JA ARGANG 45, NR 4 / april 2015, PRIJS â‚Ź 6,95
OPINIE EN ONDERZOEK VOOR DE SCHOOLPRAKTIJK
Paul Schnabel over #Onderwijs2032
Formatief toetsen Philip Huff en zijn favoriete leraar
Voor- en vroegschoolse educatie is nog niet wat het wezen moet
winactie boeken
LEERPLAN
Facelift voor het vmbo De nieuwe beroepsgerichte examenprogramma’s voor het vmbo komen eraan. Meer maatwerk voor leerlingen én scholen, dat is het idee achter de nieuwe opzet voor 2016. Vijftig scholen door heel Nederland gingen er alvast mee aan de slag.
‘V
ijftien jaar oud,’ verzucht Maud Croes, directeur van het Van der Meij College in Alkmaar. ‘Het was echt hoog tijd om deze programma’s op de schop te nemen.’ Haar school, waar ruim vijfhonderd leerlingen in de bovenbouw van het vmbo zitten, is één van de pilotscholen voor de vernieuwing van het beroepsgerichte vmbo. Daarin worden de ruim dertig bestaande afdelingsprogramma’s teruggebracht naar tien flexibel opgezette profielen. Het is een complexe operatie, maar de voorbereidingstijd voor deze medio 2013 begonnen pilot was bepaald niet ruim. ‘In juni hoorden we dat we mee mochten doen, na de zomer moesten we meteen beginnen.’ Best pittig, erkent teamleider Zorg & Welzijn Trudy Liefting. Toch is ze tevreden dat het Van der Meij College van meet af aan van de partij was. ‘Zo houd je invloed op het proces.’ Dat gaat via de tweemaandelijkse bijeenkomsten waar de pilotscholen alle ins and outs van het examenprogramma bespreken. Bijvoorbeeld de examenvragen, die soms nog erg talig zijn. ‘Bij een sector als Zorg & Welzijn moet het geen examen Nederlands worden.’ Maar het kan ook over heel praktische zaken gaan, zoals een onhandig geroosterd keuzevak. Met de feedback wordt ook echt wat gedaan: het examenprogramma Zorg & Welzijn is inmiddels al aan zijn derde versie toe.
De basisgedachte is: meer regie voor leerlingen
Los van de methode Aangezien de nieuwe examenprogramma’s nog volop in ontwikkeling zijn, is het geen wonder dat er nog geen kant-en-klare lesmethodes beschikbaar zijn. Sommige mensen zouden daar zenuwachtig van worden, maar Maud Croes krijgt juist pretlichtjes in haar ogen. ‘Dat is zo verfrissend. Ik druk de mensen hier altijd op het hart: volg niet blind een methode, maar blijf zelf nadenken. Een methode is een bron, geen leidraad.’ Dat dát niet iedere leraar als muziek
28
april 2015
in de oren klinkt, begrijpt ze. ‘Maar een leraar die los durft te komen van de methode en zijn leerlingen stimuleert het heft meer in eigen hand te nemen, krijgt daar veel voor terug. Wij willen op deze school al langer die kant op en het sluit mooi aan bij de basisgedachte achter de nieuwe examenprogramma’s: meer zelfstandigheid en eigen regie van de leerlingen.’ Hoe ziet dat er in de praktijk uit? Trudy Liefting noemt de activiteiten van haar leerlingen met bewoners van verzorgingshuizen in de buurt. Dat kan variëren van een wandelingetje met de rolstoel tot eenvoudige verzorgingstaken. Waar het om gaat is dat de leerlingen de activiteiten helemaal zelf organiseren. Ze doen dat steeds in groepjes van vier, van wie er telkens twee nieuw zijn. ‘Zo werken ze elkaar in.’ Verder hebben de leerlingen van Zorg & Welzijn ‘nieuwe stijl’ zes uur per week keuzevakken, vertelt Liefting. Dat is niet altijd een succes, maar dat geeft niet. ‘Sommige leerlingen doen een keuzevak over uiterlijke verzorging en vinden daar niets aan. Maar bijtijds erachter komen dat je iets niet leuk vindt, is ook winst.’ Want dat is een ander doel van de vernieuwde examenprogramma’s: leerlingen afleveren die beter weten wat ze willen en zo de uitval in het mbo reduceren. Kussens opschudden Meer praktijkopdrachten, betere aansluiting met het mbo, minder afhankelijkheid van de methode – was daar nu echt een nieuw examenprogramma voor nodig? Nee, zegt Maud Croes, die grif toegeeft dat veel van die zaken ook in het oude systeem hadden gekund. ‘Het punt is: je hebt soms net dat ene duwtje nodig om dingen die al langer op de agenda staan, ook echt in de praktijk te brengen. Deze pilot was dat duwtje.’ Rob Abbenhuis van SLO, het nationaal expertisecentrum voor leerplanontwikkeling, herkent zulke geluiden. Hij is projectleider voor de vmbo-vernieuwing en bezoekt
Tekst Filip Bloem
Beeld Peter Hilz/Hollandse Hoogte
Scholier tijdens beroepskeuze-evenement voor het vmbo en mbo in Ahoy Rotterdam
vrijwel wekelijks één van de pilotscholen. Daar ziet hij dat veel scholen al improviserend hun weg nog moeten vinden in het vernieuwde systeem, maar dat wel met elan doen. ‘Deze overstap dwingt scholen om na te denken over wat ze precies willen met hun onderwijs. Dat is vaak inspirerend.’ De kracht van de nieuwe opzet zit volgens Abbenhuis in de flexibiliteit: leerlingen krijgen meer mogelijkheden om een pakket te kiezen dat bij hun talenten en ambities past. ‘Een techniekleerling die later een klusbedrijf wil beginnen, kan straks een bijvak economie nemen.’ Maar ook de scholen kunnen met keuzevakken eigen accenten gaan leggen en daarmee inspelen op regionale behoeften. ‘In Hengelo zitten bijvoorbeeld de Stork-fabrieken. Ik kan me voorstellen dat je daar een vak over machinebouw op poten zet. Of neem Zeeland, waar toerisme en recreatie zo belangrijk zijn. Dat biedt ook allerlei mogelijkheden.’ De vernieuwing van de examenprogramma’s heeft ook een financiële reden. Het aantal vmboleerlingen loopt terug, waardoor op veel scholen het onderwijsaanbod onder druk komt te staan. Abbenhuis: ‘Zeker in de krimpregio’s is het zaak het vmbo organiseerbaar en betaalbaar te houden.’ De
overstap naar tien profielen moet scholen helpen om scherpe keuzes te maken in wat ze wel en wat ze niet doen. Wees voorbereid Het Van der Meij College heeft zulke keuzes al gemaakt. Maud Croes: ‘We hebben onze hele aanbod met het oog op de beroepsperspectieven tegen het licht gehouden en besloten dat we sommige richtingen gaan schrappen.’ Dat betekent het einde voor Sport, Dienstverlening & Veiligheid, Handel & Administratie, Uiterlijke Verzorging en Mode & Commercie als afstudeerrichting. Minder is soms meer, aldus Maud Croes, die het elke vmbo-school kan aanraden om net zo kritisch in de spiegel te kijken. Wat voor tips hebben zij en Trudy Liefting nog meer voor scholen die vanaf 2016 met de vernieuwde examenprogramma’s te maken krijgen? ‘Neem de tijd voor de ontwikkeling van de nieuwe lesstof ,’ zeggen ze in koor. Want hoe stimulerend het ook was om vrijwel vanuit het niets een nieuw programma van de grond te krijgen, een krachtproef was het wel. ■ Kijk voor meer informatie op: www.vernieuwingvmbo.nl.
april 2015
29
reportage
‘We zijn eigenlijk allemaal immigranten’ Culturele diversiteit in Ontario Bijna de helft van de bevolking van Toronto is buiten Canada geboren. In vijf jaar tijd wisten scholen de toetsresultaten van leerlingen met een migrantenachtergrond flink te verbeteren.
E
en willekeurige klas in Amsterdam-West is er niets bij. Wie de middelbare school John Polanyi Collegiate in Toronto binnenstapt, beseft dat het allemaal nog een stuk multicultureler kan. De ruime lokalen zijn gevuld met leerlingen die wortelen in alle windstreken: Zuidoost-Azië, China, Oost-Europa, Guatemala, Irak. Sommigen zijn in Canada geboren, anderen wonen er pas een paar jaar. In de klas van management-leraar Rahim Essabhai is het gezellig druk. Ondanks alle culturele verschillen kunnen de leerlingen het prima met elkaar vinden, vertelt hij. ‘Afkomst is hier nauwelijks een issue. Het is misschien moeilijk als je in je klas de enige bent die uit een andere cultuur komt, maar hier zijn we eigenlijk allemaal immigranten. Dat helpt.’ John Polanyi Collegiate is geen uitzondering. Canada is een land dat immigratie stimuleert, en op de meeste scholen is dat duidelijk terug te zien. Vooral in de provincie Ontario wonen veel nieuwe Canadezen. In
Omgaan met culturele diversiteit op school • Zorg dat je de culturele achtergrond van je leerlingen kent. Dat hoeft niet in detail, maar toon interesse. • Schenk aandacht aan feestdagen van alle religies. Laat kinderen bijvoorbeeld iets vertellen of voorlezen over een feestdag van hun geloof. • B etrek migrantenouders door ze gericht te benaderen. Organiseer bijeenkomsten met een tolk of in de moedertaal van de ouders, kies tijdstippen waarvan je weet dat de ouders kunnen, en regel eventueel kinderopvang en vervoer.
32
april 2015
deze provincie is 27% van alle leerlingen buiten Canada geboren, in Toronto zelfs bijna de helft. Daarnaast zijn veel leerlingen tweede- en derdegeneratiemigranten, en dan zijn er nog de kinderen van inheemse volkeren. Zo veel culturele diversiteit is een rijkdom, maar kan ook moeilijkheden met zich meebrengen. Net als in Nederland hebben ook multiculturele scholen in Ontario te maken met taalachterstanden, culturele en religieuze spanningen, en moeizame communicatie met ouders. Toch doen de kinderen met een migrantenachtergrond het er steeds beter: in vijf jaar tijd stegen de toetsresultaten van leerlingen met niet-Canadese ouders in grade 3 met 18 procentpunt. Inspanning Die verbetering kwam niet vanzelf, vertelt Avis Glaze – zelf geboren in Jamaica – die op het ministerie van Onderwijs in Ontario jarenlang leiding gaf aan de afdeling Literacy and Numeracy. ‘De afgelopen tien jaar heeft Ontario alles op alles gezet om de nieuwkomers die op school niet goed presteerden, vooruit te helpen. We moeten koste wat kost zien te voorkomen dat we een “onderklasse” van leerlingen creëren.’ ‘Closing the gap’ werd de prioriteit van het ministerie van Onderwijs: ervoor zorgen dat er geen leerlingen achterblijven (zie ook het interview met degene die
Tekst en beeld
Jessie van den Broek
’ ‘Toon interesse in de culturele achtergrond van je leerlingen’
deze uitdrukking muntte, de Canadese onderwijsvernieuwer Michael Fullan, Didactief, april 2007). Sindsdien gaat er meer geld naar het ondersteunen van leerlingen met een migrantenafkomst. Scholen hebben immigration offices, er zijn speciale docenten om niet-moedertaalsprekers het Engels of Frans bij te brengen, en leerlingen kunnen voor leerachterstanden extra ondersteuning krijgen in de vorm van coaching. Achterstanden wegwerken Op basisschool HG Bernard, net buiten Toronto, weten ze alles van het werken met een diverse leerlingpopulatie. Zo’n 70% van de kinderen op de school heeft een andere moedertaal dan Engels, vertelt directeur Kathy Prince. De school heeft ervoor gekozen om leerlingen met taal- en leerachterstanden in een reguliere klas te zetten. ‘We vinden het belangrijk dat deze leerlingen de hele dag Engels om zich heen horen,’ vertelt Prince, ‘en we willen ze niet scheiden van hun leeftijdgenoten. Dit betekent wel dat eigenlijk al onze leerkrachten goed moeten kunnen omgaan met kinderen met taal- en leerachterstanden.’ Op John Polanyi Collegiate pakken ze het nog grondiger aan: de school organiseert elke zomer een bijspijkerprogramma van een maand lang voor leerlingen met taal- en leerachterstanden. Essabhai: ‘De leerlingen vinden het leuk en steken er veel van op. En ook de ouders zijn blij: het programma betekent gratis lessen, sport en eten voor hun kinderen.’ Respect Taalachterstanden wegwerken is belangrijk, maar daarmee ben je er nog niet. Prince: ‘We hebben weleens te maken met spanningen tussen ouders met verschillende religies en culturen: joden en moslims, orthodox en niet-orthodox. Meteen als ouders hun kinderen hier op school aanmelden, praten we daarom met ze over zaken als racisme en mensenrechten. We willen de kinderen respect voor elkaars cultuur bijbrengen. Daarom vieren we ook alle religieuze feestdagen.’
Dat laatste is een bekend fenomeen in Ontario: aan religieuze feesten – of het nu chanoekah, suikerfeest, divali of kerstmis is – wordt altijd aandacht besteed in de school. Niet de hele dag, maar wel op zo’n manier dat leerlingen van iedere religie zich gehoord voelen. Ze lezen bijvoorbeeld een passage voor uit hun heilige boek, of vertellen iets over wat er die dag precies gevierd wordt. Dit is d Glaze: ‘Zorg dat je de culturen van je leerlingen eel 3 v an een driede lige se kent. Dat je weet wat leerlingen en hun ouders berie ove Canad r ees langrijk vinden en wat kwetsend voor ze is. Natuur- L ees de onderwijs. e l1 lijk hebben leraren niet genoeg tijd om elke religie ww w.dida en 2 na op ctiefon tot in detail te bestuderen, maar het is belangrijk dat line.nl. ze ervoor openstaan en interesse tonen.’ Migrantenouders En de ouders, hoe betrek je die bij de school? Dat is vaak een moeizaam proces, vertelt Glaze. ‘Veel migrantenouders hebben twee banen of werken als schoonmaker in de avonduren. Die kunnen niet zomaar op een dinsdagavond naar een bijeenkomst op school komen. Zorg dus als school dat je ze faciliteert: vraag ze op welk tijdstip ze kunnen komen, organiseer bijeenkomsten in hun eigen taal, regel desnoods kinderopvang en vervoer. Zorg er kortom voor dat ouders geen enkel excuus hebben om niet naar de school te komen.’ Op John Polanyi Collegiate onderschrijven ze dat niet alle ouders zich meteen betrokken voelen. Dat is een van de redenen waarom de school veel aan community building doet door het organiseren van buitenschoolse programma’s. Essabhai: ‘Vorig jaar hebben we bijvoorbeeld met z’n allen 43 duizend dollar opgehaald om een school te kunnen bouwen in Nicaragua. Dan zie je dat iedereen meedoet, ook ouders. Met dat soort projecten hef je alle verschillen en barrières op. Iedereen heeft hetzelfde doel voor ogen.’ ■ Deze reportage is tot stand gekomen dankzij medefinanciering van Stichting de Brink en Onderwijs Maak Je Samen. Meer info: stg.debrink@gmail.com.
Kijk voor onderzoek en meer tips over culturele diversiteit op school in het archief van Didactief op www. didactiefonline.nl.
april 2015
33
Didactief in de lerarenkamer? Lees je al tijden Didactief en vind je het belangrijk dat ook je collega’s hier het beste uit kunnen halen?
Sluit een collectief f nt a abonneme an t en genie v en g fikse kortin
KORTI N Sluit met je collega’s een collectief abonnement af en ontvang oplopende kortingen vanaf 15%
vanaf 1
G
5%
5-10 abonnementen: = € 33,15 per abonnee per jaar -15%, 10 + abonnementen = € 31,20 per abonnee per jaar -20%
www.didactiefonline.nl/abonneren Vakliteratuur voor professionals in het onderwijs