JA ARGANG 45, NR 6 / juni 2015, PRIJS â‚Ź 6,95
OPINIE EN ONDERZOEK VOOR DE SCHOOLPRAKTIJK
Benauwd om een zorgleerling? Haal meer uit passend onderwijs met de onderwijsconsulent
Special
TalentenKracht
De onderzoekende student Tekst Angelique Juárez
Café solo in de lerarenkamer? Een lege lerarenkamer betekent niet dat docenten onvoldoende met elkaar communiceren, stelt Katrijn De Waele die er voor haar masterscriptie onderzoek naar deed.
M
et een broodje in de hand spreken docenten in de lerarenkamer over hun leerlingen. Ze wisselen nieuwtjes uit en komen samen op ideeën. Logisch dat veel directies hun best doen om deze ruimte zo prettig mogelijk in te richten. Maar zijn drukbezochte lerarenkamers noodzakelijk om de zogenaamde eilandcultuur tegen te gaan? Katrijn De Waele (33), docente Engels in Vlaanderen, onderzocht dit voor haar masterscriptie voor de studie Opleidingsen onderwijswetenschappen aan de Universiteit Antwerpen. De Waele: ‘Op de school waar ik eerst werkte, was het tijdens de pauzes altijd gezellig druk in de centrale leraarskamer. Toen ik switchte van school, viel het direct op dat de meeste leraren hun boterham elders opaten. Terwijl ik in m’n eentje met een kopje thee in de modern ingerichte ruimte zat, vroeg ik me af: waarom komen mijn collega’s niet? Hebben ze geen tijd of zijn ze misschien verlegen? Maar ook: gaat hun afwezigheid niet ten koste van onze samenwerking?’ Voor haar onderzoek bezocht De Waele een technische middelbare school. Net als op haar eigen school was ook hier de lerarenkamer niet druk bezocht. Veel docenten keken in de pauzes werk na of zetten materiaal klaar voor de volgende les. Voor sommigen speelde ook de afstand mee: lopen naar de lerarenkamer kostte te veel tijd.
Positieve schoolcultuur Toch concludeert De Waele dat een matig bezochte lerarenkamer niet betekent dat docenten niet goed samenwerken. Een schoolcultuur waarin leraren geen nummer zijn, maar gezien worden als persoon, is volgens haar veel essentiëler: ‘De ‘De directie moet aandacht schenken aan het welbevinden van de leraren.
Dat gaat verder dan louter een kaartje sturen als iemand ziek is en een bloemetje als iemand vijfentwintig jaar getrouwd is. Het behelst vooral: betrokkenheid tonen. Bijvoorbeeld door te vragen of het lukt met de voorbereidingen van een project. Net als leerlingen voelen docenten zich prettig als ze merken dat de directeur kleine dingen van hen onthoudt en naar ze informeert. En als leraren zich goed voelen, staan ze ook meer open voor collega’s.’ Ook voldoende ‘socialisatiemomenten’ zijn volgens De Waele nodig om te compenseren dat leraren elkaar weinig spreken in de lerarenkamer. ‘Op borrels en feestjes kunnen collega’s elkaar op een informele manier treffen. Dit kan zorgen voor een goede sfeer en betere samenwerking.’ Maar de beste manier om te zorgen dat leraren goed met elkaar communiceren en samenwerken is ‘meegaan met de moderne tijd’, aldus De Waele. Dat kan in de vorm van een digitaal communicatieen informatieplatform dat fungeert als virtuele lerarenkamer. Leraren die ingelogd zijn op hun computer of een app op hun smartphone hebben, staan zo altijd met elkaar in verbinding. ‘Als er in de pauze een vechtpartij op het schoolplein is geweest, vind ik het handig als er hierover op mijn computer een berichtje verschijnt. Want zo’n leerling komt boos of verdrietig mijn les in. Net als een leerling die ’s morgens huilend op school is gekomen, omdat er thuis iets gebeurd is. Door een kort digitaal bericht hierover van een collega, kan ik dan begripvol zeggen: “Maak jij volgende week de toets maar.”’ ■ De scriptie van Katrijn De Waele is te raadplegen via www.scriptiebank.be.
Ook klaar met je scriptie over onderwijs? Stuur een samenvatting aan redactie@didactiefonline.nl en maak kans op een plaats in deze rubriek.
juni 2015
23
onderzoek kort Tekst Paul Kirschner
Typen of schrijven? Wat maakt het uit of leerlingen aantekeningen op papier of op een tablet maken? Een hele hoop, blijkt uit diverse nieuwe onderzoeken.
Pen en papier creëren beter geheugenspoor dan tablet. Ook als leerlingen notities nooit meer overlezen uit om te zien of er een verschil in leren is tussen het maken van aantekeningen op een laptop of op papier. Uit die studies bleek dat jongeren beter leren als ze aantekeningen met pen en papier maken – zowel op de korte (direct na de les) als op langere termijn (na een week of twee). Dit geldt zowel voor het leren van feiten als voor het begrijpen van de stof. Het maakt niets uit of leerlingen de aantekeningen wel of niet herlezen. Handgeschreven aantekeningen werken beter dan getypte. Volgens de onderzoekers komt dit omdat de aantekeningen op de laptop letterlijke transcripties zijn van wat er gezegd wordt (typen gaat voor de meesten onder ons sneller dan schrijven), terwijl de handgeschreven aantekeningen noodgedwongen bewerkingen van het gezegde zijn. Met andere woorden, omdat schrijven langzamer gaat dan typen, moet je de inhoud bewerken en in eigen woorden herschrijven (samenvatten dan wel à la Bloom de inhoud synthetiseren en nieuwe kennis creëren). Maar als je aantekeningen maakt met pen en papier, spelen er meer dan louter cognitieve processen mee. Bij schrijven met pen en papier beweeg je je handen en armen meer en anders dan bij typen. Timothy Smoker en zijn collega’s onderzochten of deze bewegingen een effect hebben op het herinneren en herkennen van gewone woorden. Wat blijkt? Mensen herinneren zich en herkennen woorden significant beter wanneer zij met de pen schrijven: de extra bewegingsinformatie creëert een complexer
geheugenspoor dan bij typen. En hoe zit het met het leren lezen en schrijven bij jonge kinderen? Marieke Longcamp, onderzoeker in Frankrijk, en haar collega’s onderzochten in 2005 de invloed van het schrijven dan wel het intoetsen van letters op de letterherkenning van kinderen tussen de 2 jaar en 9 maanden en de 4 jaar en 9 maanden. Het schrijven bleek vooral bij de oudere kinderen tot een betere herkenning van de letters te leiden. In een vervolgonderzoek bleek dat het voordeel van schrijven boven typen ook stabiel was en zelfs het sterkst drie weken na de training. De onderzoekers concludeerden dat ‘beweging een sleutelrol speelt in letterrepresentatie en daarom met de hand schrijven een belangrijke bijdrage levert aan het visueel herkennen van letters’. Volgens hen levert met de hand schrijven het brein meervoudige signalen op (visueel, motorisch en kinesthetisch); typen doet dat niet. In 2012 bekeken de Amerikaanse onderzoekers Karin James en Laura Engelhardt met fMRI de effecten van schrijven versus typen op de ontwikkeling van het brein bij vijfjarige kinderen die nog niet konden lezen. Zij vonden dat schrijven belangrijk is voor het inschakelen van gedeeltes van het brein die nodig zijn voor succesvol lezen. Zij concluderen ook dat ouderwets schrijven belangrijk is voor het leren lezen bij jonge kinderen. Alle beschikbare onderzoeken wijzen in dezelfde richting, namelijk dat je beter kunt schrijven dan typen als leren het doel is. Of zoals Mueller en Oppenheimer stellen: ‘Bezie laptopgebruik in de klas met een gezonde dosis wantrouwen; ondanks hun groeiende populariteit doen laptops in de klas misschien meer kwaad dan goed.’ Dus ik zet een grote, dikke en met de hand geschreven streep door de iPad-scholen.
kirschner KIEST
De les begint, blijft de tablet aan? Wij zijn het – hoop ik – allemaal eens dat chatten, mailen, Facebooken enzovoorts gedurende de les slecht voor het leren is. Maar veel docenten willen leerlingen niet de mogelijkheid ontnemen om aantekeningen te maken en te oefenen op de computer of tablet. Zoiets is zonder meer eigentijds, maar de vraag is of het ook pedagogisch verantwoord is. Om te beginnen met adolescenten. De Amerikaanse onderzoekers Pam Mueller en Daniel Oppenheimer voerden drie studies
Paul Kirschner is hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit en selecteert tweemaandelijks de interessantste internationale onderwijsonderzoeken. Kijk op www.didactiefonline.nl voor de bronnen bij dit artikel.
juni 2015
37
onderzoek
Let nu eens op! Kinderen met ADHD zijn voor veel leraren een hele uitdaging. Met een paar eenvoudige ingrepen kun je deze leerlingen verder helpen.
I
n bijna elke klas zit wel een leerling met opvallend veel aandachtsproblemen, bewegingsonrust en impulsieve reacties. Zo’n kind heeft vaak moeite om instructies uit te voeren, om werkjes af
Informeer je goed Kijk bij leerlingen met ADHD goed welk probleemgedrag ze vertonen en welk gedrag dit kan vervangen of uitsluiten. Er zijn goede handboeken en websites die je hierbij kunnen helpen (zie pagina 52). Twijfel je? Ga dan vooral te rade bij een schoolpsycholoog of orthopedagoog. De interne begeleider of schoolbegeleidingsdienst kunnen je op weg helpen.
28
juni 2015
Meer we t e n ove r A DHD? Kijk o p p. 5 2 voor le estips .
te maken en eist veel aandacht op van klasgenoten en leerkracht. Wat kun je als leerkracht doen om het gedrag van kinderen met zo’n aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) te verbeteren? Dit was de vraag van een grootschalige literatuurstudie van de afdeling Klinische en ontwikkelingsneuropsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Belonen In de onderzoeksliteratuur worden diverse geschikte klasseninterventies beschreven. De meest effectieve zijn consequent-gebaseerde interventies. Bij deze interventies beloon je gewenst gedrag; probleemgedrag beloon je consequent niet of corrigeer je. Als leerkracht geef je de leerling bijvoorbeeld een beloningskaart waarmee hij een punt kan verdienen als hij een werkje afmaakt binnen de gestelde tijd.
Tekst Yvonne Groen
Wanneer dat niet lukt, bijvoorbeeld doordat hij opstaat of met de buurman kletst, dan corrigeer je het ongewenste gedrag en krijgt de leerling geen punt. Van belang is dat de leerling vaak wordt beloond en dat dit direct na het gewenste gedrag gebeurt, dus bijvoorbeeld na elke les. De beloning kan materieel zijn of een activiteit. Een spel mogen spelen, een klusje doen of een mop vertellen voor de klas kan voor sommige kinderen een net zo grote beloning zijn als een cadeautje. Belangrijk is dat het kind de beloning leuk vindt en dat de beloning varieert. Maak bijvoorbeeld een ‘beloningsmenu’, zodat het kind zelf kan kiezen tussen soorten beloningen. Dit basisidee van belonen kun je uitbreiden door de klas in groepjes te laten wedijveren om beloningen (‘groepscontingenties’). Ook kun je gewenst en ongewenst gedrag in een dagrapportage bijhouden en het kind daarover feedback geven (al dan niet met beloning, en al dan niet in samenwerking met de ouders). Zelfbeoordeling Ook geschikt zijn zelfregulatie-interventies, waarbij je de leerling aanleert om het eigen gedrag en prestaties te beoordelen. De leerling krijgt een kaart waarop het gewenste gedrag beschreven staat en een timer die op vaste tijdstippen afgaat. Op deze tijdstippen beoordeelt het kind (bijvoorbeeld met ‘ja/nee’ of op een schaal van 1 t/m 5) in hoeverre hij aan het gewenste gedrag voldoet. Na de les bespreek je de scores met de leerling. Om de effectiviteit te vergroten kun je deze interventie koppelen aan een beloning: beoordeelt een leerling zijn gedrag goed, beloon dit dan. Zelfregulatie-interventies zijn vooral geschikt voor wat oudere (6+) leerlingen die gemotiveerd zijn om hun gedrag zelf te verbeteren. Aanpassingen omgeving Hoewel effectief, blijken antecedente interventies een minder groot effect te hebben dan de bovengenoemde interventies. Bij deze interventies pas je als leerkracht de bestaande structuur van de klas en de schooltaken aan om probleemgedrag te voorkomen. Het aanpassen van instructies (in kleine groepjes, aantekeningen laten maken, antwoorden laten controleren) en het aanbieden van een keuzemenu van taken bijvoorbeeld hebben maar een klein effect. Ook het geven van extra werktijd of muziek afspelen op de achtergrond is weinig zinvol. Een aantal antecedente interventies heeft niettemin een
Waaraan kun je kinderen met ADHD herkennen?
1 2 3
1. Concentratieproblemen Het kind heeft moeite om de aandacht op een taak te richten, vooral wanneer deze lang duurt of saai is. Ook raakt het sneller afgeleid door prikkels die niet relevant zijn voor de taak en reageert hier direct op. 2. Regulatieproblemen Het kind heeft moeite om het gedrag aan de situatie aan te passen en overzicht te bewaren. Het kan impulsief reageren, moeilijk plannen, heeft moeite met schakelen naar een andere activiteit, vergeet om iets te doen, en vergeet de tijd. 3. Motivatieproblemen Het kind raakt minder geboeid door taken of activiteiten dan andere kinderen. Het ervaart taken als minder belonend. Voor het kind is het moeilijk om zichzelf te motiveren en het heeft vaker beloning van buitenaf nodig. Het kan ten onrechte als ‘lui’ worden bestempeld: bij veel kinderen met ADHD werkt het beloningssysteem in de hersenen minder efficiënt. Het is wetenschappelijk aangetoond dat het verhogen van de motivatie ook de concentratie en regulatie bevordert.
sterk effect. Zo blijkt dat het zitten op ‘stabiliteitsballen’ in plaats van op normale stoelen na een aantal weken een sterke verbetering in taakgericht gedrag veroorzaakt. Deze opblaasbare ballen dwingen leerlingen ertoe om een goede houding aan te nemen om te kunnen zitten. Ook blijkt ‘samenwerkend leren’ een sterk positief effect te hebben, waarbij de leerling met ADHD bij een taak gekoppeld wordt aan een leerling die qua gedrag en leerprestaties iets verder ontwikkeld is. De leerlingen wisselen hierbij instructies uit en kunnen elkaar helpen als ze iets niet snappen. Het voordeel van deze interventies is, dat ze voor de hele klas toepasbaar zijn en bovendien een positief effect hebben op de klasgenoten. Tot slot blijkt ook taakuitvoering en instructie op de computer een positief effect te hebben op het gedrag. Maar uitvoerig onderzoek naar het gebruik van tablets in de klas voor kinderen met ADHD ontbreekt nog. ■
Beloon gewenst gedrag van kind met ADHD
Geraldina Gaastra, Yvonne Groen, Lara Tucha en Oliver Tucha, Doen wat werkt: interventies in de klas voor kinderen met symptomen van ADHD. Rijksuniversiteit Groningen/NRO, 2014.
juni 2015
29
Word nu abonnee Speciale zomeractie voor scholen
tot
25 %
KoRtI N
G
Neem voor het nieuwe schooljaar een collectief abonnement op Didactief en profiteer van een fikse korting! Zorg dat het hele schoolteam op de hoogte is van de laatste onderzoeksresultaten over onderwijs. 5-10 abonnementen: €33,15 per abonnement in plaats van €39,- (korting van 15%) 10-50 abonnementen: €31,20 per abonnement (korting van 20%) 50+ abonnementen: €29,25 per abonnement (korting van 25%)
Elke abonnee ontvangt: • 10 nummers van Didactief • een inlogcode voor het online archief met 10 jaar onderwijsonderzoek • 10% korting op conferenties en boeken
www.didactiefonline.nl/abonneren Vakliteratuur voor professionals in het onderwijs