8 minute read

Insectenonderzoek in het Kluizenbos

Next Article
Voorwoord

Voorwoord

Insectenonderzoek in Kluizenbos neemt vliegende start

In het Kluizenbos in Affligem en Aalst zijn tal van bijzondere soorten thuis. Planten, zwammen en gewervelde dieren zijn er al goed onderzocht. Maar welke insecten er allemaal in het bos leven, is veel minder geweten. Een heus insectenonderzoek moet daar verandering in brengen. De eerste resultaten lijken alvast veelbelovend!

Advertisement

Bosrestant uit het verre verleden

Aan de voet van de Abdij van Affligem en aan de rand van het Pajottenland ligt het Kluizenbos. Zijn geschiedenis gaat terug tot de middeleeuwen, als onderdeel van het grote Kolenwoud dat zich uitstrekte over een deel van Vlaams Brabant en Oost-Vlaanderen. In de loop van de geschiedenis heeft de boomlaag van het bos regelmatig grondige wijzigingen ondergaan. In de middeleeuwen, toen “Afflighem bosch” eigendom was van de Abdij van Affligem, strekte het bos zich uit over 200 hectare. Tijdens de Franse revolutie werd het bos voor het grootste deel ontgonnen en het huidige Kluizenbos van ongeveer 50 hectare is dan ook grotendeels het resultaat van nieuwe aanplantingen. De vele eiken en haagbeuken uit de Franse periode zijn dus vervangen door uitheemse populieren. Ook Amerikaanse eik is hier zo terechtgekomen. Het bos ligt op een dikke afzetting van zand en klei met een lemige bovenlaag. De bronnen van de Somergembeek die hier ontspringen zorgen voor de plaatselijk drassige bodem en de typische begroeiing. Het Kluizenbos herbergt een aantal zeldzame planten voor Vlaanderen: eenbes, zwartblauwe rapunzel, penningkruid en heelkruid zijn getuigen van de hoge leeftijd van het bos. In de lente ontstaat daarnaast een tapijt van voorjaarsbloemen met o.a. maagdenpalm, boshyacint en sleutelbloem. Sinds 2018 heeft Natuurpunt 21 hectare van het bos in eigendom, en wordt er een beheer gevoerd met inheems loofbos en soortenrijke graslanden als natuurstreefdoel. Ook probeert men een zo breed mogelijke inventarisatie te maken van de aanwezige soortenrijkdom. Planten, zwammen en gewervelde dieren kwamen hierbij al goed aan bod. Hoe het zit met de ongewervelde diersoorten, is veel minder bekend, al werden tijdens een eenmalige nachtvlinderbemonstering al 124 soorten vastgesteld, waaronder een aantal indicatorsoorten voor oud bos (bochtige smele-uil, bosgrasuil, zwarte heksenkruiduil).

Dolichopus plumipes, een typisch voorbeeld van een slankpootvlieg foto: Rui Andrade

Het insectenonderzoek

In 2019 ontstond het idee om een diepgaander onderzoek naar de insectenfauna van Kluizenbos op te starten. Gezien de hoge leeftijd van het gebied werd verwacht dat ook in andere insectengroepen misschien wel oude bossoorten terug te vinden waren. Door de coronapandemie kon hiermee pas begin april 2021 gestart worden. De focus ligt vooral op vliegende insecten en een aantal vliegenfamilies in het bijzonder, zoals slankpootvliegen, dansvliegen, zweefvliegen en slakkendoders. Twee sterk verschillende biotopen werden hierbij geselecteerd, nl. een beekvalleitje aan de rand van een vochtig grasland en een eikenbos. Op beide plaatsen werden gekleurde kommen geplaatst (pan traps).

Deze vallen worden vooral gebruikt voor het verzamelen van vliegen en vliesvleugeligen (bijen en wespen). Ze worden door de kleur van de vallen aangetrokken, vandaar dat we zowel wit-, geel- als blauwgekleurde vallen hebben geplaatst. Vanuit

eerder onderzoek (Pollet & Grootaert, 1987, 1994) we- ten we namelijk dat blauwe vallen vooral boombewonende vliegensoorten aantrekken, terwijl de meeste andere soorten met gele vallen worden verzameld. De vallen worden in 5 sets van 3 vallen in elk biotoop opgesteld.

Daarnaast werd in het beekvalleitje ook een malaiseval geïnstalleerd. Deze val kan het beste vergeleken worden met een open tent met een centrale verticale wand en een zacht oplopende bovenrand. De val werkt als volgt: insecten vliegen tegen de verticale wand, kruipen of vliegen naar boven naar het licht, volgen hierbij de oplopende wand en komen finaal terecht in een vangpot op het einde van de bovenrand. Omdat zwaardere insecten vaak gewoon naar beneden vallen en dus de vangpot niet bereiken, installeerden we aan beide zijden van de verticale wand botervlootjes met een bewaarvloeistof. Vangstopbrengsten in de vallen worden wekelijks verzameld, terwijl tijdens een paar korte extra bezoeken ook nog staaltjes met een sleepnet werden genomen. Voor een vergelijking met de insectenfauna van andere gebieden in Vlaanderen die met dezelfde methodologie werden onderzocht, loopt deze bemonstering van de vroege lente (april) tot de vroege herfst (september). Koen De Maere, Wim Van Grieken, Peter Luyten en Serge Romelart nemen het grootste deel van het veldwerk voor hun rekening, terwijl Marc Pollet zorgt voor de verwerking van de verzamelde stalen. De getrieerde vliegenfamilies (zie hoger) worden finaal gedetermineerd door Marc en collega-dipterologen. De stalen bevatten uiteraard heel wat meer ongewervelden, maar er gaat niets verloren. Na het trieerwerk worden de reststalen gedeponeerd in de reststaalcollectie van de Koninklijk Belgische Vereniging voor Entomologie (KBVE-SRBE) die in het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) in Brussel is gevestigd. Ze worden ontsloten via een lijst die op de KBVE-website wordt gepubliceerd en zijn op die manier voor verder onderzoek ter beschikking. Zowel leden als niet-leden van de vereniging kunnen zich hiervoor aanmelden bij Wouter Dekoninck, curator van de entomologische collecties van het KBIN (wdekoninck@naturalsciences.be).

Malaiseval - foto: Marc Pollet

Eerste resultaten

Voorlopig konden slechts een beperkt aantal stalen nader onderzocht worden, maar die bevatten alvast een aantal interessante soorten. Van Syntormon macula werd een kleine populatie ontdekt langsheen het modderige wandelpad in de bosrand. Deze soort wordt als zeer zeldzaam bestempeld en werd sinds 1981 slechts in 4 UTM 5km-hokken (of 1,5% van alle bemonsterde hokken) in Vlaanderen vastgesteld. Het feit dat deze soort enkel heel vroeg op het jaar actief is in vochtige moerasbossen zal ongetwijfeld bijdragen aan de huidige status van deze soort. Ook de vrij zeldzame Syntormon metathesis en Hercostomus parvilamellatus werden in de stalen aangetroffen. Beide soorten zijn in ca. 6% van de sinds 1981 onderzochte UTM 5km-hokken in Vlaanderen waargenomen. De vrij algemene veensoort Dolichopus urbanus werd zeer abundant in het beekvalleitje gevonden. De voorlopig meest opmerkelijke vondst is een kleine Medetera-soort, die nog niet gedetermineerd kon worden. Het betreft alvast een eerste melding voor België. Deze soort behoort tot een groep met vertegenwoordigers die vooral op boomstammen van naaldbomen voorkomen. Zowel adulten als lar-ven van deze slankpootvliegensoorten leven er van schorskevers (letterzetters), waarbij de Medetera-larven zelfs de galerijen van die kevers binnendringen. Of de “Kluizenbos”-soort op de fijnsparren in de bosrand leeft die nu massaal zijn afgestorven, is onduidelijk. We hopen alvast hierover meer te weten te komen naarmate het onderzoek vordert.

Koen De Maere en Marc Pollet

Requiem voor de ruigte

Dat de natuur in landbouwgebied onder druk staat, is een open deur intrappen. Akkervogels en akkerflora lijden enorme verliezen de laatste decennia. Intensief landgebruik, vermesting en pesticiden zorgen voor hoge opbrengsten, maar hebben als return dat de natuur harde klappen krijgt. Waar hoorde jij afgelopen lente nog een veldleeuwerik zingen, waar zag je nog klaprozen in het graan?

Waardevolle vuiligheid

Natuurpunt lanceerde eerder dit jaar de campagne “Levend land”, een petitie om de biodiversiteit in het boerenland weer op te krikken. Momenteel werkt Vlaanderen aan een update van het GLB (Gemeenschappelijk landbouwbeleid) van de Europese Unie. Daarin gaat men vastleggen hoe landbouwers, als ze subsidies willen krijgen, maatregelen moeten inpassen die natuur en landschap ten goede komen. Enkele jaren geleden vond ik ergens in de Denderstreek twee grote graanpercelen die door omstandigheden niet geoogst werden. Ze gingen de winter in en werden een jaar lang niet bewerkt. De granen kwamen opnieuw in zaad, terwijl ook pioniers- en ruigtekruiden de kop opstaken. “Vuiligheid” volgens sommige locals, of “des goûts et des couleurs on ne discute pas”?

Uitkijken naar de geelgors

De verwachtingen waren hooggespannen. Overwinterende graanpercelen hebben in de regio Geraardsbergen en Galmaarden de populatie van geelgors, een iconische akkervogel, doen standhouden. Dit gebeurde in het kader van een overeenkomst tussen plaatselijke landbouwers en het Regionaal Landschap. Een regelmatige monitoring van de percelen en de directe omgeving, zonder wetenschappelijke pretentie, liet zien dat er wel enig effect was. Vooral ree, haas, fazant en patrijs profiteerden. Geelgors foto: Wesley Poelman

In de lente en de zomer waren gele kwikstaart en grasmus omnipresent, in de winter verbleven er regelmatig groepjes rietgorzen. Maar de geelgors, die kwam niet, buiten een enkeling. Het feit dat er in de ruime omgeving geen vaste populatie meer aanwezig is, zal zeker meegespeeld hebben.

Land op maat van mens en natuur

Het was ook een duidelijk voorbeeld dat “zomaar” wat verruigen, of hier en daar wat inzaaien, de akkernatuur niet gaat helpen. Zeker voor vogels zijn er maatregelen op maat nodig. In mensentaal: wat een kievit of een veldleeuwerik nodig heeft, is niet hetzelfde als voor pakweg een geelgors. Gelukkig weten we wel wat er echt kan helpen, maar of dat op het terrein wordt gerealiseerd, is een ander paar mouwen. Intussen werden de akkers weer omgeploegd en ingezaaid. Waarschijnlijk zullen het aardappelen of maïs zijn die de plaats innemen van de ruigte. Voor alle duidelijkheid, beste lezer: dat mág ook. Akkers en weiden worden nu eenmaal bewerkt en geoogst om in voedsel te voorzien en boeren aan een inkomen te helpen. Bovendien, er zijn landbouwers die nu al veel doen: ze nemen natuurvriendelijke beheersovereenkomsten in de bedrijfsvoering op, of ze werken mee om broedsels van akkervogels te redden, zoals bij het SOS Kievit project van Natuurpunt Herzele. Maar de economische realiteit is ook dat meer en meer landbouwbedrijven stoppen met hun activiteiten: een derde van de landbouwers is ouder dan 50 en heeft geen opvolger. Signalen dat de landbouw in zijn huidige vorm op zijn limieten botst. Misschien vind jij in je buurt maatregelen die natuur en landbouw verzoenen? Laat het zeker weten aan de redactie van Dendriet, wie weet berichten we erover! Dries Mertens

Bronnen: Wouter Faveyts in eerdere edities van Dendriet, vilt.be, www.natuurpunt.be

Dé speciaalzaak voor al uw optische instrumenten

ERKEND PARTNER

Bestel via onze webshop www.natuurkijkers.be met gratis verzending.

Nederstraat 25 9700 Oudenaarde +32 (0)55 61 33 13 info@natuurkijkers.be www.natuurkijkers.be

Natuurkijkers.be is een merknaam van Optiek Van Ommeslaeghe, Nederstraat 20 Verrekijkers, telescopen, sterrenkijkers, microscopen, loupes, ... Demonstraties op aanvraag

Natuurpunt Denderstreek in actie…

Met Natuurpunt Ninove op stap in de Beverbeekvallei

Maaisel afvoeren in Den Dotter Honegem special: natuurbeleving voor kinderen, georganiseerd door Natuurpunt Erpe-Mere

This article is from: