Blind & Beeld

Page 1



Christophe Vroom fotografie en interviews

Blind & Beeld


9

20

WOUT EN JESSE

Wout en Jesse zijn twee dikke vrienden, ze zitten bij elkaar in de klas en zijn allebei blind geboren. We hebben afgesproken bij Jesse thuis in Ochten. Op tafel staat een oude bakelieten telefoon met een draaischijf. Wat hebben jullie voor je op tafel staan? W: Een telefoon. J: Wout wilde weleens een telefoon van vroeger voelen. W: En Jesse ging er eerst mee bellen. En? Hadden jullie contact? W: Hij doet het niet meer. Het stopcontactdinges is kapot. J: We deden het voor de nep. Wij hadden vroeger thuis een toestel aan de muur. J: Dat is ouderwets! Mijn opa en oma hadden iets heel raars: een telefoon met draaischijf en met knopjes ĂŠn aan een draad. W: Het kan zijn dat er extra functies waren. Wat denken jullie: is voor een blinde drukken makkelijker dan draaien? Bij draaien kun je een geluid horen dat langer klinkt bij een hoger getal. Beiden (resoluut): Nee, drukken is gemakkelijker, helemaal bij een touchscreen! Dan vertelt een stem je welk cijfer je ingedrukt hebt als je de voice-over aanzet. W: Weet je wat er nu op mijn computer op school gebeurt? Ik hoor Claire als ik mijn gebruikersnaam invul, dat is een mevrouw. J: Ik heb Sander. W: Weet je wie echt irritant is? Alex! Die praat a-l-s e-e-n r-o-b-o-t. W: HĂŠ Jesse, ik heb bij Siri Ellen ingesteld [Siri is de spraakgestuurde assistent op de iPhone] J: Leuk in Siri is BEATBOX! (de telefoon gaat er onmiddellijk mee aan de haal) In welke groep zitten jullie? W: In de onderbouw. Daar zit ik sinds de zomervakantie in. Daarvoor zat ik in de aanvangsgroep; die duurt tot en met jullie groep 3. Weten jullie waarom ik met jullie praat? Voor een interview. Hoe het is om blind te zijn. J: Zoiets, ja. W:



48

BEDIRHAN


49

BEDIRHAN


50

GIJS

29 Als Gijs opendoet, is gelijk de hele deuropening gevuld: wat een boom van een kerel! Haar tot ver over zijn schouders en – om het af te maken – sloffen in de vorm van berenklauwen. Eén van de terugkerende thema’s in interviews is het probleem dat blinden hebben met de van medelijden doortrokken reacties vanuit de samenleving. Ik vraag Gijs of hij dat ook zo ervaart. Nou, daar heeft hij helemaal geen last van: hij wordt nooit zielig gevonden. Ook opvallend: de blindengadgets die ik overal aantref tijdens de interviews, hebben de weg naar Gijs nog niet gevonden. Zo heeft hij bijvoorbeeld geen smartphone maar een simpel dingetje van 20 euro. Ik wilde je nog bellen, maar ik had je nummer niet. Mijn telefoon slaat dat niet automatisch op. De nummers die belangrijk zijn, staan in mijn hoofd. Ik heb het niet zo op smartphones. Het leven is eigenlijk wel heerlijk rustig zo. Sinds wanneer ben je blind? Sinds december 2010, maar daarvoor was ik al slechtziend. In 2007 begon de achteruitgang en dat leidde uiteindelijk tot volledige blindheid. Denk je weleens na over nieuwe mogelijkheden, zoals de Argus prothese? Ik heb mijn blindheid nu volledig geaccepteerd. Ik volg de ontwikkelingen op dat gebied zeker, maar ben bang voor een teleurstelling. Ik was Full HD gewend. De techniek is nu nog niet zo ver dat ik een wauw-ervaring kan verwachten. Een grofkorrelig surrogaat confronteert me dan alleen maar meer met mijn handicap. Hoe is dat acceptatieproces bij jou verlopen? In ongeveer drie jaar tijds ging ik van honderd procent zicht naar nul. Tijdens die achteruitgang heb ik het heel moeilijk gehad. Het is zwaar als je steeds minder ziet en dingen niet meer kunt. Om een voorbeeld te geven: elke ochtend na het opstaan zet ik een bak koffie en druk ik mijn computer aan voor het nieuws en de mail. Rechts onderin op je scherm staat de tijd. Op een gegeven moment kon ik niet meer zien hoe laat het was, terwijl ik dat de dag ervoor nog wel kon. Dat soort constateringen waren heel confronterend en pijnlijk. Toen ik eenmaal blind was, zat ik al in een voorbereidingstraject bij Visio Het Loo Erf in Apeldoorn om te revalideren. Dat heeft mij praktisch gezien enorm geholpen, maar vooral – en veel belangrijker – geestelijk. Dat je leert stofzuigen: ok, maar dat is niet het belangrijkste. Het contact en de saamhorigheid met de 40 tot 50 mensen die min of meer hetzelfde doormaken als jij was echt geweldig en hebben mij enorm veel goed gedaan. Naast de lessen was er voldoende ruimte voor gezelligheid, sterker nog: er werd aardig wat gefeest.



62

BEDIRHAN


63

BEDIRHAN


78

NIKKI

hebben er een veel groter probleem mee. Het is hun reactie die mij confronteert met mijn blind-zijn. Je bent óf zielig (‘ach gut, wat erg voor je’) óf een held (‘wat geweldig dat jij dat doet’). Maar: ik ben geen van beiden – ik ben normaal. Ben je nog iets met je studie gaan doen? Aanvankelijk ben ik gaan werken als vertaler, maar toen mijn ogen te slecht werden, hield dat op. De technische mogelijkheden van vandaag waren toen nog niet voorhanden. Daarna heb ik een serie baantjes gehad als administratief medewerker, telefoniste en dergelijke, maar die baantjes betaalden steeds minder en gingen van fulltime naar parttime. Uiteindelijk stopte het reguliere werk. Nu doe ik verschillende dingen: ik schilder, geef workshops in blind schilderen én ik doe ambassadewerk voor de KNGF: de blindenhondenvereniging. Een workshop blind schilderen? De deelnemers krijgen een blinddoek om, dat is al een beetje eng. Vervolgens krijgen ze verf voor zich. Ik leg eerst wat technieken uit, vertel welke kleuren waar zitten, leg wat kleurtheorie uit en dan maken ze een schilderij op papier conform mijn opdracht – met de vingertjes. Dat is altijd een boom. Dan gaat de blinddoek af en is over het algemeen de reactie: oh, het kan wel, ik herken wat ik geschilderd heb! Daarna maakt iedereen weer een schilderij, maar dan naar eigen inzicht en met meer zelfvertrouwen. Dat gebeurt op doek. Daar zitten af en toe geweldig leuke schilderijen tussen. Ik zit gelijk met 17 verschillende vragen… keuzestress. Geweldig leuke schilderijen: hoe weet jij dat? Dat weet ik niet. Maar de deelnemers beoordelen het werk van elkaar en zo krijg ik feedback. Wat voor mij ook de kwaliteit bepaalt is wat er met de deelnemers gebeurt. De twijfel vooraf en dan de verrassing over wat blijkbaar gepresteerd kan worden – dat is mooi om mee te maken. Deelnemers vinden het achteraf nog steeds leuk dat ik schilder, maar niet meer zo bijzonder. Nog even terug: jij hoort uit de feedback van anderen dat het een mooi schilderij is. Maar is er ook een moment waarop jij zelf weet dat het wel mooi moet zijn? Nee, want ik raak hun schilderijen niet aan omdat ze nog nat zijn. Uit de omschrijving kan ik soms afleiden dat de schildering niet mijn ding is, maar het effect op de cursist is voor mij toch de belangrijkste factor – dat moment van complete verbazing en opluchting.


79

NIKKI

Persoonlijk heb ik ook meer met mensen die afwijken, die het laten gebeuren dan met deelnemers die vooraf precies weten wat ze willen en daar zo rechtlijnig mogelijk op afgaan. Misschien ook omdat ik dat zelf heel moeilijk vind. Ik moet vooraf weten wat ik ga doen. Improviseren werkt voor mij niet omdat ik dan de plek op het doek verlies. Blijkbaar kunnen sommige mensen dat gewoon. De moraal van de workshop is dat je leert inzien dat wat niet mogelijk lijkt, toch haalbaar kan zijn. Wat is de inspiratiebron voor jouw eigen schilderijen? De beelden komen voort uit mijn geheugen en mijn fantasie. Je ziet hier bijvoorbeeld een afbeelding van een Japanse kers en een ander schilderij met een Delftse kers. De laatste is een Japanse kers maar geschilderd in Delfts blauw. Ik zie felle kleuren op een egale achtergrond. De achtergrond rond de boomstam is iets lichter zodat deze mooi los komt. Het is heel vakkundig gemaakt. Is het moeilijk om die vakkundigheid vast te houden? Dat is niet aan de orde want ik ben pas gaan schilderen toen ik blind werd. Ik ben een visueel denker. Dat vermindert eigenlijk helemaal niet. Ik zie nog steeds in mijn dromen. In hoeverre het wegzakt, weet ik niet. Ik realiseer me dat in toenemende mate de beelden uit mijn geheugen niet meer overeenkomen met de werkelijkheid. Onlangs moest ik goed nadenken hoe een 3 geschreven moet worden: staan de boogjes nou naar links of naar rechts? Verandert je stijl of onderwerpkeuze? Ik zit nu mijn stadsfase. Ik ben, ook nadat ik blind werd, in veel steden geweest zoals Beijing en Philadelphia. Iedere stad klinkt anders en volgens zijn eigen natuur. Gebouwen groeien, een stad is een levend wezen. Het voornaamste dat je hoort zijn mechanische geluiden. Een stad is gevuld met mensen maar het lijkt alsof hij zijn eigen leven leeft. Het is veel organischer dan dat je in eerste instantie zou denken.


Ans Markus

84

ANS MARKUS

Hoe is het voor een schilder om niet met een penseel maar met woorden te schilderen? Lukt het om het beeld te beschrijven van een doek en dat over te brengen aan een groep blinden? Komt de emotie van waaruit het doek is geschilderd over? En natuurlijk de ultieme vraag: komt de schoonheid over? Op een woensdagochtend meld ik me met Nikki, Florian en Niels bij de studio van Ans Markus. Met opzet heb ik juist deze drie gevraagd: Nikki is gaan schilderen nadat ze blind werd; Florian heeft nooit gezien maar komt puur op ratio verrassend ver (hij gaf me zelfs tips voor het aanlichten van een foto); en Niels maakt de kloof tussen zien en blind het meest duidelijk. Hij snapt er he-le-maal niets van maar vindt het onderwerp wel razend interessant. De drie ontmoeten elkaar voor het eerst, maar direct is er een onderling contact alsof ze elkaar al jaren kennen. Het wordt een interessant gesprek, niet alleen over het schilderij en de achterliggende thematiek, maar ook over isolement en vooroordelen. AN:

FL:

AN:

Ik heb de interviews met jullie gelezen en wat is het leuk om meegenomen te worden in jullie wereld! Christophe heeft ons een boek toegezegd als dank voor de medewerking. Nou, daar kijk ik echt naar uit! Ik wil jullie graag vertellen wat de basis is van mijn schilderkunst, hoe het begonnen is. Ik ben begonnen met tekenen toen ik elf jaar oud was, geĂŻnspireerd door mijn tien jaar oudere broer. Eerst waren het portretjes maar uiteindelijk tekende ik alles wat los en vast zat, alles wat ik leuk vond. Toen ik zeventien was, verhuisden wij van Halfweg naar Geertruidenberg. Ik zag er in die tijd nogal frivool uit, met zwartgemaakte ogen en een paardenstaart: een stads meisje in een Brabants dorp. Ik bleef plakken aan mijn eerste vriendje, raakte zwanger en was op mijn twintigste al moeder. Een kind met een kind, zou je kunnen zeggen. Eigenlijk wist ik al vanaf het begin dat mijn huwelijk gedoemd was te mislukken. Het was een onveilige situatie, een mijnheer met losse handjes. Ondertussen bleef het tekenen wel als een rode draad door mijn leven lopen. We zijn tien jaar bij elkaar gebleven totdat ik op mijn dertigste eindelijk het lef had om te gaan scheiden.



88

AN:

ANS MARKUS

Het schilderij waar we het straks over gaan hebben is op dat punt in mijn leven gemaakt. Tot dat moment zijn er alleen maar zwart-wit tekeningen geweest. Na de scheiding kwamen er kleuren bij. Toen ontstonden figuren die reflecteren hoe ik me voelde. Het zijn figuren die volledig in lappen zijn ingepakt. Ik heb mijn dochter, die toen tien jaar oud was, helemaal in windsels gepakt als een soort mummie, waarbij je gedeeltelijk geen hoofd ziet en ook geen armen. Mijn ex zei voortdurend dat mijn handen te groot waren en dat mijn neus ook niet klopte. Zo verword je tot iemand die zich volledig wil verstoppen en zo kwam ik op mijn dertigste uit dat huwelijk. Dat was waarom ik mijn kind inpakte in een cocon, een veilig omhulsel van lappen. Door te schilderen kreeg ik het gevoel dat ik er mocht zijn. Ik werd krachtiger in mijn gevoel. En met het terugkeren van mijn eigenwaarde, gingen de windsels eraf. Het verhaal van Ans raakt iedereen zichtbaar. De keuze voor de windsels en haar modelkeuze roepen ook vragen op…

Die windsels zijn ook een dwangbuis; hoe meer windsels, hoe minder vrijheid… AN: Dat is precies wat ik bedoel. Ik denk dat iedereen zich wel eens geïsoleerd voelt. Dat moet voor jullie zeker herkenbaar zijn. NL: Ik ken dat gevoel wel maar jouw beeld daarbij zie ik niet. FL: Is er een reden dat je je dochter hebt geschilderd? AN: Ik had geen geld om een model te kunnen betalen – maar ik moest dit schilderen. Mijn kind was niet alleen dichtbij maar besefte heel goed wat er gebeurd was en deelde dat onveilige gevoel. Zij was ook bang voor haar vader en wist precies wat ik wilde. Dan heb je je muze voor je neus staan. FL: Ik vind het opvallend dat je het over jezelf had en dan je dochter gaat schilderen. Kon je jezelf niet als voorbeeld nemen? Maar je kunt natuurlijk niet voor een spiegel gaan staan. Dan zou je jezelf achterstevoren schilderen. AN: Dat kan soms wel, maar die windsels maken het heel moeilijk. FL: Ik vind het juist mooi. Je wilt je eigen ervaring schilderen en jouw model is je dochter die bij proxy dezelfde ervaring heeft. NI: Het schilderen is vast ook een bevrijding geweest. AN: Inderdaad. Ik heb nooit de vooropgestelde ambitie gehad om schilder te worden. Ik heb het laten komen zoals het kwam. Dat is de enige manier, je moet niets forceren. Wat ik door middel van mijn werk en de contacten die daaruit voortvloeiden ontdekte, is hoeveel mensen zich geïsoleerd voelen. Daarom spreekt dit project me ook zo aan: jullie zullen dit vast herkennen. Het lijkt me dat als je blind bent, je je heel erg geïsoleerd kunt voelen. NI:

Isolement is inderdaad een herkenbaar thema voor de drie. NI:

NL:

FL:

Ik zal het je eerlijk zeggen. Toen ik vroeger met alleen mijn stok liep, was ik inderdaad geïsoleerd. Mensen hebben niets over je stok te zeggen. Nu ik een hond heb, is het gevoel van isolatie een stuk minder. Er is vanuit mijn omgeving nu veel meer aanleiding om me aan te spreken. De hond is een sociale factor. Een stok schept afstand, maar een hond geeft gelijk herkenning, een klik. Het heeft te maken met afstotelijkheid. Mensen weten niet hoe ze met je om moeten gaan en lopen met een bocht om je heen – alsof je een besmettelijke ziekte hebt.



128

ELS

60 Als ik Els Bomhof bel, moet ze (zo blijkt later) even de boor wegleggen. Ze is gaten in de muur aan het boren voor haar sprookjesbos. ‘Zie je dan een beetje of ben je blind?’ ’Nee, ik ben echt helemaal stekeblind.’ Een blinde die gaten boort: ik vermoed dat er weer een gesprek komt waarin allerlei vooroordelen onderuit worden geschopt… Klundert: een klein historisch stadje bij de Moerdijk. Toen Els daarnaartoe verhuisde duurde het nog geen vijf minuten voor algemeen bekend was dat er een blinde was komen wonen. Misschien wat benauwend, maar het geeft haar vooral een veilig gevoel. In niets doet haar huisje vermoeden dat hier een blinde woont. Bij binnenkomst stap je direct de winkel in opbouw binnen: een sprookjesbos. Halve bomen die gelakt en kundig besneden tegen de wanden zijn bevestigd, takken en bladeren en daartussen schappen met marionetten (vooral veel Pinokkios). De collectie wordt nog aangevuld met maskers en kunstvoorwerpen. Het idee is dat je fantasie geprikkeld wordt. Haar toekomstige klanten? Bijvoorbeeld een gezin met jonge kinderen dat bij haar spulletjes inkoopt, naar het bos gaat om van alles te plukken en te rapen en vervolgens thuis zelf ook een sprookjesbos inricht. ‘Kinderen moeten weg uit dat digitale en zelf hun fantasie weer gaan gebruiken.’ Daarnaast dubbelt de winkel als theater: iedere zondag geeft Els hier vertelvoorstellingen. Vanuit de winkel kom je in een tussenkamer met piano en draaiorgeltje en daarachter bevindt zich de ruime woonkeuken. Blank hout voert de boventoon in het huis, naast beeldjes en afbeeldingen van dwergen, elfjes en andere sprookjesfiguren. Els valt meteen met de deur in huis. Mensen vullen zo veel voor je in! Neem nou het verschil tussen een beetje zien en compleet blind: dat is zo groot. ‘Oh, ben je blind? Nou ik zie zelf ook maar vijftig procent…’ Of: ‘Wel fijn dat u dertig jaar hebt kunnen zien.’ Ja, erg fijn dat ik alles ben kwijtgeraakt. Wat voor zin heeft het om tegen mij te zeggen dat doofheid erger is? Ik krijg steeds meer de indruk dat de grootste handicap van een blinde niet zozeer ligt in de ongemakken van het niet kunnen zien, maar veelmeer in de zielige manier waarop de omgeving met je omgaat. Inderdaad. Ik vond het zo opvallend dat sommige mensen uit mijn kennissenkring mij, nadat ik blind was geworden, ineens totaal anders gingen behandelen. Ze denken dat je wereld is ingestort, maar dat is niet zo. Stel: je zit in de trein en ineens vraagt de persoon tegenover je: ‘Hebt u dat al lang? Was het een ongeval of een ziekte, want ik heb een neef…’ hij stelt zich niet voor, groet niet,


129

BEDIRHAN


150

JOS

65 Dat gedoe rond het blind-zijn… ik vind het verschrikkelijk. Om een voorbeeld te geven: loopt een moeder met een kindje mij tegemoet, zegt dat kind: hé mam, die man is blind. En dan zegt zo’n moeder: sssssht. Ik vind dat zo erg. Want dat kind krijgt daarmee een imprint van: blinde mensen zijn zielig en daar kun je het maar beter niet over hebben. Waarom niet gewoon: ja Jantje, die meneer is inderdaad blind. Nou, ik wil niet met je praten omdat ik medelijden met je heb. Alhoewel, je bent FC Utrechtfan, je hebt het niet gemakkelijk. Negen wedstrijden, één punt. Dat is toch waardeloos. Nog even, wat vind je van deze: wie knipt jouw snor? Dat is toch droevig? Het klinkt als een verkapt huwelijksaanzoek. Geloof me, ik heb die vraag herhaaldelijk gekregen. En voor alle duidelijkheid: dat doe ik dus zelf. Laatst liep ik naar mijn werk en hoorde ik een bal stuiteren. Het geluid kwam dichterbij. Ik vul het bijbehorende beeld in: daar komt een jongetje aangelopen en we gaan elkaar zo passeren. Op dat moment roept het jongetje: hé ben jij een beetje blind of zo? Dan kaats ik terug: hé, ben jij een beetje een voetballertje of zo? Dan lach ik me te barsten. Aan het woord is Jos Jongeling, 65 jaar. Sinds een paar maanden met pensioen, ware het niet dat zijn werkgever hem direct weer volop heeft ingeschakeld – en gelukkig maar, want hij doet het graag. Hij begeleidt blinde en slechtziende jongeren op Bartiméus in het dealen met het leven. Daarnaast maakt Jos muziek, zowel solo (Tex Mex, Blue Grass) als met zijn band Daddy-O (vooral Ierse muziek). Tot zijn veertigste zag Jos beperkt, daarna werd hij volledig blind. Was jij vroeger visueel ingesteld? Enorm. Als ik iemand hoorde zonder hem te zien, had ik er gelijk een plaatje bij. Bij het lezen van een boek ontstond onmiddellijk een film. Dat heb ik trouwens nog steeds. Ik kon echt lang naar iets kijken om het voor de volle honderd procent in me op te nemen: een vergezicht, het kleurenprisma in een CD als je die met de zon laat spelen… Ik was gek op Salvador Dali, vooral om de prachtige kleuren die hij gebruikt. Ik heb vroeger zelf veel getekend en geschilderd. Vooral getekend, dat kon ik goed.



The way I feel tonight Music and lyrics: Jos Jongeling

Chorus: Wish I could write a song About the way I feel inside Wish I could get on paper some words Wish I could turn around Whatever here ain’t right Wish I could write a song About the way I feel tonight. Verse: Sometimes you see Sometimes it’s out of sight Sometimes you’re up Then you’re down again Sometimes can see no reason To continue the fight Can see no structure In the plan Verse Sometimes don’t see The difference between wrong and right Sometimes it seems That it gets out of hand Sometimes don’t see Colours in bright daylight I seem to have lost The ultimate fight Verse: Sometimes I feel Great anger to life And I ask the man To give reasons why Never get an answer For all the trouble and the strife Cause when it comes to talking He knows how to hide


Ben je daarmee begonnen toen je blind werd? Nee, daarvoor al: ik maakte opnames van mijn kinderen vanaf het moment dat ze nog blèrende baby’s waren tot ze groot waren. Die monteerde ik vervolgens aan elkaar. Zo leg je de hele geschiedenis van een kind vast. Dat is echt leuk om te doen. Is geluid belangrijker geworden in je leven toen je blind werd? Geluid gaat automatisch een grotere rol spelen; je gaat meer met je oren doen. Er zijn ook nadelen, je krijgt namelijk meer last van geluid. Om een voorbeeld te noemen: in een kantine of bij een receptie is zo gruwelijk veel geroezemoes. Het is dan moeilijk om een-op-een met iemand te praten. Het focust moeilijker, je ziet die lippen niet bewegen. Ik heb daarom een hekel aan dat soort gelegenheden. Is er een relatie tussen het focussen van je ogen en het focussen van je oren? Ja, dat denk ik wel. Want wat je hoort wordt versterkt door wat je ziet. Wat zeggen die ogen, wat zegt die mond, de hele gezichtsuitdrukking? Als iemand wat beweert, moet ik hem dan geloven? Je ogen dragen op zo’n moment veel informatie aan. Kun je iets specifieker zijn over hoe het belang van geluid is toegenomen? Als ik bijvoorbeeld naar mijn werk loop, ben ik doorlopend aan het scannen op bewegingen van het verkeer en zo. Via je oren krijg je een heel ruimtelijk beeld van je omgeving. Mensen schrikken van mij als ik zonder te stoppen oversteek. Maar de mogelijkheid daartoe heb ik al ruim van tevoren gescand. En soms ga je een beetje de mist in, bijvoorbeeld als iemand een echt goede fiets heeft. Ander voorbeeld: twee mensen staan te praten en ik kom eraan. Dan vallen ze stil en gaan ze naar je kijken. En dan hoor ik ze denken: hoe gaat hij dat doen? En ik denk dan: praat nou gewoon door, dan weet ik tenminste waar je staat. En als – peng! – mijn stok tegen de lantaarnpaal slaat, roepen zij: kijk uit! Terwijl het juist de bedoeling is dat die stok tegen die paal komt en niet ik. Ben je slimmer geworden? Dan kan helemaal niet. Wat bedoel je?

153

JOS

Ik vind het opvallend, want je maakt ook muziek. Je bent dus zowel visueel als auditief sterk ingesteld. Klopt. Geluid speelt ook een belangrijke rol. Ik ben zelfs opgeleid als studiotechnicus – analoog nog, met van die grote spoelen met zestien sporen erop. Al van kinds af aan was ik gefascineerd door de radio. Die schijf met allemaal steden die ver weg lagen. En als je dan de wijzer op Gotenburg zette, hoorde je soms ook nog wat. Ik heb ook zelf een kristalontvanger gebouwd. Eigenlijk ben ik er altijd mee bezig gebleven: Philips, Aristona en uiteindelijk een Revox B77. Nu heb ik een Milestone, daar zit een stereomicrofoon bij. Ik neem hem overal mee naartoe. Als ik van vakantie terugkom, heb ik een hele berg opnames bij me. Dat is mijn vorm van vakantiefoto’s. Die opnames monteer ik, muziekjes ertussen en zo ontstaat een programma van één tot anderhalf uur – hartstikke leuk.





Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.