JA ARGANG 49, NR 1/2, JANUARI/FEBRUARI 2019, PRIJS € 6,95
OPINIE EN ONDERZOEK VOOR DE SCHOOLPRAKTIJK
Weet jij wat je kunt doen?
Enquête kindermishandeling
• dy e u t t n S • la o s s s e L e J ol l s e n ? l a ci lle an p e n J e ke k s a ij S: TI p s v , g e l A i G R e i nt c t i e r b sele
PO/VO ONDERZOEK/ACTUEEL
Nieuw curriculum: haastige spoed? Een wetenschappelijke adviesraad staat de ontwikkelteams van Curriculum.nu bij. Maar haar adviezen over kennis uit onderzoek kunnen nog beter worden opgevolgd, constateert de raad.
B
ij aanvang van Curriculum.nu is de teacher in the lead gezet én een wetenschappelijke adviesgroep ingesteld. Daarmee gaf de overheid gehoor aan een advies van de commissieDijsselbloem. Die stelde in 2008 dat leraren meer betrokken zouden moeten worden bij de inhoudelijke uitwerking van onderwijsvernieuwing en dat deze wetenschappelijk gevalideerd zou moeten zijn. Zo niet, dan zouden vernieuwingen eerst kleinschalig en wetenschappelijk begeleid, uitgeprobeerd en geëvalueerd moeten worden. In de wetenschappelijke adviesgroep Curriculum.nu zitten experts op het terrein van curriculumontwikkeling, de leraar en de lerarenopleiding, en leerpsychologie. Wij adviseren de coördinatiegroep over het ontwikkelproces en de aansturing van het ontwerpproces. Daarnaast
Ontwikkelteams zijn uitgedaagd om grote thema’s te verwerken
Misverstanden Over het begrip samenhang lijken allerlei misvattingen te bestaan. Samenhang impliceert niet per se het opgeven van eigen leergebieden of vakken, maar wel dat leerlingen verbindingen ervaren tussen leergebieden, bijvoorbeeld door onderwerpen zoals globalisatie of milieu aan te snijden vanuit verschillende inhoudelijke oriëntaties. Of dat leerlingen bijvoorbeeld inzien dat bepaalde vaardigheden of competenties bij meerdere leergebieden een rol spelen. De adviesgroep heeft daarom gepleit voor verheldering van de verschillende betekenissen van de begrippen ‘samenhang’ en ‘overladenheid’.
20
januari/februari 2019
voorzien wij de ontwikkelgroepen van feedback op de algemene uitgangspunten van Curriculum.nu, met speciale aandacht voor de overladenheid van het curriculum, samenhang en leerlijnen. De adviesgroep is onafhankelijk (leden nemen niet deel als vertegenwoordiger van hun instelling of achterban) en functioneert als kritisch geweten. Tijdsdruk Komend voorjaar moet het advies van Curriculum.nu naar de Tweede Kamer. Voor het zover is, heeft de wetenschappelijke adviesgroep nog wel wat zorgen. Is er wel voldoende tijd voor het ontwikkelproces, in het bijzonder voor het verwerken van feedback? Zorgvuldigheid zou voorrang moeten krijgen op tijdige afronding in verband met politieke of bestuurlijke processen. Ook maken wij ons zorgen over overladenheid van het curriculum. Die dreigt te ontstaan wanneer de ontwikkelteams zich te veel richten op hun eigen leergebied en de samenhang met andere leergebieden uit het oog verliezen, of wanneer de bouwstenen te veel en te klein worden. De adviesgroep is ook bezorgd over de implementatie. Komt van alle goede ideeën en bedoelingen straks wel wat terecht, als er weinig verandert aan de wijze van toetsing of als onvoldoende helder is welke tijd beschikbaar is voor leergebieden of onderwerpen? Als nieuwe thema’s en leergebieden geen kans krijgen, doordat de verhouding met bestaande leergebieden en vakken onvoldoende helder is? Of als leerlingen te weinig samenhang ervaren, doordat er te weinig verbinding is via overkoepelende thema’s of uitdagingen? Risico’s in dit proces zijn tijdsdruk, gebrek aan expertise en te weinig kans voor onderlinge afstemming en overleg. En dan de praktijk Als leden van de adviesgroep zijn wij ingegaan op de uitnodiging om een bijdrage te leveren aan Curricu-
Tekst wetenschappelijke
adviesgroep Curriculum.nu
lum.nu vanuit de wens om het proces te versterken. Ondanks onze zorgen hebben wij wel de indruk dat de coördinatiegroep en de ontwikkelteams de adviezen serieus nemen. Tegelijkertijd realiseren we ons dat onze bijdrage in het ontwikkelproces tot nu toe zeer bescheiden is. We roepen dan ook op om het advies van de commissie-Dijsselbloem nog verder op te volgen. Zoals bij elke curriculumvernieuwing, staat of valt deze met de invulling door leraren. Zij en de scholen zullen ruimte moeten krijgen om te kiezen in hoeverre ze deze kans pakken om hun onderwijs te (blijven) innoveren. De adviesgroep kijkt uit naar het constructieve gesprek daarover tussen ouders, leerlingen, schoolleiders, leraren én onderzoekers. Wat gaat goed? Gelukkig gaan veel dingen goed. Van sommige adviezen is de opvolging voor de buitenwereld zichtbaar. Zo pleitten wij ervoor wetenschappelijke expertise beter te benutten waar het gaat om vakinhoud. Besloten is voor elk leergebied experts te betrekken die de ontwikkelgroepen structureel adviseren, inhoudelijk én op het terrein van vakdidactiek. Afstemming tussen teams helpt om betere leerlijnen, meer samenhang en minder overladenheid te realiseren: tijdens de ontwikkelsessies is daarom meer tijd ingeruimd voor de ontwikkelgroepen om hun visie en inhoud onderling uit te wisselen. Ook door steun en structuur van onder meer een analyseteam van SLO kan een ontwikkelgroep keuzes maken die samenhangen met die van de andere ontwikkelgroepen. Besloten is om meer te werken met formats, voorbeelden en concrete richtlijnen. Samenhang is ook te realiseren via grote maatschappelijke thema’s, uitdagingen en toekomstontwikkelingen (zoals robotisering). Ontwikkelteams zijn uitgedaagd om in hun visie en opdrachten expliciet te verwijzen naar bijvoorbeeld de sustainable development goals (duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties) en
thema’s als gezondheid en veiligheid. Het is nodig om tijdig te anticiperen op de implementatie van het verdere proces – wat hebben scholen echt nodig, wat zijn mogelijke knelpunten? – en in het bijzonder op toetsing en de sturende werking daarvan. Er wordt nu nagedacht over de eisen en voorwaarden waaraan toetsing en examinering straks moeten voldoen, om te voorkomen dat uitgangspunten en uitwerkingen van Curriculum.nu teniet worden gedaan door een toets- en examenpraktijk die onvoldoende meebeweegt. Op diverse punten hebben wij ten slotte verwezen naar expertise over leerpsychologische ontwikkelingen, toetsing, internationale voorbeelden van curriculumontwikkeling, goede voorbeelden van thematisch onderwijs, moderne vaardigheden, en eerdere ervaringen (positief en negatief ) in curriculumontwikkeling met bijvoorbeeld meer samenhang en minder overladenheid.
Door onvoldoende samenhang dreigt alsnog overladenheid
Steun De adviesgroep hoopt uiteraard dat het ontwikkelproces tot de gewenste verbeteringen leidt en dat die ook zichtbaar zullen worden door flankerend onderzoek. En het mag duidelijk zijn: we hebben veel waardering voor de moeilijke taak van de ontwikkelteams, die te maken krijgen met complexe ontwerpeisen en feedback vanuit diverse belangengroepen met soms tegenstrijdige wensen en eisen. Gelukkig ondersteunt SLO het proces inhoudelijk met analyses van ontwikkelde producten en trends en samenhang daarbinnen. Dat is nodig, omdat met elke stap van het ontwikkelproces de inhoud exponentieel toeneemt. Was er eerst nog sprake van negen visies van elk van de leergebieden, inmiddels liggen er ruim zeventig grote opdrachten en straks ongeveer driehonderd bouwstenen. Overigens is inmiddels ook duidelijk dat de minister enkele zorgen rond het proces deelt: in een recente kamerbrief heeft hij aangegeven dat er meer tijd voor reflectie komt, waardoor de ontwikkelteams iets meer ruimte krijgen. ■ De wetenschappelijke adviesgroep Curriculum.nu bestaat uit hoogleraren Robert-Jan Simons, Jan van Tartwijk, Susan McKenney, Wilmad Kuiper en voorzitter Perry den Brok. Tot 1 november 2018 maakte ook Sabine Severiens deel uit van de groep. Bij vergaderingen schuiven daarnaast Curriculum.nu-leden Theo Douma (voorzitter coördinatiegroep), Annette Thijs (SLO) en Ingrid Brummelman aan.
Lees ook: Curriculum in 7 haltes, Didactief, juni 2018.
januari/februari 2019
21
PO/VO ONDERZOEK
Leergebieden versus vakken Leerlingen zouden beter leren binnen leerdomeinen in plaats van vakken. Maar dat blijkt niet uit een analyse van 140 studies over geïntegreerd onderwijs.
D
e curriculumherziening onder het motto Curriculum.nu maakt de vraag opnieuw actueel: is het beter om geïntegreerd onderwijs aan te bieden of heeft onderwijs in gescheiden vakken de meeste voordelen? Het is al een oud debat dat telkens opnieuw gevoerd wordt. Toch wordt steeds weer verondersteld dat vakkenintegratie iets nieuws is, gericht op de toekomst. Aannames over de voordelen zijn legio, maar eigenlijk is er weinig bekend uit empirisch onderzoek. Wij voerden een literatuurstudie uit om meer helderheid te scheppen over de effecten van vakkenintegratie.
Disciplinair denken helpt juist problemen te verhelderen
Vermeende voordelen Een uitgebreide zoektocht naar publicaties in vooral Engelstalige literatuur leverde zo’n 140 empirische studies op waarmee de stand van kennis in kaart kon worden gebracht. Het is niet eenvoudig die empirische studies te scheiden van de overvloedige ‘getuigenisliteratuur’ over dit onderwerp: publicaties waarin de lof gezongen wordt van geïntegreerd onderwijs en waarin uitvoerig wordt uiteengezet hoe je dat moet aanpakken, zonder enige empirische toetsing van de resultaten ervan. In plaats van data presenteren zulke publicaties subjectieve impressies over het succes van deze aanpak. Deze literatuur was in zoverre bruikbaar dat er een overzicht uit kon worden gedestilleerd van de geclaimde voordelen van geïntegreerd onderwijs. Die komen neer op de volgende zeven punten:
1. Geïntegreerd onderwijs sluit beter aan bij een steeds gecompliceerder wordende buitenwereld. 2. Het leidt tot meer betekenisvol leren. 3. Leerlingen raken er meer gemotiveerd door. 4. Het levert betere leerprestaties op. 5. Het past beter bij een constructivistische leerstijl en het brein van adolescenten. 6. Het creëert meer diepgaand begrip, hogere-ordedenken en kritisch denken. 7. Het geeft leerlingen een meer zelfstandige rol in hun leerproces. Punt 3, 4 en 6 zijn het best empirisch toetsbaar op basis van kwantitatieve meetresultaten. Punt 1 en 2 zijn vooral opvattingen en interpretaties, 5 is een
44
januari/februari 2019
moeilijk bewijsbare aanname, en 7 zou best het geval kunnen zijn, maar is waarschijnlijk meer afhankelijk van de organisatie van het onderwijs dan van de inhoud ervan. Drijfzand Nadere inspectie van de 140 empirische publicaties leidde allereerst tot de conclusie dat het hier gaat om zeer uiteenlopende studies in allerlei vormen van onderwijs. Die variëren van ‘tuinonderwijs’, ‘wetenschap en techniek’ en geïntegreerd lees- en rekenonderwijs in het po tot volledig geïntegreerde projecten in het vo over ‘culturen’ of ‘energie’, naast projecten over STEM-onderwijs (science, technology, engineering en mathematics) en meer of minder geïntegreerde wiskunde in het hoger onderwijs. Ook zijn de toegepaste onderzoeksmethoden zeer wisselend van kwaliteit, waardoor de conclusies regelmatig op drijfzand zijn gebaseerd (zie ook kader). Geen betere prestaties Onze literatuurstudie leidt tot de volgende conclusies over de veronderstelde voordelen van geïntegreerd onderwijs die goed empirisch toetsbaar zijn. Dat motivatie van leerlingen toeneemt door het bestuderen
Tekst Arie Wilschut
Twijfelachtig van ‘echte problemen’ uit de wereld buiten school die als ‘één geheel’ op hen afkomt, is niet aangetoond. Er zijn wel aanwijzingen dat het bestuderen van complexe gehelen juist demotiverend kan zijn, omdat leerlingen er weinig houvast aan hebben en niet het gevoel hebben ‘echt iets te leren’. De motivatie lijkt vooral te stijgen bij toepasbare wiskunde, toepasbare taalvaardigheden en in praktische toepassingen herkenbare natuurwetenschappen: leerlingen kunnen daardoor het gevoel krijgen dat ze het leren beter aankunnen. Betere leerprestaties door geïntegreerd onderwijs zijn in het algemeen niet aangetoond. Empirische studies tonen een wisselend beeld van nu eens positieve, dan weer negatieve effecten. Vaak zijn de verschillen tussen experiment- en controlegroepen uiterst klein. Er zijn aanwijzingen dat het gebruik van rekenen-wiskunde vooral voor de natuurwetenschappen nuttig kan zijn en dat aandacht voor taal bij inhoudelijke vakken voor zowel het leren van taal als het leren van vakinhoud bevorderlijk is. Integratie van taal bij andere vakken staat in Nederland niet bekend als vakkenintegratie, maar internationaal wel. In Nederland spreken we hier van taalgericht vakonderwijs. Voor het ontwikkelen van hogere-orde-denken en kritisch denken door geïntegreerd onderwijs bestaat vrijwel geen bewijs. Wel is te veronderstellen dat hogere-orde-denken heel goed (of misschien zelfs juist) tot stand kan komen in een vakmatige context. Dan kunnen leerlingen dieper doordringen in de vakmatig
In zijn befaamde boek Visible Learning (2009) baseert John Hattie zijn conclusie over het effect van geïntegreerd onderwijs op slechts twee meta-analyses, waaraan empirische studies van soms ronduit twijfelachtige kwaliteit ten grondslag hebben gelegen. En zijn conclusie dat integrated curricula programs thuishoren in de middenmoot van effectieve interventies, is beslist ongefundeerd als je kijkt naar de onderzoeken waarop dit is gebaseerd.
samenhangende begripsstructuur en onder leiding van een expert voor de klas werken aan complexe problemen binnen een vakgebied. Combinatie Dat de voordelen niet zijn aangetoond, wil niet zeggen dat die nooit zouden kunnen bestaan. We weten het alleen niet zeker. Duidelijk is wel, dat invoering van vakkenintegratie tot veel onzekerheid en frustraties bij leraren kan leiden en dat de expertise van leraren in deze situaties vaak slecht wordt benut. Wat de aandacht verdient, zijn overwegingen over ‘samenhang’ in het curriculum: wat moeten we daaronder verstaan? Bestaat samenhang in de vorm van het op één onderwerp toepassen van noties uit (bijvoorbeeld) wiskunde, geschiedenis, Engels en biologie? Of door coherente betekenisgehelen tot stand te laten komen binnen één vakgebied? Is een vakmatig curriculum gefragmenteerd, of een curriculum dat bestaat uit een scala aan allerlei (vanuit de wereld buiten school) relevante thema’s die onderling weinig verband hebben? De gemeenplaats dat de wereld één geheel is en daarom ook als één geheel dient te worden bestudeerd is, is echt aan herziening toe. Disciplinair denken kan juist heel goed helpen om problemen in de verwarrende buitenwereld te verhelderen. Van tijd tot tijd is daarnaast misschien ook een multidisciplinaire aanpak van een bepaald probleem te overwegen, waarbij diverse vakbenaderingen in combinatie tot hun recht kunnen komen. Maar dat is bepaald iets anders dan het volledig laten opgaan van vakken in leerdomeinen. ■
Idee dat wereld als geheel moet worden bestudeerd, is aan herziening toe
Arie Wilschut en Monique Pijls, Effecten van vakkenintegratie. Een literatuurstudie. Hogeschool van Amsterdam, 2018. Eindrapport van NRO-overzichtsstudie (projectnummer 405-17719). Download het rapport op nro.nl of bestel een gratis gedrukte versie via w.andree.wiltens@hva.nl.
januari/februari 2019
45