Didactief nr. 8

Page 1

JA ARGANG 42, NR 8 / OK TOBER 2012, PRIJS € 6,-

OPINIE EN ONDERZOEK VOOR DE SCHOOLPRAKTIJK

Feedback

De kunst van het LEERZAAM BEOORDELEN

Circus Kanamori toert door het land

extra

Special Differentiëren


ONDERZOEK ONDERZOEK KORT

Onderwijspsycholoog Marjo van Zundert:

‘Ga bewust om met peer assessment’ Steeds vaker moeten leerlingen elkaars werk beoordelen. Maar dat is een vaardigheid die ze moeten ontwikkelen. Zet dit middel dus niet te vroeg in, adviseert onderwijspsycholoog Marjo van Zundert. Vroeger gaf een leraar weleens een antwoordenboekje aan leerlingen om werk van anderen na te kijken. Dat bespaarde hem werk. Maar inmiddels is het een vaardigheid die steeds belangrijker wordt: peer assessment. Wat versta je precies onder peer assessment? ‘Peer assessment is het laten beoordelen van het werk door gelijken. Dus in het onderwijs betekent het dat leerlingen het werk van medeleerlingen beoordelen. Van oudsher was het de leraar die bepaalde wat goed en fout was. Maar in onze moderne tijd worden naast kennis ook vaardigheden steeds belangrijker. Naast bijvoorbeeld samenwerken en probleemoplossend vermogen is het kritisch beoordelen van je eigen werk en dat van anderen een typisch 21e-eeuwse vaardigheid.’ Dat klinkt mooi, maar kunnen leerlingen dat wel en spelen er niet allerlei externe factoren mee? ‘Dat zou je inderdaad verwachten, dat leerlingen denken “jij bent mijn vriend, dus voor jou ben ik mild”. Maar uit literatuur blijkt dat dergelijke factoren nauwelijks een rol spelen. Daarbij kun je die factoren helemaal uitsluiten door leerlingen elkaar anoniem te laten beoordelen. In mijn onderzoek heb ik leerlingen complexe taken voorgelegd op de computer. Zo moesten ze wetenschappelijke experimenten herleiden tot zes stappen van onderzoek doen. En door extra informatie was de uitkomst niet altijd eenduidig. Vervolgens heb ik deze taak door medeleerlingen laten beoordelen zonder dat zij wisten van wie zij het werk bekeken.’ Blijft het eerste deel van de vraag, kunnen leerlingen dit wel? ‘Ja, maar voorzichtigheid is geboden. Peer assessment is een vaardigheid die je kunt trainen en ontwikkelen. Leraren moeten hun leerlingen echt stapje voor stapje begeleiden. Het gaat mis als de leerling die een ander beoordeelt zelf de stof niet beheerst. Peer assessment heeft dus pas zin als leerlingen volledig

thuis zijn in een bepaald domein. Daar moet je je als leraar ook van bewust zijn en je moet er dus voor zorgen dat de eindverantwoordelijkheid bij jou blijft liggen. Peer assessment moet ook nooit in z’n geheel een vervanging worden van het oordeel van de docent.’ Hoe kun je peer assessment het best aanleren? ‘Ik heb twee verschillende methodes onderzocht. Bij sequentiëring ga je stapsgewijs te werk. Je hanteert twee instructiefases, eerst alleen het domein en vervolgens de lesstof met gebruikmaking van peer assessment. Bij scaffolding begin je in de instructiefase direct al met peer assessment, maar met heel veel ondersteuning. En naarmate je verder vordert, bouw je dat af. In de praktijk is gebleken dat sequentiëring beter werkt dan scaffolding.’ Steeds meer vaardigheden moeten steeds eerder aangeleerd worden. Kan dat allemaal wel? ‘In mijn onderzoek heb ik me gericht op leerlingen uit het voortgezet onderwijs tussen de 13 en 16 jaar. Sommigen bleken er grote moeite mee te hebben, maar het is wel trainbaar. Daarbij ben ik positief en optimistisch ingesteld en denk ik dat je ook op de basisschool al kunt beginnen met peer assessment. Het staat nog wel heel erg in de kinderschoenen. Dus hoe je dat daar moet aanpakken zal een onderwerp voor nader onderzoek zijn.’ / PZ ■ Marjo van Zundert, Optimizing the effectiveness and reliability of reciprocal peer assessment in secondary education. Proefschrift Universiteit Maastricht / NWO, 2012

oktober 2012

35


onderzoek ONDERZOEK

Droegen de Romeinen dan g Als je iemands omstandigheden een beetje kent, begrijp je hem beter. Ook als hij tig jaar geleden iets betreurenswaardigs heeft gedaan in een vreemd land, en niemand hem meer kan vragen waarom. Een pleidooi om de geschiedenisles nieuw leven in te blazen.

T

ijdens een geschiedenisles in groep 8 kijkt leerling Thijs naar de tijdbalk die voorin het lokaal hangt. Vervolgens vraagt hij: ‘Juf, hebben kinderen in China dezelfde tijdbalk als wij?’ De vraag van Thijs duidt erop dat hij zich aan het inleven is. Een vaardigheid die heel belangrijk is tijdens de geschiedenisles. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen vaak met een hedendaagse blik naar het verleden kijken. Hierdoor kunnen ze sommige historische gebeurtenissen maar moeilijk verklaren.

46

Kwaliteitsimpuls

Als de Tweede Wereldoorlog wordt behandeld, begrijpen deze leerlingen niet dat zo veel Duitsers in de jaren 1930 op Adolf Hitler stemden. Want Hitler was toch een heel slecht mens en door hem brak de Tweede Wereldoorlog toch uit? Wie kijkt naar de omstandigheden in Duitsland destijds beseft dat het er economisch heel slecht ging en dat veel Duitsers ontevreden waren. Dat kan verklaren dat die mensen zich aangetrokken voelden tot Hitler.

De laatste jaren is er in het geschiedenisonderwijs veel aandacht voor contextualiseren. Dat is de vaardigheid om zich te verplaatsen in het verleden. Hoe dachten mensen toen? Wat waren de waarden en normen? Kunnen leerlingen zich oriënteren in de tijd en zijn zij al een beetje in staat om gebeurtenissen in het verleden in een historische context te plaatsen? Hiernaar wordt op dit moment wetenschappelijk onderzoek gedaan door de onderzoeksgroep VEKOBO (Vakdidactische Expertisenetwerken: Kwaliteitsimpuls voor Opleiding, Beroep en Onderwijs). VEKOBO werd in 2010 in het leven geroepen op initiatief van O3: een samenwerkingsverband waarin, naast alle noordelijke lerarenopleidingen (pabo en eerste- en tweedegraads lerarenopleidingen) ook een belangrijk deel van het noordelijk scholenveld, zowel primair- als voortgezet onderwijs, is vertegenwoordigd. Een vijftal vakdidactische netwerken, biologie, Engels, geschiedenis, Nederlands en wiskunde, ging op 15 september 2010 van start. Doel is de expertise en academische vaardigheden van leraren te vergroten, waardoor niet alleen het niveau van het onderwijs stijgt, maar ook het beroep van leraar aantrekkelijker wordt gemaakt.

De grote test De onderzoeksgroep is begonnen met een nulmeting, zodat zichtbaar wordt hoe het met het historisch inlevingsvermogen van jongeren tussen de 10 en 18 jaar is gesteld en wat de verschillen per niveau zijn. Met dat doel voor ogen is een test uitgezet onder ongeveer 1500 leerlingen van de hoogste klassen van de basisschool tot en met 5 havo en 6 vwo. In de test worden vragen gesteld over de Duitse Hannes (20). Het is 1930 en het schoenfabriekje van zijn vader staat door de economische crisis aan de rand van de afgrond. Veel banen staan op de tocht en verkiezingen staan voor

oktober 2012


tekst Tim Huijgen en Paul Holthuis beeld Shutterstock

n geen spijkerbroeken? de deur. Hannes vindt het hoog tijd dat Duitsland wordt geregeerd door iemand die daadwerkelijk de leiding neemt... De leerling moet in deze test de overweging van Hannes ‘waarderen’. Betrekt hij de historische context daarbij of laat hij zich alleen leiden door wat hij hier en nu om zich heen ziet? Bekijk de test op www.didactiefonline.nl

De eerste uitkomsten Uit het onderzoek blijkt dat leerlingen zich beter kunnen verplaatsen in het verleden naarmate zij ouder worden. Toch is er ook een deel van de bovenbouwleerlingen dat zich moeilijk kan inleven; bij deze groep is voor docenten dus nog veel winst te behalen. Na de derde klassen (havo en vwo) krijgen leerlingen het contextualiseren beter onder de knie,

>>

De Romeinse soldaten waren helemaal gewend aan hun wollen wapenrokken.

oktober 2012

47


COLUMN

COLUMN Frank Jongbloed

Vervolg Droegen de Romeinen dan geen spijkerbroeken?

maar tussen de vierde en de vijfde klas (havo en vwo) stagneert de ontwikkeling van leerlingen wat betreft het inlevingsvermogen. Leerlingen met een hogere Cito-score kunnen zich beter verplaatsen in personen uit het verleden dan leerlingen die lager scoren en jongens kunnen zich over de hele linie iets beter inleven in het verleden dan meisjes. Tot slot: leerlingen die meer over het onderwerp weten, zijn beter in staat zich te verplaatsen in personen uit het verleden. Ook daar ligt dus een schone taak voor geschiedenisdocenten. De checklist Het onderzoek laat zien dat docenten het vermogen van leerlingen om zich in te leven in het verleden kunnen beïnvloeden. Daarvoor is dit een handig puntenlijstje:

checklist v v v v v

Zorg voor een veilig leerklimaat. Laat leerlingen in groepen werken en discussiëren. Geef duidelijke uitleg bij de behandeling van historische onderwerpen. Laat leerlingen hardop denkend opdrachten en vragen maken. Gebruik zo veel mogelijk (audio)visueel materiaal in de klas.

Jorieke Hofstede en Carolina Koops zijn leraar basisonderwijs. Erwin Eeftink is docent op de Pabo in Leeuwarden. Paul Holthuis is als vakdidacticus geschiedenis verbonden aan de Universitaire Lerarenopleiding van de Rijksuniversiteit Groningen. Tim Huijgen is als vakdidacticus geschiedenis verbonden aan de Universitaire Lerarenopleiding van de Rijksuniversiteit Groningen en als docent geschiedenis aan het H.N. Werkman College in Groningen. ■ Wilt u op de hoogte blijven van dit onderzoek? Kijk op www.rug.nl/lerarenopleiding/onderzoek/ VakdidaktischOnderzoek

48

oktober 2012

Spitsuur

I

n 2007 ging de wereldberoemde violist Joshua Bell in een spijkerbroek en met een petje op in een hoekje van het metrostation van Washington staan. Tijdens het spitsuur pakte hij een kostbare zeventiende-eeuwse viool en speelde hij zes klassieke composities die zelfs moeilijk zijn voor goed getrainde wonderkinderen zoals Bell. Laat me nog even onderstrepen hoe goed hij is: Bell trekt wereldwijd uitverkochte zalen, zijn cd’s verkopen uitstekend en een gevierd componist vertelde tijdens een prijsuitreiking aan het publiek dat Bell “speelt als een god”. In de 43 minuten dat hij op het metrostation speelde, liepen 1097 mensen voorbij, waarvan er slechts zeven stopten om wat langer te luisteren. Zeven! Hoe lang zit u al in het onderwijs? Vijf jaar? Tien? Misschien al langer dan twintig? Laten we er vanuit gaan dat u elk jaar een klas heeft met gemiddeld twintig leerlingen. Dan heeft u aan Frank Jongbloed is voltijd leerhet einde van uw onderwijsloopbaan kracht in het primair onderwijs ongeveer 600 kinderen voor uw neus gehad. Hoe vaak heeft u de kinderen in uw klas echt op waarde geschat? Hoe vaak heeft u bij die jongens en meisjes die stotterend, stamelend, zingend en schaterend in uw klaslokaal rondstommelden, talent ontdekt? Want dat ze bij u in de klas hebben gezeten, die talenten in meer of mindere mate, is een statistisch feit. Het is een gegeven waar ik urenlang over kan nadenken. In mijn klas leg ik de meeste nadruk op rekenen, begrijpend lezen en spelling. Maar ik zorg er ook voor dat de kinderen de doelen van de andere vakken halen en daarnaast verfraai ik mijn lesrooster met creatieve lessen en excursies. Maar… haal ik er wel uit wat erin zit? Het onderwijs van nu is (net als het onderwijs van “vroeger” - laat u niets anders wijsmaken) continu in beweging. Prima, de stroom van een rivier houd je niet tegen. Het water vindt er altijd een weg omheen. En meer van dat gebramvermeulen. De hedendaagse leerkracht rept en stuift zich een weg langs de groepshandelingsplannen, opbrengstgerichte lesontwerpen, coöperatieve en ontwikkelingsgerichte werkvormen zoals een infanteriesoldaat zich een weg door onvermijdelijke mijnenvelden baant. En let wel; we doen het met een lach. Maar het tempo ligt hoog en we dienen er op te letten dat we niet worden zoals de 1090 mensen die langs een muziekgenie sjeesden zonder te beseffen dat ze iets prachtigs cadeau kregen. Ik stel voor dat we morgen, of overmorgen, in ieder geval binnen een week, weer met de jongens en meisjes gaan rekenen. En woorden gaan spellen en vervoegen. En dat we ook weer op zoek gaan naar oorzaak en gevolg, het verschil tussen mening en feit en dat we verschillende leesstrategieën uitproberen. Maar dat we óók even de boel stilleggen. Dat we gaan praten. En luisteren. En kijken. Wie weet wat we dan zien of horen. En laten we dan ons best doen om die – voor onze ogen? – verborgen talenten het daglicht in te slepen. Laten we ze water geven zoals we een uitgedroogde vensterbankplant een vers… Oh. Excuses. Mijn grootmoeders uitvergrote über-romantische zijde borrelde bij mij naar boven. Maar u weet wat ik bedoel. Einde. ■

Even de boel stilleggen…


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.