Didactief nr. 1 - 2016

Page 1

JA ARGANG 46, NR 1 / JANUARI-FEBRUARI 2016, PRIJS € 6,95

JAARGANG 46, NR1 / JANuARi 2016

OPINIE EN ONDERZOEK VOOR DE SCHOOLPRAKTIJK OPINIE EN ONDERZOEK VOOR DE SCHOOLPRAKTIJK

in opdrach t van:

NIEUW

beroepsgerichte programma’s

vmbo

Hallo nieuw vmbo! Start van 10-delige fotodocumentaire van Joost Bataille DID nr 1 IO DEF.indd 1

SPECIAL VMBO

11-01-16 14:09


VO ACTUEEL

Wat is BSL? Starter Barry Jans geeft de volgende tips: • Wees nieuwsgierig, durf vragen te stellen • I nvesteer in groei, laat zien wie je bent, wat je kunt en wat je wilt leren, geloof in je eigen kracht

•G un je zelf de tijd en plezier om te groeien •B lijf in contact met je collega’s •A ls starter moet je ook grenzen kunnen en durven stellen

Coach Judith Bax adviseert: •V raag regelmatig aan starters hoe het met ze gaat • F ungeer als rolmodel • Organiseer overleg/intervisie voor coaches onderling

•H oud aandacht voor de werkdruk van startende leraren

Schoolleider Josette Linssen raadt aan: •W ees nieuwsgierig naar startende leraren en geef ruimte om hun talenten te ontwikkelen

• L eg coaching neer bij een deskundig team o.l.v. van een coördinator die je uitdrukkelijk steunt

• F aciliteer collegiale consultatie (voor alle docenten) •H oud aandacht voor de werkdruk: faciliteer startende docenten, maar overvoer ze niet

Lerarenopleider Gonnie Schellings poneert: •B lijf in contact met het werkveld door intensieve

samenwerkingsverbanden en/of professionele leergemeenschappen. •R icht je opleiding ook op de weerbaarheid van docenten B lijf zelf ook leren

BSL-trajecten •G ooi goede praktijken niet overboord • S cholen verschillen, maak inductietrajecten op maat

•Z org dat coaches inhoudelijk goed onderlegd zijn •W aardeer en benut de inbreng van alle betrokken partners

•H oud aandacht voor de werkdruk van startende leraren

26 DID nr 1 IO DEF.indd 26

Deskundige leraren hebben een positief effect op leerresultaten. Landen die op onderwijsgebied goed presteren hechten dan ook veel belang aan de professionele ontwikkeling van (beginnende) leraren. Investeren in hun begeleiding komt de kwaliteit van het onderwijs ten goede. Naast het doorgroeien in het beroep, dient de begeleiding ook een ander doel, namelijk het voorkomen van beroepsuitval. Gonny Schellings is lerarenopleider aan de Technische Universiteit, Eindhoven. Zij verzorgt lessen onderwijskunde en begeleidt onderzoek. In de lerarenopleiding aan de TUE is veel ruimte voor het leren op de werkplek. Studenten voeren minimaal twee stages uit op verschillende scholen. Na een één- of tweejarig traject zijn ze startbekwaam. Schellings volgt het landelijke traject Begeleidingsarrangementen Startende Leraren (zie pagina24) van dichtbij en verwacht dat de opbrengsten vertaald kunnen worden naar de lerarenopleiding. ‘Het zal de doorgaande leerlijn versterken. Mijn taak is onder andere studenten voor te bereiden op een beroepshouding, gericht op blijvend professionaliseren. Dat betekent dat er niet alleen in de opleiding, maar ook in “het werkveld” aandacht moet zijn voor de leraar als persoon en als professional, precies zoals binnen het BSL-traject.’ Opleidingen en scholen zouden de professionele ontwikkeling van aanstaande en startende leraren als een gezamenlijke opdracht moeten zien, vindt Schellings. Maatwerk is daarbij de kern. Zo kan worden aangesloten bij de ondersteuningsbehoeften en mogelijkheden van de individuele (aanstaande) leraar en bij die van de school als (toekomstig) werkveld. Erkenning van de verschillende verantwoordelijkheden van school en opleidingsinstituut en inzet van hun specifieke expertise zijn wel belangrijke voorwaarden. ‘Het is belangrijk dat we startende leraren vanuit de opleiding een stevig fundament meegeven waarop ze verder kunnen bouwen. Ze moeten zich uitgenodigd, nee zelfs uitgedaagd weten om blijvend te leren.’ Ook een visie op de professionele ontwikkeling van leraren is een vereiste, naast open communicatie en waardering en benutting van de inbreng van alle betrokken partners. / CKvA ■ BSL-trajecten zijn regionaal uitgezet. Elk van de negen regio’s in Nederland verzorgt een eigen invulling. Zie http:// www.begeleidingstartendeleraren.nl voor meer informatie of als u zich wilt aansluiten bij één van de regionale projecten.

januari/februari 2016

11-01-16 14:10


ONDERZOEK KORT PO/VO Tekst Paul Kirschner

Huiswerk: ja, nee, waarom en hoe? Wat is het doel van huiswerk geven? Meest voorkomend doel is oefenen en herhalen wat geleerd is in de klas. Daarnaast kan huiswerk leerlingen voorbereiden op wat komen gaat in de volgende les(sen). Een derde doel heet extensie, waarbij leerlingen het geleerde toepassen en gebruiken in nieuwe situaties (transfer). Het laatste doel is om vaardigheden en concepten te integreren, vooral via grotere opdrachten als werkstukken en projecten.

Je kunt beter vaak en niet te veel huiswerk geven dan minder vaak veel Volgens onderzoek van Pedro Rosario en collega’s heeft vooral extensie-huiswerk, anders dan oefen- en voorbereidingshuiswerk, een positief effect op leerprestaties. Let wel, het gaat hier om een vergelijking tussen deze drie doelen en niet met géén huiswerk. Zij en anderen concluderen dat ‘ongeacht het doel het altijd beter is voor leerlingen om meer huiswerk te doen dan minder of helemaal geen huiswerk’. Leerlingen kunnen hun huiswerk keurig maken, vraag is wat leraren daarmee doen buiten controleren of het gemaakt is. Follow-up is heel belangrijk: huiswerk nakijken, gerichte terugkoppeling en/of een cijfer geven, ‘toetsjes’ aanbieden en het huiswerk gebruiken als uitgangspunt voor verdere discussies in de klas. Conclusie uit vele onderzoeken is dat het becommentariëren van of zelfs een cijfer toekennen aan huiswerk een redelijk tot groot effect heeft op leerlingprestaties. Verder vonden José Carlos Núñez en zijn collega’s dat feedback van de leraar een positieve invloed heeft op de hoeveelheid huiswerk die leerlingen maken, wat ook weer een positieve uitwerking heeft op hun prestaties. Huiswerk opgeven heeft dus zin. Maar hoeveel precies? Ulrich Trautwein en zijn collega’s hebben in diverse onderzoeken laten zien dat de frequentie van huiswerk geven een positief effect heeft op de leerlingprestaties, terwijl de duur geen of zelfs licht negatieve effecten heeft. Met andere woorden: het is beter vaak en niet te veel huiswerk te geven dan minder vaak heel veel. Dit lijkt veel op een beproefde wijze van studeren die ‘verdeelde oefening’ heet. Zo werkt studeren in vier sessies

van vijftien minuten veel beter dan hetzelfde studeren in een sessie van een uur. Ook leeftijd (vaak uitgedrukt in het leerjaar waarin de leerling zich bevindt) heeft effect op huiswerk. De relatie tussen de hoeveelheid huiswerk en prestaties lijkt bijvoorbeeld positief bij leerlingen in de hoogste klassen van het vo, maar is stukken minder in de onderbouw van het vo en soms zelfs negatief in het basisonderwijs. De reden hiervoor zou kunnen liggen in het soms beperkte vermogen van jongere kinderen om lang aandachtig te werken. Verder blijken betere leerlingen meer te profiteren van huiswerk dan gemiddelde en langzame leeftijdgenoten. Maar langzame leerlingen die tien uur per week huiswerk maakten, behaalden even goede cijfers als de betere leeftijdgenoten die geen huiswerk deden Mogelijk levert de bekende Amerikaanse vuistregel van ‘10-minuten-per-leerjaar’ hier het bewijs voor: per leerjaar tien minuten meer huiswerk geven, beginnend van tien minuten in groep 3, twintig in groep 4 tot honderdtwintig minuten in 6vwo. Huiswerk is dagelijkse kost die veel tijd en energie vergt van leerlingen die de opdrachten moeten uitvoeren, van docenten die het huiswerk moeten verzinnen en vaak ook van ouders die hun kind moeten stimuleren het te doen. Gegeven die investeringen is het belangrijk dat docenten het huiswerk zorgvuldig ontwerpen en er daarna een follow-up aan geven, zodat leerlingen er optimaal van profiteren. Alleen dan heeft huiswerk nut. Om nogmaals het orakel Cruijff te citeren: ‘Soms moet er iets gebeuren voordat er iets gebeurt.’ Paul Kirschner is hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit en schrijft elke maand over internationaal onderwijsonderzoek. Kijk op didactiefonline.nl voor de bronnen bij dit artikel.

KIRSCHNER KIEST

Iets ‘gewoons’ als huiswerk roept altijd vragen op. Heeft het nut en hoeveel moet je als docent opgeven? Makkelijke vragen, maar om met Johan Cruijff te spreken: ‘Antwoord geven is simpel, maar het moeilijkste wat er is, is een simpel antwoord geven.’

januari/februari 2016

DID nr 1 IO DEF.indd 39

39 11-01-16 14:10


PO/VO ESSAY

De favoriete leraar is:

iemand die jou ziet staan Eigenzinnig. Wars van regels. Een kei in zijn of haar vak. En vooral: iemand die lol in leerlingen heeft. Voor de favoriete leraar zijn leerlingen geen inwisselbare poppetjes, maar persoonlijkheden. De rode draad uit veertig getuigenissen over favoriete leraren is: wij voelden ons gezien.

H

oe het meestal ging: na een hartelijke begroeting (denk: zoenen of elkaar bij de schouders vatten) ratelde het gesprek voort zonder dat ik als journalist er nog echt aan te pas kwam. Ja, hen weer even op het rechte pad leiden als het te veel ging over hoe-gaat-het-met-X? En werkt-Yhier-nog? Of ze elkaar nou een jaar of dertig jaar niet meer gezien hadden, of de leraar nog slechts vage dan wel messcherpe herinneringen aan de oud-leerling had, ze raakten niet uitgepraat, over vroeger, maar ook over nu, over hun vak, over politiek en over hoe ze in het leven staan. Veertig ontmoetingen van meer en minder bekende Nederlanders had (organiseerde?) ik en veertig keer mocht ik constateren dat de band tussen leraar en leerling echt intens belangrijk kan zijn. En of die oud-leerling Ronald Giphart, MeiLi Vos, Thom de Graaf, Benjamin Herman of Rene Kneyber heette, ze toonden zich allemaal schatplichtig aan die anonieme leraar van weleer.

Ze zijn wars van regels, lappen schooladviezen aan hun laars: welke protocollen?!

Gloedvol Vaak is er sprake van een vonk van verwantschap: de leraar doceert dat ene vak waar de leerling ook warm voor loopt. Ja, he, he, makkie, hoor ik nu menigeen denken, zo kan ik ook favoriete leraar

42 DID nr 1 IO DEF.indd 42

worden. Maar dan verwarren we oorzaak en gevolg. Want vaak is het zo dat juist dankzij die leraar die zo gloedvol weet te doceren over Tweede Wereldoorlog, zeventiende-eeuwse dichters of rentevoeten, er luikjes opengaan in het hoofd van de leerling. En dus dankt hoogleraar Esther-Mirjam Sent in haar oratie haar economieleraar omdat ze dankzij hem economie is gaan studeren. Zegt Robert Vuijsje dat zijn plezier in schrijven is begonnen tijdens de lessen Nederlands, waarin hij leerde dat je ‘kunt puzzelen met taal en nadenken over hoe je iets mooier of beter kunt formuleren’. En weet saxofonist Benjamin Herman zeker dat het allemaal begonnen is toen meester Ruud in de klas op zijn saxofoon stond te toeteren. Soms is het tegendeel waar: het vak is een horde die? alleen dankzij die ene leraar genomen kan worden. Zo lag Mei-Li Vos ’s nachts wakker van wiskunde, maar sleepte haar leraar haar langs het eindexamen. En zo genoot Faiza Oulahsen ondanks gebrek aan talent van de tekenlessen. Wars van regels Er loopt door alle favo-afleveringen een didactische rode draad die nog het beste te omschrijven valt als een combinatie van achteloosheid en bevlogenheid. Achteloosheid waar het regels betreft, bevlogenheid als het om de lesstof of leerlingen gaat. De favoriete leraren zijn wars van regels. Ze lappen Cito-scores en schooladviezen aan hun laars als ze weten: dit kind heeft het in zich – zoals de leraren van Jasper Cillissen en Mano Bouzamour deden. Ze nodigen leerlingen bij hen thuis uit, laten ze een weekendje logeren, rennen met hen over het schoolplein als de ouders weer eens te laat zijn of staan toe dat ze een vuurtje stoken tegenover de school. Wat nou protocollen?!

januari/februari 2016

11-01-16 14:11


Tekst Bea Ros

Beeld Martijn van de Griendt

Ze malen ook niet om methodes en modes, maar creëren hun eigen onderwijs. Ze verrijken hun lessen met voorbeelden uit de praktijk, krantenartikelen, vakantiesouvenirs, vioolspel, verhalen, anekdotes, humor. Ze vinden het een uitdaging lastige lesstof net zo lang en zo gevarieerd uit te leggen ‘tot het kwartje valt’. Ze laken vernieuwingen van bovenaf - de coachende leraar? opbrengstgericht werken? behandelplannen(handelingsplannen?)? beh! – en bepalen zelf wel wat ze doen en hoe ze doceren. Ze paren vakmanschap aan liefde voor het vak. En durven eisen te stellen aan leerlingen. Tanja Jadnanansing spreekt van ‘een mooie combinatie van heel betrokken zijn en hoge verwachtingen’. Dat je erop aangesproken wordt als je een laag cijfer haalt. ‘Dan vroeg ze meteen: hoe komt dat, wat is er gebeurd? Niet beschuldigend, maar uit interesse. Dat is wat leerlingen fijn vinden, dat er iets van je verwacht wordt.’ Hun lessen zijn bovenal doorleefd. Zoals Kim Putters zegt: ‘Ik ben er door u van overtuigd geraakt dat je je vak moet doorleven. Niet wat je doet, maar wat je bent is belangrijk.’ Het epithenon ‘natuurlijk gezag’ is hen op het lijf geschreven. Ze zorgen voor rust en een sfeer van vertrouwen in de klas. Mel Wallis de Vries omschrijft ze aldus: ‘Je hebt leraren die lesgeven en je hebt leraren die met passie voor de klas staan.’ Voor het vak geboren zogezegd – en daar dan nog een schepje bovenop: ‘Als ik opnieuw geboren word, word ik weer leraar.’ Persoonlijke aandacht De favoriete leraar gaat zijn of haar eigen weg. Maar het allerbelangrijkste is wel dat ze ook hun leerlingen een eigen weg laten gaan. Ze behandelen leerlingen niet als een pot nat, maar als individuen die stuk voor

stuk hun eigen aanpak nodig hebben. Een aai over de bol voor de een, de ander een schop onder de kont. Zoals een leraar zei: ‘Leraren hebben vaak de neiging op hun strepen te gaan staan, ze willen één lijn trekken voor alle leerlingen. Het meest interessante van lesgeven vind ik juist om het eigene van elke leerling te zien.’ Die persoonlijke aandacht zorgt ervoor dat leerlingen zich zo’n leraar blijven herinneren. Veertig jaar na dato vertelt Joke Hermsen: ‘Ik herinner me nog dat het uit was met mijn vriendje en dat u tegen me zei: “Het is voorbij, geloof ik he? Wat spijtig.” Dat een leraar enig levensplan achter jou als leerling vermoedde en daar ook nog eens empathie voor had, dat vond ik bijzonder. Voor u waren we geen klas van twintig leerlingen, maar twintig individuen.’ Onze favoriete leraar zag ons. Hij of zij zag ons als we gepest werden, als we worstelden met onze homoseksualiteit, geloof of ouders, als we niet wisten wat we wilden worden, als we het even niet zagen zitten op school, zag onze talenten en wist wie we konden worden: onszelf. De favoriete leraar ziet ons eerder dan dat we onszelf zien. Zoals Désanne van Brederode zegt over haar meester Jack: ‘Het gevoel dat iemand iets in je ziet, is zó belangrijk! Het is niet onopgemerkt gebleven, zoals Reve schrijft. Dat is wat een goede leraar met je doet: hij ziet al de glimp van wie jij later worden zal.’ ■

De favoriete leraar zag onze talenten, en wist wie we konden worden: onszelf.

Lees ook een bloemlezing van de mooiste citaten uit veertig afleveringen De Favoriete leraar van… op didactiefonline.nl

januari/februari 2016

DID nr 1 IO DEF.indd 43

43 11-01-16 14:11


Begin 2016 goed!

tot

25 %

KoRtI N

G

Speciale actie voor scholen Neem een collectief abonnement op Didactief en profiteer van een fikse korting! Zorg dat het hele schoolteam op de hoogte is van de laatste onderzoeksresultaten over onderwijs. 5-10 abonnementen: €33,15 per abonnement in plaats van €39,- (korting van 15%) 10-50 abonnementen: €31,20 per abonnement (korting van 20%) 50+ abonnementen: €29,25 per abonnement (korting van 25%)

Elke abonnee ontvangt: • 10 nummers van Didactief • een inlogcode voor het online archief met 10 jaar onderwijsonderzoek • 10% korting op conferenties en boeken

www.didactiefonline.nl/abonneren Vakliteratuur voor professionals in het onderwijs

DID nr 1 IO DEF.indd 64

11-01-16 14:12


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.