14 minute read
Als de man met de zeis langskomt...
Al tien jaar zorgt de ‘maandagploeg’ voor beheer natuurgebieden
NATUURBEHEER In coronatijd herontdekten we de ons omringende natuur. We zochten massaal de buitenlucht op, genoten van de steeds schaarser wordende open ruimte, wandelden volop in de natuurgebieden waar het beheer van fauna en flora hand in hand gaat met zachte recreatie. In het beheer van natuurgebieden spelen naast de boswachters ook de vrijwilligers van Natuurpunt een grote rol. Zo is er de ‘maandagploeg’. Een originelere naam kon men blijkbaar niet vinden. Maar de naam dekt de lading wel: de maandagploeg staat voor de wekelijkse bijeenkomst van vrijwilligers van Natuurpunt Markvallei, telkens op maandagvoormiddag. Dat doen ze nu al tien jaar lang. Ze spreken telkens af in een van de natuurgebieden om er beheerwerken uit te voeren. De ploeg bestaat uit een vijfentwintigtal mensen, gemiddeld zijn er telkens vijftien vrijwilligers aanwezig. Wie zijn deze mannen met zeis, kettingzaag, grondboor en spade? En wat gebeurt er allemaal wanneer zij de mouwen opstropen?
Het blijken allemaal jong gepensioneerde mannen die een deel van hun vrije tijd op een nuttige en aangename manier willen doorbrengen. Vrouwen ontbreken vooralsnog, ondanks een warme oproep van voorzitter Bart Royens om ook hen te overhalen een handje mee toe te steken. Begin maart, aan de stuw over de Mark in het natuurgebied de Aschputten. Iets voor negen uur staat er al een vijftal te wachten. Ze hebben allemaal laarzen aan, in ieder geval niet hun zondagse kleren en er bengelen nonchalant enkele werkhandschoenen uit hun achterzak. Tegen negen uur komen er langs het fietspad nog groepjes fietsers toe uit alle windhoeken van de gemeente, twee zelfs uit Merksplas.
Even later arriveert ook een auto met een aanhangwagen. In de aanhangwagen bergen de vrijwilligers hun materiaal op, dat luidt meteen de start in van de beheerswerken. Carlo van Boxel, Ludo Quirynen en Marcel Verschueren sturen de maandagploeg aan. Carlo legt uit wat er die dag op het programma staat.
Broeihaard
In de Aschputten is er een broeihaard van Japanse duizendknoop, een invasieve exoot die enorm woekert. “Om de plant terug te dringen, gaan we proberen om het licht weg te nemen door er bomen en struiken te planten. We gebruiken wilg, die is hier voldoende voorradig. Als die stekken aanslaan en goed groeien, nemen we een groot gedeelte van het licht weg. Daar kan de Japanse duizendknoop niet zo goed tegen en dat zou ervoor moeten zorgen dat de groei van de plant afgeremd wordt,” legt Carlo aan de groep uit.
Enkele kettingzagen, spades,een grondboor en kruiwagens worden uit de aanhangwagen gehaald en de groep zet zich in beweging naar de plaats waar er gewerkt zal worden. Dat gebeurt overigens in een rustig tempo, er wordt gepraat en gelachen. Om 12 uur wordt alles opgeruimd en na een kort overleg over het werk van volgende week, rijdt iedereen weer met de fiets naar huis…
Het lijkt allemaal niet zoveel om het lijf te hebben. Maar de groep bestaat uit 25 vrijwilligers en daar zijn er wekelijks een vijftiental van aanwezig. Elke week worden er dus gratis 45 manuren gepresteerd, en dat ondertussen al tien jaar lang.
Succesverhaal
“Het begon met de aankoop van natuurgebied Den Rooy, nu ongeveer tien jaar geleden,” vertelt Marcel Verschueren. Hij was er net als Carlo van Boxel en nog enkele anderen van in het begin bij. “Eind 2014 en de eerste maanden van 2015 waren spannende tijden voor onze natuurvereniging. Er hing een grote aankoop in de lucht, eentje waarvan we nooit hadden durven dromen. Uiteindelijk slaagde Jos Martens (de aankoper van Natuurpunt Markvallei) er in om de laatste hindernissen te nemen en de aankoop van ongeveer veertig hectare natuur af te ronden. Natuurgebied Den Rooy was vanaf dat ogenblik eigendom van Natuurpunt.
De toekomstige bescherming van Den Rooy als natuurgebied was een feit, maar het plaatste onze vereniging natuurlijk ook voor enkele grote uitdagingen. In de eerste plaats was er de financiële kant van de aankoop. Dit engagement zorgde ervoor dat we met een serieus negatief saldo opgezadeld zaten. En langs de andere kant moest het gebied ook beheerd worden. Onze vereniging had tot dan toe al heel veel vrijwilligers, maar die waren niet echt actief als beheerders.”
Carlo van Boxel: “Maar we hebben de uitdaging eigenlijk onmiddellijk bekeken als een opportuniteit. Na een oproep in ons ledenblad boden zich vrij snel een tiental vrijwilligers aan. De aankoop fungeerde echt als het argument om de handen uit de mouwen te steken. En gelukkig klikte het meteen tussen de leden, vrij snel groeide er een vriendengroep uit voort die ook systematisch groter werd.”
De maandagploeg werd een succesverhaal. Er worden bergen werk verzet, er wordt gelachen en gediscussieerd. Iedereen bepaalt zelf hoe groot zijn bijdrage is, niemand wordt er al eens scheef bekeken. Voor Marcel, Carlo en Ludo is het vooral een uitdaging om het werk zo goed mogelijk te organiseren.
Keukenprinses
“Het is ooit anders geweest,” vertelt Stijn Leestmans. Stijn is conservator van de natuurgebieden van Natuurpunt Markvallei, werkt sinds enige tijd als beleidsmedewerker ‘landbouw’ voor Natuurpunt en is de coördinator van de werkgroep ‘beheer’. Van jongs af aan was hij betrokken bij de werking van de vereniging in onze streek. Als zoon van Jef Leestmans kreeg hij de liefde voor de natuur met de spreekwoordelijke paplepel mee.
“De aankoop van natuurgebied Den Rooy was voor mij persoonlijk best wel emotioneel. Mijn ouders hebben immers een tijdlang in de villa gewoond en werkten er als gerant en beheerder van het toenmalige congrescentrum van Mercator. Ik heb een groot deel van mijn jeugd in het prachtige natuurgebied mogen doorbrengen. De aankoop van Den Rooy was voor heel wat van onze leden een belangrijk moment. Niemand had zo’n aankoop tot dan voor mogelijk gehouden. De natuurwaarde van het gebied was ons wel bekend, maar dat we in staat zouden zijn om de natuur hier te kunnen beschermen was nieuw. De aankoop was de start van een tweede fase in de werking van onze vereniging.
Ook op het vlak van beheer was het een belangrijke gebeurtenis. We hadden toen al wel een goed uitgebouwde publiekswerking met Bezoekerscentrum De Klapekster als uitvalbasis. Maar beheerswerken werden slechts sporadisch uitgevoerd, er was geen regelmaat in te vinden ondanks verwoede pogingen daartoe. Mijn vader heeft dat bij de start van Natuurpunt op zich genomen en vanaf 2006 tot net voor we startten met de maandagploeg was het Bart Hoeymans die de beheerploeg in gang probeerde te krijgen. De nood was tot voor de aankoop van Den Rooy ook minder groot. Heel veel natuur beheerden we toen niet in Hoogstraten, amper 20 hectare in de Halsche Beemden en in de Aschputten.
We planden wel beheersmomenten in om bijvoorbeeld Amerikaanse vogelkers te bestrijden of om wilgen te knotten. Maar vrijwel altijd was het groepje zo klein dat de goesting al heel snel overging. De lekkere soep van Ria Van Aelst, of een andere keukenprinses, op het middaguur kon daar weinig verandering in brengen…”
Toegankelijk
Net voor de aankoop van Den Rooy nam Edwin Groenendijk het werk als coördinator van de beheerswerkgroep over. Bart Hoeymans zou zich vanaf dan meer gaan focussen op zijn professionele werk als boswachter van het Agentschap Natuur en Bos. Edwin slaagde er in om een nieuwe, frisse wind te laten waaien. Hij zorgde ervoor dat er een team klaar stond toen de grotere aankopen eraan kwamen.
Voorzitter Bart Royens: “In onze afdeling zijn verschillende werkgroepen actief. De werkgroep ‘beheer’ wordt geleid door Stijn, de maandagploeg maakt er deel van uit. Stijn zet de lijnen van het beheer uit, samen met de andere leden van de werkgroep. Ze vergaderen tweemaandelijks en bepalen welke beheerswerken er moeten worden uitgevoerd, hoe dat moet gebeuren en wat de prioriteiten zijn. De maandagploeg zorgt ervoor dat die werkzaamheden worden uitgevoerd. Eventuele aankopen van nieuwe percelen worden ook in de werkgroep besproken om nadien te worden bevestigd door het bestuur.”
De mannen van de maandagploeg willen over het algemeen alleen maar werken in de natuur, licht Stijn toe: “Beslommeringen over aankopen, beleid en discussies over beheer laten zij liever aan zich voorbijgaan. En we mogen met onze maandagploeg terecht fier zijn op het afgeleverde werk. Vrij snel na de aankoop van Den Rooy legden we een wandelpad door het gebied aan. Dat was een prioriteit voor onze afdeling. Natuur krijgt voorrang, maar de toegankelijkheid is een heel belangrijk aspect. Iedereen moet kunnen genieten van de natuur. We kregen daar ook heel veel goede reacties op. Nadien volgde ook het Kortebeentjespad, een pad met natuurbeleving voor kinderen. Momenteel stellen we vast dat door de vernatting er wellicht meer investeringen zullen nodig zijn om de infrastructuur aan te passen om zo nog enigszins comfortabel door de gebieden te kunnen wandelen.
Vrij snel na de aankoop startten we met het verwijderen van de Amerikaanse vogelkers en de Pontische rododendron in het gebied. We maakten werk van achterstallig bosbeheer en voerden dunningen uit. Zo kan het parkgebied nu evolueren naar een volwaardig bos met hoge biodiversiteit. Een jaar na de aankoop van Den Rooy konden we ook 35 ha natuur in het gebied Smisselbergen verwerven, grenzend aan Den Rooy.”
Bergen verzet
Marcel Verschueren: “De maandagploeg werd een ploeg met heel veel ervaring op het vlak van het verwijderen van exoten.
Terwijl voordien het gebruik van glyfosaat, ook in natuurgebieden, courant was, werd de inzet van mankracht alsmaar belangrijker. Aanvankelijk werkten we met handzaagjes en bijlen, maar gaandeweg deden kettingzagen en bosmaaiers hun intrede. Het werk verliep gemakkelijker en het ging sneller, maar de rust en stilte waren er aan voor de moeite. Gelukkig worden die lawaaimakers alleen gebruikt als het echt nodig is.”
Voor de maandagploeg is het belangrijk om ook resultaten te zien van hun werk. Bij de aanleg of het onderhoud van een wandelpad is dat eenvoudig. Maar om met beheersmaatregelen resultaten te boeken moet je vooral volhouden en veel geduld hebben.
Stijn Leestmans: “De eerste twee jaar van de maandagploeg zijn er bergen werk verzet. In de Smisselbergen kan je dat letterlijk nemen. We verwijderden er met de hand ongeveer twee hectare rhododendron. Dat was een heel grote hoop. Opvallend is dat op die plaats nog altijd geen nieuwe zaailingen te zien zijn. De rhododendron vergiftigt de bodem zodat er geen ondergroei mogelijk is, en dat is nu na vier jaar nog altijd zichtbaar. Dat is overigens de reden waarom we rhododendrons bijna overal bestrijden. Het zal nog twintig tot dertig jaar duren vooraleer de bossen in de staat zullen verkeren die we voor ogen hebben. Bedoeling is dat het gebied evolueert naar een eiken-berkenbos. Nu is het ‘bouwwerfgehalte’ in die bossen nog vrij hoog, maar gaandeweg zal dat zeker verbeteren.”
Plaggen
Ludo Quirijnen: “Net voor de coronacrisis startten we met het hoogveenherstel. In Den Rooy bevindt zich een gedegradeerd hoogveentje. We dempten enkele grachtjes om het water meer op te houden. De impact op het gebied bleek heel groot. Onmiddellijk trad er vernatting op. We hebben ook enkele stukken met de hand geplagd. We verwijderden de strooisellaag om zo de zaadbank van de heide bloot te leggen. Op die perceeltjes staat nu weer volop heide.”
Stijn Leestmans vult aan: “In het zuidelijk deel van Smisselbergen lagen enkele grachtjes die constant droog leken te staan. Je vraagt je dan af wat het nut kan zijn. Maar we gooiden de grachtjes dicht met aarde en organisch materiaal uit de omgeving. Het gevolg is dat er in de winter bijna een half hectare bos onder water staat. De vernatting die we zo krijgen is heel belangrijk voor het grondwaterpeil en biedt de begroeiing meer kans om de droge zomers te overleven. Het is schitterend om te zien dat natuurherstel ook op de hogere toppen van het gebied werkt. Voor mij is het herstel van het hoogveen een topmoment in de tienjarige geschiedenis van de maandagploeg.”
Ludo: “We hebben het hoogveenherstel groot aangepakt, in samenwerking met het professioneel kader van ons secretariaat in Mechelen. We verwijderden grove dennen zodat er minder grondwater verbruikt wordt en de heide meer kansen krijgt. Een grote oppervlakte werd machinaal geplagd en met de maandagploeg dempten we nog enkele grachten. Het resultaat was verbluffend. Niet alleen houdt het hoogveentje nu weer water, ook de terugkeer van de heide is spectaculair. Die ingreep heeft onmiddellijk gevolgen voor de biodiversiteit van het gebied. Vorig jaar telden we drie broedparen nachtzwaluw. Het geeft toch aan dat onze inspanningen tot resultaten leiden. En daar doen we het tenslotte voor.”
Creatief
Marcel: “Maar we kunnen natuurlijk niet alles alleen. Een belangrijk euvel in het hoogveenherstel is het feit dat de Heerlese Loop ter hoogte van Den Rooy wel heel diep is uitgegraven. De beek onttrekt op die manier ook veel grondwater uit de omgeving en vormt een bedreiging voor het hoogveen. Wij hebben in ieder geval alles gedaan wat binnen onze mogelijkheden ligt.”
Stijn Leestmans: “Eigenlijk moeten we hier terug van nul beginnen. We werden geconfronteerd met enkele hele droge zomers. De laatste restantjes veenmos moesten eraan geloven. En nu is het natuurlijk heel nat zodat het terug aanwassende veen helemaal onder water staat. We hopen dat de toestand stabieler wordt en aan de randen van het ven terug veenvorming kan optreden. Het geeft meteen aan dat we met natuurbeheer door de klimaatverandering voor grote uitdagingen staan.”
In Den Rooy treedt ook vernatting op. “Het heeft als gevolg dat de wandelpaden bij regenval moeilijker begaanbaar zijn. Mensen zoeken hun weg langs drogere stukken. Maar dat zorgt er voor dat de paden heel breed worden. Dat is niet de bedoeling. Daarom proberen de vrijwilligers van de maandagploeg creatief te zijn in het bieden van oplossingen. Houtschijven en naast elkaar gelegde takken of boomstammetjes bieden soelaas. Op langere termijn zullen andere oplossingen moeten gezocht worden.”
Topnatuur
De volgende uitdaging voor de maandagploeg is de inrichting in de ‘laars’ van de vallei van het Merkske. Natuurpunt Markvallei slaagde erin de ontbrekende percelen langsheen het Merkske aan te kopen en de topnatuur in deze vallei te vrijwaren in samenwerking met de andere terreinbeheerders ANB en Staatsbosbeheer.
Stijn Leestmans beklemtoont dat vooral het volgehouden beheer in dit gebied geleid heeft tot topnatuur. “Van in het begin hebben we in de vallei de beemden gemaaid en het maaisel afgevoerd. Dat levert heel goede resultaten op. Collega’s die de vallei bezoeken zijn telkens verrast over de waarnemingen. De vallei van het Merkske is vooral in België nog altijd een ondergewaardeerd natuurgebied.”
De ‘amateurkes’ van destijds zijn ondertussen semi-professioneel geworden. “Het beheer in het werkingsgebied van Natuurpunt Markvallei is geëvalueerd van een beheer op maat van de seizoenen, naar meer professionaliteit. Maar we voeren alle werkzaamheden uit met onze vrijwilligers. We beschikken ondertussen wel over voldoende beheermateriaal. De tractor van Marcel, een oude McCormick, is daarbij van goudwaarde. Eigenlijk opereren we heel zelfstandig als beheerteam.
Alleen als het werk heel groot is in omvang of heel precair is, doen we een beroep op loonwerkers en de professionele kennis van de consulenten van Natuurpunt. Bovendien werken we heel nauw samen met landbouwers uit de streek. Die zijn bijzonder flexibel. Ze gebruiken het afgevoerde maaisel in hun bedrijfsvoering. Die samenwerking levert echt wel een grote winst op voor het natuurbeheer in onze gebieden.”
Uitdagingen
De klimaatveranderingen vormen, zoals hierboven al aangegeven, een belangrijke uitdaging voor de toekomst. Stijn: “We moeten hier zoveel mogelijk op anticiperen en ook de landbouwmethodes zullen zodanig aangepast moeten worden opdat ze kunnen zorgen voor rechtszekerheid. Tegen 2045 moeten we immers een goede staat van instandhouding bereiken. De milieudruk die uitgaat van onder andere de landbouwsector zal zeker onder controle gebracht moeten worden om bijkomende problemen te vermijden.
Je zou het natuurlijk in dit natte voorjaar niet zeggen, maar de grondwaterstand baart me ook zorgen. Verleden jaar was het niet extreem droog, toch stond er in bepaalde poelen helemaal geen water. Het grote aantal grondwaterwinningen is daar zeker niet vreemd aan. Het wordt echt problematisch als de kwelstroom volledig opdroogt.” (ao)