11 minute read
Bezig baasje in tijdnood
Advertisement
,,Als je een adres weet waar ze tijd verkopen hoor ik dat graag”, grapt Jandino Asporaat als we over zijn drukke bestaan beginnen. Ook al zijn het werk voor televisie en de theatertoer met de voorstelling Judeska Airlines vanwege de coronacrisis opgeschort en is om dezelfde reden het kantoor van zijn productiemaatschappij en managementbureau Het Huis van Asporaat tijdelijk gesloten, druk houdt Jandino het.
Bijvoorbeeld met de voorbereidingen voor de bioscoopfilm Bon Bini Holland III, een groot openlucht muziekfestival en de opening later dit jaar van een restaurant in Rotterdam, de inkoop voor zijn kledingwinkel in Delft, besprekingen over de vernieuwing van het onderwijs in het Koninkrijk en vergaderingen over het ontwikkelen van vastgoedprojecten op Curaçao. Waarmee de lijst verre van compleet is.
Je bent 39, maar wat je allemaal al hebt gedaan lukt een normaal mens in geen honderd jaar. Alsof de duivel je op de hielen zit... ,,Je zou inderdaad bijna denken dat ik word opgejaagd. Als je geboren word heb je één zekerheid: je gaat op een gegeven moment dood. Als je geluk hebt is dat rond je tachtigste en, als je veel geluk hebt, daarboven. Dat is relatief kort als je het afzet tegen de geschiedenis van de wereld. De aarde is miljarden jaren oud dus tachtig jaar is niet eens een knipoog. Je hebt in een mensenleven weinig tijd alles te doen wat je wil doen of vindt dat je moet doen. Kijk, ik weet niet wat er hierna gebeurt. Over het hiernamaals bestaat geen zekerheid. Ik hoop het, maar neem niet het risico dat er geen leven na de dood is. Het moet dus allemaal nu.”
Van wie moet dat? ,,Van mezelf. Dat is het. Sommige mensen hebben zoiets van: ‘Ja, in het hiernamaals, dan ga ik leven!’ Dat vind ik een beetje arrogant. Misschien is het leven hier op aarde wel mijn paradijs en moet ik hierin alles doen. Het kan natuurlijk ook zijn dat ik gewoon een bord voor mijn kop heb...”
Misschien is dat te veel gepsychologiseer, maar kan het ook zijn dat je voor iets op de vlucht bent? ,,Dat zou kunnen. Ik denk wel eens: waar ben ik mee bezig? En waar wil ik eigenlijk naar toe? Ik denk dat mijn grote doel hier op aarde is om te dienen, dat ik het leven beter moet maken voor ons allemaal en voor de generaties die na ons komen. In het theater ben ik bezig het publiek aan het lachen te brengen, ze een vrolijke avond te bezorgen. Ook op tv ben ik de mensen aan het entertainen. Op scholen en gevangenissen probeer ik mensen ervan te overtuigen dat er perspectief is op een beter leven en hoop ik ze te motiveren daarin te blijven geloven. Mijn gesprekken over het onderwijs gaan eveneens over het beter maken van het leven voor anderen. Zonder het allemaal te idealistisch voor te stellen ben ik eigenlijk voortdurend bezig met dienen. Het gevoel anderen te helpen geeft ontzettend veel voldoening.”
Komt de behoefte het leven er voor anderen beter op te maken voort uit het feit dat je zelf in armoede bent opgegroeid? ,,Waar ik ben opgegroeid kun je niet eens een getto noemen. Het was heel primitief, we hadden zelfs geen wc. Dus ja, we waren heel erg arm, maar toch heb ik mij op Curaçao nooit arm gevoeld. Dat gebeurde pas toen ik in Nederland kwam. Hier wordt benadrukt wat je niet hebt, op Curaçao ben je gefocust op wat je wel hebt. En dat was de natuur, de zee, de lucht, de vrijheid, lekker eten en de glimlach van je moeder en je oma. Dat gaf me een rijk gevoel en onderdrukte de pijn van de armoede.”
Je hebt je er aan kunnen ontworstelen. ,,Feit is dat ik als kind minder mogelijkheden had dan een ander. Ik was slim genoeg om naar de havo of het vwo te gaan, maar werd naar het vmbo gestuurd, want ik was druk en kwam uit een gebroken gezin. Leraren gingen er vanuit dat kinderen met mijn sociale achtergrond het niet redden in de maatschappij.
Omstandigheden kunnen dus heel bepalend zijn voor je toekomst, maar ik heb geleerd dat je maar één kans nodig hebt om dat te veranderen. Sommige mensen krijgen veertig kansen en benutten er nul.”
In welke gedaante deed jouw kans zich voor? ,,Als niemand in je gelooft en je altijd te horen krijgt dat je het vervelendste jongetje van de klas bent ga je op een gegeven moment die rol spelen. Ik deed wat de mensen van mij verwachtten: falen. Totdat ik in de tweede klas van het Zuiderpark College bij meneer Romeinsen kwam en hij me op een keer uitschold. Hij vond dat ik alle kansen van de wereld kreeg, maar er de kantjes van afliep. Hij zei in mijn gezicht dat ik mijn toekomst aan het verkloten was. Ik dacht: hij ziet me en hij verwacht wat van mij, dus hij denkt dat ik iets kan. Dat moment heeft mijn leven veranderd. Het was mijn kans en ik ben ervoor gegaan. Jammergenoeg heeft niet iedereen een meneer Romeinsen.”
Verklaart dat waarom je je een kwart eeuw later intensief bemoeit met het onderwijs? ,,Het systeem deugt niet. Als ik kijk naar het onderwijs op Curaçao dan word je vanaf de peuterspeelzaal geleerd dat je later voor iemand anders gaat werken en zo min mogelijk voor jezelf. Dat is de reden waarom de meeste Nederlanders zo floreren op Curaçao. De Curaçaoënaar gaat er op voorhand al vanuit dat die Nederlandse meneer of mevrouw het wel zal weten. Terwijl wij het zelf waarschijnlijk veel beter weten en kunnen. Het ondernemen, het oplossingsgericht denken en voor jezelf opkomen wordt ons op school afgeleerd. Dat moet veranderen. We moeten het onderwijs moderniseren en leren onze eigen economie te dragen. Het is ook een cultuurkwestie:
,,Leraren gingen er vanuit dat kinderen met mijn sociale achtergrond het niet redden in de maatschappij.”
een Curaçaoënaar kiest er al gauw voor iets niet te doen omdat het kan misgaan en de mensen er dan over gaan praten. Hoe er over je gepraat wordt vinden wij heel belangrijk. We moet meer denken: ik probeer het en als het niet lukt probeer ik het op een andere manier. Het onderwijs moet er veel meer op gericht zijn kinderen te stimuleren initiatieven te nemen, ondernemend te zijn. Ik ben niet zo geschoold dat ik eventjes een nieuw onderwijssysteem in elkaar kan flansen, maar ik weet wel dat het onderwijs moet veranderen.”
Je hebt dat op het hoogste niveau aangekaart... ,,In Willemstad was een overleg van de onderwijsministers van de vier landen van het Koninkrijk. Ze hadden mij uitgenodigd voor het diner, waarschijnlijk om als bekende Curaçaoënaar/ Nederlander de avond op te leuken. Het eten was verschrikkelijk,
een of andere koude vis en niet eens gebakken banaan. Wat doe ik hier, dacht ik. Maar als je toch aan tafel zit met minister Van Engelshoven moet je je kans grijpen. Ik ben opgestaan en heb gezegd: ‘Gezellig hoor dat ik hier mag zijn, maar voor het eten had ik niet hoeven komen, dat is echt niet goed. Als jullie morgen gaan vergaderen en dingen echt gedaan willen krijgen dan wil ik jullie wel komen vertellen wat mijn ideeën zijn.’ De minister heeft mij meteen gekoppeld aan de directeur-generaal van haar ministerie. Terug in Nederland heb ik de directeur van de Hogeschool Rotterdam gebeld en daarna die van het Albeda, Zadkine en Mondriaan. We hebben afgesproken bij elkaar te komen, met gevolmachtigde minister Begina erbij. We gaan bespreken wat er niet goed gaat en hoe het beter kan. Het is een kwestie van analyseren en oplossingsgericht denken. Het is geen rocketscience. En wat belangrijk is is dat we het koninkrijksbreed aanpakken.”
Dus de volgende keer schuif jij weer aan bij het vierlandenoverleg van de ministers? ,,Ja, al is het maar als cateraar, want die hebben ze hard nodig. Jongens, jongens, wat was dat eten slecht.”
Laten we het over een ander maatschappelijk issue hebben. Vorig jaar was je opeens het mikpunt van allerlei racistische verwensingen nadat je tijdens het voetbalgala een grap maakte die niet door iedereen werd gewaardeerd. ,,Het eerste racisme waarmee ik ben geconfronteerd speelde zich af binnen mijn familie. Mijn oma was getrouwd met een Nederlander dus er ontstonden bij de kinderen en kleinkinderen kleurverschillen. Ik heb van dichtbij meegemaakt dat een donkere kleur minder waard wordt gevonden dan een lichtere kleur. Op Curaçao zeggen we: mijn haar is duru, het is hard, en jij hebt goed haar. In Nederland liep ik ook tegen discriminatie aan. Naarmate ik bekender werd nam dat alleen maar toe. Ik zeg soms dat ik er minder last van heb omdat ik het minder toelaat, maar dat maakt het niet minder pijnlijk.”
In je voorstelling verpak je vooroordelen over Antilianen in grappen. ,,Dat is een bewuste keuze. Daarmee probeer ik het te relativeren zodat het minder pijn doet. Ik doe allerlei typetjes waarbij ik de vooroordelen over Curaçaoënaars, Turken, Hollanders, mannen en vrouwen uitvergroot. Het probleem van racisme en discriminatie neem je er niet mee weg, maar als je er om kunt lachen verlicht dat de pijn. En als je er samen om lacht kun je misschien met elkaar het gesprek aangaan wat wel kan en wat niet kan.”
Niet iedereen begrijpt dat. Ik ken een yu di Kòrsou die vindt dat je met Judeska de Curaçaose vrouw belachelijk maakt. ,,Gek hè? Ik weet dat er mensen zijn die een probleem met Judeska hebben. Ik denk dat ze dingen van zichzelf herkennen, ze identificeren zich kennelijk makkelijker met het typetje Judeska dan met het succes dat ik als zwartgekleurde Curaçaoënaar heb. Ik wil helemaal niemand beledigen, maar er bestaan nu eenmaal Judeska’s. Alleen vergroot ik ze uit. Als ik het typetje Judeska zou wegdoen verandert de beeldvorming over de Curaçaose vrouw echt niet.”
Over Judeska gesproken: gaat zij een rol spelen in je nieuwe restaurant FC Kip? ,,Zeker weten van niet. Mensen zouden het misschien wel willen dat ze een klant een klap met een pan geeft. Ergens in Amerika is een restaurant met een concept waarbij gasten expres heel onbeschoft worden behandeld. Dat restaurant zit altijd vol. Ach ja, je hebt ook mensen die betalen om zich in een latex pak te hijsen en met een zweep te laten slaan... Hoe leuk mensen Judeska ook vinden, ze komt er niet in bij FC Kip. Het wordt een serieus restaurant met komische elementen, maar niemand wordt beledigd of geslagen.”
Hoe is het eigenlijk met je kledingwinkel? ,,Die loopt goed. Ooit was het mijn droom zelf in de zaak te staan, maar daar kom ik helemaal niet meer aan toe. Ik bemoei me alleen nog met de inkoop, want ik wil wel weten wat we in de zaak hangen.”
Hoe lang kun je dit tempo volhouden. ,,Tot mijn sterfbed. Het wordt inderdaad steeds meer en steeds groter, maar ik krijg er alleen maar meer energie door. Ik ben net een vliegwiel: zodra ik beweeg gaat het vanzelf steeds harder. Maar ik kan ook heel goed lui zijn, hoor. Als ik niks hoef te doen, zoals komende zondag, dan doe ik echt helemaal niks. Mijn lichaam is wel eens moe, maar mijn hoofd en hart zijn niet te stoppen. Er is zo veel moois te doen. Ik sta op het punt te gaan ontwikkelen op Curaçao, in de real estate. Ik heb vroeger gezegd:
als ik veertig ben stop ik met werken, dan koop ik een oud pandje en dat ga ik restaureren. Het ziet er naar uit dat het meer dan één pandje gaat worden. Ik ga mijn tijd verdelen: een half jaar theater en andere dingetjes in Nederland en het andere half jaar letterlijk bouwen aan de toekomst van Curaçao.”
Wat betekent het eiland voor jou? ,,Het is wie ik ben en het is wie ik ga zijn. Curaçao laat mij groeien als mens. Ik bén Curaçao en Curaçao is Jandino.”
Je bent nog geen 40 en er is al een biografie over je verschenen. Jij dacht: als ik daarmee tot mijn pensioen wacht wordt het veel te dik... ,,Nee, zo is het niet gegaan. Iemand las een interview met mij, vond dat interessant en zei me dat ik een boek moest schrijven. Ik had niet het idee dat daar iemand op zat te wachten, maar hij heeft mij overtuigd er een keertje over te praten. Er volgde een tweede en een derde gesprek en ineens was er een boek. Het boek heeft zichzelf verteld. Voor mensen die mij echt kennen stonden er geen verrassingen in, maar er waren er ook die van de springerige Jandino niet hadden verwacht dat hij over dingen kan nadenken.”
Staat er op je bucket list iets waarover je twijfelt of het je gaat lukken? ,,Niks is lastig om te realiseren. Mijn enige probleem is tijd: krijg ik wel genoeg tijd om te doen wat ik allemaal nog wil doen? Dus als je mij het adres geeft waar ze tijd verkopen ga ik er meteen heen.”