JA ARGANG 49, NR 5, MEI 2019, PRIJS € 6,95
OPINIE EN ONDERZOEK VOOR DE SCHOOLPRAKTIJK
Protest aan het hek Wat als je onderwijs wordt gekaapt?
R: EN VERDE ra g uitstelged • Grip op sterk je • H o e ve r adership? teacher le ructie: • Reconst s r e ke n t o e t
VO/HO ONDERZOEK
Uitstelgedrag? Aan het werk! Een ijverige leerling bereikt soms meer dan een intelligente klasgenoot met een houding van ‘laat maar waaien’. Onderzoek onder studenten aan de lerarenopleiding laat een effectieve aanpak zien: hun ‘regie-ik’ kan leren om de ‘uitstel-ik’ aan te sturen.
A
ch, dat proefwerk is pas volgende week… Als leraar zie je vast dagelijks uitstelgedrag: dit komt veel voor in het voortgezet en hoger onderwijs. Leerlingen en studenten beginnen vaak te laat aan de voorbereiding van toetsen of tentamens, ook al weten ze dat dit ongunstige gevolgen kan hebben. En als ze eenmaal beginnen, zijn ze snel afgeleid. Mogelijk is het uitstelgedrag de laatste jaren ook nog toegenomen, doordat smartphones voortdurend afleiding geven. Dit kan allerlei negatieve gevolgen hebben, van lage cijfers, stress en depressieve gevoelens tot studievertraging of zelfs stoppen met de studie. Voor onderwijsinstellingen heeft dit laatste ook financiële gevolgen. Er zijn verschillende aanpakken ontwikkeld tegen uitstelgedrag. Er bestaan bijvoorbeeld cursussen om beter te leren plannen. Deze cursussen zijn meestal
Student met positiever zelfbeeld zal zichzelf eerder overschatten
Innerlijke kracht Wat is krachtgericht coachen, waarop onze aanpak van uitstelgedrag is gebaseerd? Voortbouwend op de positieve psychologie heeft het als doel je te leren handelen op basis van je idealen en kernkwaliteiten, terwijl je de belemmeringen in jezelf aanpakt. Zo leer je om niet ‘mee te gaan’ met belemmerende patronen, maar bewust op je innerlijke kracht af te stemmen.
30
mei 2019
gebaseerd op principes van de cognitieve gedragstherapie en zijn er kort gezegd op gericht om helpende gedachten te ontwikkelen die leiden tot het gewenste gedrag. Deze cursussen hebben meestal enig positief effect, maar er kunnen geen wonderen van verwacht worden. Hier-en-nu Onder eerstejaars studenten in de lerarenopleiding van Driestar hogeschool in Gouda hebben we onderzoek gedaan naar uitstelgedrag en de factoren die daarop van invloed zijn. Uit eerder onderzoek is bekend dat dit deels externe factoren zijn (bijvoorbeeld de hoeveelheid taken en de kwaliteit van de docent) en deels interne factoren: aspecten in de student zelf. Voortbouwend op deze inzichten hebben we ons vooral gericht op de interne factoren. Met vragenlijsten onder 54 studenten en vervolgens 22 diepte-interviews hebben we achterhaald wat er tijdens het studeren met hen gebeurt. Uniek in deze aanpak is dat we drie groepen onderling vergeleken: studenten met weinig, gemiddeld en veel uitstelgedrag. Verschillende interne factoren bleken het uitstelgedrag te beïnvloeden, waaronder motivatie (die beïnvloed wordt door idealen, zoals een goede leraar willen worden), maar ook of de student succes of falen eerder toeschrijft aan zichzelf of aan de omstandigheden. Van invloed is ook het zelfbeeld van de student. Studenten met een positiever zelfbeeld vertonen meer uitstelgedrag: ze lijken zichzelf te overschatten en denken bijvoorbeeld ‘Het komt wel goed.’ Hoe studenten hun kans op succes inschatten, bepaalt de mate van uitstellen. Gedachten zoals ‘het lukt mij toch niet’ zijn vaak zichzelf waarmakende voorspellingen. Essentieel is ook of ze zich in het hier-en-nu bewust zijn van hun eigen gedachten en gedrag, zowel op het moment dat het goed gaat
Tekst Fred Korthagen,
Lennart Visser en Judith Schoonenboom
als wanneer ze gaan uitstellen. Door dit bewustzijn wordt het gemakkelijker om grip te krijgen op hun functioneren en dit zo nodig bij te sturen. STOP-training We lieten 31 studenten met uitstelgedrag een speciaal ontwikkelde cursus van vier dagdelen volgen: de Strength-based Training to Overcome Procrastination (uitstelgedrag), afgekort ‘STOP-training’. Deze cursus is gebaseerd op de methodiek van krachtgericht coachen (Korthagen en Nuijten, 2015, zie ook kader) en heeft een insteek vanuit de positieve psychologie: de focus ligt niet op de problemen of negatieve ervaringen van de studenten (zoals in de standaardaanpak van uitstelgedrag), maar meer op hun kwaliteiten en mogelijkheden. Ook ligt in de cursus de nadruk niet op planningsvaardigheden, maar op het leren omgaan met zichzelf. Eerder onderzoek toonde aan dat de methodiek van krachtgericht coachen diepgaande en duurzame gedragsveranderingen teweeg kan brengen. Minder uitstelgedrag De studenten ervoeren eerst het effect van krachtgericht coachen en leerden daarna om zichzelf te coachen. Ze begonnen met succeservaringen: wanneer gaat het wel goed met studeren en welke kernkwaliteiten zet je daarbij in? Vervolgens leerden ze bewust gebruik te maken van die kwaliteiten en van een ideaal: meestal waren ze daarmee aan de studie begonnen (bijvoorbeeld een goede leraar worden) maar waren ze het contact daarmee kwijtgeraakt. Belangrijk was ook dat de studenten getraind werden in bewustwording van het hier-en-nu, zodat ze leerden om meer gefocust aanwezig te zijn bij het eigen functioneren. Ze leerden twee ‘ikken’ te onderscheiden: hun ‘uitstel-ik’ en ‘regie-ik’, en meer te functioneren vanuit hun regie-ik. In hun reacties tijdens de cursus en in de interviews
bleken studenten zeer positief over de aanpak. Op basis van een gevalideerde en internationaal veelgebruikte vragenlijst (Procrastinatie als Toestand bij Studeren, PATS) bleken de 31 studenten na de cursus minder uitstelgedrag te vertonen dan de 23 studenten die geen cursus hadden gevolgd. Dit was uiteraard van belang voor hun studiesucces. Wel bleek dat ook de niet-getrainde groep op langere termijn beter werd in het overwinnen van uitstelgedrag. Om het effect van de cursus vast te houden, lijkt het belangrijk om na een paar maanden bijeenkomsten te organiseren waar studenten hun opgedane kennis kunnen opfrissen en verdiepen. In een vervolgproject met deze aanpak op vo-scholen en instellingen voor hoger onderwijs, dat komend studiejaar van start gaat, willen we onder meer onderzoeken wat er precies nodig is om leerlingen en studenten ook op de langere termijn beter uit de bus te laten komen. ■ Lennart Visser e.a., A Field Experimental Design of a Strengths-Based Training to Overcome Academic Procrastination: Short- and LongTerm Effect. In: Frontiers in Psychology, 2017. Onderdeel van NWO-project Toepassing van de positieve psychologie bij het remediëren van studie-uitstelgedrag (projectnummer 023-002-026). Meer informatie op korthagen.nl en via L.B.Visser@driestar-educatief.nl.
Bekijk de bronnen bij dit artikel op didactiefonline.nl.
ADVERTENTIE
samen scoren tegen kanker Vraag nu meer informatie aan
mei 2019
31
VO ONDERZOEK
LEZEN
Literatuurles: ga de dialoog aan Thematisch lezen, innerlijke reacties op een verhaal leren herkennen en in gesprek gaan: zo lijkt literatuuronderwijs leerlingen meer inzicht te geven in zichzelf en anderen.
D
oor het lezen van literatuur leer je jezelf beter kennen, literatuur helpt je om anderen te begrijpen: zulke aannames hoor je vaak in discussies over de waarde van literatuuronderwijs. Maar gelden deze wel voor leerlingen? En met welke literatuurdidactiek kun je als docent zelf- en sociaal inzicht bij je leerlingen stimuleren? Uit mijn promotieonderzoek blijkt dat thematisch, dialogisch literatuuronderwijs effectief kan zijn. In zes lessen aan het begin van 4 havo probeerden docenten deze aanpak uit. Zes klassen (166 leerlingen) kregen de thematische, dialogische aanpak: ze lazen verhalen rond een overkoepelend thema en leerden hun reacties op te merken, te verwoorden en uit te wisselen. Zes andere klassen (met eveneens 166 leerlingen) volgden regulier
Demonstreer het luisteren naar je ‘innerlijke stem’
Innerlijke stem Hoe kunnen leerlingen benoemen wat een verhaal bij hen oproept? Laat ze specifiek aandacht besteden aan:
•V erbeelding: zie je het verhaal en de personages voor je? Wat zie je precies?
•H erkenning: herken je iets van jezelf of anderen in de personages? Wat is dat?
• I nleving: heb je ergens het gevoel dat je meemaakt •
• •
40
wat een personage meemaakt, dat je voelt wat een personage voelt? E valuatie van personages: heb je een mening over de personages? Vind je ze bijvoorbeeld aardig, aandoenlijk, zorgzaam, onbegrijpelijk, vervelend, vals of moedig? S ympathie: voel je medelijden of compassie voor personages? Grijpt je aan wat hun overkomt? T aal en stijl: zijn er woorden, zinnen of passages die eruit springen? Wat doen die precies met je?
mei 2019
TIPS
literatuuronderwijs, vooral met aandacht voor literaire begrippen en verhaalanalyse. Vooraf, na afloop en vier maanden later vulden alle leerlingen vragenlijsten in; daarnaast maakten ze na afloop een schrijftaak bij een verhaal. Morele redeneringen De leerlingen die de thematische, dialogische lessen volgden, bleken meer inzicht in zichzelf en anderen te hebben opgedaan. Ze waren het bijvoorbeeld sterker eens met stellingen als ‘Ik heb het idee dat ik mezelf beter begrijp door het lezen van verhalen’ en ‘Het lezen van verhalen geeft me inzicht in hoe andere mensen zijn’. Ook werden ze zich bewuster van taalgebruik en stijl. Vier maanden later waren deze effecten nog steeds zichtbaar; de opbrengsten van deze aanpak lijken te beklijven. Een schrijftaak waarmee leerlingen hun lessen afsloten, bevestigde deze resultaten. Ze kregen de opdracht om zich nog een gesprek met een klasgenoot over een verhaal in te beelden en dit uit te schrijven. Leerlingen in de experimentele groep noteerden vaker redeneringen om personages beter te begrijpen en morele redeneringen, terwijl leerlingen in de reguliere lessen vaker met eenvoudige beschrijvingen en evaluaties kwamen (zie voorbeelden op didactiefonline.nl). Teksten kiezen en interne dialoog Wil je zelf aan de slag met de thematische, dialogische aanpak? Kies allereerst literaire teksten rond één overkoepelend sociaal-moreel thema. In het onderzoek werd dat ‘rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid’, met onder meer klassieke korte verhalen als Bloed van
Tekst Marloes Schrijvers
Gesprekstechniek Diepgaande gesprekken over literatuur, leeservaringen en inzichten in zichzelf en anderen voeren leerlingen niet vanzelf. Reik ze strategieën aan, zoals het ‘VLOEI-ende’ gesprek: 1. Vragen stellen: wat zegt, denkt, vindt en ervaart de ander precies? Hoe komt dat? 2. L uisteren naar elkaar: wat zegt de ander eigenlijk? Laat elkaar uitpraten. 3. O ordelen uitstellen: houd je mening even binnenboord. Is er een alternatief voor je eerste gedachte? 4. E venveel aan het woord zijn: komt iedereen aan het woord? 5. I nhoudelijk en interpreterend de diepte ingaan: is er meer over je leeservaring te zeggen dan ‘spannend’, ‘saai’ of ‘leuk’?
TIPS
Gerard Reve maar ook werk van recente auteurs als Thomas Heerma van Voss (Een najaarsdag). Zo zijn er allerlei thema’s mogelijk – macht, familierelaties, (medische) ethiek of grenzen – en naast korte verhalen ook romans of fragmenten. Ontwerp vervolgens taken waarbij leerlingen een interne dialoog met het verhaal aangaan: help ze op te merken en te reflecteren op wat het verhaal met hen doet. Deze interne dialoog bereidt hen voor op verdiepende gesprekken over literatuur en hun leeservaringen. Wat roept een verhaal op? Voorbereidend schrijven is in die interne dialoog de eerste stap: vraag leerlingen ieder voor zich hun eerdere, persoonlijke ervaringen met het thema van een verhaal op te schrijven. Als ze daarna gaan lezen, koppelen ze het verhaal makkelijker aan zichzelf en hun ideeën over anderen en de wereld. De volgende stap is dat je leerlingen vraagt om tijdens het lezen te luisteren naar hun ‘innerlijke stem’ en desgewenst hun reacties te noteren. Het helpt als je zulke reacties modelleert: lees zelf een stukje voor en verbaliseer je reacties door hardop te denken (zie kader op pagina 24). Als laatste stap van de interne dialoog kun je leerlingen vragen direct na het lezen kort op te schrijven wat de tekst in hen oproept. Koppel dit desgewenst aan literaire begrippen, zoals perspectief en tijdsprongen: helpen deze de leerling bijvoorbeeld om zich in te leven? Externe dialoog De interne dialoog vormt de voorbereiding op de externe, waarbij leerlingen met elkaar in gesprek gaan
over het verhaal en hun leeservaringen (verbeelding, herkenning, inleving). Geef ze open, creatieve taken die recht doen aan het idee dat literatuur voor meerdere interpretaties vatbaar is. Er zijn geen ‘goede’ of ‘foute’ antwoorden, maar leerlingen kunnen wel leren inzien dat er verschillen zijn tussen oppervlakkige en meer diepgaande reacties op verhalen. ‘Doe’- of ‘maak’-taken werken goed. Ergens naartoe werken geeft een concreet doel: denk aan een pleidooi of elevator pitch, maar ook een poster of collage. Zo bereidden leerlingen in het onderzoek bij het verhaal Bloed een pleidooi voor over de vraag of de hoofdpersoon schuldig is aan moord. Zorg ook dat leerlingen in hun gesprekken naar het verhaal moeten terugverwijzen (bijvoorbeeld met literaire begrippen). Ook dat helpt ze relaties te leggen tussen de literaire tekst, zichzelf en de wereld. Wissel de vorm af: laat ze afwisselend spreken in groepjes van drie tot vijf leerlingen, in tweetallen en klassikaal (zie kader hierboven voor strategieën). ■
Door gesprek wordt leerling zich bewuster van taal en stijl
Marloes Schrijvers, The Story, the Self, the Other: Developing Insight into Human Nature in the Literature Classroom. Proefschrift Universiteit van Amsterdam, 2019, gefinancierd door NWO (projectnummer 360-30-240).
Meer tips, titellijst en uitgeschreven dialogen op didactiefonline.nl.
mei 2019
41