JA A RG A N G 14
N R.3
MAART 2015
I N D I T N U M M ER
VLEES
RU WV O ER
FO KKERI J
Rundvlees duurzamer dan varkens- en pluimveevlees
Luzerne eenmaal zaaien levert drie eiwitr캐ke oogstjaren op
Nieuwe blauwgr캐ze kleur gevolg van genmutatie
VV03-cover.indd 2
12-03-15 14:41
MELKTAXI: KALVEREN VOEREN WORDT EEN PLEZIER!
Voordelen: • Programmeerbaar verwarmingselement = altijd de juiste temperatuur • Programmeerbare doseerpomp = altijd de juiste hoeveelheid • Krachtige mixer = perfect opgelost melkpoeder • Elektrische aandrijving (2 x voor- en achteruit) = arbeidsvreugde • Optioneel: pasteurisatie voor volle melk • Gemakkelijk te reinigen dankzij het reinigingsprogramma • Gezondere kalveren Verkrijgbaar in 80 L, 150 L of 260 L
Interesse?
Vraag gratis een vrijblijvende demonstratie aan: info@distrifarm.be Tel 056/75 31 70 Exclusief importeur: DISTRIFARM bvba
Bezoek onze website!
• ACTUELE BERICHTEN • VLEESPRIJZEN • AGENDA • DISCUSSIEPLATFORM www.veeteeltvlees.nl of www.veeteeltvlees.be 2
VV03_p02.indd 2
V EVEETEETEELETLVT L EA EP SR IM L A1A R2 T0 0 29 0 1 5
11-03-15 10:17
I NHOUD
RUBRIEKEN
3 4 21 28 30 31
Van de redactie Vleestelex Uit de dierenartspraktijk Voer voor boer Agenda Anders bekeken R E P O R TA G E S
14 Ludo Jamaer, de Vlaamse pionier in natuurlijk afkalven in het Belgischwitblauwras, stopt de activiteiten 26 Jan Denneboom ruilt melkkoeien in voor natuurbeheer en sobere charolais FOKKERIJ
22 Nieuwe kleur in het Belgisch-witblauwras gevolg van genmutatie 24 Stamboek verbeterd roodbont zet in op grotere dieren met grotere binnenbekkenmaten VOEDING
8 Luzerne zaaien levert drie jaar eiwitrijk en pensprikkelend voer INTERVIEW
16 Graslandvernieuwing is vanwege nieuwe uitkomsten door onderzoek een controversieel item geworden BUITENLAND
18 Tanzanie, deel 2: Ode aan de Masaiveehouders ONDERZOEK
12 Rundvlees is duurzamer dan varkensen pluimveevlees KERSTQUIZ
7 Uitreiking hoofdprijzen
Jan Denneboom: ‘De tijd dat het vlees mager en droog moest zijn, is verdwenen.’ 26
Reageren op dit editorial kan via een brief aan de redactie, via e-mail (guy.nantier@crv4all.com) of via het discussieplatform veeteeltforum.nl (topic ‘kleurendiscriminatie’).
Guy Nantier
Superioriteit van kleur moet stoppen
I
s het verstandig om vast te houden aan de kleur van het haarkleed? Die vraag hield mij afgelopen tijd bezig naar aanleiding van de ontdekking van een nieuwe mutatie in het DNA van het Belgisch-witblauwras. Die mutatie zorgt ervoor dat de nakomelingen een grijsblauwe kleur bezitten. U leest het in dit nummer. Uit een poll over kleurendiscriminatie op de website van VeeteeltVlees blijkt dat de meningen onder de veehouders verdeeld zijn: 42 procent van de respondenten vindt dat kleur en/of kleurpatroon nu eenmaal bij de standaard van een ras horen en behouden moet blijven, 58 procent stelt dat kleur niet belangrijk is. Wat telt is de bloedvoering en de intrinsieke kwaliteiten van een dier. Ik kan mij in dat laatste volledig vinden. De consument eet het vel niet op, toch? Bijgevolg lijkt het mij niet meer van deze tijd om de rode haarkleur in het Bel-
Eiwitalternatief Luzerne
8
De kunst bij de teelt van luzerne is er zo weinig mogelijk aan te komen.
gisch-witblauwras of de zwarte kleur in het limousinras te weren uit de selectieactiviteiten. Terecht hebben zowel het Vlaamse als het Waalse stamboek dan ook beslist de blauwgrijze variant tot het stamboek toe te laten. Maar waarom nog steeds de rode kleur niet aanvaard wordt, blijft mij een raadsel. Het lijkt weinig coherent met voorgaande. Bovendien gooien we genetica weg die waardevol kan zijn. Het doet mij denken aan het gesloten houden van de gelederen binnen de adelstand. We weten inmiddels wat dat laatste heeft opgeleverd als neven en nichten met elkaar huwen vanwege het zogenaamde ‘blauwe’ bloed. De superioriteit van kleur moet stoppen. Een rasvereniging hoort de geboorteboeken open te houden langs vrouwelijke zijde, de bloedvoering te registreren en een minimale grens voor raszuiverheid in de selectieprogramma’s vast te leggen. Klaar.
Fokkerij Blauwgrijze kleur
22
De nieuw ontdekte genmutatie voor kleur is totaal onschadelijk voor het dier.
V E E T E E LT V L E E S
VV03-inhoud-editorial.indd 3
MAA RT
2 0 1 5
txt m
3
12-03-15 16:29
V L E E S T E L E X
Bijna twee ton voor rouge de présstier op SIA 2015 In het klassement van de zwaargewichten op het Franse landbouwsalon SIA te Parijs (tabel 1) haalde het rouge des prés letterlijk en figuurlijk zwaar uit. Bij de stieren liet Fétard een gewicht note-
ren op de bascule van 1890 kg. Op de tweede plaats prijkte Forban, de kampioensstier 2015 in het ras, met 1682 kg. Epatente, de algemeen kampioene bij de koeien in het rouge des prés, liet een ge-
Tabel 1 – Zwaargewichten van de SIA 2015
categorie/ras stieren rouge des Prés rouge des Prés charolais vrouwelijk blonde d’Aquitaine blonde d’Aquitaine rouge des prés
naam dier
geb.datum
gewicht (kg)
Fétard Forban Européen
19-04-2010 23-01-2010 02-05-2009
1890 1682 1668
Etoile Fanidole Epatante
08-11-2009 23-10-2010 15-01-2009
1279 1260 1241
wicht noteren van 1241 kg en vestigde zich daarmee op een derde plaats in de ranking van zwaargewichten bij het vrouwelijk vee. De eerste plaats was voor blonde d’Aquitainekoe Etoile met 1279 kg. Fétard (v. Alfi), kampioen van de zwaargewichten op de SIA in Parijs
Secondanten kapen de titels weg bij charolais Het charolaisras heeft op de SIA te Parijs een mooie voorstelling van hun ‘elite’ gegeven. De vijftigkoppige selectie bestond uit dieren met een regelmatige lichaamsbouw, goed in staat om vlees te produceren en ook nog mooi om naar te kijken. De kampioenen uit 2014, Gentleman (v. Major) van maatschap Verger en Friaud uit Glénic en Eurovision (v. Bijou) van de gebroeders Beauzon uit Preporche, werden aangeduid tot ‘rappel de championnat’. De vierkoppige jury kende daarop de titels toe aan Grenadier (v. Dakkar) van maatschap Micaud uit Ygrande en Delphine (v. Black Out) van maatschap Richard uit St. Reverend. Zowel Grenadier als Delphine waren in hun rubriek 1b na de kampioen uit 2014. Delphine (v. Black Out) en Grenadier (v. Dakkar), kampioenen SIA 2015
Dubbel op SIA voor witblauwfokker Cauchy Sylvain Cauchy uit het Noord-Franse Preux-au-Sart was op de SIA-elitekleuring van het Belgisch-witblauwras de man van de dag. Bij de jonge koeien kaapte hij de nationale titel weg met Grandiose (v. Joker). Bij de oudere koeien herhaalde hij zijn prestatie door de nationale titel te ver-
overen met Germinaldochter Esmeralda. Bij de vaarzen ging de titel naar Imperialdochter Indiana van Cyrille Guitet uit La Seguinière. Esmeralda werd na afloop door het Belgische jurylid Carl Heyvaert ook uitgeroepen tot algemeen kampioene van 2015.
Esmeralda (v. Germinal), nationaal Frans kampioene 2015
4
VV03-telex.indd 4
V E E T E E LT V L E E S
MAART
2015
12-03-15 13:52
Joost Korte, vicedirecteur-generaal DG Landbouw Europese Commissie:
‘Een vrije markt is pas een goede markt als hij eerlijk in elkaar zit’ U IT:
B OE R D E R IJ
F E B R U A R I
2 0 1 5
Uniek naslagwerk met blondeverhalen uit Frankrijk Sinds 2000 reist de Nederlander Theo de Wildt kriskras door het Franse platteland om blonde d’Aquitainefokkers te bezoeken. Op zoek naar de roots van het ras, die bijzondere visie of bijzondere fokkerij. Zijn reisverhalen zijn nu gebundeld in een boek: ‘Passie voor Blond’. Het naslagwerk is een reis door de tijd met bekende en minder bekende fokkers en hun ervaringen met de kunst om een ideale blonde d’Aquitaine te fokken. Er
komen ruim dertig Franse fokkers aan het woord over hun passie. Op de COT-veiling op 28 maart aanstaande in Laren wordt het boek officieel voorgesteld. Wie vóór 15 maart bestelt, kan in Laren zijn of haar exemplaar in ontvangst nemen. Het fraaie kleurrijke naslagwerk ‘Passie voor Blond, op A4-formaat, is te bestellen bij het blonde d’Aquitainestamboek Nederland: www.blondestamboek.nl. Het boek kost 25 euro, exclusief verzendkosten
Catalogus COT-veiling 28 maart te Laren Op 28 maart heeft de veiling plaats van het Nederlandse centrale opfokstation (COT). In tabel 2 staat een overzicht van de dekstieren die worden aangeboden. De dieren zijn te bezichtigen vanaf 9.00 uur. De
presentatie van de stieren alsook de opbodronde starten om 10.30 uur. De definitieve toewijsronde start om 13.30 uur. Locatie en adres: COT, Beuzelshoek 2, 7245 VR Laren (Gld.).
Op de komende veiling worden 17 stieren aangeboden uit drie rassen Tabel 2 – Aangeboden dekstieren op de COT-veiling 28 maart 2015 te Laren
naam stier charolais Jackson 6107 Jadou 6798 Jaguar 6797 Jasnière 8870 piemontese PCO Roberto PCO Fortwijk 217 blonde d’Aquitaine BAC Idan BAC Ivry BAC Imam BAC Ivo BAC Jean BAC Jacco du Moulin BAC Bakersfield Jens BAC Julius Maio BAC Jeton du Moulin BAC Johannes vd W. BAC Junior du Moulin
vader
moeder
geb.datum
daggroei av (gram) ontw. type besp. beenw. stier karakt. eigenaar, woonplaats
Caviar Artois Artois Fusian
Elbe Colleta Elena Tamara
05-03-2014 27-01-2014 26-01-2014 17-01-2014
1333 1523 1658 1333
84 84 86 84
85 85 86 84
85 84 88 84
84 82 86 84
85 84 86 84
— — — —
Sultano Pupillo
Lazza 3 Mirjam
17-01-2014 30-12-2013
919 1613
85 84
87 86
87 88
84 83
86 85
— H. H. M. Boomkamp, Enter — J. H. Dekker, Veeningen
Dither Einstein Stan Le Prince Theodule Arlequin Bakersfield Geerte Divaldo Berlioz Tilbury Aleator
Danja Eponge Flandre Violette Fera Grisette du M. Bakersf. Carmen Cheyenne Evita du Moulin Babylone Ariane
22-10-2013 31-08-2013 28-08-2013 05-11-2013 03-01-2014 06-01-2014 08-01-2014 17-01-2014 11-02-2014 21-02-2014 02-03-2014
1775 973 1568 1432 1396 1856 1414 1748 1730 1306 1072
85 87 87 87 85 86 84 87 87 82 83
85 87 86 84 84 87 83 87 86 82 84
86 87 88 86 85 86 85 88 86 85 85
85 85 85 84 85 84 84 86 84 80 83
85 86 86 85 85 86 84 87 86 82 84
7 7 8 7 7 8 8 7 7 7 7
P. van Nieuwenhuijzen, St. Philipsland D. Blaauboer, Wijdewormer D. Blaauboer, Wijdewormer J. Rietveld
M. F. J. Olde Riekerink, De Lutte C. Mintjens, Oostmalle C. Mintjens, Oostmalle M. J. Meijeringh, Ees fam. Wiekema, Ruinen J. Spekenbrink, Hoge Hexel W. Bakker, ‘t Harde M. Gerritsen, Maurik J. Spekenbrink, Hoge Hexel J. Schilder, Hoogwoud J. Spekenbrink, Hoge Hexel
V E E T E E LT V L E E S
VV03-telex.indd 5
MAA RT
2 0 1 5
5
12-03-15 13:52
V L E E S T E L E X
Fokbedrijf Camus de beste van de klas op SIA Camus uit Arnac La Poste als sterkste fokbedrijf naar voren. Zij kregen tweemaal 1a toegewezen met Garniture (v. Accent MN) bij de jonge zoogkoeien en met Erreur (v. Bravo) bij de oudere zoogkoeien. Erreur, van het perfecte mixte type met een mooi breed en lang bekken en een sterke ruglijn, werd nationaal kampioene. Bij de stieren had het fokbedrijf Camus ook een ijzer in het vuur voor een nationale titel met de drieënhalf jaar oude Gateau (v. Begonia). De stier showde een mooi compromis tussen skeletontwikkeling en bespiering en beschikte over een prima stap. Maar het jurylid zondigde tegen de eigen regel en wees Disney (v. Neuf) van de gebroeders Pimpin uit Beynac aan als nationaal kampioen. Disney had weliswaar een indrukwekkende rubriek stieren van drie jaar en zes maanden oud gewonnen,
Erreur (v. Bravo), kampioene koeien
Jury-fokker Christian Laloi uit het departement Charente maakte van bij de aanvang van de keuring zijn keuringslijn duidelijk. Hij zou de dieren plaatsen met voorkeur voor het mixte type, de bekkenoppervlakte voor vlotte kalvingen, de fijnheid in het bot voor extra kwaliteitsvlees, de sterkte in de ruglijn voor langleefbaarheid en het beenwerk. ‘In die volgorde’, benadrukte Laloi. In het vrouwelijk vee kwam maatschap
Disney (v. Neuf), kampioen stieren
maar de stier is duidelijk van het mixtevleestype en was niet de vlotste in de showring. De combiprijs voor beste koe-index en exterieur ging naar Donna (v. Nicot) van maatschap Bourbouloux uit Saint Ybard. Laureaat voor beste stierindex en exterieur was Hirohito (v. Bavardage). De stier is in mede-eigendom van de maatschappen Rousseau, Dublanc en de Champagnat.
Bekkenafmetingen beslissen over winst in blonderas vaarskalf uit vader Graffiti, had Escadrille haar rubriek gewonnen dankzij perfecte bekkenafmetingen en een vlotte stap. In de finaleronde zette zij onder andere de zeer harmonieus gebouwde en elegante Fanidole (v. Domy) van Eric Sazy uit Caumont opzij. Een vermelding is hier zeker op zijn plaats voor de elitekoe Todra van Eric Sazy. Deze koe leverde maar liefst vier nakomelingen, al dan niet in eigendom, af in Parijs. Drie nakomelingen behaalden een 1a-overwinning, waaronder de vlot stappende stier Hero (Domy x Todra) van maatschap Menet uit Vritz. De nationale driekleur bij de stieren ging echter naar Gaillard (v. Voltaire) van maatschap Des Nauzes uit Lautrec. Ook hier besliste de ruimere bekkenoppervlakte naast de hoogtemaat over eindwinst en verlies. In de categorie dieren met de beste
Escadrille (v. Calinou), kampioene koeien
De bekkenoppervlakte maakte het grootste verschil. Dat was de uitkomst na afloop van de elitekeuring in het blonde d’Aquitaineras op de SIA te Parijs. Op de hoogste podiumtrede in het vrouwelijk vee mocht Escadrille (v. Calinou) van maatschap De Belloc uit Garravet plaatsnemen. Vergezeld van een goed
Gaillard (v. Voltaire), kampioen stieren
slachteigenschappen ging de eindoverwinning naar Guerrier (v. Divaldo) van maatschap Ducom-Labastide uit Fargues. Guerrier liet 1511 kg op de bascule optekenen. In het vrouwelijk vee was die eer weggelegd voor France (v. Crenca) van maatschap Cransac uit Brens. France, bijna vijf jaar oud, woog in Parijs 1173 kg.
Trencrom Ima Star wint Blue Ladies Classic Op de Blue Ladies Classic, een keuring voor vrouwelijk fokvee in het Britse Carlisle, ging het algemeen kampioenschap naar Trencrom Ima Star van fokker Gail Ellis uit St. Ives (Cornwall). De jonge vaars, geboren in februari 2013,
6
VV03-telex.indd 6
V E E T E E LT V L E E S
MAART
voert in de stamboom terug op vader Boherard Cantona en moedersvader Bringlee Blackstar. Ima Star werd na afloop verkocht op de veiling voor 6090 pond (8200 euro). De witblauwveiling na de keuring bracht
gemiddeld 7400 euro op bij de stieren en 4500 euro bij de vaarzen. De topprijs van 15.000 euro ging naar de twintig maanden oude stier Littlederry Ivor (v. Ballygrange Dalton).
2015
12-03-15 13:52
K E R S T Q U I Z
Hobbyfokkers beste kwissers in de Lage Landen
Aanhouders winnen De twee hoofdprijzen van de kerstquiz 2014 gaan naar twee verwoede hobbyfokkers. Beide winnaars doen al sinds de opstart van de quiz mee en zien hun inspanningen nu beloond. tekst Guy Nantier, Rochus Kingmans
Met lichte voorspong won de cartoon van het novembernummer
Cobus den Hamer (Genetique Avenir Belgimex) overhandigt de iPad mini aan Aalt Blaauw
T
weemaal een iPad mini, aangeboden door het ki-station Genetique Avenir Belgimex. Dat waren de hoofdprijzen van de kerstwedstrijd 2014. Een onschuldige hand bepaalde dat hobbyfokkers met de prijzen gingen lopen.
‘Ik doe elk jaar mee’ De gepassioneerde blondefokker Aalt Blaauw (48) uit het Gelderse Doornspijk is blij met de iPad mini, aan hem overhandigd door Cobus den Hamer van ki Genetique Avenir Belgimex. ‘Ik doe elk jaar mee en heb eerder al eens een paar rietjes sperma gewonnen.’ Moeilijk vond hij de kerstpuzzel dit keer niet. Blaauw heeft twintig blondes voor de fokkerij. ‘Karakter, melk, vlees, maar vooral karkas, daar draait het om bij mij.’ Karkas omschrijft Blaauw als lengte, breedte en ontwikkeling. Keuringen zijn belangrijk voor de fokker uit Doornspijk. ‘Vroeger waren er daar veel van. We gingen overal heen. Maar tegenwoordig is het aantal keuringen op een hand te tellen. Ik snap het ook wel: zelf zijn we altijd ibr-vrij geweest, dus dan is meedoen aan een keuring al niet eenvoudig.’ De iPad mini zal vooral door de kinderen
Kristof David (Genetique Avenir Belgimex) met prijswinnaar Chris Smets
van Aalt en zijn vrouw Hennie worden omarmd. ‘Die zijn daar toch wat makkelijker in dan ik.’
Check digitaal artikelenarchief De Vlaamse winnaar komt uit het Antwerpse Geel. Chris Smets (34), die op het proefbedrijf pluimvee van de provincie werkt, houdt er voor de hobby een tiental witblauwen. Een hobby die hij met passie sinds zijn tiende jaar beoefent. Smets: ‘Ik kreeg van vader na een goed rapport op school in het vierde jaar van de lagere school een kalf cadeau. En de trein was vertrokken.’ Zijn fokvee is stamboekgekeurd. Vermeerdering gebeurt met ki. ‘Soms spoel ik eens een koe om harder vooruit te gaan of koop ik embryo’s aan om nieuw bloed in de stal te krijgen.’ Deelname aan de regionale keuring in Geel Ten Aard staat met stip op zijn agenda. Ook het oplossen van de kerstquiz staat jaarlijks tijdens de kerstperiode steevast op de activiteitenkalender. ‘Niet voor de prijs – die is natuurlijk altijd mooi meegenomen – maar om te controleren of ik alles wel goed gelezen heb.’ ‘Op twee avonden was de klus geklaard,’
vertelt de veehouder verder. ‘Eerst probeer ik de vragen zelf op te lossen ‘met de boekjes’. Nadien check ik mijn antwoorden door op de pc in het digitaal artikelenarchief te duiken. Lekker makkelijk, zeker als de antwoorden op elkaar lijken.’
Resultaat open vragen Geen fokkerijverhalen op de eerste plaats bij de lezers. De meest gewaardeerde artikelen afgelopen jaar waren met voorsprong: ‘Copernicaanse omwenteling nodig in de vleessector’ (juni), ‘Een koe liegt niet over haar rantsoen’ (november) en ‘Kalverdrinkautomaten voor iglo’s of eenlingboxen’ (oktober). Wat de cartoons (humor) betreft, won met lichte voorspong de cartoon van het novembernummer met in de hoofdrol staatssecretaris Sharon Dijksma en het fokplan Natuurlijke Luxe. Het stierbericht over de kopspringer werd als leukste bericht op de Facebookpagina van VeeteeltVlees bestempeld. En tot slot: de cover van het oktobernummer (geen vier maar drie witblauwen op een rij) werd uitgeroepen tot de mooiste omslag. l
V E E T E E LT V L E E S
VV03_uitslag kerstquiz.indd 7
MAA RT
2 0 1 5
7
12-03-15 16:37
H O O F D A RT I K E L
Kneuzen en in graspakken wikkelen geeft de beste result aten
Eiwitrijk, met prik e n Door het nieuwe GLB vanaf 2015 krijgt de teelt van luzerne opnieuw kansen. ‘De kunst bij de teelt van luzerne is om er zo weinig mogelijk aan te komen’, aldus veehouder en ervaringsdeskundige Mario Meirlevede uit Ieper. tekst Guy Nantier
W
ereldwijd is luzerne een voedergewas dat op grote schaal wordt verbouwd. In de Verenigde Staten, Canada en Australië is het een van de belangrijkste voedergewassen. In Nederland en Vlaanderen was voor luzerne tot op heden een bescheiden rol weggelegd, met name vanwege de goede mogelijkheden voor gras. In Nederland werd in 2014 iets meer dan 5000 hectare geteeld, in Vlaanderen 170 hectare. Vanwege dit beperkte areaal is de laatste twintig jaar nog nauwelijks onderzoek in de teelt gedaan. In het vergroeningsluik van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) moet bij een areaal van meer dan 15 hectare akkerland zowel in Vlaanderen als Nederland minstens 5 procent ecologisch aandachtsgebied zijn. Hiervoor komt de teelt van luzerne – al dan niet in reinteelt of in mengsels met andere vlinderbloemigen – in aanmerking. Ook in het luik verplichte gewasdiversificatie bij 10 hectare en meer bouwland in Vlaanderen of 30 hectare en meer in Nederland, kan luzerne perfect als derde teelt ingeschakeld worden. En in het luik agromilieumaatregelen van het Vlaams programma voor plattelandsontwikkeling (PDPO III) of de tweede pijler van het GLB, kan de teelt in Vlaanderen rekenen op een hectaresteun van 450 euro. De nieuwe regelingen bieden dus nieuwe perspectieven voor de teelt.
Eiwitrijk, pensprik en bètacaroteen ‘Eiwit aankopen is duur’, geeft Mario Meirlevede uit het West-Vlaamse Ieper aan. ‘Zelfvoorzienend worden in eiwit was mijn drijfveer om met de luzerneteelt aan de slag te gaan, niet een of andere vorm van subsidieregeling.’ Meirlevede teelt nu al zo’n acht jaar luzerne op zijn kleiakkers in het Ieperse en past luzerne toe in zijn voerrantsoenen (zie kader op pagina 10). ‘De keuze voor luzerne was eigenlijk vrij vanzelfsprekend’, vervolgt de veehouder. ‘Gras brengt net als klaver te
8
VV EET ET E E LE TL T VV L EL E SE S O M K T AO AR B ET R 2 2 00 10 59
VV03-hoofdartikel.indd 8
12-03-15 16:23
esult aten om alle eigenschappen van luzerne te behouden
e n met bètacaroteen weinig droge stof op per hectare. Luzerne is bovendien eiwitrijker dan gras. Je moet al een hoge stikstofbemesting uit rundermest en kunstmest toedienen om een hoog eiwitgehalte te verkrijgen en kunstmest is ook niet goedkoop.’ Luzernevoordroog heeft als bijkomend voordeel dat het pensprik geeft. Meirlevede: ‘Dat stimuleert de voeropname. En tot slot: luzerne bevat ook bètacaroteen. Dat is goed voor de vruchtbaarheid.’ De veehouder meldt terzijde nog dat hij opgegroeid is in een streek waar in ver vervlogen tijden veel luzerne werd geteeld. ‘De eerste en tweede snede werden geleverd aan een foeragegroothandel die het perste tot luzernepellets. De derde snede werd gehooid voor de paarden.’
Eenmaal zaaien, drie jaar oogsten Luzerne is een meerjarig gewas om te maaien en om na voordrogen te bewaren. De teelt vraagt wel een voldoende hoge pH van de bodem, zodat soms voorafgaand aan de inzaai bekalkt moet worden. Ook moet de grond goed doorlaatbaar zijn en vlak. ‘Luzerne verdraagt geen natte voeten.’ Behalve bij de inzaai is een stikstofbemesting niet nodig, omdat het gewas een vlinderbloemige is en via symbiose met de rhizobiumbacterie in de wortelknobbeltjes het stikstof haalt uit de lucht. Meirlevede: ‘Voorafgaand aan het ploegen voer ik 25 kuub stalmest aan per hectare. Nadien bemest ik niet meer. Eenmaal zaaien is goed voor een productie van drie jaar zonder ploegen en bemesten.’ Goede volggewassen zijn voederbieten, gras en mais omdat zij de stikstofnalevering van luzerne goed benutten. Luzerne na luzerne is niet mogelijk vanwege de autotoxiciteit. Het gewas scheidt een stof af die de kieming en ontwikkeling van nieuwe luzerneplanten remt. Een ruime rotatie van vier tot zes jaar is daarom nodig om bij een volgende teelt van luzerne een goede productie te halen. Meirlevede geeft aan dat de teelt weinig zorgen behoeft behoudens een onkruidbestrijding na opkomst. ‘Door de trage beginontwikkeling van luzerne ondervinden de onkruiden weinig concur-
Zorgeloze start met gecoat zaaizaad Dankzij de rhizobiumbacterie in de wortelknobbeltjes kan luzerne stikstof binden uit de lucht. Bij inzaai op zandgronden en op percelen waar al lange tijd geen luzerne werd geteeld, is het sterk aan te bevelen het zaaizaad te enten met de bacterie kort voor de inzaai.
Zaad- en voerfirma Barenbrug levert luzernezaad dat gecoat is met Yellow Jacket. Deze coating bevat naast de rhizobiumbacterie ook sporenelementen en voedingsstoffen voor de rhizobiumbacterie voor een zorgeloze start.
VV E EV T E T E E LET TLE T VE V L TEL E JSEAS N OM U KA T O R A IR B ET1 R/222 00 12 0 50 90 9
VV03-hoofdartikel.indd 9
9
12-03-15 16:23
H O O F D A RT I K E L
Reformepiemontesen en stieren presteren goed op luzerne Mario Meirlevede (45) bezit samen met echtgenote Nancy Mailliard in het WestVlaamse Ieper een vleesgroothandel en in het nabijgelegen Lo-Reninge een gesloten vleesveebedrijf. De vleesgroothandel verwerkt en vermarkt het vlees van de eigen gekweekte dieren aan horeca, slagers en via een eigen webshop ook aan particulieren. De veestapel met 180 kalvingen op jaarbasis bestaat uit twee derde Belgische witblauwen en een derde piemontesen. Het vleesveebedrijf is zelfvoorzienend qua ruwvoer. Het teeltplan omvat gras, mais, luzerne en zonnebloemen. Het luzerneverbruik voor de gehele veestapel ligt op 300 ton per jaar. Luzerne in graspakken
Mario Meirlevede neemt het laatste voeranalyserapport erbij. ‘De geconserveerde luzerne had zo’n 59 procent droge stof en had de volgende voederwaarde in g/kg ds: 919 vem, 946 vevi, 189 re, 90 dve, 27 oeb, 254 RC, 77.55 VCos en 3.57 SW.’ Alle fokvee, van jong tot oud, krijgt via de voermengwagen een tmr-rantsoen (total mixed ration). De hoeveelheden variëren volgens leeftijd van 5 kg brutoproduct tot 20 kg. Het tmr-voer bevat naast mais versneden halve suikerbieten, vitaminen en mineralen. ‘Halve suikerbieten hebben een hoger drogestofgehalte en bevatten meer suiker dan voederbieten. Per 45 ton mais kuil ik 15 ton versneden bieten in een mengkuil.’ Het tmr-rantsoen wordt ’s avonds klaargemaakt en vervoederd. ’s Morgens krijgen de dieren luzerne uit graspakken naar believen voorgezet. De zoogkalveren eten gewoon mee met de moeder. Het jongvee krijgt nog een extraatje van anderhalve kilo per dag van een mengeling met haver, gerst en spelt. De afmestdieren – zowel stieren als vrouwelijke uitstootdieren – krijgen ’s avonds een ‘huismengeling’ met mais/ halve suikerbieten kuil, lijnzaadschil-
Nancy Mailliard en Mario Meirlevede
fers, ccm, aardappelen, tarwe en ingekuilde zonnebloemen. Luzerne wordt ’s morgens uit de graspakken onbeperkt verstrekt. De veehouder beveelt aan om de luzerne niet in de voermengwagen te droppen. Meirlevede: ‘Nooit doen, want dan gaat de prik eruit.’ Op dit rantsoen behalen de piemonteseen witblauwe stieren in zes maanden een geslacht gewicht op 30 maanden van 650 kg. Vrouwelijke reformedieren behalen na een afmestperiode van 4 à 5 maanden een geslacht gewicht van 400450 kg. Mario Meirlevede: ‘Zonder gebruik van kostelijk soja krijg je toch perfect vlees: mager, mals en met smaak.’
Het beste oogsttijdstip van luzerne is net voor het gewas in bloei komt
10
V E E T E E LT V L E E S
VV03-hoofdartikel.indd 10
MAART
2015
12-03-15 16:24
rentie. Verder is luzerne weinig ziekte- of plaaggevoelig.’ Een goede vruchtwisseling en een juiste rassenkeuze bieden de beste bescherming.
Omzichtig behandelen Onder goede omstandigheden zijn er vier maaisnedes per jaar mogelijk. De maaihoogte is door de aanwezigheid van jonge scheuten op het maaitijdstip hoger dan bij gras en bedraagt zo’n 7 à 10 centimeter. De maaidatum bij de laatste snede in het najaar moet zorgvuldig gekozen worden, zodat het gewas goed kan herstellen voor het de winter ingaat. Meirlevede: ‘Vorig jaar behaalde ik bij drie maaibeurten 12 ton droge stof per hectare bij een drogestofpercentage tussen de 45 à 50 procent. Bij een lager drogestofpercentage gaan de dieren platte mest maken.’ Zijn eerste snede luzerne haalt de West-Vlaming van het veld in mei. ‘Het goede tijdstip is net voor het gewas in bloem komt. De volgende sneden volgen dan met een tussentijd van vier à vijf weken afhankelijk van het weer. De kunst bij de teelt van luzerne is er zo weinig mogelijk aan te komen.’ Belangrijk om in gedachten te houden, aldus de veehouder, is dat het blad sneller droogt dan de stengel. ‘Door na twee dagen velddrogen het maaisel te schudden vallen de blaadjes af. Dat moet je absoluut vermijden. In Frankrijk zag ik echter dat ze bij het maaien de luzerne pletten tussen twee rubberen rollen, zodat blad en stengel even snel drogen. Dat doe ik nu ook met een getrokken Kuhn-schijvenmaaier met kneuzerrollen.’
Na twee dagen veldperiode harkt de veehouder de luzerne voorzichtig bijeen en laat het opnieuw twee dagen drogen. Met een perswikkelmachine voorzien van snijmessen wordt het gras versneden (niet gehakseld) en gewikkeld in pakken. ‘De kunst bij de teelt van luzerne is om er zo weinig mogelijk aan te komen,’ aldus nog de veehouder. Het snijden dient om de luzerne later makkelijk te kunnen verdelen aan de dieren. In tegenstelling tot graspakken die vijftien maal gewikkeld worden, wordt het luzernepak twintig keer gewikkeld vanwege de stengelige structuur. Aandachtspunt is eveneens dat luzerne gevoelig is voor rijschade. ‘Spoorvorming van de oogstwagen tekent zich onmiddellijk uit in het gewas en is radicaal: de luzerneplant is meteen weg. Luzerne moet je behandelen zoals een vrouw: voorzichtig. Dan krijg je veel terug.’
Geur is fantastisch Mario Meirlevede heeft verschillende bewaartechnieken uitgeprobeerd: hakselen en inkuilen in een sleufsilo of in gewikkelde graspakken en hooien. Enkel bij het verwerken in graspakken bleven alle eigenschappen van de luzerne behouden. Mario: ‘Bij hooien werd het te hard voor de dieren. Door het hakselen ben je 50 procent van de structuur kwijt. De prik is dus weg. Ook de geur na inkuilen verdwenen en dat is bijzonder jammer, want de geur is echt fantastisch. Je zou erdoor bij wijze van spreken zelf van eten.’ l
Luzerne in afmestproef even goed als soja, financieel zelfs beter Afmeststieren van het limousinras presteren even goed, zelfs iets beter, met een luzerne-graanrantsoen dan een sojagraanrantsoen. Dat is de uitkomst van een tweejarige Franse vergelijkingsproef uit 2011-2012. In de proef werden twee groepen limousinstieren afgemest: de ene groep werd een rantsoen ad libitum vervoederd met een voermengsel bestaande uit 77 procent tarwe, 14 procent sojaschroot, 6 procent gedehydrateerde luzerne, 2 procent mineralen en vitaminen en 1 procent bicarbonaat (pensbuffer). De andere groep kreeg een rantsoen van granen naar believen, 3 kg luzerne en 100 g mineralen en vitaminen. Beide groepen hadden eveneens voederstro naar believen ter beschikking. De stieren werden op een leeftijd van 9,5 maanden op het afmestrantsoen gezet en geslacht op 17,4 maanden. De groep granen/soja behaalde een gemiddelde dagelijkse groei van 1310 g en een uiteindelijk gemiddeld karkasgewicht van 422,9 kg. Voor de groep granen/luzerne was dit respectievelijk 1385 gram en 432,5 kg.
De groep met sojaschroot verorberde tijdens de afmestperiode 8,4 kg huisvoermengsel en 1,5 kg voederstro per dag. De groep met luzerne nam 7,1 kg graan op, 2,3 kg ds luzerne uit balen en slechts een heel kleine hoeveelheid voederstro in de
aanvang van afmest. Bij een sojaprijs van 450 euro per ton bedroeg de kostprijs per afgeleverde stier met het graan-sojarantsoen 377 euro. Voor het graan-luzernerantsoen was dit 230 euro, een kostenbesparing van maar liefst 35 procent.
V E E T E E LT V L E E S
VV03-hoofdartikel.indd 11
MAA RT
2 0 1 5
11
12-03-15 16:24
M A A T S C H A P P I J
De vleesveesector vergeleken volgens de duurzaamheidsmeetlat
Geen bulk, maar niche Hoe duurzaam is de Nederlandse vleesveehouderij? Wageningen UR vergeleek de sector met de pluimvee- en varkenshouderij en de lat ging ook langs concurrerende landen zoals Ierland en Brazilië. De uitkomst: de duurzaamheid is op veel punten goed, maar de rentabiliteit matig. tekst Alice Booij
UDV-thema
varkens
vleeskuikens
1. fossiele energie + brandstof op bedrijf en in de keten 2. klimaat ++ emissies ammoniak, methaan etc. 3. soortenrijkdom wereldwijd ++ bijdrage aan soortenherstel wereldwijd 4. soortenrijkdom lokaal (in Nederland, Ierland of Brazilië) + herstel van soortenrijkdom op eigen grond 5. mineralen – zelfvoorzienend in bijvoorbeeld fosfaat 6. bodemkwaliteit niet onderzocht gezonde, vitale en vruchtbare bodem 7. watervoorraad + geen uitputting van watervoorraden 8. waterkwaliteit 0 zuiver grond- en oppervlaktewater 9. dierwelzijn – aantal risico’s houderijomstandigheden 1-10 –– (welzijnsmodellen Cowel, Fowel, Sowel) – aantal risico’s houderijomstandigheden 11-20 – (welzijnsmodellen Cowel, Fowel, Sowel) – aantal ingrepen niet in Cowel, Fowel of Sowel – – transport 0 10. diergezondheid – antibioticagebruik – – uitval – – post-mortemafwijkingen – 11. volksgezondheid – fijnstofemissie – – geuroverlast –– – zoönoses/voedselveiligheid – 12. lokale verbinding niet onderzocht geen overlast voor omgeving 13. rentabiliteit + mate van winstgevendheid 14. arbeidsomstandigheden 0 beloning, aantrekkelijkheid om in te werken 15. kennis, leervermogen en innovatie niet onderzocht aanpassen aan veranderende omstandigheden
++ ++ ++ ++ –
++ +
– –– 0 0 –– 0 – –– – – niet onderzocht + 0
Tabel 1 – Vergelijking van de gangbare Nederlandse vleesveehouderij met de gangbare .varkenshouderij (vermeerdering en vleesvarkens) en vleespluimveehouderij. De symbolen geven de mate aan waarin het duurzame doel (UDV) wordt benaderd ten opzichte van de vleesveehouderij: – – = veel minder, – = minder, 0 = gelijkwaardig, + = beter, ++ = veel beter. Bij ingrepen zijn die ingrepen meegeteld die niet ook al in de gehanteerde welzijnsmodellen zijn betrokken, zoals castratie, keizersnede, brand- en koudmerken
12
V E E T E E LT V L E E S
VV03-duurzaamheid.indd 12
MAART
D
e vleesveehouderij wordt vaak in één adem genoemd met de intensieve veehouderij en vlees uit het buitenland heeft een ‘groener’ imago. Reden voor het Productschap Vee & Vlees om Wageningen UR te vragen onafhankelijk onderzoek te doen naar de werkelijke duurzaamheid van de vleesveesector. Onderzoeker Bram Bos verdiepte zich erin, sprak met experts, deed literatuuronderzoek en toetste de sector op de 15 thema’s van de UDV, de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij. ‘Daarmee kunnen we duurzaamheid beschrijven en kwalitatief beoordelen en waar mogelijk meetbaar maken.’
Sterk op dierwelzijn Vergeleken met de pluimvee- en varkenssector scoort de vleesveehouderij goed op dierwelzijn. Vleesvee wordt over het algemeen gehouden in potstallen en hellingstallen en dat draagt bij aan een beter dierwelzijn, zo stelt het onderzoek. Bij zoogkoeien is daarbij ook nog weidegang gangbaar en blijft het kalf zo’n drie tot vijf maanden bij de koe. Ook het antibioticagebruik ligt laag. In de zoogkoeienhouderij ligt het gemiddelde op 1,0 dierdagdosering (ddd) per jaar en bij opfok-/vleesstieren ligt het gemiddelde op 2,4 ddd/jaar. In de varkens- en de pluimveehouderij is het antibioticagebruik hoger. ‘De vleesveesector mag best meer de aandacht vestigen op het goede dierwelzijn en de goede gezondheid. Dat is te weinig bekend’, aldus Bos. ‘Bovendien is de sector zichtbaar met de zoogkoeien in de wei.’ De routinematige keizersnede wordt op een specifiek en klein deel van de veestapel toegepast, maar de opvattingen over de daadwerkelijke impact op het dierwelzijn lopen uiteen, beschrijft het rapport.
Welzijn en gezondheid top Naast het goede nieuws rondom dierwelzijn, diergezondheid, volksgezondheid
2015
12-03-15 16:29
UDV-thema
Bram Bos: ‘Heb het lef rundvlees ook als luxeproduct in de markt te zetten’
en de arbeidsomstandigheden zijn er ook aandachtspunten. Op de ecologische aspecten, zoals klimaat, energie en waterverbruik, kan het beter. ‘Rood vlees produceren is een lang traject en de voederconversie is vergeleken met pluimvee en varkens lager’, benoemt Bos de verschillen, die ook tot uiting komen in een minder ideale ecologische voetafdruk. Hierbij speelt ook mee dat runderen herkauwers zijn en daardoor veel meer emissie van methaan hebben. Bovendien hebben intensieve sectoren al sterker geïnvesteerd in het verminderen van de emissie van ammoniak en is er voor een hellingstal bijvoorbeeld nog geen emissiefactor voor ammoniak vastgesteld. Ook de rentabiliteit van varkens- en vleespluimveebedrijven is beter. ‘Rood vlees is een luxeproduct’, aldus Bos, die hierin voor de marketing juist kansen Vleesvee scoort goed op dierwelzijn
Ierland
grasgevoerd 1. fossiele energie 0 2. klimaat 0 3. soortenrijkdom wereldwijd – 4. soortenrijkdom lokaal (in Nederland, Ierland of Brazilië) 0 5. mineralen + 6. bodemkwaliteit niet onderzocht 7. watervoorraad 0 8. waterkwaliteit 0 9. dierwelzijn – aantal risico’s houderijomstandigheden 1-10 – (Cowel, Fowel, Sowel) – aantal risico’s houderijomstandigheden 11-20 0 (Cowel, Fowel, Sowel) – aantal ingrepen niet in Cowel, Fowel of Sowel 0 – transport 0 10. diergezondheid – antibioticagebruik 0 – uitval 0 – post-mortemafwijkingen 11. volksgezondheid – fijnstofemissie – – geuroverlast –– – zoönoses/voedselveiligheid 12. lokale verbinding niet onderzocht 13. rentabiliteit + 14. arbeidsomstandigheden niet onderzocht 15. kennis, leervermogen en innovatie niet onderzocht
afgemest 0 –– – –– –
+ ++
+ 0
++
0
0
–
– –
– –
0 –
– +
–– – –
–
+
++
Tabel 2 – Vergelijking van de gangbare Nederlandse vleesveehouderij met de productie van rundvlees in Ierland en Brazilië (grasgevoerd en afgemest), op 11 van de 15 ambities van het duurzame doel (UDV)(– – = veel minder, – = minder, 0 = gelijkwaardig, + = beter, ++ = veel beter).
ziet. ‘Het is niet standaard en er is heel veel verschil in soorten bedrijven, en die differentiatie is een kans. Het nodigt juist uit om er wat bijzonders van te maken, maar dat vraagt ondernemerschap.’
Ecologische impact Vergelijken we de duurzaamheid van de Nederlandse vleesveehouderij met die van de vleesveehouderij in Ierland en Brazilië, dan is de duurzaamheid in Ierland behoorlijk vergelijkbaar met die in Nederland. ‘Wij hebben meer geïnvesteerd in houderijsystemen, terwijl de Ieren wat langer weidegang geven’, noemt Bos de verschillen die hij uit literatuurstudie heeft gehaald. Ten opzichte van Brazilië scoort de Nederlandse vleesveehouderij beter, onder andere op het onderdeel ecologische impact. ‘Dan gaat het vooral om de (indirecte) bijdrage aan ontbossing en de degradatie van bestaande weidegronden in Brazilië’, noemt Bos als voorbeelden. ‘In de opkomende feedlots is het bovendien twijfelachtig hoe het zit met de uitspoeling van mineralen. Milieu staat daar nog niet op de agenda. Toepassing van
groeibevorderaars mag daar, maar niet voor de Europese markt.’ Het grasgevoerde systeem in Brazilië scoort echter weer beter op rentabiliteit. ‘Grond is goedkoop in Brazilië, net als arbeid. Je moet je afvragen of je in Nederland wel wílt concurreren met wereldmarktprijzen die daarmee worden gemaakt.’
Kansen voor Nederland Met een quickscan heeft Bos in kaart gebracht waar nog kansen voor de Nederlandse vleesveehouderij liggen. ‘Het versterken van de ecologische prestaties, onder meer via bodembeheer en het voerspoor’, noemt hij als mogelijkheden ter verbetering. Daarbij geeft de onderzoeker aan dat het product in een relatieve anonimiteit verkeert. ‘En dan zorgt de scherpere regelgeving in Nederland ook nog eens voor een kostennadeel ten opzichte van de globale concurrentie.’ Consumenten eten niet elke dag rundvlees, signaleert hij. ‘Zorg er dan als sector voor dat er wat bijzonders op het bord ligt. Daar kun je ook gemakkelijker een hoge prijs voor vragen.’ l
V E E T E E LT V L E E S
VV03-duurzaamheid.indd 13
Brazilië grasgevoerd ++ –– –– –– 0
MAA RT
2 0 1 5
13
12-03-15 16:29
F O K K E R I J
Vlaamse voortrekker in natuurlijk afkalven bij het Belgisch-witblauwras stopt verbitterd en ontgoocheld de actviteiten op pensioenleeftijd
Pionier gaat recht door zee Ludo Jamaer is weinigen bekend. De witblauwfokker is de Vlaamse pionier van het natuurlijk afkalven in witblauw. Op de top behaalde hij 53 procent natuurlijke afkalvingen met dieren van een S-conformatie. Maar het is voorbij, zowel voor hemzelf vanwege pensionering als voor deze wijze van bedrijfsvoering. tekst Guy Nantier
M
edia-aandacht heeft de Vlaamse pionier in natuurlijk afkalvende witblauwen zelf nooit gezocht. Een interview om zijn rijke ervaring in deze materie met de collega’s te delen heeft hij nooit willen gegeven. Waarom niet? ‘Als mijn echtgenote en Dirk Lips niet hadden aangedrongen, had ook nu dit gesprek niet plaatsgevonden. Het interesseert niemand en zeker de collega’s niet,’ luidt het hardvochtig. Aan het woord is Ludo Jamaer uit het Vlaams-Limburgse Hoeselt. De fokker stopt de bedrijfsactiviteiten. In april wordt hij 65 en gaat hij met pensioen. De twee
14
dochters zien een bedrijfsovername niet zitten. De hele vleesveestapel van zestig moederdieren en jongvee staat te koop.
Natuurlijk ingebakken Ludo Jamaer werkte van zijn vijftiende tot zijn dertigste op het ouderlijk melkveebedrijf. De veestapel – zo’n 40 stuks – bestond uit vijftig procent holsteins en uit vijftig procent witblauwdubbeldoelkoeien. ‘De holsteins hebben mijn ouders halverwege de jaren zestig in Nederland aangekocht. Het was toen tegen de trend in melken, want het holsteinras was in Vlaanderen niet gekend.’
Naast zijn werkzaamheden op het ouderlijk bedrijf kocht de jongeman ook stierkalveren aan om af te mesten. In 1988 nam hij de witblauwdubbeldoelveestapel van zijn ouders over, waarmee hij de basis van zijn huidige bedrijf en fokkerij legde. Op kruissnelheid telde het fokbedrijf met een aanbindstal 60 moederdieren. De focus op de melkproductie werd gaandeweg verlaten voor meer vleesaanzet. De stierkalveren werden ter plaatste afgemest. Op 18 à 20 maanden leverden ze een S-karkaskwaliteit op en 450 à 500 kilogram geslacht gewicht. Alle vaarskalveren werden aangehouden, zodat voor de fokkerij een strenge selectie mogelijk was. ‘Een kont kan iedereen maken’, vertelt Jamaer, ‘Maar net zoals op het ouderlijk bedrijf streefden we naar vlotte kalvingen. Ik heb het thuis nooit anders gezien. Ik ben er dus mee opgegroeid. Het zit gebakken in mijn genen.’ Gemiddeld over de jaren heen werd dertig tot veertig procent van de kalveren op het bedrijf natuurlijk geboren. In het beste jaar 2003 was dit zelfs opgelopen tot 53 procent. Uit zijn jarenlange ervaring blijkt
V VE E ET TE E EL TL TV VL LE E ES S MOA KA TROT B 2E 0R 1 25 0 0 9
VV03_Jamaer.indd 14
12-03-15 10:48
De hoge aanhechting van de staart tussen de heupknobbels is een van de betere voorspellers voor natuurlijk afkalven
verder dat na een natuurlijke kalving de koe een betere zoogmoeder is voor haar kalf, vlugger drachtig wordt en de langleefbaarheid van de koe toeneemt. Op het bedrijf kalfden de koeien zes à zeven keer af. Een eerste maal gemiddeld op een leeftijd van drie jaar. De tussenkalftijd lag rond de 365 dagen. Reformekoeien wogen gemiddeld tussen 750 à 900 kilogram levend.
Stieren vinden knelpunt Het afkalfseizoen liep van november tot mei. In maart en april kalfde de helft van de veestapel af. ‘Soms zo’n vier à vijf per nacht’, vertelt Ludo. ‘Daar ga je mentaal en fysiek aan kapot als je niet gemotiveerd bent. Hobbyboeren zullen er mijn inziens daarom ook nooit in slagen. Voor het geld of de tijdsbesparing moet je het ook niet doen.’ De moederdieren voor de fokkerij dienden bij voorkeur zelf natuurlijk gekalfd te hebben. Verder selecteerde de veehouder op het bot van het beenwerk (niet te fijn, niet te grof), de hoogtemaat, de lengte van het dier en een breed, lang en vlak bekken waarop de staartaanhechting hoog is ingeplant. ‘De staartbasis moet tussen de heupknobbels liggen.’ Op het bedrijf werd in de stalperiode met ki gewerkt, zowel bij vaarzen als koeien. Tijdens de zomerperiode ging er een dekstier mee de weide in, één stier per twintig dieren. De geschikte stieren vinden, zowel voor ki als voor natuurlijVijf jaarlingen waarvan twee natuurlijk gekalfd
Deze natuurlijk geboren Waldodochter heeft zelf vier keer gekalfd.Vier keer op natuurlijke wijze
ke dekdienst, is altijd het knelpunt geweest in de bedrijfsvoering. Volgens Jamaer verklaart dit ook waarom hij op ongeveer een derde natuurlijke kalvingen is blijven steken. Dekstieren kocht Jamaer na bezoek aan keuringen aan en na een jaarlijks rondje met de veehandelaar bij boeren in Wallonië. Voor ki werden vooral stieren ingezet die lichte kalveren gaven, maximaal 50 kilo bij geboorte.‘Maar omdat de geboortegegevens pas heel laat bekend worden, heb ik ook andere stieren ingezet, op gevoel. Ik heb bijvoorbeeld kalveren gehad van Imperial. En als ik nu moest kiezen, zou ik Attribut inzetten.’ Gebruikskruisingsstieren heeft Jamaer nooit gebruikt. ‘Dan ga je te ver achteruit in kwaliteit. Dan kom je uit op limousinkwaliteit.’ Het moet Jamaer van het hart: de attitude van de ki-stations was en is hem nog steeds een doorn in het oog. ‘Nooit heeft CRV geïnvesteerd in stieren die fenotypisch beantwoordden aan mijn criteria, laat staan mij geholpen heeft met informatie over de binnenbekkenmaten van de stieren’, klinkt het bitter. ‘Men zegt mij dat de gegevens er zijn. Ik heb ze nooit gekregen. Ik heb bijna om de informatie gesmeekt, maar nooit gekregen.’
Over en uit Ludo Jamaer heeft altijd alleen het bedrijf geleid. Zijn echtgenote runde haar eigen zaak en ging daarna buitenshuis werken. ‘Ik heb hard gewerkt. Soms tot
twee uur aan één kalving, omdat ook de persdrang bij de koe de laatste jaren weg is.’ De veehouder geeft aan diep ontgoocheld te zijn over het uiteindelijk behaalde resultaat. ‘Ik ben in al die tijd geen meter vooruitgegaan, omdat er vanwege
Ludo Jamaer: ‘Natuurlijk afkalven is passé’ allerlei instanties geen steun kwam en vooral ook omdat er geen geloof werd gehecht aan mijn bevindingen.’ Over een toekomst voor natuurlijk kalvende witblauwen gaat Ludo Jamaer recht door zee. ‘Laat mij duidelijk zijn: een garantie op een natuurlijke afkalving heb je nooit. Natuurlijk afkalvende witblauwen op bedrijven met 80 à 100 moederdieren kan gewoon niet. De motivatie van de veehouders ontbreekt, de veehouders hebben er ook geen tijd meer voor en er zijn geen dierenartsen en veehouders meer die de kennis in huis hebben. Bovendien, bij honderd kalvingen per jaar kan de veehouder op een kapitaalintensief vleesveebedrijf zoals heden ten dage zich geen missers permitteren. Ik had er gemiddeld toch een per jaar. Een vakkundig uitgevoerde keizersnede is de beste garantie op een levend kalf. Natuurlijk afkalven is over en uit. Het is passé.’ l
Drachtige vaarzen die allemaal natuurlijk geboren zijn
V E E VT EE EE TL ET EV LL TE VE LS E O E SK TMOABAE RR T 2 20 00 19 5
VV03_Jamaer.indd 15
15
12-03-15 10:48
D I S C U S S I E
Naam: Organisatie: Functie:
Nick van Eekeren Louis Bolk Instituut senior onderzoeker
Naam: Organisatie: Functie:
Mark de Beer Limagrain productmanager
Onderzoek van het Louis Bolk Instituut pleit voor oude grasmat
Herinzaai in kwader daglicht Wat veel veehouders zien als de normaalste zaak van de wereld, blijkt helemaal niet zo vanzelfsprekend. Een jonge grasmat levert niet per definitie een hogere opbrengst, stelt het Louis Bolk Instituut. Nick van Eekeren discussieert erover met Mark de Beer. tekst Tijmen van Zessen
O
ud grasland levert even hoge of zelfs hogere opbrengsten in vergelijking met nieuw grasland. De zin waarmee het Louis Bolk Instituut zijn persbericht in december opende, verraste menig veehouder. Het onderzoek op een tiental melkveebedrijven in Groningen en Friesland is op z’n minst controversieel te noemen. Elk jaar gaan er duizenden hectares grasland op de kop om zo met een nieuwe grasmat hogere opbrengsten te genereren. Is dat dan allemaal weggegooid geld? Nick van Eekeren, senior onderzoeker bij het Louis Bolk Instituut, gaat erover in discussie met Mark de Beer, productmanager veehouderij bij graszaadveredelaar Limagrain.
Gras als bodemverbeteraar Het project ‘Goud van Oud Grasland’ is een onderzoek waarin het Louis Bolk Instituut samenwerkt met Van Hall Larenstein en Projecten LTO Noord. Het vergeleek in 2014 de opbrengsten van oud grasland (ouder dan twintig jaar) met die van jong grasland (jonger dan tien jaar). Zowel met als zonder bemesting produceerde de oude graszode het meest: bij 300 kilo stikstof kwam oud grasland uit op 15,9 ton droge stof per hectare, op de jonge zoden was dat 15,6 ton droge stof per hectare. Zonder stikstofbemesting pakte het voordeel voor het oude grasland groter uit: 10,2 ton versus 9,4 ton droge stof per hectare.
Nick van Eekeren: ‘Op zand moet je niet elke vijf jaar de grasmat scheuren’ Mark de Beer snapt dat veehouders zich bij deze uitkomsten achter de oren zullen krabben. ‘In de praktijk is de beleving dat graslandvernieuwing leidt tot meer grasopbrengst. Met Limagrain hebben we bij De Schothorst proeven gedaan waaruit dat ook blijkt. Gemiddeld kwam nieuw grasland daar in het eerste jaar na herinzaai uit op een drie ton hogere drogestofopbrengst per hectare.’ De Beer kan zich goed voorstellen dat boeren in verwarring raken met onderzoeksresultaten die elkaar tegenspreken. Nick van Eekeren erkent dat de resultaten prikkelend zijn, maar ook dat hij en zijn collega-onderzoekers net zo goed verrast waren door de uitkomsten. Toch heeft hij er een verklaring voor. ‘De hoge bodemkwaliteit van een oude grasmat is de belangrijkste uitleg bij dit resultaat. Blijvend grasland is de beste bodemverbeteraar. Je kunt in drieënhalf jaar tijd met een graszode evenveel organische stof opbouwen als met vierhonderd kuub drijfmest.’ Een goede bodemkwaliteit met veel or-
16
VV03_discussie gras.indd 16
12-03-15 10:09
ganische stof heeft volgens Van Eekeren een hoger stikstofleverend vermogen (NLV). Hier profiteren oudere grasmatten van en dat leidde in het onderzoek tot het opmerkelijke resultaat.
Geen dogma tegen herinzaai Het effect van de grondsoort is een belangrijke kanttekening bij de resultaten. De percelen liggen op zeeklei en deze grond heeft doorgaans een hoog stikstofleverend vermogen. Op zand zou de proef zeker anders uitpakken, daar haal je op een oude zode geen dertien ton gras van een hectare, stelt De Beer. Van Eekeren is dat gedeeltelijk met hem eens. ‘Op een kleibodem is het makkelijker om de botanische samenstelling van de grasmat op peil te houden. Goede grassoorten handhaven zich op een kleibodem eenvoudiger dan op een zandgrond.’ Tegelijkertijd moet een veehouder op zandgrond extra terughoudend zijn met het scheuren van zijn grasmat. Juist op zand is het opbouwen van organische stof volgens Van Eekeren van groot belang. ‘We moeten ervan af om op zandgrond elke vijf jaar de grasmat te scheuren. Met de huidige bemestingsnormen wordt de bodemkwaliteit alleen maar belangrijker. De bemestingsnormen zijn gebaseerd op een NLV-klasse van 150. De meeste zandgronden leveren door mineralisatie van organische stof nog geen 150 kilo stikstof per hectare. Dat betekent dus dat boeren op zand bij aanvang van het seizoen al op verlies staan.’ Van Eekeren wil met zijn betoog niet zeggen dat hij wars is van herinzaai. ‘Ik ben niet dogmatisch tegen graslandvernieuwing. Als het moet, dan moet het. Maar als je gras inzaait, zaai dan wel de beste rassen, zodat je daarmee de teruggang in organische stof opvangt.’ Volgens de onderzoeker is een grasmat met minder dan zestig tot zeventig procent goede grassen (onder andere Engels raaigras en timothee) geschikt voor herinzaai.
Alternatief voor scheuren Mark de Beer is een pleitbezorger van een tussenvorm tussen scheuren of intact laten van grasland. ‘Doorzaaien is een goed alternatief voor percelen waar nog vijftig tot tachtig procent goede grassen staan. Het is een truc om de bodem met rust te laten en evengoed te profiteren van de beste genetica. Die middenweg vergeten we in Nederland wel eens. En het kan ook in een dode mat, graslandvernieuwing betekent niet per se grasland scheuren.’
De Beer is voor een veredelaar opvallend kritisch op het scheuren van grasland. ‘Herinzaai kost geld dat je wel moet terugverdienen. Kies daar pas voor als het echt nodig is. Uiteraard zijn wij als kweker bezig om de beste rassen te veredelen, maar we houden veehouders voor om zich eerst te richten op hun vaardigheden als teler. Dus niet te zwaar maaien, tijdig onkruid bestrijden en geduld hebben met de bodem. Ga er pas op als de draagkracht het toelaat.’
Cijfers voor wortelmassa Het Louis Bolk Instituut heeft van het onderzoek nog niet alle resultaten geanalyseerd. Er wordt nog gewerkt aan de analyses van de voederwaarde. Het onderzoek dat Limagrain op De Schothorst liet uitvoeren, richtte zich ook op de kwaliteit van het gras. Vergeleken met het Nederlands gemiddelde kwamen de nieuwste rassen tot hogere voederwaarden. Uit de voederproeven met dit gras bleek de gemiddelde koe op De Schothorst dagelijks 1,4 kilo meer melk te produceren. ‘Opbrengst is belangrijk,
Mark de Beer: ’Herinzaai verhoogt de drogestofopbrengst’ maar de kwaliteit van het ruwvoer is nog belangrijker. Die is bepalend voor de melkproductie’, benadrukt De Beer. Volgens Van Eekeren komt de hogere voederwaarde voor een deel uit genetica, maar voor een deel ook uit extra mineralisatie uit de bodem. ‘Met het scheuren van grasland breng je zuurstof in de bodem en dat zorgt voor extra mineralisatie van organische stof. Die mineralisatie levert stikstof voor het gras, maar kost ook organische stof.’ Hoe groot deze bijdrage door mineralisatie is, durft Van Eekeren niet te zeggen. Wel heeft hij een tip voor Limagrain. ‘Ik weet dat er cijfers zijn over beworteling van grasrassen. Waarom gebruiken jullie die niet als verkoopargument? Je kunt de opbouw van organische stof versnellen door rassen Engels raaigras te zaaien die goede bovengrondse productie en voederwaarde combineren met een goed wortelstelsel. Een hogere aanvoer van organische stof via een ras met een betere beworteling heeft hetzelfde effect als jaarlijks 20 kuub drijfmest toedienen.’ l
17
VV03_discussie gras.indd 17
12-03-15 10:10
BU I T E N L A N D
Traditioneel rondtrekken met vee moet van overheidswege stoppen vanwege landerosie
Tanzania
De Masai Afrika
VeeteeltVlees bezocht afgelopen najaar Tanzania. Dit kwam tot stand met ondersteuning van de IFAJ (Internationale Federatie van Landbouwjournalisten) en Agriterra (Nederlandse groepering van plattelandsorganisaties voor ontwikkelingshulp).
Ze zijn wereldberoemd: de Masaiveehouders. Vanwege
Deel 1: Vee houden als 100 jaar geleden Deel 2: Ode aan de Masaiveehouders
van een Masaiveehouder wordt afgemeten aan de grootte
hun bijzondere springkunst, maar ook vanwege hun enorm grote veestapels die rondtrekken in de savanne. Dat rondtrekken wordt door de overheid aan banden gelegd. De welvaart
van de kudde. tekst Guy Nantier fotografie Guy Nantier en Jürgen Schmücking
Foto boven: De kudde van enkele honderden dieren verhuist regelmatig over vele kilometers naar waar er regen valt en gras groeit (pastoralisme). Maar omdat dit graasgedrag landerosie in de hand werkt, tracht de overheid de Masai te bewegen naar een meer sedentaire veehouderij. In dit type veehouderij blijven de dieren ter plaatse grazen in het regenseizoen en krijgen ze hooi in het droge seizoen.
VV03_Tanzania deel 2.indd 18
12-03-15 10:52
Foto boven: In het Oost-Afrikaanse Tanzania zijn er meer dan 130 etnische groepen (stammen). Desondanks heerst er geen tribaal geweld tussen de stammen. Dit komt doordat de grootste stam minder dan vijftien procent van de bevolking uitmaakt. Het tribale eigenbelang speelt er dus geen doorslaggevende rol.
Foto boven: Van alle stammen is de Masai de bekendste vanwege de vele televisiedocumentaires die erover zijn gemaakt. Beelden van Masaikrijgers die als geen ander hoog ter plaatse in de lucht kunnen springen, zijn de wereld rondgegaan.
Foto onder: De Masai zijn nomadische veehouders die leven in de savanne van Kenia en Tanzania. De Masai geloven dat elke koe op aarde hun door God is gegeven. Een flinke veestapel staat voor de Masai gelijk aan welvaart. Aangezien de koeien hun waarde verliezen als ze dood zijn, worden de dieren alleen voor speciale gelegenheden geslacht.
Foto boven: Elke Masai heeft zijn eigen ‘brandmerk’ om zijn dieren te identificeren. Vrouwelijke dieren leveren hun eerste kalf af op vier jaar ouderdom. Per twintig vrouwelijke dieren loopt één stier in de kudde. Bij een goed regenseizoen, is de productie een kalf per jaar.
VV03_Tanzania deel 2.indd 19
12-03-15 10:52
BU I T E N L A N D
Foto boven: De veemarkt neemt een heel belangrijke plaats in in het leven van de Masai. Op de markt wordt vee verhandeld als er geld nodig is om bijvoorbeeld het schoolgeld van de kinderen te betalen, gezondheidskosten te betalen of om een belangrijke gebeurtenis, zoals een huwelijk, te financieren. De veemarkt is eveneens de plaats waar handel in hooi wordt gedreven. Foto rechts en rechtsonder: Traditionele waarden blijven anno 2015 bepalend voor het dagelijkse leven van de Masai. Vrouwen en kinderen behoren toe aan de gemeenschap. Het vee blijft het allerbelangrijkste en het voedsel bestaat voornamelijk uit melk, vlees en gefermenteerd koeienbloed. Van runderkarkassen wordt een bouillon getrokken voor de krijgers of jonge mannen. Ook het gebruik van geneeskrachtige kruiden in de traditionele medische zorg blijft nog steeds overeind.
Foto onder: Stieren goed in het vlees brengen op de veemarkt een miljoen Tanzaniaanse shilling op of zo’n 500 euro. Een graatmagere stier wordt verkocht voor 150.000 Tanzaniaanse shilling of 75 euro.
VV03_Tanzania deel 2.indd 20
12-03-15 10:52
U I T
D E
D I E R E N A RT S P R A K T I J K P I E T
D E
M E U T E R
Aan de hand van voorbeelden uit hun dagelijkse praktijk schrijven drie dierenartsen over diergezondheid in de vleesveehouderij. Om en om beschrijven John Campe, Piet De Meuter en René Bemers maandelijks vastgestelde ziektebeelden, uitgevoerde behandelingen en/of mogelijke preventiemaatregelen.
Dodelijke afloop als gevolg van leverfalen
Leverbot tast lever aan I
n het late najaar werd ik door een veehouder met een gemengd bedrijf bij een witblauwe koe geroepen met enkele vage klachten. Het dier stond er suf bij, wilde niet eten en zag er wat mager en licht icterisch (geelzuchtig) uit. De veehouder vertelde me meteen dat een andere koe die in het weideseizoen op hetzelfde perceel had gestaan, enkele dagen daarvoor had geaborteerd. Het dier was twee dagen later ook gestorven. Na autopsie was gebleken dat de koe was gestorven aan de gevolgen van een buikvliesontsteking, veroorzaakt door een sterk ontstoken lever. In geval van een ontstoken lever denk ik al snel aan een infectie met leverbot. Het mestonderzoek bij dit dier was echter negatief voor leverbot. De koe waarvoor ik dit keer was gevraagd, knapte niet op en overleed eveneens twee dagen later. Autopsie wees ook in dit geval op acuut leverfalen en ermee gepaard gaande peritonitis of buikvliesontsteking. Histologisch onderzoek wees op de aanwezigheid van nog jonge leverbotten. Daarop besloten we alle dieren op het bedrijf te testen op leverschade. Met behulp van een bloedmonster werd een specifieke parameter voor leverfalen onderzocht, met name de gamma-GT-waarde. Na afloop bleken alle dieren zwaar tot zeer zwaar verhoogde waarden in het bloed te hebben. Na afloop van deze testen is een behandelplan opgesteld om alle vee te behandelen voor leverbot. Daarenboven zijn ook nog een aantal aanvullende managementmaatregelen afgesproken met deze veehouder om dergelijke zware infecties in de toekomst te vermijden.
De encyclopedie leverbotinfectie Een leverbotinfectie wordt veroorzaakt door de parasiet Fasciola hepatica of leverbot. De ziekte kenmerkt zich bij het rund door een chronisch subklinisch verloop met vermagering en melkproductiedaling tot gevolg. De ziekte komt voor bij dieren die grazen op laaggelegen of slecht gedraineerde gronden. Behalve een aangepaste behandeling van leverbotinfecties tijdens de winter-
maanden kunnen aanvullende maatregelen helpen om het aantal infecties in het weideseizoen terug te dringen. Een goed weidemanagement is er daar één van. Zo kunnen natte stukken weide gedraineerd of afgesloten worden voor het vee. Het is raadzaam om dieren niet uit poelen te laten drinken. Een bemesting van de weiden met kaliumcyanide is een ander middel om de tussengastheer van leverbot, de poelslak, terug te dringen. Mestonderzoek geeft niet altijd uitsluitsel omtrent leverbot. Het stadium van de infectie en de uitscheiding van leverbot in de mest varieert in de tijd. Hoge gamma-GT-waarden in het bloed duiden op leverproblemen. Samen met natte weiden wijst dit doorgaans op een leverbotinfectie.
V E E T E E LT V L E E S
VV03-dap.indd 21
MAA RT
2 0 1 5
21
12-03-15 16:31
F O K K E R I J
Afgezwakte kleur in Belgisch-witblauwras gevolg van een ongevaarlijke mutatie
Vijftig tinten grijsblauw De dienst Dierlijke Genetica van de veterinaire faculteit in Luik heeft een nieuwe mutatie in het genoom van het Belgisch-witblauwras blootgelegd. De mutatie is totaal onschadelijk voor het dier, maar wel waarneembaar in de kleur van het haarkleed. tekst dr. Carole Charlier (ULg) en Guy Nantier
wit x wit wit x blauw wit x zwart blauw x blauw blauw x zwart zwart x zwart
100 50 — 25 — —
— 50 100 50 50 —
— — — 25 50 100
Tabel 1 – Haarkleurcombinaties in het Belgisch-witblauwras
O
nderzoekers van de dienst Dierlijke Genetica van de veterinaire faculteit van Luik screenen voortdurend het genoom van ki-stieren in het Belgisch- witblauwras. Meer specifiek leggen zij zich toe op het blootleggen van mutaties in het DNA die een verlies aan functie van het betrokken gen tot gevolg hebben. De onderzoekers onderscheiden hierbij vier soorten mutaties naargelang het waarneembare effect van de mutatie: mutaties die een gunstige invloed hebben (zoals die op het myostatine- of dikbilgen), mutaties die een ongunstig effect hebben (zoals voortijdige embryonale sterfte SNAPC4), mutaties die leiden tot een ernstig perinataal of postnataal gebrek (plankkalveren, elektrische kalveren, krommestaartsyndroom, proportionele dwerggroei, overdracht, hamartoma en arthrogrypose) en mutaties die geen effect hebben. Via genotypering van de ouderdieren is het mogelijk om de schadelijke mutaties uit de populatie te fokken of beredeneerde paringen te maken met niet-dragers en aldus toch een genetische verbetering tot stand te brengen.
als katten, konijnen en kippen. Het is wel voor het eerst dat deze mutatie werd aangetoond in het genoom van runderen.
Update kleurvererving De nieuwe vondst van de onderzoekers noodzaakt tot een update van de haarkleurverving in het Belgisch-witblauwras. Er zijn drie majorgenen of hoofdgenen die de kleur en het vlekkenpatroon
De onderzoekers te Luik hebben naar aanleiding van het recent voorkomen van raszuivere, maar grijsblauwe nakomelingen in de populatie een mutatie in het DNA blootgelegd dat de werking blokkeert van het gen dat codeert voor de proteïne melanofiline. Dit eiwit melanofiline is nodig in het transportproces van de kleurpigmenten (zwart, rood/bruin) naar de opperhuid en het haar. De mutatie op de proteïne zorgt ervoor dat dit transport van pigment slechts gedeeltelijk plaatsvindt, wat zich vertaalt in een gelijkmatig afgezwakte kleur van de haren. De mutatie op dit melanofiline-gen was al eerder bekend in andere diersoorten, zo-
V E E T E E L T V lee s
VV03_Kleurvererving.indd 22
MAART
in het ras bepalen (zie figuur 1). Een eerste gen (p) codeert voor een gevlekt haarkleed (zwart-wit of blauw-wit). Het is een recessief gen. Er is dus een dubbele kopie van het gen nodig om tot uitdrukking te komen. De mutatie is gefixeerd in het witblauwras. Alle dieren bezitten dus een genotype p/p. Wanneer een witblauwe (p/p) wordt gekruist met een dier dat de
Figuur 1 – Hoofdgenen die kleur, kleurpatroon en kleurschakering bepalen in het Belgischwitblauwras
uniform ongevlekt
uniform ongevlekt
gevlekt
+/+
p/+
p/p
zwart
zwart
rood
N/N
N/r
r/r
zwart
blauw
wit
+/+
R/+
R/R
Locus vlekkenpatroon
Locus zwart (N)/rood (r)
Primeur rundvee
22
haarkleur nakomelingen (%) wit blauw zwart
haarkleur ouders
Locus roan of schimmel
verdund zwart
verdund blauw
wit
Locus melanofiline (d) d/d
d/d
d/d
2015
12-03-15 16:30
mutatie niet bezit (+/+), zoals een limousin, dan zijn de nakomelingen (p/+) dus uniform gekleurd zonder witte vlekken. Een tweede hoofdgen codeert voor de zwarte (N) of rood-bruine kleur (r). Zwart is dominant over rood. Er is dus slechts één kopie van het gen N nodig om een zwartgekleurd dier (N/r of NN) te verkrijgen. Dieren met een genotype r/r zijn roodgekleurd. In het Belgisch-witblauwras is de zwarte kleur bijna gefixeerd, met andere woorden de meeste dieren zijn N/N. Maar er komen nog steeds raszuivere dieren voor die drager zijn van het rode gen. Het rode gen (r) stamt uit een ver verleden en is afkomstig uit het shorthorn/ south-devonras. De ki-verervers Beaujolais de Halledet en Inexes de la Croix de Mer waren typische voorbeelden van dragers (N/r). Recentere dragers zijn bijvoorbeeld de ki-stieren Lumineux d’Ochamps en Nodule des Volées. Bij paring van twee dieren met een genotype N/r zal een kwart van de nakomelingen roodgekleurd zijn. Een derde hoofdgen betreft de zogenaamde roan-kleur of schimmelkleur (R). Het gen is eveneens afkomstig uit het shorthorn/south-devonras. Indien het roangen niet actief is (+/+), is het dier zwart. Een dier dat R/R tekent, is wit, ongeacht de codering op het voormelde zwartroodbruingen. Bij één kopie (R/+) is het dier witblauw. De blauwe kleur wordt hier verklaard door de codominantie van het roan-gen. Codominantie houdt in dat tussen de drie mogelijke genotypen ( +/+, R/+, en R/R) duidelijk waarneembare verschillen bestaan. In dit geval is dit een innige vermenging van witte en zwarte haren of de witblauwe kleur. Het is dus niet het resultaat van een blauw pigment en bijgevolg is het onmogelijk om exclusief blauwe runderen te fokken.
Witblauw kalf (R/+) met een lichtere haarkleur (d/d)
Links een witzwart dier (+/+) met een lichtere haarkleur (d/d). Rechts een witblauw dier (R/+) met een lichtere haarkleur (d/d)
Tien procent en onschadelijk Bij deze drie hoofdgenen voegt zich nu dus de nieuw ontdekte mutatie op het melanofiline-gen. De mutatie is recessief (d). Een dubbele kopie is nodig om het effect bij een dier waar te nemen. Bij dieren die één kopie bezitten (d/+), is niets waarneembaar. Dieren met een dubbele kopie (d/d) zullen lichtere kleuren vertonen: hetzij afgezwakt zwart, hetzij afgezwakt blauw (zie figuur 1). De haarkleurcombinaties (zie tabel 1) wijzigen niet en blijven dus nog steeds gelden. Alleen zal de kleur lichter zijn. Het gemuteerde gen is terug te traceren tot de ki-stieren Bourgogne en Riant. Verschillende actuele ki-stieren, zoals Opa-
Links een witblauw dier (R/+) en lichtere haarkleur (d/d). Rechts een witblauw dier (R/+) zonder mutatie op het melanofilinegen
que de Fooz, zijn homozygoot drager (R/+ en d/d). Het gemuteerde is in tien procent van de populatie aanwezig. Het is totaal onschadelijk voor het dier en is ook heel rasspecifiek. Voor elk dier dat gegenotypeerd wordt, kan de aanvrager voortaan melden of een analyse voor de roodfactor of de mutatie op het melanofiline-gen wenselijk is. De
stamboeken in België hebben alvast beslist de grijsblauwe nakomelingen in het raszuivere stamboek op te nemen. De mutatie is immers uniek aan het ras. Ook is de frequentie in de populatie hoog en zijn er vele actuele ki-stieren drager van. Bovendien heeft de mutatie totaal geen impact op de overleving en de gezondheid van het dier. l
V E E T E E LT V L E E S
VV03_Kleurvererving.indd 23
MAA RT
2 0 1 5
23
12-03-15 16:30
F O K K E R I J
Nieuw fokdoel verbeterd roodbont zet in op grotere dieren en grotere binnenbekkenmaten
Helft natuurlijke geboorten in 2035 Het stamboek voor het verbeterdroodbontras heeft een nieuw fokdoel voor 2035 gepresenteerd. Het fokken van grotere dieren en grotere binnenbekkenmaten zijn de opvallendste punten in het nieuwe fokdoel. tekst Ivonne Stienezen
video-impressie www.veeteeltvlees.nl
D
e jaarvergadering van het stamboek verbeterd roodbont op 21 februari was de setting voor een mondelinge toelichting van het nieuwe fokdoel van de vereniging. De belangrijkste reden voor de wijziging zijn de wensen vanuit de maatschappij voor meer natuurlijke kalvingen. Klaas Tigchelaar van de foktechnische commissie van het stamboek lichtte tijdens de ledenvergadering in Zuidoostbeemster het nieuwe fokdoel toe (zie kader). ‘Onze doelstelling is dat in 2035 vijftig procent van de stamboekdieren natuurlijk kan afkalven.’ Grotere dieren hebben over het algemeen een groter bekken, waardoor een koe makkelijker natuurlijk kan afkalven. Voor vrouwelijke dieren is daarom een minimale schofthoogte in het fokdoel voor 2035 vastgesteld. Op een leeftijd van 24 maanden hebben goedgekeurde vrouwelijke
stamboekdieren dan een schofthoogte van 125 centimeter. Voor stieren was er altijd al een minimale schofthoogte, deze is op een leeftijd van 36 maanden met 4 centimeter verhoogd. De stieren moeten in 2035 een schofthoogte van minstens 137 centimeter bereiken. Voor koeien is de gewenste binnenbekkenmaat in het fokdoel minimaal 23 centimeter hoog en 20 centimeter breed.
Lichtere kalveren In het fokdoel is ook meegenomen dat er vitale, maar lichtere kalveren worden geboren, van ongeveer 42 kilogram. ‘Dat is gedeeltelijk een kwestie van fokkerij, zoals het selecteren van dieren met een kortere draagtijd, liefst tussen de 276 en 282 dagen. Maar het is ook een kwestie van management.’ Tigchelaar adviseert de leden dan ook om aan het eind van de dracht niet te eiwitrijk te voeren.
Hij benadrukt verder dat het fokdoel niet toegeeft op type en bespiering. ‘Het is belangrijk om minimaal de E-classificatie van het vlees te behouden en de luxe van het ras.’ Om het fokdoel en de gestelde doelen voor natuurlijke kalvingen te behalen, adviseert de foktechnische commissie om de bekkenmaten van alle (beoogde) fokdieren vanaf 24 maanden te meten. Tigchelaar vindt het ook belangrijk dat de dieren lineair worden gekeurd. ‘Zo krijgen we in beeld hoe groot de koeien zijn. We moeten scherp selecteren in het fokmateriaal en alleen de ruimste dieren gebruiken. Desnoods via gesekst sperma en eventueel zelfs via embryotransplantatie.’ Ook benadrukt hij het wegen van de kalveren bij de geboorte. Voorzitter Johan van de Ven complimenteert de foktechnische commissie met het werk dat ze heeft verzet. ‘Hiermee kunnen we een grote stap maken. En dat is niet voor niets, we krijgen van Dijksma tot 2018 om ons mooie ras te behouden. Maar ik roep jullie allemaal op om daar samen aan te werken, want we moeten samen laten zien dat we een fokverbod willen voorkomen.’
Geboortegegevens Vanuit de zaal kwamen vragen waaruit bleek dat veehouders zich zorgen maken over het groter worden van de koeien. ‘Passen die grotere dieren nog wel in onze stal? Wil de slager dat grotere karkas wel afnemen?’ Tigchelaar pareerde deze vragen vastbesloten: ‘In elke branche heb je te maken met veranderingen die van buitenaf komen, daar heb je mee te dealen. Natuurlijk vraagt het de nodige investeringen, voor huisvesting of voor de slagers, maar daarvoor hebben we wel twintig jaar de tijd.’ Ook kwamen er diverse vragen uit de zaal over registratie van kenmerken, zo-
Klaas Tigchelaar: ‘Deze koe is klaar voor 2035’ Op het bedrijf van Klaas Tigchelaar, lid van de foktechnische commissie van het verbeterdroodbontstamboek, beviel onlangs een vijfjarige verbeterd roodbonte op de natuurlijke manier. Tigchelaar filmde de blijde gebeurtenis en deelt het filmpje op de website van VeeteeltVlees. De bewuste koe, Rixt (v. Carlo van Veerhuis), had op vierjarige leeftijd een bekkenmaat van 21,5 hoog bij 19,5 centimeter breed. Tigchelaar heeft bewust gestuurd op een natuurlijke bevalling. ‘Ik wist dat ze ruim bemeten is, ik heb haar geïnsemineerd
24
V E E T E E LT V L E E S
VV03-natuurlijke luxe.indd 24
MAART
met gesekst sperma van Gertinus en heb haar toen ze binnenkwam alleen maar met hooi en een mineralenblok gevoerd.’ Ook hield Tigchelaar de drachtlengte precies bij. ‘Op dag 280 heeft Rixt gekalfd. Mijn gevoel zei dat het kon en na veel voelen en overleg met de dierenarts hebben we besloten te gaan trekken.’ Op het filmpje op www.veeteeltvlees.nl is te zien dat het kalf van 50 kilo binnen twee minuten was geboren. ‘Deze koe is klaar voor 2035. Als het kan, is dit toch zoveel mooier dan een keizersnede.’
2015
12-03-15 16:25
Fokdoel verbeterd roodbont richting 2035 Het stamboek verbeterd roodbont wil richting 2035 meer dieren natuurlijk laten kalven en wil dat bereiken door: – een groter dier te fokken met de juiste verhoudingen; – de dieren aan vereiste schofthoogtematen te laten voldoen;
– koeien met binnenbekkenmaten van minstens 23 cm hoog en 20 cm breed; – te zorgen dat er vitale kalveren worden geboren van circa 42 kg; – te streven naar een kortere draagtijd, tussen 276 dagen en 282 dagen; – dieren te fokken met behoud van rasty-
pe, bespiering en slachteigenschappen; – dieren te fokken met goed beenwerk, fijn van structuur, droog en krachtig; – koeien die op tweejarige leeftijd een kalf kunnen grootbrengen; – koeien te fokken met goede moedereigenschappen.
50 procent natuurlijke geboorten in 2035, dat is de inzet van het nieuwe fokdoel
als geboortegewicht en bekkenmaten van stieren. Guus Laeven, voorzitter van de Federatie Vleesveestamboeken, nam hierover het woord. ‘Het is belangrijk om goede cijfers te hebben. Bij een klein ras als verbeterd roodbont, waarbij ook nog eens veel wordt gewerkt met natuurlijke dekking, zijn er minder cijfers beschikbaar, waardoor de betrouwbaarheid lager is. Maar als veehouders kunnen jullie wel meehelpen door goede gegevens door te geven. Daarvoor hoeven geen nieuwe systemen in het leven te worden geroepen, dat kan gewoon via de bestaande systemen. Maar het is aan ons om het goed te gebruiken.’ Laeven riep op om geboortegegevens van kalveren zo nauwkeurig mogelijk door te geven.
Trofee breedste bekken Toen het over het inzetten van stieren met ruime bekkenmaten ging, kwamen er weer vragen uit de zaal. Iris Kolkman, dierenarts en ervaringsdeskundige op het gebied van bekkens meten en bekkenmaten, legde uit: ‘Net zoals bij alle zoogdieren zijn de binnenbekkenmaten van de mannelijke dieren kleiner dan die van de vrouwelijke dieren. Omdat er nog niet heel veel gegevens zijn over de bekkenmaten bij de verbeterdroodbontstieren, weten we niet wat het gemiddelde is. Voor nu is het belangrijk om de stieren met de grootste bekkens te selecteren. Want we weten wel dat zij grotere bekkens doorgeven aan hun dochters.’ Om het meten van bekkens van de verbeterdroodbontdieren te stimuleren, worden de kosten voor vijftig procent gesubsidieerd. Het stamboek zet Henk de Bruin in om de bekkens te meten. Hij heeft een bedrijf in dienstverlening in onder meer ki en drachtcontrole en is dus bekend met het inwendige van de koe. Het stamboek heeft ook nog een extra stimulans in het leven geroepen, een trofee voor het breedste bekken, zowel voor stieren als voor koeien. In 2014 werden de breedste bekkens gemeten op het bedrijf van Jaap van Beukelen. l
V E E T E E LT V L E E S
VV03-natuurlijke luxe.indd 25
MAA RT
2 0 1 5
25
12-03-15 16:25
B E D R I J F S R E P O RTA G E
Jan Denneboom ruilde melkkoeien in voor natuurbeheer en sobere charolais
Olifantenpoten al lang geschiedenis Jan Denneboom Voormalig melkveehouders Jan en Henny Denneboom verbouwden hun ligboxenstal tot strostal voor meer comfort voor de charolais..
Aantal stuks vee: Ras: Aantal hectare: Huisvesting:
Een sobere koe die in natuurgebied goed groeit tegen een lage kostprijs. Vraag Jan Denneboom waarom hij voor charolais koos Colmschate
80 charolais 58 verbouwde ligboxenstal
N
et even buiten Colmschate en Deventer staat de boerderij van Jan en Henny Denneboom. Op het bedrijfsbord staan een melkkoe én een charolais. ‘We hebben al dertig jaar charolais’, vertelt Jan (67). ‘Omdat we hier dicht tegen de nieuwbouw wonen, hebben we altijd wat koeien met kalveren in de wei gehad. Dat is prachtige positieve publiciteit.’ Het aantal charolaisdieren is de laatste twee jaar uitgebreid naar in totaal tachtig stuks. Jan verkocht zijn melkkoeien en het quotum toen hij de pensioengerechtigde leeftijd kreeg. Maar achter de geraniums zitten is niets voor hem. Bovendien diende zich een nieuwe uitdaging aan. ‘Het gebied om ons heen wordt
en overtuigd praat hij over het ras dat gespecialiseerd is in groei en fijnheid heeft. ‘Als je een pachtprijs van 600 euro per hectare zou moeten betalen, kun je nooit economisch vleesvee houden.’ tekst Alice Booij
omgevormd tot natuur’, vertelt hij. Een omschakeling waar al wel dertig jaar over gepraat werd en die het afgelopen jaar met natuurgebied Gooiermars dan ook eindelijk zijn beslag kreeg. Het betekent dat ‘verarmen’ een belangrijk doel is voor een groot deel van de weilanden. ‘We maaien het gras de eerste keer en gebruiken het als wintervoer. Daarna kunnen de koeien erop weiden’, aldus de veehouder, die op deze manier 38 hectare grond beheert. ‘De charolais wil een sober rantsoen. Eigenlijk is dit gras nog te rijk voor ze, maar dat wordt vanzelf schraler naarmate het natuurgebied ouder wordt.’ Daarnaast hebben de veehouders zo’n
20 hectare rondom het bedrijf gehouden waar geen beperkingen op zitten. ‘Dat is maar goed ook, want we moeten voor de koeien wel plaatsingsruimte voor de mest houden. Bovendien kunnen de koeien in het vroege voorjaar meteen hierop weiden.’
Van ligboxstal naar strostal Zover is het nog niet. De koeien lopen nog in de stal, die ook is aangepast aan de meer robuuste bewoners. Waar vroeger de melkkoeien liepen en de ligboxen stonden, is nu een strostal gecreëerd. ‘We hadden een 2 + 2 rijige ligboxenstal’, vertelt de vleesveehouder over de verbouwing twee jaar geleden. ‘De boxen
De charolais wil een sober rantsoen
26
VVEEEETTEEEELLTTVVLLEEEESS M O AK AT ROTB E2 R0 1250 0 9
VV03_bedrijfsrep Denneboom.indd 26
12-03-15 12:26
s Van ligboxenstal naar strostal betekende beton storten op de roostervloer tussen de boxdekken
zijn eruit gehaald en over de rij roosters tussen de boxen hebben we beton gestort.’ Zo is een ligbed, met een kleine helling, ontstaan van zo’n 7 meter lengte. Achter het voerhek is ongeveer 2,5 meter roostervloer gebleven. ‘Dagelijks maak ik de roosters vrij van stro en haal ik ook zo veel mogelijk de mest uit de stal. Dan blijft het ligbed het beste schoon’, vertelt Denneboom, die aangeeft dat hij een goede behandelbox achter de trekker heeft. ‘De koeien kunnen we hier niet vastzetten aan het voerhek. Met de behandelbox lukt dit wel en kunnen we bijvoorbeeld dieren bekappen.’ In een andere stal – de vroegere jongveestal – houdt hij de stieren die afgemest worden tot zo’n 500 kilo geslacht gewicht. Zij liggen nog wel in de ligboxen. ‘Dat gaat heel goed, het beenwerk van de charolais kan het prima aan om op roosters te lopen.’ Wat dat betreft is de charolais flink veranderd, zo geeft hij aan. ‘De tijd dat charolaisdieren allemaal van die olifantenpoten hadden, is verleden tijd. Er is heel veel fijnheid in het bot en
Geen vastzethek in de stal, maar een uit Frankrijk geïmporteerde behandelbox achter de trekker
de bespiering in de charolais gefokt, waarbij de sterke punten, zoals de moedereigenschappen én de groei, behouden zijn gebleven.’ En ook de marmering van het vlees is gebleven. ‘De consument leert smaak weer waarderen. De tijd dat het vlees mager en droog moest zijn, is voorbij. Men wil mals vlees en malsheid kun je bij het bereiden niet toevoegen.’
Succesvol met ki Als bestuurslid van het charolaisstamboek laat Denneboom geen moment onbenut om zich als ambassadeur voor zijn ras in te zetten. ‘We zijn niet het grootste stamboek, maar hebben veel toekomst en verdienen een groter aantal leden.’ Zo haalt hij als voorbeeld de COTveiling aan, waar de charolais door enthousiaste fokkers is vertegenwoordigd. ‘De charolaisstieren halen een gemiddelde groei per dag van 1,7 kilo, terwijl de topper zelfs rond 2,5 kilo groei per dag zit.’ Hij adviseert veehouders die een stier zoeken, zeker naar een COT-veiling te komen om daar een stier te kopen. ‘Daar worden stieren geveild die zich bewezen hebben. Ze groeien hard, hebben een fijn karakter en zijn gezond. Bovendien zie je meerdere stieren bij elkaar en dus kun je uitzoeken.’ Zelf heeft de vleesveehouder een stier in de stal lopen die gefokt is bij Hans Rietveld: Hurtières, een jonge Fusainzoon uit een Cyranomoeder. ‘Maar de meeste koeien zijn drachtig van ki’, zegt hij, waarbij hij de kalveren aanwijst van Farmer en vertelt dat er drachten onderweg zijn van Artois en Business. ‘Ik zoek stieren die goede moedereigenschappen doorgeven, makkelijk kalven, bevleesd zijn en ook nog een goede groei doorgeven.’ Een aantal van zijn uit Tsjechië aangekochte koeien is hoornloos, al is hoorn-
loosheid geen doel op zich. ‘Die koeien zijn over het algemeen nog wat te licht van bouw. We moeten het sterke punt van de charolais erbij houden.’
Speciaal natuurvlees In de toekomst zal de veestapel nog wel wat kunnen uitbreiden. Daarbij wordt er hard gewerkt aan een betere afzet. ‘We zijn bezig om met Vleesvee Integratie Twente te kijken of we speciaal natuurvlees in de markt kunnen zetten’, licht Denneboom alvast een tipje van de sluier op. ‘Dat vlees ligt niet morgen al in het schap, maar er is wel interesse vanuit supermarkten.’ Het zou dan naast charolais- ook om limousindieren gaan, maar wel allemaal in de natuur gehouden. Volgens Denneboom is de consument hiernaar op zoek. ‘Die wil eerlijk geproduceerd vlees en dan maar een kleiner stukje, als er maar van te genieten is.’ Op de prijs zou dan een behoorlijke plus moeten komen, vindt de vleesveehouder. ‘Voor vrouwelijke dieren moet je al gauw aan 5 euro per kilo geslacht gewicht denken, daar kun je het als charolaisveehouder goed voor doen.’ Het project moet ervoor zorgen dat de economische basis onder de zoogkoeienhouderij sterker wordt. ‘Het is nu financieel bijna niet rond te breien’, aldus de vleesveehouder, die aangeeft dat hij een vergoeding krijgt voor het beheren van het natuurland. ‘Als je een reguliere pachtprijs van 600 euro per hectare zou moeten betalen, kun je nooit economisch vleesvee houden.’ De kunst is dan ook om een koe te houden die aan alle kanten weinig kost, geeft Denneboom nog maar eens aan. ‘De charolais is een ras met weinig voerkosten en amper dierenartskosten. Wat je niet uitgeeft, hoeft ook niet in opbrengstprijs terug te komen.’ l
VV E E T E T E E LE TL T VV L EL E SE S O M K T AO A R B ET R 2 2 00 10 59
VV03_bedrijfsrep Denneboom.indd 27
27
12-03-15 12:26
V O E R
V O O R
V L E E S B O E R
Kansen voor sojateelt in Vlaanderen Bij de eerste veldproeven met soja in Vlaanderen varieerde de opbrengst van 1,3 tot 3,8 ton per hectare bij een gemiddelde van 15 procent vocht. In de praktijk varieerde het vochtgehalte van de sojabonen van 14,3 tot 64,4 procent.
Joke Pannecoucque, onderzoeker aan het ILVO, klonk tijdens een studiedag over alternatieve eiwitbronnen hoopvol over de eerste onderzoeksresultaten. ‘Met een oogst in de laatste week van september kwamen al verschillende sojarassen on-
In 2013 scoorde één ras een opbrengst van ruim vier ton per hectare
der een vochtgehalte van twintig procent.’ In 2013 scoorde één ras een opbrengst van ruim vier ton per hectare. De uitdaging ligt nog vooral op niveau van teelttechniek en ook veredeling van de sojarassen. Pannecoucque noemde onder meer onkruidbestrijding, legering van het gewas, aantasting door de schimmel sclerotinia en bemesting. ‘Na de eerste veldproeven zijn we alvast optimistisch over de kansen van soja. De teelt is alleen nog niet praktijkrijp.’
CRV introduceert herkauwactiviteit binnen Ovalert Veehouders kunnen binnen het CRVOvalert-pakket nu ook kiezen voor het meten van de herkauwactiviteit. Via het meten van de herkauwactiviteit ontstaat de mogelijkheid om snel zicht te krijgen op de diergezondheid van het vee. ‘Het meten kan zowel bij melkvee als vleesvee’, aldus Anne Hulsman, CRV-product-marketingmanager. ‘Er is geen we-
zenlijk verschil tussen melkvee en vleesvee op dit vlak. In Korea, Japan, Frankrijk en Noorwegen bijvoorbeeld loopt het systeem al bij vleesvee.’ Het meten van de herkauwactiviteit wordt mogelijk dankzij een samenwerking tussen CRV en het Israëlische SCR Engineers Ltd. SCR is een vooraanstaande ontwikkelaar van managementoplos-
singen binnen de veehouderij. Door de samenwerking met SCR krijgen veehouders bij CRV een ruimere keuze qua sensortechnologie en is er meer maatwerk mogelijk, afhankelijk van de managementinformatie die de veehouder wenst van zijn veestapel. Voor meer informatie: www.crv4all.be/service/ovalert/
Combinatie wiedeggen en doorzaaien succesvol Met het combineren van doorzaaien en wiedeggen is de succeskans voor het verjongen van de graszode groter. Deze ervaring deden 60 netwerkdeelnemers op in het netwerk ‘Grasland: van vernieuwing naar verjonging’. Op praktijkcentrum De Marke leverde het wiedeggen en doorzaaien in het eerste jaar zo’n 10 procent meer opbrengst. De aandacht voor grasland doorzaaien stijgt, zo signaleert netwerkbegeleider Johan Kranenburg van K&G Advies. ‘Herinzaai is kostbaar en je haalt het land echt op de kop. Veehouders willen graag een simpel systeem voor het verbeteren van de graslandkwaliteit en 70 procent van de netwerkdeelnemers geeft aan dat ze na het doorzaaien een dichtere zode en een vlottere groei van het grasland zien.’ ‘Het tweede jaar haalden we de tien procent meeropbrengst niet’, aldus Kranenburg, die na opbrengstmetingen bij een van de netwerkdeelnemers een meeropbrengst van bijna 40 euro voor de eerste snede berekende. De combinatie met het wiedeggen is belangrijk omdat op deze manier vooral on-
28
VV03-vvvb.indd 28
V E E T E E LT V L E E S
MAART
diep wortelende gewassen, zoals ruwbeemd en straatgras, verwijderd worden. De ruimte die door het wiedeggen ontstaat, kan dankzij het doorzaaien worden ingenomen door goede, nieuw gezaaide grassen. Het netwerk heeft ook de vraag proberen te beantwoorden wat de beste tijd is om door te zaaien. ‘Het najaar zorgt voor een goede temperatuur en genoeg vocht’,
noemt Kranenburg als voordelen. ‘Maar bij wiedeggen denk je vooral aan het voorjaar. Het effect van het doorzaaien is dan pas na de tweede of derde snede zichtbaar.’ Met zes verschillende grondsoorten zijn ervaringen opgedaan. Deze zijn gebundeld in aparte brochures. Kijk voor de brochures op: www.graslanddoorzaaien.nl
2015
12-03-15 13:45
E C O N O M I E
Toeslagprijzen
Veeprijzen
B RON: WAGE NI NGE N UR L I VE S TO CK RE S EA R C H ( N L .)
ST IER EN Tabel 1 – Energie- en eiwittoeslagprijzen rundveevoeders (in eurocenten, excl. btw)
10 februari 2015
5,5
tendens
11,1 110,8 12,7 95,5
5,0 euro/kg koud geslacht excl. btw
kvem kg dve-toeslag kvevi kg dve-toeslag
B R ON : V E E MA R K T B R U G G E ( B .)
S 2014
4,5
S 4,71
4,0
E 3,99
E 2014
U 3,32
R 2014
R 3,04
U2014
3,5 3,0 2,5 2,0
minimum-/maximumprijs 1
5
K O EIEN 5,0
10
euro/kg koud geslacht excl. btw
B RON: LEI- W UR ( NL . )
Tabel 2 – Prijsmonitoring van rundvee naar rundvlees Nederland
november 2014 december 2014 tendens
index API af-boerderij
index PPI verwerking
index CPI consument
108,70 108,50
103,60 105,90
107,50 107,70
20
25 30 week
35
40
45
50
B R ON : V E E MA R K T B R U G G E ( B .) minimum-/maximumprijs
4,5
Prijsmonitoring
15
4,0
S 4,56
S 2014
E 3,94
E 2014
U 3,32
U 2014
R 2,25
R 2014
3,5 3,0 2,5 2,0
1
5
10
15
20
25 30 week
35
40
45
50
Voor de meest actuele veeprijzen: ga naar www.veeteeltvlees.nl
Vleesprijsindex B R ON : F OD -E C ON OMIE ( B .) 120
vereenvoudigde ratio referentieratio (18 m.) ondergrens bovengrens
110 100
2005 = 100
90
80 70 60 50 40 ‘06 ‘07 ‘07 ‘08 ‘08 ‘09 ‘09 ‘10 ‘10 ‘11 ‘11 ‘12 ‘12 ‘13 ‘13 ‘14 l‘14 ‘15 jul jan jul jan jul jan jul jan jul jan jul jan jul jan jul jan ju jan maand/jaar
V E E T E E LT V L E E S
VV03-vvvb.indd 29
MAA RT
2 0 1 5
29
12-03-15 13:45
C O L O F O N
AGENDA Keuringen en prijskampen
Een witblauw-blondekalf bij Guy Vanderpoorten te Verrebrouck Foto: Kristina Waterschoot
21 maart: 25 maart: 8 mei: 24 juli: 25 juli: 30 juli: 1 augustus: 11-13 september: 12 september: 18-20 september: 7-9 oktober: 17 oktober: 9 december:
Paasveekeuring te Rhenen Paasveekeuring te Schagen Blonde d’Aquitainekeuring Aquitanima te Bordeaux (Frankrijk) Nationale blonde- en limousinkeuring te Libramont Nationale witblauw- en charolaiskeuring te Libramont Vleesveekeuring Enter Grote Prijs Keukens Redant Nationale charolaiskeuring Le Mans (Frankrijk) Nationale herefordkeuring te Dalfsen Nationale blonde d’Aquitainekeuring te Saint Gaudens (Frankrijk) Nationale limousinkeuring te Clermont-Ferrand (Frankrijk) NVM te Zwolle Agribex nationale witblauwkeuring te Brussel
Ve i l i n g e n 9 april: 17 april:
COLOFON VeeteeltVlees is een uitgave van CRV BV en verschijnt maandelijks.
RJ-veiling limousin te Lanaud (Frankrijk) Veiling Blonde Génétique te Casteljaloux (Frankrijk)
Beurzen, studievergaderingen, demodagen
redactie
hoofdredacteur Guy Nantier redactie Jorieke van Cappellen, Annelies Debergh, Inge van Drie, Florus Pellikaan, Jaap van der Knaap, Ivonne Stienezen en Tijmen van Zessen fotografie Harrie van Leeuwen, Kristina Waterschoot bureauredactie Mirjam Braam (chef), Lieke van den Broek, Ingrid Sevenster, Rogier van der Weiden vormgeving André Fris, René Horsman, Esther Onida aan dit nummer werkten verder mee Alice Booij en Hanne Vandenberghe hoofd uitgeverij Rochus Kingmans
8-10 mei: 24-27 juli: 15-18 september: 7-9 oktober: 8-13 december:
Aquitanima te Bordeaux (Frankrijk) Landbouwbeurs te Libramont Landbouwbeurs Space te Rennes (Frankrijk) Sommet de l’Elevage te Clermont-Ferrand (Frankrijk) Landbouwbeurs Agribex te Brussel
redactie-adres
Nederland: postbus 454, 6800 AL Arnhem, telefoon 026 38 98 800 Vlaanderen: Van Thorenburghlaan 14, 9860 Oosterzele, telefoon 09 363 92 11 fax 09 363 92 06 E-mail veeteelt@crv4all.com
abonnementsprijs/jaar
Nederland en België € 47,60, overige landen € 92,40. In combinatie met abonnement op vakblad Veeteelt € 10 korting. Prijzen excl. 6% btw. Abonnementen zijn gebaseerd op kalenderjaar en worden jaarlijks in februari gefactureerd. Opzegging is mogelijk per kwartaal. Bel voor opgave van een abonnement: België: VRV-klantendienst (078 15 44 44) Nederland: CRV-klantendienst (088 00 24 440) E-mail klantenservice.nl@crv4all.com
advertentie-afdeling
Jannet Fokkert, Willem Gemmink, Froukje Visser postbus 454, 6800 AL Arnhem telefoon (+31)(0)26 38 98 820 fax (+31)(0)26 38 98 824 E-mail advertenties@crv4all.com
illustraties/foto’s
De foto’s zijn van de eigen fotodienst van Veeteelt. Uitzonderingen zijn foto’s van cjaj. arsoe-bretagne (4), Blonde d’Aquitaine Stamboek Nederland (5), ULg (23). Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed kan door de redactie geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij CRV BV c.q. de betreffende auteur. Artikelen uit VeeteeltVlees mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden na schriftelijke toestemming van CRV. Druk: Senefelder Misset Doetinchem ISSN 1570-3312
30
VV03-agenda.indd 30
V E E T E E LT V L E E S
MAART
VOORUITBLIK
Tw e e d eh an d sm ar kt en m ach in er in g April (22 april) – De economische context blijft zwaar om te dragen voor de Vlaamse en Nederlandse vleesveehouders. In zulke omstandigheden weegt een grote investering, zoals de aankoop van machines, zwaar op het budget. Biedt de tweedehandsmarkteen oplossing? Of misschien is het een uitgelezen moment om met collega’s in te stappen in een machinering? Verder in het aprilnummer een profielschets van de korteketenverkoop of de verkoop van boer rechtstreeks naar de consument in Vlaanderen. Ook een verslaggeving van de slachtveekeuring in het Nederlandse Rhenen en de vleesveekeuring Belgisch witblauw en verbeterd roodbont te Hulshorst komen aan bod.
2015
12-03-15 13:53
A N D E R S
V E E T E E LT V L E E S
VV03-anders bekeken.indd 31
B E K E K E N
MAA RT
2 0 1 5
31
12-03-15 11:32
Hoe haal ik meer rendement?
Een goed presterende veestapel is de basis. Het is uw bron van inkomsten, uw levenswerk. Maar hoe streeft u een efficiĂŤnte groei na? En hoe houdt u de gezondheid van uw dieren op peil en de kosten in de hand? CRV helpt met advies, dienstverlening en slimme oplossingen. Zodat u snel en gericht kunt sturen op optimaal presterende dieren. De veestapel maakt het verschil, ook als u meer rendement wilt behalen. Meer weten? Bezoek www.crv4all.nl, bel 088 00 24 440 of volg ons op twitter @crv4all
016-15 Ad Vlees-branding-NL.indd 1
15-01-15 14:38