4 minute read

Zwart Licht Festival

Advertisement

Op het nieuwe festival Zwart Licht hult De Bijloke zich drie nachten op rij in het diepste zwart. Barokmuziek die langzaam uitdooft, concerten in het pikdonker, maanloze melancholie en gitzwarte basklanken. Sinds mensenheugenis fascineren en inspireren licht en donker dichters,

kunstenaars en zeker componisten. Klaas Coulembier

Muziek is een zintuiglijke ervaring. We luisteren naar muziek, we kijken naar muziek. Muzikanten voelen hun instrument, ze ruiken de geur van hars aan de strijkstok of de lucht van vochtig koper. Wanneer een of meerdere zintuigen worden uitgeschakeld, zou dat het vermogen van de andere zintuigen bevorderen. Het bekendste fenomeen is dat wie blind is een scherper gehoor ontwikkelt.

Maar ook wie over een perfect gezichtsvermogen beschikt kan de ogen sluiten en zich volledig concentreren op het klinken van de muziek, zonder afgeleid te zijn door bewegingen, gelaatsuitdrukkingen of andere visuele prikkels in de ruimte. Voor muzikanten is het sluiten van de ogen vaak een manier om de concentratie te vergroten en de focus op de klank te richten.

Georg Friedrich Haas (1953) laat zijn publiek en muzikanten geen keus: de Oostenrijker doet zelf het licht uit. In heel wat van zijn composities vraagt hij om de concertzaal helemaal te verduisteren, tot het afdekken of uitschakelen van de noodverlichting toe. Op die manier maakt hij de luisterervaring bijzonder intens en zet hij alle oren in het publiek op scherp voor de subtiele klankverschuivingen die zijn muziek kenmerken.

Maar het licht uitdoen heeft een nog grotere impact op de muzikanten. Zij zijn volledig aangewezen op hun oren en hun gevoel om samen te spelen. Er is geen ruimte voor duidelijke of subtiele tekens om samen te beginnen, er kunnen geen blikken uitgewisseld worden om elkaar aan te vuren of te inspireren. De muzikanten worden als het ware opgesloten in een cel van duisternis, met enkel hun instrument en gehoor als verbindingsmiddel, en met de partituur in hun geheugen.

Licht en duisternis hebben ook een spirituele betekenis, en worden geassocieerd met leven en vergankelijkheid. Elke dag wordt gemarkeerd door zonsopgang en zonsondergang, begin en einde, de grens tussen licht en donker. Eeuwenlang al vormen zonnewendes ijkpunten in het jaar (een van Haas’ recente werken heet ‘Solstices’, Engels voor zonnestilstand). Het moment waarop de dagen opnieuw langer worden — de winterzonnewende rond 21 december, niet toevallig in de buurt van Kerstmis — wordt in vele culturen gevierd met vuur

en licht. Ook bij andere rituelen spelen licht en duisternis een rol: de lichtritus bij katholieke uitvaarten of de lamentaties van de profeet Jeremia in de joodse en katholieke liturgie. In dat laatste ritueel wordt de vernieling van de tempel in Jeruzalem beklaagd in verschillende gebeden, waarna telkens een kaars wordt gedoofd als symbool voor de duisternis die deze tragedie met zich bracht.

Duisternis is ook een geliefd thema in de romantiek, waar het donker van de nacht het ideale decor vormt voor mysterieuze of geheime taferelen — gebeurtenissen die het daglicht niet verdragen, zoals het gezegde luidt. Wanneer die donkerte verlicht wordt door het zwakke schijnsel van de maan, worden die taferelen zichtbaar. Ergens tussen licht en donker, in de schemering waar je ogen je ook makkelijk kunnen bedriegen. Het omfloerste, het wazige, zoals in schijnbaar geïmproviseerde muziek zonder duidelijke contouren. Dat maanlicht inspireerde talloze dichters, kunstenaars en componisten of uitgevers voor werken zoals ‘Clair de lune’, ‘Mondschein’ en andere afgeleide titels.

Dat maanlicht komt — net zoals het zonlicht — van boven onze hoofden. De tegenstelling licht-donker wordt dan ook vaak gekoppeld aan de tegenstelling hoog-laag. In onze beeldspraak daalt de verlichting (of de Heilige Geest in de katholieke traditie) over ons neder, terwijl het kwaad van onderuit opborrelt. De hemel zoeken we boven de wolken, de hel vrezen we diep onder de aardkorst.

Ook in de muziek komen die associaties telkens weer terug. Lamentaties worden gekenmerkt door dalende melodieën of baslijnen, iets wat de Franse barokcomponist François Couperin (1668-1733) vaak gebruikt in zijn muzikale zettingen van de eerder vermelde klaagzangen van Jeremia. In de opera zullen ongure types zelden door heldere tenoren gezongen worden maar wel door diepdonkere bassen.

Op een extremere manier zoeken componisten als Haas en Sofia Goebajdoelina (1931) de donkere diepte van de muziek op in werken zoals ‘La profondeur’ en ‘De profundis’. In die laatste compositie vertrekt de Russische componiste vanuit de diepte om geleidelijk aan op te klimmen naar het licht, terwijl Haas vooral de duistere onderkant van het muzikale register exploreert. Het zijn slechts enkele van de vele composities waarin het licht maar zeker ook de duisternis inspirerend werken.

do 18.03

21:00 T.E.N.E.B.R.A.E. Imago Mundi 22:30 Clair de lune

(Debussy Late Night)

Marina Baranova

vr 19.03

21:00 Solstices Riot Ensemble

22:30 La notte

(Agartha Late Night)

An Raskin & Bram Bossier

Data, uitvoerders en programma onder voorbehoud. Check bijloke.be

za 20.03

21:00 De profundis I Solisti

22:30 Noches, noches

(Visions Late Night)

ClubMediéval

This article is from: