorwaarde aan. ‘Er moet genoeg ruimte zijn voor het kalf om te groeien.’ Nadat de pinken drachtig zijn geworden, kan het eiwitpercentage in het rantsoen dalen om vervetten en extreme groei van het kalf te voorkomen. Met 12,5 procent ruw eiwit wordt er in de behoefte
Groot verschil met andere vleesrassen Vergeleken met hun imposante omvang is het spijsverteringsstelsel van de Belgische witblauwe kleiner en ook het opnamevermogen ligt lager dan bij andere vleesrassen, zoals limousin, blonde d’Aquitaine of de piemontese. Het betekent dat dikbillen een hoger energetisch rantsoen nodig hebben en dat de kans op structuurtekort ook groter is. Daarmee hebben andere vleesrassen gehouden op extensieve weilanden en met een sober rantsoen, een eerste afkalfleeftijd die al gauw een jaar of drie is. ‘Hier ligt de nadruk er meer op
8
V E E T E E LT V L E E S
VV06_hoofdartikel.indd 8
JUNI
de dieren niet te vet te laten worden’, zegt Walter Willems van het departement Landbouw en Visserij. ‘Dat zorgt voor complicaties bij het kalven.’ Dennis Klein Koerkamp van ForFarmers geeft aan dat het groeiscenario gelijk is, maar ‘uitgesmeerd’ over een langere periode. ‘Je kunt dikbillen soberder voeren en niet te vroeg met een intensief rantsoen beginnen. Maar ook in die laatste fase, vlak voor het kalven, moet het in energie, eiwit en vitaminen, mineralen allemaal kloppen.’
wikkeling van penspapillen en ruwvoer voor meer pensvolume. Het is de motor voor de rest van hun leven.’ Willems noemt als opvallende trend het toenemend aandeel spelt in de kalverbrokken de laatste jaren. ‘Tot soms wel 25 procent. Spelt heeft als voordeel dat het de penswand prikkelt en zo de ontwikkeling van de penspapillen stimuleert. Hierdoor zou de kans op een clostridiumbesmetting ook kleiner zijn.’
wel voorzien. Meestal is dit een krachtvoervrije periode en dan ligt een volgend tekort alweer op de loer: dat van vitaminen en mineralen. Zo zijn calcium en fosfor belangrijk voor spier- en botontwikkeling, zink zorgt voor een goede vertering van het voer en dus voor groei. Bovendien is dit element belangrijk voor de werking van de voortplantingsorganen en het voorkomen van huidziekten. Daarnaast is er ook nog selenium, dat zorgt voor vitale kalveren, en jodium, dat stofwisselingsprocessen en dus een snelle groei stimuleert. Bloedonderzoek kan uitsluitsel geven over de mineralenvoorziening.
Genoeg vitaminen en mineralen Aan het eind van de opfok, dus aan het begin van het productieve leven, draait het vooral om voldoende vitaminen en mineralen, geeft Klein Koerkamp aan. ‘Zo’n twee maanden voor het kalven voer je bovendien niet alleen de koe, maar ook het kalf in de baarmoeder’. Het is de periode dat het kalf nog flink groeit en de koe een lagere voeropname heeft omdat de pens minder ruimte krijgt door het groeiende kalf. Het betekent niet alleen een intensiever rantsoen met meer energie en eiwit. ‘Het komt er dan ook vooral op aan om voldoende vitaminen en mineralen te geven’, aldus Klein Koerkamp die naar aanleiding van onderzoek onder 178 zoogkoeien ‘schokkende’ resultaten tegenkwam. ‘Hieruit bleek dat 74 procent een zinktekort heeft, 80 procent een kopertekort en 88 procent een tekort aan selenium. Daarbij halen vier op de vijf runderen onvoldoende weerstand uit spoorelementen.’ De tekorten hebben niet alleen invloed op het moederdier, maar ook het pasgeboren kalf wordt dan al geboren met tekorten. Klein Koerkamp: ‘De moederdieren moeten niet alleen zichzelf, maar ook hun kalf goed verzorgen. Want een goede opfok begint met een goede start.’ l
2015
18-06-15 14:20
A G R I B E X
Landbouwbeurs Agribex ondergaat facelift
Agribex (her)ontdekken Het internationaal salon voor landbouw, veeteelt, tuin en groene zones te Brussel, kortweg Agribex, herschikt grondig en legt nieuwe klemtonen. De nationale keuringen heten voortaan Brussels Livestock Show. tekst Guy Nantier
A
gribex wordt anders. Beursorganisator Fedagrim heeft het vernieuwde Agribex voorgesteld en – heel opvallend – de beurs is grondig herschikt. Voortaan bevinden de veetentoonstelling en -prijskampen zich aan het andere uiteinde van het Heizelcomplex (hal 1) en daarmee verhuizen ook de exposanten rond stallenbouw en stalinrichting en de importeurs en constructeurs van materieel voor tuin en groene zones. Er komt een Agribex-app voor smartphones, die bezoekers niet alleen helpt om de ‘nieuwe’ weg te vinden, maar ook het bezoek voor te bereiden. De herschikking heeft als voordeel dat bezoekers een nieuwe kijk krijgen op de beurs en meer exposanten zullen (her)ontdekken. Op de nieuwe Agribex wordt een aantal
klemtonen gelegd. De beurs wil onder andere de nieuwsgierigheid en interesse voor de landbouwsector wekken bij (studerende) jongeren in en buiten de landbouw. Zowel leerlingen uit secundaire scholen als uit basisscholen zullen worden uitgenodigd om voorafgaand aan de beurs mee te denken over hoe de landbouw kan inspelen op trends als het klimaat, voeding en hightech.
Vier thema-eilanden De beurs wil ook trendsettend zijn in hedendaagse en toekomstige technologieen. Via vier thema-eilanden krijgt de beursbezoeker een tastbaar toekomstbeeld rond ‘smart farming’ (gebruik van sensoren en drones), ‘garden passion’ (stadstuinen), ‘workshop life’ (in real
time stellen van diagnoses en het uitvoeren van herstellingen van landbouwmachines) en speciaal voor de veeteeltsector een thema-eiland ‘feed the future’. Op dit thema-eiland staat een animatiefilm centraal die een visionair beeld schetst van de veehouderij en de bezoeker uitnodigt tot discussie met de tentoonstellers.
Brussels Livestock Show Naast de verhuizing van de showring en de veetentoonstelling van hal 11 naar hal 1 zullen ook de algemene veeprijskampen vanaf dit jaar onder een nieuwe naam plaatsvinden, de Brussels Livestock Show. De editie 2015 wordt tevens de grootste tentoonstelling van de afgelopen tien jaar met als extra montbéliardeen normanderunderen. In het vleesvee is er opnieuw een Belgisch kampioenschap limousin. Ten slotte wil de Brussels Livestock Show ook de lokale voedingsproductie promoten door boeren de kans te geven hun hoeveproducten te promoten. Agribex vindt dit jaar plaats van 8 tot en met 13 december 2015 in Brussels Expo. De nationale keuring Belgisch witblauw wordt gehouden op woensdag 9 december. De nationale keuring blonde d’Aquitaine en limousin zal op zaterdag 12 december plaatsvinden. l
De nationale keuring Belgisch witblauw wordt dit jaar gehouden op woensdag 9 december
V E E T E E LT V L E E S
VV06_Agribex.indd 9
J U N I
2 0 1 5
9
18-06-15 15:59
B E D R I J F S R E P O RTA G E
Michel Schoos: ‘Met een dekstier is het wachten op het eindresultaat niet zo spannend’
Michel Schoos en Pascale Labranche Ferme des Alouettes houdt blondes op biologische wijze. De eigenaars gaan vanwege het fokplezier voor honderd procent ki. Activiteit: Ras: Aantal kalvingen: Aantal ha:
Honderd procent ki vanwege fokplezier Boeren in een arm milieu schept ook kansen. Het Waalse echtpaar Muno
biovleeshouderij blonde d’Aquitaine 65 64 ha permanent weiland
H
onderd procent kunstmatige inseminatie bij zogend vee, het blijft een zeldzaamheid in de vleesveehouderij. ‘Toch is het zoveel leuker werken ondanks de extra arbeid’, zegt blondefokker Michel Schoos (52) enthousiast. ‘Door met zeer veel verschillende vaders te werken kijken we gedurende negen
Schoos-Labranche is daar het levende bewijs van met hun biologische vleesveehouderij. Bodemvruchtbaarheid en een uitlopende tussenkalftijd zijn wel werkpunten in de bedrijfsvoering. tekst Guy Nantier
maanden vol ongeduld uit naar het eindresultaat. Met een dekstier is het wachten niet zo spannend.’ De fokker uit het Waalse Muno is eigenlijk voltijds actief met zijn eigen bedrijf in dakwerken. De dagelijkse leiding over de 150 stuks tellende blonde d’Aquitaineveestapel is in handen van zijn echtgeno-
te Pascale Labranche (48). Het echtpaar nam in 1990 de veehouderij met Belgischwitblauwvee over van Pascales ouders en ging drie jaar later aan de slag met blondes. Michel Schoos vertelt over die tijd: ‘De veestapel kampte met te veel uitval vanwege heel matig beenwerk, lange tongen en andere gebreken. De keuze voor
Tannière, de oudste blondekoe op het bedrijf Ferme des Alouettes, was met een eerste kalving op 27 maanden vroegrijp
10
V V EE EE TT EE EE LL TT V V LL EE EE SS O J UK NT IO B 2 E0 R 1 52 0 0 9
VV06_bedrijfsrep Michel Soos VLA.indd 10
15-06-15 12:16
De dieren kunnen vóór 15 mei niet naar buiten vanwege de late start in grasgroei
de blondes kwam er op aangeven van de lokale veehandelaar. Die prees de blondes aan als de beste keuze, na de witblauwen, voor de vleesproductie.’
Veiliger werken Op het ouderlijk bedrijf van Pascale was ki bij de witblauwen standaard. ‘Ik heb nooit anders geweten’, zegt ze. Bij de omslag naar blondes is wel een paar keer nagedacht over werken met dekstieren, maar het echtpaar kwam steeds weer uit bij ki. Michel Schoos somt in één adem de voordelen op: ‘Je kan één op één paringen maken om enerzijds tekorten bij een dier te compenseren en anderzijds sterke punten te bestendigen. Je weet exact wanneer een koe gaat afkalven. Je brengt altijd de meest actuele genetica in je veestapel. Met natuurlijke dekkende stieren moet je al gauw drie jaar aan de slag om de aankoop ervan af te schrijven.’ Als belangrijk argument geeft hij ook dat je met ki altijd topstieren kunt gebruiken tegen een aanvaardbare prijs. ‘Vergeet niet dat een topdekstier aankopen meestal betekent diep tasten in de geldbeugel. Je kan met ki voor de vaarzen ook een pinkenstier inzetten. Bovendien hou je met een zorgvuldig gemaakte stierenkeuze ook inteelt in de hand.’ Pascale vervolledigt het waslijstje aan positieve argumenten. ‘Het is ook een stuk veiliger werken. Elk jaar gebeuren ergens te lande wel ongelukken met voor de veehouder een dodelijke afloop.’ Het fokdoel op het bedrijf vat Michel samen op de vijf vingers van één hand: makheid, vruchtbaarheid, geboortegemak en afkalfgemak, melkpotentieel en mixte type. Het laatste jaar werden 22 verschillende stieren ingezet. ‘Cabrel, Aramis, Trésor, om er maar enkele te
noemen. Ik maak de paringen. Pascale geeft mij feedback als de kalveren worden geboren.’ Het extra werk van het tijdens de weideperiode naar binnen halen van tochtige dieren voor inseminatie neemt het echtpaar voor lief. De vrouw des huizes bezoekt met de terreinwagen twee tot drie keer per dag de huiskavel van 14 hectare waarin de zogende koeien worden geweid. Met wat goedkoop krachtvoer als lokmiddel vangt zij de tochtige dieren en brengt hen met de veetrailer naar huis voor inseminatie door de ki-dierenarts. Pascale: ‘Als het overdag al eens niet lukt, proberen Michel en ik ’s avonds nog eens. Lukt het niet, tja dan zijn we 21 dagen kwijt.’ ‘De uitlopende tussenkalftijd is het enige minpunt’, vult Michel aan. ‘Die ligt nu tussen de 14 en 15 maanden met een eerste afkalving op 30 tot 36 maanden.’ De oudste koe op het bedrijf Ferme des Alouettes luistert naar de naam Tannière. Zij is een Hibernatusdochter geboren in 2002 en heeft al negen maal afgekalfd met een eerste kalving op 27 maanden. Alle dochters van deze koe zijn nog op het bedrijf aanwezig. ‘Die interessante moederlijn zouden we wel meer willen gebruiken voor de fokkerij via embryospoelingen, maar dat mag niet in een biologische bedrijfsvoering.’
Arm milieu Het bedrijf van Michel Schoos en Pascale Labranche ligt in de Gaumestreek, het uiterst zuidelijke puntje van België op de grens met Frankrijk. De landbouwstreek staat bekend om zijn arme milieu. De ondergrond bestaat uit mergelgesteente. Naaldbossen en weiland kleuren er het zeer heuvelachtige landschap. ‘De gras-
groei start hier pas rond half mei’, vertelt Michel Schoos. ‘De eerste snede gras halen we van het land rond 15 juni. Productieve weilanden leveren hier twee grassneden op per jaar, goed voor zo’n 5,5 ton droge stof per hectare. Wij kunnen alleen maar dromen van drie à vier grassneden zoals jullie die in Vlaanderen of Nederland die kennen.’ Sporadisch is er in de Gaumestreek een maisakker te zien. Gras vormt dan ook bij uitstek het dieet op de wijdverspreide rundveebedrijven. Ook op het bedrijf van Michel en Pascale. ‘Het zomerrantsoen voor de koeien bestaat enkel en alleen uit gras. In de winter is dat geconserveerd gras uit balen en hooi’, legt Michel uit. ‘We overwegen wel om de zogende koeien een energieboost te geven met biograan, zodat ze sneller hun tocht laten zien. Hierdoor zou de tussenkalftijd ingekort kunnen worden.’ De kalvingen vinden op het bedrijf het jaar rond plaats. Pascale: ‘Dat vergemakkelijkt de opvolging en geeft minder ziektedruk in de stal.’ De kalveren worden tweemaal per dag bij de moeders gelaten om te drinken. Zij krijgen daarnaast wat krachtvoer en hooi. Tijdens de weideperiode hebben de zoogkalveren een krachtvoerbox tot hun beschikking.
Hogere levenskwaliteit Het bedrijf telt 64 hectare oude graas- en maaiweiden die tot op heden nooit vernieuwd zijn geweest. Rundercompost – zo’n 10 ton per hectare per jaar – is al sinds jaar en dag de enige bron van groeistoffen voor het weiland. ‘We onderzoeken nu wel of het nuttig is om het organische middel Bacteriosol of een biomeststof 4-3-3 in te zetten om de vruchtbaarheid van de bodem op te krikken.’ De keuze voor een biologische werkwijze is een kwestie van vooruitdenken. ‘De toegevoegde waarde om de eindproducten in de markt te kunnen zetten helpt natuurlijk’, geeft Pascale aan. ‘Maar het kringloopdenken is de eigenlijke drijfveer. Dat geeft aan ons vandaag en aan de komende generaties in de toekomst een hogere levenskwaliteit.’ De stiertjes worden na de zoogperiode slachtrijp gemaakt en verkocht in het biocircuit ‘Bio de Gaume’ voor 6 euro per kilogram karkas. Uitstootkoeien gaan in hetzelfde handelscircuit en wegen gemiddeld 440 tot 470 kg geslacht en behalen een karkasprijs van 4,60 tot 5,02 euro per kilogram. Michel Schoos: ‘Hier in de Gaume kunnen we geen grote, zware koeien fokken. De matige ruwvoerproductie leent er zich niet toe. Het moet dus uit de genetica komen.’ l
V E E T EV EE LETTVE LE EL ET SV LOE KE TS OJ BUENR I 22 00 01 95
VV06_bedrijfsrep Michel Soos VLA.indd 11
11
18-06-15 14:51
D I E R G E Z O N D H E I D
Een besmette omgeving lijkt een belangrijkere infectiebron dan colostrum
Para-tbc in nieuw licht Een twee jaar durend onderzoek aan de Universiteit Utrecht werpt een ander licht op paratuberculose. Het risico op besmetting is er, zo blijkt, niet alleen tijdens en kort na de geboorte van het kalf. Vooral de continue blootstelling aan de bacterie speelt een rol in de overdracht van para-tbc. tekst Annelies Debergh
P
aratuberculose, kortweg para-tbc, is een besmettelijke darmziekte, die wordt veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium avium subspecies paratuberculosis (MAP). Besmette dieren met (beginnende) ziekteverschijnselen scheiden grote aantallen bacteriën uit via mest, melk en biest. Een kleine hoeveelheid mest of melk van deze dieren is voldoende om een kalf te infecteren. Vooral kalveren zijn erg vatbaar voor een besmetting. De ziekte blijft ook onder de aandacht vanwege een mogelijke, maar nog steeds onbevestigde, samenhang met de ziekte van Crohn, een chronische darmaandoening bij de mens. Paratuberculose gedijt vooral op intensieve bedrijven waar er veel moeder-kalfcontact is, waardoor kalveren met de mest van de moederdieren uitgebreid in contact komen en waar de moeders voldoende oud kunnen worden (weinig keizersneden). In die zin onderscheidt het Belgisch-witblauwras zich van bijvoorbeeld de Franse vleesrassen, waarbij de moederdieren veel langer worden aangehouden en paratuberculose dus frequenter voorkomt.
Besmette omgeving bron Aan de Universiteit Utrecht liep op het departement Landbouwhuisdieren een twee jaar durende studie naar de overdracht en de opsporing van para-tbc bij melkvee. Eerder toonde onderzoeker Susanne Eisenberg al aan dat de ziekte niet alleen op en rond kalven of door het voeren van besmette melk aan kalveren wordt overgedragen. In haar studie vond zij de bacterie terug in stof in de omgeving. Door het experimenteel toedienen van MAP via het ademhalingsapparaat kon een infectie bij jonge kalveren teweeg gebracht worden. De afgelopen twee jaar onderzochten Eisenberg en haar collega’s verder hoe de overdracht van de ziekte para-tbc precies
12
V E E T E E LT V L E E S
VV06_paratbc.indd 12
JUNI
2015
16-06-15 09:14
gebeurt. Waar nog steeds het contact tussen koe en kalf rond afkalven als belangrijkste infectiemoment voor het kalf wordt gezien, zag zij in haar studie dat de overdracht van de ziekte via biest of mest rond de geboorte wordt overschat. ‘Als kalveren op hetzelfde melkveebedrijf werden opgefokt en dus in een besmette omgeving verbleven, dan konden wij niet aantonen dat het geven van colostrum van de eigen moeder een extra risico voor de overdracht van para-tbc is. Ook het uitscheiden van de kiem via de mest rond de geboorte gaf geen verhoogd risico voor overdracht.’ Eisenberg onderzocht 117 moeder-dochterparen, afkomstig van acht bedrijven. ‘Vaak wordt geadviseerd. De vraag daarbij is in hoeverre deze koeien ook daadwerkelijk negatief zijn voor para-tbc.’ Ook eerdere onderzoeken naar de correlatie met inname van besmette biest wijzen niet eenduidig in dezelfde richting, zo stelt Eisenberg nog. ‘Er zijn inderdaad onderzoeken die een relatie aantonen tussen de inname van besmette biest en het uitscheiden van de bacterie bij de kalveren later, maar er zijn ook studies die deze relatie niet laten zien.’ Er is geen eenduidige conclusie, ziet de onderzoeker. ‘In ons onderzoek was de helft van de positieve kalveren geboren uit moeders die negatieve biest hadden. Dat lijkt erop te wijzen dat contact met een besmette omgeving een belangrijkere bron van infectie is dan colostrum.’
Jong testen zinvol Susanne Eisenberg spreekt bij de overdracht van para-tbc over een kansbesmetting. ‘Het risico zit niet zozeer in het kortdurende koe-kalfcontact tijdens en kort na de geboorte van het kalf’, vermoedt zij. ‘Niet zozeer dat moment, maar vooral de continue blootstelling aan de veroorzakende bacterie speelt een rol in de overdracht van para-tbc. Een hogere infectiedruk op het bedrijf zou de kans op besmetting van het individuele kalf aanzienlijk verhogen.’ In haar vervolgstudie naar para-tbc zag Eisenberg nog een andere mythe rondom de ziekte ontkracht. ‘Vaak wordt ervan uitgegaan dat jongvee testen op de aanwezigheid van para-tbc geen enkele zin heeft’, begint ze haar uitleg. De 117 positieve kalveren in het onderzoek werden al op jonge leeftijd – jonger dan twee jaar – getest. ‘Bij veertig procent van de kalveren konden we al vóór de leeftijd van twee jaar het uitscheiden van para-tbc detecteren’, legt Eisenberg uit. ‘De kans dat para-tbc-dragers op jonge leeftijd wor-
den gevonden, is duidelijk kleiner dan bij koeien. Maar toch kunnen para-tbc-besmette dieren op jongere leeftijd worden opgespoord. Testen op jongere leeftijd kan wel zinvol zijn.’
Betere logistiek melkonderzoek Een ander onderdeel van het onderzoek focuste op het gebruik van bepaalde testen voor het onderzoek op para-tbc. ‘Er bestaat in de praktijk wat discussie over de vraag hoe para-tbc het beste kan worden opgespoord.’ Susanne Eisenberg geeft een aantal voorbeelden. Zo geeft ze aan dat onderzoek op bloed logistiek gezien moeilijker is dan onderzoek op melk. Bovendien is onderzoek aan de hand van PCR-testen en kweek een duurdere en tijdrovendere klus dan onderzoek via de traditionele ELISA-test. ‘Er bestaat al een logistiek voor het ophalen van melkmonsters’, verduidelijkt ze. ‘Dat pleit voor onderzoeken op grote schaal via melkmonsters. Maar in de praktijk is onderzoek op melk minder betrouwbaar gebleken dan ELISA-testen op bloed.’ Om die reden onderzocht Eisenberg factoren die mogelijk de betrouwbaarheid van de ELISA-test op melk konden beïnvloeden. Daarvoor werd gedurende twee jaar van 1410 koeien elke maand de melk getest op para-tbc en positieve dieren werden daarna in het bloed bevestigd. Eisenberg: ‘Het is na enkele jaren wel duidelijk geworden dat er via para-tbc-onderzoek op melk een aantal dieren gemist worden. Maar het gemak van de logistiek weegt op tegen het niet supernauwkeurig zijn van de resultaten.’
Melkgift van invloed De studie nam onder meer factoren als melkgift en melksamenstelling nader in het vizier. Bij de maandelijkse meting bleken zo duidelijke variaties te zien. ‘Sommige dieren bleven bij onderzoek op de melk positief, maar andere dieren evolueerden van een positief resultaat naar een negatieve test op para-tbc in de melk.’ Eisenberg vond een relatie met de melkproductie van de individuele koeien, waarbij waarschijnlijk een verdunningseffect van de antilichamen door een hoge melkproductie optreedt. ‘Koeien die bij een lage melkgift positief scoorden, werden bij een hogere productie toch weer negatief voor para-tbc. Dit speelt vooral bij dieren waarbij de antilichaamspiegel rond de afkapwaarde van de test ligt.’ De onderzoeker trekt daaruit meerdere conclusies. Zo stelt Susanne Eisenberg onder meer dat kortere testintervallen hier
een uitkomst zouden kunnen bieden. ‘Tot voor kort werd aangenomen dat een positief dier daadwerkelijk positief was en een negatief dier nog positief kan worden, maar dat bleek in onze studie ook nog eens omgekeerd op te treden.’ Eisenberg maakt wel de kanttekening dat haar onderzoek slechts over twee jaar liep. ‘Wij hebben de koeien twee jaar lang gevolgd, maar of die koeien op lange termijn negatief bleven, is niet zeker.’
Begin lactatie testen Dat beter twee keer per jaar getest kan worden op para-tbc, daarvan is Eisenberg wel overtuigd. Een andere methode is om dieren bewust aan het begin of het einde van de lactatie te testen. ‘Als de melkproductie nog niet piekt, zijn de resultaten van de test toch betrouwbaarder. Daarbij heeft testen aan het begin van de lactatie managementtechnisch gezien voordelen.’ Eisenberg somt enkele voordelen op. ‘Door een koe aan het begin van de lactatie te testen heb je het resultaat al in handen nog voor je dat dier weer wilt insemineren. Alle dieren telkens aan het begin van de lactatie testen is qua logistiek weer moeilijker, maar past wel goed in het kader van managementbeslissingen.’ De onderzoeker wijst nog eens op de spagaat tussen logistiek en kosten. ‘Voor het opsporen van de individuele koe binnen een bestrijdingsprogramma is een onderzoek aan het begin van de lactatie de beste oplossing. Positieve koeien die zich rond het omslagpunt van de test voor een bevestiging van para-tbc bevinden, haal je er op die manier toch sneller uit. Binnen een controleprogramma, zoals we dat nu in Nederland kennen, waarbij koppelgewijs getest wordt, is het in ieder geval belangrijk om de beperkingen van het testschema duidelijk voor ogen te hebben.’ De studie aan de Universiteit Utrecht bevestigde ook eerdere onderzoeksresultaten. ‘We zagen zo onder meer dat ook in onze studie oudere geïnfecteerde koeien eerder met behulp van de ELISA-test op melk opgespoord konden worden. ’ Hygiëne blijkt in elk geval een belangrijke parameter om para-tbc tegen te gaan. ‘Hoe meer je in hygiëne doet, hoe beter’, stelt Eisenberg voor de preventie van para-tbc. En ook een ruimtelijk gescheiden opfok loont. ‘Zeker de jongste groepen kunnen het beste apart gehuisvest worden. Recent toonde een andere onderzoeksgroep aan dat een infectie zeker nog tot op een leeftijd van twaalf maanden kan optreden.’ Wat para-tbc betreft is er nog een weg te gaan, zowel voor de veehouder als voor de wetenschap. l
V E E T E E L T V lee s
VV06_paratbc.indd 13
J U N I
2 0 1 5
13
16-06-15 09:14
Bezoek onze website! www.veeteeltvlees.nl of www.veeteeltvlees.be
+ + +
Betere technische resultaten Gezonde dieren Vleeskwaliteit op maat
We maken waar wat we zeggen Feed2Meat werkt beter!
Ga voor meer informatie naar: www.forfarmershendrix.nl www.forfarmershendrix.be
Boeren met ambitie
14
• ACTUELE BERICHTEN • VLEESPRIJZEN • AGENDA • DISCUSSIEPLATFORM
V E VE ET EE TE EL T E LV TL EAE PS R JI U L N1 I 22 00 01 95
VV06_p14.indd 14
17-06-15 11:15
M A I S
Koe kan meer met tegen bladvlekkenziekte behandelde snijmais
Schimmelbestrijding loont Een hogere voerefficiëntie vanwege een betere celwandverteerbaarheid, omdat de maisplant langer groen blijft. Dat is het gevolg van spuiten tegen schimmels zoals bladvlekkenziekte. tekst Florus Pellikaan
D
at schimmelinfecties een risico vormen in de maisteelt, werd in 2007 pijnlijk openbaar. Veel mais stierf als gevolg van bladvlekkenziekte erg vroeg af en de opbrengst bleef fors achter. Hoewel de afgelopen jaren de besmettingen veel kleiner waren, is het gevaar van schimmels nog minstens zo actueel. ‘De mestnormen worden scherper, dat zorgt voor stress, minder weerstand en dus meer kans op ziekten en schimmels’, geeft Leo Tjoonk, kenniscoördinator ruwvoerteelt bij Agrifirm Plant, aan. ‘De veredeling heeft goed geschakeld op schimmels en erg gevoelige rassen uitgeselecteerd. Rassen kunnen echter tolerant zijn, maar resistent zijn ze zeker niet. Bovendien zien we steeds meer continuteelt van mais en er wordt minder geploegd, wat het risico op schimmels verhoogt. De weers- en groeiomstandigheden bepalen uiteindelijk of ze in een bepaald jaar toeslaan. In 2013 en 2014 was dat beperkt.’
Meeropbrengst Al ver vóór 2007 begon BASF met het ontwikkelen van een middel tegen bladvlekkenziekte, dat nu op de markt is
als Retengo Plus. ‘Schimmelbestrijding blijkt in steeds meer gewassen nodig’, vertelt Henco Bouma, cropmanager akkerbouw bij BASF. ‘Tien jaar geleden spoot geen akkerbouwer de suikerbieten tegen schimmels. Vorig jaar zijn sommige percelen wel vier keer gespoten. Het is allemaal onderdeel van de rendementsslag die er in de akkerbouw gaande is.’ Volgens Toine Heijmans, productmanager ruwvoermanagement bij Agrifirm, blijft de veehouderijsector wat dat betreft nog ver achter. ‘Het is bijvoorbeeld bekend dat een onkruidbestrijding in het tweedebladstadium van snijmais acht procent meer opbrengst geeft dan een bespuiting in het vijfdebladstadium. Er kleeft alleen het risico aan dat er een tweede bespuiting moet volgen. Maar nog geen vijf procent van de boeren blijkt bereid eventueel een tweede bespuiting toe te passen. Er moet dus nog veel meer aandacht voor meeropbrengsten en verliezen komen.’ Tussen 2009 en 2012 kwam de meeropbrengst bij bespuiting tegen bladvlekkenziekte gemiddeld op 850 kilo droge stof per hectare. Ook de voederwaarde was hoger: 25 vem meer en 25 gram extra zet-
Links onbehandelde en rechts met Retengo Plus behandelde snijmais tegen schimmels, 2013
meel per kilo droge stof. Schothorst Feed Research becijferde deze meeropbrengst volgens Michiel Bosdijk, productadviseur akkerbouw bij BASF, op zo’n 250 euro per hectare. Leo Tjoonk heeft ook cijfers van afgelopen jaar present. ‘In alle opzichten was 2014 een topmaisjaar, maar toch was er besmetting. Op het proefveld van PPO in Vredepeel was het verschil tussen behandeld en onbehandeld maar liefst 1,8 ton droge stof per hectare. Maar in Marwijksoord was het verschil zo’n 0,3 ton droge stof. Per jaar en per landsdeel verschilt het effect, maar opbrengstverhogend is de bespuiting altijd.’ De verklaring hiervoor is volgens Bosdijk dat de plant langer groen blijft, waardoor deze langer voedingsstoffen blijft opnemen en dus blijft doorgroeien en normaal afrijpt. ‘Het voorkomt dat de plant noodrijp of te snel rijp wordt, waardoor je ook meer flexibileit in oogsten hebt.’
Hogere voereffciëntie Proefbedrijf De Schothorst nam de proef op de som. Twee groepen van elk dertig koeien kregen gedurende negen weken behandelde of onbehandelde mais in een rantsoen met twee derde mais. ‘Helaas was er bij deze mais uit 2013 nauwelijks sprake van een besmetting, waardoor de voederwaarden niet significant verschilden’, licht Bosdijk toe. Toch bleken er verschillen in de voerproef. ‘Door een hoger vetgehalte produceerden de koeien die behandelde mais kregen, 0,2 kilo meetmelk meer. Geen significant verschil, maar statistisch gezien wel een duidelijke richting’, vertelt Wilfried van Straalen van De Schothorst. ‘Bovendien namen deze koeien minder voer op, waarschijnlijk doordat ze eerder waren verzadigd door een hogere celwandverteerbaarheid van de beter afgerijpte mais.’ Het gevolg van de wat hogere productie en lagere voeropname was een stijging van de voerefficiëntie van 1,60 naar 1,63. Leo Tjoonk: ‘Dit verschil lijkt klein, maar omgerekend levert deze hogere voerefficientie 88 euro per koe per jaar op. Bij een rantsoen van twee derde deel mais is dat 440 euro per hectare. En dan te bedenken dat dit de resultaten zijn bij een lichte besmetting. Dan is bestrijden voor 110 euro per hectare, middel inclusief spuiten, dus snel interessant.’ l
V E E T E E LT V L E E S
VV06_Maisschimmels.indd 15
J U N I
2 0 1 5
15
15-06-15 12:18
B E E L D V E R H A A L
Daly Plastics maakt van oude kuil- en balenfolie weer nieuwe grondstof
Van voerpak tot vuilniszak In de hallen bij Daly Plastics hangt de zoetige lucht van nieuw plastic, vermengd met een zweem zurig oud voer. Bij het bedrijf op het industrieterrein in Zutphen worden jaarlijks vele tonnen gebruikt polyethyleen verpakkingsmateriaal verwerkt tot nieuwe grondstof. Kuilfolie, stretchfolie en plastic zakken uit de veehouderij vormen een belangrijk deel van de productstroom. tekst Wichert Koopman beeld Eveline van Elk
1
2
3
4
16
5
V E E T E E LT V L E E S
VV06_beeldverhaal kuilplastic.indd 16
JUNI
2015
15-06-15 12:20
1
Daly Plastics verzamelt landbouwfolie in heel Nederland. Vandaag haalt een kraanauto het verzamelde plastic op van leden van de LTOafdeling Bunnik-Houten bij een veehouder in Schalkwijk.
2
Bij aankomst in Zutphen gaat de vrachtwagen over de weegbrug. Bij meer dan vijftien kuub per laadplaats kost ophalen niets. Bij levering van minimaal vijftig kuub wordt voor de zwarte kuilfolie twee euro per kuub betaald.
3
De chauffeur kiept zijn lading in de sorteerruimte. Voor de stretchfolie van ronde en vierkante balen hanteert het recyclingbedrijf een systeem van zakken waarin de folie verpakt kan worden. Klanten kopen eenmalig het aantal zakken dat ze nodig hebben. Bij het ophalen ontvangen ze van de chauffeur weer nieuwe.
4
Met een lading plastic komt ook vaak ander afval mee, zoals autobanden. Goed sorteren is van groot belang voor de kwaliteit van het eindproduct. Ook de zakken met stretchfolie worden met de sorteergrijper uit de hoop geplukt en apart verwerkt.
5
Het gesorteerde plastic dat niet direct kan worden verwerkt, gaat naar een pers. Daar wordt het gebundeld in balen. Om de fabriek jaarrond draaiende te houden, heeft het bedrijf een grote voorraad plastic in balen op het terrein opgeslagen.
6
Een goede reiniging van het plastic is essentieel. Het materiaal gaat over een straat van rollen en zeven van grof naar fijn om kluiten en zand kwijt te raken. De laatste fase bestaat uit een draaiende trommel die het fijne zand scheidt van de folie.
7
De schone stukken folie gaan door een shredder, die het materiaal versnippert. Verschillende kwaliteiten plastic, zoals zwarte kuilfolie en stretchfolie, verwerkt het bedrijf apart omdat het verschillende kwaliteiten polyethyleen oplevert.
8
In de persmachine smelt het plastic bij een temperatuur van 190 graden Celsius. De massa gaat eerst door een zeef. Alleen zuiver polyethyleen komt terecht in een mal, waar het tot korrels (granulaat) wordt geperst.
9
Het granulaat wordt gekoeld, gedroogd en opgeslagen in bulksilo’s of in big bags. Het eindproduct van Daly Plastics is een hoogwaardige grondstof voor fabrikanten van nieuw verpakkingsmateriaal.
10
De pedaalemmerzakken die vrijwel ieder huishouden in Nederland gebruikt, zijn voor een belangrijk deel gemaakt uit granulaat van gerecycled landbouwfolie.
6
7
8
9
10
VEV E TE EE ET LE TE LJTAVNL UE A E SR I J U 1 /N 2I
VV06_beeldverhaal kuilplastic.indd 17
2 0 0 19 5
17
15-06-15 12:20
B E D R I J F S R E P O RTA G E
Dré de Beer: ‘De sector heeft geen financiële armslag om te experimenteren’
Dré en Miranda de Beer Het echtpaar De Beer uit Zundert behoorde dertig jaar geleden tot de gangmakers in het Belgisch-witblauwras in Nederland. Bij een fokverbod van het ras stopt het. Activiteiten: Ras: Aantal stuks: Aantal hectare:
Rauwe werkelijkheid Zundert
fokkerij Belgisch witblauw 50 tot 60 25 (mais en weiland)
‘I
k keek er elk jaar naar uit, naar die opendeurdagen van de twee Belgische ki-stations Haliba en Linalux. Het waren echte feestdagen.’ De eerste woorden van Dré de Beer (57) klinken weemoedig. De veehouder uit het Nederlandse Zundert was bij de eersten in Nederland die dertig jaar geleden witblauwen gingen fokken. De Beer heeft, samen met voormalige stamboekvoormannen Raymond Calon en Jan Bekman, het ras mee gestalte gegeven in Nederland en glorietijden beleefd. Maar tijden veranderen. Dré de Beer: ‘De collegialiteit is verdwenen. Iedereen hult zich in stilzwijgen, want we zijn concurrenten van elkaar geworden. Het lost zich vanzelf op.’ Met ‘het’ doelt De Beer in de eerste plaats op de vleesvee-
Dré de Beer uit Zundert fokt al ruim dertig jaar Belgische blauwen. De veehouder heeft de opkomst van het ras mee geschraagd in Nederland en glorietijden beleefd. Die mooie tijd van toen heeft nu plaatsgemaakt voor grote onzekerheid. tekst Guy Nantier
houderij. De vergrijzing in de sector is ongekend omdat er geen of weinig bedrijfsovernames zijn, zegt hij. ‘Dit jaar waren er bij onze jaarlijkse studiereis welgeteld twee jongeren van onder de dertig jaar aanwezig die dan nog hobbymatig aan de slag waren. Grote bedrijven kunnen amper het hoofd boven water houden vanwege de geringe verdienste, als die er al is.’ ‘Het gaat allemaal verkeerd aflopen’, zucht De Beer en hij peinst hardop verder. ‘De inkomsten zijn guldens gebleven, maar de kosten zijn euro’s geworden.’ En de veehouder somt enkele kostenposten op, zoals de entingskosten die verviervoudigd zijn. Ook de aanhoudende kritiek van de burger en de politiek op de sector liggen
zwaar op de maag van de veehouder. ‘Vroeger kon je vooruit plannen. Met deze overheid heerst de waan van de dag en het speelveld wordt steeds complexer door de vele nieuwe regeltjes.’ Ook de consument spaart de veehouder niet. ‘Hij weet kwaliteitsvlees niet te waarderen en gaat voor het goedkoopste. Alle vleesboerderijen zijn een zorgboerderij geworden.’
Een verschrikking Het gesprek richt zich op de nieuw ingezette fokkerijkoers afkalfgemak. De veehouder uit Zundert had zitting in de stuurgroep van het project ‘Natuurlijke Luxe’ en is mee op studiereis naar Engeland geweest om de witblauwen daar te gaan bekijken. ‘We gaan in korte tijd te-
De combinatie Attribut maal Adajio of Imperial maal Adajio of omgekeerd pakt altijd goed uit op het fokbedrijf
18
VVEEEETTEEEELLTTVVLLEEEESS J O U KN TI O2B0E1R5 2 0 0 9
VV06_bedrijfsrep Dre de Beer.indd 18
18-06-15 14:18
rug naar de paardenbilletjes, weg van de de S-dikbillen. De sector kan wel van alles proberen en dat gaan we ook doen. Maar dat lukt niet binnen de gestelde termijn’, waarschuwt De Beer. ‘Bij een fokverbod kies ik voor de korte pijn. Liever stoppen dan langzaamaan doodgaan door koeien en kalveren te verliezen door getrek. Nee, een ander ras houden zegt mij niets.’ Echtgenote Miranda (51) voegt zich bij het gesprek. Tot vijf jaar terug was zij dertig jaar lang verantwoordelijk voor de zeugentak op het bedrijf. Sinds in 1997 de varkenspest uitbrak, is het met de varkenstak nooit meer goed gekomen. In 2010 gingen de laatste zeugen op het bedrijf weg. ‘Dré en ik hebben er twee jaar over geprakkiseerd: wel of niet stoppen? Maar een boer is snel blij met iets en investeert opnieuw verder: automatische voedering, luchtwassers, noem maar op. Structureel kwam er in de sector geen beterschap en dan keert de twijfel terug. Je probeert je aan de goede dingen op te trekken, maar op een gegeven ogenblik is het vat leeg. Je wilt niet weten wat er door je lijf gaat als de laatste zeug het bedrijf verlaat. Een verschrikking. Met het vleesvee staan we op hetzelfde kruispunt als met de varkens toen.’ ‘Als je realistisch bent, moet je vandaag ook met vleesvee stoppen’, besluit Dré de Beer. ‘Ik tel hele dagen en hou alles bij in schriftjes. Er moet geld bij. De sector heeft geen financiële armslag om te experimenteren. Wij zijn geen multinationals.’
Eigen fokkerij Het echtpaar uit Zundert startte de witblauwfokkerij ‘van de Buisakker’ in 1985
met een Fries-Hollandse melkkoe die ze lieten insemineren met een raszuivere witblauwe. ‘Met de stier Vicomte du Tilleul’, herinnert de Beer zich nog levendig. Het leverde een tweeling op waarmee hij verder fokte. De absorptiekruisingen met witblauw die erop volgden, leverden wisselend resultaat. ‘Naast de witte kleur was bespiering toen leidend’, verhaalt De Beer. ‘Een witte kleur was nuttig voor de verkoop van dekstieren voor de gebruikskruising op zwartbont melkvee. Maar op het vlak van bespiering deden we met de kruisingsproducten twee stappen vooruit en één achteruit.’ De ki-stier Riant heeft veel bespiering in de dieren gebracht. Ook de dekstier Franchi ten Dreve (v. Hebreu), aangekocht bij de Vlaming Jean-Marie Schuppen uit Velm, heeft de veestapel veel vleeskwaliteiten bijgebracht. ‘Wij hebben nooit vaarzen of koeien aangekocht. Het is altijd eigen fokkerij geweest.’ Dré de Beer behoorde twintig jaar geleden ook bij de eerste cursisten voor dhz-ki in Nederland. ‘De eerste koe die ik op het bedrijf zelf heb geïnsemineerd, heeft vier dagen met de staart omhoog gelopen’, zegt de Beer lachend. De koeien worden in de winterperiode gehuisvest in een bindstal. Dat geeft overzicht en een goede controle over de dieren. ‘Bovendien selecteert een bindstal de dieren op beenwerk. Alleen dieren die over goed beenwerk beschikken, maken hier carrière.’ Over fokcarrière gesproken: de favoriete koe van Dré was Groomdochter Miranda. De veehouder bloedernstig: ‘Een beeldschone koe, roetzwart en handmak. Maar ze heeft niks gefokt.’ De kalveren worden met kunstmelk op-
gefokt. Het jongvee tot één jaar blijft binnen vanwege betere groeiprestaties. Dat heeft Dré de Beer zelf getest. ‘Ik heb zelf de proef op de som genomen door de helft van het jongvee binnen te houden en de andere helft buiten op de weide te zetten met bijvoedering. Het leverde een gewichtsverschil van 60 tot 70 kg ten voordele van het jongvee dat binnenbleef.’
Canada beloofde land Op kruissnelheid telde het bedrijf negentig kalvingen. Jaarlijks gingen twintig dekstieren weg voor de fokkerij of gebruikskruising. De reststiertjes gingen naar een afmester. De reformekoeien na drie keizersneden mest de veehouder tot op vandaag zelf af voor enkele slagers. ‘We hebben altijd gefokt naar dikker. Nu fokken we op ruime koeien – groot en lang – en opfokgemak. De focus ligt minder op de bespiering.’ Het witblauw zit diep bij Dré de Beer. Hij kan er volgens Miranda ook poëtisch over zijn. Maar als de veehouder het allemaal zou moeten overdoen, zou hij naar Canada emigreren. Bijna was het hem zeventien jaar geleden gelukt. ‘Canada is door de ruimte om te ondernemen het beloofde land voor rundveehouders. Alles, werkelijk alles was klaar: de visa, het bedrijf in Canada was gekocht… alles. Alleen voor het bedrijf hier kregen we niet de juiste prijs.’ De fokker rolt er berustend een sigaret bij en toont de plek waar hij ’s avonds buiten gaat zitten en tuurt naar de huiskavel met de koeien. ‘Hier kan ik uren naar de blauwen kijken en genieten.’ ‘Canada’ lees ik ook in zijn gedachten. Maar gedane zaken nemen geen keer. Ook niet voor Dré de Beer. l
V E E T EV EE LETTVE LE EL ET SV LOE KE TS OJ BUENRI 22 00 01 95
VV06_bedrijfsrep Dre de Beer.indd 19
19
18-06-15 14:18
D I E R G E Z O N D H E I D
Afweersysteem speelt een cruciale rol in het afkomen van de nageboorte
Identiek afweereiwit houdt nageboorte vast
20
V E E T E E LT V L E E S
VV06_nageboorte.indd 20
JUNI
2015
18-06-15 16:02
Koeien die aan de nageboorte blijven staan zonder een op het oog aanwijsbare oorzaak. Genetische overlap tussen kalf en koe in een eiwit dat een rol speelt in het afweersysteem, is volgens promotieonderzoek van Lindert Benedictus de reden. tekst Florus Pellikaan
H
et blijft een bewonderenswaardig fenomeen: de nageboorte die 280 dagen lang een cruciale verbinding vormt tussen koe en kalf en vervolgens binnen zes uur na het kalven afkomt. ‘Toch zijn er melkveestallen waar dat bij twintig tot dertig procent van de koeien niet gebeurt’, zo weet Lindert Benedictus, promovendus aan de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht. ‘Op zulke bedrijven zijn vaak voedings- of managementproblemen de oorzaak.’ Maar ook bij vleesvee is het fenomeen bekend. De cijfers variëren van vier tot veertig procent. Aan de nageboorte staan is onwenselijk, omdat het de kans op baarmoederontsteking met drie tot zes keer vergroot. Dat heeft vervolgens antibioticagebruik en een verminderde vruchtbaarheid tot gevolg. De zogenoemde risicokoeien met een verhoogde kans op aan de nageboorte staan zijn voor het boerenoog dikwijls herkenbaar aan bijvoorbeeld zwaar afkalven, abortus, klauwproblemen of melkziekte. Toch zijn hiermee niet alle gevallen van aan de nageboorte staan verklaard. ‘Drie procent van alle melkkoeien blijft aan de nageboorte staan zonder dat er een aanwijsbare oorzaak is’, stelt Benedictus. Het trok zijn interesse om verder in het proces van het afkomen van de nageboorte te duiken.
Identiek afweereiwit Omdat een kalf het resultaat is van een paring tussen een individuele koe en stier, is het kalf niet volledig identiek en dus lichaamsvreemd voor de koe. Bekend was al dat daardoor een koe tijdens de dracht afweerstoffen tegen het kalf aanmaakt. Tijdens de dracht wordt de afweerrespons tegen het kalf echter onderdrukt, waardoor de afweerreactie onder normale omstandigheden geen probleem oplevert. In eerder onderzoek was aangetoond dat dit afweermechanisme waarschijnlijk een cruciale rol speelt in het afkomen van de nageboorte, die onderdeel is van het kalf. Het was het punt waar het promotieonderzoek van Benedictus aanhaakte.
Bepaalde eiwitten ‘presenteren’ ziekteverwekkers, en ook de nageboorte, aan het afweersysteem van de koe. Het gaat hier volgens Benedictus om de zogenaamde MHC-klasse-1-eiwitten (major histocompatibility klasse 1). ‘Ieder individu heeft een andere variant van de MHC-klasse-1-eiwitten, maar de kans is aanwezig dat moeder en kalf hetzelfde afweereiwit hebben en dat de nageboorte daardoor niet als lichaamsvreemd wordt gezien. Dat leverde de onderzoeksvraag op of er een grotere kans is op aan de nageboorte blijven staan als de MHC-klasse-1-eiwitten identiek zijn.’ Benedictus genotypeerde met een speciale techniek daarvoor een groep van 65 koeien, waarbij in een groot aantal gevallen het niet afkomen van de nageboorte niet te verklaren was. ‘In 91 procent van de gevallen waarin de MHC-klasse-1-eiwitten tussen moeder en kalf verschillend waren, kwam de nageboorte af. Maar als deze eiwitten bij moeder en kalf identiek waren, bleef 43 procent van de koeien aan de nageboorte staan’, geeft Benedictus aan. ‘Dit bewijst dus dat bij gelijke MHC-klasse-1-eiwitten de kans veel groter is dat de nageboorte niet afkomt.’
Inteelt licht verhogend effect De vraag rijst dan natuurlijk hoe groot de kans op het identieke afweereiwit is. ‘Er is een groot aantal varianten van deze eiwitten, maar enkele varianten komen heel veel voor in de populatie.’ Benedictus onderzocht daarom of inteelt een rol speelt in de kans op gelijke MHCklasse-1-eiwitten van koe en kalf. Hij gebruikte daarvoor een oude dataset van mrij-koeien waarbij redelijk wat inteelt in de koeien voorkwam. ‘Het effect was minder groot dan gedacht, onder andere omdat er in de huidige houderij geen hoge inteeltpercentages zijn, maar een klein effect is er wel. Vijf procent toename van inteelt geeft een 0,6 procent hogere kans op aan de nageboorte staan. Maar de kans dat door toeval de MHC-klasse-1-eiwitten gelijk zijn, is groter dan de kans dat dit door inteelt komt’, vertelt Benedictus.
Overigens is een grote variatie aan MHCklasse-1-eiwitten in de gehele populatie erg gunstig en dan niet alleen voor het afkomen van de nageboorte. Veel variatie binnen een populatie zorgt ervoor dat het afweersysteem de verschillende ziekteverwekkers beter herkent. ‘De mens kan de variatie in MHC-1-klasseeiwitten beïnvloeden door selectie. In een onderzoek onder Canadese fokstieren werd zichtbaar dat er een verschuiving van veelvoorkomende MHC-klasse1-eiwitten is, maar dat de variatie populatiebreed door de tijd heen wel aardig constant lijkt te blijven. Met zo’n tien van de meest voorkomende typen afweereiwitten heb je circa tachtig procent van de holsteinkoeien te pakken.’
Te vroege keizersnedes Hoe de afweerreactie en het afkomen van de nageboorte precies werken, blijkt nog altijd deels een mysterie. Aanwijzingen over hoe deze afweerreactie op gang komt, komen uit ander onderzoek van Benedictus. Koeien waarbij het kalfproces werd ingeleid door het toedienen van hormonen, hadden een grotere kans op het aan de nageboorte staan. Nader bekeken bleken de koeien die aan de nageboorte blijven staan, een mindere afweerreactie tegen de nageboorte te hebben. Maar koeien die ingeleid werden en waarbij de nageboorte wél afkwam, hadden geen verminderde afweerreactie. Bij een abortus is deze afweerreactie waarschijnlijk nog niet op gang gekomen en blijft een groot deel van de dieren aan de nageboorte staan. Ook een te vroege keizersnede kan volgens de promovendus in theorie leiden tot meer aan de nageboorte staan doordat de afweerreactie nog niet volledig was. ‘Hierdoor kunnen we stellen dat het wel of niet afkomen van de nageboorte al vóór het afkalven is bepaald en dat dit vaak ligt aan een verminderde afweerreactie van de koe tegen de nageboorte van het kalf.’ Terug naar identieke MHC-klasse-1-eiwitten van koe en kalf die twee van de vijf procent van de nageboortes verklaren. Volgens Benedictus zijn er mogelijkheden om die ‘toevallige’ gevallen te voorkomen. ‘Via een nu nog vrij dure DNA-bepaling, die anders is dan de SNP’s die voor genomic selection in de fokkerij worden gebruikt, is de variant van het MHC-klasse-1-eiwit te bepalen. Gezien de snelheid waarmee de DNA-techniek zich ontwikkelt, is het niet ondenkbaar dat we vrij snel het DNA-profiel van alle
V E E T E E LT V L E E S
VV06_nageboorte.indd 21
J U N I
2 0 1 5
21
15-06-15 12:14
B E D R I J F S R E P O RTA G E
Overreactie afweersysteem oorzaak bloederkalveren Binnen zijn promotieonderzoek deed Lindert Benedictus – naast onderzoek naar het afkomen van nageboorten – ook onderzoek naar bloederkalveren. ‘Het afweersysteem verbindt deze onderwerpen naadloos aan elkaar’, vertelt de promovendus. ‘Bij aan de nageboorte staan is er sprake van een verminderde afweerreactie tegen eiwitten van het kalf en bij bloederkalveren van een overreactie.’ De oorzaak van deze overreactie bij bloederziekte is een al in 2010 van de markt gehaald bvd-vaccin waar koeieneiwit in zat. ‘Virusvaccins worden standaard gekweekt op koeiencellen, maar in dit geval heeft dit geleid tot een grote negatieve bijwerking. Er zaten lichaamsvreemde MHC-klasse-1-eiwitten in het vaccin, waardoor de koe veel antistoffen ging produceren’, vertelt Lindert Benedictus. ‘Tijdens de dracht was dat geen probleem, omdat antistoffen van de koe niet in het bloed van het kalf terechtkomen. Via de biest vindt de overdracht van de antistoffen alsnog plaats. Opgenomen antistoffen tegen MHC-klasse1-eiwitten vielen cellen van het kalf in het bloed en het beenmerg aan.’ Hierdoor kregen de kalveren spontane bloedingen waaraan ze uiteindelijk doodgingen. Kreeg het betreffende kalf
Bloederziekte bij een kalf door een overreactie van het afweersysteem van de moeder
niet de biest van de moeder, dan bleef het kalf gezond. En wanneer de biest van de koe aan een ander kalf werd gegeven, kreeg dat kalf ook bloederziekte. Volgens Benedictus kreeg minder dan 0,3 procent van de gevaccineerde koeien een bloederkalf. Het risico werd groter naarmate een koe ouder was of meerdere keren was gevaccineerd. ‘Van koeien die ooit een bloederkalf hebben gehad,
moet de biest worden weggegooid om niet opnieuw een bloederkalf te krijgen’, vertelt Benedictus. ‘Het krijgen van bloederkalveren is zeer sterk gelinkt aan het gebruik van dit bvdvaccin. Doordat het vaccin van de markt is en de gevaccineerde koeien langzaam van de bedrijven verdwijnen, lijken bloederkalveren een uitstervend fenomeen.’
koeien in beeld hebben. Op dat moment zou je heel simpel in de paringen tussen koe en stier rekening kunnen houden met MHC-klasse-1-eiwitten. Het zou een mooi bijeffect van de DNA-techniek kunnen zijn.’ In theorie zou dit kunnen zorgen voor het extra afkomen van de nageboorte bij twee van de honderd koeien. Dat geeft een besparing van zo’n honderd euro per koe die aan de nageboorte staat, rekenend met de risico’s van bijvoorbeeld baarmoederontsteking. Het voorkomen van identieke MHC-klasse-1-eiwitten zou mogelijk ook kunnen leiden tot hogere drachtpercentages. ‘Er is een onderzoek gedaan bij een bepaald apenras waaruit bleek dat het drachtigheidspercentage lager is als de MHC-klasse-1-eiwitten van de potentiële vader en moeder gelijk zijn. Het zijn kleine aanwijzingen, maar dit zou een mogelijke verklaring kunnen zijn waarom bepaalde paringen niet “pakken”. Het is een van de aanknopingspunten voor nieuw onderzoek.’ l
22
V E E T E E LT V L E E S
VV06_nageboorte.indd 22
JUNI
2015
15-06-15 12:15
BOVIMIN COOL Bezoek ons 24 tot 27 juli 2015 op
Beter dan airco voor uw dieren ! stand 93-01
expert in animal feed
D E E E R S T E K E U S VA N V L E E S V E E H O U D E R S
15 JULI SPE CIAL VLE E SR AS U kunt uw advertentieruimte reserveren t/m 6 juli Bel: +31 (0)26 38 98 820/823. Of e-mail: advertenties@crv4all.com
V E E T E E LT V L E E S
VV06_p23.indd 23
J U N I
2 0 1 5
23
17-06-15 11:01
F O K S T I E R R A P P O RT
Envol cumuleert alle kwaliteiten voor een renderende blonde d’Aquitaineveehouderij
Melk en vlees verzoend De nieuwe fokstier Envol werd geboren in de blonde d’Aquitaineveehouderij van een cisterciënzer zusterklooster in het departement Maine et Loire. De stier fokt renderende mixtevleestypes met veel melkaanleg. tekst Guy Nantier
I
n het blonde d’Aquitaineras is de nieuw te onthouden naam Envol. De stier realiseerde op basis van de eigenprestatietoets een index ontwikkeling-groei IMOCR van 104 punten en een index voor vleesproductiegeschiktheid IABV van 107 punten. Deze laatste geeft voldoende aan dat zijn exterieurprofiel van het type mixte-vlees is. De stier werd klassiek getest op moederkwaliteiten via dochters op het nationa-
le evaluatiestation te Casteljaloux. Vanwege de goede prestaties op speenleeftijd van de mannelijke en vrouwelijke nazaten uit de proefstierinzet, werd het sperma van de stier door ki Midatest al heel snel vrijgegeven voor een breder gebruik. De stier heeft hierdoor ook reeds een eerste fase doorlopen in het testschema Iboval. De Ibovalcijfers bevestigen op speenleeftijd de eerdere resultaten uit de proefstierinzet.
Afstamming van Envol Tournesol
Landais Horca
Envol Bianca
Oulou Ustica
De mannelijke en vrouwelijke nazaten van Envol worden in het veld vlot geboren (IFnais 105). Op speenleeftijd bezitten de nakomelingen in het veld naar het vaderbeeld een type mixte-vlees met een mooie bespiering in de rug en de broek. Hun groei is in de opfok gemiddeld hoog, maar de skeletontwikkeling blijft achter. Het levert vader Envol een Ibovalfokwaarde bespiering (DMsev) op van 112 punten, een fokwaarde groei (CRsev) van 102 punten en een fokwaarde voor skeletontwikkeling DSsev van 88 punten. Het botwerk van de nazaten is met een fokwaarde FOSsev van 106 punten fijn.
Sterk in melkproductie Het verdere veldonderzoek op de fokkwaliteiten van de nazaten is, zoals eerder aangegeven, nog lopende. Op basis van de prestaties van de dochters uit de testperiode op het evaluatiestation te Casteljaloux liet Envol wel al een totale fokkerij-index IQM van 105 optekenen. Op de belangrijkste onderdelen krijgt de stier de volgende fokwaardecijfers: 105 voor groei, 109 voor bespiering, 93 voor skeletontwikkeling, 88 voor beenwerk en 89 voor raskwaliteiten. De vruchtbaarheid van de dochters IFER komt uit op 103 fokwaardepunten. Zij kalven zelf vlot af, wat resulteerde in een index IVEL van 99 punten. Het sterkste punt van de dochters van Envol is de melkproductie met een index Plait van 110. Envol cumuleert dus alle kwaliteiten die nodig zijn voor een goed presterende en renderende vleesveehouderij. Envol is het resultaat uit het programma ‘gestuurde paringen’ van ki-coöperatie Midatest. Foktechnicus Jean-Christophe Verzeni van Midatest stond aan de basis van de nieuwe fokstier. ‘Geboortegemak zit langs vaderszijde verankerd via vader Tournesol en vadersvader Landais’, zegt Verzeni. ‘Tournesol was een mixte-stier, eveneens uit het programma “gestuurde paringen” van Midatest. De stier moest door een ongeluk echter veel te vroeg worden afgevoerd.’ Pinkenstier Tournesol realiseerde een Een Envoldochter uit de proefstierperiode
24
VVE EE ET TE EE EL LT TVVL LE EE ES S J O UN K TI O2 B0 E1 R5 2 0 0 9
VV06_stierrapport Envol.indd 24
16-06-15 09:11
index geboortegemak van 108 punten en een fokkerij-index van 101 punten. Vadersvader Landais bezit een index geboortegemak van 111 en een fokkerij-index van 104. Beide stieren kregen de elitestamboekkwalificatie EQM.
Zusterkloosterstier Envol werd geboren op een cisterciënzer zusterklooster in het departement Maine et Loire. ‘De zusters van Notre Dame des Gardes houden er sinds een dertigtal jaar een blondeveehouderij en doen ook aan rechtstreekse verkoop van hoevevlees’, beschrijft Verzeni. ‘De basis van de stamboekveestapel is overwegend van het type mixte, op enkel dieren van het type elevage na. De veestapel wordt in de winter enkel en alleen gevoerd met hooi en meelvoer. Geen gras- of maissilage. Op het bedrijf wordt honderd procent ki gedaan.’ Een bijzonder weetje aldus Verzeni is dat de stallingen oud zijn en geen ruimte bieden voor alle dieren. In de winter moet een deel van de dieren daarom afwisselend op de weide en op stal verblijven. ‘De moeder van Envol, Bianca, was van het type mixte-elevage met veel volume in het skelet. Het bekken was zeer breed en lang. Een krachtige, maar toch elegante verschijning.’ Bianca kreeg bij de exterieurbeoordeling als drachtige vaars op 30 maanden ouderdom 46 punten op 70 voor skelet, 58 op 70 voor bespiering, 35 op 50 voor raskwaliteiten en 43 op 50 voor functionele kenmerken. Het resulteerde in een totaalexterieurbeoordeling van 73 punten op 100. ‘Vandaag zou ze een score kunnen krijgen van 78 punten’, zegt de foktechnicus. ‘Haar bekken is haar sterkste punt. De breedte in de rugstreek en de fijnheid van het bot waren te verbeteren punten.’
Outcrossafstamming Bianca heeft vier afgekalfd. Envol was haar eerste kalf. De koe kreeg een koe-index van 102 voor geboortegemak, 102 voor groei, 104 voor bespiering, 101 voor skeletontwikkeling, 107 voor afkalfgemak, 108 voor melkproductie. ‘Haar totale fokwaarde IVMAT bedroeg 113.’ Bianca heeft inmiddels het bedrijf verlaten en staat nu op een nietstamboekbedrijf. Moedersmoeder Ustica bleek een duurzame elitekoe te zijn, eveneens van het mixte-elevagetype. ‘En dit ondanks vader Nantucket, die te boek staat als povere melkproductievererver. Ustica heeft acht kalveren gegeven met een tussenkalftijd van 380 dagen.’ Bianca werd als pink door Verzeni gepaard met Tournesol. In de eerste plaats omdat pinkenstier Tournesol weinig kansen had gehad. En vervolgens vanwege zijn outcrossafstamming langs moederszijde. Bianca stond van haar kant garant voor een prima melkopfok en morfologie. ‘De stier is geschikt voor zowel vaarzen als koeien en bestendigt een tarwekleur’, vat Verzeni samen. ‘Envol fokt mixte-vleestypes. Ik adviseer hem op dochters met het profiel mixte-elevage, zoals dochters van Leo, Tokapi, Berlioz of Cabrel.’ l
E N V O L (T OUR NESOL
Fokkerij IBOVAL Geboortegemak IFNAIS 105 Totaalindex opfok ISEVR 107 – groei (CRsev) 101 – bespiering (DMsev) 112 – ontwikkeling (DSsev) 89 – fijnheid bot 105 Totaalindex zoogkwaliteiten IVMAT
80
X
90
OULOU)
100
110
120
onderzoek lopende
Exterieur IBOVAL – Beenwerk (voor) ++ – Beenwerk (dikte bot) – – Beenwerk (achter) ++ – Bekkenbreedte (heupbeenderen) + – Bekkenbreedte (draaiers) ++ – Bekkenbreedte (zitbeenderen) n.v.t. – Bekkenhelling n.v.t. – Bekkenlengte –– – Bilronding ++ – Billengte = – Bilbreedte ++ – Borstbreedte ++
– Borstdiepte = – Conditie + – Haarkleur n.v.t. – Harmonie n.v.t. – Kop –– – Ontwikkeling –– – Overgang voorhand/middenhand n.v.t. – Ruglijn = – Ruglengte –– – Rugdikte ++ – Rugbreedte +++ – Schouderbreedte ++
Vleesproductie Totaalindex IABjbf – groei (ICRjbf) – bespiering (Confjbf)
IBOVAL onderzoek lopende onderzoek lopende onderzoek lopende
Legende indextype IFNAIS: fokwaarde op basis van geboortegegevens uit het veld STE: fokwaarden op basis van prestaties van nakomelingen op selectiestations IBOVAL: fokwaarden op basis van prestaties van nakomelingen in het veld n.v.t.: niet van toespassing Bron: ITEB/INRA, mei 2015
V E E T EVEELET TVELEELETSV LOEKE TS O JBUE NR I 22000195
VV06_stierrapport Envol.indd 25
130
25
16-06-15 09:11
Dakrenovatie
ASBESTSANERING SANDWICHPANELEN GOLFPLATEN ZONNEPANELEN
www.hardeman-vanharten.nl T 0318 46 15 51 | E info@hardeman-vanharten.nl
WHAT‘S IN A NAME? Uw adres voor alle Franse vleesrassen zoals: AUBRAC, CHAROLAIS, LIMOUSINE, PARTHENAISE, ROUGES DE PRES, en o ja natuurlijk ook BLONDE D‘AQUITAINE. BAS levert in alle West-Europese landen.
B londe Voor informatie even BAS vragen: d' A quitaine Per telefoon: 0031-(0)416695587 S ervices Mobiel: 0031-(0)653494738 Per mail: info@blondbasservices.nl of blond.bas@wxs.nl Internet: www.basblondservices.nl
nde e v nge show nals a a n o Too opese ofessi Eur veepr lees v r voo
2.000 dieren 1.300 exposanten 85.000 bezoekers Internationale bezoekers g Boek uw gratis toegangsbadge g Registreer u voor onze georganiseerde toer naar diverse vleesveebedrijven op www.sommet-elevage.fr
www.sommet-elevage.fr
26
Tel. +33 (0) 4 73 28 95 13 - info@sommet-elevage.fr
7-8-9
OKTOBER
2015 Clermont-Ferrand
frankrijk
www.facebook.com/sommet.elevage
V E VE ET EE TE EL T E LV TL EAE PS R JI U L N1 I 22 00 01 95
VV06_p26.indd 26
17-06-15 11:05
U I T
D E
D I E R E N A RT S P R A K T I J K P I E T
D E
M E U T E R
Aan de hand van voorbeelden uit hun dagelijkse praktijk schrijven drie dierenartsen over diergezondheid in de vleesveehouderij. Om en om beschrijven John Campe, Piet De Meuter en René Bemers maandelijks vastgestelde ziektebeelden, uitgevoerde behandelingen en/of mogelijke preventiemaatregelen.
Natuurlijk proces heelt wond van de baarmoeder
Scheur in de baarmoeder E
en klant vroeg mij in de winterperiode om te komen kijken naar een zieke dikbilkoe. Het dier was ongeveer veertien dagen voor kalven en gaf geen fitte indruk. De koe stond er treurig bij, ze had lichte koorts en had een opgetrokken buik en een doffe blik. Rectaal onderzoek is bij dieren aan het einde van de dracht moeilijk door de ruim bemeten baarmoeder in de buikholte. Omdat veel signalen in de richting van een buikvliesontsteking wezen, dacht ik aan scherp in de buik. Daarop besloot ik het dier vier tot vijf dagen in de buik te behandelen en schoot ik haar een magneet op. Na die behandeling was de toestand van het dier nog niet echt verbeterd, maar wel stabiel. Omdat een scheur in de baarmoeder een gelijkaardig klachtenpatroon oplevert, verwittigde ik de veehouder om het dier goed in de gaten te houden wanneer het moment van afkalven naderde, zodat vroegtijdig kon worden ingegrepen. Enkele dagen later werd ik gevraagd om een keizersnede uit te voeren op de desbetreddende koe. De veehouder had me al vroeg benaderd en er werd een gezond kalf geboren. Bij de inspectie van de baarmoeder was een letsel te zien. Het ging om een scheur in de baarmoederwand omgeven door bindweefsel- en fibrineslierten. Omdat de scheur al verregaand was omsloten, besloot ik om niet verder in te grijpen en een beroep te doen op de herstelcapaciteit van het dier. De keizersnede werd verder afgerond. Het dier herstelde vlot. Omwille van de vergrote kans op complicaties is in samenspraak met de veehouder besloten om de koe niet meer drachtig te maken.
De encyclopedie buikvliesontsteking of peritonitis Peritonitis of een algehele buikvliesontsteking is een ontstekingsreactie van de buikwand. Elk orgaan in de buik kan een ontstekingsreactie tot stand brengen. Een buikvliesontsteking of peritonitis is een complicatie die soms wel eens kan gebeuren na een keizersnede. Dat is echter niet altijd het geval. Het kan bijvoorbeeld ook het gevolg zijn van een le-
verabces, maag- of darmzweren, een perforatie van de pens door een scherp voorwerp of ook een scheur in de baarmoeder. Veel koeien die een kleine perforatie of scheur in de pens of de baarmoeder hebben, kunnen uit zichzelf weer herstellen. Enkel ernstige perforaties of scheuren kennen uiteindelijk een fatale afloop. Ook een scheur of gat in de baarmoeder kent vaak een fatale afloop voor koe en/of kalf. In dit geval ging het om een kleine scheur met lekkage naar de buikholte, die wel uit zichzelf kon genezen.
V E E T E E LT V L E E S
VV06_dap de Meuter.indd 27
J U N I
2 0 1 5
27
18-06-15 14:21
V O E R
V O O R
V L E E S B O E R
Schadelijke nachtvlinder voor mais in België In het Vlaams-Brabantse Nieuwrode is onlangs de uitheemse schadelijke vlinder ‘Sesamia nonagrioides’ opgedoken. Nooit eerder werd deze nachtvlinder gezien in België of Nederland. Een Nederlandse naam heeft hij dus nog niet. Een opvallende verschijning is het ongewone diertje niet. De soort is vrij egaal, lichtbruin met een donkere veeg over de voorvleugel. Hij behoort tot de familie van de uiltjes, een van de grootste nachtvlinderfamilies. De ontdekte vlinder komt normaal voor in het Middellandse Zeegebied en centraal in Afrika en staat bekend om de
schade die de rupsen aanrichten aan de stengels van granen, mais en andere landbouwgewassen. Volgens verschillende studies kunnen deze maisstengelboorders naargelang het zaaitijdstip en het groeistadium van de mais vijf tot dertig procent van een maisperceel vernietigen. Wellicht is de ontdekte nachtvlinder door transport in onze regio opgedoken. De verwachting is dat hij zich op korte termijn hier niet zal vestigen vanwege de koude winters. Klimaatmodellen geven aan dat dat op termijn, tegen 2050, wel zou kunnen.
De donkere veeg over de voorvleugel is kenmerkend voor Sesamia nonagrioides
KDR zet consumentenmerk Robuust in de markt De Nederlandse Keten Duurzaam Rundvlees (KDR) introduceert de nieuwe
merknaam Robuust voor het binnen de keten geproduceerd rundvlees. Het op de consumenten gerichte merk zal worden ondersteund met een website, reclame- en informatiefolders, recepten en digitaal beeldmateriaal. De Keten Duurzaam Rundvlees werd in 2012 opgezet en is een samenwerkingsverband tussen Nederlandse vleesveehouders, slachterijen, grossiers, slagers
en overige afnemers van rundvlees. Het doel van de keten is om meer erkenning voor de Nederlandse vleessector te realiseren. De s tichting KDR blijft als overkoepelende organisatie alles rond het nieuwe merk regelen. De productievoorwaarden van ‘honderd procent gecontroleerd Hollands rundsvlees’ worden onafhankelijk geborgd.
Insemineren met camerahulp Het jonge Franse technologiebedrijf Herritech heeft een inseminatiepistool SAI 21 ontwikkeld dat voorzien is van een minicamera. De SAI 21 met bijhorende mobiele applicatie zorgt ervoor dat de inseminator de beelden van zijn handelingen direct op de smartphone kan visualiseren. ‘Het visualiseren van de ki-handeling biedt daardoor veel meer comfort voor de inseminator en leidt tot een hogere efficientie’, aldus Arnaud Biscay van Herritech. De afmetingen van de SAI 21 respecteren de anatomie van het geslachtsapparaat, zowel van koeien als van vaarzen. ‘Comfort en dierenwelzijn zijn gegarandeerd’, vertelt Biscay. ‘Het veroorzaken van inwendige kwetsuren tijdens het insemineren met de SAI 21 wordt uitgesloten.’ De minicamera is waterdicht en geeft de kleurbeelden in high definition (hd) weer. Verschillende ledlampjes zorgen voor een goede belichting. De beelden kunnen worden opgeslagen. Met de camera kun-
28
VV06_vvb.indd 28
V E E T E E LT V L E E S
JUNI
nen ook foto’s genomen worden. Het inseminatiepistool SAI 21 is makkelijk te reinigen en te onderhouden. Het revoluti-
onaire inseminatiepistool wordt deze zomer in Frankrijk in de markt gezet. De verkoopprijs is nog niet bekend.
De SAI 21 visualiseert de ki-handeling
2015
15-06-15 14:25
E C O N O M I E
Toeslagprijzen
Veeprijzen
B RON: WAGE NI NGE N UR L I VE S TO CK RE S EA R C H ( N L . )
ST IER EN Tabel 1 – Energie- en eiwittoeslagprijzen rundveevoeders (in eurocenten, excl. btw)
2 juni 2015
5,5
tendens
11,3 106,3 13,0 92,2
5,0 euro/kg koud geslacht excl. btw
kvem kg dve-toeslag kvevi kg dve-toeslag
B R ON : V E E MA R K T B R U G G E ( B .)
S 2014
4,5
S 4,64
4,0
E 3,99
E 2014
U 3,32
R 2014
R 3,04
U2014
3,5 3,0 2,5 2,0
minimum-/maximumprijs 1
5
K O EIEN 5,0
10
15
20
euro/kg koud geslacht excl. btw
B RON: LEI- W UR ( NL . )
Tabel 2 – Prijsmonitoring van rundvee naar rundvlees Nederland
maart 2015 april 2015 tendens
35
40
45
50
B R ON : V E E MA R K T B R U G G E ( B .) minimum-/maximumprijs
4,5
Prijsmonitoring
25 30 week
S 2014
S 4,48
4,0
E 3,94
E 2014
U 3,32
U 2014
3,5 3,0
R 2,79
2,5 R 2014
index API af boerderij
index PPI verwerking
index CPI consument
137,90 137,60
108,50 108,90
107,90 109,50
2,0
1
5
10
15
20
25 30 week
35
40
45
50
Voor de meest actuele veeprijzen: ga naar www.veeteeltvlees.nl
Vleesprijsindex B R ON : F OD -E C ON OMIE ( B .) 120
vereenvoudigde ratio referentieratio (18 m.) ondergrens bovengrens
110 100
2005 = 100
90
80 70 60 50 40 ‘06 ‘07 ‘07 ‘08 ‘08 ‘09 ‘09 ‘10 ‘10 ‘11 ‘11 ‘12 ‘12 ‘13 ‘13 ‘14 l‘14 ‘15 jul jan jul jan jul jan jul jan jul jan jul jan jul jan jul jan ju apr maand/jaar
V E E T E E LT V L E E S
VV06_vvb.indd 29
J U N I
2 0 1 5
29
15-06-15 14:25
C O L O F O N
AGENDA Keuringen en prijskampen
De krachtige Or du Beaujeu van ki-organisatie BBG. Foto: Harrie van Leeuwen
COLOFON VeeteeltVlees is een uitgave van CRV BV en verschijnt maandelijks.
redactie
hoofdredacteur Guy Nantier redactie Jorieke van Cappellen, Annelies Debergh, Inge van Drie, Florus Pellikaan, Jaap van der Knaap en Ivonne Stienezen fotografie Harrie van Leeuwen, Kristina Waterschoot bureauredactie Mirjam Braam (chef), Lieke van den Broek, Ingrid Sevenster, Rogier van der Weiden vormgeving André Fris, René Horsman, Esther Onida aan dit nummer werkten verder mee Alice Booij hoofd uitgeverij Rochus Kingmans
redactie-adres
Nederland: postbus 454, 6800 AL Arnhem, telefoon 026 38 98 800 Vlaanderen: Van Thorenburghlaan 14, 9860 Oosterzele, telefoon 09 363 92 11 fax 09 363 92 06 E-mail veeteelt@crv4all.com
27 juni: 28 juni: 5 juli: 18 juli: 11 juli 22 juli: 24 juli: 25 juli: 30 juli: 1 augustus: 1 augustus: 7 augustus: 16 augustus: 6 september: 7 september: 13 september: 11-13 september: 12 september : 18-20 september: 2 oktober: 7-9 oktober: 17 oktober: 9 december: 12 december: 12 december:
Nationale keurig witblauw te Brno (Tsjechië) CRV-fokveedag witblauw Oost-Vlaanderen te St. Lievens Houtem CRV-fokveedag witblauw Limburg te Alden Biesen CRV-fokveedag witblauw West-Vlaanderen te Wulpen Regionale keuring witblauw Zuidwest te Sluis Veeprijskamp witblauw Oosterkempen te Geel ten Aard Nationale keuring blonde en limousin te Libramont Nationale keuring witblauw en charolais te Libramont Vleesveekeuring Enter Grote Prijs Keukens Redant Vleesveekeuring Oogstfeest Stroe Veeprijskamp witblauw te Zevendonk Prijskamp witblauw te Beveren Witblauwregiokeuring Centraal te Geffen CRV-fokveedag witblauw te Leuven PBBBB-keuring witblauw Limburg te Mesch Nationale keuring charolais Le Mans (Frankrijk) Nationale herefordkeuring te Dalfsen Nationale keuring blonde d’Aquitaine te Saint Gaudens (Frankrijk) Nationale keuring witblauw te Tulsa, Oklahoma (Verenigde Staten) Nationale keuring limousin te Clermont-Ferrand (Frankrijk) NVM te Zwolle Agribex nationale keuring witblauw te Brussel Agribex nationale keuring limousin te Brussel Agribex nationale keuring blonde d’Aquitaine te Brussel
Beurzen, studievergaderingen, demodagen 24-27 juli: 7-9 oktober:
Landbouwbeurs te Libramont Sommet de l’Elevage te Clermont-Ferrand (Frankrijk)
abonnementsprijs/jaar
Nederland en België € 47,60, overige landen € 92,40. In combinatie met abonnement op vakblad Veeteelt € 10 korting. Prijzen excl. 6% btw. Abonnementen zijn gebaseerd op kalenderjaar en worden jaarlijks in februari gefactureerd. Opzegging is mogelijk per kwartaal. Bel voor opgave van een abonnement: België: VRV-klantendienst (078 15 44 44) Nederland: CRV-klantendienst (088 00 24 440) E-mail klantenservice.nl@crv4all.com
advertentie-afdeling
Jannet Fokkert, Willem Gemmink, Froukje Visser postbus 454, 6800 AL Arnhem telefoon (+31)(0)26 38 98 820 fax (+31)(0)26 38 98 824 E-mail advertenties@crv4all.com
illustraties/foto’s
De foto’s zijn van de eigen fotodienst van Veeteelt. Uitzonderingen zijn foto’s van BLCS (5), BASF (15), Midatest (24, 25), Leps.it (28), KDR (28) en Herritech (28). Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed kan door de redactie geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij CRV B.V. c.q. de betreffende auteur. Artikelen uit VeeteeltVlees mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden na schriftelijke toestemming van CRV. Druk: Senefelder Misset Doetinchem ISSN 1570-3312
30
V E E T E E LT V L E E S
VV06_agenda.indd 30
JUNI
VOORUITBLIK
S p e c ial o ver h et b azad aiser as Juli (15 juli) – Vorig jaar bracht de redactie in haar rassenspecial het wellicht in aantal kleine ras angus onder de aandacht. In het komende julinummer staat dit jaar het bazadaisevleesras centraal. Dit vleesras uit een kleine regio in het zuidwesten van Frankrijk was stevig op zijn retour en was eind vorige eeuw, begin deze eeuw bijna volledig van de aardbol verdwenen. Vandaag de dag kent het ras een wederopstanding. Maar niet alleen in Frankrijk is het ras opnieuw geliefd. Ook
in het buitenland kent het ras aanhangers, zoals in het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Chili. Wat heeft de ommekeer bewerkstelligd? Verder in het nummer aandacht voor de economie rondom het afmesten van dikbilstieren. Uit een recente voederproef is gebleken dat de slachtleeftijd meer bepalend is voor het financieel rendement dan het type rantsoen. Er is zelf een optimale slachtleeftijd vastgesteld. Verder in het volgende nummer verslaggeving in woord en beeld van de eerste zomerkeuringen te St. Lievens-Houtem en Aldenbiesen.
2015
18-06-15 15:11
A N D E R S
B E K E K E N
V E E T E E LT V L E E S
VV06_cartoon.indd 12
J U N I
2 0 1 5
31
15-06-15 12:13
Hoe haal ik meer rendement?
Een goed presterende veestapel is de basis. Het is uw bron van inkomsten, uw levenswerk. Maar hoe streeft u een efficiĂŤnte groei na? En hoe houdt u de gezondheid van uw dieren op peil en de kosten in de hand? CRV helpt met advies, dienstverlening en slimme oplossingen. Zodat u snel en gericht kunt sturen op optimaal presterende dieren. De veestapel maakt het verschil, ook als u meer rendement wilt behalen. Meer weten? Bezoek www.crv4all.nl, bel 088 00 24 440 of volg ons op twitter @crv4all
016-15 Ad Vlees-branding-NL.indd 1
15-01-15 14:38