
6 minute read
“Je zal mij niet horen zeggen dat het een natuurlijk ritme is”
Jeroen Willebrords, beroepsbrandweerman-ambulancier
“Ik ben nu niet meer de gemiddelde nachtwerker, ik werk maar eerder sporadisch nog ’s nachts” zegt hij bij het begin van ons gesprek, “maar ik heb vijf jaar ervaring in een ploegensysteem mét nachtwerk”. Voor ons meer dan genoeg om zijn ervaringen op te tekenen.
Jeroen is 32 jaar, samen met Lynn Robeyns en papa van Rosa (7) Leon (6) en Stan (2,5). “Kindjes zijn ook soms nachtwerk hé!” knipoogt hij. Geboren en getogen in Meer, waar hij nu nog steeds met zijn gezin woont. Hij ging naar de middelbare in Turnhout, richting LO/Sport en begon dan aan de opleiding orthopedagogie aan de hogeschool. “Hoewel ik dat best interessant vond, maar ik had het moeilijk me te motiveren om te studeren, was eigenlijk een beetje schoolmoe. Ik heb de opleiding afgebroken en een tijdje interim werk gedaan. Bij het begin van het nieuwe schooljaar heb ik een 7e jaar Integrale veiligheid gedaan op het H.Graf, een studierichting die voorbereidt op politie, leger, gevangenbewaarder, brandweer,… Het zat toen in mijn hoofd dat ik daarmee mijn brood wou verdienen. Daarna ging ik aan het werk. Mijn eerste job was medewerker in de Hubo van Rijkevorsel. Maar ik keek uit naar een job in de sector van de veiligheidsdiensten.”
Lange nachten
“Zo kon ik al snel in dienst als suppoost in het illegalencentrum in Merksplas, in een ploegensysteem met nachtshift. Geen zwaar werk. Met enkele medewerkers per blok en één overste die het kantoor bemande. Wij deden onze rondes, of gingen naar de kamer waar men op de bel had gedrukt. Alles bijeen een rustige job, ik heb heel weinig moeilijkheden meegemaakt. Tussen de rondes door las ik meestal. Computers of andere schermen waren niet toegestaan. Al kon je natuurlijk evengoed indommelen bij een boek dan bij een film kijken. Maar zo was nu eenmaal de regel. Die nachten konden wel lang duren, te lang om mijn energie kwijt te kunnen.”
Dus ging Jeroen op zoek naar een andere job en werd hij operator bij de Noodcentrale 112 van ziekenwagen en brandweer voor de provincie Antwerpen. “Dat was wel een zwaar regime: shiften van 12 uren. Een dagshift van 7 tot 19 uur, de volgende dag een nachtshift van 19 tot 07 uur en dan 2 dagen thuis. Vervolgens opnieuw 2 maal 12 uren. Een pittig systeem met daarbij nog regelmatig weekenddiensten. Je had er weinig tijd om even te bekomen als je voor de monitor zat met koptelefoon en micro. Er waren dagen/nachten dat je weinig vrije momenten had. Tijdens de weekends was het, in tegenstelling tot wat je zou denken, meestal rustiger. Die stiel was dan wel heel spannend, maar het bleef zittend werk. En ik voelde de nood aan beweging. Als ik toen een oproep moest behandelen voor een noodgeval in onze regio, had ik altijd spijt dat ik daar zat en niet mee kon met de ploeg.”

Brandweerman
Ondertussen was Jeroen al snel vrijwillige brandweerman geworden. “Zodra mijn opleiding voltooid was, zette ik me dikwijls ‘s nachts beschikbaar als ik niet werkte, en deed ik regelmatig nachtpermanentie in de kazerne. In 2020 ben ik beroepsbrandweerman geworden in de zone Taxandria. Eerst een half jaar in de kazerne in Turnhout en daarna in Hoogstraten.”
In Hoogstraten zijn er momenteel 20 beroepsbrandweermannen en één officier. “Wij kijken reikhalzend uit naar de nieuwe kazerne, we zijn te krap behuisd. Vanaf 2025 zijn er overdag in de week 8 man permanent aanwezig, waarvan 2 voor de ambulance en 6 voor de eerste autopomp die moet uitrukken. Van die 6 zijn er twee die ook kunnen worden ingezet voor de tweede ziekenwagen. Ondertussen worden - afhankelijk van de aard en ernst van het incident - voor de volgende wagen de vrijwilligers opgeroepen of bijstand gevraagd aan de omliggende posten.
In Turnhout waren 2 beroeps in de nachtploeg, voor de rest vrijwilligers. In Hoogstraten zijn het voornamelijk vrijwilligers die de nachtploeg bemannen. Voor beroeps is dat sporadisch. Maar ik was vanaf het begin en nu nog altijd vrijwilliger voor de nachten in Hoogstraten, als brandweer en als ambulancier.”
Slechte slaper
“Vroeger vond ik de onregelmatige uren niet erg. Het veranderde wel wat toen er kinderen kwamen. De twee oudsten zijn geboren toen ik in Merksplas werkte. Later, als ik thuiskwam van de Noodcentrale even voor acht, hielp ik eerst de kinderen nog voort zodat ze naar school konden. Maar dan was ik eigenlijk dikwijls te lang wakker. Tegen het einde van de week voelde ik dat wel. Als ik dan vanuit Antwerpen naar huis aan het rijden was heb ik wel eens gedacht dat dit niet echt verantwoord was. Want slaap inhalen deed je nooit echt. Tegen 10 uur in bed en om 18 uur moest je alweer weg zijn. Toch kon ik er vrij goed tegen. Ook al omdat ik een slechte slaper ben, zeker overdag. Ik heb dus weinig last van het onregelmatig slapen. Maar je zal mij niet horen zeggen dat het een natuurlijk ritme is, hoe het op je inwerkt varieert van persoon tot persoon.”
Of hij eigenlijk graag ’s nachts werkt? “Al bij al werk ik graag ’s nachts, de sfeer is losser, de verhouding onder de collega’s hechter. Het weegt natuurlijk wat op je sociaal leven. Je moet werken of slapen als je leeftijdsgenoten vrije tijd hebben, samen sporten of uitgaan. Dat zat er voor mij niet altijd in. Anderzijds heeft het ook voordelen. Je sociaal leven vermindert sowieso als je jonge kinderen hebt. Ik heb aan hen meer tijd kunnen besteden. We hebben dat altijd goed kunnen regelen,
Lynn had immers ook haar werk. Voor het loon moest ik het niet doen. In alle drie de jobs zit het in het totale pakket inbegrepen. Er zijn wel wat toeslagen voor nacht- en weekendwerk, maar niet zoals in de privésector.”
Het bleef er overigens niet bij. “Nu ik niet meer zo vaak nachtshift en ook geen weekendwerk moet doen bij de brandweer, heb ik er een nachtelijke flexi-job kunnen bijnemen. Ik sta achter de toog en aan het buffet bij club Amai, kijken dat alles netjes blijft. Een heel aangename job, het gaat er echt heel vriendelijk aan toe. En je ziet wel eens wat hé (lacht) Op die zaterdagen ben ik van 21 uur tot zondagmorgen ca. 3.30 uur aan de slag. Maar de zondag is dan helemaal vrij. Wij zijn er heel content mee!” (jaf)