De Pensioengids 2016

Page 1


netto SEPTEMBER 2016

100 Uw pensioen in

vragen

Op welke leeftijd zal ik nu met pensioen mogen? En wat als ik toch vroeger stop met werken? VRAGEN 1 T/M 16

Hoeveel brengt mijn groepsverzekering op? En kan ik zo’n aanvullend pensioen weigeren? VRAGEN 58 T/M 69

Kan ik het kapitaal van mijn groepsverzekering gebruiken om een tweede verblijf te kopen? VRAGEN 81 T/M 91

4

netto SEPTEMBER 2016


Hoeveel bedraagt het minimumpensioen? Wat als ik daarmee niet rondkom? VRAGEN 37 T/M 44

Krijg ik minder pensioen als ik tijdens mijn loopbaan af en toe ziek ben? VRAGEN 17 T/M 36

Ik ben met pensioen en ga scheiden. Wat nu? En kan ik ook deeltijds met pensioen gaan? VRAGEN 45 T/M 57

Ik word ontslagen, wat gebeurt er nu met mijn aanvullend pensioen? VRAGEN 70 T/M 75

Ik ben zelfstandige. Hoe kan ik mijn wettelijk pensioen aanvullen?

Wanneer begin ik met pensioensparen? Kies ik voor een fonds of een verzekering?

VRAGEN 76 T/M 80

VRAGEN 92 T/M 100

VOLGENDE KEER IN NETTO MAGAZINE:

ZELFSTANDIGENGIDS 22 OKTOBER BIJ DE TIJD

COLOFON Adres: redactie Netto, Tour & Taxis, Havenlaan 86C bus 309, B-1000 Brussel, redactie@netto.be Hoofdredacteur: Stephanie De Smedt Chef Netto: Sonja Verschueren Eindredacteur: Jan Lodewyckx Artdirector: Ilse Janssens Lay-out: Willem Ravoet Redacteuren: Nadine Bollen, Ellen Cleeren, Jasper D’hoore, Petra De Rouck, Muriel Michel, Erika Racquet, Wouter Vervenne, Bert Voet lllustrator: Serge Baeken Fotograaf: Emy Elleboog Abonnementen: tel.: 0800/55.150, e-mail: abo@tijd.be Advertenties: Trustmedia, Tour & Taxis, Havenlaan 86C bus 309, B-1000 Brussel, tel.: 02/422.05.11, fax: 02/422.05.10, info@trustmedia.be Verantwoordelijke uitgever: Dirk Velghe Netto wordt waterloos en milieuvriendelijk gedrukt bij Eco Print Center.

SEPTEMBER 2016

netto 5


Wettelijk pensioen

Aanvullend pensioen

1

Op welke leeftijd mag ik met pensioen? De wettelijke pensioenleeftijd in ons land ligt voorlopig nog op 65 jaar. Op die leeftijd kan iedereen met pensioen gaan, ongeacht de lengte van de loopbaan. Voor een volledig pensioen zijn 45 gewerkte jaren nodig. Wie minder jaren heeft gewerkt, krijgt minder pensioen. De federale regering heeft bij haar aantreden beslist om de wettelijke pensioenleeftijd te verhogen tot 66 jaar in 2025 en 67 jaar in 2030. Dat betekent dat iedereen die voor 1960 is geboren nog altijd kan stoppen met werken op 65 jaar. Voor wie tussen 1960 en 1965 het levenslicht zag, komt de wettelijke pensioenleeftijd op 66 jaar te liggen. Voor al wie jonger is, wordt dat 67 jaar. Toch betekent dat niet dat iedereen tot zijn 67ste zal moeten werken. Wie een lange loopbaan achter de rug heeft, zal zoals het er nu naar uitziet nog altijd met vervroegd pensioen kunnen gaan. Ook zullen mensen met een zware loopbaan vroeger kunnen stoppen met werken. (JD) WIST U DAT? Iedereen die voor 1960 is geboren, kan nog altijd stoppen met werken op 65 jaar.

45

Voor een volledig pensioen zijn 45 gewerkte jaren nodig. Wie minder jaren heeft gewerkt, krijgt minder pensioen. 12

netto SEPTEMBER 2016

Pensioensparen

2

3

Twee jaar langer werken, ook een hoger pensioen?

Wie kan met vervroegd pensioen?

Dat hangt ervan af of u een werknemer, een zelfstandige of een ambtenaar bent. Voor werknemers en zelfstandigen betekent twee jaar langer werken twee extra jaren die meetellen voor het pensioen. Werken tot 67 jaar zal daardoor tot een hoger pensioen leiden. Voor ambtenaren liggen de kaarten anders. De federale regering heeft immers beslist om enkele gunstregimes voor ambtenaren te laten uitdoven. Zo zullen ambtenaren op termijn hun studiejaren niet langer kunnen laten meetellen als gewerkte jaren. Ook verdwijnen de zogenaamde preferentiële tantièmes, waardoor loopbaanjaren van bepaalde ambtenaren, zoals leerkrachten of magistraten, zwaarder doortellen. Door die hervormingen zullen de meeste ambtenaren langer moeten werken voor ongeveer hetzelfde pensioen. Op lange termijn - er wordt immers gewerkt met lange overgangstermijnen - zullen sommige ambtenaren met een zeer gunstig tantième zelfs langer moeten werken voor een lager pensioen. (JD)

De wettelijke pensioenleeftijd ligt momenteel op 65 jaar. Tegen 2025 wordt dat 66 jaar, in 2030 zelfs 67 jaar. Dat betekent echter niet dat iedereen zo lang moet werken. Wie een lange loopbaan achter de rug heeft, kan vroeger stoppen. Wie op zijn 62ste een loopbaan van 40 jaar achter de rug heeft, kan op dit ogenblik stoppen met werken. Zelfs pensioen op 60 jaar is nog altijd mogelijk, al is daarvoor wel een loopbaan van 42 jaar nodig. De leeftijd voor het vervroegd pensioen én de loopbaanvoorwaarde worden de komende jaren strenger. Wie 63 jaar is, zal in 2019 al 42 jaar moeten hebben gewerkt om met vervroegd pensioen te gaan. Op uw 60ste met pensioen gaan, kan alleen voor wie 44 jaar heeft gewerkt. Zoals het er nu naar uitziet, blijft vervroegd pensioen ook mogelijk na de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd in 2025 en 2030. Vooralsnog zal dat kunnen op 63 jaar en na een loopbaan van 42 jaar. Het valt echter niet uit te sluiten dat de volgende regeringen die voorwaarden verder verstrengen. (JD)

WIST U DAT? Door de pensioenhervormingen zullen de meeste ambtenaren langer moeten werken voor ongeveer hetzelfde pensioen. En soms zelfs voor een lager pensioen.

WIST U DAT? Ook vandaag is pensioen op 60 jaar nog altijd mogelijk, al is daarvoor wel een loopbaan van 42 jaar nodig.


5 4 Wat zijn de concrete gevolgen als ik met vervroegd pensioen ga? Slechts heel weinig werknemers die met vervroegd pensioen gaan, hebben een volledige loopbaan van 45 gewerkte jaren achter de rug. Daardoor ligt hun pensioen meestal lager dan bij wie doorwerkt tot de wettelijke pensioenleeftijd. Concreet: wie vandaag op 62 jaar en na een loopbaan van 40 jaar stopt met werken, krijgt 40/45sten van het volledige pensioen. Als die persoon nog drie jaar doorwerkt, krijgt hij of zij 43/45sten van het volledige pensioen. Het loont dus om door te werken tot de wettelijke pensioenleeftijd.

Bestaat het brugpensioen nog? Officieel niet, want het brugpensioen heeft de naam ‘stelsel van werkloosheid met een bedrijfstoeslag’ (SWT) opgeplakt gekregen. De redenering daarachter is dat bruggepensioneerden niet met pensioen, maar wel werkloos zijn. Wel hebben de vorige én de huidige regering de toetredingsvoorwaarden voor het brugpensioen fors verstrengd, waardoor het aantal bruggepensioneerden in juni onder 95.000 is gezakt. Dat is een forse daling tegenover de piek van het stelsel enkele jaren geleden, toen er nog meer dan 120.000 bruggepensioneerden waren. In principe kunnen werknemers alleen nog met brugpensi-

oen gaan op hun 62 jaar en na een loopbaan van 40 jaar. Voor vrouwen ligt de loopbaanvoorwaarde vooralsnog op 32 jaar, maar dat wordt stelselmatig verhoogd tot 40 jaar. Wel zijn er nog tal van uitzonderingen waardoor veel werknemers, bijvoorbeeld wie een zwaar beroep heeft, vroeger met brugpensioen kunnen. Ook bij bedrijfsherstructureringen kunnenwerknemers vroeger met brugpensioen worden gestuurd. Het is evenwel de bedoeling om die uitzonderingen te laten uitdoven. Veel nieuwe bruggepensioneerden worden bovendien naar werk begeleid. (JD)

95.000

Door de strengere toetredingsvoorwaarden is het aantal bruggepensioneerden onder 95.000 gezakt. Enkele jaren geleden waren er dat nog meer dan 120.000.

(JD)

Het loont altijd om door te werken tot de wettelijke pensioenleeftijd.

SEPTEMBER 2016

netto 13


Wettelijk pensioen

Aanvullend pensioen

Pensioensparen

39 Ik wil in het buitenland van mijn oude dag genieten. Krijg ik dan nog een pensioen? Begin 2015 verbleven 194.333 Belgische pensioengerechtigden in het buitenland. Het populairste land is Frankrijk, gevolgd door Italië en Spanje. De groep gepensioneerde Belgen in het buitenland groeit, merken ze bij de stichting Vlamingen in de Wereld (VIW). Er zijn dan ook nauwelijks voorwaarden om in het buitenland uw pensioen te krijgen. ‘Hoofdzaak is dat u pensioengerechtigd bent en dat u regelmatig kunt aantonen dat u nog in leven bent’, aldus Koen Van der Schaeghe, directeur bij VIW. Goed om te weten: de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) wordt niet uitbetaald aan wie in het buitenland verblijft. Maar het overlevingspensioen wordt wel uitgekeerd. Bent u al met pensioen als u zich permanent gaat vestigen in bijvoorbeeld La Douce France, dan moet u, twee maanden voor uw vertrek, uw nieuwe adres doorgeven aan de Federale Pensioendienst. U moet ook uw gemeentebestuur verwittigen, zodat uw gegevens in het Rijksregister kunnen worden aangepast. Verhuist u, dan mag u ook het rekeningnummer van uw nieuwe lokale bank doorgeven. Maar om vertragingen van de uitbetaling van uw Belgische pensioen te vermijden, is het aanbevelenswaardig om het pensioen op een rekening van een Belgische bank te laten storten. ‘Wij hebben geen cijfers over het aantal gepensioneerden dat zijn Belgische 34

netto SEPTEMBER 2016

rekening blijft behouden. Zij die dat doen, geven wel aan die bank een bestendige opdracht om elke maand een bedrag over te schrijven naar hun buitenlandse rekening’, weet Pieter Stallaert van de Federale Pensioendienst. Een belangrijke voorwaarde om het pensioen ook daadwerkelijk op een rekening gestort te krijgen, is dat u het levensbewijs dat de Pensioendienst u één keer per jaar stuurt, uiterlijk 30 dagen na de vervaldag aan hem ingevuld terugbezorgt. Ex-ambtenaren die hun pensioen op een buitenlandse rekening laten storten, moesten tot april dit jaar elke maand een levensbewijs voorleggen. Maar nu hoeven zij dat ook nog maar één keer per jaar te doen. Bent u al verhuisd naar het buitenland op het moment dat u met pensioen gaat, dan moet u bij de lokale bevoegde dienst uw pensioen aanvragen als het land deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte (EER) of een overeenkomst heeft met de Belgische sociale zekerheid. Voor alle andere landen geldt dat het pensioen moet worden aangevraagd in België (werknemers en ambtenaren bij de Federale Pensioendienst en zelfstandigen bij het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen). Gemengde carrières hebben de keuze. (NB)

194.333

Begin 2015 verbleven 194.333 pensioengerechtigden in het buitenland. De populairste verblijfslanden zijn Frankrijk, Italië en Spanje.

WIST U DAT? De inkomensgarantie voor ouderen (IGO) wordt níét uitbetaald aan wie in het buitenland verblijft. Het overlevingspensioen daarentegen wordt er wel uitgekeerd.


40 Hoeveel bedraagt het minimumpensioen? Als iemand op basis van zijn carrière een te laag pensioen krijgt, dan wordt dat aangevuld tot een bepaald minimum. Zelfstandigen krijgen tegenwoordig hetzelfde minimumpensioen als werknemers en contractuele ambtenaren. Voor vastbenoemde of statutaire ambtenaren gelden nog altijd andere, licht hogere bedragen. Dat een gehuwde ambtenaar een hogere aanvulling krijgt op zijn pensioen dan een niet gehuwde ambtenaar, is een uitzondering op de regel dat het ambtenarenpensioen geen gezinspensioen kent. In januari 2017 gaan de minimumpensioenen met 0,7 procent omhoog voor werknemers, contractuele ambtenaren en zelfstandigen met een volledige loopbaan van 45 jaar. Zij ontvangen in december 2016 eveneens een eenmalige inhaalpremie van 0,7 procent voor 2016. (NB)

NIEUW!

In januari 2017 gaan de minimumpensioenen met 0,7 procent omhoog voor werknemers, contractuele ambtenaren en zelfstandigen met een volledige loopbaan van 45 jaar.

HET MINIMUMPENSIOEN VAN EEN WERKNEMER, ZELFSTANDIGE EN AMBTENAAR

Alleenstaand

Gezinslast/gehuwd

Werknemer

1.168,73€

1.460,45€

Zelfstandige

1.168,73€

1.460,45€

Ambtenaar*

1.312,62€

1.640,74€

* Is de ambtenaar met pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid, dan bedraagt het pensioen 50 procent van de gemiddelde wedde de laatste vijf jaar voor een alleenstaande en 62,5 procent voor een gehuwde gepensioneerde ambtenaar, met een minimum zoals aangegeven in de tabel. Bron: Federale Pensioendienst en RSVZ

41 Het minimumpensioen bedraagt meer dan 1.000 euro en toch krijg ik minder. Hoe komt dat? Niet iedereen die recht heeft op een minimumpensioen krijgt ook het volledige bedrag. Dat is alleen weggelegd voor wie een volledige loopbaan van 45 jaar achter de rug heeft. Is de loopbaan korter, dan wordt het bedrag verhoudingsgewijs verminderd. Wie 40 jaar werkte, krijgt daardoor 40/45ste van het bedrag uit de tabel (zie vraag 40). Het recht op het minimumpensioen is er alleen voor gepensioneerden met een loopbaan van minstens 30 jaar. De jaren gewerkt als werknemer, contractuele ambtenaar en zelfstandige worden samengeteld, de gewerkte jaren als statutaire ambtenaar niet. Daardoor grijpt een gepensioneerde die 20 jaar als werk-

nemer en 25 jaar als ambtenaar werkte, ondanks een volledige loopbaan van 45 jaar, naast het minimumpensioen. Minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine (MR) wil dat veranderen vanaf 2018. Zowel werkelijk gewerkte dagen als gelijkgestelde periodes - zoals ziekte, werkloosheid of gemotiveerd tijdskrediet - tellen mee voor de grens van 30 loopbaanjaren. Iemand die 24 jaar effectief werkte en 10 jaar werkloos was, heeft dus recht op het minimumpensioen. Maar iemand die 29 jaar effectief werkte niet. Ook die onrechtvaardigheid wil Bacquelaine wegwerken. Iedereen die minstens 20 jaar effectief werkte, moet het minimumpensioen krijgen. (NB)

WIST U DAT? Het recht op het minimumpensioen is er alleen voor gepensioneerden met een loopbaan van minstens 30 jaar.

SEPTEMBER 2016

netto 35


Wettelijk pensioen

Aanvullend pensioen

Pensioensparen

62

61

Kan ik een groepsverzekering weigeren? Dat hangt ervan af.

Mijn werkgever biedt een groepsverzekering aan. Wat brengt dat op?

Eén simpel antwoord is er niet op deze vraag, omdat de werkgever op verschillende manieren voor uw aanvullend pensioen kan sparen. Er zijn twee mogelijkheden. 1. Plan met vaste prestaties. De werkgever belooft u een bepaald kapitaal op het ogenblik dat u met pensioen gaat, onafhankelijk van de reële beleggingsresultaten. Dan spreekt men van een ‘vaste-prestatieplan’ (of te bereiken doel). In dat geval is het duidelijk welk kapitaal u bij pensionering mag verwachten. 2. Plan met vaste bijdragen. De werkgever belooft alleen om elk jaar een bepaald bedrag in de groepsverzekering of in een pensioenfonds te storten. Dan spreken we van een ‘vaste-bijdragenplan’ (of ‘vaste lasten’). In dat geval is het niet duidelijk welk kapitaal u bij pensionering mag verwachten. Er kan afgesproken zijn dat ook u, als werknemer, een bijdrage levert voor de opbouw van dat aanvullend pensioen. Ook dan zijn er twee mogelijkheden. 1. Uw aanvullend pensioen wordt opgebouwd via een groepsverzekering. Dan moet u goed bijhouden welke reserves er zijn opgebouwd op 31 december 2015. Die reserves worden immers vastgeklikt. Op die reserves moet de werkgever, net zoals in het verleden, een rendement garanderen van 3,25 procent per jaar tot op het ogenblik dat u het aanvullend pensioen opneemt. Als de reserves voor een deel bestaan uit uw eigen bijdragen, dan moet de werkgever op dat bedrag zelfs een rendement van 3,75 procent waarborgen tot op het ogenblik dat u het kapitaal uit die tweede pijler opneemt. 48

netto SEPTEMBER 2016

Voor stortingen die in 2016 worden gedaan, bedraagt het rendement 1,75 procent per jaar, ook weer tot op het einde van de looptijd van het contract. Dat geldt zowel voor bijdragen van de werkgever als voor uw eigen bijdragen. Het percentage van 1,75 procent kan voortaan elk jaar en volgens een bepaalde formule worden herzien. Maar het kan nooit lager zijn dan 1,75 procent en nooit hoger dan 3,75 procent. 2. Uw aanvullend pensioen wordt opgebouwd door een pensioenspaarfonds. Dan ziet het plaatje er anders uit. Want stortingen in een pensioenspaarfonds moet u vergelijken met stortingen op een spaarboekje. Als de rendementsverplichting van de werkgever neerwaarts wordt bijgesteld, zoals nu, dan delen alle al opgebouwde reserves in de klappen. Sinds 1 januari 2016 moet de werkgever op alle al opgebouwde reserves maar een rendement van 1,75 procent garanderen (en dus niet alleen op wat er dit jaar in het pensioenspaarfonds wordt gestort). Maar opgelet: de contracten met pensioenspaarfondsen kunnen afwijkende afspraken bevatten. U neemt dus het best het pensioenreglement zelf even onder de loep. (EC)

1,75%

Voor stortingen die in 2016 in een groepsverzekering worden gedaan, bedraagt het rendement 1,75 procent per jaar, tot op het einde van de looptijd van het contract. Dat geldt zowel voor bijdragen van de werkgever als voor uw eigen bijdragen.

· Als u al in een bedrijf werkt en als de werkgever beslist om een (nieuwe) groepsverzekering aan te bieden aan de personeelsleden, dan kunt u weigeren om toe te treden. Die weigering is wel onherroepelijk: nadien kunt u niet meer op uw beslissing terugkomen. · Als de groepsverzekering evenwel is ingevoerd bij een collectieve arbeidsovereenkomst bent u verplicht om toe te treden. · Als u als nieuwe werknemer aan de slag gaat in een bedrijf dat al een groepsverzekering heeft afgesloten voor zijn personeelsleden en als u voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden die in het pensioenreglement van de nieuwe werkgever zijn opgenomen, dan kunt u evenmin weigeren om toe te treden. (EC)


63

64

Hebben alle werknemers recht op een groepsverzekering?

Is het zinvol om zelf geld te storten in een groepsverzekering?

Een groepsverzekering is geen recht dat u als individuele werknemer bij een werkgever kunt afdwingen. Het is veeleer een extralegaal voordeel. De stortingen van de werkgever in een groepsverzekering worden niet als loon beschouwd en daarom moet de werkgever er geen socialezekerheidsbijdragen op inhouden. Voor u als werknemer biedt dat voordeel uitzicht op een aanvulling van uw wettelijk pensioen. Bovendien kunnen er andere verzekeringen aan de groepsverzekering gekoppeld zijn, zoals een overlijdensverzekering voor het geval u vóór uw pensioen zou overlijden. Maar opgelet: als een werkgever beslist om voor zijn werknemers een groepsverzekering af te sluiten, dan moet hij dat wel doen voor al zijn werknemers of voor alle werknemers van een bepaalde categorie, zoals alle kaderleden. Als u behoort tot een categorie van werknemers voor wie een groepsverzekering is afgesloten, dan hebt u recht op een groepsverzekering. De werkgever kan wel beslissen om een minimumleeftijd toe te passen. Die

mag niet lager zijn dan 25 jaar. (EC)

Het wettelijk pensioen van een werknemer volstaat niet om, zodra u gepensioneerd bent, uw gebruikelijke uitgavenpatroon te behouden. Het kan dan ook geen kwaad om zelf ook bij te dragen in de groepsverzekering van uw werkgever, zeker als u weinig spaardiscipline aan de dag legt. Op al uw stortingen in 2016 moet de werkgever een minimale rentevoet waarborgen van 1,75 procent. Op eerdere stortingen zelfs 3,75 procent. In vergelijking met de rentevoeten op spaarboekjes is dat niet onaardig. Maar u kunt de gewaarborgde rentevoet van 1,75 procent ook te laag vinden, bijvoorbeeld als u een hogere return haalt door beleggingen in meer risicovolle producten. Veel hangt dus af van uw beleggersprofiel. Het rendement van stortingen in een groepsverzekering wordt nog opgekrikt door het fiscale voordeel dat eraan verbonden is. Dat voordeel bedraagt 30 procent (plus gemeentebelastingen), op voorwaarde dat voldaan is aan de 80 procentregel (zie vraag 65). Hoe dan ook, de kans is reëel dat een groter deel van uw loon naar het aanvullend-pensioenplan van uw werkgever zal vloeien. De federale regering zou graag zien dat de werkgevers 3 procent van de lonen van de werknemers in alle sectoren in aanvullende pensioenen storten. Nu is dat vaak slechts 1 tot 2 procent. (EC) WIST U DAT? Aan stortingen in een groepsverzekering hangt een fiscaal voordeel van 30 procent (plus gemeentebelastingen).

3%

De federale regering zou graag zien dat de werkgevers 3 procent van de lonen van de werknemers in aanvullende pensioenen storten. Nu is dat vaak slechts 1 tot 2 procent. SEPTEMBER 2016

netto 49



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.