7 minute read
Even voorstellen coördinatoren
uilenwerkgroep Pia Vrucht en Joep Vanderbroeck
Tekst:JokeColijn,foto’s:FransvanderStorm
Advertisement
InditdubbelinterviewstellenPiaVruchtenJoepVanderbroeckzichvooralscoördinatorenvandeuilenwerkgroep.Piadraaital een jaartjealsmede-coordinatormaarkreegnognooitaandachthiervoorindeWaardvogel,Joepkwamerafgelopenseizoenbij. D
PiaVrucht woont in Gouda, werkt bij een accountantskantoor en doet als tegenwicht voor het binnen werken graag iets praktisch in de natuur. Die voorkeur voor natuur komt niet helemaal uit de lucht vallen, want ze heeft ooit biologie gestudeerd in Wageningen, toevallig in het jaar na Jaap Graveland. In de toenmalige crisisperiodezag ze voor haarzelf geen broodwinning in de biologie. Uit het helpen van mensen met lastige financiële formulieren en zaken uitzoeken haalt ze nu haar werkplezier.
Joep
Vanderbroeck heeft een wiskunde-achtergrond met vervolgens vijf jaar ervaring in lesgeven in middelbaar en hboonderwijs. Vervolgens ging hij de automatisering in en klom snel op van junior-programmeur tot projectmanager. Hij werkt bij voorkeur in de ‘zachtere sector’, zoals bij gemeentes en vooral in de zorg. Hij kan zich goed inleven in de praktijk van de mensen ‘aan het bed’ en kan van daaruit prima de vertaalslag maken naar de totaal andere denkwereld van de ICT. Dat levert hem veel voldoening op. Zijn vrouw Liesbeth heeft in haar jeugd van NVWK-coryfee Leen van Ree geleerd om vogels te kijken en dat leek hem ook leuk; daarna is zijn liefde voor de natuur alleen maar gegroeid. Inmiddels kijkt hij meer vogels dan zij, Liesbeth heeft zich later vooral gespecialiseerd in natuurfotografie. Joep en Liesbeth hebben een zoon en een dochter. Toen het echtpaar in Gouda kwam wonen wilde Joep wel iets doen bij een vereniging en werd lid van de NVWK. Hij heeft ongeveer tien jaar wintervogeltellingen gedaan in de driehoek Stolwijk-HaastrechtGouda met als coördinator Marcel Schildwacht. Daarna was hij een aantal jaren druk met het gezin tot de kriebels weer opkwamen en een oproep van Stefan om versterking van de uilenwerkgroep zijn aandacht trok. Dat kwam er toen toch niet van, maar de oproep voor een mede-coördinator bleek doorslaggevend.
We moeten alleen af en toe vragen om tellijsten op te sturen en aan zaken buiten de reguliere klussen denken, zoals zo’n avondlijke fietsexcursie. Als je binnen de werkgroep vraagt om daaraan mee te doen is dat geen enkel probleem; er zit gewoon veel energie in die club! De werkgroepleden houden ook eenmaal per jaar een barbecue waarvoor van alles geregeld moet worden. Ik heb nog geen idee hoe dat gaat maar dan zegt Pia: “O, ik bel even die of die.” Ik ben nog een beetje op zoek naar het ‘echte werk’, gelukkig weet Pia dat allemaal. Want er zit natuurlijk best werk aan deze taak!”
Pia:
de uilen? Omdat hij met dat tellen en veel verblijven in de polder wel een beetje wist hoe het zat met watervogels en weidevogels, maar uilen hebben iets mysterieus dat hem trok. En het regelwerk dat erbij hoort ligt Joep wel. Pia valt bij: “Stefan nam gelukkig pas definitief afscheid als coördinator toen Joep erbij kwam.” Joep: “De overdracht was heel grondig, we werden bij hem thuis goed bijgepraat.” Pia: “En we hebben met z’n drieën nog een app, voor als we iets willen overleggen.” Joep: “Dat is heel fijn, want ik ben voor wat betreft die uilen een absolute beginner. Pia weet er veel meer van dan ik!” Pia: “Nou, ik ben ook pas een jaar of vijf bij de werkgroep hoor. Ik heb Paul de Groot als mede-coördinator opgevolgd toen die stopte in 2019 vanwege zijn vertrek naar Curacao. Stefan had hulp nodig met het coördinatorschap omdat hij meerdere activiteiten onderhield en toen besloot ik daar in te stappen. Ik wilde het echter niet alleen doen toen hij aangaf dat de uilen erbij hem te veel werden, dus vandaar de oproep.” Joep: “Ik dacht nog, ik ga een ballotage in, maar nee...” Pia, blij: “Het was gelijk goed hoor!” Joep: “Wat ik merk in de uilenwerkgroep is dat die groep gewoon draait op zichzelf! Iedereen heeft zijn vaste taken.
Waarom
“Er zijn vijf groepjes die elk een aantal nestkasten onder hun hoede hebben. Af en toe gaat er iemand af en komt er iemand bij, dus dan moeten we wat schuiven. De uilen hebben hun vaste broedtijden, dus die kasten moeten dan regelmatig bezocht worden. De bosuilen zijn het vroegst maar die monitoren we niet, de populatie is krachtig genoeg. Ransuilen zijn ook vroeg, maar broeden niet in kasten, dat maakt monitoren erg lastig. Wel gaan we de komende tijd van start met het ophangen van nestmanden voor de ransuilen. Steenuilen volgen snel daarna, vervolgens de kerkuilen. Ieder groepje maakt zelf afspraken met de ringer als de jongen de goede leeftijden hebben. Het ringen gebeurt meestal door Cor Oskam, anders Marcel Schildwacht en als die niet kan, hebben we nog andere ringers achter de hand die we kunnen vragen, zoals Erik Kleyheeg.” Joep: “Vooral kerkuilen hebben verschillende leeftijden in één nest, dus de ringer bepaalt de beste periode en doet dan soms een paar nesten tegelijk.” Pia: “Zeker in een goed muizenjaar broeden kerkuilen meerderer keren achter elkaar, dus dat ringen kan lang doorgaan. Voor steenuilen is die ringtijd kritischer.”
Hetringen op scholen wordt ook door zo’n groepje zelf geregeld. Tegenwoordig houdt Niels Zondervan eerst een les op een school, en mogen er vervolgens een aantal kinderen mee op locatie waar uilen geringd worden. Joep: “Niels doet dat heel leuk. Ook gaat hij met kinderen braakballen uit elkaar pluizen waarna ze met de botjes (een deel van) een muis in elkaar kunnen puzzelen.” Pia: “We krijgen tegenwoordig ook aanvragen van scholen om braakballen te leveren, zelfs als wij niet mee kunnen. Dan doen ze het zelf met de leerkracht. Kinderen vinden dat zó leuk en het is enorm leerzaam. Vooral als ze mee mogen met het ringen wordt het een ervaring die kinderen niet vergeten. Jammer dat dan niet alle kinderen mee kunnen!”
Joep
vertelt hoe hij met Miranda van den Dool meeging op controle van een nestkast in een oude donkere schuur en een wankele houten ladder moest beklimmen. Hij kreeg van Miranda de aanwijzing om op de zolder vooral op de balken te stappen en niet midden op de krakende planken. Vervolgens openden ze de kast die stampvol met braakballen bleek. Kennelijk werd die kast niet gebruikt om te broeden, maar om te braken. Alle ballen gingen in een big shopper en met Miranda mee naar huis in de vriezer – voor uitpluis-doeleinden. Dat zijn aparte ervaringen!
Pia: “En je bent altijd welkom op zo’n erf, dat is ook bijzonder. We melden tevoren wel dat we komen controleren, maar toch. Kasten schoonmaken doen we vanaf einde zomer, tot uiterlijk november. Eigenlijk zou dat gelijk na het broeden moeten, maar dat lukt niet altijd meteen.”
Joep: “Toen ik met het groepje van Pia mee mocht, heb ik voor het eerst in m’n leven twee steenuilen gezien. Dat was heel speciaal, het enige broedgeval van 2022. Mogelijk hielp de muizenruiter die dit voorjaar dichtbij gebouwd was daaraan mee, want op zich was 2022 een slecht muizenjaar. Helaas waren de eitjes later spoorloos uit de kast verdwenen.”
Bijde plannen voor het komende jaar noemt Pia samenwerking met andere werkgroepen om te kijken hoe de steenuil in aantal kan terugkeren in de Krimpenerwaard. Dat kan met bijvoorbeeld de landschapswerkgroep om de biotoop te verbeteren, of met bewoners van in potentie geschikte erven. Zoals erven die ons bekend zijn van het Erfvogelproject van Jaap en Imelda. Joep: “Met de roofvogelwerkgroep kan het gaan om in kaart brengen van territoria van bijvoorbeeld havik en bosuil, die beide de steenuil op het menu hebben staan. Er hangen al veel steenuilkasten in de Krimpenerwaard, maar misschien kunnen we er een aantal beter verplaatsen, en dan aan Jaap vragen welke erven daarvoor geschikt zijn. Bewoners vinden het altijd heel erg leuk als er een uiltje op hun erf komt!”
Pia noemt hier tevens dat de coördinatoren van de roofvogelwerkgroep al de jaarvergadering van de uilenwerkgroep bijwonen. Er komt ter sprake dat gevoelige informatie over broedlocaties met elkaar gedeeld mag worden in het vertrouwen dat die alleen voor het gevraagde doel gebruikt wordt, en niet verder komt. Hopelijk lukt het de werkgroep om de steenuil te verleiden weer in groter aantal in de Krimpenerwaard te broeden. Onder de bezielende aansturing van Pia en Joep zullen we zeker meer horen.
NB: Binnengekomen bij de redactie:
Altijd al willen weten wat de uilenwerkgroep doet? Je kunt ons nu volgen op Instagram voor foto’s, filmpjes en feitjes. Het instagramadres is uilenwerkgroep_nvwk. D
Vogelbescherming, 6 december 2022
Het is weer ransuilentijd. In de winter kunt u hele groepen zien: bruin, slank en met opvallende oorpluimen. Zo nu en dan wordt een ransuil voor een oehoe aangezien, maar die is toch echt een maatje groter. Zelf ransuilen zien? Projectje voor de kerstvakantie. Fietst u ’s morgens naar de bakker, ziet u ineens een uil in een berk zitten. Stoppen, kijken, blijken het er zes! Brood uitverkocht, maar toch de beste dag van de afgelopen maand! Uilen zijn de gaafste vogels ooit en er één zien is een wens van velen.
Slapen in groepjes
Ransuilen ziet u nu in groepjes, want ze brengen samen de winter door en slapen met zijn allen in een boom. Dat kan in een natuurgebied zijn, maar ook in een park, op een begraafplaats of zelfs in een tuin. Op die zogenaamde roestplaatsen ziet u dan een paar tot soms tientallen ransuilen bij elkaar. Juist overdag, want dan rusten ze en in de avondschemer gaan ze op jacht. Weer lekker op zichzelf, zwerven, op zoek naar rondscharrelende muizen.
Sssst! Ze slapen...
Ook al slaapt een ransuil vaak dicht bij mensen, hij houdt van rust en is snel verstoord. Dat kan al gebeuren als u hem te lang met verrekijker of fototoestel bekijkt. Heb respect voor het dier. Kijkt hij doordringend naar u, of maakt hij zich lang met oorpluimen omhoog: neem afstand of houd het voor gezien. Staat er al meer dan één persoon: kom een andere dag terug. Staat de roestboom in een tuin: blijf op openbaar terrein.
Ziet u de ransuilen, lekker doezelend en poetsend? Dan is het feest, de mooiste dag van de kerstvakantie.
Ranzige uilen
’s Morgens komen ze weer bijeen in meestal dezelfde bomen. En onder die roestbomen vindt u uitgespuugde braakballen waarin onverteerbare haren en botjes van de muizen zitten. Sterker, zo’n roestplaats valt vaak in eerste instantie op door de braakballen en spierwitte uitwerpselen die er onder liggen. Zeker als het om veel uilen gaat, die al een tijdje in de boom slapen, kan het een behoorlijk stinkende smeerboel worden.
Hm... Zouden ze daarom ransuil heten? Afgeleid van ‘wat een ranzige uilen zijn het toch’? Nagezocht, wat blijkt: een ‘ranse’ is een ander woord voor sluier. De ransuil dankt zijn naam vermoedelijk aan de veertjes van het gezicht die lijntjes vormen en op een sluier lijken.