9 minute read
Vogels van de natte natuur
Vogels van de natte natuur: het water aan de lippen?
De biologische waarde van natte natuur kan nauwelijks overschat worden. Daar hoort ook een rijke diversiteit aan vogels bij. Een groot aantal vogelsoorten maakt jaarrond of gedurende een deel van het jaar veelvuldig gebruik van waterrijke gebieden. Ze komen er broeden, brengen er de winter door of gebruiken die gebieden als noodzakelijke stopplaatsen om te rusten en voedsel te zoeken tijdens de trekperiode.
Advertisement
Grote zilverreiger met blauwe reiger op de achtergrond foto: Yves Adams - Vilda
Waterrijke gebieden als gemeenschappelijke factor
De term ‘watervogels’ is een verzamelnaam voor een diverse groep van soorten die vaak niet of nauwelijks met elkaar verwant zijn. Wat ze delen is een ecologische band met waterrijke gebieden.
Futen, aalscholvers, zwanen, ganzen, eenden, rallen, steltlopers en meeuwen zijn watervogels. Hoewel ze niet allemaal onderling verwant zijn, hebben ze wel bepaalde aanpassingen om te kunnen overleven in waterrijke natuur.
Het belang van de Dendervallei voor watervogels
Hoewel watervogels op veel plaatsen in de Dendervallei voorkomen, is onze regio in vergelijking met andere delen van België karig bedeeld als het gaat over gebieden met grote aantallen watervogels. De natte gronden in de Dendervallei zijn klein in oppervlakte en staan vaak onder sterke druk, vooral door verdroging en menselijke verstoring. Daardoor zijn ze niet geschikt om regelmatig grote aantallen watervogels te herbergen. Her en der in de Dendervallei zijn wel gebieden te vinden waar je regelmatig watervogels kan zien. Van noord naar zuid, en zonder volledig te zijn, heb je de Sint-Onolfspolder in Dendermonde, het Beneden-Dender-gebied tussen Aalst en Dendermonde, Honegem in Erpe-Mere/Aalst, de Wellemeersen in Denderleeuw, het RWZI in Teralfene en de aangrenzende Dendermeersen, de Dendermeersen in Pollare, De Nuchten en de Gemene Meers in Idegem/Grimminge, de Gavers in Onkerzele en de Markvallei in Viane/Moerbeke. Natuurlijk is er ook de Dender zelf die voor bepaalde watervogelsoorten een belangrijk leefgebied vormt. Onder bepaalde omstandigheden zijn tijdelijk grotere aantallen aanwezig. Grote overstromingen die plas-drassituaties doen ontstaan trekken soms veel watervogels aan. Onder invloed van zeer koud winterweer kan er ook sprake zijn van een toename van bepaalde soorten. Beide fenomenen zijn echter vaak zeer tijdelijk van aard, en de verhoogde aantallen zijn dan ook meestal maar van korte duur.
Er komen relatief weinig watervogelsoorten tot broeden in de Dendervallei. De regio telt een aanzienlijk aantal broedparen van blauwe reiger. Met naar schatting 150-200 koppels is de Denderstreek goed voor ca. 10% van de Vlaamse broedpopulatie. Fuut en dodaars zijn lokale broedvogels. De eerste soort is vrij stabiel na een duidelijke toename op het einde van de 20ste eeuw. Dodaars liet vooral in het begin van de 21ste eeuw een stijging optekenen. Waterhoen en meerkoet zijn allebei ruim verspreid als broedvogel. De laatste soort is de voorbije decennia duidelijk toegenomen. Waterral is een zeldzame, zeer lokale broedvogel. Bij de ganzen wordt het beeld vooral bepaald door uitheemse soorten: grote Canadese gans en Nijlgans komen tegenwoordig overal voor als broedvogel. De grauwe gans is de enige inheemse gans die hier broedt, en dat pas sinds 2009. Sindsdien is er een bescheiden toename. Eendensoorten laten een wisselend beeld zien als broedvogel. Wilde eend is veruit de meest algemene soort, maar laat op langere termijn wel een duidelijke afname zien. De krakeend kent anderzijds een duidelijke toename als broedvogel. Rond de eeuwwisseling werden de eerste broedparen vastgesteld. Aanvankelijk was de kolonisatie aarzelend en bleef de soort als broedvogel beperkt tot de noordelijke Dendervallei. Vanaf 2010 zet de toename zich wat sterker door en inmiddels broedt de krakeend tot in het diepe zuiden van de Denderstreek met tientallen broedparen. Een heel ander beeld is te zien bij de kuifeend. Op het einde van de 20ste eeuw nam die soort sterk toe als broedvogel, vooral op de Dender. De populatie steeg tot vele tientallen broedparen, maar om onduidelijke redenen zakte het na de eeuwwisseling al snel in elkaar en kuifeend is nu opnieuw een zeldzame broedvogel in de regio. Bergeend is een schaarse broedvogel in het noordelijk deel van de vallei. Andere soorten zijn zeldzame broedvogels, met amper een handvol paren: slobeend, wintertaling, tafeleend en heel af en toe zomertaling. Bij de steltlopers kennen we alleen kievit als vrij algemene (maar snel afnemende!) broedvogel. Daarnaast zijn scholekster, kleine plevier en houtsnip zeldzame lokale broeders in de Dendervallei.
Doortrekkers en overwinteraars
Buiten het broedseizoen zijn er meer watervogels. De vele tientallen overwinterende blauwe reigers worden aangevuld met kleine aantallen grote zilverreigers. Die grote witte reigers zijn een vrij recente aanwinst, onder impuls van sterk toegenomen broedpopulaties in oostelijk
Europa. Aalscholvers zijn buiten de broedtijd overal bij open water te zien, vooral langs de Dender. Er overwinteren naar schatting 150-200 exemplaren in de streek, met grotere aantallen in vorstperiodes. Op het stromend water van de Dender en de grotere zijbeken zoals de Mark overwinteren vele tientallen dodaarzen. In de groep van de rallen zijn het vooral waterhoenen en meerkoeten die de dienst uitmaken, maar er overwinteren ook behoorlijk wat waterrallen in de regio. Overwinterende groepen ganzen zijn hoofdzakelijk lokale vogels die zich in groepen verzamelen. Pleisterende Arctische ganzen, zoals kolganzen, zijn uitzonderlijk in de Denderstreek. Op het vlak van eenden zijn het vooral soorten grondeleenden die in de regio overwinteren, in vrij bescheiden aantallen. De wilde eend is ook
Bosuil - foto: Rollin Verlinde - Vilda
Mannetje krakeend foto: Yves Adams - Vilda
buiten de broedtijd de meest algemene soort, met honderden overwinteraars. Daarnaast overwinteren ook krakeenden, wintertalingen, slobeenden en smienten in de regio. Onder invloed van streng winterweer of flinke overstromingen kunnen de aantallen oplopen. Duikeenden zijn behoorlijk schaars, met lage aantallen kuifeenden en tafeleenden. Die laatste soort overwinterde rond de eeuwwisseling nog talrijk rond Dendermonde, met een maximum van liefst 1.270 exemplaren op de Meerdamplas in februari 2000! Sindsdien is het aantal overwinterende tafeleenden in België en andere delen van Noordwest-Europa sterk afgenomen. Tijdens de winter en vooral op doortrek zijn ook een aantal steltlopersoorten te zien. Ondanks de sterke afname passeren nog steeds aanzienlijke aantallen kieviten op doortrek, maar als wintergast is de soort vrijwel uit beeld verdwenen. Oeverloper, witgat, watersnip, bokje en houtsnip zijn courante doortrekkers, en op de eerste soort na zijn ze ook tijdens de winter waar te nemen. Andere steltlopersoorten worden veel minder gezien, bij gebrek aan geschikte terreinen om aan de grond te komen.
Een glorieus verleden?
Het bescheiden hedendaagse belang van de Dendervallei voor watervogels is vermoedelijk een artefact. Als riviervallei, met talrijke zijbeken en -beekjes, is de regio van nature waterrijk. Natuurlijke, permanente grote open wateroppervlakken kwamen in de Dendervallei niet voor, maar vermoedelijk was de regio wel rijk aan natte graslanden en gebieden die in de winter en tot diep in het voorjaar periodiek onder water stonden door de winterregens. Die terreinen moeten heel aantrekkelijk zijn geweest voor watervogels die van plas-dras-toestanden houden, zoals een aantal soorten eenden en steltlopers. Eeuwenlange menselijke strijd tegen ‘waterzieke’ gronden heeft aan de vallei vermoedelijk een enorme oppervlakte aan waterrijke natuur onttrokken.
Omdat de menselijke ingrepen al zo ver in de tijd terug gaan, hebben we er het raden naar wat de watervogelwaarde van die terreinen ooit kan zijn geweest. Uit een recenter verleden zijn enkele vensters op het verleden gedocumenteerd die ons laten vermoeden dat die waarde aanzienlijk was. Zo werden in de jaren ’70 heel wat waarnemingen gedaan van talrijke watervogels op de linkeroever van de Dender, net stroomafwaarts van Ninove, vooral op doortrek en tijdens de winter. Dat gebied ging kort daarna op de schop en wordt nu ingenomen door een groot industrieterrein. Toen in de late winter 2002 om technische redenen enkele bemalingspompen in de Dendervallei tussen Grimminge en Zandbergen het lieten afweten, lokten drassige weilanden binnen de kortste keren en nog wekenlang grote aantallen eenden en steltlopers op doortrek aan. Het is zeer goed mogelijk dat onze vallei ooit een eldorado voor watervogels is geweest waarbij de hedendaagse waarnemingen zouden verbleken.
Het kan zelfs nog straffer. Historisch onderzoek leverde voor onze regio twee vermeldingen op van toponiemen die de historische aanwezigheid van kraanvogels zouden kunnen aantonen: de ‘Kraningen’ in Appelterre en het ‘Cranenbrouck’ in Meerbeke. Deze toponiemen zeggen op zich niets over de status van de kraanvogel op die locatie: rustplaats tijdens de trek of broedgebied? Maar als men destijds in de naam van een gebied uitdrukkelijk verwees naar kraanvogels, is het meer dan waarschijnlijk dat hier heel regelmatig kraanvogels voorkwamen, en dat ze er eeuwen geleden zelfs broedden. Klinkt dat ongeloofwaardig, kraanvogel als broedvogel in de
Dendervallei? Dat zegt dan meer over de mate waarin wij na eeuwen van grootschalige menselijke ingrepen op onze landschappen niet of nauwelijks nog in staat zijn om ons voor te stellen hoe die landschappen er in een natuurlijke staat hebben uitgezien. ‘Shifting baselines-syndroom’ heet zoiets: ons referentiekader (onze ‘baseline’) is gebaseerd op wat we zelf vroeger hebben kunnen ervaren, maar we verliezen uit het oog dat dit referentiekader op zijn beurt al sterk was aangetast door veranderingen van voor onze tijd. Verschillende archeologische vondsten uit de middeleeuwen in andere delen van Vlaanderen bevestigen wat de toponiemen laten vermoeden: kraanvogels waren ook in westelijk Vlaanderen aanwezig als broedvogel. Het is dus zeer wel mogelijk dat waterrijke geFuut - foto: Denny Declercq bieden in de Dendervallei eeuwen geleden zelfs zodanig waardevol waren dat er kraanvogels broedden!
Ruimte voor verbetering
Zoals bekend uit de media kwamen in 2021 voor het eerst in eeuwen weer kraanvogels tot broeden in België. Met de hedendaagse bevolkingsdichtheid en ruimtelijke ordening is het niet realistisch dat die soort echter ook naar de Dendervallei zou terugkeren. Voor heel veel andere watervogelsoorten is er echter wel degelijk (veel) ruimte voor verbetering. Op diverse plaatsen in de vallei zijn gebieden te vinden waar waterrijke natuur hersteld zou kunnen worden. Dergelijke projecten zijn recent op een aantal plaatsen in het land uitgevoerd, dus waarom niet hier. Op sommige plekken zou het, ietwat kort door de bocht gesteld, alleen maar neerkomen op het stoppen met het voortdurend bemalen en wegvoeren van water. In sommige oren zal dat ongetwijfeld radicaal klinken en het zou ook iets zijn waar goed moet worden over nagedacht. Het is niettemin ernstig te overwegen. Het zou niet meer zijn dan een terugkeer naar een natuurlijker toestand en op de koop toe zou er nog heel veel voor te zeggen zijn in het licht van zeer actuele thema’s als verdroging en veranderende neerslagregimes ten gevolge van klimaatverandering. Natte natuur is op zichzelf zeer waardevol, maar het kan ons ook in staat stellen om ons te wapenen tegen enkele van de grootste uitdagingen waar we de komende decennia voor staan. Als nieuwe natte natuur groot genoeg in oppervlakte zou zijn, zou de Dendervallei een klein beetje van die oude watervogelglorie kunnen terugkrijgen. Wouter Faveyts
Ook jouw waarnemingen zijn belangrijk!
Jouw waarnemingen van watervogels, maar ook andere vogelsoorten, zijn ook belangrijk! Dat is nu meer dan ooit het geval. In het voorjaar van 2020 is gestart met het veldwerk voor een nieuwe Vlaamse vogelatlas. Gedurende drie jaar zullen vogeltellers heel Vlaanderen op systematische manier onderzoeken op vlak van zowel broedvogels als wintervogels. Vogelwerkgroep Cinerea neemt het veldwerk in de Denderstreek voor zijn rekening. Hoewel het onderzoek in de eerste plaats verloopt volgens een vaste methodiek, kunnen ook losse waarnemingen belangrijke aanvullingen vormen. Iedereen kan dus helpen, ook jij. Dat doe je door zo veel mogelijk vogelwaarnemingen in te voeren in www.waarnemingen.be. Nog meer weten over de vogelatlas? Check deze website: www.vogelatlas.be of neem contact op met de regionale atlascoördinator via wouter.faveyts@telenet.be.