Did Nov nr9

Page 1

JA ARGANG 41, NR 9 / NOVEMBER 2011, PRIJS € 6,-

OPINIE EN ONDERZOEK VOOR DE SCHOOLPRAKTIJK

‘Soms dacht ik: waar ben ik aan begonnen?

Special

Lekker leren lezen


van de redactie van de redactie

beeld Bert Beelen

Passie Waarom wordt iemand leraar? Caroline Wisse-Weldam, onze vakidioot van deze maand (p.29), wist het al in groep

Bea Ros, redacteur

drie, toen ze ruzie kreeg met haar juf en dacht: dit kan ik beter. Een klassiek geval van roeping, zogezegd. Maar goede leraren worden ook toevallig geboren. Ilse Gabriëls, kersverse Leraar van het Jaar 2011, belandde in het vak, omdat ze te slecht was in scheikunde en natuurkunde (p.40). Weg gedroomde CSI-carrière, dan maar een lerarenopleiding biologie. Het is bemoedigend om te zien hoe uit een tweedekeuzecarrière vervolgens zo’n grote passie kan groeien. Passie voor onderwijs en vooral passie voor leerlingen. Hoe wordt iemand leraar? Anders gesteld: wat moet iemand leren en verwerven om leraar te worden? Is dat een voldoende voor de pabo-rekentoets? Ja, zeker weten! En graag ook een voldoende voor werkwoordspelling, de hoofdsteden van Europa, het zingen van do-re-mi, de vaderlandse geschiedenis, het bedenken van kinderboekenweekprojecten en nog wat. Kennis is en blijft belangrijke basisbagage. Dat is het makkelijke deel van het vak, goed uit te drukken in lesdoelen en eindtermen van leraren-in-opleiding. Maar dan is er nog die silent knowledge, dat lastig overdraagbare, maar wezenlijke bestanddeel van het leraarschap. Dat deel waarvan ervaren leraren meteen zien of beginnelingen ‘het’ hebben of niet. Het gaat over de manier waarop je kennis overdraagt op anderen. Hoe je kennis verpakt voor leerlingen, deze verteerbaar en helder maakt, en je leerlingen verleidt deze tot zich te nemen. Het is vooral dit ‘het’ dat in ons interview met de klas van 2006 (p.16) aan bod komt. En het is dit ‘het’ waardoor iemand zich leraar voelt. Daarom schrijft Didactief over leraren. Om te midden van alle bezuinigingen, veranderingen, regelingen, beoordelingen, toetsen en onderzoeken, de passie te blijven vinden. Om telkens weer te ervaren waar het in goed onderwijs om draait: om de zo slecht in handleidingen te vangen ontmoeting tussen die ene leraar en zijn of haar leerlingen om de overdracht van passie.

november 2011

3


Columns De dood in de pot INHOUD

Dommig volkje

REPORTAGE

8

16 De klas van 2006

Paul Frissen De overheid zit te veel aan de knoppen, vindt Paul Frissen. ‘We zijn goed in eenheidsworsten produceren.’

INTERVIEW 8 Hoogleraar Paul Frissen 24 Toptalenten Sander Claassen en Froukje Polman

OPINIE

26

37 Jan de Lange maakt zich zorgen over wiskundeonderwijs

Onderzoek Hoogleraar Fred Korthagen vindt leraren niet altijd even reflectief. In zijn afscheidsrede legt hij nog één keer zijn ui-model uit.

COLUMN 9 Jo Kloprogge: De dood in de pot 34 Frank Jongbloed: Dommig Volkje

ONDERZOEK 26 Onderzoek 35 Onderzoek kort

RUBRIEKEN 6 Ingezonden brieven 12 D to know 25 Vakidioot 23 Praktijknieuws 30 Historische foto 42 Boeken 44 Actief 45 Agenda 46 Colofon en Volgende maand

25 36 40

Kleuterengels rukt op Inderdaad, in deze Didactief is maar liefst op twee (!) plaatsen aandacht voor deze trend. Wel op heel verschillende manieren.

Paard in de gang Leraar van het jaar, Ilse Gabriëls, in gesprek met haar favoriete leraar: ‘Als jij een leerling weet te pakken, doet ie alles voor je.’

Coverfoto’s: Allard de Witte

Enquête Beroepstrots

Didactief wil graag van leraren zelf horen hoe ze denken over hun beroep. Vul de enquête in op didactiefonline.nl en win een gratis jaarabonnement op Didactief.

Ga naar onze vernieuwde site: didactiefonline.nl

Met nieuws, blogs, links naar Twitter, Facebook en rss-feeds, een poll, een webshop en veel meer.

4

november 2011


16

De klas van 2006 Na vijf jaar zijn ze weer bij elkaar, de pabo’ers van toen. Hoe doen de studenten van toen het nu? Een gesprek over de eerste en tweede praktijkschok, over worstelingen met leerlingen en vooral ook over idealisme.

JAARGANG

OPINIE EN ONDERZ

OEK VOOR DE SCHOOL

Special Jezelf verliezen in lezen

Lezen is heerlijk. Maar hoe geef je dat je op hyves en facebook gerichte leerlingen mee? Tips over beter voorlezen, over het kiezen van aansprekende boeken en over strategisch toetsen (niet te veel).

41, NR9 / NovEMBER

2011

PRAKTIJK

Lekker leren lezen Tips om creatief te schrijven met je klas + Team sbo en observatiesc De Dijk neemt het hema’s helpen bij voortouw + Babbele het stillezen in n over boeken + Almelo + Stagiai Logboekjes res van Pabo ITT Utrecht leren beter voorlezen

november 2011

5


TERVIEW INTERVIEW

Echte toppers Dit jaar zijn er twee winnaars van de OnderwijsTop TalentPrijs van Didactief en Inop. Sander Claassen won de prijs met een slim ontwerp én een onderzoek en Froukje Polman met een bijzonder lespakket.

T

ijdens zijn opleiding aan de lerarenopleiding van de Universiteit van Amsterdam (ILO) ontwierp Sander Claassen (40) voor het Amsterdams Lyceum een hulpmiddel voor leerlingen om de profielkeuze voor wiskunde A of B gemakkelijker te maken. Bovendien deed Claassen in opdracht van Scholengemeenschap Huizermaat kwalitatief onderzoek naar wiskundeonderwijs voor getalenteerde leerlingen in de onderbouw. Hij interviewde een aantal hoogbegaafde kinderen, specialisten op het gebied van hoogbegaafdheid en docenten. Inmiddels geeft hij wiskunde in de onder- en bovenbouw van SG Huizermaat. In september startte de school met een talentenklas; de helft van de kinderen is hoogbegaafd, de andere helft had een citoscore van 550. Kunnen leerlingen zelf hun profiel niet kiezen? Claassen: ‘In 3 vwo wordt gemiddeld één informatiebijeenkomst aan wiskunde A en B gewijd. Ik heb onderzocht hoe je die keuze beter kunt begeleiden, zonder dat je ingaat op de vooroordelen die bij kinderen leven over wiskunde A en wiskunde B.’ Hoe ziet het hulpmiddel eruit? ‘Ik heb een lessenreeks ontwikkeld waarin de leerlingen opgaven maken, zonder dat ze weten bij welk vak die horen. Per opgave geven ze aan of ze deze al dan niet interessant, makkelijk of nuttig vinden. Ook wordt gemeten of ze de opgaven correct kunnen oplossen. Op basis van de uitkomsten krijgt elke leerling een adviesrapport, inclusief een objectieve motivatie waarom welk wiskundevak bij hem of haar past.’

‘Ik wil talentvolle kinderen hun grenzen laten opzoeken’

Je hebt ook onderzoek gedaan naar wiskundeonderwijs voor getalenteerde kinderen. Was dergelijk onderzoek nodig? ‘Veel mensen denken dat deze kinderen zich wel redden, maar ze hebben vaak leerproblemen. Een aantal haakt af omdat ze het reguliere lesaanbod niet uitdagend en het tempo te laag vinden. Waar het om gaat is dat je de interesse weet vast te houden, aanspraak

24

november 2011

Wiskundeleraar Sander Claassen

maakt op hun creativiteit en hen stimuleert om hun grenzen op te zoeken.’ Hoe doe je dat allemaal? ‘De begeleiding vergt inderdaad veel creativiteit en improvisatievermogen, want de verschillen tussen hoogbegaafde kinderen onderling zijn veel groter dan in een gemiddelde havo of vwo klas. Onze school legt overigens meer de nadruk op motiveren en het proces van leren dan op presteren.’ Waarom is het belangrijk om in deze kinderen extra te investeren? ‘Sommige mensen vinden al die aandacht overbodig en hoogbegaafdheid elitair. Maar buiten dat het een persoonlijk drama voor de leerling is als talent niet wordt erkend, is het zonde dat van de 2,5 procent getalenteerde Nederlandse leerlingen slecht 16 procent afstudeert aan de universiteit.’ Hoe zie je je eigen toekomst? ‘Toen ik met de lerarenopleiding begon stond me voor ogen om drie, vier dagen les te geven en een dag te reserveren voor andere activiteiten. Ik denk erover artikelen te schrijven over mijn onderzoeken, of weer een nieuw project te beginnen. Promoveren of een bedrijfje starten om de profielkeuzetool op de markt te zetten is ook een optie. Dat werkt naar twee kanten: ik gebruik mijn onderwijservaring voor mijn nevenactiviteiten, maar kan mijn overige ervaring ook inzetten in het onderwijs. Ik zou bijvoorbeeld graag het gebruik van nieuwe media in mijn lessen integreren.’ ■


ONDERZOEK ONDERZOEK

tekst M artina Meelissen en Hans Luyten

Tegenvallende TIMMS-scores Internationaal gezien presteren Nederlandse leerlingen op de basisschool niet goed in natuuronderwijs. Leraren voelen zich onzeker over het vak en mijden het zo veel mogelijk.

christelijke scholen en op scholen met relatief veel gewichtenleerlingen. Nederlandse tienjarigen voelen zich veilig en prettig in hun klas. Maar als pesten en uitgelachen of buitengesloten worden vaker voorkomen, dan presteren de leerlingen van deze klas minder goed. Op scholen waar de schoolleider positief is over het gedrag van leerkrachten, leerlingen en ouders, hebben de leerlingen de natuuronderwijstoets beter gemaakt.

I

n vergelijking met andere westerse landen krijgen Nederlandse leerlingen in de eerste zes jaar van de basisschool weinig natuuronderwijs. Dit zijn vakken als biologie, natuur- en scheikunde en (fysische) aardrijkskunde, die onder science vallen. In TIMSS (Trends in International Mathematics and Science Study) eindigde Nederland in 2007 bij de prestatietoets voor science in de internationale middenmoot: als zeventiende van de in totaal 36 landen. Aan de hand van de TIMSS-data van ruim 3200 leerlingen in groep 6 is nagegaan waar goede prestaties in natuuronderwijs in Nederland mee samenhangen. In TIMSS wordt namelijk niet alleen een toets afgenomen. De leerlingen, hun leerkracht en de schoolleider vullen ook een vragenlijst in over zichzelf en de onderwijscontext. Boeken thuis Meisjes en allochtone leerlingen hebben de toets minder goed gemaakt dan jongens en autochtone leerlingen. Het geboorteland van de ouder(s) en sekse zijn echter minder bepalend voor het prestatieniveau dan ‘het aantal boeken thuis’. In TIMSS wordt daar naar gevraagd, omdat het voor tienjarigen lastig is om vragen te beantwoorden over het opleidings- of beroepsniveau van de ouders. Het aantal boeken thuis is van dat laatste een indicator. In veel landen, waaronder Nederland, is het ook een belangrijke positieve voorspeller van rekenprestaties. Leerlingen die tijdens hun schoolcarrière een keer zijn blijven zitten hebben de toets minder goed gemaakt dan leerlingen zonder vertraging, net als leerlingen op protestants-

28

november 2011

Instructie Nederland wijkt internationaal af wat betreft de instructietijd voor natuuronderwijs. Die is gemiddeld slechts 3 procent van de totaal beschikbare instructietijd per week. Dit is het laagste percentage van alle 36 landen. In Engeland is het bijvoorbeeld 7 procent en in Duitsland zelfs 13 procent. Op de 30 procent scholen waar natuuronderwijs geïntegreerd is in andere vakken ligt de instructietijd nog lager. Er blijkt echter geen samenhang te zijn tussen de prestaties op de TIMSS science-toets en de hoeveelheid tijd die een leerkracht in groep 6 aan natuuronderwijs besteedt. Of meer instructietijd tot betere prestaties zou leiden kan niet onderzocht worden omdat er nauwelijks scholen zijn die het buitenlandse niveau halen. Nederland valt ook op in de mate waarin de leerkracht zich voldoende voorbereid voelt om les te geven in natuuronderwijs. Slechts 27 procent van de leerkrachten van groep 6 zegt daarvoor zeer goed toegerust te zijn. Het internationaal gemiddelde ligt op 54 procent. Leerkrachten voelen zich het minst thuis in de natuuren scheikundige onderwerpen; in biologie en fysische aardrijkskunde zijn ze zelfverzekerder. Die toerusting doet er wel toe; hoe zekerder de leerkracht, hoe beter de leerlingen presteren. Gezien de ambities van Nederland om tot de top vijf kenniseconomieën van de wereld te behoren, is het de vraag of natuurwetenschappen zowel op de basisschool als op de pabo niet meer aandacht verdienen. ■ M. Meelissen, & H. Luyten (2011): Schooleffectiviteit en prestatieniveau natuuronderwijs in groep 6. secundaire analyses op TIMSS-2007 data. Pedagogische Studiën 88(5).


ONDERZOEK ONDERZOEK KORT

Leren is als voetballen Ooit werd de basis van lesgeven voor mij zo samengevat: ‘Zeg wat je gaat zeggen, zeg het dan en zeg daarna wat je gezegd hebt.’ En leren voor een toets was van hetzelfde laken een pak: leren, nog een keer leren en daarna weer leren – totdat het in je kop zat. Herhalen dus. Een andere, steeds vaker gebruikte, aanpak is het product van de cognitieve revolutie en heet uitweiding (Engels: elaboration). Dit komt neer op actieve verwerking van de leerstof: zoeken en leggen van relaties, maken van een mind- of conceptmap, reflecteren over de inhoud, voorbeelden bedenken enzovoorts. Beide methoden gaan ervan uit dat je het beste leert naarmate je meer moeite doet om de te leren informatie in je hoofd te krijgen. Waarheid als een koe, toch? Maar een derde aanpak is in opmars. Het nieuwe leren Deze nieuwe aanpak komt voort uit onderzoek naar het zogeheten testing effect (het toetseffect), dat stelt dat je de lesstof niet in je geheugen moet stampen, maar deze er juist weer uit moet halen. Toetsing dus, niet om te checken of er iets is geleerd, maar om dit leren te stimuleren. Vergelijk het met leren voetballen. Dat leer je niet door op te slaan wat de trainer of Johan Cruyff vertelt, maar door het vertelde zelf uit te proberen. Dit effect van toetsen staat al beschreven in een onderzoek uit 1917. Het huidige onderzoek is echter gebaseerd op onderzoek uit 1992, waarin het gunstige effect van toetsing op het leren van woordparen werd aangetoond. De eerste onderzoeken waren nog gericht op uit het hoofd leren van woordjes, meer recent onderzoek richt zich op wat men betekenisvol leren noemt. In een recente uitgave van Science beschrijven Karpicke & Blunt bijvoorbeeld het volgende experiment. Een eerste groep proefpersonen leest een natuurwetenschappelijke tekst één keer. Een volgende groep leest dezelfde tekst twee keer. Een derde groep leest de tekst en maakt desgevraagd onder het lezen een conceptmap, een veel gebruikte elaboratiestrategie. Aan de vierde en laatste groep wordt gevraagd de tekst één keer te lezen, en vervolgens dat wat herinnerd wordt, op te schrijven. Daarna mocht deze groep de tekst een tweede keer lezen. Alle groepen kregen evenveel studietijd. En wat blijkt? De laatste groep leert zowel meer feiten als meer conceptrelaties. En blijkt niet alleen direct na de oefening, maar ook een week later nog! De onderzoekers herhaalden hun experiment en telkens kwam de 3R-groep (Read-Recite-Review; Lees-VertelHerlees) als beste uit de bus. Betere resultaten zonder extra studietijd: het ei van Columbus. McDaniel, Howard en Einstein boekten soortgelijke

resultaten. Ze vergeleken de effecten van de 3Rstrategie met de effecten van óf herlezen óf aantekeningen maken met de tekst erbij. Ook hier leverde de 3R-strategie de beste resultaten op. Breinknopje Hoe zit dat precies? Eén verklaring is dat wanneer je de verbanden tussen informatie opslaat, je ook opslaat wat nodig is om de informatie en de verbanden weer

Kirschner Kiest

uit je geheugen terug te halen. Toetsing is als op een breinknopje drukken, waardoor de wachtende kennis geactiveerd wordt. Bij louter herlezen gaat het lampje niet branden. Een tweede verklaring is dat je door toetsing nieuwere, meer productieve verbanden legt tussen de onderdelen van de informatie in de tekst. Bij herlezen worden slechts bestaande verbanden herhaald zonder nieuwe aan te brengen. Over de vraag welke verklaring klopt, moeten nog wat lampjes gaan branden. In mijn onderzoeksgroep zijn we druk op zoek naar het antwoord. (Proefpersonen zijn van harte welkom!). Wat ik wel al durf te zeggen: voor wie leerlingen verder wil brengen, zou toetsing wel eens het nieuwe leren kunnen zijn. Paul Kirschner, hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit, kiest tweemaandelijks de krenten uit recent onderzoek. Kijk op didactiefonline.nl voor de besproken onderzoeken.

november 2011

37


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.