5 minute read
De herfsttijloos
Naakte madam, naakte man, Bunzing foto: Rollin Verlinde-Vilda moedernaakte, zonder-hemd...
Neen, dit is niet het begin van een wat flauwe erotiekpagina! Het gaat hier over een in de Dendervallei zeldzame plant, een bolgewas dat in de herfst bloeit. Wat wist jij al over de herfsttijloos?
Advertisement
Laatbloeier
Een tijloos (= tijdeloos) is een plant die buiten de normale periode bloeit, dus heel vroeg in het voorjaar of, in het geval van onze herfsttijloos, heel laat op het jaar. Deze wat geheimzinnige, gewoonlijk lilaroze bloem bloeit van augustusseptember tot oktober-november. Zij valt bovendien bijzonder op door het feit dat ze ‘naakt’ bloeit, zonder bladeren. De plant vormt pas bladeren en vruchten in het voorjaar. Die ietwat rozige bloemen zonder bladeren lagen aan de basis van talrijke fantasierijke dialectnamen zoals die in de titel. In Denderwindeke (Ninove) sprak men ook over patermoedernaakte, in Moorsel (Aalst) over pernottebegijn. Eigenlijk gaat het hier om verhaspelingen van paddermoedernaakte (naakt als een pad) en paddernaakte begijn. De herfsttijloos wordt al eeuwen in tuinen aangeplant, oorspronkelijk vooral in medicinale tuinen, en vanaf de 16de eeuw ook in siertuinen. Naast de oorspronkelijke lilaroze bloeivorm, vind je in tuinen ook vaak de witte bloeivormen en vormen met gevulde bloemen. Maar herfsttijloos is bovenal een wilde, inheemse soort. Wilde herfsttijloos komt vooral voor in gematigde streken van Zuid-, West- en Centraal-Europa. Oostelijk strekt het verspreidingsgebied zich uit tot in Wit-Rusland en Oekraïne. In natuurlijke omstandigheden groeit ze vooral in vochtige tot natte graslanden met een eerder voedselrijke bodem en in mindere mate in natte valleibossen of broekbossen. In België is de soort zeer algemeen ten zuiden van Samber en Maas. In Vlaanderen is ze zeldzaam, maar men vindt ze wel eens verwilderd in en om kasteelparken en tuinen. De plant werd al in 1554 door de grote renaissancebotanist Rembert Dodoens (15171585) opgemerkt in vochtige graslanden die hij omschreef als “vette beempden”. Volgens hem kwam de soort overvloedig voor in de omgeving van Vilvoorde, vermoedelijk in de natte beemden langs de Zenne. Nog steeds vindt men ten noordoosten van Brussel heel wat groeiplaatsen, hoewel vaak in de omgeving van kasteeldomeinen.
Detail van de herfsttijloos foto: Jeroen Mentens - Vilda
En in de Dendervallei?
Het oudste gegeven dat we kennen, is van de hand van de Aalsterse botanist François Antoine Roucel (1736-1831). Deze peetvader van de Belgische botanisten vermeldt in zijn Traité des plantes les moins fréquentes uit 1792 (gegevens grotendeels uit de omgeving van Gent, Aalst, Dendermonde en Brussel) dat de soort zelden voorkomt in het Aalsterse. Jean Henri Mussche (17651834), hoofdhovenier van de Gentse Plantentuin, beweert in zijn Flora Gandavensis uit 1817 dat de plant overal voorkomt in de Oost-Vlaamse graslanden, maar dat moeten we waarschijnlijk met een flinke korrel zout nemen. Mussche
haalde namelijk zijn informatie bij apotheker Charles Van Hoorebeke (1790-1821) en die was niet vies van enige overdrijving. Later in de 19de eeuw echter (1884-1887) wordt onder impuls van onderwijzer en folklorist Alfons De Cock (1850-1921) en zijn medewerkers het Denderbekken systematisch onderzocht. Tot die medewerkers behoorden (Petrus) Au-
gust De Backer (Liedekerke 1851-1921) en Hugo Van Wilder (Denderwindeke 1852-1928), eveneens onderwijzers en folkloristen. De Cock had een jaar eerder zijn Flora der Dendervallei gepubliceerd, waarin herfsttijloos ontbrak. Hun inspanningen leveren een aantal vindplaatsen
op: Pollare (Van Wilder, 1884), Outer (Emile Steppe, 1885), Denderwindeke, Aspelare, Sint-Antelinks (Van Wilder, 1885). De meest recente terugvondsten uit deze (deel)gemeenten dateren van 1978 (Pollare) en 2009-2021 (Beverbeek, Aspelare). Van de andere geciteerde (deel-) gemeenten zijn ons geen terugvondsten bekend. Wel zijn er enkele nieuwe vondsten in natte graslanden gedaan. Sinds 1988 is een kleine populatie herfsttijlozen bekend in in de Keelman in Haaltert. Een andere eenmalige vondst uit de Dendervallei dateert al van 2002: Overboelare. De laatste decennia zijn er ook vondsten in het Osbroek, de Gerstjens en recent nog de omgeving van het Kluisbos, maar er zijn sterke vermoedens dat het in die gevallen om verwilderde tuinplanten gaat.
Waarom zo zeldzaam?
Alle delen van de plant bevatten het uiterst giftige colchicine. Zowel de meeste (warmbloedige) dieren als mensen zijn uiterst gevoelig voor deze gifstof. Normaal gezien wordt de plant niet gegeten door grazende dieren, want ze verspreidt “een walgachtigen geur”, aldus Lieven-Amand Delathauwer in Het Belgische Kruidboek of de Gentsche hovenier (1849). Maar als de plant wordt gemaaid en in hooi terechtkomt, wordt het natuurlijk een ander verhaal: dan kunnen de dieren ernstig ziek worden of eraan sterven, omdat de geur sterk vermindert of zelfs verdwijnt (vgl. Fredericq
1868, Handboek van Gezondheidsleer).
De naakte bloem van de herfsttijloos foto: Yves Adams - Vilda
Het is dan ook niet verwonderlijk dat landbouwers aangemaand werden om de planten actief te verwijderen. Zo vermeldt het weekblad De landbouwer dat men de planten het best uitrukt in de herfst en in de lente gedurende 2 jaar. Het blad (18 april 1917) houdt er de nu ietwat eigenaardig klinkende mening op na: “Den arbeid laat men best door vrouwen en kinderen verrichten”. Voeg er maar aan toe: hun arbeid is goedkoper. Een andere manier om ze te verdelgen is, volgens dezelfde bron, de omzetting van de beemden in meerjarige akkercultuur, met dien verstande dat de bollen zorgvuldig moesten worden opgeraapt en verwijderd. Wedden dat dit laatste weer best door vrouwen en kinderen gebeurde!
De naakte waarheid over de verspreiding van een naaktbloeier
De zaden van herfsttijloos worden vaak verspreid door mieren, want ze bevatten een mierenbroodje, een zaadaanhangsel dat als voedsel kan dienen voor deze insecten. Ze kunnen ook verspreid worden door grazend vee, want de kleverige zaden blijven vlotjes aan de hoeven plakken. Soms worden ze ook per toeval gegeten door dieren en verspreiden ze zich via de uitwerpselen. En dan is er uiteraard ook nog de mens met zijn alomtegenwoordige machines. Ten slotte is er ook lange-afstandsverspreiding mogelijk via water langs beken en rivieren, want de zaden drijven makkelijk. En zoals de meeste bolgewassen kan herfsttijloos zich bovendien vegetatief vermeerderen via bijbolletjes. Naakte madammen en naakte mannen beschikken dus over tal van manieren om zich te verspreiden. Paul Van den Bremt