JA ARGANG 46, NR 5 / mei 2016, PRIJS € 6,95
OPINIE EN ONDERZOEK VOOR DE SCHOOLPRAKTIJK
Onderwijs & vluchtelingen ORD
THEMA
VO LEERPLAN
Meer keuze,
meer rendement Het vmbo nieuwe stijl komt eraan. Verfrissend, vinden ze op het Nuborgh College in Elburg dat meedeed aan de pilot. ‘De docent kan weer docent zijn.’
E
en einde aan de wirwar van examentrajecten, meer keuzemogelijkheden voor leerlingen, ruimte om in te spelen op lokale behoeftes, betere aansluiting bij het mbo: het zijn maar een paar kernpunten van de vernieuwing van de beroepsgerichte examenprogramma’s van het vmbo die komend schooljaar van start gaat. In februari gaf het ministerie van onderwijs groen licht voor het vernieuwde programma en uiterlijk in 2017-2018 moet elke school zijn overgestapt. Vijftig scholen door heel Nederland deden mee aan een twee jaar durende pilot en weten dus al wat hen te wachten staat. Zo ook het Nuborgh College in Elburg, dat ruim duizend leerlingen telt. Dichter op de praktijk ‘Het klinkt bijna als een reclamepraatje, maar ons is de pilot uitstekend bevallen,’ zegt Jan Kees van der Hart, één van de twee teamleiders bovenbouw op het Nuborgh. ‘Terwijl het toch veel extra werk voor onze docenten met zich mee bracht.’ In het nieuwe vmbo is namelijk veel ruimte voor keuzevakken en het meeste lesmateriaal voor die vakken moest namelijk vrijwel from scratch in elkaar worden gedraaid. Maar dat was
Tijdelijk: korting! Van webdesign, kleurenleer, tot Flash apps maken: het bijscholingsaanbod voor vmbo-docenten is bijzonder breed. Nu de examenstof in sommige gevallen ingrijpend is vernieuwd, zijn vmbo-docenten niet meer voor alle onderdelen bekwaam. ‘Neem 3D printen,’ zegt Jan Kees van der Hart. ‘Dat is een gloednieuwe techniek.’ Daarom zijn voor alle tien profielen van het nieuwe beroepsgerichte vmbo bijscholingscursussen ontwikkeld. Voor scholen die daar nog dit schooljaar gebruik van maken, zijn de financiële voorwaarden bijzonder gunstig.
Kijk voor een overzicht van het cursusaanbod op www. bijscholingvmbo.nl
32
mei 2016
meteen wat het zo leuk maakte. Zelf vakken ontwikkelen is een stuk uitdagender dan een pasklaar programma afdraaien. Van der Hart: ‘De docent kan weer docent zijn.’ Bijkomend voordeel is dat scholen met die keuzevakken makkelijker kunnen aanhaken bij ontwikkelingen in de regio. Dat kan heel snel gaan. In de buurt van het Nuborgh zit een bedrijf dat elektrische fietsen maakt, vertelt Van der Hart. Die worden steeds populairder en het bedrijf heeft er nu één ter beschikking gesteld zodat de leerlingen kunnen leren hoe je die onderhoudt. ‘Een docent wil daar dolgraag een keuzevak voor maken. Ook al is er maar één student die het wil gaan doen.’ Snel inspelen op wat er in de maatschappij gevraagd wordt, zegt Rob Abbenhuis, dat is nu een stuk makkelijker geworden. Abbenhuis is projectleider bij SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling. Samen met Jacqueline Kerkhoffs van de Stichting Platforms vmbo begeleidt hij deze pilot. Abbenhuis: ‘Het huidige vmbo-programma is twintig jaar oud. Het is niet de bedoeling dat het nieuwe programma ook zo lang onveranderd mee gaat.’ Bij de keuzevakken kan de lesstof namelijk redelijk eenvoudig worden aangepast, zeker in vergelijking met het centrale examen, waar voor elke verandering een omvangrijke procedure doorlopen moet worden. ‘Scholen kunnen het onderwijs zelf inrichten.’ Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om leerlingen een keuzevak op locatie bij een bedrijf te laten volgen. Handig bij een onderdeel als puntlassen, waarvoor dure apparatuur nodig is die niet elke school in huis heeft. Maar ook de toekomstige vrachtwagenchauffeur heeft profijt van de flexibele opzet. Want die gaat straks misschien wel als zzp’er aan de slag en kan nu naast zijn profielvak Mobiliteit & Transport een keuzevak Ondernemen kiezen. Breed, smal of allebei? Abbenhuis ziet de invoering van het nieuwe systeem met vertrouwen tegemoet. De afgelopen jaren hebben
Tekst Filip Bloem
Beeld Human Touch Photography
Intensievere begeleiding kan er wel voor zorgen dat leerlingen zich bewuster worden van hun voorkeuren en daardoor beter doordachte keuzes maken.
pilotscholen regelmatig ervaringen uitgewisseld en het examenprogramma beetje bij beetje bijgeschaafd. Vorige zomer is voor het eerst een centraal eindexamen nieuwe stijl afgenomen, en dat ging goed. ‘De feedback die we kregen ging om kleine zaken, zoals de overlap tussen een profiel- en keuzevak.’ Verder merkt Abbenhuis dat leerlingen enthousiast reageren op de mogelijkheden om zelf een deel van hun programma samen te stellen. Wel bleken veel docenten behoefte te hebben aan extra scholing. Geen wonder, want het profiel Economie & Ondernemen bevat nu bijvoorbeeld een onderdeel Webshop en dat is niet voor elke docent gesneden koek. Abbenhuis: ‘Gelukkig is er met geld van het ministerie en de VO-raad een ruim aanbod aan trainingen van de grond gekomen.’ (Zie kader). Van dat aanbod maken ook de docenten op het Nuborgh College gebruik. Voor aanvang van de pilot kregen zij ook al trainingen loopbaanbegeleiding, vertelt Van der Hart. Docenten krijgen namelijk een grotere rol in het coachen van leerlingen bij het kiezen van hun studietraject. ‘Waar ligt je hart? Weet je al wat je wilt of ga je je eerst breed oriënteren? Over zulke vragen moeten docenten het gesprek aangaan.’ Allemaal om de studie-uitval terug te brengen. Switchen is niet per se slecht, vindt Van der Hart. ‘Voordat ik naar het onderwijs overstapte, ben ik negen jaar beroepsmilitair geweest. Daar heb ik geen dag spijt van.’ Maar intensievere begeleiding kan er wel voor zorgen dat leerlingen zich bewuster worden van hun voorkeuren en daardoor beter doordachte keuzes maken.
Beroepsperspectieven spelen bij die afweging natuurlijk een rol. ‘Wij willen vakmensen afleveren en onze docenten leiden dus graag smal op,’ zegt Van der Hart. ‘Maar soms is breed beter.’ Want een schilder of timmerman mag dan zo aan de slag kunnen, in de zorg ligt dat anders. Dan kan het handig zijn om met wat keuzevakken bij andere profielen meer opties open te houden. Zo’n keuze moet weloverwogen zijn. ‘Een aankomende timmerman die een vak bij Uiterlijke Verzorging wil doen omdat daar zulke leuke meiden rondlopen,’ zegt Van der Hart met een glimlach. ‘Dat is natuurlijk niet zo’n best idee.’ Op dit moment kiezen de leerlingen op het Nuborgh College nog maar sporadisch keuzevakken buiten hun eigen profiel, maar Van der Hart denkt dat daar snel verandering in gaat komen. ‘Toen we voor het eerst eindexamen nieuwe stijl deden, was dat best spannend. Hebben we het allemaal wel goed gedaan? Maar de uitslagen zaten op hetzelfde niveau als daarvoor, een bevestiging dat we op de juiste weg zitten. Ik verwacht dat we de mogelijkheden van dit nieuwe systeem steeds beter gaan benutten.’ ■
Snel inspelen op de vraag is nu een stuk makkelijker
Kijk voor meer informatie over de vernieuwing van het vmbo op http://vernieuwingvmbo.nl of download de special ‘Hallo nieuw vmbo!’ op didactiefonline.nl
mei 2016
33
onderzoek kort PO/VO
ICT: meer dan alleen de ‘tool’ Om aanstaande leraren voor te bereiden op het maken van lessen met ict is het belangrijk ze te ondersteunen door ict, vakinhoudelijke en didactische informatie samengevoegd aan te bieden. Hoe gebruik je ict verantwoord in je lessen en zorg je dat het meer dan simpelweg een ‘tool’ wordt? Het is zinvol om dat studenten op lerarenopleidingen alvast bij te brengen. In een recent onderzoek van de Universiteit Twente hebben we twee vormen van vakinhoudelijke en didactische ondersteuning vergeleken. We lieten 54 leraren in opleiding een biologieles ontwerpen met modelleersoftware. Ze maakten eerst kennis met de software en gingen vervolgens aan de slag met het maken van een lesplan. Eén groep kreeg hierbij de vakinhoudelijke en didactische informatie apart aangeboden; bij de andere groep was deze informatie samengevoegd. De groep die de samengevoegde informatie kreeg, maakte betere lesplannen met meer vakinhoudelijk-didactische verantwoordingen dan de andere groep. Maar beide groepen bleven moeite houden om ict goed met de vakinhoud en didactiek te combineren.
Het samengevoegd aanbieden bleek onvoldoende om aanstaande leraren hierover te laten nadenken. In een vervolgonderzoek – dat tijdens de ORD wordt gepresenteerd - hebben wij daarom gekeken of ondersteuning waarbij ict met vakinhoud en didactiek is samengevoegd, aanstaande leraren helpt om alle drie de elementen op een goede manier te combineren en toe te passen. De resultaten lieten zien dat studenten die deze ondersteuning gebruikten, meer verantwoordingen gaven waarbij ze ict, vakinhoud en didactiek combineerden. De samengevoegde informatie kan dus dienen als springplank om leraren in opleiding bewuster te maken van deze drie-eenheid. De kwaliteit van ict-gebruik in de lesplannen was overigens nog middelmatig: de leraren in opleiding hadden moeite met het benoemen van de meerwaarde van ict voor het leerproces van leerlingen. Er is vooral nog extra aandacht nodig voor hoe en waarom ICT in de les gebruikt kan worden. / Noortje Janssen
ORD
N. Janssen & A.W. Lazonder, (in press). Supporting Pre-service Teachers in Designing Technology-Infused Lesson Plans. Journal of Computer Assisted Learning. http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/jcal.12146/full
Leren differentiëren Differentiatie: wanneer doe je het en hoe doe je het? Tijdens twee ORD-symposia presenteren onderzoekers de nieuwste inzichten daarover. Het eerste ORD-symposium gaat over differentiatie in het rekenonderwijs op de basisschool. Experts adviseren leraren om niet alleen tijdens de les, maar ook tijdens het plannen rekening te houden met verschillen tussen leerlingen. Veel leraren vinden die voortdurende aanpassing aan leerlingen lastig. Binnen het onderzoeksproject Gedifferentieerd Rekenonderwijs (GROW) kregen leraren hiervoor een nascholing: Lesson Study. Uit onderzoek blijkt dat creëren van stimulerende voorwaarden, zorgvuldige communicatie en een open schoolcultuur belangrijke bevorderende factoren zijn voor implementatie van goed gedifferentieerd rekenonderwijs. En een positieve invloed heeft op leeruitkomsten: juist rekenprestaties van rekenzwakke leerlingen gingen vooruit. Ook tijdens het tweede ORD-symposium, over implementatie van differentiatie in po en vo, komen bevorderende en belemmerende factoren aan bod. Uit internationaal onderzoek blijkt dat steun van school-
leider en team een bevorderende factor is. Het ontbreken van open communicatie over ‘best practices’ van differentiatie en een goede training staan daarentegen de implementatie van differentiatie in de weg. In twee onderzoeken zijn specifieke implementatieaanpakken in de klas onderzocht, zoals de STIP-aanpak (Samenwerken tijdens Taak, Inhoud en Procesdifferentiatie, lees ook Didactief, november 2015). Hierbij werken leerlingen van verschillende competentieniveaus samen aan een opdracht; de aanpak is gestoeld op wederzijdse afhankelijkheid en individuele verantwoordelijkheid. Leraren blijken hiermee, zelfs zonder training, differentiatie in de klas te kunnen organiseren. De tweede aanpak behelste de implementatie van opdrachtgestuurd leren. Zowel zwakkere als sterkere leerlingen bleken hierdoor cognitief te worden uitgedaagd. Deze onderzoeken laten zien, dat hoewel implementatie vaak nog moeizaam verloopt, er wel aanpakken en kennis zijn die docenten hierbij helpen. Tevens wordt de relevantie van effectieve implementatie van differentiatie aangetoond door de positieve effecten die het op leerlingen heeft. / Saskia Stollman Op didactiefonline.nl kun je de onderliggende onderzoeken vinden.
mei 2016
35
onderzoek kort PO/VO Tekst Paul Kirschner
Wat moeten nieuwe leraren weten?
ORD
Drie onderzoeksters akkerden door 48 leerboeken – vele duizenden pagina’s – die in gebruik zijn op een representatieve groep van 219 Amerikaanse lerarenopleidingen. Zij zochten naar informatie en uitleg over evidence based (zelf spreek ik liever van evidence informed) strategieën waarover iedere aankomende leraar zou moeten leren. Hun uitgangspunt was dat ‘jaarlijks circa 190.000 beginnende leraren hun onderwijsbevoegdheid halen met het idee dat zij goed voorbereid zijn op het veeleisende beroep van leraar.’ Spoiler alert! Hun conclusie: ze vonden onthutsend weinig referenties naar evidence based strategieën. Wel werden de meeste leraren ‘bedolven onder pagina’s tekst over doceerstrategieën en klassenmanagement met weinig tot geen wetenschappelijke basis’.
In leerboeken ontbreekt fundamentele kennis voor geven goed onderwijs De eerste vraag is: wat zijn die evidence based strategieën? De onderzoekers – gebruikmakend van het rapport Organizing Instruction and Study to Improve Student Learning: A Practice Guide van het onderzoeksinstituut van het Amerikaanse ministerie van onderwijs identificeerden zeven bewezen aanpakken voor het bevorderen van het leren van leerlingen, ongeacht leeftijd/leerjaar of lesstof en die zelfs goed werken voor ‘struggling students’. Zes leerstrategieën staken er met kop en schouders uit door de enorme kwantiteit en kwaliteit van onderzoek dat daaraan ten grondslag lag. Twee waren gericht op het beter opnemen van nieuwe informatie, namelijk het goed combineren van beelden met woorden en het verbinden van abstracte concepten met concrete voorbeelden. Twee andere garanderen dat lerenden nieuwe informatie in verband brengen met andere nieuwe informatie of al aanwezige kennis, namelijk het stellen van doordenkvragen (probing/epistemic questions) over het hoe, waarom, wat als, hoe weet je dat en herhaaldelijk afwisselen tussen problemen met gegeven oplossingen en
problemen die de lerenden zelf moeten oplossen. Tot slot waren er twee strategieën gericht op het helpen onthouden van wat er geleerd is, namelijk afwisseling tussen studeren en oefenen (gedistribueerd oefenen) over een langere periode in plaats van langdurig aaneen te blokken en (6) formatief en summatief toetsen van wat er geleerd is of had moeten worden. De tweede vraag is: kwamen deze strategieën voor in de leerboeken en zo ja, in welke mate? Zoals al verklapt was dat nauwelijks het geval. Geen enkele geeft een nauwkeurige beschrijving van alle zes. Op z’n best kwamen twee van de zes aan bod. In tien procent van de boeken waarin dat het geval was, was die bespreking echter niet meer dan een of twee zinnen en dat in leerboeken van honderden pagina’s. De onderzoekers keken niet alleen naar de leerboeken, maar ook naar 48 lerarenopleidingen (po en vo) die ze gebruiken. Ook daar bleken die zes strategieën nauwelijks aan bod te komen. En als ze wel aan de orde kwamen, werden ze nauwelijks geoefend, behalve met doordenkvragen. Conclusie: uitgevers en schrijvers van leerboeken falen schromelijk, doordat zij de fundamentele kennis die nodig is om goed onderwijs te geven negeren en daarmee de volgende generatie leerkrachten, de onderwijsprofessie en leerlingen ernstig benadelen. De hamvraag is natuurlijk: is het in Nederland beter gesteld? Misschien willen OCW, VSNU, HBO-Raad of NRO een vergelijkbaar onderzoek - natuurlijk door mij geleid - laten uitvoeren! Paul Kirschner is hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit en schrijft elke maand over internationaal onderwijsonderzoek. Kijk op didactiefonline.nl voor de bronnen bij dit artikel.
mei 2016
kirschner KIEST
Dit keer bespreek ik een rapport van de National Council on Teacher Quality in de VS dat enorm belangrijk is voor het leraarsberoep. What Every New Teacher Needs to Know (Wat iedere nieuwe leraar zou moeten weten) verscheen in januari met een prominente ‘Letter of support’ voorin van zeven van de meest vooraanstaande Amerikaanse onderwijsonderzoekers zoals Rich Mayer, John Dunlosky en Hal Pashler.
39
10 juni Congrescentrum Papendal
Ontmoet, leer en reflecteer!
Preview van War Childschoolmusical
Met o.a.: Arjen Lubach
PO-Raad Congres: ‘Kennis voor morgen’ Hoe bereiden wij onze kinderen voor op de toekomst? Wat moeten zij straks weten en kunnen? En wat moeten wij daarom nú weten en kunnen? Op 10 juni komt de sector primair onderwijs samen op het PO-Raad Congres om met elkaar deze kennis voor morgen op te doen. Kom ook op 10 juni naar het congres voor het primair onderwijs en ontmoet, leer en reflecteer.
Lezingen, workshops, pitches en masterclasses
PROGRAMMA • Keynotes van o.a. Rinda den Besten en Arjen Lubach • Preview van War Child-schoolmusical • Meer dan 25 workshops, lezingen, pitches en masterclasses • Informatiemarkt • Politiek debat • En vooral: ruimschoots gelegenheid voor het ontmoeten van uw collega’s MEER INFORMATIE Is uw bestuur lid van de PO-Raad? Dan geldt voor u de ledenprijs van € 215,-. Voor niet-leden geldt een tarief van € 320,-. Op www.poraadcongres.nl vindt u meer informatie over het programma en kunt u zich inschrijven.
Politiek debat
Voor iedereen die het primair onderwijs een warm hart toedraagt
9 JUNI: ALV EN AVONDPROGRAMMA VOOR LEDEN Voorafgaand aan het congres, houdt de PO-Raad op donderdag 9 juni haar Algemene Ledenvergadering (ALV). Aansluitend hierop volgt een avondprogramma voor leden, met een diner en lezing van Alexander Rinnooy Kan en Paul Schnabel.