6 Piektarief voor elektriciteit vanaf januari.
8 Vlaamse premie zonnepanelen halveert.
Plus: Nettarieven gas & elektriciteit ● Premie thuisbatterij ● Stookoliepremie ● Variabele elektriciteitscontracten ● Energiekorting
22 Elektriciteits- of gaspremie: hoeveel houdt u ervan over?
27 Extra belastingvoordeel voor slim laadstation.
28 Fiscaal gunstregime voor auteursrechten hervormd.
Plus: Fiscale fraude ● Autofiscaliteit ● Beroepskosten laadpaal ● Langetermijnsparen niet-eigen woning ● Vergoeding vrijwilligers hulpdiensten ● Co-ouders ● Bedrijfsvoorheffing
36 Strengere rapporteringsregels voor duurzame fondsen.
37 Fondsenpaspoort in nieuw jasje.
38 Welke banken hanteren in 2023 nieuwe tarieven?
Plus: Familiale verzekeringen ● Extra depositogarantie klanten Deutsche Bank
ADRES REDACTIE NETTO TOUR & TAXIS
HAVENLAAN 86C BUS 309 B-1000 BRUSSEL REDACTIE@NETTO.BE
ALGEMEEN HOOFDREDACTEUR ISABEL ALBERS
HOOFDREDACTEUR DE TIJD PETER DE GROOTE CHEF NETTO SONJA VERSCHUEREN
EINDREDACTEUR JAN LODEWYCKX
ARTDIRECTOR ILSE JANSSENS
REDACTEUREN PETRA DE ROUCK
JASMINE HEYVAERT DIRK SELLESLAGH CAROLINE SURY PETER VAN MALDEGEM
ILLUSTRATIES PIETER VAN EENOGE
INFOGRAFIEKEN FRANK SCHULPÉ
ABONNEMENTEN
TEL.: 0800/55.150 E-MAIL: ABO@TIJD.BE
ADVERTENTIES
TRUSTMEDIA TOUR & TAXIS HAVENLAAN 86C BUS 309 B-1000 BRUSSEL TEL.: 02/422.05.11 INFO@TRUSTMEDIA.BE
12 Verplichte renovatie voor wie energieverslindende woning koopt.
14 Vlaams renovatiekrediet niet langer renteloos.
Plus: Onroerende voorheffing
● Sloop-en-heropbouwpremie
● Regenwaterput ● Energieeisen nieuwbouw ● Gezinswoning Brussel ● Pachten & verpachten ● Indexering huurprijzen ● Epc-plicht kleine appartementsgebouwen ● Informatieplicht overstromingsgevoelige gebieden ● Notariskosten ● Meeneembaarheid registratiebelasting
● Gezinswoning Wallonië
32 Met hoeveel en wanneer stijgt uw loon door de indexering?
34 Statutenwijziging vennootschappen: de tijd dringt.
Plus: Tijdskrediet jonge kinderen ● Aangetekende ontslagbrief ● Minimumpensioen meewerkende echtgenoten zelfstandigen ● Opleidingsverlof ● Oprichting nieuwe vennootschap
40 Contract ontbinden of aanpassen wordt gemakkelijker.
43 Recht om vergeten te worden breidt uit en gaat sneller in.
Plus: Prijs treintickets ● Tarieven Proximus ● Euro in Kroatië ● Verzekeringspremies geïndexeerd ● Familiale akten bij notaris ● Beltegoed prepaidkaart ● Franse wegentol ● Verplichte keuring motorfietsen ● Tarieven Bpost ● Dienstencheques Brussel
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER PETER QUAGHEBEUR
Kom nóg meer te weten over wat er in 2023 allemaal voor uw portemonnee verandert en luister in de week van 2 januari 2023 naar ‘De 7’, de dagelijkse podcast van De Tijd, met de beste tips om ook volgend jaar te besparen en slim te investeren.
Via www.tijd.be/netto blijft u op de hoogte van alle nieuwe maatregelen van de federale en Vlaamse regering die in 2023 een impact zullen hebben op uw geld.
Netto wordt gedrukt bij Roularta Printing.
VOLGENDE KEER IN NETTO MAGAZINE AANDELENGIDS 21 JANUARI 2023
Wie veel elektriciteit in één keer gebruikt, krijgt vanaf 2023 een hoger nettarief aangerekend in Vlaanderen. Het komt er dus op aan uw elektrische auto niet op te laden als ook uw warmtepomp op volle toeren draait.
Tekst: Dirk Selleslagh
Het capaciteitstarief moest eigenlijk al worden ingevoerd op 1 juli 2022. Maar de politieke wereld vond het toen – met piekende energieprijzen – niet het moment om een nieuwe berekening van de netkosten te presenteren. Intussen is de kogel dan toch door de kerk: in Vlaanderen wordt het capaciteitstarief vanaf 1 januari 2023 van kracht.
De elektriciteitsfactuur bestaat uit drie grote onderdelen: de energiekostprijs, enkele heffingen en de nettarieven. Met die laatste worden onder meer de aanleg en het onderhoud van het elektriciteitsnet betaald. Voor een doorsnee gezin maken de nettarieven volgens de Vlaamse energieregulator VREG op dit moment 13 procent van de totale factuur uit.
Tot nu betaalde u die nettarieven op basis van uw afname van het net (kWh): hoe meer elektriciteit u van het net haalde, hoe duurder. Maar vanaf 2023 betaalt u een deel van de nettarieven op basis van de netcapaciteit (kW) die u gebruikt. Voor een doorsnee gezin gaat dat deel over zo’n 7 procent van de totale factuur.
Voor alle duidelijkheid: het capaciteitstarief is geen bijkomend tarief. Het vervangt een stuk van de nettarieven die nu nog volledig gebaseerd zijn op het jaarverbruik van een gezin. De netkosten van een gezin of kmo zullen voor 80 procent bepaald worden door de netcapaciteit die op piekmomenten wordt gebruikt. Het effectieve verbruik telt nog voor 20 procent mee. Iedere maand telt het kwartier met het hoogste verbruik.
Om het piekverbruik te kunnen meten, is een digitale meter nodig. Bij heel wat consumenten zullen de pieken dus nog niet kunnen worden gemeten. Wie nog de oude analoge meter heeft, betaalt het minimumbedrag dat overeenkomt met een piekcapaciteit van 2,5 kW.
portefeuille?
Bedoeling van het nettarief is dat u uw stroomverbruik beter gaat spreiden. Als iedereen op hetzelfde moment veel stroom verbruikt, kan het net overbelast raken. Het gevolg is dat netbedrijven extra moeten investeren in zwaardere elektriciteitskabels, om die hogere verbruikspieken op te vangen.
VOORBEELD:
Een gezin met een tweevoudige digitale meter, een elektriciteitsverbruik van 3.500 kWh per jaar en een gemiddelde maandpiek van 4,26 kW betaalt gemiddeld 337 euro (inclusief btw) nettarieven in 2023. Dat is 11 euro of 3 procent meer dan in 2022.
Op mijn.fluvius.be kunt u uw piekverbruik raadplegen. Op basis daarvan kunt u uw capaciteitstarief inschatten. Voor iedere toename van de gemiddelde piek met 1 kilowatt betaalt een gezin 40,4 euro extra op jaarbasis, exclusief btw. Een preciezere simulatie kunt u maken op nieuwenettarieven.vreg.be.
Voor sommige kleine verbruikers, denk aan alleenstaanden die in een klein appartement wonen, draait de invoering van het capaciteitstarief wel nadelig uit. Omdat hun piek relatief hoog ligt ten opzichte van hun totale verbruik, nemen hun nettarieven doorgaans toe. Maar de VREG verzekert dat het altijd om beperkte bedragen zal gaan.
Ook de elektriciteitsfactuur van buitenverblijven zal flink stijgen. Dat heeft te maken met de minimale bijdrage die wordt aangerekend. Als mensen een hele maand niet in dat huis verblijven en dus amper elektriciteit verbruiken, zal voor die maand toch altijd een minimumtarief worden aangerekend op basis van een piek van 2,5 kilowatt.
Wie een buitenverblijf heeft, zal zijn elektriciteitsfactuur zien stijgen. Want zelfs als u een hele maand niet in dat huis verblijft, zal voor die maand toch een minimumtarief gelden op basis van een piek van 2,5 kilowatt.
Pieken vermijden wordt de boodschap zodra het capaciteitstarief wordt ingevoerd. Dat kan door uw verbruik zo goed mogelijk te spreiden. Bovendien zult u alert moeten zijn, want één uitschieter in één bepaald kwartier van de maand doet uw capaciteitstarief voor die maand al meteen de hoogte in schieten.
De VREG relativeert de impact van zo’n eenmalige maandpiek, die maar voor één twaalfde meetelt voor de
Wie vanaf 2023 een woning met een zeer slechte energiescore koopt in Vlaanderen, moet ze binnen 5 jaar energiezuiniger maken.
Tekst: Peter Van MaldegemResidentiële woningen nemen ongeveer 20 procent van de wereldwijde koolstofuitstoot voor hun rekening. Als we tegen 2050 de wereld koolstofneutraal willen maken, zijn energiezuinige huizen en appartementen een van de prioriteiten. En daar ligt werk op tafel: de gemiddelde woning in België heeft een energielabel D, terwijl het de ambitie is dat alle woningen het label A behalen tegen 2050.
Om de inhaalbeweging te maken, komt er vanaf volgend jaar een verplichting op energiezuinig verbouwen. Vanaf 1 januari moet de koper van een residentieel huis met de minst energiezuinige labels E of F dat pand binnen 5 jaar verplicht opwaarderen tot minstens label D. Dat geldt ook voor wie een appartement koopt met label E of F.
De lat wordt de komende jaren stelselmatig hoger gelegd. Koopt u een woning in 2028, dan moet de renovatie tot minstens label C gebeuren. Koopt u in 2040 een huis, dan moet u dat renoveren tot minstens label A; voor een appartement is dat tot minstens label B.
Let op: de renovatieverplichting geldt alleen bij een notariële overdracht in volle eigendom, het vestigen van een opstalrecht of het vestigen van een erfpacht. Voor alle andere vormen van overdracht, zoals bij een erfenis, is de renovatieverplichting niet van toepassing. Erft u dus een woning van uw ouders, dan bent u niet verplicht die energiezuinig te renoveren. Krijgt u de woning in volle eigendom geschonken, dan is er wel een renovatieverplichting. Bij schenking met behoud van vruchtgebruik dan weer niet.
Ook als de woning binnen 5 jaar na het verwerven wordt gesloopt, moet u niet voldoen aan de renovatieverplichting. Tijdelijke constructies, die minder dan 2 jaar in gebruik zijn, evenmin. De termijn van 5 jaar begint op de datum van het verlijden van de authentieke akte of op de datum waarop het opstalrecht of de erfpacht is gevestigd.
Om te meten of u de verplichting nakomt, zult u na de werken, en dus binnen vijf jaar, een epc-label moeten laten opstellen. Behaalt u het vereiste label niet, dan dreigt een administratieve geldboete van 500 tot 200.000 euro. Er wordt dan ook een nieuwe termijn opgelegd waarbinnen u het label móét behalen.
‘Het is het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (Veka) dat – vanaf 2028 – zal instaan voor de handhaving van die verplichting’, luidt het op het kabinet van Vlaams minister van Energie Zuhal Demir (N-VA). ‘Op basis van gegevens van de FOD Financiën kent het Veka de notariële overdrachten die onder het toepassingsbied van de renovatieverplichting vallen. Via cross-controle met de ingediende energieprestatiecertificaten (epc’s) in de energieprestatiedatabank van het Veka kan het agentschap controleren welke overdrachten wel en niet voldoen aan de verplichting.’
De renovatieverplichting vergt niet alleen een financiele inspanning, voor eigenaars van een appartement is er de bijkomende complexiteit van de mede-eigendom. Wie zijn appartement energiezuinig wil maken, zal mogelijk ook de gemeenschappelijke delen moeten laten renoveren. En daarvoor hebt u de toestemming nodig van de (bestaande) mede-eigenaars. Minstens de helft van de stemmen is vereist op de algemene vergadering.
Op de website van Vlaanderen.be staat te lezen dat het weigeren van die werken voor de andere eigenaren geen goede zaak is. ‘Op termijn zal ook hun appartement worden verkocht en onder de renovatieverplichting vallen. Het blokkeren van de nodige energetische
renovatiewerken aan de gemeenschappelijke delen doet dus de toekomstige waarde van alle appartementen in het gebouw dalen’, luidt het op de website.
Dat betekent niet dat mede-eigenaars verplicht moeten toestemmen, en hier loeren potentiële conflicten tussen de mede-eigenaars om de hoek. ‘De renovatieverplichting begint met een label D als te behalen niveau over 5 jaar. Dat is voor veel appartementen makkelijk doenbaar, bijvoorbeeld als u de beglazing vervangt door hoogrendementsglas. Doordat appartementen vaak ingesloten zitten en compact
zijn, behalen ze snel betere labels dan eengezinswoningen – ook al hebben ze dezelfde isolatiegraad en verwarmingsinstallatie’, luidt het op het kabinet.
Bovendien wordt er momenteel gewerkt aan de invoering van een label voor appartementsgebouwen als geheel, waarmee alle medebewoners samen verantwoordelijk zullen zijn voor de energieprestatie van het gebouw. Zo moeten appartementsgebouwen in Vlaanderen met 5 tot 14 eenheden tegen 1 januari 2023 al een energieprestatiecertificaat voor de gemeenschappelijke delen hebben.
Erft u een woning van uw ouders, dan bent u niet verplicht die energiezuinig te renoveren.
Om de oplopende gas- en elektriciteitsfacturen wat te temperen heeft de federale regering een energiekorting uitgewerkt. Maar dat voordeel is niet definitief verworven. De hoogste inkomens zullen de premie deels moeten terugbetalen via de jaarlijkse belastingafrekening.
De federale regering helpt de gezinnen om hun gas- en elektriciteitsrekening te betalen. Voor de maanden november 2022 tot en met maart 2023 is er een tegemoetkoming van 135 euro per maand voor gas en van 61 euro per maand voor elektriciteit.
Het zogenaamde ‘goedkoper basispakket energie’ wordt in principe automatisch verrekend via de voorschot- of afrekeningsfacturen. Als die factuur lager is dan het basispakket, krijgt u het resterende bedrag via een overschrijving van uw energieleverancier of wordt het verrekend met een volgende factuur. Wie de elektriciteits- en gaspremie niet automatisch ontvangt, kan die vanaf 23 januari tot en met 15 april 2023 aanvragen bij de Federale Overheidsdienst Economie.
Het was de bedoeling dat het voordeel voor de eerste keer werd toegekend voor de facturen van november, maar de energieleveranciers zijn daar niet in geslaagd. De tegemoetkoming voor november en december wordt daarom verwerkt in de factuur van december.
Alle gezinnen die voor hun gezinswoning een variabel energiecontract hebben of die een vast contract hebben dat werd afgesloten of hernieuwd na 1 oktober
2021 hebben recht op de premie. Daarbij wordt gekeken naar de aanvangsdatum van het contract en niet naar wanneer u het hebt afgesloten. Het voordeel is er niet voor tweede verblijven of voor wie het sociaal tarief geniet. Een gezin kan de premie maar voor één contract krijgen, ook als op hetzelfde adres meerdere residentiële elektriciteitscontracten geregistreerd zijn.
De elektriciteits- en gaspremie wordt aan alle gezinnen betaald met een contract dat aan de voorwaarden voldoet, ongeacht hun inkomen. Maar de maatregel is vooral bedoeld om de lage en middeninkomens te ondersteunen. Daarom zal het voordeel bij de hoogste inkomens gedeeltelijk via de jaarlijkse belastingafrekening worden teruggenomen. Dat betekent niet dat de tegemoetkoming integraal moet worden teruggestort. Ook wie boven de inkomensgrenzen uitkomt, houdt netto iets over.
Waar ligt de inkomensgrens?
Dat verschilt naargelang u alleen een belastingaangifte indient dan wel gezamenlijk met uw partner. Voor wie alleen wordt belast, ligt de grens op een totaal nettoinkomen van maximaal 62.000 euro. Voor koppels ligt het plafond op 125.000 euro, voor de som van het inkomen van beide partners. Per extra persoon ten las-
De hoogste inkomenscategorieën zullen de elektriciteits- en gaspremie via de jaarlijkse belastingafrekening deels moeten terugbetalen. Maar zelfs wie boven de inkomensgrenzen uitkomt, houdt er netto iets aan over.
te komt er bij dit jaarlijks netto belastbaar inkomen 3.700 euro bij, voor een kind in co-ouderschap is dat 1.850 euro.
De fiscus kijkt naar het totale netto-inkomen van 2022. ‘Dat is het inkomen vóór belasting, maar na aftrek van sociale bijdragen en beroepskosten. Het omvat alle inkomsten, niet alleen de beroepsinkomsten, maar ook onroerende of diverse inkomsten. Met intresten en dividenden uit beleggingen wordt geen rekeningen ge-
Lees verder op blz. 26
Hoeveel houdt advocate Marie netto over?
Marie kreeg eind 2022 van haar leverancier een premie van 122 euro voor elektriciteit en 270 euro voor gas, of dus samen 392 euro. Haar nettoberoepsinkomsten voor het inkomstenjaar 2022 bedragen 60.000 euro, waarvan 5.000 euro achterstallige baten die afzonderlijk belastbaar zijn. Ook is ze eigenaar van een appartement met een kadastraal inkomen van 1.000 euro dat ze verhuurt. Dat levert een netto-inkomen van onroerende goederen op van 2.671,20 euro. Marie doet aan pensioensparen voor een bedrag van 990 euro en doet voor 150 euro giften aan een erkende instelling.
Het totale netto-inkomen van Marie bedraagt 60.000 + 2.671,20 = 62.671,20 euro. Aangezien dat meer is dan 62.000 euro, is Marie de bijzondere bijdrage energie verschuldigd. Haar gemiddelde aanslagvoet is gelijk aan 35,9 procent. De bijzondere bijdrage energie bedraagt 392 euro x 35,9% x 1,5 of 211,09 euro. Van de ontvangen premie van 392 euro houdt Marie dus netto 180,91 euro over.
Beleggingsfondsen die zich als ‘duurzaam’ profileren op de markt, zullen vanaf volgend jaar in hun prospectus die duurzame doelstellingen moeten verduidelijken. Europese regels verplichten aanbieders van beleggingsfondsen sinds 10 maart 2021 om hun fondsen toe te wijzen aan een van drie duurzame categorieën.
> Fondsen die voldoen aan artikel 6 van de zogenaamde SFDR-regels (grijze fondsen) hanteren geen duurzaamheidskenmerken.
> Artikel 8-fondsen (lichtgroen) promoten duurzaamheidskenmerken.
> Artikel 9-fondsen (donkergroen) nemen duurzaamheidsdoelstellingen op in hun beleggingsbeleid. Deze donkergroene fondsen beloven ook dat ze niet beleggen in bedrijven die mens en milieu ‘significant’ schaden.
Het zijn de fondsenhuizen zelf die hun fondsen moeten toewijzen aan een van de drie categorieën. Fondsen die zichzelf als lichtgroen of donkergroen bestempelen, moeten in hun prospectus hun duurzame ambities verduidelijken.
Vanaf volgend jaar komt daar nog een verplichting bij: in een addendum van het prospectus zal er voor deze fondsen een extra template komen waarin de keuze voor de duurzaamheidsklasse wordt verduidelijkt. PVM
Vanaf 1 januari 2023 zal de essentiële beleggersinformatie die u krijgt als u een beleggingsfonds koopt, er anders uitzien. Dat is een gevolg van nieuwe Europese regels.
Tekst: Peter Van MaldegemDoor de Europese PRIIPS-regelgeving (Packaged Retail and Insurance based Investment Products) moeten aanbieders van financiële producten al sinds 2018 een gestandaardiseerde productfiche opstellen. In het Engels gaat het afgekort om het KID (Key Information Document). Met dat beknopte document van 3 pagina’s krijgt een belegger op een begrijpelijke en overzichtelijke manier de kenmerken van een beleggingsproduct voorgesteld. Het voorkomt dat de belegger een lijvig prospectus moet doornemen voor hij in een beleggingsproduct stapt.
Dankzij het gestandaardiseerde KID zijn beleggingsproducten ook onderling vergelijkbaar. Al waren beleggingsfondsen tot nog toe vrijgesteld van de KID-verplichting omdat ze al sinds 2012 een ander type gestandaardiseerd beleggersdocument moesten opstellen: het KIID (Key Investor Information Document). De overgangsregeling waarbij de fondsen nog dat oude format mochten gebruiken, geldt volgend jaar niet meer: vanaf 1 januari 2023 worden aanbieders van beleggingsfondsen verplicht het KIID op dezelfde leest te schoeien als het KID.
Fondsenbeleggers krijgen door de overschakeling naar het KID bijkomende informatie, wat zich vertaalt in een extra pagina. Terwijl het KIID twee pagina’s telde, zijn dat er bij het KID drie. Het aantal rubrieken gaat van zes naar acht.
Een belangrijke toevoeging is bijvoorbeeld de aanbevolen beleggingsduur. Daarmee kunt u inschatten hoelang u uw spaargeld minstens in het fonds zult moeten houden om, statistisch gezien, een
In het nieuwe KID mogen de financiële instellingen geen rendementen uit het verleden meer tonen, maar moeten ze de verwachte rendementen voor de toekomst en voor verschillende scenario’s presenteren.
duur. De verwachte rendementen zullen uiteraard gebaseerd zijn op statistieken uit het verleden.
Ook op het vlak van de risico’s is er een wijziging. Vandaag staat in het fondsenKIID een risico-indicator op een schaal van 1 tot 7. De berekening ervan gebeurt op basis van de koersschommelingen van het fonds in het verleden. Hoe groter die volatiliteit, hoe risicovoller het fonds.
grote kans te maken op een positief rendement. Voor risicovolle producten zal die beleggingshorizon uiteraard langer zijn dan voor defensieve beleggingsproducten.
Ook de manier waarop de prestaties van het fonds worden voorgesteld, verandert grondig. In het KIID worden de prestaties van het fonds uit het verleden (tot 10 jaar terug) gegeven. In het KID zal men moeten vooruitkijken. Men moet inschattingen geven van de te verwachten rendementen in verschillende scenario’s: een stresssituatie, een pessimistisch scenario, een neutraal scenario en een gunstig scenario.
Voor die scenario’s moeten er te verwachten rendementen worden gegeven over verschillende periodes: een rendement op 1 jaar, een rendement na de helft van de aanbevolen beleggingsduur en een rendement op het einde van de aanbevolen beleggings-
In het nieuwe KID wordt ook nog een risico-indicator op een schaal van 1 tot en met 7 voorgesteld, maar de achterliggende methodologie verschilt. De risico-indicator in het KID houdt rekening met een combinatie van markt- en kredietrisico. Volgens de bankenfederatie Febelfin kan dat verschil in methodologie ertoe leiden dat de risicoscore voor eenzelfde fonds hoger of lager kan liggen bij het KID dan momenteel bij het KIID het geval is, ook al is er aan het beleggingsfonds zelf niets gewijzigd.
Ten slotte zullen ook de kosten op de fondsenfiche er anders uitzien. Vandaag worden die kosten al in een gestandaardiseerde tabel weergegeven. Het gaat over de eenmalige instap- en uitstapkosten, over de jaarlijks terugkerende lopende kosten en over mogelijke periodieke prestatievergoedingen. Dat gestandaardiseerd kostenoverzicht blijft, maar er wordt nog informatie aan toegevoegd: zo moeten de kosten niet alleen meer in een percentage worden uitgedrukt, maar ook in absolute bedragen.
Bovendien bevatten de lopende kosten vandaag vaak niet de onderliggende transactiekosten die de fondsbeheerder moet betalen als hij handelt in aandelen of obligaties. In het nieuwe KID moeten die transactiekosten wel apart worden vermeld.
