2020 1 februari Waardvogel

Page 1

Waardvogel 59e JAARGANG | NUMMER 1 | FEBRUARI 2020 WWW.NVWK.NL

Jaar van de Wilde Eend

11

Krimpenerwaard nu ook IBA

16

Polder De Nesse

28

maakt een vliegende start fot

Important Bird and Biodiversity Area in Nederland

o

v

an

de

ma a

nd

Favoriet ZHL-gebied van Maarten Breedveld, regiohoofd Veenweiden


Namen, telefoonnummers en e-mailadressen Bestuur

Voorzitter Secretaris Penningmeester Algemeen adjunct Coördinator plantenwerkgroep Coördinator vogelwerkgroep Coördinator PR

Jaap Graveland, jaap.graveland@nvwk.nl XX XXXXXXX XX XXXXXXX Frans van der Storm, info@nvwk.nl XX XXXXXXX Boschpolderstraat 14, 2807 LJ Gouda Jan de Boer, penningmeester@nvwk.nl XX XXXXXXX bankrekening NVWK: NL82 RABO 0127 2948 80 Vacant Stef van Walsum, planten@nvwk.nl XX XXXXXXX Vacant Joke Colijn, j.j.colijn@gmail.com XX XXXXXXX XX XXXXXXX

Werkgroepen Redactie Waardvogel voor kopij Maria Kuijf en Joke Colijn, nvwkredactie@gmail.com XX XXXXXXX XX XXXXX Foto’s t.b.v. de website Redactie, nvwkredactie@gmail.com Werkgroep Ruimtelijke Ordening Ton de Groot, werkgroepro@nvwk.nl XX XXXXXXX Coördinator vlinders- en libellen- werkgroep Gabrielle Heuvelman, vlinderwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXX Coördinator weidevogelbescherming Klaas de Mik, xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx.xx XX XXXXXXX XX XXXXXXX Assistent weidevogelbescherming Joep Vermaat, weidevogels@nvwk.nl Coördinator werkgroep landschaps- onderhoud Patrick Heuvelman, landschapwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXX Coördinator wintervogeltellingen Peter Berger, xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx.xx XX XXXXXXX Hans Kouwenberg, xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx.xx XX XXXXXXX Coördinator uilenwerkgroep Stefan van der Heijden, uilenwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXX Coördinator erfvogelwerkgroep Jaap Graveland, erfvogels@nvwk.nl XX XXXXXXX XX XXXXXXX Coördinator zwaluwenwerkgroep Nico van Dam, xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx.xx XX XXXXXXX Coördinator jeugdwerkgroep Kees Janssen, jeugd@nvwk.nl XX XXXXXXX Coördinator Knotgroep Krimpen Jos de Nood, xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx.xx XX XXXXXXX Coördinator roofvogelwerkgroep Henk Visser, roofvogelwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXX Jaap Jan Leeuwenburgh, roofvogelwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXX Coördinator waterwerkgroep Marc van Bemmel, waterwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXX XX XXXXXXX

Andere belangrijke instanties Dierenambulance Gouda e.o. Dierenbescherming Afdeling Krimpenerwaard Meldpunt m.b.t. milieu en de jacht Politie Hollands Midden, Regionaal Milieu Team Melden van zwerfvuil Contact opnemen met de gemeente Krimpenerwaard Meldpunt Laagvliegen Krimpenerwaard Vogelasiel Vogelklas Karel Schot Meldpunt klachten onderhoud sloten, Hoogheemraadschap van Schieland en de bermen of dijken Krimpenerwaard, info@hhsk.nl Milieutelefoon Bij verstoringen van de natuur Illegale (roof)vogelvervolging Melden via www.natuurverstoring.nl of bij de politie Onderzoek doodsoorzaak dieren Dutch Wildlife Health Centre www.dwhc.nl/meldingsformulier Meldpunt invasieve plantensoorten In bermen N-wegen ter bestrijding en monitoring: zuidholland@pzh.nl

0182 529059 0180 510984 0900 8844 140182 010 4733333 010 4857847 010 4537356 0888 333555 0900 8844

Lid worden? Wilt u actief deelnemen aan de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard of wilt u de doelstellingen van onze vereniging steunen, word dan lid. Op onze website kunt u alles over ons vinden, wat we doen en waar we voor staan. Meld u aan op www.nvwk.nl onder ‘de vereniging’, of stuur een e-mail naar info@nvwk.nl met uw gegevens. U kunt ook de secretaris bellen: XX XXXXXXX. Zie de colofon voor de diverse lidmaatschappen.

2

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020


Colofon

Van de voorzitter

De Waardvogel ISSN 1384-8240 Jaargang 59 verschijnt 5 x per jaar, februariapril-juni-september-december Kopij aanleveren Vóór 15 januari, 15 maart, 15 mei, 15 augustus en 15 november Oplage 950 exemplaren E-mail redactie Joke Colijn Maria Kuijf nvwkredactie@gmail.com Website www.nvwk.nl www.facebook.com/denvwk/

Jaap Graveland In onze tuin bloeien nu het sneeuwklokje, de boerencrocus, de winteraconiet en het lenteklokje. Kortom, we gaan van winter naar voorjaar. Altijd weer een prachtige tijd, een tijd van belofte voor meer. Veel winter was het trouwens nog niet en dat merk ik bij de watervogeltellingen: het aantal overwinterende eenden blijft achter bij dat in vorige winters, en die waren ook al mild. We merkten het ook bij de traditionele nieuwjaarsexcursie rond de surfplas bij Reeuwijk. Deze diepe zandwinplas vriest zelden dicht en trekt daardoor veel soorten eenden als het echt koud wordt. Maar ook daar waren de aantallen laag omdat overwinteraars nu overal elders nog terecht kunnen. Het was trouwens weer erg leuk. Mooi weer, en tien leden van de Jeugdnatuurwacht Krimpen aan den IJssel maakten er met hun grote nieuwsgierigheid een hartverwarmende gebeurtenis van.

https://twitter.com/denvwk nvwk.nl

Over jeugd gesproken: binnenkort overlegt het bestuur met de coördinatoren van de jeugdnatuurwachten in de Krimpenerwaard over meer samenwerking. We willen veel meer doen Secretariaat & ledenadministratie met en voor jeugd. Mijn eigen ervaring en die van vele andere ouders en van onderwijzers is Frans van der Storm dat jongeren die vroeg in aanraking komen met natuur, de natuurbeschermers van de toekomst Boschpolderstraat 14 2807 LJ Gouda worden. Maar de realiteit is dat jongeren steeds minder zelf natuur van nabij meemaken. En info@nvwk.nl op school is er vaak maar beperkt tijd voor. Dus we willen als NVWK zoveel mogelijk jongeren betrekken in onze activiteiten. Dat lukt nu onvoldoende, simpelweg omdat ons de tijd ontbreekt. Contributie per kalenderjaar € 5,- voor een jeugdlidmaatschap, We hebben dringend mensen nodig die werkgroepen helpen bij het organiseren van activiteiten één kind t/m 16 jaar waar jongeren aan mee kunnen doen, die contact onderhouden en samenwerking zoeken met € 17,- voor een basislidmaatschap het IVN, de Jeugdnatuurwacht, de jeugdbonden voor natuurstudie en die zelf ook af en toe € 22,- voor een gezinslidmaatschap activiteiten voor kinderen organiseren. In de eerste plaats zoeken we nu iemand die een en ander coördineert en stimuleert. Met een klein duwtje en wat hulp kunnen de bestaande werkgroepen Bankrekeningnummer NL82 RABO 0127 2948 80 en contacten al meer voor en met kinderen doen. Eerlijk gezegd word ik er een beetje chagrijnig van: de meeste mensen beseffen wel dat het belangrijk is en veel mensen hebben best wat tijd Lid worden U kunt lid worden via www.nvwk.nl om zich daar voor in te zetten, maar ondanks herhaalde oproepen kunnen we hier geen mensen of door een e-mail met uw gegevens voor krijgen. Daar klopt iets niet, denk ik dan. te sturen naar info@nvwk.nl Op de voorpagina Grijze zandbij, foto: Marco Tanis Foto van de maand: Ransuil, foto: Robbert Koornwinder Overname van artikelen Overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding

Dus ik vraag je: als je ook vindt dat kinderen meer in contact moeten komen met natuur, zet gedachte om in daad en neem contact op met een van de bestuursleden. Samen kijken we dan wat je leuk vindt en wat je past, en hoeveel tijd je er in wilt steken. Dat bepaal je uiteraard helemaal zelf, het blijft immers vrijwilligerswerk. d

In dit nummer

Belangrijke gegevens 2 Van de voorzitter 3 Even Noteren 4 Disclaimer Artikelen of uitingen van ­derden in Ransuil, foto van de maand 5 de Waardvogel geven niet noodZandbijen op de voorpagina 6 zakelijkerwijs de mening van de Klussenbank: wie helpt mee? 8 redactie of van de Natuur- en Nieuwjaarsexcursie NVWK 9 Vogelwerkgroep Krimpenerwaard weer, maar zijn voor rekening van de Eindejaars Plantenjacht 10 auteurs, de geciteerden of de bron Bioblitz: de Nationale Gemeente Competitie 10 Jaar van de Wilde Eend 11 Drukkerij Historische Waardvogels deel 5 12 Efficiënta Krimpen aan den IJssel Natuurbeheer in het NNN 14 Zie advertentie Krimpenerwaard nu ook IBA 16 Uilenkasthouders-avond (1) 18 Voor advertenties Uilenkasthouders-avond (2) 19 nvwkredactie@gmail.com Jaartarief (= vijf edities): Problematiek knobbelzwanen 1/8 pagina: € 50,standpunt NVWK 20 1/4 pagina: € 90,De Kortste Weg 23 1/2 pagina: € 150,Onderzoek naar de torenvalk 24

Een groene oever aanleggen? 25 Een kijkje in de wereld van (korst-)mossen 26 Polder De Nesse 28 Grote zilverreiger 32 Jaarverslag secretaris 2019 35 Goed nieuws voor de smient! 36 Vakantie 37 Algemene Ledenvergadering NVWK Uitnodiging voor 25 maart 38 Recordaantal tellers zien opvallend veel pimpelmenzen 38 Help de NVWK sterker maken 39 Vogelonderzoek Hooge Boezem 40 Stikstofproblematiek standpunt NVWK 44 Vogelexcursie Harderbroek 46 Functieprofiel 47 Algeracorridor - zienswijzen NVWK 48 Wintertelling roofvogels 50 WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

3


Even noteren S

tartavondweidevogelseizoen2020–lezingBoerennatuur Donderdag 5 maart, van 20.00 tot ongeveer 22.00 uur. Weidewachters, het Agrarisch Collectief (ACK) en de daarbij aangesloten boeren, drone-team, mogelijk geïnteresseerde weidewachters en drone-piloten, en andere belangstellenden zijn alle welkom. Alex Datema zal een presentatie verzorgen. Daar zijn we erg blij mee. Alex is de voorzitter van Boerennatuur, de landelijke koepelorganisatie van alle agrarische collectieven, waaronder onze ACK. Hij is een warm pleitbezorger van het toewerken naar natuurinclusieve landbouw. Zeer actueel, komt allen. Locatie: De Zwaan, Kerkweg 2 in Berkenwoude. Start 20.00 uur, zaal open vanaf 19.30 uur.

W

erkzaamheden bij het Zuid-Hollands Landschap Zaterdag 7 maart 9.00-15.00 uur door Knotgroep Krimpen. Informatie bij Jos de Nood: xxxxxxxx@xxxxxxx.xx.

R

oofvogels tellen In het weekend van 7 en 8 maart organiseert de roofvogelwerkgroep een telling van de roofvogels in delen van de Krimpenerwaard. De telling wordt uitgevoerd volgens de zogenaamde BMP-methode (Broedvogel Monitoring Project). Daardoor zijn de resultaten goed vergelijkbaar met die in andere gebieden en jaren. Informatie bij Henk Visser en Jaap Jan Leeuwenburg: roofvogelwerkgroep@nvwk.nl.

W

intervogeltellingen Het weekend van 14 maart 2020. Info bij Hans Kouwenberg, XX XXXXXXX of Peter Berger, XX XXXXXXX.

L

ezing over libellen Op dinsdag 24 maart houdt libellendeskundige Paul Schrijvershof vanaf 20.00 uur een lezing over hun levenswijze en het voorkomen van soorten in Nederland en natuurlijk in onze eigen Krimpenerwaard. Hij kent alle Nederlandse soorten en heel veel Europese. Hij heeft er ook prachtige foto’s van gemaakt. Locatie: De Zwaan, Kerkweg 2 in Berkenwoude. Start 20.00 uur, zaal open vanaf 19.30 uur.

A

lgemene Ledenvergadering NVWK (ALV) Op woensdag 25 maart van 20.00 - 22.00 uur houden we de jaarlijkse ledenvergadering met na de pauze een interessant programma, zie pag. 38. Locatie: de Zwaan in Berkenwoude.

L

ezing over waterkwaliteit Dinsdag 31 maart houdt gebiedsdeskundige Henk van der Weijden een lezing over de waterkwaliteit in de Krimpenerwaard en omgeving. Een belangrijk onderwerp waar altijd veel om is te doen, maar voor velen onbekend terrein. Terwijl er grote veranderingen in de waterkwaliteit zijn opgetreden en de waterkwaliteit van groot belang is voor het waterleven. Een mooie kans om hier meer over te weten te komen! Locatie: De Zwaan, Kerkweg 2 in Berkenwoude. Start 20.00 uur, zaal open vanaf 19.30 uur. De lezing is nog onder enig voorbehoud, dus hou de site, nieuwsbrief of facebookpagina in de gaten.

4

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

R

oofvogels tellen In het weekend van 28 en 29 maart organiseert de roofvogelwerkgroep nog een telling van de roofvogels in delen van de Krimpenerwaard. Informatie bij Henk Visser en Jaap Jan van Leeuwenburg: roofvogelwerkgroep@nvwk.nl.

W

intervogeltellingen De laatste van dit seizoen! Het weekend van 18 april 2020. Info bij Hans Kouwenberg, XX XXXXXXX of Peter Berger, XX XXXXXXX.

P

lantenexcursie Stormpoldervloedbos Op zaterdag 25 april gaan we naar het Stormpolderbos Dit is een wilgenvloedbos van ongeveer 9 ha. groot. Het bos staat bekend om zijn specifieke getijdeflora zoals het zomerklokje en spindotterbloem. Recent zijn er bijzondere soorten ontdekt waaronder het moerasstreepzaad en dodemansvingers. We gaan een rondje lopen en hopelijk veel bijzondere planten bewonderen. Laarzen zijn aanbevolen! Excursie is geschikt voor jong-oud, beginner en plantenkenner! Om 10.00 uur beginnen we bij de ingang van het Stormpoldervloedbos; van der Giessenweg 6, 2921 LP Krimpen aan den IJssel. Excursieleider is Stef van Walsum, xxxxxxxx@xxxxxxx.xx, XX XXXXXXX.

I

nventarisatieavonden met de plantenwerkgroep 7 mei, 21 mei, 4 juni, 18 juni, 2 juli, 16 juli, 30 juli, 13 aug, 27 aug en 10 sep. Om de week op donderdagavonden gaan we planten inventariseren in kilometerhokken, volgens de methode van FLORON. We starten om 18.30 uur en gaan door tot het donker wordt. In één avond proberen we alle plantensoorten in het kilometerhok op naam te brengen. Wil je ook (een keer) mee op pad? Stuur dan een mailtje naar Stef van Walsum stefvanwalsum@hotmail.nl dan ontvang je een paar dagen van te voren een bericht waar we verzamelen. De locatie wordt enkele dagen van tevoren via de mail bekend gemaakt. Aanmelden bij onze excursieleider: xxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx, XX XXXXXXX.

V

ogelexcursie Harderbroek en Arkemheen Zaterdag 9 mei neemt Oscar de Pauw ons mee naar deze unieke vogelgebieden. Zie voor meer informatie pag. 46 in de Waardvogel. Polder Arkemheen is een van de beste weidevogelgebieden van ons land en het Harderbroek is bekend om zijn vele moeras- en watervogels, waaronder de zeearend. We verzamelen om 7.45 uur in Schoonhoven, op de parkeerplaats ten noordoosten van de pont (bij het bushokje). We rijden vanaf daar naar parkeerplaats Vanenburg, daar is een benzine station, langs A28 na afslag Nijkerk richting Zwolle tussen 08.45 uur en 09.00 uur. Gelijk hierheen rijden mag natuurlijk ook. Eindtijd excursie uiterlijk om 15.30 uur, zodat men rond 16.30 uur weer in de Krimpenerwaard is. Denk aan stevige schoenen en of laarzen: de wandelpaden in het Harderbroek en Harderbos kunnen nat zijn en zorg voor voldoende eten en drinken. Informatie bij Oscar de Pauw, telefoon XX XXXXXXX.


I

nventarisatie grote modderkruiper Zaterdag 16 mei gaat de waterwerkgroep er weer met netten op uit. De aanwezigheid van de grote modderkruiper is aangetoond met DNA-onderzoek. Met deze inventarisatie onderzoekt de waterwerkgroep waar ze precies zitten. Deze keer wordt polder De Nesse en omstreken bezocht. Informatie bij: waterwerkgroep@nvwk.nl.

I I F

nventarisatieavonden met de plantenwerkgroep Donderdag 21 mei, start 18.30 uur. Zie de informatie bij 7 mei. nventarisatieavonden met de plantenwerkgroep Donderdag 4 juni, start 18.30 uur. Zie de informatie bij 7 mei.

LORON excursie Commissarislanden Berkenwoude Zaterdag 13 juni 10.00 – 16.00. De Commissarissenlanden (4,5 ha) liggen iets ten zuidoosten van het dorp Berkenwoude. Ze zijn in het beheer van het Zuid-Hollands Landschap. De landen liggen als een lange, smalle strook tussen de Slingerkade en de Ringsloot. Een deel van de strook is zo’n twintig jaar geleden afgegraven om schraalland terug te laten keren. De excursie organiseren we samen met FLORON district Zuid-Holland Zuid. De excursie is geschikt voor liefhebbers met enige kennis van planten. Graag opgeven bij Stef voor 6 juni. Excursieleiders zijn Willemien Troelstra & Stef van Walsum. Contact: xxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx, XX XXXXXXX. We verzamelen bij de Zuidbroekse molen (ambulancepost aan de zuideinde van de Zuidbroekse Opweg). Hier is een bushalte en een parkeerplaats.

Wat betekent het poppetje naast de activiteiten? Dit icoontje betekent dat de betreffende activiteit o.i. geschikt is voor kinderen van diverse leeftijden afhankelijk van hun ontwikkeling en interesse, ter beoordeling van ouders/verzorgers/begeleiding. Maar het blijft ook aan u om te beslissen of uw (klein)kind bijvoorbeeld een keer mee mag bij knotwerkzaamheden, of voor een lezing een keer laat naar bed mag. De NVWK-coördinator van de activiteit of excursie zal aandacht schenken aan het kind of de kinderen, maar er wordt wel verwacht dat er verantwoordelijke begeleiding meegaat.

I Z

nventarisatieavonden met de plantenwerkgroep Donderdag 18 juni, start 18.30 uur. Zie de informatie bij 7 mei.

eegvissen bij De Zaag Zaterdag 29 augustus, 9.00-12.00 uur. In samenwerking met Ravon en het Zuid-Hollands Landschap. We trekken een zegennet door de nevengeul en krijgen zo een mooi beeld van wat er leeft. De nevengeulen zijn aangelegd voor de waterveiligheid en voor ecologisch herstel. Rijkswaterstaat en Ravon gebruiken de gegevens om een indruk te krijgen van het succes van deze maatregel. Dit is de vierde keer alweer, en het is altijd weer een verrassing om te zien hoeveel vissen en andere soorten er in zo’n geul voorkomen. Verzamelen om 9.00 uur op parkeerplaats van De Zaag, Krimpen aan de Lek. Informatie bij waterwerkgroep@nvwk.nl. D

Ransuil foto van de maand Maria Kuijf

Geregeld krijgen we erg mooie foto’s van ransuilen toegestuurd. Daarom willen we dit keer een foto van de ransuil uitroepen tot foto van de maand. De foto op de voorpagina is gemaakt door Robbert Koornwinder, evenals de grappige kiekeboe-foto hiernaast. D Zonder de fotografen onrecht te willen aandoen is het zo dat ransuilen in de winter vrij makkelijk te fotograferen zijn. Ze trekken naar gezamelijke roest-(=rust) plaatsen om daar soms met tientallen vogels de dag door te brengen. Toch is het niet makkelijk om ze te ontdekken. Pas wanneer je ze ziet, denk je: dat ik ze niet eerder gezien heb! Ransuilen zijn heel goed gecamoufleerd, hun verenpatroon lijkt op boombast. Ze vertrouwen zó op hun schutkleur dat ze nauwelijks schuw zijn. Soms kunnen ze nieuwsgierig naar de ‘gluurder’ teruggluren, zoals op de foto hiernaast vastgelegd is. Ransuilen hebben nóg een trucje om niet op te vallen; ze kunnen zich heel smal maken, zodat ze nog meer op een tak of stam lijken. De roestplaatsen zijn kwetsbaar. Ransuilen worden soms onbedoeld verstoord en vliegen dan op met onbekende gevolgen: ze kunnen slachtoffer worden van roofvogels (bijvoorbeeld havik), en ze verbruiken onnodig energie. In tijden van voedselschaarste kan dit laatste slecht voor de uilen uitpakken. De uilenwerkgroep inventariseert regelmatig de roestplaatsen of locaties met roepende jongen. Ransuilen broeden in oude nesten van kraaien of eksters. Het mannetje roept zacht en onopvallend, maar de bedelroep van jongen is luid en duidelijk. Langdurig maken ze een piepend geluid, als van een piepende schommel, totdat de oudervogel arriveert met voer. Dan is het even stil, maar al snel gaan de magen weer te knorren en begint het piepen opnieuw. Bron: www.NVWK.nl D WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

5


Zandbijen op de voorpagina Marco Tanis

Halverwege maart – of, in 2018, februari – verschijnen de eerste bloemen in ons landschap. Al snel kun je daarop de eerste bezoekers zien: hommelkoninginnen, kleine vossen, en drekvliegen. Een van die eerste bezoekers is vaak een (solitair) zandbijtje (Andrena). Veel soorten zandbijen vliegen namelijk in het voorjaar. Zandbijen vormen met bijna tachtig soorten de rijkste bijensoort in Nederland, waarvan we er zo’n vijftien kunnen zien in de Krimpenerwaard. Ze zijn niet agressief en met hun korte angel kunnen ze niet door de menselijke huid heen steken. Dus geen reden voor paniek bij een nestplek in het gazon, maar geniet van de drukte! D

L

entebijen De hele winter lang overwinteren ze als volwassen bij in het nest waar ze opgroeiden, maar zodra de temperatuur weer wat oploopt, komen de bijtjes tevoorschijn, vaak de mannetjes als eerst. Even later komen de vrouwtjes tevoorschijn en beginnen met foerageren op hun favoriete planten. En zo vind je al snel bijvoorbeeld het vuurrode vosje (Andrena fulva) op sleedoorn en de grijze zandbij (Andrena vaga, voorpag.) op wilg.

N

estplekken Echt leuk wordt het als je een nestplek kan ontdekken, wat in de lente door de korte vegetatie nog vrij makkelijk is. Veel soorten maken namelijk nestaggregraties. Dit zijn grote verzamelingen van individuele nestjes op geschikte plekken. Je kunt ze vinden op alle zonnige plaatsen met open grond, zoals dijken, onverharde paden en zelfs tussen straatstenen. Als je eenmaal zo’n plek ontdekt heb, kun je interessant gedrag van deze ongevaarlijke bijtjes zien. Allerlei soorten, zoals de grasbij (Andrena flavipes, 1) , de goudpootzandbij (Andrena chrysosceles, 2), de viltvlekzandbij (Andrena nitida, 3) en de meidoornzandbij (Andrena carantonica, 4) vliegen door elkaar heen. Mannetjes bijen patrouilleren druk heen en weer voor de nestopeningen, en vormen op grote plekken soms zwermen. Geschikte vrouwtjes die voorbij vliegen worden bijna onmiddellijk belaagd door meerdere mannetjes en vormen zo een bol van bijtjes. Na de paring begint het vrouwtje aan haar nest. Ze graaft nestgangen en kamers en bevoorraadt die kamers met stuifmeel. En zo zie je ze op de voorjaarsbloemen, druk aan het foerageren voor hun nest. Op de nestplek kun je ze zien terugvliegen, beladen met stuifmeel.

P

arasieten Maar er zijn kapers op de kust, in de vorm van kleurrijke wespbijtjes (Nomada), zoals de kortsprietwespbij (Nomada fucata, 5). Deze

6

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

1

2

3


vliegen van nestopening naar nestopening. Ze kijken of het nest leeg is, en leggen snel een eitje bij de voorraad van de andere bijen. Soms echter is de moederbij wel thuis en wordt de kaper snel het nest uitgegooid. Deze koekoeksbijen zijn broedparasieten; voor hun voortplanting zijn ze afhankelijk van een gastheerbij. Dat zijn echter niet de enige broedparasieten; wolzwevers (Bombylius major) zweven ook voor de nestjes langs. Met een slingering van het achterlijf werpt de wolzwever eitjes in de nestgangen; de larve daaruit eet zowel voorraad als de zandbijenlarven op. Om dit te vermijden sluit de vrouwtjeszandbij zo snel mogelijk het nest af nadat het volledig met stuifmeel bevoorraad is. De larve die uit het eitje van de zandbij komt eet het stuifmeel op, verpopt zich, en wacht als volwassen bij op volgend voorjaar.

4

5

F

enologische mismatch Echter, in 2018 en 2019 verschenen plotseling allerlei typische voorjaarszandbijen in oktober. In beide gevallen was na een koude periode de temperatuur in oktober plotseling opgelopen tot boven de 20 graden. Dachten de bijen dat de winter al voorbij was? Succesvolle voortplanting lijkt er voor deze bijtjes in ieder geval niet in te zitten; het weer verslechterde al snel weer. Voor grijze zandbijen geldt dit al helemaal; de wilg waarvan ze afhankelijk zijn bloeit nog helemaal niet. Groot was dan ook mijn verrassing toen ik op 26 oktober tientallen grijze zandbijtjes vond bij een nestaggregratie. Lethargisch hingen ze in bloemen bezemskruiskruid, een plant die ze normaal nooit bloeiend zouden tegenkomen. Deze bijen waren slachtoffer van een fenologische mismatch; een fenomeen waarbij de timing van de ene soort niet meer goed is afgestemd op de soort waarvan hij afhankelijk is. De bekendste voorbeelden hiervan zijn de koolmees en bonte vliegenvanger. Deze vervroegen het tijdstip van eileg slechts langzaam, terwijl de piek van rupsen, het favoriete voedsel, veel sneller vervroegt in het seizoen. Daarnaast schuift ook de timing van bijen en hun voedselplanten uit elkaar door vroeg beginnende lentes, waardoor planten minder goed bestoven worden en bijen niet tot voortplanting komen. Dus valt het te hopen dat februari 2019 niet zo warm wordt als vorig jaar, en de bijen nog even blijven liggen in hun nestjes. Dan kan ik tenminste op zoek naar winterjuffers! D

Bronvermelding: NatureToday: Uniek: warm weer wekt voorjaarsbijen uit winterslaap: https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/ message/?msg=24679; Both, C., Bouwhuis, S., Lessells, C. M., & Visser, M. E. (2006). Climate change and population declines in a long-distance migratory bird. Nature,441(7089), 81-83; Een grasbij bij zijn holletje, bron illustratie: Nieuwe insectengids, Michael Chinery Van Breugel, P. (2014). Gasten van bijenhotels. EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden & Naturalis Biodiversity Center; Forrest, J. R. (2015). Plant–pollinator interactions and phenological change: what can we learn about climate impacts from experiments and observations? Oikos, 124(1), 4-13; Peeters, T. M.J., Nieuwenhuijsen, H., Smit, J., Van der Meer, F., Raemakers, I. P., Heitmans, W. R. B., ... & Roos, M. (2012). De Nederlandse bijen (Hymenoptera: Apidae S.L.) Nederlandse Fauna 11. Naturalis Biodiversity Center & European Invertebrate Survey; Visser, M. E., Van Noordwijk, A. J., Tinbergen, J. M., & Lessells, C. M. (1998). Warmer springs lead to mistimed reproduction in great tits (Parus major).Proceedings of the Royal Society of London B: Biological Sciences, 265(1408), 1867-1870. D

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

7


Klussenbank: wie helpt mee?

De NVWK krijgt het steeds drukker. Dat is prachtig, want in de praktijk betekent het dat we als vrijwilligersvereniging meepraten bij de grote projecten die worden uitgevoerd in de Krimpenerwaard en daar het natuurbelang kunnen inbrengen, maar ook dat we uit eigen initiatief met projecten kunnen aankloppen bij de beide gemeenten, waterschap en provincie. Helaas schieten daardoor bepaalde klussen erbij in en hebben we voor de projecten extra handen nodig. Daarom hebben we een klussenbank opgericht; er staan ook klussen op de site onder Actueel. Vaak gaat het om kortlopende taken, soms komt een klus op herhaling. Wie helpt mee? D

Wie vult onze nieuwe website?

Een nieuwe site? Voldeed de huidige site niet meer dan? Integendeel! We krijgen nog steeds complimenten voor onze prettig navigeerbare en visueel aantrekkelijke site. Het probleem is dat de ondersteuning binnenkort wegvalt. Daarom hebben we uit noodzaak een nieuwe site gebouwd die zo veel mogelijk op de oude moet lijken, met enige noodzakelijke of gewenste toevoegingen. Het raamwerk staat, maar nu moet er moet nog heel veel informatie (content) van de huidige naar de nieuwe worden verplaatst. We werken met WordPress om vanaf nu onafhankeljk te zijn. Als je hiervan enige kennis hebt en je wilt ons bij deze klus assisteren, heel erg graag, want er zit flinke druk op! We hopen de taken te kunnen verdelen, dan blijft het leuk. Zoek contact met Frans van der Storm als je meer wilt weten, zie pag. 2.

Tel je eigen stadsvogels

Doe je mee met de Nationale Tuinvogeltelling? Dan is dit ook iets voor jou. Door driemaal in het voorjaar vogels in je eigen bebouwde kom te tellen, wordt duidelijk of onze gemeenten slagen in hun voornemen om de goede maatregelen te nemen die de kernen beter leefbaar maken voor vogels. Want steeds meer vogels verdwijnen uit de bebouwde kom en het wordt zo een dooie boel. Daarom tellen overal in het land mensen al stadsvogels voor het Meetnet Urbane Soorten, MUS - doe ook mee! Kleine moeite, die belangrijke informatie over je eigen leefomgeving oplevert om waar nodig bij te kunnen sturen. Bel of mail Jaap voor meer informatie.

Bouw een feestje voor de jarige NVWK!

In 2021 bestaat de NVWK 60 jaar. Uiteraard laten we deze mijlpaal niet zomaar voorbij gaan. Wie herinnert zich nog de feestelijkheden rond het 50-jarig bestaan? Iets dergelijks staat ons voor ogen, maar als je betere ideeën hebt: kom maar op! We zoeken tenminste nog één creatieve gangmaker, nog twee is beter. Er is een budget en je krijgt het oude draaiboek om uit te putten. We hebben nog een jaar te gaan, maar het is goed om al in een vroeg stadium het raamwerk neer te zetten. We zijn heel benieuwd waar je mee komt! Vanzelfsprekend krijg je flinke ondersteuning vanuit het bestuur. Ook hiervoor moet je weer bij Joke Colijn zijn: haar gegevens staan op pagina 2. 8

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

Help padden veilig oversteken

In het vroege voorjaar ontwaken salamanders, padden en kikkers om naar hun geboortesloot te trekken en daar eitjes af te zetten die vervolgens worden bevrucht. Wegen heelhuids oversteken is niet hun sterke punt en je ziet dan ook veel platgereden dieren. Help mee om de Stolwijkse populatie veilig over te brengen! ‘s Avonds patrouilleer je in een veiligheidshesje een paar uurtjes langs de favoriete sloot en in de aanliggende wijk met een schepnetje en een zaklamp. Je bent niet alleen, je wordt volgens je beschikbaarheid ingedeeld tussen februari en april en het is gewoon leuk! Ben je minimaal 15 jaar? Geef je op bij pat. buckley@dierenbescherming.nl of bel Joke Colijn voor informatie, zie pag. 2.

De NVWK op streekmarkten en braderieën

Tot voor enkele jaren hadden wij regelmatig een standje op jaarmarkten e.d. waarop aan belangstellenden uitleg werd gegeven over onze doelstellingen en onze acties. Hier werden ook nieuwe leden geworven. Er komt helaas niets meer van en dat is een gemiste kans om ons te profileren. Vind je het leuk om een paar maal per jaar bij zo’n standje te staan en de doelstellingen van de NVWK uit te dragen? De spullen om je stand ‘groen’ aan te kleden zijn uiteraard beschikbaar. De frequentie bepaal je zelf. Inmiddels heeft zich al iemand gemeld maar omdat het niet zo leuk is om in je eentje een kraampje te bemensen, zoeken we nog iemand! Informatie bij Joke Colijn, contactgegevens op pagina 2.

Landschapswerkgroep zoekt coördinator

Dit is niet zozeer een klus, dit is een taak. Maar omdat werken in het landschap ook heel bevredigend is, staat hij toch tussen de klussen. En omdat hij vacant is natuurlijk, want de werkgroep staat te springen om aan de slag te gaan! Het is een structurele bezigheid, maar denk nou niet dat je nergens anders meer aan toe komt. Bovendien is er voor subtaken ondersteuning vanuit de werkgroep. Kijk voor inhoudelijke informatie op pagina 47, of bel bestuurslid Stef van Walsum, zie pagina 2. Bedankt!

Schoonmaken nestkasten Springerpark

Deze klus is al eens eerder voorbijgekomen. Onze ­voormalige penningmeester maakte jarenlang samen met een vriend eenmaal per jaar de nestkasten schoon in het Springerpark in Schoonhoven. De heren zijn niet meer zo piep en volgens hen wordt de ladder steeds hoger. Ze blijven liever met twee benen op de grond. Wie neemt/nemen deze schone taak van hen over, bij voorkeur ook samen? Die ladder wordt geregeld. De vogels zullen jullie heel dankbaar zijn! Neem contact op met de voorzitter, zie pag. 2.


Nieuwjaarsexcursie NVWK met de kinderen van Jeugdnatuurwacht Krimpen André Bloot Op 4 januari werd er volgens de traditie weer gewandeld bij de Reeuwijkse Plassen, onder leiding van onze voorzitter. Voor de derde achtereenvolgende keer liepen leden van de Jeugdnatuurwacht Krimpen en hun begeleiders mee, meer dan twintig. De NVWK-ers konden zo hun kennis en ervaring delen met kinderen van rond de tien à elf jaar. Mooi! D

H

et aantal vogelsoorten dat werd waargenomen viel wat tegen: waar waren bijvoorbeeld huis- en ringmus? Waar was de ijsvogel? Laten we niet te veel het accent leggen op de afwezige vogels, maar laten we vooral gaan benoemen welke er wel waren. Zo waren daar de grauwe gans, Indische gans, brandgans en nijlgans. Ook de bergeend, die qua formaat aardig in de buurt van de ganzen komt, liet zich zien. De watervogels waren uiteraard ruim vertegenwoordigd: kuifeend, krakeend, slobeend, tafeleend en wilde eend werden waargenomen en er werd ook veel over verteld. Zo werd meegedeeld dat de krakeend zijn naam te danken heeft aan het geluid dat hij maakt: “Hij zegt ‘krak, krak.’ Hoor je het?” Er werd ijverig ‘ja’ geknikt. Toch blijft het een eigenaardig fenomeen, vogelnamen. Want een koekoek roept zijn eigen naam en heet daarom koekoek, ook een grutto heeft z’n naam te danken aan z’n roep, hoewel die eigenlijk ‘to-grut, to-grut’ roept, maar togrut is natuurlijk geen naam voor onze nationale vogel. En hoewel een wilde eend nooit ‘wilde, wilde’ roept, heeft ook hij een naam. De kokmeeuw kwam voorbij, net als de zilvermeeuw en stormmeeuw, evenals de merel en de spreeuw. Vele aalscholvers waaiden hun vleugels droog. Meerkoet en waterhoen waren in hun element. Van de mezen gaven koolmees, pimpelmees en staartmees acte de présence. Een havik werd flink lastig gevallen door een paar zwarte kraaien. Het blijft toch altijd een vreemd gezicht: zo’n grote jongen die zich laat belagen door een paar kwajongens en die alleen maar traag kan wegvliegen, hoog in de bomen beschutting zoekend. Buizerd en torenvalk waren de andere twee roofvogels die we mochten bewonderen.

De kinderen waren goed vertegenwoordigd, foto: Jaap Graveland

specht tekenden de presentielijst. Verder werden nog gezien, en soms gehoord, winterkoning (vroeger: winterkoninkje, maar dat mag niet meer van de vogelwetenschappers), roodborst (vroeger: roodborstje, zie verder ‘winterkoninkje’), kauw, vink, kievit, zanglijster, heggenmus, goudhaan, vuurgoudhaan en Cetti’s zanger. Door verschillende deelnemers werd ook een wegvliegende houtsnip gezien. Heel kort, maar toch. Een opvliegend type.

Mannetje brilduiker, foto: Dirk-Jan Saaltink

T

Koffiepauze hoorde er natuurlijk ook bij, foto: Arie Kooy

E

kster, holenduif, fazant, knobbelzwaan, grote zilverreiger, blauwe reiger en ook de grote bonte

erug naar het water: wintertaling, brilduiker, nonnetje, dodaars, het maakte de wandeling weer meer dan waard. Bij het zien van de smient werd uiteraard verwezen naar zijn bijnaam, ‘fluiteend’ vanwege zijn fluitend geluid. Naar analogie van koekoek, krakeend en grutto zou je eerder verwachten dat ‘fluiteend’ zijn gewone naam zou zijn en ‘smient’ zijn bijnaam. Maar ja, natuur en namen zullen wel altijd een discussiepunt blijven waarin de logica ver te zoeken is: zo zijn witte druiven … groen. De wandeling was weer een en al genieten, we hebben veel gezien en veel geleerd. Nog een jaartje wachten en we mogen weer. Ik kijk er alweer naar uit. D WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

9


Eindejaars plantenjacht Excursie op De Zaag Tekst: Nelleke Rosman, foto’s: Stef van Walsum Bloeiende planten in de winter. Je weet dat ze er zijn, maar hoeveel: dat was de vraag op 30 december. In de groep die onder leiding van Stef van Walsum een inventarisatie ging doen op rivierenleiland De Zaag liepen de schattingen nogal uiteen. Een beginner dacht misschien 15 soorten te kunnen scoren. De mensen met ervaring dachten echter wel aan de 30 te komen. Aan het weer kon het in ieder geval niet liggen: de zon scheen uitbundig. Iedere meeldraad en stamper zou zichtbaar zijn. D

W

e begonnen in een zeer onaantrekkelijk deel van De Zaag, namelijk het bedrijventerrein. Ruige landjes, afgewisseld met bosjes, waar nooit iemand komt. Verbaasde blikken van werklieden: rare mensen, die biologen. Maar daar, en langs de toegangsweg, tussen hekken, hagen en hopen schroot, bleek van alles te groeien, en warempel, ook te bloeien! Straatgras, dagkoekoeksbloem, witte dovenetel, honingklaver in geel en wit, verschillende soorten kamille en fijnstraal. Dankzij de fenomenale plantenkennis van Stef en enkele anderen konden de planten exact op naam gebracht worden.

Gewone berenklauw

basaltblokken langs de Lek groeiden heel wat planten, maar die hadden helaas geen bloemen. Maar, op een zonnige plek onderaan een stenen brug stond een prachtig exemplaar van de gewone berenklauw te bloeien. Je zou er zomaar aan voorbij lopen.

H Op een zonnige plek onderaan de stenen brug vonden we een gewone berenklauw in bloei

D

aarna werd het tijd om het natuurgebied De Zaag in te gaan. Het was al een paar uur na hoogwater, het drassige pad was redelijk begaanbaar; je moest je ogen vooral gebruiken om te kijken hoe je je voeten neerzette. Maar eenmaal op het hoge pad konden we weer speuren naar bloemen. De gewone melkdistel bleek ook nog een gekroesd familielid te hebben. Tussen de

et pad boog terug richting ingang. Maar Stef wist nog een plant te staan die misschien wel bloeide. En ja hoor, na wat speurwerk kon look-zonder-look op de lijst worden bijgeschreven. De teller stond inmiddels op 37 soorten. Welke plant misten we nog? Paarse dovenetel? Laat die nou toch vlak bij de uitgang met een klein, maar onmiskenbaar bloemetje door een speurend oog opgemerkt worden. Dat was dus nummer 38! Fantastisch! En nu, terug in mijn eigen woonwijk, kijk ik anders naar rommelige stukjes gemeentegroen, of naar de parkeerplaats bij het winkelcentrum. Daar staat in de winter ook van alles te bloeien, wel geen 38 soorten, maar toch… D

BioBlitz: de Nationale Gemeente Competitie

V

oor alle Nederlandse gemeenten heeft de website waarneming.nl een BioBlitz aangemaakt. In de BioBlitz kun je zien in welke gemeente de meeste soorten zijn gezien. Dit gaat niet alleen over vogels of planten maar over alle soortgroepen, dus ook sprinkhanen, weekdieren, mossen, korstmossen, vissen etc. Momenteel staat de Gemeente Texel op de eerste plaats. Staat de gemeente Krimpenerwaard op 31 december 2020 in de top tien? In 2019 won de gemeente Ede met maar liefst 4312 soorten. De gemeente Krimpenerwaard bleef steken op de 22e plaats met 2880 soorten. Dat kan volgens ons veel beter, de biodiversiteit is immers groot in de Krimpenerwaard!

V

ind jij het leuk om waarnemingen door te geven, wil je graag weten hoe het gesteld is met de biodiversiteit in onze gemeente en ben je ook wel te porren voor een beetje competitie? Help mee en geef jouw waarnemingen door via www.waarneming.nl of www.krimpen.waarneming.nl. Elke soort is belangrijk en telt mee, ook heel ‘gewone’!

10

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020


Jaar van de Wilde Eend maakt een vliegende start Tekst: Erik Kleyheeg Voor de trouwe lezer zal het niet helemaal uit de lucht zijn komen vallen: 2020 is benoemd tot Jaar van de Wilde Eend. De afgelopen jaren verscheen al regelmatig een oproep om mee te doen aan het eendenkuikenproject, juist omdat het met de wilde eend de verkeerde kant op lijkt te gaan. D

B

roedpopulatie afgenomen Inderdaad is de Nederlandse broedpopulatie van de soort sinds 1990 met ongeveer 30% afgenomen. Op een populatie van enkele honderdduizenden broedparen gaat het dus om een heel fors aantal eenden dat ‘verdwenen’ is. Die afname is opmerkelijk, omdat de wilde eend in eigenlijk alle habitats uit de voeten kan en zich van oudsher prima kan aanpassen aan menselijke veranderingen in het landschap. Wat is er dan toch aan de hand met de wilde eend? Die vraag was voor Vogelbescherming en Sovon reden om een Jaar van de Wilde Eend te organiseren.

G

eboorte- en sterftecijfers Als een populatie afneemt, betekent dat per definitie dat er meer individuen verdwijnen dan erbij komen. Voor de wilde eend heeft het er alle schijn van dat het sterftecijfer hoger is dan het geboortecijfer. Daar zijn echter allerlei redenen voor mogelijk. Sovon zocht in 2015 uit wat hierover bekend is. Zij vonden dat de overleving van volwassen vogels over de tijd nauwelijks was veranderd en dat de jachtdruk zelfs iets is afgenomen. Ook de hoeveelheid eieren die wordt gelegd en de kans dat een nest uit komt bleek niet veranderd. Als dat klopt, dan moet er dus iets anders aan de hand zijn. Hoe zit het met de overlevingskansen van de kuikens? Daar bleek geen informatie over voor handen, terwijl er wel signalen zijn dat die overlevingskans erg klein is. Dit wordt bevestigd in het eendenkuikenproject, dat sinds 2016 loopt.

J

aar van de Wilde Eend Op het bericht dat de wilde eend achteruit gaat en het eendenkuikenproject dat vervolgens werd opgezet kwamen heel veel reacties. Veel mensen maken zich zorgen over het lot van de wilde eend, een soort die iedereen kent. Dat was voor Vogelbescherming en Sovon een belangrijke reden om de wilde eend eens goed onder de loep te nemen in 2020. Tijdens het Jaar van de Wilde Eend hopen we erachter te komen wat de afname veroorzaakt. Daarvoor wordt ten eerste het eendenkuikenproject opgeschaald en volgt er na het broedseizoen een diepgaande analyse van vijf jaar kuikendata. Ten tweede gaan we inzichtelijk maken hoe scheef de man-vrouw verhouding is bij de wilde eend. Zijn er echt zoveel meer mannetjes en heeft dit effect op de populatie? Tijdens de reguliere, jaarlijkse telprojecten wordt ook extra aandacht gegeven aan de wilde eend om zoveel mogelijk informatie te verzamelen. Deze informatie wordt samengebracht in een zogenaamd populatiemodel. Met zo’n rekenmodel kunnen we uitrekenen waar de belangrijkste knelpunten zitten in de jaarcyclus van de wilde eend. Dat zal ons helpen om gericht maatregelen te nemen om de soort een handje te helpen.

H

Man wilde eend, foto: Dirk-Jan Saaltink

elp de wilde eend! Wilt u de wilde eend nu al helpen? Dat kan! U bent van harte welkom om mee te doen aan de projecten van het Jaar van de Wilde Eend. Bezoek daarvoor onze projectpagina www. jaarvandewildeeend.nl. Hier staan de deelprojecten uitgelegd met handleidingen en links naar handige apps die u kunt downloaden. Meedoen is eenvoudig: u kunt bijvoorbeeld helpen door van groepen eenden het aantal mannetjes en vrouwtjes te tellen, of u kunt in het broedseizoen kuikens melden. Het staat op de website allemaal in detail uitgelegd. In de komende edities van de Waardvogel zal dit jaar bovendien elke keer één van de projecten nader worden toegelicht. Laten we er samen een mooi jaar van maken! D WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

11


Historische Waardvogels deel 5 Waardvogelen in pré-Waardvogel tijden Hans Kouwenberg Als laatste in de serie over de oude Waardvogels wil ik graag de jaargang van 1962 doornemen. In mijn artikel (in de Waardvogel van februari 2019, red.) over de eerste (echte) Waardvogel uit december 1971 vermoedde ik al dat er al eens een ander blad/convocatie was met de naam ‘Mededelingen’. Ik was dan ook zeer verheugd dat een bekend lid mij mailde met de boodschap dat hij die oude Mededelingen had liggen. Daarom heb ik een afspraak gemaakt en ze liggen nu naast mij. Ook worden ze gescand om ze door te nemen op de waarnemingen die er in staan en die in te voeren op internet. D

D

e eerste Mededeling is van januari 1962 en beslaat zes pagina’s. Onze vereniging heette toen de ‘Vogelwerkgroep Krimpenerwaard e.o.’. De eerste zin was ‘Op 21 december 1961 werd een bijeenkomst belegd om tot oprichting te komen van een Vogelwerkgroep voor de Krimpenerwaard e.o.’. Verder staat in het artikel de ‘doelstelling van het bestuderen van in het wild levende vogels in Nederland’. Voor een hechte binding van de groep zal er eens in de twee maanden een contactavond zijn met bijvoorbeeld een lezing of bespreking van ‘onderzoekjes’. Het woord ‘onderzoekjes’ komt drie maal voor, wat een verschil met 2018 waarbij de NVWK en haar leden meewerkten aan de nieuwe Vogelatlas, wat een boekwerk van 3,8 kilo opleverde. ‘Ook staat op het plan om minstens 1x per jaar op excursie te gaan naar een daartoe geschikt terrein’.

D

e eerste pagina van Mededeling 5 van mei is een oproep om meer kopij aan te leveren voor de Mededeling. Verder een verslag van de excursie naar De Beer op 12 mei wat een groot succes was. (De aanleg in 1964 van industriegebied Europoort betekende het einde van het vogelreservaat, red.) Op het Groene Strand (nu een natuurgebied bij Oostvoorne van 94 ha. van het Zuid-Hollands Landschap, red.) werd naarstig gezocht naar nesten. Was het nest met 12 eieren nu van de wilde eend of slobeend? ‘s Middags werd met de opzichter de kokmeeuwenkolonie bezocht. Ook is er een verslag naar De Zaag te lezen, waar een boompieper werd gezien en gehoord.

M

I

M

I

ededeling 2 volgt al heel snel, namelijk in februari 1962. Het begint met een verslag van de eerste algemene ledenvergadering, die werd gehouden ten huize van P. Duiven. Er waren dertien heren uitgenodigd waarvan er zes aanwezig waren. De contributie werd vastgesteld op 2 gulden 50 per jaar (= € 1,14). De eerste ledenavond is op 14 maart weer ten huize van P. Duiven. Er worden dia’s vertoond uit de Loet en vogeleiland De Beer. Achterin bevindt zich de ledenlijst van de vereniging bestaande uit elf heren compleet met het huisadres. Het bestuur bestond uit voorzitter W. Fontijne, penningmeester P. Duiven en secretaris A.W. Brand. ededeling 3 van maart begint met een artikel uit De IJssel en Lekstreek, waarin melding wordt gemaakt van een opvallende reigerinvasie in de Krimpenerwaard. Een reden is niet bekend. De werkgroep is van mening dat het artikel onjuistheden bevat en reageert met een ingezonden brief. De teneur is dat er door de invallende vorst ook wintergasten aanwezig zijn. De visstand is niet afwijkend van de omliggende gebieden en dat is dus volgens P. Duiven geen verklaring waarbij wordt opgemerkt dat de blauwe reigers ook veel muizen eten. Mededeling 3 bestaat uit zeven bladzijdes. Ruim drie pagina’s worden besteed aan interessante artikelen uit diverse tijdschriften.

M

ededeling 4 verschijnt al snel weer, in april. Als eerste een artikel over de koolmees op herfsttrek in de zuidwest-hoek van de Krimpenerwaard, met ook het eerste kaartje en een tekening. Verder is er een artikel over het slopen c.q. eten van voorjaarsbloemen en dan vooral gele krokussen en primula door de huismus. Een verklaring wordt niet gevonden van dit verschijnsel dat ook door Thijsse en Witherby wordt beschreven. De heer A.W. Brand is met zijn broer op de bromfiets naar De Beer (bij Rozenburg) gegaan en schrijft daar een verslag over. Ze zien daar de gewone soorten met als krenten in

12

de pap sneeuwgorzen en een vroege grote stern op 24 maart.

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

n Mededeling 6 van juni 1962 staat een uitgebreid verslag van de excursie naar het Naardermeer, waar ze vanaf een roeiboot 36 soorten vogels zagen. De eerste soort die in het lijstje wordt besproken is een koppeltje van 12 grauwe ganzen, een late waarneming van de voorjaarstrek of vermoedelijk overzomerende vogels. Ook het aantal grote en kleine karekieten viel op met de opmerking dat de kleine wel wat minder aanwezig was! Bij de kolonie purperreigers werd “getracht een aantal van deze vogels op de wiek te krijgen. Na veel handgeklap en gefluit vlogen er op een gegeven moment toch 32 ex. boven het riet rond.” Dit zou tegenwoordig ondenkbaar zijn. n Mededeling 7/8 een artikel van de heer W. Fontijne over de biotoopverandering van meerkoet en waterhoen. Het idee is dat door het nieuwe fietspad door de Loet de vogels zich dieper in de Krimpenerwaard terugtrekken. Wel wordt opgemerkt dat ook deze soort broedt in de stadsparken. De Vogelwerkgroep Krimpenerwaard e.o. is ook druk bezig met het inventariseren van alle in onze waard voorkomende soorten. In een andere werkgroep was het zelfs een eis dat de leden iedere maand een verslag van de door hen geziene soorten inleverden. “Bij ons is het geen opgelegde verplichting alleen houdt het lidmaatschap wel meer in dan het alleen betalen van het contributie !!!!”, de vier uitroeptekens staan er letterlijk.

N

ummer 9 van de Mededelingen ontbreekt helaas en het volgende nummer 10 is (pas) van mei 1963. Uit de tekst in nummer 10 is op te maken dat nummer 9 in september uitkwam en dat het daarna stilviel. De verklaring hiervoor in Mededeling 10 is “tijdgebrek en gemis aan morele verplichting een bijdrage aan het blaadje te leveren.”


I

n 1962 heeft men dus van januari t/m september bijna maandelijks een nieuwsbrief gemaakt en dat voor en door een relatief kleine groep leden. Tegenwoordig met onze computers is een typefout eenvoudig te herstellen als de spellingchecker dat al niet doet. In die tijd moest je zo goed als foutloos het artikel typen om het dan te laten stencilen.

T

ot zover het grasduinen door oude Waardvogels en de voorloper ervan. Het zal die speld in de hooiberg zijn maar wie nog nummer 9 van de Mededelingen heeft liggen‌ ik zou hem graag willen lenen om te scannen en zo te behouden. Komt u bij het opruimen nog andere oude natuurdata tegen over de Krimpenerwaard, gooi ze alstublieft niet weg en geef ze aan mij of een bestuurslid. Wij zullen de natuurdata verzamelen en uiteindelijk invoeren op waarneming.nl. D

Scan van de eerste Mededelingen uit 1962

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

13


Natuurbeheer in het NNN Beheercollectief in oprichting is hard aan de slag Jaap Graveland Op 27 augustus 2019 tekenden de lokale landbouw- en natuurorganisaties waaronder de NVWK een intentieverklaring om samen het beheer te gaan uitvoeren van 2250 ha. natuurgebied in de Krimpenerwaard. Sindsdien is er al veel tot stand gebracht. Hier een tussenstand en vooruitblik. D

H

et gebied Grofweg 1200 ha. is in eigendom bij het Zuid-Hollands Landschap, ca. 800 ha. bij de provincie en ca. 300 ha. bij particulieren. Een deel, onder betrokkenen bekend als ‘de blauwe gebieden’, heeft de bestemming natuurgebied, en een deel de bestemming natuurgebied met agrarisch medegebruik (de gele gebieden). De wat het areaal betreft belangrijkste natuurdoeltypen zijn ‘vochtig weidevogelgrasland’ en ‘kruiden- en faunarijk grasland’. Bij de eerste gaat het vooral om weidevogels, bij de tweede vooral om de flora. Op kleinere schaal zijn er doelstellingen voor vochtig hooiland, moeras, nat schraalland, veenmosrietland en enkele typen moerasbos. Sommige gebieden zijn al ingericht, zoals polder De Nesse en Oudeland.

W

ie meer wil weten kan het Bestemmingsplan en het bijbehorende Inrichtingsplan lezen. Daarin staan achtergronden, doelen, veel kaarten en foto’s. Je vindt ze door even te googelen op ‘inrichtingsplan natuur Krimpenerwaard’. Veel documenten over specifieke onderwerpen staan op www. veenweidenkrimpenerwaard.nl.

H

et beheercollectief in oprichting Vanaf november zijn we hard aan de slag gegaan. Met ‘we’ bedoel ik het bestuur en de werkorganisatie. Het bestuur bestaat uit Martjan de Jong en Tineke Vermeulen-Rehorst namens de agrarische organisaties, Teunis Jacob Slob namens het ZuidHollands Landschap (ZHL) en ondergetekende namens de NVWK. Provinciaal ambtenaar Bas Addink en rentmeester Michiel de Koe ondersteunen het bestuur. Martjan is een jonge boer die op zijn bedrijf rekening probeert te houden met natuur.

Figuur 1: Indeling gebieden naar prioriteit binnen de NNN-begrenzing; bron: provincie Zuid-Holland

14

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020


landschapsbeheer en monitoring zijn. Waarbij het uiteraard niet de bedoeling is dat we het werk van beroepskrachten gaan uitvoeren. Maatwerk dus.

W

erkzaamheden in 2020 en 2021 Het beheercollectief moet in 2022 operationeel zijn. Vóór die tijd moet nog veel gebeuren: het maken van een beheerplan op basis van het inrichtingsplan, resterende inrichtingsmaatregelen zoals gedeeltelijk afplaggen, het opstellen van een erfpachtovereenkomst, bepalen van pachtprijs in overleg met potentiële pachters, opstellen van pachtcontracten, het opzetten van de werkorganisatie, regelen van financiën, huisvesting, maken van een communicatieplan en website, presenteren aan de omgeving, afspraken maken met provincie, gemeenten Detailweergave vegetatie op geplagd perceel in Berkenwoudse Driehoek met kenmerkende soorten en hoogheemraadschap over de wijze van als ronde zonnedauw, gewone waternavel en teer guichelheil; bron: Inrichtingsplan Krimpenerwaard overleg en verantwoording, etc. Ook de relatie met de Waardtafel moet worden vastgesteld. Tineke is voorzitter van de Agrarische Structuurcommissie Krimpenerwaard, de koepelorganisatie van de diverse p heel korte termijn moet er een beschrijving komen van boerenorganisaties in de Krimpenerwaard. Teunis Jacob zit de huidige situatie, moeten storingssoorten zoals distel en in het bestuur van het ZHL, is wethouder in de gemeente ridderzuring worden verwijderd en achterstallig onderhoud worden Molenwaard én neemt deel in een biologisch melkveebedrijf. uitgevoerd. Komende twee maanden vinden daarvoor veldbezoeken Bas is bij de provincie gespecialiseerd in grondzaken en Michiel plaats waaraan ook de NVWK zal deelnemen. In een wat later werkt voor een rentmeesterkantoor en heeft veel ervaring met stadium moeten gedetailleerde beheerplannen voor deelgebieden erfpacht, pacht, de verschillende mogelijke organisatievormen worden gemaakt zodat boeren en ZHL weten wat voor beheer ze zoals ‘stichting’ en ‘coöperatie’ op het gebied van landbouw en moeten uitvoeren en voor boeren de pachtprijs kan worden bepaald. natuur. De werkorganisatie wordt voorlopig bemand door Marinus elangrijke en ingewikkelde onderwerpen zijn de mate van Rooken (voorzitter van het Agrarisch Collectief Krimpenerwaard mesttoediening en van vrijheid van handelen waarover we ACK) en Maarten Breedveld, het nieuwe Regiohoofd Veenweiden als collectief willen en kunnen beschikken. Het behalen van de van het ZHL. Elders in deze Waardvogel een interview met hem. natuurdoelen vraagt om minder mest dan nodig lijkt voor een gezonde agrarische bedrijfsvoering. We willen zoeken naar e hebben als organisatie een rechtsvorm nodig om oplossingen waarbij de boeren én de natuur winnen, in plaats van verantwoording te kunnen afleggen, uitgaven te kunnen beide verliezen: te veel mest voor de natuur, te weinig voor de doen, etc. Daarvoor gaan we een stichting in het leven roepen. boeren. Voor wat betreft de vrijheid van handelen en de relatie De stichting moet natuurlijk aansprekende naam hebben. We met de overheden hopen we te kunnen leren van de vereniging van hebben daarvoor al wat mooie ideeën, maar als je een voorstel burgers, boeren en natuurbeschermers in het Markdal bij Breda hebt die past bij het doel en de Krimpenerwaard, laat het me (https://verenigingmarkdal.nl/) en van de gebiedscoöperatie in het Buijtenland van Rhoon. (https://www.buijtenland-van-rhoon.nl/). weten! We hebben afgesproken dat de deelnemende organisaties per Kijk eens op die sites, het is de moeite waard. organisatie bepalen wie er namens hen in het bestuur komt. We zijn aan het nadenken over een gebruikersraad, waar bijvoorbeeld oelen op wat langere termijn vertegenwoordigers van de pachters, ZHL, en van vrijwilligers Op wat langere termijn (2-5 jaar) komen andere onderwerpen in de NVWK deelnemen. Daarnaast is een adviesorgaan nodig, en mogelijke taken in beeld: concrete afstemming met het agrarisch hoe dit vorm moet krijgen is nog onderwerp van overleg. natuurbeheer buiten het NNN-gebied, beheer van natuur buiten Bijvoorbeeld met de Adviesraad Natuur en Landbouw, waar het NNN-gebied, inzet voor waterbeheer en recreatie, vermarkting Max Ossevoort in deelneemt namens de NVWK. Deze raad met van de natuurinclusieve producten onder bijvoorbeeld de noemer deelnemers vanuit ZHL, gemeente Krimpenerwaard, provincie, ‘Waardmelk’. hoogheemraadschap, diverse agrarische organisaties heeft een breder werkveld dan dat van het beheercollectief, dus het is nodig n een goede sfeer, met oog voor elkaars belangen overleggen te bekijken hoe we een en ander in de toekomst organiseren. we nu tweewekelijks om tempo te kunnen maken. Als je De precieze bijdrage vanuit de NVWK moeten we nog uitdenken. vragen of opmerkingen hebt, laat het weten aan Jaap Graveland Naast advies en communicatie kunnen dit bijvoorbeeld (contactgegevens op pag. 2). D

O

B

W

D

I

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

15


Krimpenerwaard nu ook IBA Important Bird and Biodiversity Area in Nederland Hans Kouwenberg, foto’s Peter Stam Op 25 oktober 2019 verscheen het rapport Important Bird Areas in the Netherlands 2019 (IBA), een rapport van Vogelbescherming Nederland en Sovon. Een IBA is een gebied dat van internationaal belang is voor het behoud van bepaalde vogelsoorten. Eerdere IBA-rapporten verschenen in 1989, 1994 en 2000. In de eerdere versies was de Krimpenerwaard nog geen IBA, nu wel. D

I

n 2000 had Nederland 106 IBA’s en dat zijn er nog steeds 106. Is onze Krimpenerwaard dan zoveel rijker geworden aan vogels of gaat het in andere gebieden veel slechter? Helaas niet en gelukkig niet. Na de IBA 2000 zijn 30 gebieden samengevoegd tot 8 grotere gebieden en daardoor is de Krimpenerwaard nu ook op de lijst van 106 IBA’s gekomen. In Zuid-Holland zijn nog zeven andere gebieden hierdoor een IBA geworden: Boezems Kinderdijk, Kagerplassen e.o., Meijendel en Berkheide, MiddenDelfland en Oude Leede, Oostvoornse Meer, Rottemeren en Zevenhuizerplas en de Zoetwatergetijdenrivieren.

B

ij een IBA gaat het zowel over de broedende als de niet broedende soorten waarbij we vooral denken aan onze wintergasten. Het criterium om te voldoen aan de IBA is de 1%norm. Indien 1% van de populatie van die soort enige tijd verblijft of broedt in het gebied voldoet het aan de IBA-norm. Daar wordt ook nog onderscheid gemaakt tussen wereld-, Europese- en Europese Unie-populaties. Op de soortpagina bij www.sovon. nl staat heel veel info over de aantallen maar ook de trend van de betreffende vogel. Daar staat ook de ‘Ramsar 1%’, de grootte van 1% van de populatie al weet ik niet welke van de drie populaties ze hiermee bedoelen.

I

n de Krimpenerwaard staan er 6 soorten op de lijst; als broedvogel de zwarte stern en de knobbelzwaan. Voor niet broedende soorten in het gebied zijn het de meerkoet, smient, slobeend, kleine zwaan en ook de knobbelzwaan als trekvogel. Ook is onze waard goed voor meer dan 20.000 trekkende watervogels op enig moment aanwezig en dat levert ook de kwalificatie op. De gegevens komen uit de meetnetten van Sovon en zijn verzameld door de terreinbeherende instanties (ZuidHollands Landschap, Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat) en natuurlijk ook door vele vrijwilligers van de NVWK. Vanuit mijn rol als coördinator wintervogeltellingen zal ik de soorten belichten tijdens het winterseizoen.

T

meeuwen) zijn verplicht, de overige soorten zijn facultatief. Ook moeten de vogels een binding hebben met het telgebied, hoog overvliegende beesten tellen niet mee. Van juvenielen tellen alleen de vliegvlugge mee bij dit meetnet en dat is soms in het veld best lastig te beoordelen. Helaas wordt de Krimpenerwaard niet gebiedsdekkend geteld, wel tellen we al zo lang dat ik denk dat de gegevens op de lange termijn redelijk vergelijkbaar zijn. Sovon heeft een systeem waarbij de niet getelde gebieden worden bijgeschat, ik werk alleen met de getelde gebieden. De maanden september en april tellen we pas een jaar of 10 en de teldekking is een stuk minder dan van de oktober t/m maarttellingen. Voor de duidelijkheid kijk ik alleen naar oktober t/m maart.

T

otalen trekkende watervogels (> 20.000 migratory waterbirds) In mijn data is geen onderscheid tussen de watervogels en zangvogels. De laatste 10 jaar tellen we in de maanden november t/m februari rond de 60.000 vogels per telling, in oktober en maart zijn de aantallen 10 tot 15.000 lager. Bij langdurige strenge vorst of dikke sneeuw trekken veel vogels uit onze polders weg en toch dalen de aantallen licht. Beste telling ooit was in december 2001 met 102.507 vogels, de beste telling van de laatste 10 jaar was 81.266 stuks in januari 2018. De totaal-aantallen worden de laatste jaren wel wat lager doordat het niet goed gaat met de smient.

ijdens de wintervogeltellingen tellen vrijwilligers gedurende de maanden september t/m april éénmaal per maand de vogels in hun gebied. De eerste zeven soortgroepen uit ons vogelboek In de Krimpenerwaard broeden zwarte sterns veelal op nestvlotjes, omdat hun oorspronkelijke (futen, reigers, zwanen, ganzen, eenden, biotoop onvoldoende aanwezig is. In het voorjaar worden door vrijwilligers van de NVWK nestroofvogels, rallen, koeten, steltlopers en vlotjes op de verwachte broedkolonie-plaatsen in het water geworpen.

16

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020


zomer wegtrekken naar hun broedgebieden. Er is geen telgebied waar uitgesproken hoge aantallen knobbelzwanen voorkomen. Op de soortpagina bij Sovon (https:// www.sovon.nl/nl/soort/1520) staan alle vijf de parameters (populatie, verspreiding, leefgebied, toekomst, eindoordeel) voor de ‘staat van instandhouding’ op groen zowel voor de soort als broedvogel als nietbroedvogel.

S

lobeend (Northen shoveler) De slobeend is voor de wintervogeltellingen vooral een soort van de eendenkooien. De hogere aantallen worden in de kooien geteld en in de polder beduidend minder. Ik ken de soort onvoldoende om te weten of ze overdag of ‘s nachts foerageren, in alleen een kooi zal niet voldoende voedsel Meerkoeten staan bekend om hun fel territoriaal gedrag, zowel ten aanzien van andere soorten zijn dus ze zullen op enig moment de kooi moeten verlaten. De eerste drie tellingen als soortgenoten van oktober t/m december zien we duidelijk meer slobeenden dan in de tweede helft van het seizoen. De mient (Eurasian wigeon) De vogel uit ons verenigingslogo neemt langzaam af tijdens beste maand is november met een 20-jarig gemiddelde van 753, de tellingen. De laatste 20 jaar zagen we er in januari gemiddeld in oktober is dat 618 terwijl de maanden januari t/m maart rond 29.900 en de laatste 10 jaar 21.922. In december 2001 was het de 200 schommelen. Beste telling ooit was januari 1991 met record met 58.870 stuks, laagterecord was december 2010 met 1.690 stuks; ik kan niet meer achterhalen waar de grote groepen slechts 3.453 stuks. Het lage aantal is verklaarbaar door de kou zaten. 1% van de populatie is 550 stuks, groepen van meer dan die toen in december inviel. Het was toen de koudste winter sinds 100 treffen wij vooral in de kooien Bakkerswaal, Bilwijk en 1969 volgens het KNMI. Dat het aantal smienten bij ons afneemt Nooitgedacht. Als wintergast gaat het goed met de slobeend in valt samen met de Europese trends. Door de gemiddeld zachtere Nederland, de laatste 12 jaar een significante toename van < 5% winters blijft een deel van de vogels noordelijker overwinteren. per jaar. Ook schijnt de reproductie in de broedgebieden lager te worden, waardoor er minder vogels komen. Dit wordt ook in verband eerkoet (Common coot) gebracht met de klimaatverandering. Smienten kun je in het Het lid dat mij wees op het IBA-rapport somde ook de winterseizoen overal in de Krimpenerwaard tegenkomen, vaak soorten even snel op, als laatste soort noemde hij “En niet te in grote groepen. vergeten, de meerkoet?” met na het woord meerkoet ook nog een lachende smiley. De status van de meerkoet werd dus wat laag ingeschat en toen ik er zelf over nadacht, besefte ik dat leine zwaan (Tundra swan) De kleine zwaan is een soort die veel minder voorkomt op mijn kennis ook niet zo groot was. Wat mij wel bijstaat is het onze aarde dan bv. de smient; de 1% van de smient is 14.000 boeiende sociale leven van de meerkoet. In het winterseizoen stuks en van de kleine zwaan is 1% maar 180. De beste maand in grote groepen in de polder levend, in het broedseizoen als om kleine zwanen bij ons te zien is januari. Het twintigjaars paar op leven en dood het territorium verdedigend. Maar ook als gemiddelde van januari is 247, het tienjarig 130. De beste telling ouder heel teder zo’n lelijk jonkie een klein vliegje voerend. ooit was januari 2007 met 652 stuks. De grote groep zat toen De meeste meerkoeten worden bij ons in januari geteld, over de bij de Slingerkade (339 ex.) en Reekade (150 ex.). Afgelopen laatste 10 jaar zagen we er 5.495 en over 20 jaar 7.571. Meestal seizoen 2018/2019 was een absoluut dieptepunt met slechts is tijdens de tellingen de meerkoet de op één na meest getelde 4 exemplaren. Het gaat niet goed met de kleine zwaan. De vogel, in de telling van september en april vaak de meest getelde afname hangt samen met een tegenvallend broedresultaat. vogel. De beste telling ooit bij ons was 12.582 stuks in januari Ervaren tellers kunnen de verschillende gezinnen in een groep 2002. Door onze regionale gemiddelden lijkt de meerkoet af te nemen, landelijk gezien gaat het juist goed met de meerkoet; de onderscheiden en zo ook het broedsucces van dat jaar bepalen. laatste 12 jaar heeft hij een aanzienlijke toename van < 5% per jaar. nobbelzwaan (Mute Swan) De zwaan van onze veenweides is op dit moment natuurlijk e kunt zelf het Engelstalige rapport ook doorspitten: het de knobbelzwaan, zo algemeen dat je ze bij elke wandeling wel staat op https://www.sovon.nl/nl/publicaties/importantziet. Behalve in het buitengebied kom je ze ook gewoon tegen in bird-areas-netherlands-2019. De Krimpenerwaard is gebied de bebouwde kom, waar ze zelfs broeden. De beste maanden nummer 47 en staat op pagina 101. om knobbelzwanen te zien zijn december en januari, het 10-jarig Wil je meewerken aan het volgende IBA-rapport? Er zijn nog gemiddelde ligt net boven de 1.650. Bij een telling onder normale steeds een paar telgebieden vacant. De telling is acht maal per omstandigheden tellen we er meestal wel 1.000. Ik denk dat jaar in de maanden september t/m april, we tellen in het middelste de meeste knobbelzwanen bij ons standvogel zijn en niet in de weekend. Voor informatie: mail of bel mij, zie pag. 2. D

S

M

K

K

J

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

17


Uilenkasthouders-avond (1) Bezoekersverslag Tekst: Arie van der Graaf, foto’s: Ton Bos Op woensdagavond 27 nov. jl was er een gezellige uilenkasthouders-avond georganiseerd in De Zwaan in Berkenwoude. Alle bezitters van een uilenkast waar de uilenwerkgroep op bezoek was geweest hadden een uitnodiging ontvangen. Z

W

e vielen al direct met onze neus in de boter en kregen bij aanvang koffie met een uilentompoes. Stefan van der Heijden, coördinator van de uilenwerkgroep, heette iedereen (leden en niet-leden van de NVWK) hartelijk welkom en stelde de andere leden van de werkgroep voor.

D

aarna gaf Stefan een presentatie van alle uilensoorten die in de Krimpenerwaard broeden. Kort samengevat gaat het met de bosuil bijzonder goed en is ondersteuning niet nodig. Er zijn in 2019 ca. 45 broedgevallen in de Krimpenerwaard genoteerd. Beter is het om geen bosuilkasten meer op te hangen omdat de bosuil ook wel eens een steenuiltje verorbert. Met de ransuil (uil met oortjes) gaat het redelijk goed en zijn er zo’n 20 tot 25 broedgevallen in de waard geteld. De ransuil kunnen we geen handje helpen met een nestkast, hij broedt namelijk in oude kraaien- en eksternesten. Deze soort is hierdoor lastiger te ondersteunen. Met de kerkuil gaat het voorzichtig goed, maar hun populatie is o.a. sterk afhankelijk van strenge winters en sneeuwval. Dan zijn prooien moeilijker te vinden. Ook zet de werkgroep zich in voor nestgelegenheden zoals in kerktorens en boerenschuren. Een echt zorgenkindje is het steenuiltje. Dit is de kleinste soort en meet slechts 22 cm. Veel nestplaatsen verdwijnen, zoals oude boomgaarden, oude boerderijen met bouwvallige schuurtjes en rommelhoekjes. Ook het steeds drukker wordende verkeer eist zijn slachtoffers.

prachtig boek over de steenuil en mag zich de ‘Uilenkenner 2019 in de Krimpenerwaard’ noemen. In de pauze werden wij verrast met div. uilenhapjes en een drankje.

N

a de pauze gaf Marcel Schildwacht (lid vogelringstation Nebularia) een schitterende presentatie over het ringen van vogels. Dit is belangrijk werk. Door middel van het ringen van vogels worden veel gegevens verzameld. Zo kan er onder meer worden gezien welke afstand de vogels hebben afgelegd en hoe oud ze zijn geworden, als hun ringen worden afgelezen omdat ze elders worden gezien of worden teruggevonden. Z

N

a deze leerzame presentatie die hier beknopt is weergegeven (graag verwijs ik naar de site van de uilenwerkgroep waar veel meer te vinden is) werden de aanwezigen getest op hun ‘uilenkunde’. Door middel van vragen kon er met kaartjes ‘ja’ en ‘nee’ worden geantwoord en uiteindelijk werd de winnaar bekend. Dit was de medewerkster van de kinderboerderij in Krimpen aan den IJssel. Zij kreeg een

18

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

De winnaar van de uilenquiz ontvangt een prachtig boek over de steenuil uit handen van Stefan van der Heijden


Uilenkasthouders-avond (2) Een groot succes! Tekst: Stefan van der Heijden, foto’s: Ton Bos Op 27 november 2019 heeft de uilenwerkgroep een avond speciaal voor kasthouders (mensen die op/in hun erf/terrein/ gebouw een uilenkast hebben hangen) gehouden. Het idee is van een andere uilenwerkgroep uit Zuid-Holland afgekeken. Het gezegde ‘beter goed gejat dan slecht bedacht’ bleek weer op te gaan. Z

N

a het idee te hebben gezien is het in januari 2019 in de jaarbijeenkomst van de uilenwerkgroep besproken. Tijdens de koude, donkere winter is het goed om bij elkaar te komen en plannen te smeden voor het komende jaar. Vrijwel alle werkgroepleden reageerden enthousiast op het idee. Wel waren er twijfels of er behoefte aan was. Dit hebben we eerst gepeild onder ca. 15 kasthouders. 75% hiervan gaf aan het idee heel leuk en waardevol te vinden. Dat betekende dat we het verder konden uitwerken.

E

A

ls laatste programmapunt hadden we bedacht dat het een mooie gelegenheid was om de kasthouders wat vragen te stellen waar we anders niet aan toe komen. Met name hoe zij ons werk beoordelen, wat er goed gaat en wat misschien beter kan.

A

rie van der Graaf heeft een mooi verslag van de avond geschreven, dit is hiernaast terug te lezen. Wij van de uilenwerkgroep kijken terug op een geslaagde avond en denken erover om dit in de toekomst vaker te doen. Bijgevoegde foto’s illustreren de avond. Z

en groepje van drie werkgroepleden (Paul de Groot, Jannie Monhemius en Stefan van der Heijden) heeft de avond voorbereid. De voorbereidingen zijn divers: van het plannen van de datum, de aankondiging, het reserveren van een ruimte (De Zwaan in Berkenwoude) tot aan gebak bestellen, aankleding regelen enz.

G

lobaal worden er circa 100 steenuilkasten en 60 kerkuilkasten door de uilenwerkgroep in de Krimpenerwaard gecontroleerd. Sommige mensen hebben op één erf beide kasten hangen. Het Zuid-Hollands Landschap heeft op meerdere locaties kasten hangen. Hierdoor was het totale aantal uitnodigingen lager dan het aantal kasten; in totaal zijn ongeveer 140 uitnodigingen de deur uit gegaan. Het overgrote deel via de e-mail, voor mensen die geen emailadres hebben zijn analoge uitnodigingen verstuurd dan wel bezorgd. Uiteindelijk zijn er 41 aanmeldingen gekomen van totaal 65 personen. Diverse mensen die zich hadden afgemeld hadden graag gekomen maar waren verhinderd.

I

nhoudelijk hadden we al snel bedacht dat we veel informatie wilden delen over uilen en hun kasten, de werkgroep en de activiteiten van de werkgroep. Daarnaast wilden we ook een gastspreker vragen om de avond nog leuker en boeiender te maken. In dit geval was al snel bedacht dat we ringers van uilen aan het woord wilden laten. We werken al velen jaren prettig samen met vogelringstation Nebularia, dus de contacten waren snel en makkelijk gelegd. Marcel Schildwacht en Cor Oskam waren bereid ook een bijdrage aan de avond te leveren.

Uilentaartjes voor bij de koffie

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

19


Problematiek knobbelzwanen Standpunt NVWK Bestuur NVWK, januari 2020 Sinds enkele jaren neemt het aantal knobbelzwanen flink toe. Steeds vaker verblijven in de Krimpenerwaard grote groepen zwanen, waardoor boeren overlast ervaren. Ook de NVWK is partij in deze situatie. Om ons doen en laten toe te lichten geven we hier ons standpunt over knobbelzwanen. D

O

ns standpunt in het kort: ­1. De NVWK vindt het billijk dat de groei van de populatie wordt beperkt door een diervriendelijke manier van beheren. 2. Verjagen is geen structurele oplossing en leidt slechts tot verplaatsing van de zwanen en van de ervaren overlast. Alle vormen van verjagen leiden tot ernstige verstoring van beschermde weidevogels, vooral in de broedmaanden april en mei. Herhaaldelijke verstoring leidt bovendien tot toename van predatie op nesten van weidevogels en andere soorten als eenden. Verstoren is bij wet verboden. ­3. Behandeling van zwaneneieren door schudden of prikken is het minst controversieel en heeft onze voorkeur boven alle vormen van beheer. Door per nest één à twee eieren onbewerkt te laten wordt voorkomen dat het zwanenpaar een tweede broedsel produceert. Regelmatig zagen we de afgelopen twee jaren zwanenparen met het ongebruikelijke aantal van slechts een of twee jongen zwemmen; wij beoordelen dit als het resultaat van effectief behandelde nesten. ­4. ­De NVWK ziet afschot als ongewenst, o.a. vanwege de ermee gepaard gaande verstoring en vanwege het reële risico dat ook de zeldzame en beschermde kleine en wilde zwaan worden geraakt. 5. De NVWK wijst geweld tegen dieren af. Het doden, mishandelen of verstoren van vogels, en het vernielen of beschadigen van nesten of eieren is bij wet verboden. Alleen onder strikte voorwaarden kan door de overheid ontheffing worden verleend voor beheer van bepaalde populaties. Onzorgvuldig, ruw en dieronvriendelijk gedrag hoort dan ook in onze polders niet thuis. ­6. De NVWK wijst op de man spelen en polariseren af. Fake news de wereld in slingeren en feiten ontkennen is in sommige kringen ‘normaal’ aan het worden, maar komt er bij de NVWK niet in.

A

chtergrond en ontwikkelingen: Historie Knobbelzwanen maken al eeuwen deel uit van de fauna in de Krimpenerwaard. Gebruikelijk was dat bijna elke boer een paar op zijn percelen hield. De elegante vogels in de sloot zorgden voor een mooi plaatje, maar leverden vooral een welkome extra cent op. De 5-8 jonge vogels werden namelijk geleewiekt (waardoor ze niet meer zouden kunnen vliegen) en na verloop van tijd als ze volgroeid waren ‘geoogst’ door zwanendrifters, die ze weer doorverkochten met diverse bestemmingen: voor vijvers in binnen- en buitenland,

20

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

Knobbelzwaan, foto: Dirk-Jan Saaltink

voor dons en veren, voor menselijke en dierlijke consumptie. De boer ontving daarvoor een afgesproken bedrag; bekend is bijvoorbeeld dat een boer er jaarlijks een fietsje voor zijn kinderen van kon kopen. Tot voor enige jaren waren er territoria voor zo’n 350-400 zwanenparen in de Krimpenerwaard. Zwanen verjagen in het vroege voorjaar hun jongen van het vorig seizoen, als het paar gaat baltsen voor het nieuwe broedseizoen.

V

erbod zwanendriften Na een aantal ernstige overtredingen van de zwanendrifters met betrekking tot dierenwelzijn, werd op 1 juli 2016 door staatssecretaris Sharon Dijksma de praktijk van het leewieken verboden en werd het recht op zwanendrift afgeschaft: het beroep mocht niet meer worden uitgeoefend. Dit had flinke gevolgen voor de zwanenpopulaties die nu niet meer beheerd werden, ook in de Krimpenerwaard. De jonge nog niet geslachtsrijpe zwanen worden sinds 2016 niet meer uit het gebied weggenomen en vormen grote groepen. Juist in de tijd van nieuwe grasgroei in april en mei ontstaat de grootste schade aan het gras: ze eten er niet alleen flink van, ze produceren ook aanzienlijke hoeveelheden scherpe mest waardoor vee het gewas een aantal weken niet meer wil eten. Uiteraard is geprobeerd om de groepen zwanen te verjagen. Dat kan door het plaatsen van stokken met vlaggen, schieten in de lucht, het al dan niet met hond het weiland inlopen of inrijden met quad of trekker, met laserstralen (de Agrilaser). Vooralsnog heeft dat geen gewenst effect op de zwanen: ze verplaatsen zich waardoor een andere boer hetzelfde probleem krijgt, en keren na verloop van tijd weer terug. Bovendien heeft verjagen in de maanden april en mei een zeer nadelig effect op de kwetsbare weidevogels.

V

ormen van beheren Er is in ons cultuurgebied geen natuurlijke vijand om de populatie knobbelzwanen in evenwicht te houden met de leefomgeving, het zijn van oorsprong exoten. ­Van de verschillende manieren om tot beperking te komen, lijkt


behandelen van eieren door prikken of schudden het minst invasief en dit heeft daarom de voorkeur. Voor nestbehandeling moet tijdig ontheffing worden aangevraagd. Deze vorm van beheer is erg arbeidsintensief en moet vanwege de ruim gespreide legperiode zeer goed gecoördineerd worden om effectief te zijn. De NVWK ziet bejagen als ongewenst. De ermee gepaard gaande onrust en verstoring is groot, zeker met honden in het veld. Alleen groepen knobbelzwanen mochten tot voor kort ‘s winters bejaagd worden. Door het dichte verenpak is de consequentie van bejagen met hagel dat de zwaan niet altijd dodelijk geraakt zal zijn. Voorts is het per ongeluk opbreken van een monogaam koppel uit een foeragerende groep door afschot niet ondenkbaar. Ook bestaat het reële risico dat de beschermde kleine en wilde zwaan worden geraakt, zie voor een verhelderende foto: https://www. faunabescherming.nl/2019/10/16/zwanen-in-zuid-hollandmogen-s-winters-niet-meer-geschoten-worden/ Het wegvangen met grote netten van de ruiende jonge zwanen op de grote wateren is in Scandinavië een succesvolle methode gebleken. Er blijkt nog steeds een markt te zijn voor levende vogels. Dit wegvangen is in Nederland niet toegestaan; de NVWK heeft bij de gemeente Krimpenerwaard aangedrongen op onderzoek door Rijk en provincie naar deze minder dieronvriendelijke optie dan afschot, mocht daar opnieuw ontheffing voor worden verleend.

T

R

isico voor wintergasten kleine en wilde zwaan Beide soorten staan in Nederland op de Rode Lijst van bedreigde dieren en zijn net als alle wilde vogels beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De wereldpopulatie van kleine zwanen bestaat nog slechts uit zo’n 15.000 vogels, mede door een zeer laag broedsucces in Rusland. Daarvan heeft zeker 20% hagel in het lijf – het is niet bekend waar de zwanen dit gedurende hun jaarlijkse migratie oplopen, maar een vergissing is ook in Nederland snel gemaakt, ondanks ontkenning door de Faunabeheereenheid. In België bij Arendonk net over de grens zijn in januari 2020 nog 22 kleine zwanen beschoten waarvan drie dodelijk zijn geraakt en vier niet meer zijn teruggezien, dus waarvan het lot onbekend is. In de Krimpenerwaard is het in januari 2019 voorgekomen dat ter verjaging van een groep knobbelzwanen, waartussen ook hier foeragerende kleine zwanen verbleven, in de lucht werd geschoten waardoor alle zwanen op de wieken gingen. De groep zwaar beschermde en zeer schichtige kleine zwanen zijn die winter niet teruggekeerd. Tot en met 2017 verbleven groepen van meer dan 200 kleine zwanen in de Krimpenerwaard. Bekend is dat er dat laatste jaar ook gericht op ze is geschoten. Sindsdien is nooit meer zo’n grote groep hier geteld. Lees voor meer informatie ook het artikel bij de links vermelde site. De wilde zwaan broedt in Scandinavië, Noord-Rusland en IJsland. Daarvan neemt de populatie toe, mede door verbeterde bescherming en voedselaanbod in de overwinteringsgebieden in Denemarken en Duitsland. Extreem winterweer bepaalt hoever de zwanen afzakken naar het zuiden; Nederland ligt aan de zuidwestgrens van hun winterareaal. In Nederland overwinterende wilde zwanen leven voornamelijk op plassen in het duingebied, sporadisch zien we ze in ons veenweidegebied. Een zeer klein aantal wilde zwanen broedt sinds 2005 in Nederland en slechts enkele jongen werden groot, reden waarom de wilde zwaan als broedvogel op onze Nederlandse Rode Lijst staat. D

ellingen in de Krimpenerwaard Zowel door de NVWK als de WBE afdeling Krimpenerwaard worden al jaren lang op professionele wijze tellingen door vrijwilligers uitgevoerd. De NVWK voert in de winterperiode van oktober tot maart maandelijkse BMP- tellingen uit volgens het SOVON-protocol en telt daarbij alle watervogels waaronder knobbelzwanen. Vanaf 2020 wil de NVWK ook in april nog een telronde houden om juist dan de groepen subadulte zwanen niet te missen. De WBE telt onder meer eenden, kraaien, ganzen en zwanen. Rudi Terlouw heeft uit oogpunt van zijn professie ook de stand van de Krimpenerwaardse fauna waaronder de knobbelzwaan bijgehouden. Uit al deze tellingen blijkt de laatste jaren een duidelijke toename van de knobbelzwaan. De groepen subadulte zwanen verlaten hun foerageergebied vanaf begin mei om te gaan ruien op grote open wateren zoals langs de Veluwezoom en in de rivierendelta (Grevelingen, Haringvliet). Ze zoeken de veiligheid van ruim open water omdat ze in de ruiperiode niet kunnen vliegen. Hierna keren ze veelal terug in het geboortegebied. Rudi Terlouw van Bui-tegewoon groenprojecten heeft in opdracht van de gemeente Krimpenerwaard een uitgebreid onderzoeksrapport over de knobbelzwaan opgesteld, ‘Knobbelzwanen in de Krimpenerwaard’. Hij doet daarin verslag van de leefwijze, de aantalsontwikkelingen, historisch beheer, de ecologische gevolgen van het stoppen met de zwanendrift en de ontwikkelingen van de recente jaren, en draagt mogelijke richtingen aan voor huidig beheer van de zwanenpopulatie. Dit rapport Knobbelzwanen gaan een liefde aan voor het leven. Op deze foto is de hofmakerij mooi in beeld is bij ons standpunt te vinden op de site gebracht. Het mannetje heeft een grotere snavelknobbel en een diepere rode kleur van de snavel dan onder Nieuws, als downloadbare pdf. het vrouwtje. Foto: Peter Stam WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

21


Voor al uw boekhoudzaken, belastingadviezen, belastingaangiften en loonadministraties Ook over uw privĂŠ-aangiften geven wij u graag advies.

Meidoornstraat 3-F 2861 VH BERGAMBACHT

Telefoon : 0182 - 351240 E-mail

: info@verwaaladministratie.nl

Benedenkerkse weg 41a 2821LA Stolwijk www.groenehart-tuinenparktechniek.nl

Uw Stiga dealer voor de krimpenerwaard


De Kortste Weg Help boer, natuur en milieu: koop streekproducten Jaap Graveland Steeds meer mensen vinden het belangrijk om te weten waar hun eten vandaan komt en vinden het fijn om duurzame of ambachtelijk producerende boeren te steunen. De Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland (NMZH) en tal van producenten van streekproducten zijn de campagne De Kortste Weg gestart. Ze willen zoveel mogelijk mensen enthousiast maken voor duurzaam geproduceerd voedsel van dichtbij: uit de eigen streek en uit het seizoen. D

D

e NMZH heeft de bij haar aangesloten organisaties gevraagd reclame te maken voor dit initiatief. Dat doen we graag. Het sluit goed aan bij onze visie op verduurzaming van de landbouw en de bijdrage die de consument daarin kan spelen. De NVWK neemt deel in de Proeftuin Adaptieve Landbouw (https:// proeftuinkrimpenerwaard.nl/adaptieve-landbouw/) en heeft de organisatie van het Deltaplan Herstel Biodiversiteit gevraagd of en hoe de NVWK aan het Deltaplan kan bijdragen. (https:// www.samenvoorbiodiversiteit.nl/). Beide organisaties hebben de NVWK gevraagd haar netwerk en communicatiemiddelen te gebruiken om de burgers, dus de consumenten aan te spreken. Ook daarom ondersteunen we van harte dit initiatief van producenten en de NMZH.

O

ok in de Krimpenerwaard doen aanbieders en bedrijven mee. Als u rechtstreeks, of met maximaal één tussenhandelaar koopt bij de boer, dan is dat een korte keten. Daardoor kan de boer een eerlijke prijs krijgen. Meer lokaal eten is beter voor het milieu (want minder vervoer, minder fossiele brandstoffen) en beter voor de lokale economie (boeren krijgen een eerlijke prijs door minder tussenhandel). Door uw aankoop is het voor de boer makkelijker om te investeren in natuur, duurzaamheid, dierenwelzijn en de bodem. En de directe relatie tussen klant en boer is belangrijk, omdat u als klant invloed kunt hebben op de manier waarop er geproduceerd wordt. Een ander voordeel is dat u weet bij wie u koopt en verse seizoensproducten in huis krijgt.

Als u klant wordt, investeert u dus in de lokale economie, neemt u verantwoordelijkheid voor een ander voedselsysteem en kunt u invloed uitoefenen op de bedrijfsvoering.

L

okaal geteeld voedsel is lekker, van goede kwaliteit en gezond! Korte keten initiatieven worden steeds populairder. Maar ze hebben nog te weinig klanten om op te kunnen schalen tot een volwaardig alternatief voor de gewone supermarkt. De NMZH gaat de initiatieven steunen in hun ontwikkeling door samen te werken en overzichtelijke informatie te geven over de producenten en de aard van de producten. De NMZH organiseert daarvoor onder andere informatiebijeenkomsten.

O

p de website www.dekortsteweg.nl vindt u een eenvoudig keuzemenu. U vult uw postcode in en kiest wat voor producten u wilt: wel of niet vegetarisch, biologisch, groente, zuivel of vlees, kant en klaar of maaltijdboxen, etc. U kan kiezen of u de producten wilt afhalen of laten bezorgen. Tik uw keuzes in en er verschijnt een lijstje producenten in de buurt. U kunt ook een proefpakket bestellen. Op de website is verder veel informatie te vinden en aanbieders doen er hun verhaal. U vindt De Kortste Weg ook op social media: facebookpagina, twitter en Instagram. U vindt niet alle aanbieders van streekproducten op de site. Er zijn nog steeds aanbieders die zich aansluiten. Anderen hanteren hun eigen communicatiekanalen. Op www.proefdekrimpenerwaard.nl/ staan ook veel aanbieders uit de Krimpenerwaard. Verder rijdt er een winkelwagen door een groot deel van de Krimpenerwaard met o.a. zuivel van biologische coöperaties. Kortom, het is tegenwoordig wel heel gemakkelijk om producten te kopen van boeren die met natuur en milieu rekening houden. Probeer het eens! D WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

23


Onderzoek naar de torenvalk Wie helpt ons mee? Dirk-Jan Saaltink

Iedereen die wel eens door de Krimpenerwaard loopt, fietst of rijdt heeft er vast wel eens een gezien, want de torenvalk is een vaste bewoner van dit veenweide landschap. Helaas gaat het niet goed met de torenvalk in Nederland. Het aantal broedgevallen laat sinds de jaren ’90 een gestaag dalende trend zien. De roofvogelwerkgroep wil de komende jaren gaan onderzoeken hoe het in de Krimpenerwaard met de torenvalk gaat. Daarbij kunnen wij uw hulp goed gebruiken. a

D

e torenvalk is een echte muizenjager die grasland afspeurt naar een onoplettende veldmuis. Dit doet hij biddend, wat wil zeggen dat de torenvalk al klapwiekend op een en dezelfde plek boven het veld ‘hangt’. Als hij een muis ziet lopen, valt hij als een baksteen naar beneden. Het gaat helaas niet goed met de torenvalk in Nederland. Het aantal broedgevallen laat sinds de jaren ’90 een gestaag dalende trend zien. Daarom is de soort in 2017 op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels terecht gekomen. De torenvalk is ook door SOVON aangemerkt als prioritaire soort. De afname van de torenvalk in Nederland wordt geweten aan de intensivering van het agrarisch gebruik van graslanden, waardoor er over het algemeen veel minder veldmuizen in voorkomen. Ook afname van natuurlijke nestgelegenheid en de toename van predatoren als havik en buizerd is een mogelijke verklaring voor de neergang van de torenvalk (Bijlsma 2018). Hoe de torenvalk het doet hier in de Krimpenerwaard weten we niet goed.

Torenvalk met prooi: een veldmuis, foto: Jan de Smit

O N

estindicerend gedrag Vanaf februari/maart gaan torenvalken baltsen. Het mannetje draait met een snel vibrerende vleugelslag rondjes boven het nest. De vleugels komen niet boven het lijf uit. Daarna glijdt hij naar het nest toe om het vrouwtje uit te nodigen om naar het nest te komen. Dit is een opvallende manier van vliegen en is indicatief voor een broedgeval (Bijlsma 1997). Vanaf 10 dagen voor de eileg (die start tussen eind maart tot eind mei) zit het vrouwtje op het nest en wordt zij gevoerd door het mannetje. Het broeden duurt ongeveer 4 weken, waarna de jongen ongeveer 4 weken in het nest verblijven (Génsbøl B. 1995). Als de jongen zo’n 10 dagen oud zijn gaat ook het vrouwtje op jacht om aan de hongerroep van de groter wordende jongen te voldoen.

24

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

nderzoek naar broedsucces van de torenvalk De huidige populatie in Nederland drijft grotendeels op kunstmatige nestkasten. Gelukkig hangen er al best veel torenvalk kasten in de Krimpenerwaard. Op dit moment worden die echter niet systematisch bezocht waardoor we geen inzicht hebben in het broedsucces van de torenvalk hier in de regio. De roofvogelwerkgroep wil dit de komende jaren gaan onderzoeken door de kasten te gaan bezoeken en de inhoud te controleren. Zo hopen wij te weten te komen hoeveel territoria er zijn, hoeveel broedpogingen er gedaan worden, wanneer en hoeveel eieren er worden gelegd en hoeveel jongen daar uit komen en groot worden. Door een aantal standaard gegevens te verzamelen, kunnen we die goed vergelijken met andere regio’s in Nederland.

H

oe gaan we dat doen? In tegenstelling tot uilen, broeden torenvalken in open kasten die ook nog eens een open aanvliegroute nodig hebben. Ze zijn daarom makkelijk benaderbaar en eenvoudig te inspecteren met een camera op een lange stok. We hebben nu 1 stok die maximaal 6,5 meter lang is met daaraan een compactcamera bevestigd. De camera kan vanaf de grond via


een wifi verbinding bestuurd worden met een smartphone. De beelden kunnen live bekeken worden, maar ook foto’s kunnen vanaf de grond gemaakt worden. Hiermee kunnen we relatief snel een kast inspecteren en vaststellen in welk broedstadium een paar zich bevindt. Dit jaar starten we met een pilot met 1 stok in een deel van de Krimpenerwaard. We hopen dit jaar financiering te kunnen vinden voor meer camerastokken, zodat we vanuit meerdere teams alle kasten in de Krimpenerwaard kunnen bezoeken. Daarnaast zijn we aan het bekijken of we ook een kleurring project kunnen opstarten.

kast afgelopen jaren bezet is geweest is dat relevante informatie waar wij erg mee geholpen zijn. Naast de inventarisatie van de torenvalk hebben we ook nog ons Broedvogel Monitorings Project-Roofvogels (BMP-R) in de vaste telgebieden. Mocht u ook een kast in uw tuin of grond hebben hangen of wilt u mee doen met ons veldwerk voor de monitoringsprojecten, dan horen wij dat graag. In de hoek Schoonhoven en Bergambacht kunnen we nog handen gebruiken. Nadere informatie kunt u krijgen van de coördinatoren van onze werkgroep Jaap Jan Leeuwenburgh of Henk Visser. Aanmelden kan via roofvogelwerkgroep@nvwk.nl. Literatuur: Bijlsma R.G. 1997. Handleiding veldonderzoek Roofvogels. KNNV Uitgeverij Utrecht; Bijlsma R.G. 2018. Torenvalk Falco Tinnunculus. Pp. 372 – 373 in: Sovon Vogelonderzoek Nederland 2018, Vogelatlas van Nederland. Kosmos Uitgevers Utrecht/Antwerpen; Génsbøl B. 1995. Roofvogels van Europa, Noord-Afrika en het Midden Oosten. Schuyt & Co. Haarlem.a

Twee pasgeboren kuikens en vier eieren, foto: Dirk-Jan Saaltink

Wie helpt ons mee? De Krimpenerwaard is een behoorlijk groot gebied dat we met negen man (verdeeld over drie teams) gaan inventariseren. Uiteraard hebben we daar wel de gastvrijheid van de terreineigenaren voor nodig. Via het erfvogelproject weten we veel kasten te hangen en beschikken we ook over de contactgegevens van de betreffende eigenaren. Deze gaan we de komende tijd benaderen voor een kennismakingsbezoek en stellen daarbij de vraag of zij willen deelnemen aan ons onderzoek. Zeker als de

Stok met camera om vanaf de grond torenvalk kasten te inspecteren, foto: Dirk-Jan Saaltink

Een groene oever aanleggen? Vraag subsidie aan! www.schielandendekrimpenerwaard.nl, 17 januari 2020

PERSBERICHT

Een goede kwaliteit van het water in sloten en plassen is belangrijk. Natuurvriendelijke oevers helpen daarbij. Wie plannen heeft om zo’n oever aan te leggen, kan ons om een financiële bijdrage vragen. Dit kan tot en met 31 maart. De subsidie is voor particulieren en bedrijven die in ons beheersgebied een natuurvriendelijke oever aanleggen van minimaal 50 meter lang en breder dan 1 meter. Kijk op onze website voor meer informatie, alle voorwaarden en het aanvraagformulier. Bij de aanleg en het beheer van een natuurvriendelijke oever wordt rekening gehouden met de natuur. De oever loopt langzaam over van water naar land. Het is de bedoeling dat op deze helling (moeras)planten gaan groeien. De begroeiing zorgt voor een fijne leefomgeving voor (water) vogels, vissen, insecten en kikkers. Zij kunnen hier schuilen, eten vinden, opgroeien en voortplanten. Verschillende planten en dieren in en om het water is belangrijk voor een goede waterkwaliteit. Lees meer over groene oevers: https://www.schielandendekrimpenerwaard. nl/ons-werk/waterkwaliteit/natuurvriendelijke-oevers#bijdrage WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

25


Een kijkje in de wereld van Tekst en foto’s: Stef van Walsum

(korst-)mossen

De wereld van de mossen en korstmossen is nog vrij onbekend in de Krimpenerwaard. Voor de florist is het een ideale groep want ze zijn namelijk (ook) in de winter te bestuderen! Dit was voor mij de aanleiding om me er twee jaar geleden wat meer in te verdiepen. Dit leidde tot vele nieuwe soorten in de Krimpenerwaard. De teller staat nu op 130 soorten mossen en 180 soorten korstmossen. D

M

ossen Mossen zijn kleine sporenplanten. Ze wijken af van hogere planten omdat ze geen echte wortels hebben, de bladeren zijn vaak maar één cellaag dik en ze nemen water en voedingsstoffen op met hun gehele oppervlak. Er komen ongeveer 600 soorten mossen voor in Nederland. Mossen zijn te splitsen in twee verschillende groepen, namelijk de bladmossen zoals het gewoon purpersteeltje en het haakveenmos en de levermossen zoals het parapluutjesmos en het halvemaantjesmos. Mossen hebben een belangrijke functie in het ecosysteem. Op bepaalde plekken kunnen mossen stuifzand binden of erosie tegengaan. Mos kan de ideale standplaats vormen voor vaatplanten, omdat ze goed zijn in vocht vasthouden. Kijk bijvoorbeeld naar muurplanten. Die groeien meestal op bemoste, vochtige kademuren. Daarnaast zijn er veel kleine dieren die leven in het mos, ook al zijn ze bijna niet met het blote oog te zien. En dan heb ik het nog niet eens over veenmossen, die in het holoceen een hele belangrijke rol hebben gespeeld: namelijk de veengrond onder onze voeten.

K

orstmossen Mossen en korstmossen worden vaak over één kam geschoren. Onterecht, want korstmossen zijn helemaal niet verwant aan mossen. Een korstmos (in het Engels lichen) is een samenlevingsvorm tussen een schimmel en een alg. De alg zorgt voor suikers De zeldzame zwarte grafkost op een grafsteen in Krimpen door middel van fotosynthese, de schimmel zorgt voor water, mineralen en bescherming aan den IJssel tegen UV-straling. Korstmossen kunnen werkelijk overal groeien: op bomen, op de grond, steen, verf en zelfs op plastic. Er komen ongeveer 620 soorten korstmossen voor in Nederland, daarnaast ook nog eens 100 korstmosparasieten (Bryologische & Lichenologische werkgroep van de KNNV, 2020).

K

orstmos als meetinstrument Korstmossen worden veel gebruikt bij onderzoek, Ze zijn namelijk een ideaal meetinstrument bij luchtverontreiniging. Veel soorten reageren snel op bepaalde stoffen in de lucht zoals zwaveldioxide of ammoniak. Rond 1950 kwam er maar één soort korstmos voor op bomen (epifytisch) rond grote steden en industrieën zoals Rotterdam en Amsterdam. Dit was de groene schotelkorst, ook wel ‘zwavelvreter’ genoemd. De reden van het massieve voorkomen van deze soort was de zure regen in de periode tussen 1930 en 1990. Vrijwel alle andere soorten verdwenen door de zure regen, behalve de zwavelvreter. Door succesvol milieubeleid in de jaren 80 werd de zure Vliermos op een vlier. Vliermos is ook op andere boomsoorten regen teruggedrongen en verdween de zwavelvreter. Hij staat nu zelfs op de Rode Lijst te vinden van bedreigde korstmossen. Hij komt nu alleen nog voor in schone gebieden, omdat hij zeer gevoelig is voor luchtvervuiling door stikstof uit de landbouw (Sparrius, 2012). Een soort die profiteert van de luchtvervuiling door stikstof (met name ammoniak) is het groot dooiermos. Dit korstmos kan je tegenwoordig overal vinden op bomen. Korstmossen worden ook gebruikt bij het vaststellen hoelang gesteenten aan atmosferische omstandigheden zijn blootgesteld. Korstmossen groeien namelijk zeer langzaam, hooguit enkele millimeters per jaar. De grootte van het korstmos wordt als indicator gebruikt voor de ouderdom van het gesteente of substraat waarop ze groeien. Zo kan er door middel van korstmossen bepaald worden hoelang het ongeveer geleden is wanneer landoppervlak is vrijgekomen van bedekkende gletsjers uit de ijstijd.

M

ossen en korstmossen in de Krimpenerwaard Over het voorkomen van soorten mossen en korstmossen in de Krimpenerwaard Moerasgaffeltandmos, een goudkleurig mos dat zich onderis nog maar weinig bekend. Alleen de korstmossen op oude kerken en begraafplaatsen scheid van gewoon gaffeltandmos door de sterk gegolfde en mossen in de oude blauwgraslanden zoals in de boezems zijn al langere tijd in kaart blaadjes

26

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020


gebracht. De korstmossen op kerken en begraafplaatsen zijn voornamelijk soorten die groeien op steen, zoals muurschriftmos, zwarte grafkorst en gelobde citroenkorst. In de oude boezemlanden groeien met name veenmossen. Dit is een zeer lastige groep waarvoor in de meeste gevallen een microscoop voor nodig is. Tussen de veenmossen groeien ook enkele ander mossen zoals veenhaarmos en het zeldzame moerasgaffeltandmos. Op geplagde veengrond is één soort die sterk overheerst, het grijs kronkelsteeltje.

V

indplaatsen mossen en korstmossen Leuke plekken voor mossen en korstmossen zijn onze polderbossen, zoals het Muurschriftmos op de kerk in Bergambacht, zo ver bekend de Loetbos, EZH-bos en het Krimpenerhout. Deze bossen zijn ongeveer veertig jaar oud en nog niet eerder onderzocht op het voorkomen van (korst-)mossen. Met een loepje enige plek in de Krimpenerwaard speur ik de stammen en schorsspleten van wilgen, elzen en essen af op soorten. Net zoals bij planten zijn er onder de epifytische mossen en korstmossen algemene soorten die vrijwel overal en op elke boomsoort te zien zijn. Onder de mossen is dat gesnaveld klauwtjesmos en gewoon dikkopmos. Bij korstmossen zijn dat groot dooiermos, kapjesvingermos en witte schotelkorst. Soms kom je minder algemene mossen tegen zoals vliermos of knikkend palmpjesmos. Overigens is de naam vliermos een beetje misleidend. Je kan hem namelijk ook op andere boomsoorten vinden. Door goed te zoeken heb je kans op een zeldzame of zelfs zeer zeldzame soort. Het afgelopen jaar werden in het Loetbos twee zeer zeldzame korstmossen ontdekt, namelijk roze runenkorst en rood schorsvlekje. De vondst van het rood schorsvlekje op een wilg betrof de tweede vindplaats in Nederland! Voorheen was het alleen bekend in de Biesbosch. Andere leuke en interessante biotoop om te onderzoeken op mossen en korstmossen zijn dijken, strekdammen en vloedbossen langs de Lek en Hollandsche IJssel. Op de basaltstenen groeien veel soorten in de spatwaterzone: mossoorten zoals bros dubbeltandmos, bekerhaarmuts, gewoon bronmos en korstmossen zoals waterzwelmos, groene waterstippelkorst en IJsselmeerkorst. Het rood schorsvlekje werd gevonden op een wilg in het Loetbos, de tweede recente vindplaats in Nederland!

H

et determineren en fotograferen van mossen en korstmossen Mossen en korstmossen zijn over het algemeen zeer klein. Het bekijken van deze kleine organismen kun je het beste doen met een loepje met 8x of 10x vergroting. De meeste mossen en korstmossen zijn op het oog of met een loepje prima op naam te brengen. Voor een flink aantal mossen is het noodzakelijk om de vorm en afmetingen van cellen te bekijken. Hiervoor is een binoculair prima geschikt. Voor een handjevol mossen en korstmossen is het noodzakelijk om sporen te bekijken, dan heb je een 400x microscoop nodig. Bij het determineren van mossen en korstmossen zijn er enkele websites die je kunt raadplegen. Zelf maak ik veel gebruik van waarneming.nl. Bekijk de soortenlijst van een bepaald gebied waar je wilt gaan zoeken, dan heb je een idee welke soorten je aan kunt treffen. De automatische beeldherkenning van waarneming.nl zit er bij mossen en korstmossen heel vaak naast. Controleer je waarneming dus goed! Op de website verspreidingsatlas.nl kun je foto’s, beschrijving en verspreidingskaarten van soorten bekijken. Mocht je het echt leuk vinden dan adviseer ik om determinatieboeken aan te Korstmossen kunnen op de gekste plekken groeien, zoals hier schaffen van de soortgroepen. De Veldgids Korstmossen van de KNNV is bijvoorbeeld een aanrader. witrandschotelkorst op een aanhanger Het fotograferen van mossen en korstmossen is niet gemakkelijk omdat ze zo klein zijn. Zelf gebruik ik voor het fotograferen een Olympus Tough compact camera. Deze camera heeft een zeer goede macrofunctie waar ik de kleinste details mee in beeld kan brengen. Voor de mooiste foto’s is een spiegelreflexcamera met een goede macrolens aan te raden, maar hier zit wel een prijskaartje aan vast. Ook zonder eerst flink te investeren kan je mossen en korstmossen fotograferen. Probeer eens met je smartphone of compact camera een foto door je loepje te maken. De kwaliteit zal niet optimaal zijn, maar je kan er best redelijk details mee in beeld brengen. Zelf heb ik deze tactiek een lange tijd gebruikt en die beviel prima.

Witrandschotelkorst van dichtbij bekeken

Literatuur: Bryologische & Lichenologische werkgroep van de KNNV. (2020, 2 2). Alles wat je moet weten over korstmossen. BLWG (vereniging voor onderzoek aan mossen en korstmossen): https://www.blwg.nl/mossen/ korstmossen/korstmossen_voor_beginners/korstmossen_voor_beginners.aspx Sparrius, L. (2012, 2 28). Zwavelvreter op de Rode Lijst door afname zure regen. Nature Today: https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=18431 D

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

27


Polder De Nesse - Favoriet ZHL-gebied van Maarten Breedveld, regiohoofd Veenweiden Joke Colijn, januari 2020; foto’s Jan van der Winden, tenzij anders vermeld In 2020 bezoeken we in elke editie van de Waardvogel een gebied van het Zuid-Hollands Landschap (ZHL). Er zijn veel ontwikkelingen gaande in de Krimpenerwaard, ook in de gebieden van het ZHL. We laten ons daarover graag bijpraten door steeds een andere medewerker. Het plan was om in dit februari-nummer een interview te plaatsen met Ninouk Vermeer, tot 1 december 2019 regiohoofd Veenweiden, bij wijze van haar ‘afscheid’ van ons gebied. Toen we hieraan invulling wilden geven, stond Ninouk op het punt om op vakantie te gaan. We bedachten toen dat we het gesprek met haar in april gaan plaatsen en nu vast het nieuwe regiohoofd zouden voorstellen: Maarten Breedveld. We ontmoetten elkaar op het parkeerplaatsje langs de doodlopende Nesse Tiendweg. Vandaar liepen we over de graskade zuidwaarts met rechts de Berkenwoudse Boezem en links het nieuw ingerichte reservaatgebied. Dit is het gebied waarover Maarten graag in gesprek ging: polder De Nesse. D

De graskade waarover we liepen met links de nieuw ingerichte polder De Nesse en rechts de Berkenwouds Boezem, foto: Joke Colijn

M

aarten fietst dagelijks op een snelle fiets naar het kantoor in Gouderak, of als hij op andere ZHL-locaties moet zijn naar Delft, Oostvoorne of Hoek van Holland. Vanuit Rotterdam waar hij woont is dat allemaal ongeveer een uur fietsen. Ook nu kwam hij op de fiets op zijn vrije zaterdag. Hij heeft een gezin met twee kinderen van 4 en 6 jaar en moest op tijd terug zijn voor hun zwemles, dus stapten we stevig door. Maarten is ecoloog. Hij heeft de studie Bos- en Natuurbeheer afgerond op Van Hall Larenstein en heeft daarna vijftien jaar ervaring opgedaan bij Arcadis, een mondiaal opererend ontwerpen adviesbureau voor zoals men zelf zegt, ‘de natuurlijke en gebouwde omgeving’. In het begin deed hij, toen de Flora- en Faunawet van kracht werd, veel soortgericht onderzoek, zoals aan vleermuizen, vissen enzovoorts – beschermde natuur die bij ontwikkelingen in de knel kon komen. Toen de Natura-2000 gebieden in zwang kwamen rolde hij als vanzelf in de richting van het maken van beheerplannen: om welke natuurdoelen gaat het, hoe gaan we die realiseren in combinatie met allerlei economische ontwikkelingen in het gebied, zoals gebruik voor recreatie, militair gebruik, of waterwinning. Een jaar of tien terug werd stikstof al een belangrijk onderwerp, hoewel het stikstofbeleid landelijk nog niet van kracht was.

28

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

S

tikstofbeleid in Zuid-Holland “Het idee was om in Zuid-Holland al meters te maken omdat we de effecten van de stikstofdepositie zagen.” “Wie zijn ‘we’ als je het hier over hebt?” “Een samenwerkingsverband tussen de provincie Zuid-Holland waar ik toen veel voor deed, en partijen uit het havengebied die al acties in gang wilden zetten op het gebied van natuurherstel.

Maarten Breedveld, het nieuwe regiohoofd Veenweiden, foto: Floris Scheplitz


Er zijn toen allerlei afspraken gemaakt tussen de provincie en bedrijven, en vervolgens met natuurbeheerders om een aantal herstelmaatregelen uit te voeren in de duinen, maar ook in moerasgebieden, eigenlijk provincie-breed. Ik had een vrij centrale positie waarin ik die maatregelen kon uitwerken, met natuurbeheerders kon praten over wat nodig was en hoe we dat konden organiseren en vastleggen.” “Het verbaast me wel wat je zegt! Als ik zie hoe slecht die natuurtak bezet is bij de provincie, hoe weinig interesse er is en hoe moeizaam de processen nu verlopen, dan vind ik het bijzonder om te horen dat de provincie tien jaar geleden al actief bezig was met zoiets als de stikstofproblematiek! Daar heb ik tenminste nooit iets van gemerkt. En er zitten echt maar heel weinig mensen voor natuur! Als je dat afzet tegen de bezetting op bijvoorbeeld woningbouw, economie, mobiliteit, enzovoorts dan zijn het er maar een paar, terwijl men bij de provincie juist evenwicht hoort te zoeken tussen de factoren.” “Een deel van de verklaring is de manier waarop de realisatie van het Natuurnetwerk in de Krimpenerwaard is georganiseerd, waarbij de aansturing ligt bij de gemeente en het hoogheemraadschap, en de provincie meer op de achtergrond meedraait. Maar op het gebied van Natura 2000 heb je wel extra juridische bescherming. Dat is anders dan hier hè, hier heb je de Ecologische Hoofdstructuur, tegenwoordig heet dat Natuurnetwerk Nederland. In Natura 2000-gebieden zie je als er economische belangen in het geding komen, dat er urgentie is en er veel inzet en geld vrijkomt voor herstelmaatregelen die in een periode van vijf, zes jaar worden uitgevoerd, zoals herstel van bijvoorbeeld vochtige duinvalleien, broedvogeleilanden in de delta, etc.” “Het lijkt me erg leuk als je na verloop van tijd gebieden ecologisch ziet verbeteren, de biodiversiteit ziet toenemen. Heb je dat ook zo ervaren?” “Het nadeel als je adviseur bent bij een commercieel bedrijf is dat je een aantal jaren werkt aan een opdracht waarna je die weer moet loslaten omdat je overvliegt naar een andere klus. Dat heb ik een heleboel keer gedaan. Ook hier in de Krimpenerwaard heb ik voor de provincie en het Zuid-Hollands Landschap een natuurbeheerplan voor De Nesse, de Berkenwoudse Driehoek en Oudeland gemaakt. Je kunt het bedenken, opstellen en weer loslaten, maar het leek me juist zo leuk om er dan ook langjarig mee bezig te zijn.” “Ha, nu zijn we bij ons onderwerp van vandaag aangekomen: jouw favoriete gebied De Nesse.”

Een mooi gevormde plasdras met veel oeverlengte in De Nesse

O

verstap naar het Zuid-Hollands Landschap “Ja, dit is het bruggetje naar het Zuid-Hollands Landschap. Ik was best lekker bezig met natuurbeheer, -ontwikkeling en -herstel met vaak een mengeling met economische activiteiten en ruimtelijke ontwikkelingen, maar toen was ik er wel een beetje klaar mee. Het leek me interessanter om hetzelfde doelbewust vanuit de natuurkant te doen bij een natuurbeheerder. Bij het ZHL speelde toen van alles voor het ontwikkelen van het Natuurnetwerk: allerlei inrichtingsprojecten, met veel voorbereiding en overleg – dat vraagt best iets van een relatief kleine organisatie als het ZHL. Daar kon iemand voor worden aangenomen waardoor ik bij het ZHL in april 2019 kon starten als projectleider. Maar gaandeweg veranderden er dingen binnen het team.” “Zoals toen Ninouk de kans kreeg om directeur van de Dierenambulance Den Haag en Omstreken te worden.” “En ik per 1 december haar functie heb overgenomen als regiohoofd Veenweiden. Die functie is eigenlijk een mengeling van belangenbehartiging en allerlei projecten aansturen zoals herstel- en ontwikkelingsprojecten; verder is er de verantwoordelijkheid voor het team, dus teamleiderschap voor de boswachters; en ik ben ook aanspreekpunt voor de omgeving.” “Je hebt natuurlijk nog niet zoveel kans gehad om al die aspecten in de praktijk uit te oefenen, maar hoe kijk je er nu tegenaan? Na slechts anderhalve maand inclusief kerstperiode?” “Het is inderdaad nog maar kort, maar tot nu kan ik zeggen dat het verre van saai is! Er komt van alles langs: afstemming met bestuurders zoals wethouders en hoogheemraad, maar ook promotie van het gebied, omdat we vinden dat het in een aantal van ‘onze’ gebieden van het Natuurnetwerk echt de goede kant op gaat.”

N

atuurbeheer “Ja, ik heb ook begrepen dat er inmiddels eindelijk afspraken worden gemaakt. Maar het gaat hier niet alleen om het ZuidHollands Landschap, er zijn ook andere partijen. Het proces in de Noordrand is iets wat al zóveel jaren, al tíentallen jaren loopt, dus om daar uitvoering aan te geven met uiteenlopende belangen, dat is geen kleinigheid. Ik hoop toch echt dat we nu in de afrondende fase van de natuurinrichting zijn terechtgekomen!” “Dat hoop ik ook, maar ik verwacht dat het nog wel een lange adem vergt. Ik heb inmiddels allerlei krantenartikelen gelezen uit de negentiger jaren. Het oorspronkelijke idee was dat uiterlijk in 2021 de schop in de grond zou gaan. Het gebied waarlangs we nu lopen is enkele jaren geleden ingericht en vernat, maar dit is 500-600 ha van het totale areaal, er ligt nog een enorme opgave. Dat kun je niet in een keer doen, dat is voor de natuur slecht want je verstoort heel veel, je kunt het niet uitleggen aan de mensen in het gebied en het is praktisch ook onmogelijk. Het aankomende jaar willen we nog wat meer op dit gebied inzetten. Het is nu slecht zichtbaar omdat we nog niet in het groeiseizoen zitten, maar het heeft nog een heel voedselrijke toplaag met veel gras ondanks de vernatting. Met name voor weidevogels is het belangrijk dat het een meer open, kruidenrijke vegetatie wordt waar de kuikens goed doorheen kunnen lopen. We willen na het weidevogelseizoen vaker gaan maaien en afvoeren.” “Juist als het gras hard groeit heb je ook de kuikens, dus dat is een lastige balans.” “Aankomende seizoenen willen we juist buiten het kuikenseizoen vaker maaien en afvoeren. Dat beheer kun je niet in een keer omzetten, dat gaat stapje voor stapje.” WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

29


“En je hebt er mensen voor nodig!” “Gelukkig hebben we veel met pachtuitgifte weten te organiseren. We werken goed samen met veel agrariërs, die hier vee inscharen (=laten grazen, red.) of het gebruiken als hooiland. Ook daarmee moet je stapjes maken in de afspraken die zijn in te passen in de bedrijfsvoering want we willen ze niet kwijt, maar we moeten toch een kant op bewegen die goed is voor de weidevogels. Het helpt al als de randvoorwaarden op orde zijn zoals het hoge waterpeil, daarmee kun je de grasgroei remmen

Kievit met jong in weiland met schapen

in het voorjaar.” “Dan nog zijn er lastige factoren als gewassen die al in het zaad staan als je nog niet kunt maaien. Ik denk bijvoorbeeld aan witbol, die staat alweer te zaaien voordat je kunt maaien en afvoeren.” “Dat zijn lastige cycli om te doorbreken. Ook een factor is de natuurlijke verbranding van het veen die ongewenst weer voedingsstoffen oplevert.” “Onze ervaring is dat het verschralen wel tientallen jaren kan duren… zucht.” “Toch moeten we daar op een of andere manier doorheen breken!” “Nemen jullie daarvoor ook deel aan pilotprocessen als de Proeftuin Veenweiden of is dat puur een agrarisch initiatief?” “De kennis die daar wordt opgedaan, komt ook voor ons beschikbaar, en wij kijken met veel interesse naar de resultaten.”

A

grarisch natuurbeheer “Het Veenweiden Innovatie Centrum in Zegveld, PPPAgro Advies, De Proeftuin Krimpenerwaard, allemaal zijn ze op zoek naar natuurinclusieve manieren van boeren waarbij je als boer toch economisch uitkomt. In een gebied als dit is het van grote waarde als je op dat gebied een doorbraak kunt bereiken waarbij je toch lekker kunt boeren. Want laten we eerlijk zijn, het intensieve boerenbedrijf is heel intensief: 24 uur per dag paraat zijn is slopend, ook voor de boer zelf, terwijl de kosten heel hoog liggen. Als ik met een biologische boer praat zegt die: ik werk mét de natuur in plaats van ertegen, ik ben veel relaxter, ik hoef er minder tijd in te stoppen, en ik heb ook gewoon mijn boterham.” “Ja, maar in die tussenliggende fase moet een biologische boer ook heel erg aanpoten hoor. Als je land vol met ridderzuring staat mag en wil je niet spuiten, dus dan moet je gewoon fysiek aan de bak om ze er uit te trekken of af te maaien. Dat kost veel tijd en is echt een kwestie van volhouden.” “Dat is zeker waar, en die eerste jaren zijn ook zwaar omdat je nog niet de beloning voor je inzet ontvangt. Je moet bijvoorbeeld twee jaar biologisch boeren voor je de extra centen voor je zuivel ontvangt – en toch moet je al die tijd je hoofd boven water houden. Maar als je een aantal jaren bezig bent en je bodem is in balans is en je beheer is in balans, dan is het toch veel leuker boeren!”

30

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

N

atuurbeheercollectief Krimpenerwaard “Het ZHL is zoals je weet samen met de NVWK en de agrarische partijen in het Natuurbeheercollectief Krimpenerwaard gestapt. In de zogenaamde ‘blauwe’ gebieden (bestemming natuur) is de natuurdoelstelling leidend, al heeft het gewas van de weidevogelgraslanden uiteraard ook een agrarische bestemming. In de ‘gele’ gebieden moeten we natuur realiseren met agrarisch medegebruik. In beide gebieden zijn we echt op zoek naar die balans; denk daarbij aan de minder intensieve agrarische bedrijfsvoering uit de jaren zestig. “Is er nu duidelijkheid over de mestgift? Want dat was heel lang een breekpunt, toch?” “Onder het bestemmingsplan ligt een inrichtingsplan met doelstellingen, daarover zijn echt besluiten genomen. Dat is definitief. Daarover lopen nog procedures bij de Raad van State, dus het is niet onherroepelijk, maar wel definitief. Nu zijn we bezig om voor de ingerichte en nog in te richten gebieden in het Natuurnetwerk beheerplannen te maken. Die worden in het bestuur heel goed afgestemd. De doelstellingen liggen dus vast en nu praten we erover hoe je die vorm geeft. Bij bijvoorbeeld de doelstelling ‘meer weidevogels’ gaat het erom: hoe realiseer je dat, hoe krijgt het beheer vorm. Vaste mest erbij of niet, of op termijn, zo ja hoeveel, hoe ga je om met storingssoorten als ridderzuring, want gewas waar veel ridderzuring in zit moet worden afgevoerd voor compostering en is niet geschikt voor veevoer – het gaat nu over dit soort zaken.” “Onze voorzitter Jaap zit in het bestuur. En jij?” “Ik zit in de uitvoeringsorganisatie namens de natuurorganisaties met bijvoorbeeld Marinus Rooken voor het Agrarisch Collectief Krimpenerwaard (ACK).” “O ja, Ninouk zat in de ANL (Adviesraad voor Natuur en Landbouw, samen met onder meer Max Ossevoort, red.), en ze vertelde dat ze daarnaast nog samen met Marinus in een nieuw gevormde uitvoeringscommissie al veel werk verzet heeft voor de uitvoering van het beheer. Op die plek zit jij dus nu.”

I

nrichting en beheer De Nesse “Het gedeelte waar we nu langs lopen is deels geplagd en is daardoor ten opzichte van de situatie voorheen flink vernat. Het gevaar bestaat hier van verruiging, omdat de drogere delen waar het oorspronkelijke maaiveld is gehandhaafd lastig bereikbaar zijn en daarmee lastig beheerbaar blijken. Tot nu blijken de plasdrasoevers die langzaam aflopen tot slikranden prima plekken voor zowel de pleisterende weidevogels die straks weer terugkomen, als later voor de kuikens. Wat we echter zien is dat dit soort plasdrasplekken al te vroeg in het seizoen zijn uitgedroogd ondanks de vernatting die we hebben toegepast. Dat staat ook in het rapport van Jan van der Winden (‘Effect natuurmaatregelen

Bijna drooggevallen greppel te vroeg in het seizoen


Jonge kievitpullen foerageren op een slikrand van de plasdras

in polder Berkenwoude en De Nesse, Jaarrapport 2019: veranderingen in biodiversiteit vogels, insecten en regenwormen’, te vinden op onze site onder Nieuws en Weidevogelwerkgroep, red.). Jan heeft gedurende drie jaren (2017-2019) de relatie onderzocht tussen aanwezigheid van aantallen volwassen vogels en kuikens en de verschillende natte en drogere biotopen. Ook heeft hij het belang van de aanwezigheid van insecten en wormen met betrekking tot de aantallen vogels onderzocht. Uit deze onderzoeken zijn een aantal aanbevelingen gekomen. Het blijkt toch dat de plasdraspercelen verreweg het meest worden gebruikt door weidevogels. Hij adviseert om het areaal plasdras uit te breiden van nu zo’n 10% naar 20 tot 30%. Op termijn willen we de drogere delen afgraven en we gaan het beheer verbeteren. Dat is nu lastig want met de trekker kom je die modderige delen niet in. Daarom willen we langs de randen van De Nesse op een paar handige plekken onderwaterdammen realiseren waarmee we lopende predatoren als de vos buitenhouden en toch het gebied in kunnen. Binnenin het gebied volstaan gewone dammen. Dan kunnen we met beter beheer verruiging tegengaan. Omvorming van agrarisch naar natuurgebied heeft, omdat je minder maait en niet meer spuit, als risico dat de storingssoorten de grond uit schieten. Dat heeft enorme invloed op de verpachtbaarheid van natuurpercelen. Buiten het weidevogelseizoen vaker maaien en afvoeren helpt al om de storingssoorten minder kans te geven. De spagaat na een inrichting is dat het beheer nog geperfectioneerd moet worden. Beheren is ook heel erg leren, en die ervaring komt weer van pas bij andere gebieden. Je ziet hier op sommige plekken de problemen letterlijk groeien, dus er móet af en toe een maaibalk overheen. Moerasgebied naast weidevogelgebied kan prima, maar dan een ander type moerasvegetatie, meer het type vochtig hooiland. Het moet open blijven. De pitrus die je ziet komt omdat er nog veel fosfaat in de grond zit. Als dit één pitrusveld zou worden is het gebied wel aantrekkelijk voor andere soorten, maar gaan de weidevogels het mijden en dan mis je de doelstelling. Het probleem van de huidige slechte beheerbaarheid van deze stukken kunnen we oplossen door het afgraven van hogere delen (meer plas-dras) en aanleg van dammen. Daarvoor hebben we uitgewerkte voorstellen gedaan in het kader van het Actieplan Boerenlandvogels. Aankomend jaar hopen we hier echt mee aan de slag te kunnen. Langs de contouren van het gebied zie je nog hoge houtopstanden; dat zijn uitkijkposten voor vliegende predatoren en daar doen we dan ook wat aan.” “Jij blijft heel positief, hè? Jij denkt echt dat we met een inrichting zoals van dit gebied en het juiste beheer die weidevogelpopulatie eens flink vlot gaan trekken?” “Als ik naar het rapport van Jan van der Winden kijk: ja! Hij heeft het eerste jaar van de inrichting in 2017 de aantallen weidevogels op 100% gezet, en na twee jaren blijkt hij in 2019 op ruim 400% uit te komen voor deze vogelsoorten volgens de Living Planet index. Daarom denk ik dat als de randvoorwaarden op orde zijn,

dus geen opgaand hout, voldoende vernatting, goed beheer en een gebied op voldoende schaal zoals hier – dan moet het lukken. We zijn daarom ook bezig met een weidevogelcampagne die binnenkort gelanceerd wordt.” “En worden de kuikens die Jan zag dan ook groot, heeft hij die gevolgd?” “In 2019 zijn in De Nesse een flink aantal vliegvlugge gruttojongen waargenomen – dus ja, ik geloof er in!” “O, wat bijzonder! De NVWK heeft een grote werkgroep die aan weidevogelbescherming doet in goede samenwerking met het Agrarisch Collectief Krimpenerwaard. Hoewel wij meer nesten beschermd hebben dan ooit in 2019, hoewel onze vrijwilligers steeds professioneler worden en ook steeds meer het gesprek met de boer aangaan, hoewel er ook door inzet van de Boerenlandvogeldrone meer nesten gevonden zijn zelfs op land waar ook zeer ervaren weidewachters lopen, en hoewel er daardoor meer last-minutebeheer kon worden afgesloten zodat de biotoop in stand bleef door gebiedscoördinator Mariëlle Oudenes – overigens echt een kei bij het ACK –, ondanks al deze goede ontwikkelingen, hebben wij bijzonder weinig halfwas en vliegvlugge jongen gezien. Kleine pullen nog wel, en daarna weinig tot niks meer. We vermoeden dat er door de droge periode in 2019 op het essentiële moment te weinig insecten waren waardoor ze verhongerd zijn, of dat ze door predatoren zijn opgegeten – of dat een combinatie van beide fataal was. Er zijn later wel vliegvlugge jonge grutto’s op verzamelplaatsen in de Krimpenerwaard gezien, maar daarvan weet je natuurlijk niet waar die zijn opgegroeid. Het is te triest voor woorden na alle inzet.” “Ik denk dat een kerngebied als dit een voedende werking naar

Diverse steltlopers op een slikrand van de plasdras

omringend agrarisch gebied kan krijgen. De grutto’s die hier groot worden kunnen dan de komende jaren in de omgeving broeden. Dat is het ideale plaatje, agrarisch gebied met weidevogelbeheer aansluitend aan reservaatgebied. Dat moet ook echt, want alleen het Natuurnetwerk is niet genoeg om een voldoende grote populatie te genereren.” “Ja, zo moet het inderdaad, daar hebben we ook voor geijverd in het Actieplan Boerenlandvogels. Want er zijn best agrarische gebieden die nog erg rijk aan weidevogels zijn, alleen: er worden niet genoeg kuikens groot!” “Daarom gaan we ook vanaf februari een weidevogelcampagne voeren. We willen in de weidevogelreservaten de kuikenoverleving vergroten. Met de reguliere SNL vergoeding (het Subsidiestelsel Natuur en Landschap, bedoeld voor natuurbeheerders als het ZHL, red.) kunnen we in gebieden waar intensiever ontwikkelingsbeheer nodig is voor de weidevogels slechts een deel van het intensievere beheer bekostigen. Dan gaat het om vaker maaien en afvoeren van het maaisel om de omslag van een productief grasland naar een kruidenrijke en open vegetatie te realiseren. Daar willen we in de Krimpenerwaard in Kadijk-West, Den Hoek, De Nesse en Veenweidepark extra op inzetten. D WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

31


Grote zilverreiger een elegante nieuwkomer Tekst: Maria Kuijf, foto’s: Peter Stam Tijdens de winter is de grote zilverreiger een opvallende verschijning in onze polders. Deze witte schoonheid heeft een grote opmars gemaakt. Vijfentwintig jaar geleden waren er nog nauwelijks waarnemingen. D

I

n het begin van de twintigste eeuw waren er maar een paar honderd broedparen grote zilverreigers in heel Europa! Eind jaren zeventig vestigden zich de eerste paartjes in de Oostvaardersplassen (OVP). Nu broeden zo’n 350 tot 400 paartjes in Nederland, hoofdzakelijk in de OVP en op enkele plaatsen daarbuiten. In de winter verblijven er echter drieÍnhalf tot zesenhalfduizend grote zilverreigers in ons land! Daarmee neemt ons land een bijzondere plaats in, want in de omliggende landen zijn deze aantallen significant lager.

32

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

De oorzaken van de grote toename van de grote zilverreiger worden gezien in wettelijke bescherming, verbetering van de leefomgeving en klimaatverandering.

B

roeden doen grote zilverreigers in kolonieverband in rietmoerassen, oevers van meren, plassen en langs rivieren in ooibossen. Ze maken hun nesten in het riet of in wilgen. In de Krimpenerwaard is er nog geen broedgeval van de grote zilverreiger bekend, al wordt het eerste wel binnen afzienbare tijd verwacht.


Hoewel grote zilverreigers en blauwe reigers geen concurrenten van elkaar zijn, kan een toevallige schermutseling altijd voorkomen

I

n de wintermaanden zien we vele grote zilverreigers in de polders van de Krimpenerwaard. Deze reigers zijn afkomstig uit Polen, Oostenrijk, Zwitserland en Frankrijk. Overdag foerageren de witte reigers langs de sloten voornamelijk op zoek naar vis. Ze lusten ook kikkers, muizen, kleine vogels en mollen, maar in mindere mate dan hun blauwe broeders. ‘s Nachts trekken ze naar gezamenlijke slaapplaatsen, waar ze in

grote aantallen bij elkaar slapen in bomen. Sinds een aantal jaren worden door de vogelwerkgroep van de NVWK in de winter maandelijks grote zilverreigertellingen uitgevoerd. Door rond zonsondergang te posten bij de plekken waar de reigers gaan slapen worden de aanvliegende reigers geïnventariseerd. Per telling worden er 150 à 300 zilverreigers op de slaapplaatsen geteld. Wanneer het gaat vriezen en de sloten bevroren raken en ze dus niet meer bij hun voedsel kunnen, verzamelen de grote zilverreigers zich om verder te trekken naar het zuiden..

D

e grote zilverreiger heeft een markant slank silhouet. Het verenkleed van de vogel is wit. Hij heeft een lange, dunne hals, en een gele snavel, die in het broedseizoen roder kleurt. Bij een adulte vogel in zomerkleed bevinden zich sierveren op de lange vleugels. De vleugelslag in traag. De vogel lijkt iets op de aanzienlijk kleinere kleine zilverreiger, maar deze heeft het gehele jaar een zwarte snavel en zwarte poten met gele tenen.

Bronnen: https://www.vogelbescherming.nl/; https://www.sovon.nl/ D Onder: overzicht van het getelde aantal grote zilverreigers in de Krimpenerwaard gedurende de laatste winterseizoenenn

Seizoen 2016-2017

Seizoen 2017-2018

Seizoen 20192020

Seizoen 2018-2019

Datum

17-12'16

25-2'17

21-10'17

23-12'17

24-2'18

13-10'18

22-12'18

23-2’19

19-10'19

21-12’19

Aantal

140

187

307

195

402

135

136

174

248

229

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

33


Tel. 06-51809068 / www.hagendijkbouw.nl

Zuidbroek 149a 2861 LL Bergambacht Zuidbroek 149a 06-10301196. 2861 LL Bergambacht info@bui-tegewoon.nl 06-10301196. www.bui-tegewoon.nl info@bui-tegewoon.nl www.bui-tegewoon.nl

BREED INZETBAAR OPOP UWUW NATUURPROJECTEN. BREED INZETBAAR NATUURPROJECTEN. Onderzoek, advies & inventarisatie in in Onderzoek, advies & inventarisatie natuur landschap, natuur enen landschap, WERKVELDEN: WERKVELDEN: agrarische inpassingsplannen - erfinrichtingen - natuur in de stad agrarische inpassingsplannen - erfinrichtingen - natuurinpassingen in de stad - groenspaarplannen - landschappelijke groenspaarplannen - landschappelijke inpassingen inventarisatie & onderzoek - Wet Natuurbescherming - inventarisatie ecologische & onderzoek - werkbegeleiding Wet Natuurbescherming kleinschalige water maatregelen ecologische werkbegeleiding beheer & inrichtingsplannen gebiedsontwikkeling kleinschalige water maatregelen agrarisch & particulier natuurbeheer

beheer & inrichtingsplannen - gebiedsontwikkeling -

SPECIALISATIES: agrarisch & particulier natuurbeheer inrichting en beheer van weidevogelgebieden, SPECIALISATIES: moeras- en waternatuur, rivierengebied, en organisatie, inrichtingbeheerplanning en beheer van weidevogelgebieden, agrarische inpassing en verbreding moerasen waternatuur, rivierengebied,

beheerplanning en organisatie, agrarische inpassing en verbreding


Jaarverslag secretaris 2019 Frans van der Storm

Wat voor jaar heeft de NVWK achter de rug? In een van onze laatste bestuursvergaderingen hadden we het over de excursies, want het leek ons wat weinig en niet zó georganiseerd. We hadden het over de relatie tussen onze oorspronkelijke activiteiten en het toegenomen accent op beïnvloeding van beleid, want we kregen signalen dat het allemaal wat ‘high brow’ werd. Dan is het toch fijn om je jaarlijkse ijkmoment (het jaarverslag) te kunnen gebruiken om je aannames weer eens te toetsen. En dan hopen we dat ook de leden zeggen dat er inderdaad heel erg veel werk is verzet. Lees je even mee… D

E

xcursie: gevarieerd Terugkijkend op het excursie-aanbod mogen we vaststellen dat zo’n beetje al onze aandachtsgebieden wel aan bod zijn gekomen. Naast de traditionele nieuwjaarswandeling rond de Surfplas in Reeuwijk, hadden we een insectenexcursie in de Berkenwoudse Driehoek, twee avondtochten rond het Loetbos en Berkenwoude op zoek naar uilen, vogelexcursie naar de Biesbosch, vlinders en libellen op Leersumseveld en een all-in excursie naar Oostvoorne.

L

ezingen: heel goed bezocht In de tijd misschien niet helemaal lekker gespreid, maar inhoudelijk voor elk wat wils. Vleermuizen, wormen, wilde planten en roofvogels. Vier lezingen die alle goed waren voor een meer dan avondvullend programma. Verschillende leden hebben de wormenlezing niet kunnen bijwonen omdat er in heel Berkenwoude geen parkeerplaats meer te vinden was, zo goed bezocht was deze avond. Ook de lezingen over wilde planten en over roofvogels waren zeer goed bezocht. Opvallend toch dat in het tijdperk van snelle media (tv en internet) lezingen in zo’n behoefte blijven voorzien; een dankbare taak om die te mogen organiseren…

W

erkgroepen en projecten: volop actief De actieve kern van de vereniging wordt gevormd door de werkgroepen en projecten. Hun activiteiten dragen direct bij aan de realisatie van onze doelstelling, én ze versterken het verenigingskarakter! Uit het brede palet aan werk een greep: de knot- en landschapswerkgroepen werkten op 16 dagen op verschillende locaties, bij particulieren en op terreinen van het ZHL. Elke twee weken gingen de floristen het veld in, inventariseerden de km-hokken en versterkten zo onze band met FLORON. De uilen- en roofvogelwerkgroepen hadden extra werk vanwege het overweldigende aanbod aan muizen: meerdere paren broedden met succes twee legsels uit. Daarnaast zorgden ze voor de jaarlijkse tellingen en dit jaar voor het eerst voor avondexcursies op de fiets. Waterdieren en zeegvissen kregen de aandacht van de waterwerkgroep. Ondanks het op zich goede vlinderjaar met een enorme influx van distelvlinders, was het jaar voor de vlinderwerkgroep minder succesvol: icoonsoort argusvlinder heeft het ook in onze omgeving steeds moeilijker. En ook de resultaten van het graslandvlinderproject zijn vooralsnog vooral leerzaam te noemen. Slechts op een enkele locatie worden we blij van de resultaten, de andere locaties vergen extra aandacht. Projecten van een heel andere aard zijn de digitalisering van de oude Waardvogels en de tellijsten en het project Vernieuwing website. De digitalisering van de Waardvogels was eind 2019 zo goed als afgerond. De vernieuwing van de website heeft veel voeten in de aarde en moet met een beperkt groepje mensen

worden uitgevoerd. Eind 2019 stond het raamwerk, om het goed te doen hebben we het eerste kwartaal van 2020 genomen voor afronden, testen en live gaan.

B

eleidsbeïnvloeding Meerdere ontwikkelingen in de planvorming van de overheid hebben het afgelopen jaar een grote inspanning gevraagd van de vereniging. We noemen de kwestie van de Tweede Oeververbinding, die dreigde te worden gelokaliseerd tussen Krimpen aan de Lek en Ridderkerk. We noemen in datzelfde verband het onverwachte Gebiedsbod, dat zou leiden tot het nog verder volbouwen van de Krimpenerwaard – juist tégen de uitkomsten van de Strategische Visie en de voorstellen van de Waardtafel in, en ook in tegenspraak met de provinciale visie. We noemen ook ons initiatief om aan te sluiten bij Blauwzaam en de realisatie van het Prachtlint, waarbij het gaat om ecologisch bermbeheer. De jarenlange inspanningen van Max Ossevoort in het kader van de ontwikkeling van het NNN-gebied in de noordrand van de Krimpenerwaard hebben geleid tot actieve deelname van de NVWK in het Beheercollectief.

B

estuur Afscheid nemen en doorstarten: met de Algemene vergadering namen Max Ossevoort, Dirk-Jan van Roest en Jan van Exel afscheid van langjarige bestuurlijke inzet voor de vereniging. Jaap Graveland nam de voorzittershamer over, de pen bleef in handen van Frans van der Storm. Thirza Bronner werd benoemd in de functie van algemeen bestuurslid. Door verschillende omstandigheden is het er echter niet van gekomen dat zij haar bestuursfunctie effectueerde. Een andere kandidaat waarmee het bestuur in gesprek was, trok zich terug vanwege onverenigbaarheid met de betaalde functie. Een en ander had tot gevolg dat het bestuur voor 2019 uit slechts vijf personen bestond, met naast de al genoemden Joke Colijn, Jan de Boer en Stef van Walsum. Voor een vereniging als de NVWK, met op 1 januari 2020 815 leden (58 nieuw ingeschreven, 29 uitgeschreven), met meerdere werkgroepen en projecten, en veel ambities en externe netwerken (gemeenten, ZHL, SBB, KNNV, IVN, zusterverenigingen en soortenverenigingen, waterschappen en provincie) is een bestuur van vijf te klein en vooral te kwetsbaar. Met een uitbreiding van twee leden, die zich ontfermen over de vogelwerkgroepen en over de zo te noemen ‘regelzaken’ staan we steviger in onze schoenen en kunnen we ervoor zorgen dat ieder bestuurslid zijn taken op een gewone manier kan uitvoeren. Dankzij de inzet van de vele vrijwilligers en de coördinatoren van de werkgroepen heeft de NVWK veel werk kunnen verzetten en veel bereikt, laten we ervoor zorgen dat dat zo blijft. D WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

35


Goed nieuws voor de smient! Of toch niet...? Joke Colijn Smienten of ook wel ‘fluiteenden’ vallen net als alle fauna onder de Wet natuurbescherming. Ze staan op de Rode lijst, dat wil zeggen dat ze dreigen te verdwijnen. Smienten zijn leuke eendjes die in Scandinavië en Siberië broeden en voor een heel groot deel in Nederland overwinteren, waar ze in onze weilanden gras eten. De provincie moet met de goedkeuring van een zesjarig faunabeheerplan de kaders vaststellen waarbinnen de schadebestrijding plaatsvindt, zodanig dat een duurzaam beheer van in dit geval de smientenpopulatie wordt gegarandeerd. Zoals we weten gaat het niet goed met de smientjes: jaarlijkse tellingen in de Krimpenerwaard maar ook elders in Nederland laten meerjarig een afname van de aantallen zien. De landelijke Natura 2000-instandhoudingsdoelstelling is 258.000 exemplaren; het aantal is inmiddels gedaald onder dit aantal met ruim 30%! Er zijn diverse oorzaken aan te wijzen tijdens de trek en voor afnemend broedsucces in het noorden. Dan helpt hier op ze jagen in elk geval niet mee aan een goede ‘staat van instandhouding’, want jaarlijks mogen er niettemin 6.500 in Zuid-Holland worden afgeschoten. Verbijsterend – hieronder een korte schets van de gang van zaken tot nu toe. D

E

ind 2017 is het Faunabeheerplan smient Zuid-Holland 2017-2023 goedgekeurd. Daar stond o.a. in dat smienten bejaagd mogen worden. Zowel de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland (NMZH) als Vogelbescherming Nederland (VBN) hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Lopende dit proces mochten de smienten niet worden bejaagd, omdat hiervoor door de rechter een voorlopige voorziening werd toegekend. De faunabeheereenheid (FBE) heeft de bezwaren van de NMZH en VBN in mei 2018 succesvol weerlegd, maar de smientjes zaten toen alweer in het hoge noorden. De NMZH (gesteund door veel natuurorganisaties waaronder de NVWK) en VBN hebben allebei tegen dit besluit beroep aangetekend. Een voorlopige voorziening hangende de beoordeling werd weer toegewezen waardoor het jagen op smienten tijdens het seizoen 20182019 opnieuw werd opgeschort. Voor het beroep werd een

zitting bij de rechtbank in Den Haag gehouden, pas op 11 april 2019. Toen waren de meeste smienten alweer vertrokken. Susanne Kuijpers was er namens de NMZH, VBN was vertegenwoordigd door een eigen jurist. Aangevoerd werd het argument dat voor beoordeling van de staat van instandhouding de totale Nederlandse smientenpopulatie – niet alleen de ZuidHollandse - voor ogen moet worden gehouden aangezien er een landelijke doelstelling is, en dat dit was nagelaten. De FBE werd vertegenwoordigd door een fanatieke dame die nogal wat nonargumenten aanvoerde, en er was iemand namens de provincie Zuid-Holland. De rechter maakte de indruk niets van vogels of natuur te weten, want hij stelde heel veel basale vragen. Waarom werd alleen gekeken naar de Nederlandse overwinteraars en niet naar de wereldpopulatie? Ik zat onthutst op de publieke tribune en maakte het circus mee.

Het vertrouwde beeld van massaal opvliegende smientjes uit de sloot, foto: Peter Stam

36

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020


N

D

W

O

a de zitting heropende de rechtbank het onderzoek en vroeg SOVON als deskundige om raad. Tot nu kwam het er op neer dat SOVON de staat van instandhouding als ‘matig ongunstig’ beoordeelde. Dat komt mede doordat de trend in Nederland op lange termijn sinds 1980 positief was en pas sinds 10 jaar weer daalt. Op landelijke schaal is de situatie dus niet veranderd, aldus het advies van SOVON en men paste de korte termijntrend zelfs aan van ‘afname met minder dan 5%’ in ‘geen significante verandering’. Wie volgt dit nog???

ant ondanks het feit dat de afgelopen twee seizoenen niet op de smienten mocht worden gejaagd nemen hun aantallen nog steeds flink af, ook in de Krimpenerwaard: er is dus echt iets goed mis. Des te gelukkiger was de definitieve uitspraak op 11 december 2019: de beroepen van de NMZH en VBN zijn gegrond verklaard waardoor er geen smienten meer mogen worden afgeschoten! We dachten - helaas onterecht – dat de hier overwinterende smienten nu in elk geval veilig zijn! Want zowel de provincie als de FBE zijn tegen verwachting in hoger beroep gegaan bij de Raad van State. Ze zullen hard moeten maken dat het afschot niet negatief uitpakt voor de staat van instandhouding. De kans hierop lijkt niet heel reëel en wij vragen ons af in hoeverre de mensen die dit beroep aantekenen nog een natuurbeheerdoelstelling voor ogen hebben, of dat ze alleen schietgraag zijn. Niettemin: de zorgen om de smient zijn hiermee nog niet voorbij!

e volgende stap is dat we willen bereiken dat de provincie de vrijstelling voor de smient gaat schrappen uit haar Omgevingsverordening. In de komende maanden gaat er een proces lopen om een aantal andere zaken in de Omgevingsverordening te gaan wijzigen, dus het zou mooi zijn als het schrappen van de vrijstelling voor de smient daaraan wordt toegevoegd. Hierdoor wordt het voor de provincie lastiger om toestemming te geven voor afschot. Voor dit doel heeft Susanne Kuijpers een zienswijze opgesteld die de NVWK uiteraard weer mede ondertekent. m die boodschap uit de zienswijze nog extra kracht bij te zetten, is de NMZH een petitie gestart waarmee iedereen de provincie op kan roepen de vrijstelling voor de smient te schrappen, zie: https://milieufederatie.nl/project/help-onsmee-roep-de-provincie-zuid-holland-op-om-de-smientbeter-te-beschermen/. Alle ondertekeningen van de petitie worden als bijlage aan de gezamenlijke zienswijze toegevoegd. Uiteraard willen we graag dat onze leden deze petitie tekenen. Op de NVWK-site onder Nieuws staat hij nogmaals als Nieuwsbericht met een actieve link, dat is handiger. D

D

us teken alsjeblieft die petitie voor de smient, en neem dan gelijk die voor de grutto mee die een belangrijke foerageerplek heeft in de delta van de Taag op de plaats waar Lissabon een nieuw vliegveld wil bouwen! D

Vakantie

Tekst en illustratie: M. Bersma Wat is er leuker dan met vriendinnen op vakantie te gaan. We hebben met z’n zessen een huisje in de bossen gehuurd. Het ligt bovenop een heuvel, omringd met dennen. Er is geen elektrisch licht en stromend water, maar onderaan de heuvel is een pomp waar we ons ’s morgens wassen en waar we onze afwas doen. Het is een heel gesjouw: met borden, bestek en pannen op en neer lopen, maar het went. In deze vakantie komen enkele moeders op bezoek om te kijken of alles wel goed gaat. De avond vóór hun komst maken we een mooie pudding en zetten die ter afkoeling ’s nachts buiten voor de deur. De volgende morgen ontdekken we dat de muizen aan de onderkant geknabbeld hebben. We proberen hem zó te draaien dat er voor iemand die het niet weet, niets te zien is. Tijdens ons middagmaal kijken we heel omzichtig of we niet een stuk hebben waar muizentanden in staan. Het wordt gelukkig niet ontdekt door de moeders. Natuurlijk staat er ook een nachtwandeling op het programma met Geert, de kampknecht. Hij komt ons ophalen om half twaalf ’s avonds. We verliezen hem geen ogenblik uit het oog en lopen zo dicht mogelijk bij hem, want het is werkelijk aardedonker en zó stil. Opeens zegt hij: ”Jongens, ik mot ff uut d’n broek” en hij verdwijnt tussen de zwarte bomen. Angstig troepen we bij elkaar, wat duurt dat lang… Na enige spannende ogenblikken duikt hij gelukkig weer op en voert de bange groep verder langs onbekende bospaden. Overdag zien we eekhoorns rennen langs de boomstammen en tijdens een lange wandeling ontdekken we de oorsprong van de beek. Hoe heel anders is de natuur hier met die ruisende dennen en de plekken geurige heide dan de groene weilanden met koeien in ons dorp. Het heeft allebei z’n charme. Toch geloof ik dat ik voor wijdte kies, maar dat is misschien omdat ik daaraan gewend ben. d WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

37


Algemene Ledenvergadering Uitnodiging voor 25 maart 2020 Frans van der Storm

H

et bestuur van de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard nodigt u uit voor de jaarlijkse Algemene vergadering op woensdag 25 maart 2020. De vergadering begint om 20.00 uur en wordt gehouden in ‘De Zwaan’, Kerkweg 2 te Berkenwoude. De zaal is open vanaf 19.30 uur.

N

aast de vaste punten (mededelingen en vaststelling verslag) bevat de agenda drie onderwerpen: 1. Verantwoording door het bestuur over de activiteiten en het financieel beheer in 2019 en de plannen voor 2020 2. Verkiezing van nieuwe bestuursleden (zie de vacaturemelding hiernaast in deze Waardvogel) 3. Gedachtenwisseling

B

ij het eerste onderwerp vragen we uw goedkeuring op het inhoudelijke en het financiële jaarverslag van de vereniging, het verslag van de kascontrolecommissie en de begroting voor 2019. De zittingstermijn van Joke Colijn loopt dit jaar af. Zij stelt zich verkiesbaar voor een nieuwe termijn, onder de voorwaarde dat zij enkele taken kan overdragen aan iemand anders.

E

r zijn twee vacatures, namelijk voor coördinator vogelwerkgroepen en voor de functie van algemeen bestuurslid. Op het moment van drukklaar maken van de Waardvogel zijn nog geen namen van nieuwe bestuurders bekend. Zie hiernaast op pag. 39 de oproep voor nieuwe bestuursleden, en houd de site in de gaten voor de nieuwste informatie. Het derde onderwerp willen we graag gebruiken voor een vrije discussie tussen leden (en bestuur) over allerlei onderwerpen die ons op een of andere manier bezig houden en waarin we als NVWK al dan niet een rol in willen/moeten spelen. Denk aan bijvoorbeeld hoe we omgaan met jeugd, met jacht, met streekpromotie enz. enz.

N

a de vergadering: lezing door Anthonie Stip over actuele ontwikkelingen in vlinder- en insectenland. Anthonie Stip komt ‘uit de stal’ van onze zustervereniging Natuur- en Vogelwacht ‘de Alblasserwaard’ . Hij is actief vrijwilliger bij Blauwzaam (bekend van Prachtlint) en werkt bij de Vlinderstichting. Eind vorig jaar, tijdens alle commotie over de aanpak van de stikstofproblematiek, begon hij #MijnNatuurBlijft op sociale media. Zijn initiatief sloeg aan en binnen de kortste keren hebben duizenden mensen hun mooiste natuurfoto’s gedeeld en daarmee aandacht gevraagd voor de natuur als probleemoplosser. D

Recordaantal tellers zien opvallend veel pimpelmezen

NIEUWSBERICHT

www.vogelbescherming.nl, 27 januari 2020 Een recordaantal deelnemers zagen tijdens de Nationale Tuinvogeltelling opvallend veel pimpelmezen. De mees met het blauwe petje eindigde daardoor op de 3e plek, achter de huismus en koolmees. In de zomer werden al forse aantallen pimpelmezen gemeld en dat is nu goed terug te zien in de Tuinvogeltelling. De vink, vorig jaar nog goed voor een 3e plek, zakte naar plaats 7. Door het milde winterweer is er nog voldoende voedsel in de bossen te vinden. Ruim 90.000 mensen telden in totaal meer dan 1,5 miljoen tuinvogels. Dat zijn bijna 13.000 tellers meer dan vorig jaar. Pimpelmezen hebben een goed broedseizoen doorgemaakt in Oost-Europa en in combinatie met voedselgebrek daar verblijven veel mezen deze winter in de Nederlandse tuinen. Dat was terug te zien in de Nationale Tuinvogeltelling. Waar 38

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

Pimpelmees, foto: Peter Stam


Help de NVWK sterker maken want natuur is niet vanzelfsprekend Frans van der Storm Vind je het belangrijk dat de NVWK als vereniging goed werk doet? Heb je daar wat tijd voor over? Heb je interesse in één van de volgende onderwerpen? Lees vooral verder en, beter nog, bel of mail even met Jaap Graveland en/of Frans van der Storm. We hebben dringend behoefte aan twee extra bestuursleden! Want het spreekt wèl vanzelf dat we met een bestuur op volle sterkte goed bezig zijn. D

W

at doet een bestuurslid? In het bestuur geven we richting, stemmen af, stimuleren en remmen soms ook even af. We willen ervoor zorgen dat de ruim 200 vrijwilligers zich kunnen inzetten voor wat ze leuk en belangrijk vinden en dat het past binnen de totaalactiviteiten van de NVWK. Om onze doelen te bereiken werken we samen met overheden, natuur- en milieu- en agrarische organisaties. Je hebt je eigen portefeuille en verantwoordelijkheid maar je staat er niet alleen voor, we opereren als team. Je hoeft niet dé specialist te zijn voor jouw portefeuille en je hoeft niet alles zelf te doen. Je werkt in de vereniging samen met de coördinatoren van de werkgroepen en met andere vrijwilligers. We zoeken dus een bestuurder, niet een supervrijwilliger… Maar: als je het leuk vindt, doe je natuurlijk ook mee met vogels tellen, wilgen knotten, etc. Spreekt het bovenstaande je aan, dan moeten we echt even met elkaar praten.

W

at bieden we je? Je wordt lid van een team open, gedreven mensen, leergierig en behulpzaam. Je krijgt de gelegenheid en hulp om je in te werken in je nieuwe functie en in de netwerken die ertoe doen. Het is dankbaar werk, we ondervinden veel steun van onze leden en partnerorganisaties.

W

e hebben twee functies in de aanbieding: Algemeen bestuurslid Als algemeen bestuurslid ben je verantwoordelijk voor die typische regel-dingen, zoals de organisatie van lezingen en de ALV, de rubriek Even noteren in de Waardvogel, voor de inkoop en beheer van eigendommen van de vereniging. En als het je wat lijkt, is het ook fijn als je contactpersoon wilt zijn voor de waterwerkgroep en de erfvogelwerkgroep. Deze werkgroepen hebben een breed aandachtsveld: de erfvogelwerkgroep richt zich op vogels en andere soortgroepen, erfinrichting en beplanting in de tuin, op een erf en in de bebouwde kom. De waterwerkgroep richt zich op alle waterleven. Coördinator Vogelwerkgroepen Je draagt zorg voor de afstemming van de activiteiten van de werkgroepen (weidevogels, roofvogels, uilen, zwaluwen, slaapplaatsentellingen), ontwikkelt en onderhoudt contacten met externe partijen (bijv. SOVON, Z-H vogelaarsoverleg). Je stimuleert nieuwe initiatieven zoals het nestkastenproject en overdracht van kennis door bijv. excursies te (laten) organiseren.

B

en je geïnteresseerd geraakt, of ken je iemand die mogelijk interesse heeft? Neem dan contact op met Jaap Graveland en/ of Frans van der Storm via info@nvwk.nl of 06-55 812 250. D

voorgaande jaren gemiddeld tussen de 2,5 en 3 pimpelmezen in de tuin werden geteld, zitten er dit jaar per tuin gemiddeld meer dan 3 pimpelmezen. Daarmee blijft de pimpelmees de merel voor, die op de 5e plek eindigde. Het aantal merels, nog steeds niet helemaal gevrijwaard van het Usutuvirus, bleef min of meer stabiel ten opzichte van vorig jaar. Zacht winterweer Vorig jaar maakte de vink de top 3 compleet, na de huismus en koolmees. Dit jaar heeft de vink een paar plaatsjes moeten inleveren. Waar vinken vorig jaar nog door de sneeuw richting de tuinen werden gedreven, lijken ze nu het bos te verkiezen boven de meer stedelijke omgeving. Door het zachte winterweer werden ook opvallend veel insecteneters als de tjiftjaf en zwartkop gemeld; soorten die normaal gesproken bij kouder weer afzakken richting België en Frankrijk. Top-10 Evenals voorgaande jaren is de huismus weer veruit de meest getelde soort. De huismus wordt in minder dan de helft van de tuinen waargenomen, maar omdat mussen in groepen leven zijn ze qua absolute aantallen het vaakst gezien. Nummer twee is de koolmees, die in meer dan 8 van de 10 tuinen werd geteld. De pimpelmees eindigt op plek 3. Dit is de top-10 van de Nationale Tuinvogeltelling 2020. Tussen haakjes de notering van vorig jaar. 6 Vink (3) 1 Huismus (1) 7 Turkse tortel (7) 2 Koolmees (2) 8 Houtduif (8) 3 Pimpelmees (5) 9 Roodborst (9) 4 Kauw (6) 10 Ekster (10) D 5 Merel (4) WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

39


Zonsondergang in polder De Hooge Boezem achter Haastrecht, foto: Erik Kleyheeg

Vogelonderzoek Hooge Boezem en Doove Gat 2019 Cor Oskam en Erik Kleyheeg In 2019 werd het vogelonderzoek in polder De Hooge Boezem achter Haastrecht en het Doove Gat voortgezet door Stichting Vogelringstation (VRS) Nebularia in samenwerking met het Zuid-Hollands Landschap. Dit onderzoek bestaat uit een broedvogelinventarisatie en ringonderzoek, aangevuld met losse waarnemingen die in het gebied worden gedaan. De aanleiding voor het onderzoek was de herinrichting van polder De Hooge Boezem achter Haastrecht. De doelstellingen hierbij waren inzicht te krijgen in het effect van de herinrichting op bestaande en nieuwe broedvogelpopulaties, en het gebruik van het gebied door vogels die het gebied als pleisterplaats gebruiken tijdens de doortrekperiode. D

B

roedvogelinventarisatie Om het aantal broedvogels in het gebied te tellen wordt jaarlijks een inventarisatie uitgevoerd volgens de SOVONmethode BMP-A. In 2019 werden in totaal twaalf bezoeken afgelegd in zowel het weidegebied als in het moerasgedeelte. Enkele van deze telrondjes waren specifiek gericht op de moerasstrook. Daarnaast waren er nachtelijke bezoeken waarbij geluid werd afgespeeld om rallen in kaart te brengen. Zo konden dit jaar twee territoria van de waterral ingetekend worden. Het porseleinhoen reageerde tijdens inventarisaties meerdere keren op geluid, maar liet zich ook een aantal keer spontaan horen. Op 17 juni werden op twee verschillende plekken roepende porseleinhoentjes gehoord. Gezien de datumgrenzen is het zeer aannemelijk de soort dit jaar in het gebied gebroed heeft. Op 15 juli werd bovendien een juveniele vogel gezien. Niet alleszeggend, maar het is een mooie optelsom. Interessant waren de waarnemingen van een paartje dodaars op 15 april. Daarnaast waren er waarnemingen op 19 en 22 april en op 26 juli. Op die dagen ging het om ĂŠĂŠn exemplaar. Een broedgeval kon echter niet worden vastgesteld. De roerdomp liet zich met enige regelmaat zien in het gebied, maar heeft zich niet territoriaal gedragen. Opvallend is dat er in laatste twee jaar geen knobbelzwanen in het gebied tot broeden zijn gekomen.

H

et aantal broedende grauwe ganzen daalde in 2019 verder van 43 naar 32. Ook het aantal grote Canadese ganzen

40

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

daalde van 15 naar 12 broedpaar. Er waren beheermaatregelen uitgevoerd om de broedende ganzen terug te dringen in het gebied. Een vreemde constatering was dit jaar dat jagers vanuit de WBE ook actief waren in het eieren rapen van ganzen. Er werd enkele keren gejaagd op grauwe en grote Canadese gans aan de randen van het gebied vanuit polder Keulevaart. De bergeend gaat het steeds beter doen en groeide flink door van drie naar zes paar. De krak-, slob- en kuifeend kwamen tot broeden in het gebied. De zomertaling deed dit jaar ook weer mee. Op 13 juli werden de eerste pullen gezien. Het waterhoen deed het wederom fantastisch en steeg door naar negen broedpaar. Het aantal meerkoeten stabiliseerde zich en kwam uit op 18 territoria. In de verschillende weilandpercelen sprong de scholekster eruit. Er werden zeven broedpaar geteld en dat was vorig jaar slechts vier paar. De aantallen van kievit en grutto namen iets af terwijl de tureluur steeg iets van drie naar vijf paar. De kleine plevier bleef gelijk.

D

e beide kolonies in het gebied deden het geweldig goed. Het aantal broedende kokmeeuwen groeide door van 176 naar 236 broedparen. De visdieven pasten zich aan op de uitbreiding van de meeuwen en verschoven naar een volgend eiland. De aantallen stegen door van 40 naar maar liefst 70 broedpaar. Ook dit jaar werden steeds zwartkopmeeuwen gezien in de kolonie. Helaas konden we weer geen duidelijke aanwijzing vinden dat deze vogel er gebroed heeft.


D

e moeraszangers deden het dit jaar goed. De Cetti’s zanger bleef zoals verwacht in het gebied aanwezig als broedvogel. Ook dit jaar telden we twee territoria. De rietzanger deed het echt geweldig. Het aantal stond in 2019 op 48 broedpaar. Dat was enigszins te verwachten omdat geschikt biotoop meer aanwezig was. Het aantal territoria van snor, bosrietzanger en rietgors lag duidelijk hoger dan 2018. De kleine karekiet zakte iets van 24 naar 20 broedpaar. Een verklaring zou het verruigen van de rietstrook kunnen zijn.

terugmeldingen van de kleine karekiet eindigde deze toch iets hoger. Toch kwam het aantal kleine karekieten in 2019 niet in de buurt van het totaal van 2018. De broedvogelinventarisatie laat zien dat er iets minder vogels in het gebied broedden dan in 2018, maar het is onwaarschijnlijk dat dit het verschil in vangsten verklaart. Rietzangers werden ongeveer net zo vaak gevangen als in 2018, hoewel het aantal broedparen in het gebied fors groter was. Zo blijkt maar dat het een uitdaging blijft om de aantalsveranderingen goed te kunnen verklaren.

V.l.n.r.: De meest bijzondere ringvangst van 2019 in het Doove Gat was een grote karekiet op 5 augustus, foto links: Cor Oskam. Van de sprinkhaanzanger werd na twee jaar van afwezigheid weer een territorium vastgesteld, foto: Arie Versluijs

Het totaal aantal broedparen kwam dit jaar uit op 581. Dat is een record dat grotendeels door de groei van de beide kolonies tot stand is gekomen. Het aantal verschillende broedvogels steeg van 43 naar 48 soorten.

R

ingonderzoek Het ringonderzoek in het Doove Gat werd deze zomer voor het achtste jaar op rij uitgevoerd. Jaarlijks wordt van juli tot in het najaar geringd, met de grootste inspanning gedurende de trekperiode van rietvogels in juli en augustus. In 2019 werd gevangen van 30 juni tot 8 september. In totaal waren er 19 vangmomenten, precies even veel als in 2018. Als gecertificeerde ringers waren Erik Kleyheeg, Cor Oskam en Morrison Pot actief in 2019.

R

ingvangsten In 2019 zijn in totaal 878 individuele vogels gevangen. Daarvan kregen er 856 een nieuwe ring. Samen met 102 terugvangsten leverde dat een totaal op van 958 vangsten. Het aantal geringde soorten bedroeg 20, waarvan kleine karekiet en rietzanger zoals gebruikelijk veruit de meest talrijke waren. Het aantal soorten viel wat tegen vergeleken met eerdere jaren, maar werd deels verklaard doordat er geen steltloperen nachtvangsten zijn geweest. Ook werden er dit jaar niet veel zeldzame soorten gevangen. Tijdens de avondvangsten werden gemiddeld 43 vogels gevangen tegen 55 tijdens de ochtendvangsten. De topdag dit jaar viel op 23 augustus, toen in totaal 81 vogels werden gevangen, het merendeel kleine karekieten. Opvallend is ook de avondvangst op 12 augustus met 72 vogels. Die avond werd een recordaantal van 28 gele kwikstaarten gevangen. De aantallen van de meest talrijke soorten, namelijk de rietzanger en de kleine karekiet, ontliepen elkaar dit jaar niet veel. Respectievelijk werden er 292 en 291 exemplaren nieuw geringd, maar door een groter aantal

H

et was wel een opvallend goed jaar voor de loofzangertjes, namelijk fitis en tjiftjaf. De tjiftjaf liet de afgelopen jaren al forse aantallen zien en de 48 vangsten van dit jaar sluiten daar goed bij aan. De fitis liet in 2019 echter een behoorlijke uitschieter zien met 19 vangsten tegenover een gemiddelde van 8 per seizoen. Het is mogelijk dat de toenemende verbossing in de rietstrook hier een rol in speelt. In het riet staat namelijk steeds meer opschot van wilg en zwarte els. Voor deze soorten maakt dat het Doove Gat interessanter, maar voor de echte rietvogels is dit geen positieve ontwikkeling. Een soort die zich nergens door lijkt te laten tegenhouden is de Cetti’s zanger. In de verslagen van de afgelopen twee jaar werd de opkomst van deze soort al specifiek benoemd, maar in 2019 werd met 10 vangsten een nieuw record gevestigd. Een interessant detail is dat tijdens het CES-project in de Stolwijkse Boezem bij Gouderak in het voorjaar van 2019 een Cetti’s zanger is gevangen die was geringd – en hoogstwaarschijnlijk ook geboren – in het Doove Gat in 2018. Het Doove Gat is dus nu al een springplank voor de verdere uitbreiding van de soort in de omgeving.

D

e ringmus liet in 2019 een dieptepunt zien. Geen enkel individu werd gevangen, wat pas één keer eerder is voorgekomen, namelijk in 2017. De soort heeft het zwaar in het landelijk gebied en blijkbaar is het Doove Gat daarop geen uitzondering. Ook tijdens de broedvogelinventarisatie werd geen territorium vastgesteld. Lokale factoren zoals het verdwijnen van nestgelegenheid kunnen hiermee te maken hebben, maar echt begrijpen doen we het niet. Een soort die na jaren van zeer lage aantallen juist weer terugveerde in 2019 was de gele kwikstaart. In de eerste twee jaar van het project was er een slaapplaats in de rietstrook waardoor forse aantallen konden worden gevangen, maar sinds 2014 was dat voorbij. Dit jaar was het echter weer raak en werden in totaal 48 exemplaren geringd. Alleen in het eerste jaar, in 2012, werden er meer gevangen.

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

41


Z

De enige vogel met een buitenlandse ring die in 2019 werd gevangen in het Doove Gat was een volwassen kleine karekiet met een Belgische ring op 19 juli , foto: Erik Kleyheeg

T

erugmeldingen In totaal werden 22 vogels gevangen die in eerdere jaren geringd waren. De meeste waren kleine karekieten (12) en rietzangers (7), maar ook twee van de vijf terugvangsten van de snor waren van voor 2019. De oudste kleine karekiet was geringd in 2016 en de oudste rietzanger in 2015.

oals elk jaar kwamen er in de loop van het jaar wel weer met enige vertraging gegevens binnen van terugvangsten van eerdere jaren (Tabel 1). Het gaat dan vooral om vogels die in het Doove Gat zijn geringd en onderweg naar hun overwinteringsgebieden werden teruggevangen in België of Frankrijk. Van kleine karekieten die wij in het Doove Gat hadden geringd werden er twee teruggemeld uit België en één uit Frankrijk. Van door ons geringde rietzangers werden er ook twee teruggevangen in België en eveneens twee in Frankrijk. De gegevens van de Noorse rietzanger die we in 2018 vingen kwamen ook binnen. De vogel bleek op 751 km afstand te zijn geringd, slechts 18 dagen voordat hij in het Doove Gat opdook. Het ringen van wintertalingen in het naseizoen van 2018 wierp ook direct vruchten af. Aangezien de soort bejaagd wordt, is de kans op terugmeldingen blijkbaar groot. Drie vogels werden geschoten in Frankrijk en een vierde in Denemarken.

N

et als in 2018 vingen we dit jaar maar weinig vogels die al elders geringd waren. We vingen slechts één vogel met een buitenlandse ring, namelijk een kleine karekiet op 19 juli met een Belgische ring. Deze vogel bleek geringd bij Zammel in België op 12 augustus 2014, dus ook niet meer de jongste. Daarnaast vingen we een kleine karekiet terug die eerder in de zomer in de Makkumer Zuidwaard was geringd en een exemplaar dat twee weken eerder langs de Oostvaarder dijk was geringd. Ook leuk was een pimpelmees, die op 8 september in het Doove Gat werd teruggevangen en geringd bleek te zijn als nestjong op 22 mei in een nestkast in polder Beneden Haastrecht.

Soort Blauwborst

Ringdatum

Melddatum

24-7-2018

Cetti’s zanger

9-8-2018

Kleine karekiet

12-8-2014

Kleurvariatie bij juveniele rietzangers, foto Erik Kleyheeg

Ringlocatie

18-8-2018 Doove Gat 7-6-2019 Doove Gat 19-7-2019 Zammel, België

Meldlocatie Teralfene, België Stolwijkse Boezem

133 km 7 km

Doove Gat

100 km 136 km

Kleine karekiet

14-7-2015

6-8-2015 Doove Gat

Watermael-Boitsfort, BE

Kleine karekiet

20-8-2017

8-7-2018 Doove Gat

Naarden

45 km

Kleine karekiet

29-8-2018

1-9-2018 Doove Gat

Donges, Frankrijk

639 km

Kleine karekiet

15-8-2018

21-8-2018 Doove Gat

Eindhout, België

101 km

Kleine karekiet

2-8-2019

21-8-2019 Makkum

Doove Gat

123 km

Kleine karekiet

6-8-2019

21-8-2019 Oostvaardersdijk

Doove Gat

68 km

Pimpelmees

22-5-2019

8-9-2019 Haastrecht

Doove Gat

Rietzanger

1-8-2018

6-8-2018 Doove Gat

Oorderen, België

Rietzanger

20-8-2019

31-8-2019 Doove Gat

Donges, Frankrijk

717 km

Rietzanger

8-7-2018

2-8-2018 Doove Gat

Donges, Frankrijk

717 km

3 km 85 km

Rietzanger

8-8-2018

30-8-2018 Doove Gat

Noyant, Frankrijk

625 km

Rietzanger

22-8-2018

28-8-2018 Doove Gat

Oorderen, België

85 km

Rietzanger Wintertaling

3-8-2018 25-9-2018

21-8-2018 Orre, Noorwegen 16-12-2018 Doove Gat

Doove Gat

751 km

Brucourt, Franrijk

462 km

Norre Alslev, Denemarken

564 km

Wintertaling

25-9-2018

27-9-2019 Doove Gat

Wintertaling

23-11-2018

16-12-2018 Doove Gat

Loon-Plage, Frankrijk

210 km

Wintertaling

25-9-2018

16-11-2019 Doove Gat

Colombieres, Frankrijk

506 km

Tabel 1. Overzicht van terugmeldingen van vogels buiten het Doove Gat die in 2019 binnen kwamen. 42

Afstand

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020


W

aarnemingen van niet-broedvogels Naast ons ringprogramma en de broedvogelinventarisatie kijken we ieder jaar ook naar welke vogels er nog meer gebruik maken van het gebied. Dat zijn ieder jaar weer veel prachtige soorten. Doordat de waterstand relatief hoog bleef, zagen we minder steltlopers dan we gewend zijn in de laatste jaren, maar toch een paar aansprekende soorten zoals krombek- en Temminck’s strandloper en kanoet. Na vijf jaar konden we ook weer witwangsterns zien. Daarnaast werden soorten als raaf, roerdomp, zwarte ooievaar, zee- en visarend gezien. Dat polder de Hooge Boezem achter Haastrecht een grote aantrekkingskracht heeft op vogels staat vast. Dat heeft het gebied in de afgelopen jaren en vooral na de herinrichting wel bewezen. Naast de zeldzame soorten worden regelmatig grote aantallen van 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0

Bergeend 17 juni

Slobeend 10 november

bepaalde soorten bijeen gezien. De functie van de plas is onder andere een foerageer- en rustgebied voor eenden. In figuur 1 vindt u de maximumaantallen van diverse eendensoorten, onder andere op basis van waarneming.nl. Figuur 2 toont de maximumaantallen van enkele steltlopers. Als het niet wintert, wat de laatste jaren het geval is, blijven de kieviten bij ons in de polder en vinden we ze onder andere in groten getale terug in polder de Hooge Boezem. In het voorjaar is het ook een slaapplaats van net gearriveerde grutto’s. De grutto’s verschijnen medio februari en de aantallen liepen in 2019 snel op tot 650 exemplaren begin maart. Op 15 maart werden er maar liefst 1200 exemplaren geteld. Ieder jaar zijn er IJslandse grutto’s te vinden. Ze arriveren een maand later dan de grutto en zijn eind april weer verdwenen richting hun broedgebied. D

Smient Krakeend Wilde Eend Wintertaling 18 februari 28 september 2 november 2 februari

Kuifeend 16 februari

Figuur 1. Maximumaantallen eenden in het Doove Gat in 2019.

1400 1200 1000 800 600 400 200 0

Kievit 23 februari

Scholekster 27 februari

Grutto 16 maart

Wulp 1 december

Figuur 2. Maximumaantallen steltlopers op hun slaapplaats in het Doove Gat in 2019.

VRS Nebularia vraagt assistentie VRS Nebularia zoekt enthousiaste mensen die geïnteresseerd zijn om ons te assisteren bij vogelonderzoek binnen en buiten de Krimpenerwaard. In 2020 plannen we enkele dagen waarop je kunt komen kijken bij ons onderzoek in de Stolwijkse Boezem (Gouderak) en in het Doove Gat (Haastrecht). Buiten de Krimpenerwaard zijn wij actief in Zeeland. In oktober stellen wij ons ringstation op de Kop van Schouwen twee dagen open voor mensen die een bezoek willen brengen. Hier laten we zien hoe wij werken en gaan we in op al je vragen over vogelonderzoek. Je krijgt de mogelijkheid om vogels van heel dichtbij te bewonderen. Aankondigingen kun je in de volgende Waardvogel vinden. Mocht het zo zijn dat we goed met elkaar kunnen samenwerken en afspraken kunnen maken voor een bijdrage zijn er tevens mogelijkheden om een opleidingstraject in te gaan om zelfstandig vogelringer te worden binnen onze projecten. Neem ook eens een kijkje op onze website: www.nebularia.nl.

Wulpen arriveren op hun slaapplaats in het Doove Gat op 1 dec 2019, foto: Erik Kleyheeg

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

43


Verblijf in een ‘heidehuisje’ met een eigen vogelkijkhut grenzend aan een natuur- en stiltegebied. Nico de Haan ging u voor: ‘Als je niet aangestaard wordt door de Schotse Hooglanders dan word je wel begluurd vanaf de kale topjes van het struikgewas door de roodborsttapuiten’. Nieuw is een laadpaal voor elektrische auto’s. Kijk op: www.heidehuisje.nl of bel 06-81525089

WELKOM IN HET REESTDAL

De kracht van voeding  

Persoonlijke begeleiding Projecten duurzame & gezonde voeding Educatie, workshops & lezingen Arike Mijnlieff Voedingsdeskundige & therapeut

Tuinontwerp en hoveniersbedrijf

'Projecten in het groen' ontwerp beplantingen onderhoud

06 - 25 524 787 Van der Giessenweg 49 - 1ste etage 2921 LP Krimpen a/d IJssel info@praktijkdegroenling.nl

www.praktijkdegroenling.nl

www.projecteninhetgroen.nl

0 6 . 5 4 2 1 3 9 8 8


Stikstofproblematiek Standpunt NVWK Bestuur NVWK, januari 2020 Waarom een standpunt over deze problematiek? In de Waardvogels van 2019 hebben regelmatig artikelen gestaan over het stikstofprobleem. Dit probleem raakt alle Nederlanders, het wordt breed uitgemeten in de media, zorgt voor een scherpe verdeling in de maatschappij en houdt ons de komende jaren nog wel bezig. De NVWK heeft een duidelijke mening over hoe hiermee beter zou kunnen worden omgegaan. Voor vragen en opmerkingen: stuur een mailtje naar jaap.graveland@nvwk.nl. D 1. De stikstofproblematiek is de verantwoordelijkheid van iedereen, niet alleen van boeren. Alle overheden van hoog tot laag, bedrijven van groot tot klein en alle individuele burgers hebben de verantwoordelijkheid om een bijdrage te leveren aan de oplossing. 2. Voor de NVWK staat vast dat de uitstoot van stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH3) grote negatieve effecten heeft op de Nederlandse natuur, met name op arme zandgronden en duinen maar ook op natuur langs laagveenplassen, zoals in Nieuwkoop, en op de kruidenrijke graslanden in natuurgebieden in de Krimpenerwaard. 3. De uitstoot van NOx, voor het overgrote deel afkomstig uit de industrie en het verkeer, is een groot probleem voor de volksgezondheid. Nederland is binnen Europa een van de landen met de meest vervuilde lucht; 1 op elke 4 kinderen heeft longaandoeningen, in stedelijk gebied is dit 1 op 2. Dit leidt tot hoge maatschappelijke kosten. 4. Voor de NVWK staat ook vast dat landbouw de grootste binnenlandse bron is van stikstofdepositie, met gemiddeld 45% landelijk. Plaatselijk zoals op Veluwe en rond de Peel is het aandeel 75% of meer, voornamelijk in de vorm van ammoniak (NH3). 5. Prioriteit moet liggen bij natuurherstel, zoals de Raad van State stelt. Dit is een Europese verplichting waar Nederland aan moet voldoen en die Nederland heeft opgenomen in de Wet Natuurbescherming. Door te laat en te weinig uitvoeren van herstelmaatregelen is sprake van onwettelijk en zwaar achterstallig onderhoud, zelfs als we de stikstofproblematiek buiten beschouwing laten. Die komt daar nog bij. 6. Daarnaast moet de stikstofemissie uit landbouw, verkeer en industrie drastisch omlaag. Iedere sector moet proportioneel bijdragen, dus niet alleen de landbouw. Stikstofmaatregelen in de industrie en het verkeer, door een efficiënter productieproces, emissiebeperkende maatregelen en elektrificatie zullen ook bijdragen aan een reductie van CO2-uitstoot, het belangrijkste broeikasgas. Industrie en verkeer stoten 3 tot 4 keer meer CO2 uit dan de landbouw. 7. In de landbouw moet de reductie van stikstofuitstoot vooral worden gerealiseerd door het afbouwen van gebruik van kunstmest en geïmporteerd veevoer. Dat beperkt de noodzaak van allerlei technische maatregelen - zoals aanpassing van voer - die duur zijn en in de praktijk doorgaans te laat en onvoldoende werken. Beperking van kunstmest en veevoer-van-ver levert ook op andere manieren natuur- en milieuwinst op, zoals een kleinere aanslag op het regenwoud en meer weidevogels door een gezonder bodemleven. 8. De boeren moeten door de overheid gesteund worden bij die afbouw, financieel en met advies. Reductie van gebruik van stikstof leidt tot een lagere productie en dus inkomensverlies. Dat kan alleen gecompenseerd worden door vergoedingen en wat hogere, eerlijke prijzen voor de producten. De praktijk wijst uit dat veel te weinig consumenten die duurdere producten nu kopen en dat boeren onvoldoende middelen voor ‘marketing’ hebben. Grootschalige marketing, korte ketens, andere afspraken met supermarkten: het is allemaal nodig, en de overheden hebben daarin een belangrijke verantwoordelijkheid.

9. We verwachten dat de productie per boer door deze maatregelen sneller afneemt dan de vraag, dus dat we eerder meer dan minder boeren nodig zullen hebben dan nu. 10. Boeren hebben te maken met voortdurend veranderende regels en met onzekerheid. De impact van maatregelen op hun bedrijfsvoering en gezin is groot. Alleen dat is al voldoende reden om, ondanks de grote bijdrage van de landbouw, ook de stikstofemissies van het verkeer en de industrie drastisch te verlagen. De maximum snelheid omlaag van 130 naar 100 km per uur doet de gemiddelde burger veel minder pijn dan de extra druk die nu op individuele boeren wordt gelegd. 11. Bij de stikstofmaatregelen is een gebiedsgerichte aanpak nodig want de totale emissies, bijdragen per sector en kwetsbaarheid van natuur zijn gebiedsspecifiek. 12. De emissies van individuele melkveebedrijven zijn vrij gering en er ligt in de Krimpenerwaard en omgeving relatief weinig stikstofgevoelige natuur. Formeel is nu elke boer verplicht vergunning voor bemesting en beweiding aan te vragen. De NVWK vindt dat niet wenselijk. De NVWK vindt dat door middel van uitkopen, het ‘uit de markt nemen’ van vee bij bedrijfsbeëindiging en het aanpakken van de grootste bronnen van stikstofemissie ruimte moet worden geschapen voor het hanteren van een drempelwaarde voor vergunningverlening m.b.t. stikstofuitstoot, zodat de meeste individuele bedrijven geen vergunning hoeven aan te vragen. 13. De overheid moet consumenten gaan aanspreken op hun koopgedrag. Goedkoop is duurkoop voor boer en natuur. We moeten zo snel mogelijk toe naar een systeem van echte en eerlijke prijzen, dus doorberekening van de maatschappelijke kosten van natuurexclusief produceren. Er moeten beperkende maatregelen komen voor import van producten die niet met oog voor natuur en milieu zijn geproduceerd. Het mag niet zo zijn dat boeren die goedkope producten (zoals veevoer) afnemen uit landen waar men geen verantwoordelijkheid neemt voor schone productie, goedkoper hun producten in de markt kunnen zetten dan boeren die circulair en natuurinclusief werken. 14. De NVWK ziet veel potentie in ‘stapelen’: een boer krijgt een vergoeding voor natuurinclusieve productie, krijgt een hogere prijs voor zijn producten doordat consumenten bewuster gaan inkopen en krijgt in de toekomst via het Gemeenschappelijke Landbouw Beleid (GLB) van de EU vergoedingen voor landschapsonderhoud en extra natuurmaatregelen op zijn bedrijf. De huidige vergoedingen zijn vaak te laag. Ze zijn nu alleen om inkomstenderving te compenseren. De NVWK vindt dat de vergoeding omhoog moet omdat immers ook natuur en schonere lucht worden ‘geproduceerd’, waar Europa, overheid en maatschappij om vragen. 15. De NVWK werkt veel samen met boeren in de Krimpenerwaard: in het agrarisch natuurbeheer, het landschapsonderhoud, het beheercollectief in oprichting, en in de Proeftuin Adaptieve Landbouw. De NVWK gaat nog meer dan nu bekendheid geven aan de inzet van boeren in de Krimpenerwaard voor natuur en de medebewoners nog meer aanspreken op het kopen van producten uit de streek, bij voorkeur van ‘met de natuur mee’ werkende boeren. D WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

45


Vogelexcursie naar Harderbroek, Harderbos en polder Arkemheen Oscar de Pauw Op 9 mei gaan we op vogelexcursie naar Harderbroek, Harderbos en polder Arkemheen. In prachtige natuurgebieden gaan we op zoek naar moerasvogels, rietbewonders en zangvogels. Excursieleider is bovengetekende, Oscar de Pauw. Hieronder volgt vast wat relevante informatie. D

A

lgemene informatie We verzamelen om 7.45 uur in Schoonhoven, om te carpoolen bij de gebruikelijke parkeerplaats ten noordoosten van de pont (bij het bushokje). We rijden vanaf daar naar parkeerplaats Vanenburg, daar is een benzine station, langs A28 na afslag Nijkerk richting Zwolle, aankomst tussen 08.45 uur en 09.00 uur. Gelijk hierheen rijden mag natuurlijk ook. In de ochtenduren en begin van de middag brengen we een bezoek aan Harderbroek en Harderbos, in de middaguren gaan we naar polder Arkemheen bij Nijkerk. Eindtijd van de excursie is uiterlijk om 15.30 uur, zodat men rond 16.30 uur weer in de Krimpenerwaard is. Denk aan stevige schoenen en of laarzen, de wandelpaden in het Harderbroek en Harderbos kunnen nat zijn. Zorg voor voldoende eten en drinken. Eventueel kunnen we een pauze houden in een restaurant in de omgeving. Voor meer informatie: Oscar de Pauw, telefoon 06-13750331.

van de meest gevarieerde natuurgebieden van Flevoland. Voor vogelliefhebbers is het een waar paradijs. Bijzondere vogels als rietgors, roerdomp en baardmannetje voelen zich in dit natte gebied goed thuis.

H

arderbos Bij voldoende tijd maken we een wandeling door het Harderbos naar de vogelkijkhut, de Kapiteinshut. Op de plek van de hut stond één van de oudste bomen van de polder. De hut is om de stronk van de overleden boom heen gebouwd. Het dak van de vogelkijkhut is bedekt met riet dat gesneden is bij de plassen waar je als bezoeker uitzicht op hebt. Het rietland achter de plas is omgevormd tot een gebied waarin rietland, ondiep open water en iets hoger gelegen hooilandjes elkaar afwisselen. Hierdoor wordt het gebied nog aantrekkelijker als broedgebied voor moerasvogels als roerdomp, snor, blauwborst, rietzanger, baardman en krooneend.

P

older Arkemheen Weidevogels in het land, eindeloze vergezichten. Arkemheen-Eemland is een uniek en extreem open gebied en niet voor niets verkozen tot een van de twintig Nationale Landschappen in Nederland! Al naar gelang van wat wij zullen zien gaan wij door het gebied heen aan beide kanten van de provinciale weg tussen Nijkerk en Flevoland. Vanaf de dijk van het randmeer zullen wij nog een aantal eendensoorten kunnen zien die op het randmeer verblijven. Tevens brengen we een bezoek aan een plas dras gebied, vanaf hier kan men het stoomgemaal Hertog Reijnout zien wat door de inzet van vrijwilligers in de zomermaanden te bezoeken is. D

Uitzicht over de moerassen en rietvelden van natuurgebied Harderbroek

H

arderbroek Het natuurgebied Harderbroek ligt tegenover Harderwijk en grenst aan het randmeer Wolderwijd. Hier vind je uitgestrekte rietvelden, ruige moerassen, graslanden en pril oerbos. Het Harderbroek is ieder seizoen de moeite waard om te bezoeken. Je kunt het gebied verkennen via het laarzenpad; dit start bij de parkeerplaats aan het Ganzenpad. Vanaf hier loop je door een prachtig stukje bos en over orchideeënweiden naar een vogelkijkhut. Daar heb je een prachtig uitzicht over het Harderbroek en kun je de vogels in het moerasgebied goed bekijken. Door de grote diversiteit aan biotopen vormt het gebied Harderbroek samen met het Harderbos en de Kievitslanden een

46

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

Polder Arkemheen


Functieprofiel coördinator landschapwerkgroep Namens Bestuur NVWK, auteur Patrick Heuvelman De coördinator van de landschapwerkgroep van de NVWK neemt het voortouw in het organiseren van activiteiten die bijdragen aan behoud en versterking van kenmerkende landschapselementen in de Krimpenerwaard. De activiteiten worden georganiseerd met behulp van beherende instanties, maar vooral voor en samen met enthousiaste vrijwilligers, jong en oud. Hij/zij vindt het fijn om in het landschap bezig te zijn, zeker met zo’n plezierige ploeg! D

Wie o wie gaat deze gezellige groep coordineren? Foto: Paul Blokland

D

e bijna 30 jaar oude knotgroep van de NVWK vormde de basis van de landschapwerkgroep. Later is het beheer van waardevolle graslandjes in het Loetbos er bij gekomen. Recente toevoegingen aan het takenpakket zijn het beheer van de vlinder Idylle in het Loetbos en het beheer van een hoogstamfruitboomgaard in Krimpen aan den IJssel. De activiteiten bestaan uit het onderhouden van houtopstanden zoals knotbomen en zgn. geriefbosjes, het snoeien van (hoogstam-)fruitboomgaarden en het maaien en hooien van botanische graslandjes, waaronder de Idylle. De werkzaamheden vinden plaats op verzoek en in samenspraak met particuliere en agrarische grondeigenaren en terreinbeherende organisaties: het Zuid-Hollands Landschap, Staatsbosbeheer, de gemeente Krimpen aan den IJssel en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.

O

p jaarbasis zijn er 8 tot 9 werkdagen (zaterdagochtenden) in de winter, waarbij de nadruk ligt op het zagen en snoeien van houtopstanden, knotwilgen en fruitbomen. Incidenteel wordt er ook op doordeweekse dagen gewerkt. In de zomer zijn er idealiter 3 maai- en hooimomenten op de idylle en 1-2 op botanische veldjes in het Loetbos. Er wordt zomersnoei toegepast bij fruitbomen en er is een oogstdag in de boomgaard. Voor deze werkdagen is de coördinator aanspreekpunt. Hij/zij zorgt voor een plezierig en veilig verloop van de dag. Of zorgt dat deze taak wordt waargenomen door een andere aanwezige. Voor het invullen van de activiteiten staat de coördinator in nauw contact met de grondeigenaren en de beheerders. In gezamenlijkheid worden afspraken gemaakt over de aard van de werkzaamheden op de werkdag. Ten aanzien van het maken van de afspraken/planning als ook de administratie is er voor de winteractiviteiten ondersteuning in de werkgroep. Verder is er sterke ondersteuning vanuit verschillende disciplines van de grote groep actieve vrijwilligers. Er is dus ook gelegenheid om in samenspraak met de actieve vrijwilligers taken de uit te wisselen of te delegeren. Uiteraard is er regelmatig contact met het bestuur. De coördinator verzorgt de begroting voor eventuele uitgaven voor gereedschap of een cursus voor de vrijwilligers. Hij/zij informeert en adviseert het bestuur waar nodig over lopende zaken of vragen uit het

bestuur of andere werkgroepen. Veel mensen zijn in hun vrije tijd graag bezig in de natuur, maar de werving van nieuwe leden voor de werkgroep is er de laatste jaren een beetje bij ingeschoten. Daar wil de werkgroep graag meer werk van maken. Werving van nieuwe, en bij voorkeur ook wat jongere leden is dan ook een belangrijk doel van de landschapwerkgroep voor de nabije toekomst.

O

nderstaand een opsomming van de activiteiten waar de coördinator zich mee bezighoudt. * Contact onderhouden met grondeigenaren en beheerders over werkzaamheden aan hun landschapselement(en): - Waar mogelijk adviseren/afstemmen van eventueel uit te voeren werkzaamheden. - Het bezoeken van nieuwe/potentiële werklocaties * Organiseren van werkdagen: - Het uitleggen van de werkzaamheden - Begeleiden van vrijwilligers - Verzorgen van een ordentelijk en veilig verloop van de dag * Het op orde hebben van gereedschappen en persoonlijke beschermingsmiddelen: - Organiseren dat het gereedschap op de werklocatie komt - Onderhoud aan gereedschap organiseren - Eventuele aankoop van nieuw gereedschap of beschermingsmiddelen - Inventarisatie van alle gereedschappen bijhouden * Aanspreekpunt voor het bestuur namens de werkgroep - Advies en ondersteuning op werkgroep gerelateerde onderwerpen - Verzorgen van een jaarlijkse begroting - Verslaglegging van (jaarlijkse) activiteiten - Coördinatieopstellen/beheer van het ARBO plan van/voor de werkgroep

D

e coördinator kan er vanuit gaan dat dat een gemiddelde werkdag (zomer of winter) aan voorbereiding én de uitvoering totaal zo’n 10-12 uur aan inzet vergt, dus inclusief de werkdag zelf. D WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

47


Algeracorridor - zienswijzen NVWK Bestuur NVWK, februari 2020

Naar aanleiding van de publicatie van het MIRT/NRD ‘Oeververbindingen Regio Rotterdam’ maakt de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard (NVWK) graag gebruik van de gelegenheid zienswijzen naar voren te brengen. De inhoud hiervan delen wij hier met onze leden; de bijlagen waarnaar wordt verwezen komen als downloadbare pdf’s op de site naast een Nieuwsbericht met dezelfde inhoud als dit artikel. D

L

andelijk gebied bij een stedelijke regio De NVWK is dé natuurorganisatie van de Krimpenerwaard en komt op voor natuur, landschap en milieu in de Krimpenerwaard. In een sterk verstedelijkte regio vormt de Krimpenerwaard een bijzonder waardevol landelijk gebied. Wij zetten ons ervoor in de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden te behouden en te ontwikkelen. Mede vanwege de nabijheid van de stedelijke regio Rotterdam is het naar onze mening van groot belang dit landelijke veenweidegebied te behouden en aantrekkelijker te maken voor recreatie van de stedeling, zowel voor de huidige als ook volgende generaties.

M

obiliteit door de tijd De Krimpenerwaard wordt omringd door rivieren. Daarlangs kon de ontwikkeling van de vele kernen met de zeer uiteenlopende vormen van nijverheid tot stand komen. Binnenvaart, steenfabrieken door kleiafzetting, tolheffing, handel (kaas, boter), walvisvaart, maritieme industrie enz. waren afhankelijk van de rivieren. Deze natuurlijke (gratis!) infrastructuren keren we nu de rug toe als het gaat over oplossingen voor mobiliteitsproblemen; historisch bezien is het op z’n minst vreemd dat alleen naar oplossingen op land gezocht wordt. Beter gebruik van het gebied omringende water betekent ontlasting van huidige knelpunten en is tegelijk promotie van een van de meest kenmerkende elementen van de Krimpenerwaard: het water in gebruik voor vervoer.

A

lgeracorridor Het ontbreken van grote doorgaande oeververbindingen heeft ook goede kanten. Het droeg er in belangrijke mate toe bij dat de verstedelijking de Krimpenerwaard grotendeels bespaard is gebleven en het mooie landschap met de authentieke verkaveling nog aanwezig is. Maar ook wij zien dat het westelijke deel van de Krimpenerwaard nu een groot mobiliteitsprobleem heeft. Wij ondersteunen daarom op hoofdlijnen de voorgenomen maatregelen voor de Algeracorridor.

O

nderzoek maatregelen Naast de in de MIRT-verkenning genoemde maatregelen voor de Algeracorridor zien wij ook andere kansen voor het bevorderen van de bereikbaarheid en het benutten van de economische potenties voor de Krimpenerwaard te weten: a. betere afstemming van openbaar vervoerverbindingen, dus sturing op alle vervoerders om de tafel (zie ook punt c en d);

48

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

Plattegrond veren, bruggen en toegangswegen, bron: Fred Slappendel

b. bevordering van deelautogebruik (zie bijlage 1); c. verbetering van de veerverbindingen. Dit kan zeer kosteneffectief zijn bij slim verplaatsen en aanpassen. Als voorbeeld noemen we een autoveerverbinding Ouderkerk aan den IJssel (IJssellaan) – Nieuwerkerk aan den IJssel (Groenendijk/Kortenoord). Dit zal de bereikbaarheid van het NS-station Nieuwerkerk aan den IJssel, het Comeniuscollege, en o.a. de dependance van het Groene Hart ziekenhuis sterk verbeteren. De afstand vanaf het veer naar het NS-station wordt beperkt tot circa 1 km en de aansluiting met de A20 ligt dan nog op slechts 1,5 km. (zie voor informatie over veren bijlage 5). d. verbetering van de organisatie en dienstregeling van de Waterbus (zie bijlage 2); e. streekpromotie. Investering in de oeververbinding over de Hollandsche IJssel brengt de Krimpenerwaard dichterbij Rotterdam. Hierdoor kunnen meer bewoners genieten van het unieke veenweidegebied en wordt de markt voor afzet van Krimpenerwaardse streekproducten aanzienlijk vergroot. Dit vindt de NVWK een belangrijk punt omdat het de kans op succes van initiatieven voor natuurinclusieve landbouw en investeringen in het landschap vergroot. Uiteraard denken wij graag mee met alle onderzoeken en maatregelen die de bereikbaarheid en promotie van de Krimpenerwaard verbeteren.

W

oonvisie - Panorama Krimpenerwaard In ons bijgevoegde persbericht van 3 augustus 2019 (zie bijlage 3) hebben wij aangegeven dat wij voor verbetering van


mobiliteit zijn, maar bezwaren hadden tegen de combinatie van een brug naar Ridderkerk (variant Oost-oost) en de bouw van 4.000 extra woningen in de Krimpenerwaard, voor ca. de helft bedoeld voor bewoners van buiten de Krimpenerwaard. Wij dringen er - onder verwijzing naar dit persbericht - op aan dat er een nieuwe Woonvisie voor de Krimpenerwaard wordt opgesteld voor de periode na 2030 en wel als onderdeel van een integrale ontwikkelingsvisie. In de provinciale visie voor de Krimpenerwaard tot 2030 blijft deze open en groen; daarin wordt het aantal van 1800 woningen voldoende genoemd voor de eigen aanwas. De 3000 woningen zoals genoemd in de Woonvisie tot 2030 van de gemeente Krimpenerwaard en de 4000 woningen uit het Gebiedsbod voor na 2030 zijn strijdig met deze visie en doen de druk op de kwetsbare infrastructuur alleen maar toenemen. Wij wijzen in dat verband opnieuw naar het Panorama Krimpenerwaard (zie bijlage 4). Wij benadrukken opnieuw het belang van totstandkoming door middel van participatie. In de geest van het Panorama worden alle acht genoemde thema’s aangepakt en ontwikkeld, maar nooit ten koste van elkaar. Samenvattend: ecologie en economie worden gelijkwaardig ontwikkeld. Hierom stemden wij tegen de eenzijdige grootschalige aanpak van ‘mobiliteit’ en ‘wonen’, zoals verwoord in het Gebiedsbod van de gemeente Krimpenerwaard.

O

Een extra oeververbinding via de Stormpolder verbetert juist wel de mobiliteit, is niet aantrekkelijk als route voor sluipverkeer en veroorzaakt minder schade aan natuur en landschap.

P

articipatie Zoals hiervoor vermeld denken wij graag mee met verdere onderzoeken en maatregelen. Ook ontvangen wij graag een uitnodiging om deze zienswijze en in het bijzonder de bijlagen nader toe te lichten. Wij zijn zoals gezegd altijd bereid mee te denken in maatregelen die het unieke veenweidegebied Krimpenerwaard in stand houden en verder tot bloei brengen.

A

ctueel: de otter De otter heeft zich recent uitgebreid van de Nieuwkoopse Plassen naar de Reeuwijkse Plassen. De Krimpenerwaard is bij uitstek geschikt als leefgebied voor deze icoonsoort. We zijn met de provincie in gesprek over de aanleg van faunapassages in de N228 en N207. Ook bekijken we of bestaande faunapassages in de N210 goed functioneren en in de toekomst 1-2 extra passages nodig zijn. Wij vragen u dit ook te betrekken bij de uitwerking van aanpassing van de N210. Bij aanpassing is een passage immers veel eenvoudiger en goedkoper te realiseren dan achteraf. Wij lichten dit graag nader toe.

B

ost-oost variant (Krimpenerwaard-Ridderkerk) ijlagen: Op woensdag 4 december jl. hadden wij een gesprek met de 1. Plattelandsgemeenten zetten in op deelauto’s, projectmanager en omgevingsmanager. Aan de orde kwam wat Nieuwsbericht Rijksoverheid, 18-12-2019 er gebeurt als de maatregelen voor de Algeracorridor bij nadere 2. File mijden met de Waterbus, Verkennend onderzoek welke doorrekening onvoldoende haalbaar of effectief blijken te zijn. bijdrage de Waterbus aan het spitsmijden kan leveren voor de Dan volgt een nieuwe verkenning en kan toch weer de Oost-oost Algeracorridor en Stadsregio oost, Fred Slappendel, november variant in beeld komen. Wij hechten eraan op te merken dat er ons 2019 inziens in dat geval een veel beter alternatief is voor verbetering 3. MIRT-besluit oeververbindingen Rotterdam goed voor van de mobiliteit in de Krimpenerwaard: een tweede oeverbinding Krimpenerwaard en Rotterdam, Persbericht NVWK, Jaap van de Krimpenerwaard via de Stormpolder naar Capelle aan Graveland, 03-08-2019 den IJssel (zie bijlage 6). We hebben dat in inspraakreacties 4. Panorama Krimpenerwaard, Vitaal slagenlandschap met tijdens de préverkenning naar voren gebracht. Wij, alsmede de eigentijds elan, Peter van Rooy, Tafel van Verkenning, 2018 mobiliteitsdeskundige, de heer F. Slappendel uit Krimpen aan 5. Bereikbaarheid van de Krimpenerwaard via de Hollandsche den IJssel, zijn graag bereid dit alternatief nader toe te lichten. IJssel veren, Fred Slappendel, 2012-2020, Het verkeersrapport in de préverkenning (zie pagina 30 van 6. Bypass N210, Beter alternatief voor Algeracorridor https://mrdh.nl/project/mirt-verkenning-oeververbinding-regio- N.B.: Voor de bijlagen bij deze zienswijzen verwijzen we naar het rotterdam) laat zien dat de Oost-oostverbinding extra verkeer naar Nieuwsbericht op onze site onder www.nvwk.nl/actueel/nieuws/, (red.) De bereikbaarheid van Krimpen a/d IJssel en Krimpenerwaard de Krimpenerwaard brengt, o.a. uit (N) weg Capelle en omgeving, en dat daardoor Stadsbrug de mobiliteit voor de Krimpenerwaard Tram juist verslechtert. Bovendien betekent die oeververbinding een directe aanslag op natuur en landschap, onder andere omdat hij het net ingerichte natuurgebied De Zaag doorkruist. Meer asfalt trekt ook meer sluipverkeer aan, zorgt voor meer bebouwing en industrie, waardoor de Krimpenerwaard in een vicieuze cirkel belandt van rood volgt zwart volgt rood enz. Dit luidt het einde in van het grootste originele aaneengesloten slagenlandschap van Europa, van een van de laatste bolwerken voor weidevogels in Zuid-Holland, van de groene long om-de-hoek voor de stad Rotterdam en van de parel met (nog) de Tracé Bypass N210 via Stormpolder en tweede brug over de Fred Slappendel 0624 921382 Bemove.advies@gmail.com grootste biodiversiteit in het Nationaal Landschap Het Groene Hart. ­Hollandsche IJssel, bron: Fred Slappendel WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020

49


Wintertelling roofvogels Dirk-Jan Saaltink

Voor het derde jaar op rij heeft de roofvogelwerkgroep een wintertelling gedaan van alle roofvogels in de Krimpenerwaard. Door dit jaarlijks medio januari te doen, hopen we een mooie reeks over de jaren heen op te bouwen. Het tellen van de gehele waard is een behoorlijke opgave voor zeven man; we zijn daarom heel erg blij met de versterking die de werkgroep onlangs kreeg: Peter Both, Martijn Perk en Paul Schrijvershof hebben zich bij de werkgroep aangesloten. a

D

it jaar hebben we de telling gehouden over een periode van negen dagen, te weten van zaterdag 11 januari tot en met zondag 19 januari. De Krimpenerwaard (inclusief Hoenkoop en polder Vlist Oostzijde) is verdeeld onder de tellers volgens de 5 km atlasblokken. Het eerste weekend was redelijk droog, maar het waaide hard. Op zondag kwam daar wat regen bij, wat het tellen tot een gure exercitie maakte. Toch zaten er ook nog een paar mooie dagen bij en hebben we een record aantal roofvogels geteld dit jaar.

Soort

2018

2019

2020

Buizerd

124

125

169

Torenvalk

57

42

101

Sperwer

4

9

6

Slechtvalk

1

3

6

Havik

1

2

0

Rode wouw

1

0

0

Blauwe kiekendief

0

0

1

Tabel 1: Resultaten wintertellingen Krimpenerwaard

Boven: torenvalk in de vlucht; aan de zwarte eindband is te zien dat het een mannetje torenvalk is, foto: Dirk-Jan Saaltink Links: een vrij lichte kleur buizerd, foto: Jan de Smit

N

et als ieder jaar is de buizerd veruit het meest gezien. Met 169 waarnemingen is dit zelfs een toename van 35% ten opzichte van de vorige jaren. De torenvalk is percentueel meer toegenomen. We hebben maar liefst 101 exemplaren geteld, wat een toename betekent van 100% ten opzichte van de voorgaande twee jaren. Ook hebben we twee maal zoveel slechtvalken gezien, al zijn de aantallen (zes) hier wat minder groot. Een stabiele soort is de sperwer die ook dit jaar een aantal keer ons pad heeft gekruist, welgeteld zes maal. De grotere variant havik heeft zich dit jaar niet laten zien. EĂŠn echte wintergast hebben we op onze lijst kunnen bijtekenen. Tijdens onze telling hebben we namelijk 1 blauwe kiekendief waargenomen. Al met al een mooie telling met leuke resultaten. a

50

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2020


Kinderopvangboerderij 'Achter 't Potdeksel'        

opvang van 07.00 tot 19.00 uur verticale groep van 0 tot 4 jaar (max. 16) optimale zorg en aandacht ervaren en gediplomeerde leiding in landelijke en agrarische omgeving unieke accommodatie in voormalige koeienstal buitenspeelruimte in openlucht en overdekt natuur-educatieve visie en uitgangspunten

www.kinderopvangboerderij.nl potdeksel.kinderopvangboerderij@kpnmail.nl Aad van der Meijden & Netty Brussee Benedenberg 66 - 2861 LH Bergambacht

 0182-353183

Landschap Cultuurhistorie––Ecologie Ecologie Landschap –– Cultuurhistorie Advies – Realisatie – Educatie

Advies – Realisatie – Educatie

Wij kunnen u helpen door middel van:

Wijontwerp kunnen uenhelpen door middelbijvan: • Advies, directievoering inrichting van natuurterreinen, openbaar groen, landgoederen en • (boeren)erf. Advies, ontwerp en directievoering bij inrichting van • Opstellen van beheerplannen en gebiedsvisies. natuurterreinen, openbaar groen,inventarisaties. landgoederen en • Ecologische en landschappelijke • Lezingen, excursies en cursussen m.b.t. Natuur en (boeren)erf. Landschap. • Opstellen van beheerplannen en gebiedsvisies. • Ecologischeinfo@bureau-schildwacht.nl en landschappelijke inventarisaties. www.bureau-schildwacht.nl • Lezingen,Beukendaal excursies en3, 2831 cursussen m.b.t. Natuur en VA Gouderak 06-22978424 Landschap. info@bureau-schildwacht.nl www.bureau-schildwacht.nl Beukendaal 3, 2831 VA Gouderak 06-22978424

Uw duurzame drukker in de Krimpenerwaard FSC® gecertificeerd en premium partner


reisprogramma ww Vraag de gratis reisgids aan! E inf

Reisgids 2016

jde bestemmingen Vogel- en natuurreizen naar wereldwi

www.birdingbreaks.nl • T ( 020) 779 20 30 • E info@ Reis met ons mee! 100+ groepsreizen 22 fotoreizen 55 expeditiecruises 20 weekenden in Nederland

Vogel- en natuurreizen naar wereldwijde bestemmingen EEN SELECTIE VAN ONZE REIZEN IN 2019 EN 2020: Hongarije € 1.450,14 oktober ‘19

Noordoost-Brazilië € 5.295,2 december ‘19

Azoren € 1.995,14 oktober ‘19

Gambia € 2.295,6 december ‘19

Borneo € 4.795,6 november ‘19

Kerstreis Marokko € 2.050,23 december ‘19

Zuid-Oman € 2.195,14 november ‘19

Thailand € 4.095,22 januari ’20

Japan € 6.495,1 en 17 februari ’20

Colombia € 5.150,26 november ‘19

Filipijnen € 6.150,26 januari ’20

Noord-Peru € 5.095,6 februari ’20

woude ligt in het hart van de feervolle zalen zijn zeer geschikt e of feestelijke bijeenkomst. etverbinding zijn aanwezig. t complete maaltijden of buffetten. eid in eigen keuken. Bel ons voor:

Atlantic Odyssey 2020 29 maart 2020 / v.a. € 5850,-

Vraag naar onze speciale actie!

www.birdingbreaks.nl • (020) 779 20 30 • info@birdingbreaks.nl Kijk ook eens op onze facebookpagina voor actuele foto’s en nieuws over onze reizen!

“De Zwaan” biedt ook een p afhaalmaaltijden en een sna Keuken geopend van 17.00 t woensdag, vrijdag en zaterd


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.