2 minute read

Voorwoord

Shifting baselines

6000 jaar geleden was onze regio maximaal bedekt met een oerbos dat zich vanaf de laatste ijstijd had ontplooid. Vanaf die periode begint het verval van ons natuurlijk bosareaal. De landbouwbevolking, die al een aantal millennia was gegroeid, nam in een periode van zowat een millennium de fakkel van onze jagersbevolking over. Ontbossing enerzijds en degradatie door begrazing anderzijds deden het ene bos na het andere wijken.

Advertisement

Tijdens de afkalving van het Romeinse rijk veroorzaakte de onzekerheid van ‘the dark ages’ een spontaan tijdelijk bosherstel. Het Kolenwoud, waar onze oude bossen restanten van zijn, valt vanaf de achtste eeuw onder invloed van de middeleeuwse ontginningen in grote en kleine delen uiteen. Een eerste dieptepunt in beboste oppervlakte voor onze regio was de tweede helft van de dertiende eeuw. Van de 14e tot de 19e eeuw steeg de Vlaamse bosindex in eb- en vloedbewegingen van 8 à 9 naar 15,2%. Een absoluut dieptepunt in bosoppervlakte kwam er na de bevolkingsgroei en industrialisatie van de 18de en 19de eeuw. Iets meer in het geheugen liggen wellicht de grote kappingen tijdens WO-I en de spectaculaire aanplant van populieren tussen 1930 en 1960 ten behoeve van onder andere de luciferindustrie.

Wie dieper wil graven in deze boeiende geschiedenis moet er zeker “Bossen van Vlaanderen, Paul Van den Bremt et al.” eens op nalezen. Feit is dat niemand het natuuraanbod van 6000 jaar geleden als referentiebeeld hanteert om te spreken over natuurrijkdom in onze regio. De manier waarop we een systeem taxeren, gebeurt meestal ten opzichte van referentiepunten (basislijnen) die meestal teruggrijpen naar de eigen vroege ervaringen in de kinderjaren. Dit fenomeen heet “shifting baselines”. Kinderen die binnen een tiental jaar geboren worden, zullen een jaarlijkse hittegolf normaal vinden, want ze hebben het nooit anders geweten. Dit met generaties wisselende “normaal” stelt onze klimaataanpak en het natuurbehoud voor grote uitdagingen. Niet alleen bossen kregen met de tijd steeds nieuwe basislijnen, ook bepaalde natuurtypes en abiotische factoren wijzigden sterk. Eeuwenlang heeft de mens geprobeerd het watersysteem te beheersen. Weilanden en meersengebieden langsheen waterlopen in de Denderstreek werden ontwaterd met het oog op een optimale gras-, hooi- of houtopbrengst.

Water werd in deze gebieden gezien als een probleem waar men zo snel mogelijk van af moest. Zelfs na een kletsnat 2021 weten we nu wel beter. Onze diepe en ondiepe waterlagen slinken dramatisch. Anders omgaan met water is dringend nodig: niet meer afvoeren, maar bufferen en laten infiltreren, vernatten waar kan. Onze baseline waar we naar terug moeten qua waterbeheer moet niet één maar vele generaties terug. Dit komt zowel de natuur als het klimaat ten goede.

Daarom besteden we in deze Dendriet graag aandacht aan onze natte natuur en de talrijke projecten waar Natuurpunt aan werkt. Bijzondere aandacht vraagt het project Grote Meers (Hogedonk) in het gebied Beneden-Dender van Natuurpunt afdeling Aalst: maar liefst 22 ha natte natuur krijgt een beter beheer en een beschermde status. Dergelijke projecten overstijgen de lokale mogelijkheden. Afdeling Aalst hoopt dan ook op je milde bijdrage. Ook van de andere afdelingen vermelden we graag de watergebonden projecten en hoe je kan bijdragen aan lokale natuur. Zo kunnen onze lokale vrijwilligers zich blijven inzetten voor meer robuuste natuur, met herstel van een aantal iconische soorten zoals de bever, en wie weet in de komende jaren ook de otter. Doe de natte natuur een eindejaarscadeau! En vergeet vooral ook niet zelf in familie- en vriendenkring te genieten van de mooie dagen die eraan komen.

foto: Daan Stemgée

This article is from: