Didactief nr. 6 2016

Page 1

JA ARGANG 46, NR 6 / JUNI 2016, PRIJS € 6,95

OPINIE EN ONDERZOEK VOOR DE SCHOOLPRAKTIJK

Achterstandenbeleid Hoe gelijk zijn gelijke kansen?

KORTING MBO-BOEK

DID16_CWxxx_TDS_nr 6.indd 1

31-05-16 17:31


PO ONDERZOEK

Voor en vroegschoolse educatie:

werkt dat?

Voor- en vroegschoolse educatie staat volop ter discussie. Maar het nieuwste pre-COOL-onderzoek toont aan: vve werkt wel.

V

oordat ze op vierjarige leeftijd naar school gaan hebben de meeste kinderen een peuterspeelzaal, voorschool of kinderdagverblijf bezocht. Een deel van deze kinderen neemt daar deel aan voor- en vroegschoolse educatie (vve). Dit is de verzamelnaam voor de methodische en systematische aanpak van de ontwikkeling van jonge kinderen met behulp van educatieve programma’s. Meestal zijn het kinderen van laagopgeleide ouders, die soms ook een andere thuistaal spreken. Van deze doelgroepkinderen is uitvoerig gedocumenteerd dat hun onderwijsprestaties en -loopbanen achterblijven bij die van kinderen met hoger opgeleide ouders (zie openingsverhaal over onderwijsachterstandenbeleid pagina 14). De overheid stelt daarom voor deze groep financiering beschikbaar, waarmee kindplaatsen in voorschoolse voorzieningen en een specifiek programma-aanbod kunnen worden gerealiseerd. Maar leveren deze inspanningen ook op wat ervan wordt verwacht?

Vervolgens is onderzocht hoe de kwaliteit van de voorschoolse voorzieningen waar de kinderen aan deelnamen van invloed is geweest op hun ontwikkeling. De kwaliteit van het gevolgde kleuteronderwijs (de vroegschoolse educatie) in relatie tot de ontwikkeling kon nog niet worden onderzocht; dat komt in volgend onderzoek aan bod. Selectief gebruik Kinderen met een risico op achterstand zitten vooral op peuterspeelzalen of voorscholen, die in overgrote meerderheid gebruik maken van

Achterstanden worden niet helemaal ingelopen maar nemen wel af

Pre-COOL onderzoek Om de effecten van deelname aan vve op de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van jonge kinderen te onderzoeken is in 2009 het pre-COOL cohortonderzoek gestart. De focus van pre-COOL is breder dan achterstandsbestrijding en richt zich op de vraag naar effecten van vve op de ontwikkeling van ĂĄlle kinderen, zowel doelgroep- als niet-doelgroep. In pre-COOL zijn gegevens verzameld over 300 peuterspeelzalen en kinderdagverblijven en 3000 kinderen, met behulp van kindtestjes, vragenlijsten, en observaties. In het meest recente pre-COOL-onderzoeksrapport staat de ontwikkeling van kinderen van twee tot zes jaar centraal. Gekeken is hoe kinderen die de doelgroep vormen van het vve-beleid zich ontwikkelen op belangrijke domeinen: woordenschat, selectieve aandacht, Cito taal- en rekenscores en speelwerkhouding. Zij zijn vergeleken met niet-doelgroepkinderen.

22 DID16_CWxxx_TDS_nr 6.indd 22

juni 2016

31-05-16 17:34


Tekst Annemiek Veen

een vve-programma. Een deel van die kinderen gaat naar de kinderopvang. Ook daar wordt in toenemende mate gewerkt met een vve-programma. De kwaliteit van deze instellingen blijkt in het algemeen hoger te zijn dan in instellingen zonder vve-programma. Ook blijkt: hoe meer doelgroepkinderen op een locatie, hoe beter de uitvoering van het vve-beleid en hoe hoger de kwaliteit. De meeste doelgroepkinderen gaan dus naar instellingen met een vve-programma en van een hogere kwaliteit. Zij krijgen een stimulerend en taalrijk aanbod. In vergelijking met andere landen doet Nederland het wat dat betreft best goed. Inhaalslag Maar hebben de kinderen ook baat bij deelname aan instellingen voor voorschoolse opvang en educatie? Het blijkt dat de achterstand van de doelgroepkinderen ten opzichte van niet-doelgroepkinderen in de voorschoolse periode weliswaar niet helemaal wordt ingelopen, maar wel substantieel afneemt. Op woordenschat en op de aandachtfunctie, dat wil zeggen de mate waarin kinderen in staat zijn hun aandacht vast te houden bij een taak of activiteit, maken doelgroepkinderen een inhaalslag. Voor reke-

nen is geen inhaaleffect gevonden tussen doelgroepen niet-doelgroepkinderen (achterstanden blijven gelijk). Voor de speelwerkhouding is juist een licht toenemende achterstand geconstateerd. Waar dit laatste precies mee te maken heeft moet nog verder worden onderzocht. De data geven ook aanwijzingen dat het gebruik van een vve-methode niet alleen leidt tot een groter aanbod aan taal- en rekenactiviteiten, maar ook tot meer begeleid en verrijkt spel in de groepen, een andere factor die blijkt samen te hangen met de ontwikkeling van kinderen op verschillende domeinen (zie dossier vve op didactiefonline.nl). Het lijkt wel uit te maken hoe één en ander wordt aangeboden. De uitkomsten suggereren dat het aanbieden van taal, rekenen en andere vormen van cognitieve stimulering als afzonderlijke activiteiten, minder effectief is dan het inbedden in gevarieerde speelwerkvormen gedurende de hele dag. Beter geen ‘lesjes’ dus die sterk vanuit de pedagogisch medewerker zijn gestuurd en maar een enkele keer per dag worden aangeboden in een grote kring (de manier waarop de vve-methode vaak wordt geïmplementeerd). De voorzichtige conclusie is dat deelname aan een voorschoolse voorziening met een vve-programma kan compenseren voor onvoldoende stimulatie in de thuisomgeving, mits de uitvoering van het programma en daarmee de kwaliteit van de voorziening op orde is. ■ Paul Leseman, Annemiek Veen (red.); ‘Ontwikkeling van kinderen en relatie met kwaliteit van voorschoolse instellingen. Resultaten uit het preCOOL cohortonderzoek’. Rapport 947, Kohnstamm Instituut, Amsterdam, 2016.

Segregatie Het maakt voor doelgroepkinderen uit welke voorschoolse instelling zij bezoeken: een hoge educatieve kwaliteit en gebruik van een VVE-programma zijn voor hen essentieel. Die kenmerken zijn vaker aanwezig in voorzieningen waar een concentratie van doelgroepkinderen aanwezig is. Dat kan echter segregatie in de hand werken. Om dat te voorkomen wordt opvang en educatie in een gemengde setting bepleit, bijvoorbeeld in integrale kindcentra (ikc’s), waarin voor- en vroegschoolse, schoolse en buitenschool­ se voorzieningen worden geïntegreerd. De gemengde setting zou ook voor de cognitieve ontwikkeling van doelgroepkinderen gunstig kunnen zijn, omdat kinderen met achterstand kunnen leren van kinderen zonder achterstand. Een belangrijke uitdaging is de voordelen van zo’n universele voorziening optimaal te combineren met een doelgroepenaanpak, waarin extra aandacht is voor kinde­ ren in achterstandssituaties. / AV

juni 2016

DID16_CWxxx_TDS_nr 6.indd 23

23 31-05-16 17:34


VO LEERPLAN

Lezen om te schrijven,

schrijven om te lezen

Hak het vak Nederlands niet langer in mootjes, maar geef opdrachten waarbij lezen en schrijven allebei aan bod komen. Dat is de gedachte achter het project geïntegreerd lees- en schrijfonderwijs. ‘Dit is zo’n leuke manier om je lessen afwisselender te maken.’

‘Y

es, we hebben Nederlands!’ Met dat gevoel moeten leerlingen de klas binnenkomen, zegt Caroline Wisse-Weldam, docente Nederlands vmbo-tl en taalcoördinator op het St-Gregorius College in Utrecht. ‘Nederlands is een verplicht vak met ook nog eens de meeste contacturen. Als docent wil ik er dan alles aan doen om mijn leerlingen op het puntje van hun stoel te krijgen.’ Dat is niet altijd makkelijk met het beschikbare lesmateriaal. Wisse-Weldam is één van de genomineerden in de verkiezing Beste Leraar Nederlands van Nederland en België. Zij vindt het een groot nadeel dat veel methodes onderwerpen als lezen, schrijven, spelling en fictie apart behandelen. Zelf is ze als auteur betrokken bij PLOT26, een nieuwe, rond verhalen opgebouwde methode die al die vaardigheden in combinatie behandelt. ‘In het echte leven is toch ook niet alles in losse onderdelen opgesplitst?’

in 2014 begonnen met het project geïntegreerd leesen schrijfonderwijs (GLS). Uit allerlei onderzoek blijkt dat lezen en schrijven elkaar versterken als je het in combinatie aanbiedt, zegt Bart van der Leeuw, projectleider bij SLO. Leerlingen schrijven bijvoorbeeld een beter betoog als ze eerst een paar voorbeelden van een betoog hebben bestudeerd. En omgekeerd beklijft wat leerlingen lezen beter, als ze daar vervolgens zelf een tekst over moeten schrijven. SLO bracht daarom een groep docenten en lerarenopleiders bijeen die samen aan geïntegreerd taalonderwijs ging werken. Wisse-Weldam

Fictie schrijven Lezen om te schrijven, schrijven om te lezen. Vanuit die gedachte is SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling,

Daedalus en Icarus ‘Haar haar golfde in de lucht als de zaden van een paardenbloem op een mooie lentedag, die opvlogen doordat een kind een wens deed.’ Beeldspraak is één van de centrale elementen in Daedalus en Icarus, de lessenreeks die Joyce Bunt ontwikkelde voor leerlingen van 2gym. Tijdens de eerste les van deze driedelige serie maken leerlingen in groepjes een verhaal dat ze vervolgens individueel uitwerken. Vervolgens bespre­ ken ze elkaars verhalen en krijgt iedereen aan de hand van een feedbackformulier commentaar op zijn tekst. In de laatste les leest de klas Ovidius’ Daedalus en Icarus met speciale aandacht voor beeldspraak en verhaallijn. Tot slot bekijken de leerlingen hoe ze de door Ovidi­ us gebruikte technieken in hun eigen verhaal kunnen toepassen. / FB

32 DID16_CWxxx_TDS_nr 6.indd 32

juni 2016

31-05-16 17:35


Tekst Filip Bloem

Angstzweet ‘Dit heb ik zo vaak gezien op films. Ik wil niet dood worden gevonden in een enge kelder met instrumenten waar je kippenvel van krijgt.’ Dit is een passage uit het verhaal dat een vmbo­tl­leerling schreef in het kader van de lessenreeks Angstzweet, ontwikkeld door Caroline Wisse­Weldam en Gerdineke van Silfhout. Leerlingen le­ zen gezamenlijk de prologen van de jeugdthrillers van Cis Meijer en spannende korte verhalen, exclusief geschre­ ven voor PLOT26. Vervolgens analyseren ze samen met de docent wat een verhaal spannend maakt: cliffhangers, geheimen, indringende beschrijvingen van onheilspellen­ de voortekens en de gevoelens van personages. Dan gaan ze zelf met die elementen een verhaal maken, dat ze tot slot klassikaal of in groepjes corrigeren. Lezen, schrijven, fictie en spreken komen zo allemaal aan bod. / FB

ontwikkelde in het kader van dit project samen met Gerdineke van Silfhout de lessenreeks Angstzweet (zie kader), waarbij leerlingen spannende verhalen lezen, erover discussiëren en tot slot zelf een spannend verhaal schrijven. Fictie schrijven, is dat niet wat ambitieus op het vmbo? ‘Juist niet!’, zegt WisseWeldam. ‘Veel van mijn leerlingen hebben al zo veel meegemaakt. Als je ze vertrouwen geeft en niet meteen ieder spelfoutje rood onderstreept, komen ze met de mooiste verhalen.’ Joyce Bunt, een andere docent die aan het project meewerkt, beaamt dat ze van leerlingen veel positieve respons krijgt op geïntegreerd leesen schrijfonderwijs. Bunt geeft les op scholengemeenschap Hugo de Groot in Rotterdam en maakte voor de tweede klas van het gymnasium de lessenreeks Daedalus en Icarus (zie kader), waarbij leerlingen de beeldspraak en verhaalopbouw van Ovidius’ klassieke mythe bestuderen en in hun eigen teksten proberen toe te passen. GLS motiveert, zegt Bunt, omdat het beter aansluit op het leven buiten school. Een voorbeeld: stel dat je een vergadering moet voorbereiden. Dan ga

je je inlezen, je verzamelt informatie, je zet vragen op papier en brengt die tijdens de vergadering mondeling in. Na afloop evalueer je en maak je een verslag. ‘In zo’n situatie uit het echte leven heb je verschillende vaardigheden nodig. Bij geïntegreerde lessen komen al die vaardigheden aan bod - en in combinatie met elkaar, net als in het echt. Het wordt dan voor leerlingen veel inzichtelijker waarom ze iets moeten leren.’ Los van de methode Inmiddels is er een brochure en een website waar de principes van geïntegreerd lees- en schrijfonderwijs worden uitgelegd. Zo lang methodes vaardigheden als lezen, schrijven en spreken overwegend apart van elkaar aanbieden, verwacht Van der Leeuw niet dat docenten massaal met geïntegreerd taalonderwijs aan de slag zullen gaan. Maar via samenwerking met lerarenopleidingen hoopt hij wel dat er geleidelijk meer aandacht voor komt. Verder komen er op de website binnenkort ook voorbeeldlessen beschikbaar waarmee de principes van geïntegreerde taaldidactiek worden uitgelegd. Het is de bedoeling dat docenten lessen uit de methodes met relatief weinig ingrepen kunnen herontwerpen tot geïntegreerde taallessen. Waar moeten docenten met interesse in GLS zich op instellen? ‘Je kunt niet meer zomaar een boek openslaan en met een les beginnen,’ zegt Joyce Bunt. Zeker voor beginnende docenten kan dat lastig zijn. Maar bij haar op school zijn ze enthousiast. ‘Met onze sectie hebben we afgesproken dat we elke periode een geïntegreerde lessenserie gaan doen.’ Dat kost extra werk, maar daar krijg je veel voor terug. ‘Dit is zo‘n leuke manier om je lessen afwisselender te maken. Ik merk dat mijn leerlingen zich veel actiever opstellen. Dat is een stuk prettiger werken.’ ■ Meer informatie over GLS en diverse uitgewerkte lesvoorbeelden zijn te vinden op www.nederlands.slo.nl/gls

juni 2016

DID16_CWxxx_TDS_nr 6.indd 33

33 31-05-16 17:35


Word nu abonnee

tot

25 %

KoRtI N

G

Speciale actie voor scholen

Neem een collectief abonnement op Didactief en profiteer van een fikse korting! Zorg dat het hele schoolteam op de hoogte is van de laatste onderzoeksresultaten over onderwijs. 5-10 abonnementen: €33,15 per abonnement in plaats van €39,- (korting van 15%) 10-50 abonnementen: €31,20 per abonnement (korting van 20%) 50+ abonnementen: €29,25 per abonnement (korting van 25%)

Elke abonnee ontvangt: • 10 nummers van Didactief • een inlogcode voor het online archief met 10 jaar onderwijsonderzoek • 10% korting op conferenties en boeken

www.didactiefonline.nl/abonneren Vakliteratuur voor professionals in het onderwijs

voor nheid e g le e eel g ega’s! Er is v et coll m g n li e uitwiss

Versnellen met de hele klas sisscholen Passend onderwijs op ba met een sterke instroom Locatie: NH Amersfoort

Op basisscholen met veel leerlingen uit kansrijke gezinnen, wordt een grote groep leerlingen structureel te weinig uitgedaagd. Hoe voorziet u in de continue behoefte aan uitdaging? Wat zeggen onderzoek en praktijk over versnellen? En hoe ziet schoolbreed versnellen eruit verspreid over de leerjaren?

Datum: 6

Dinsdag 13 september 201 Inschrijven:

Raak geïnspireerd en ga aan de slag met schoolbreed versnellen! Medilex Onderwijs - Congressen en cursussen voor het onderwijs

MEDICK_Didactief_185x130_070616.indd 1

DID16_CWxxx_TDS_nr 6.indd 52

rsnellen

www.medilexonderwijs.nl/ve

T. (030) - 700 12 20

E. info@medilexonderwijs.nl

3-5-2016 15:31:22

31-05-16 17:37


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.