JA ARGANG 43, NR 5 / MEI 2013, PRIJS € 6,-
OPINIE EN ONDERZOEK VOOR DE SCHOOLPRAKTIJK
Als je instrument het begeeft
GRATIS special: Leren in de 21e eeuw
Master Special Educational Needs Onderwijs: speciaal voor iedereen Wilt u optimaal kunnen inspelen op verschillen tussen leerlingen? En wilt u zich verder ontwikkelen als professional? Kies dan voor de master SEN! U kunt kiezen uit zes profielen: Speciale onderwijsbehoeften, Begeleiden en innoveren, Talentontwikkeling, Taal- en leesinnovatie, Reken- en wiskunde-innovatie, Gedrag en leren.
Laat u voorlichten!
• Utrecht • Leeuwarden • Amsterdam • Hengelo • Zwolle • Haarlem/Den Haag/ Alkmaar/Amstelveen
15 mei/2 juli 19.30 uur 22 mei 19.00 uur 23 mei 18.00 uur 23 mei 18.00 uur 5 juni 18.30 uur 28 augustus
17.00 uur
www.windesheim.nl / www.oso-windesheim.nl
Voor vertrouwen, veiligheid, rust en wederzijds respect • Preventief en curatief • Opleiding voor individuele leerkrachten en teams Leerlingen verwachten een school omgeving waar ze tot hun recht komen en kunnen leren. Ouders en leerkrachten verlangen een school die goede leer resultaten weet te behalen en de veilig heid van kinderen weet te waarborgen.
Meer weten?
Gebruik uw Lerarenbeurs!
Telefoon: (036) 548 94 05 Fax: (036) 532 69 66 Email: info@kanjertraining.nl
Vanaf 1 september 2013 biedt Windesheim de master SEN ook aan in Amsterdam en Hengelo!
www.kanjertraining.nl
Ben jij gek?! Hét lespakket om psychische problemen bespreekbaar te maken Depressieve gevoelens, ADHD, eetproblemen of overmatige angsten. Krijgt u ook regelmatig te maken met leerlingen met psychische problemen? Hierover praten is niet altijd even makkelijk. Als hulpmiddel is het lespakket Ben jij gek?! ontwikkeld. Ben jij gek?! haalt psychische problemen uit de taboesfeer en maakt ze bespreekbaar. Ook kan het leerlingen van pas komen in hun toekomstige werk, zoals in de zorg en welzijn.
Voor meer info en bestellen: www.benjijgek.nl ‘Ben jij gek?!’ is een initiatief van Fonds Psychische Gezondheid
van de redactie van de redactie
Riemen los Een paar uur voor we naar de drukker gingen, lag het er: het Onderwijsverslag 2011/2012. En het valt niet mee, wat mij betreft. Een citaat, zoekt u dan het woord dat ik daarin heb veranderd? ‘Het is voor onze winkelbedrijven niet vanzelfsprekend dat de belangrijkste kwaliteitsindicatoren allemaal als voldoende worden beoordeeld.’ Tja, doe ik vaker: de belangrijkste onderwerpen in een zin vervangen door iets waar ik een gevoel bij heb. Vervang islamieten door joden in de toespraken van Wilders: Opeens klink het nog explosiever wat hij zegt. Of vervang scholen door ziekenhuizen in het jaarlijkse verslag van de onderwijsinspectie. Zouden we het pikken als daar de belangrijkste kwaliteitsindicatoren niet gehaald werden? Nee toch? Soms heb ik de indruk dat de toon van het Onderwijsverslag bewust eufemistisch is; de overheid wil de onderwijssector niet van zich vervreemden door al te kritisch te zijn. En ik wil u als lezers trouwens ook niet kwijt natuurlijk. Buckle up dus, riemen vast. Want er staan nare dingen in het verslag. ´In het basisonderwijs zijn op 46 procent van de scholen alle normindicatoren van het onderwijsproces voldoende.´ En op 54 procent dus niet, denk ik dan. ‘20 Procent van de afdelingen in het voortgezet onderwijs heeft het onderwijsproces op alle normindicatoren op orde.’ 80 Procent niet dus, can you imagine… Ergens anders staat: ‘Scholen zijn tevreden zo lijkt. Hebben ze geen ambities of lukt het ze niet zich te verbeteren?’ Een beetje jennerig voegt de inspectie er aan toe: ‘In andere landen lukt dit wel.’ Het beeld dat goede leraren van zichzelf hebben komt vaak overeen met wat de inspecteurs observeerden, maar ‘voor zwakkere leraren geldt dit niet’ constateert de inspectie droog. Ze hebben onvoldoende inzicht in eigen sterke en zwakke punten. ‘Blijkbaar krijgen deze leraren onvoldoende feedback van collega’s of van de schoolleiding.’ Want, staat er ook in koeienletters boven een hoofdstuk: ‘Onderwijskwaliteit is kerntaak besturen’. Now we´re talking. Want u, als leraren en schoolleiders, moet het doen, maar met de middelen en de aansturing die de bestuurders u gunnen. En met een beetje hulp van ons, natuurlijk. Dus maak die riemen maar weer los en laten we positief blijven. Lees deze maand bijvoorbeeld hoe je lastige leerlingen beter de baas kunt of hoe je stemproblemen kunt voorkomen. Onze special effects dit keer? Voor bezoekers van de Onderwijs Research Dagen hebben we lekker leesbare interviews met een aantal smaakmakers. Marjan Vrijnsen die docentonderzoek onderzocht in de academische opleidingsschool. Lees het, zodat u voorbereid bent voor het debat over praktijkgericht onderzoek dat in Brussel zal plaatsvinden. Meepraten over burgerschap op het symposium dat Femke Geijsel er samen met Anne-Bert Dijkstra organiseert? Dan moet u wel het vraaggesprek hebben gelezen dat Bea Ros met haar hield voor Didactief. En er is meer: Wietse van der Linden (van Fontys Pabo Tilburg) sprak met ons over onderzoek als vak op de pabo en Jelle Kaldewaij (directeur van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek) liet het achterste van zijn tong zien over de toekomst van onderwijsonderzoek. Riemen los en lezen maar!
Monique Marreveld @DidactiefOnline
Reageer! via mail, Twitter, Facebook of in onze LinkedIn groep: redactie@didactiefonline.nl @didactiefOnline Facebook.com/ DidactiefOnline LinkedIn groep: DidactiefOnline
mei 2013
3
INHOUD
IMPLEMENTATIETRAJECT
ORD ROEPPROEF
INTERVIEWS
8 Marjan Vrijnsen-de Corte onderzocht docentonderzoek: ‘Denk verder: wat is er nodig om praktijk te verbeteren?’ 11 Britse Tracy Barnes geeft hier graag les 35 ORD-organisator Femke Geijsel: ‘Burgerschap is een te vaag begrip’ 45 Pabo-docent Wietse van der Linden: ‘Versterk onderzoek als pabo-vak’ 46 Directeur NRO Jelle Kaldewaij: ‘Meer onderzoek naar didactiek wil ik’ 48 De favoriete leraar van Floor de Goede
16 23
ONDERZOEK
24 Praktijkles burgerschapsvorming 26 Lastige leerlingen de baas? Doe de loop! 28 Praktijkonderzoek: beter lezen 32 Foute beeldvorming in geschiedenisboeken 34 i-D: Digitale verzuimregistratie 35 Onderzoek Kort: Q&A, Kort & Goed, ADHD en dyslexie zijn verwant, Getallentaal, Gender in de rekenles, Een goede leraar maakt theater, Didactief Dating, nieuw onderzoek 42 Onderwijs op maat: een tandje erbij
COLUMNS
13 Jo Kloprogge: Digitaal dom 25 Frank Jongbloed: Het Land van Ooit
4
mei 2013
Keelpijn, schor klinken, ’s avonds na een dag voor de klas geen stem meer over? U bent niet de enige: meer dan de helft van alle leraren krijgt ooit te maken met stemproblemen. Hoe kun je stemklachten behandelen en voorkomen? En worden ze eigenlijk wel serieus genomen?
Dode pedagoog Maria Montessori (1870-1952) vond dat leraren zich veel te veel bemoeiden met de ontwikkeling van kinderen. Laat ze ’t lekker zelf uitzoeken, dan komt het helemaal goed.
26
Lastige leerlingen de baas
32
Kloppen die plaatjes wel?
42
Een tandje erbij
ELKE MAAND
3 Van de redactie 6 Inbox, brieven & poll 7 Wandelen met Sjoerd Karsten 12 D to Know Nieuws 22 Leerplan: Taalonderwijs op Europees niveau 23 Dode pedagogen: Maria Montessori 29 Praktijknieuws: Modeshow VO, Een eigen app PO 30 De schoolreis: OBS De Bloeiende Betuwe 32 Beeldspraak: Denkwerk 38 Didactief Dating 50 D to Go en Onderwijsmuseum 52 Boeken Mail & win Volgers & vormers 55 Colofon & Volgende maand
Stemproblemen
Meedoen aan een onderzoek en er zelf meteen al beter van worden? Dat is wat je noemt een win-winsituatie! Amsterdamse leraren over leren in loops.
Martijn Kleppe onderzocht de foto’s die in geschiedenisboeken vaak terugkomen. Zijn conclusie: geloof niet alles wat je ziet en leer leerlingen kritisch te zijn.
Met een korte training kunnen leraren snel beter zicht krijgen op wat PO-leerlingen kunnen en hoe zij in de klas van elkaar verschillen. Om vervolgens ook onderwijs op maat te geven, is vers twee. Maar het kan wel, met wat meer aandacht voor je eigen les.
8
Onderwijs Research Dagen
Als aanloop naar de ORD-dagen in Brussel eind mei, kunt u zich nu vast inlezen! Interviews en achtergrondinformatie staan verspreid door deze editie van Didactief. 8 Marjan Vrijnsen-de Corte onderzocht docentonderzoek in de academische opleidingsschool. Haar conclusies: er zijn grenzen aan wat we van docenten
Zo word je
Abonnee!
kunnen verwachten. 35 Femke Geijsel organiseert een symposium over burgerschapsonderwijs: ‘Burgerschap is een te vaag begrip voor de onderwijspraktijk.’ 45 Wietse van der Linden pleit ervoor de onderzoekcomponent te versterken in het curriculum van de pabo. 46 Interview met directeur Jelle Kaldewaij van het nieuwe Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek.
JAARGAN
OPINIE EN ONDER
Gratis special Onderwijs in de 21e eeuw Samen leren, samen leven, samen werken. Het leven in de 21e eeuw vraagt om andere competenties van leerling én leraar. De leraar wordt facilitator, de leerling neemt meer eigenaarschap in het eigen leerproces. Kinderen worden gestimuleerd in creatieve, sociale en communicatieve vaardigheden. Ook leiderschapsskills als innovatief- en kritisch denken, goed kunnen samenwerken en problemen oplossen, zijn dé vaardigheden van deze eeuw.
ZOEK VOOR
DE SCHOOLPRAK
G 43, NR 5 / mei 2 013
TIJK
In opd racht van
Het schoolboe k dateert uit de 19e eeuw
Ik leef en leer in de 21e eeuw
mei 2013
5
EZONDHEID GEZONDHEID
16
mei 2013
tekst Jessie van den Broek beeld Esther Dijkstra
De van elke leraar:
stembandenpech Keelpijn, schor klinken, ’s avonds na een dag voor de klas geen stem meer over hebben. Herkenbaar? U bent niet de enige: meer dan de helft van alle leraren krijgt ooit te maken met stemproblemen. Hoe kun je stemklachten behandelen en voorkomen? En worden ze eigenlijk wel serieus genomen?
A
ls klein meisje was ze al vaak schor, op de middelbare school kreeg ze logopedie om aan haar ademhaling te werken. Maar of het wel een goed idee was om de pabo te gaan doen, daar had Romy Paling nooit echt aan getwijfeld. Totdat ze tijdens haar stage ineens elke dag voor de klas stond. ‘Toen kwam ik er eigenlijk pas achter hoe zwaar lesgeven je stem belast. Na twee dagen voor de klas was ik de rest van de week schor. En als ik ’s avonds thuiskwam, dacht ik vaak: vanavond
zeg ik even helemaal niks meer.’ De studente klopte met haar klachten aan bij de logopedist van haar opleiding en werd linea recta doorverwezen naar een kno-arts. Die constateerde de nachtmerrie van elke leraar: knobbeltjes op haar stembanden. Een flinke streep door de rekening. Paling is niet de enige: stemproblemen zijn de meest voorkomende beroepsziekte in het onderwijs. Logopedist Piet Kooijman promoveerde een paar jaar geleden op een onderzoek naar stemproblemen
>>
mei 2013
17
EZONDHEID GEZONDHEID
Juist beginnende leraren lopen risico op stemproblemen
onder leraren en kwam met verontrustende cijfers. Meer dan de helft van alle leerkrachten krijgt ooit door het werk te kampen met stemklachten, één op de vijf meldt zich om die reden weleens ziek. Leraar is voor de stem een zeer riskant beroep, benadrukt Kooijman in zijn proefschrift. Daar kan Felix de Jong, kno-arts en stemspecialist bij het universitair ziekenhuis in Leuven, van meepraten. Hij krijgt vaak leraren in zijn praktijk en ziet bij hen een heel scala aan stemproblemen voorbijkomen: heesheid, keelpijn, wegvallen van de stem, poliepen, knobbeltjes op de stembanden. Zulke klachten hebben lang niet altijd dezelfde oorzaak, vertelt
Feiten en cijfers
• Stemproblemen zijn beroepsziekte nummer 1 onder leraren
• Tweederde van de leraren met stemproblemen is vrouw • Zo’n 56% van alle leraren krijgt met stemklachten te maken • 1 op de 5 leraren meldt zich wel eens ziek vanwege stemproblemen
• Bij 90% van de leraren die tijdens hun opleiding last hadden van hun stem keren de stemproblemen later in hun carrière terug • In Nederland worden stemproblemen pas sinds 2010 als beroepsziekte erkend
18
mei 2013
De Jong: ‘Je zou misschien verwachten dat stemproblemen vooral door overbelasting worden veroorzaakt, maar er spelen veel meer factoren mee. Hoe is je algemene conditie, zit je goed in je vel, heb je last van stress, psychische problemen of een onderliggende ziekte? Dat weerspiegelt zich allemaal in je stem. Bovendien zie je vaak dat stemproblemen op hun beurt weer psychische problemen veroorzaken. Veel leraren met stemklachten zijn bezorgd, bang om hun baan kwijt te raken. Als die stress vervolgens weer op je stem slaat, kom je in een vicieuze cirkel terecht.’ Stress Een stemprobleem is veel meer dan alleen een fysiek verhaal. Uit het onderzoek van Kooijman blijkt zelfs dat psycho-emotionele factoren (stress, zorgen, emoties) de belangrijkste risicofactoren zijn. Ook Paling heeft daar ervaring mee: ‘Stress en emoties hebben een grote invloed op mijn stem. Als ik merk dat ik gespannen voor de klas sta, moet ik mezelf echt terugfluiten: mijn ademhaling laten zakken, bewuster praten, beter resoneren.’ Wat gebeurt er eigenlijk precies als stress ‘op je stem slaat’? De Jong: ‘Bij stress heb je meer spanning in je nek en hals. Je spieren en ademhaling zijn minder goed op elkaar afgestemd dan normaal en je hebt minder controle over je lichaam. Vergelijk het met schrijven: als je heel gespannen bent, krijg je een bibberig handschrift. Zo’n gebrek aan controle op je stemgebruik maakt je kwetsbaar: je gaat al gauw te hard praten en je stem forceren.’ Neem stemproblemen dus serieus. Maar hoe weet je wanneer je aan de bel moet trekken? Iedereen is toch weleens schor? De Jong: ‘Je hoeft je niet meteen zorgen te maken. Als je op vrijdagavond na een lange week lesgeven een wat vermoeide stem hebt of een beetje hees bent, is dat heel normaal. Maar hou het wel in de gaten en let erop of je stem zich goed herstelt. Na een goede nacht slapen moet je weer goed klinken. Dus als je op maandagochtend denkt: O god, hoe moet ik deze week nou weer doorkomen met mijn stem?, dan is er wel iets mis. Vergelijk het met een sporter: die is ook moe na een dag trainen, maar de volgende ochtend moet hij wel uitgerust weer opstaan.’
Do’s en don’ts van stemgebruik Wel doen • Veel water drinken (zonder koolzuur)
• Duidelijk articuleren: dan ben je beter verstaanbaar en hoef je je stem minder te belasten • Stevig rechtop staan, met je voeten iets uit elkaar • Zo veel mogelijk door je neus ademen, om een droge keel te voorkomen • Je omgeving zo nodig aanpassen: heb je bijvoorbeeld last van een allergie, laat je lokaal dan stofvrij maken • De grenzen van je stem respecteren • Stemproblemen serieus nemen en op tijd hulp zoeken
ef is o r p p e o De r erend d l e h r e heel v
Niet doen • Roken: dat irriteert de stembanden • Veel koffie en zwarte thee drinken • Keelsnoepjes met menthol nemen: die drogen de stembanden juist uit. Neem liever snoepjes waar honing in zit
Veel leraren beseffen niet hoe kwetsbaar de stem is, zegt De Jong. En niet alleen onder leraren zelf, maar ook in de publieke opinie is er nog te weinig aandacht voor stemproblemen. De Jong: ‘Een leraar die met knobbeltjes op zijn stembanden thuis zit, kan verder alles nog. Dus dan zien leerlingen en ouders je door de stad lopen en kunnen ze denken: nou, zo ziek is hij niet! Wat voor enorme impact stemproblemen kunnen hebben, daar zijn veel mensen zich nog niet genoeg van bewust. Stemklachten worden ook pas sinds kort erkend als beroepsziekte, we zijn daar in Nederland erg laat mee.’ Training Hoe kun je een stemprobleem laten behandelen? De Jong: ‘Dat hangt af van de oorzaak van het probleem. Meestal ga je eerst langs bij de kno-arts en de logopedist. De kno-arts kijkt je slijmvliezen en stemplooien na: zijn daar afwijkingen te zien? Is er misschien een neusverstopping waardoor je te veel door je mond ademt? En de logopedist onderzoekt
• Fluisteren en schreeuwen • Kuchen of je keel schrapen • ’s Avonds laat nog gaan eten: daardoor krijg je eerder last van maagzuur, dat je stembanden kan irriteren
de mogelijkheden van de stem en kijkt naar dingen als ademhaling, articulatie en stemtechnieken.’ Omdat de oorzaak van stemproblemen vaak complex is, bestaat de behandeling meestal uit verschillende onderdelen. De Jong: ‘Soms is een operatie nodig, bijvoorbeeld als je te ver ontwikkelde knobbeltjes hebt op je stembanden. En heb je last van maagzuur dat je stembanden prikkelt, dan krijg je medicatie. Maar bij de meeste patiënten is het probleem op te lossen met logopedie en het aanpassen van de werksituatie.’
>> mei 2013
19
EZONDHEID GEZONDHEID
Met training is er veel aan stemproblemen te doen, vertelt logopediste Fransje van Luin. Zij geeft bij de Hogeschool van Amsterdam stemtraining aan leraren in opleiding. ‘Ten eerste zijn er dingen als houding en ademhaling: let erop dat je stevig staat en door je buik ademt in plaats van door je borstkas. Dat kan al een groot verschil maken. Daarnaast is het belangrijk dat je je stem op de juiste manier gebruikt: niet te hard drukken, je adem op de juiste manier langs je stembanden sturen, klanken goed laten doorklinken. Dat soort dingen kun je aanleren door te oefenen.’ Maar stemtraining is niet alleen maar technisch, benadrukt Van Luin; vaak is er ook een verandering van je mindset nodig. ‘Het gaat er ook om of je in je eigen verhaal gelooft, of je contact maakt met je leerlingen, hoe je voor die klas staat. Dat heeft veel
Stress en emoties kunnen grote invloed op je stem hebben
20
mei 2013
met persoonlijkheid te maken, maar is grotendeels aan te leren. Ik doe bijvoorbeeld altijd de roepproef met mijn studenten: de hele groep maakt lawaai en één student moet daar doorheen zien te roepen. Vaak is die oefening heel verhelderend. De meeste mensen proberen in zo’n situatie over het lawaai heen te schreeuwen in plaats van er doorheen te gaan. Ze gooien hun hoofd en borstkas omhoog en hun stem gaat al snel te schel klinken. Vooral vrouwen gaan in zo’n situatie gauw de hoogte in, terwijl je dat juist niet moet doen. Adem goed, zorg dat je stevig staat en projecteer het geluid daar waar je het naartoe wilt hebben. Dan reikt je stem verder en straal je vanzelf meer gezag uit.’ Preventie Ook Romy Paling heeft veel aan logopedie gehad. De knobbeltjes op haar stembanden hoefden niet operatief verwijderd te worden, maar konden slijten door veel te oefenen op goed stemgebruik. Inmiddels staat ze drie dagen per week voor een volle kleuterklas en werkt ze de rest van de tijd als intern begeleider. ‘Ik praatte meestal te hard en te monotoon, maar als ik zachter praatte viel mijn stem soms weg en was ik niet goed verstaanbaar. Door logopedie heb ik geleerd klanken beter te laten doorklinken en mijn adem efficiënter te gebruiken. Nu praat ik met meer kracht, zonder mijn stem te forceren. Ik heb nog wel eens last van een vermoeide stem, dat ik denk: oei, ik ben over mijn grenzen heen gegaan. Maar ik ben me daar nu wel eerder van bewust en grijp sneller in. Bijvoorbeeld door op mijn ademhaling te letten en een paar oefeningen te doen.’ Voorkom problemen door je stem goed te gebruiken en vooral: probeer je stem te ontzien, is Van Luins advies. ‘Je hebt die stem niet altijd nodig, er zijn veel wegen die naar Rome leiden. Gebruik bijvoorbeeld je gezichtsexpressie: kijk iemand streng aan in plaats van hard te praten. Als het lawaaiig is, trek dan de aandacht met een belletje, of ga op de rand van je bureau zitten tot het stil is. Wat ook vaak helpt om het stil te krijgen, is beginnen met een groot geluid en dan meteen zachter gaan praten: EN NU… wil ik graag met de les beginnen.’ Romy Paling heeft veel baat bij zulke tips. ‘Ik doe aan het begin van de les vaak klapspelletjes om de aandacht te trekken. Dan hoef ik niet zo te schreeuwen, en de kinderen vinden het nog leuk ook. Bij mijn lesindeling denk ik aan mijn stem: ik wissel klassikaal lesgeven af met spelletjes en werken in groepjes. Wat mij ook helpt, als
ik bijvoorbeeld verkouden ben, is het probleem met mijn klas te bespreken: juf heeft vandaag last van haar keel, kunnen jullie daar een beetje rekening mee houden? En dat doen ze dan, op hun manier. Ze zijn nog wel druk - het blijven kleuters - maar ze praten zachter en zijn eerder stil.’ Verder is het volgens Van Luin vooral belangrijk je ervan bewust te zijn dat lesgeven topsport is voor je stem. ‘Luister goed naar je stem en neem signalen serieus, dat is het belangrijkste. Als leraar moet je er – ook in je vrije tijd – gewoon rekening mee houden dat je beroepsspreker bent. Als je regelmatig hees bent, ga dan niet op vrijdag nog de hele avond in een lawaaiige kroeg zitten praten. Je stem is je instrument, wees er voorzichtig mee.’ Pabo Wie lopen er eigenlijk het grootste risico om stemproblemen te krijgen? Dat blijken niet de oude rotten in het vak te zijn, maar juist de beginnende leraren. De Jong: ‘Oudere leerkrachten kunnen op den duur wel last krijgen van een toegenomen kwetsbaarheid van het stemapparaat, maar dat is niet de grootste risicofactor. Uit onderzoek blijkt dat leraren in de eerste paar jaar van hun loopbaan meer stemklachten hebben dan daarna. Dat heeft onder meer met stress te maken: beginnende leraren hebben daar vaker last van dan hun meer ervaren collega’s. Daardoor krijgen ze ook eerder last van hun stem.’ Reden genoeg, zou je zeggen, om op pabo’s en lerarenopleidingen uitgebreid aandacht te besteden aan stemtraining en logopedie. Toch is er wat dat betreft nog een wereld te winnen, zegt De Jong: ‘Er zou veel meer moeten worden gedaan aan preventie, begeleiding en screening. Bij veel opleidingen is de aandacht voor stemgebruik minimaal, er wordt overal op bezuinigd. Kortzichtig, want uiteindelijk kost het de samenleving veel meer geld door al die leraren die thuis zitten met stemproblemen.’ Ook Van Luin merkt dat haar vak vaak in een hoekje wordt weggedrukt: ‘De stemtraining die ik aan lerarenopleidingen geef is meestal maar heel minimaal: een paar bijeenkomsten, meer ruimte is er niet in het curriculum. En dat terwijl stemontwikkeling een proces is. Efficiënt met je stem leren omgaan is niet een pilletje van een middag, je moet er echt tijd in steken.’
Maar kan iedereen wel leren zijn stem goed te gebruiken, of zijn sommige mensen gewoon niet geschikt om leraar te worden? De Jong: ‘Alleen mensen met een ernstige stemafwijking zou ik dit vak bij voorbaat afraden. Voor alle anderen geldt: met training en begeleiding kom je meestal een heel eind. Als je verder alles in je hebt om een fantastische leraar te worden, dan hoeft het niet op die stem stuk te lopen. Heel veel mensen die van nature geen krachtige stem hebben, doen het toch prima voor de klas. Die hebben een manier gevonden om met hun eigen beperkingen om te gaan, bijvoorbeeld door hun lessen zo in te delen dat ze niet te lang achter elkaar hoeven te praten. En andersom gebeurt het ook vaak genoeg dat leraren die een krachtige stem hebben toch in de problemen komen, bijvoorbeeld door overbelasting, stress of verkeerd stemgebruik. Het gaat om het totaalplaatje. Iedere stem is stuk te krijgen, als de omstandigheden maar ongunstig genoeg zijn.’ ■ Verder lezen? Kijk voor meer tips en informatie op www.didactiefonline.nl
mei 2013
21
derzoek ONDERZOEK
Lastige leerlingen de baas
Kun je dat leren? Meedoen aan een onderzoek en er zelf meteen al beter van worden? Dat is wat je noemt een win-winsituatie! Twee onderwijsexperts over leren in loops.
‘Of ik een excellente leraar ben geworden?’ Kim Meijer van basisschool Sint Jan uit Amsterdam glimlacht. ‘Altijd weer dienen zich situaties aan waar ik nog geen passend antwoord op heb. Maar praten met collega’s over gemaakte video-opnames en samen interventies bedenken plus uitvoeren, heeft er wel voor gezorgd dat ik me handelingsbekwaam voel. Ik ben gegroeid in mijn ontwikkeling als leraar.’ Samen met 30 collega’s van basisschool Admiraal de Ruyter en twee middelbare scholen maakte Meijer bijna twee jaar lang deel uit van een onderzoeksteam waarin excellent leraarsgedrag centraal stond. De focus lag op adequaat omgaan met gedragsvraagstukken. Mede door de komst van Passend Onderwijs spelen er immers meer gedragsvraagstukken in de klas, leraren hebben het steeds moeilijker. Het team werd begeleid door onderwijskundigen van het Onderwijscentrum binnen de Vrije Universiteit.
De motivatie was groot. De betrokken leraren deden graag onderzoek nu het direct invloed had op hun eigen onderwijspraktijk. Meijer: ‘Het was heel erg gericht op de vraag hoe wij zelf als leerkrachten ons handelen kunnen verbeteren. Het helpt jezelf, en dat vond ik heel prettig. Het was een onderzoek, natuurlijk, maar ook met gewoon resultaat voor ons op heel korte termijn’. Doe de loop Hoe werkt dat dan precies? Voor het onderzoek is gekozen voor design research, waarbij
Een onderzoeks-loop in 6 stappen
1 2 3 4 5 6
1. Spreek de casus door (methode: intervisie. Wat is precies het probleem? Wat voelt de leerkracht daarbij? Waarom is het een probleem? Wat heb je al geprobeerd? Met welk resultaat?) 2. Maak videobeelden van de interactie leraar-leerling(en) 3. Analyseer beelden met de onderzoeksgroep en omschrijf concrete situatie 4. Bespreek mogelijke interventies 5. Kies een interventie die het meest geschikt lijkt 6. Maak afspraken over het uitproberen van de interventie en de ondersteuning die nodig is: observaties, video opnamen, literatuur.
26
mei 2013
Werk in loops voor een sterk resultaat
tekst M adeleine Vreeburg beeld Shutterstock
de leraar een cyclus doorloopt van ontwerpfase, pilot-fase en reflectiefase, de zogenoemde loop (zie kader). Simpel gezegd: je bedenkt samen met collega’s een oplossing, probeert hem uit en houdt dat bij in een logboek, evalueert samen hoe het uitpakt en past aan. Bregje Weterings van de Admiraal de Ruyterschool had bijvoorbeeld problemen met een leerling uit groep 3 die stelselmatig weigerde te lezen. In plaats hiervan ging hij de rest van de klas zitten storen. Weterings had al van alles geprobeerd: belonen, complimenteren en straffen. Niets hielp. Onderwijskundig expert Sui Lin Goei van de VU: ‘Op dat punt aanbeland ontstaat een gevoel van stress en onzekerheid en is de leraar feitelijk handelingsverlegen. De eerste stap van ontwerpgericht onderzoek is dan articulatie van de vraag: wát is er precies aan de hand, en wat is er al geprobeerd? Het klinkt eenvoudig maar het onderwijs heeft vaak haast.’ Weterings: ‘Ik vond dat inderdaad niet heel prettig, ik vond het een heel universitaire manier van werken: een onderzoeksvraag bedenken, doorvragen en interventies bedenken, ik ben daar veel te praktisch voor. Als ik eenmaal een plan heb, dan doe ik het wel, maar dat gedeelte daarvoor, dat vond ik soms wel een beetje frustrerend’. Toch heeft ze er veel aan gehad. ‘Ik heb bijvoorbeeld ontdekt dat de regels aangepast kunnen worden. Daardoor voel ik meer ruimte en zekerheid over mijn eigen handelen’. In het geval van Weterings stelde het onderzoeksteam voor om haar leerling samen met een leerling uit groep 8 te laten tutor lezen, een jongen tegen wie hij erg op keek. En hij mocht ook zelf een boek kiezen. In overleg met de directie werd de niveaueis van het lezen geschrapt: de leerling moest eerst weer plezier in lezen krijgen. Weterings: ‘Met collega’s bedenk je meer dingen dan in je eentje. Daardoor kan je meer problemen oplossen, op een goede manier.’ De uitkomst van de interventie is dat de leerling lezen weer leuk is gaan vinden en daardoor het niveau in eigen tempo inhaalt. Hij verstoort het stillezen van de groep niet meer, maar belangrijker nog is dat Weterings zich competenter
is gaan voelen. ‘Ja, ik ga nu met collega’s in gesprek. Daarvoor ging ik altijd maar in m’n eentje aan de slag. Ik ga nu in gesprek via een denkvraag: die heb ik steeds helder in mijn hoofd!’ Alles uit de kast Een belangrijke uitkomst van het onderzoek is dat de betrokken leraren de waarde van een professioneel leergesprek sterk onderschrijven. Zo’n gesprek is niet gangbaar op scholen, maar kan geleerd worden en draagt bij aan goed leraarsgedrag. Hoe ga je bijvoorbeeld om met agressie van kinderen? Hier wordt weinig over gesproken met als resultaat dat verschillende leraren in een team soms worstelen met deze vraag, zónder dat van elkaar te weten. Meijer van basisschool Sint Jan bracht agressie als onderzoeksvraag in. Zij had alles uit de kast gehaald om de agressie van een leerling uit groep 1-2 te beteugelen, maar liep toch vast. Toen ze met het onderzoeksteam de focus verlegde van het gedrag van de leerling naar haar eigen gedrag kwam er een opening. ‘Tijdens het project heb ik geleerd om op een open en constructieve manier met collega’s te spreken over gedragsvraagstukken. Het belangrijkste is dat alle interventies gericht zijn op jouw handelen als leerkracht. Daar ligt de sleutel tot succes. De leerling verandert niet, maar door je eigen handelen te veranderen, wordt het vaak makkelijker om met het gedrag van de leerling om te gaan.’ De leerling van Meijer leek niet te corrigeren, maar het resultaat van de interventie die het team had bedacht, was verbluffend. De jongen werd middels een ‘check in, check out’ principe begeleid. Meijer legde uit welk gedrag ze wel en niet wilde zien. Hij kreeg een button opgespeld bij het naar buiten gaan, zodat hij zich beter herinnerde wat de afspraak was. Bij het naar binnen gaan was er een kort moment van reflectie met de leerling en werd de button afgedaan. Dit ging na een week al zo goed, dat de interventie werd uitgebreid naar speelwerktijd. ‘Het werken in onderzoeks-loops is de kracht. Filmen, analyseren, constateren, interventie uitvoeren en meteen verder’. Meijer vindt dat het project haar tot een betere leraar heeft gemaakt waarbij het professioneel leergesprek een centrale rol speelt. Op haar school zijn de leraren uit het project inmiddels gestart met teamteaching waarbij ze de instrumenten uit het onderzoek inzetten bij collega’s. Haar conclusie: een excellente leraar is nooit klaar. ■
Het onderzoeksproject ‘Excellent leraarsgedrag kun je leren’ is deel van het traject Krachtig Meesterschap van het ministerie van OCW. Doel is een leer-/ontwikkellijn met trainingen, leermaterialen en hulpmiddelen voor leraren op het gebied van omgaan met gedragsvraagstukken.
Madeleine Vreeburg en Sui Lin Goei werken bij het Onderwijscentrum van de Vrije Universiteit Amsterdam. Voor meer informatie, zie www.excellenteleraar.nl.
mei 2013
27