7 minute read

Nieuweronde,nieuwekansen?

Nog veel onzekerheid op landbouw- en natuurgebied

Tekst en foto: Bernard de Jong

Advertisement

De overgang van 2022 naar 2023 betekent niet alleen de start van een nieuw jaar, maar ook het begin van een nieuwe periode van het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Voor boeren verandert er nogal het een en ander; bieden de nieuwe spelregels ook kansen voor onze boerenlandvogels? En welke ontwikkelingen zijn er nog meer in het landelijk gebied?

Terugblik

Voordat we vooruit blikken, eerst nog een terugblik op het afgelopen jaar. In het artikel over de Slotavond van het Weidevogelseizoen werd al vermeld dat het er in de Krimpenerwaard niet overal goed uit zag dit broedseizoen. Dat wordt bevestigd door de resultaten van de Bruto Territoriaal Succes (BTS) tellingen. Het BTS is een maat voor het aantal broedparen grutto dat succesvol kuikens heeft gekregen. Dit betekent nog niet dat die kuikens ook vliegvlug zijn geworden, het is dus een maat voor het broedsucces en niet van het reproductiesucces. In het algemeen geldt dat een BTS van 65% (broedparen met kuikens) of hoger voldoende is om de populatie grutto’s op peil te houden. In de Krimpenerwaard werd dit in een klein aantal gebieden met de betere beheermozaïeken gehaald, in veel andere gebieden lag het percentage helaas fors lager.

Landelijk resultaat BTS

Op landelijk niveau was het beeld iets gunstiger. LandschappenNL, beheerder van de Boerenlandvogelmonitor waar vrijwilligers hun gegevens invoeren, meldde een ‘kleine voldoende’ voor het broedseizoen 2022. Daarbij schommelde het BTS net als vorig jaar in de meeste provincies rond de 65%, alleen de provincie ZuidHolland scoorde een onvoldoende. Welke oorzaken daar achter schuilgaan is uit de BTS niet te herleiden, maar het is wel een indicatie dat we in onze provincie een stapje harder moeten lopen. Het doel uit het Actieplan Boerenlandvogels Zuid-Holland dat de afname van de populatie grutto’s in 2022 moet zijn gestopt is zeker nog niet gehaald.

Tellingen jonge grutto’s

Een andere maat die iets zegt over het succes van het broedseizoen zijn de landelijke tellingen van jonge grutto’s. Ieder jaar worden verspreid over het land veel gruttokuikens geringd met kleurringen, vaak op het moment dat ze nog net niet vliegvlug zijn. Dan zijn ze namelijk nog te vangen en is de kans dat ze ook daadwerkelijk vliegvlug worden het grootst. Als de grutto’s zich na het broedseizoen verzamelen op de slaapplaatsen, wordt daar geteld hoeveel jonge grutto’s in de groepen zitten en hoeveel daarvan kleurringen dragen. Met behulp van berekeningen kan vervolgens worden geschat hoeveel jongen er dat jaar vliegvlug zijn geworden. Voor 2022 waren dat er naar alle waarschijnlijkheid weer niet voldoende. Een klein lichtpuntje is dat het aantal jongen dat jaarlijks groot wordt gemiddeld niet achteruit lijkt te gaan, ondanks dat de populatie nog wel steeds afneemt. Mogelijk zal de populatie zich dus stabiliseren, want hoe kleiner de populatie, hoe minder jongen er nodig zijn om de populatie op dat moment in stand te houden.

Ecologische evaluatie Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer

In 2023 wordt een ecologische evaluatie uitgevoerd van de afgelopen periode Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). Deze evaluatie moet antwoord geven op de vraag of het stelsel – dat onderdeel is van het GLB – bijdraagt aan de instandhouding van de doelsoorten waar het beleid voor bedoeld is. Het antwoord op die hoofdvraag weten we eigenlijk al, de trends van de meeste doelsoorten gaan namelijk nog steeds omlaag. Eerder werd wel geconcludeerd dat het ANLb qua uitvoering en doelgerichtheid als een flinke stap vooruit wordt gezien, maar uiteindelijk gaat het om de ecologische resultaten.

En er zijn best voorbeelden waar het ANLb een positieve uitwerking heeft op bijvoorbeeld weidevogels. Het is daarom te hopen dat de evaluatie ook wat meer inzoomt op waarom het in die gebieden wel en in ander gebieden niet of minder goed gaat. Alleen dan kunnen we leren wat er anders en beter moet. Het lastige daarbij is dat de dichtheid van meetpunten in veel meetnetten eigenlijk tekort schiet om goede verbanden te kunnen leggen. Daar komt bij dat het ANLb niet statisch is, (clusters van) beheerpakketten kunnen van jaar tot jaar verschuiven.

Om goed te kunnen verantwoorden waarom we miljoenen blijven stoppen in het weidevogelbeheer, zal de monitoring de komende jaren flink moeten verbeteren. Inhoudelijk verandert er in de komende periode van het GLB niet veel aan het stelsel van ANLb. Een aantal pakketten is wat verfijnd en –belangrijk voor boeren – de tarieven zijn geïndexeerd naar huidige maatstaven. Een verdienmodel zal het echter nooit worden, het blijft bij compensatie voor gemiste opbrengst en arbeid. Als uit de evaluatie blijkt dat het ANLb in de huidige vorm niet veel bijdraagt aan het doelbereik, zitten we dus nog wel een periode vast aan hetzelfde stelsel. Aan het GLB zijn wel andere instrumenten toegevoegd die boeren moeten stimuleren om te verduurzamen. Het is nog niet erg duidelijk in hoeverre deze andere instrumenten het ANLb kunnen versterken of juist in de weg zullen zitten.

Opvallend is dat Nederland de laatste lidstaat is waarvan de invulling van het GLB in het Nationaal Strategisch Plan (NSP) nog moet worden goedgekeurd door de Europese Commissie. Dat heeft onder andere te maken met de verwevenheid van het NSP met andere beleidsinstrumenten, zoals de mestwetgeving. Het is duidelijk geworden dat men vanuit Europa steeds kritischer kijkt naar de negatieve effecten voor milieu, natuur en klimaat van de hoogtechnologische en industriële landbouw in Nederland. Zo komen er bijvoorbeeld strengere regels rond bemesting om de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater te verbeteren.

Actieplan Boerenlandvogels Zuid-Holland

De ambities en plannen voor boerenlandvogels in onze provincie zijn in 2019 opgesteld in het Actieplan Boerenlandvogels ZuidHolland dat tot 2027 loopt. Recent is een Uitvoeringsagenda opgesteld waarin de doelen uit het actieplan tot meer concrete acties zijn geformuleerd. Dat is een stap in de goede richting, maar er blijft veel onduidelijk. Zo wordt niet voldoende inzichtelijk hoe de monitoring verbetert zal worden en wordt niet concreet gemaakt welke stappen vanuit vogelperspectief nodig zijn om tot meer en beter habitat te komen.

Onderdeel van de Uitvoeringsagenda is ook om het Aanvalsplan Grutto uit te werken, waarbij de Krimpenerwaard een van de vijf gebieden in Zuid-Holland is waar dit gestalte kan krijgen. In 2023 wordt verkend hoe dit eruit moet gaan zien en in 2024 wordt in één gebied gestart met de realisatie. Deze ambitie is wel erg mager, want er is al twee jaar geld beschikbaar voor het Aanvalsplan. Dat wordt tot nu toe ingezet om meer ‘zwaar’ ANLb af te sluiten in de zoekgebieden, maar zonder dat ook de inrichting van gebieden wordt verbeterd. Dat is niet zoals het Aanvalsplan bedoeld is en er zal flink aan de uitvoering moeten worden getrokken om de ambities uit het plan waar te maken.

Landbouwakkoord

Het is aan alle kanten onrustig in het landelijk gebied en al het tumult rond de stikstofcrisis heeft ertoe geleid dat de toekomst van de landbouw in Nederland nu gestalte moet krijgen in een Landbouwakkoord. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft daar op 25 november een brief over gepubliceerd die de richting voor dit akkoord schetst. Het moet een perspectief schetsen voor de landbouw in 2040, zowel als het gaat om doelen voor natuur, klimaat en water als ook voor de positie van de boeren.

Het bodem- en watersysteem zijn daarbij leidend. Voor grote delen van de veenweidegebieden zal dit betekenen dat gestreefd wordt naar zo hoog mogelijke grondwaterpeilen tussen 20-40 cm onder maaiveld om bodemdaling en CO2-uitstoot terug te dringen. Dat zal ook gevolgen hebben voor de wijze waarop landbouw mogelijk is in deze gebieden, deze zal extensiever worden.

Overheid, keten en consumenten moet de boeren helpen om duurzamer te gaan produceren. In het coalitieakkoord werd al gesproken over de ‘niet vrijblijvende bijdrage’ van de ketenpartijen, die zich vooralsnog vooral afzijdig houden. Zij hebben ook geen enkel belang bij een landbouw die het wat rustiger aan gaat doen.

Als de ketenpartijen niet zelf met goede initiatieven komen, zal de overheid door middel van wetgeving ingrijpen. Vooralsnog is er vooral geruzie over wie er wel en niet aan tafel mag zitten rond het Landbouwakkoord. En er zijn nogal wat tafels. Het begint bij de hoofdtafel, maar er zijn ook deeltafels, sectortafels en nog een reflectietafel met deskundigen. Alle gevoerde gesprekken en onderhandelingen moeten ertoe leiden dat er eind maart 2023 een gedragen akkoord ligt, wat een behoorlijk kort tijdsbestek lijkt. En lukt het niet, dan neemt ook hierin het kabinet zelf de regie.

Natuuropgaven

Wat betekent dit nu voor onze boerenlandvogels? Als het gaat om natuurherstel, moeten vanuit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen (VHR) beschermende habitattypen en soorten in een gunstige staat van instandhouding (SvI) worden gebracht. Vanuit de stikstofcrisis ligt de nadruk vaak sterk op de Natura 2000-gebieden en de schil daaromheen, maar ook daarbuiten liggen grote opgaven, bijvoorbeeld voor de weidevogels. Er zijn namelijk geen Natura 2000-gebieden voor broedende boerenlandvogels. Heel recent hebben Sovon en de WUR in opdracht van LNV in een quick scan een inschatting gemaakt van de minimaal benodigde arealen van verschillende natuurtypen om op termijn in Nederland een 100% goede SvI te bereiken. In de VHR is hiervoor geen termijn opgenomen, maar het kabinet stuurt op 30% realisatie in 2030 wat aansluit bij de doelstelling vanuit de EU.

Het voert te ver om de systematiek van Sovon en de WUR hier toe te lichten, maar voor 100% doelbereik komen zij voor agrarische natuurtypen uit op zo’n 700.000 hectare (ha) waar een vorm van natuurbeheer nodig is, waarvan ruim de helft op grasland, waarvan ruim 57.000 ha in Zuid-Holland. Ter vergelijking, het huidige ANLb beperkt zich tot circa 100.000 ha en de ambitie van de provincie Zuid-Holland 2027 is 18.000 ha in 2027. Dat laatste komt redelijk overeen met 30% doelbereik, maar ook binnen de bestaande arealen is een kwaliteitsverbetering nodig.

Het is vrijwel onontkoombaar dat de landbouw de komende jaren gaat veranderen. Hoe dat eruit gaat zien, zal de komende maanden waarschijnlijk meer duidelijk worden. De transitie die zal plaatsvinden biedt veel kansen voor onze boerenlandvogels. Tegelijkertijd liggen ook vertraging en afzwakking van doelen steeds weer op de loer. We zullen op alle niveaus scherp moeten blijven om de kansen die er zijn ook daadwerkelijk te benutten. Laten we met elkaar om tafel gaan om de Krimpenerwaard mooi en rijk aan weidevogels te houden. Landbouw en natuur hebben elkaar nodig om dat te realiseren. D

This article is from: