JA ARGANG 43, NR 3 / MA ART 2013, PRIJS € 6,-
OPINIE EN ONDERZOEK VOOR DE SCHOOLPRAKTIJK
Ramp
op school 'Zorg dat je de regie krijgt'
GRatis
VMBO boek
RAMPENPLAN TALENTONTWIKKELING
INHOUD
WIZZKUNDE INTERVIEWS 8 Schoolbestuurder Ingrid Verheggen: ‘Het gaat om heel de mens’ 35 Econoom Ron Diris over rendement ‘Meer lestijd heeft verzadigingspunt’ 44 De favoriete leraar van Eppo van Nispen tot Sevenaer
TALENTONTWIKKELING 26 Filmpjes als reflectie-middel 28 Praten in de klas
ONDERZOEK
24 Praktijkonderzoek 34 i-D: Kwestie van vertrouwen 35 Onderzoek Kort: Q&A, Lezen op vmbo rammelt, Kort & Goed, Een goed ontbijt is het halve werk, Meet uw ouderbetrokkenheid, Kiezen terwijl je dat nog niet goed kunt, Didactief Dating, 3x nieuw onderzoek 40 Legaal gebruik van voorkennis 41 Nieuwe wiskundeprogramma’s 42 Goed op weg met de BLOS-klas Negeren, concentreren, luisteren
COLUMNS
13 Jo Kloprogge: Het precariaat 51 Frank Jongbloed: Laten we het niet vergeten
ELKE MAAND
3 Van de redactie 6 Inbox, brieven, winnaar & poll 7 Wandelen met Sjoerd Karsten 12 D to Know Nieuws 23 NIEUW! Dode pedagogen: Kees Boeke 25 Praktijknieuws: Beter kiezen na bètafeest, Klaslokaal als flexwerkplek 30 De schoolreis: Montessori bs Arcade in Leidsche Rijn 32 Beeldspraak: Groei & bloei 38 Didactief Dating 46 D to Go en Onderwijsmuseum 48 Boeken Mail & win Vmbo van dichtbij 50 Colofon & Volgende maand
4
maart 2013
8
Ingrid Verheggen Onderwijsvernieuwing was jarenlang het credo in Almere. Tot er zo’n vijf jaar geleden een andere wind ging waaien. De inspectie gaf veel scholen in de Flevostad een zwak arrangement. Ingrid Verheggen vertelt wat de ASG doet om er bovenop te komen.
28
Praten in de klas
32
Groei & bloei
42
Goed op weg met de BLOS-klas
44
Frank & Eppo
Komt talent tot bloei door de wisselwerking tussen aanleg en omgeving? Of door heel veel oefenen? Een onderzoek op drie scholen laat zien hoe je met praten in de klas talenten van leerlingen kunt ontdekken.
In Beeldspraak deze maand het woord aan fotograaf André Ruigrok, die elk jaar met veel plezier rondsnuffelt bij het agrarisch onderwijs.
Veel leraren zeggen moeite te hebben met ‘lastige’ leerlingen. Op de middelbare school is een time out-voorziening niks bijzonders meer. In het basisonderwijs is het een relatief nieuw fenomeen. Een pilot met 5 BLOS-klassen (BLijven Op School) bevalt goed.
CPNB-directeur Eppo van Nispen tot Sevenaer beleefde gouden tijden in 1975 op de Haagse Nijenrodeschool in klas 6 bij meester Frank van der Schoot.
16
Als het noodlot toeslaat Zo word je
Het zal maar echt gebeuren: de school brandt af, een leerling
Abonnee!
pleegt zelfmoord, een steekpartij op het plein. Hoe ga je met zulke gebeurtenissen om? En wat doe je als de cameraploegen bij het hek van de school staan?
Deze maand op de website
Video
Wandelen met Sjoerd Karsten
Kijk op www.didactiefonline.nl
We zien een statig pand, stammend uit 1912. De plek waar een Turkse vader zich in 1992 vastberaden vastketent aan de schooldeur, samen met zijn zoontje. Er ontstaat een oploopje voor de algemeen bijzondere basisschool RSV, de Rotterdamse Schoolvereniging Noord‌
OPROEP
Oranje-foto Nederland telt heel wat Beatrixen Juliana-scholen. Heeft u koningin Beatrix op school ontvangen? Of heeft u met Koninginnedag activiteiten georganiseerd met uw leerlingen voor de bezoekende vorstin? Stuur uw mooiste Oranje-foto en maak kans op plaatsing op de
website ĂŠn in het aprilnummer van Didactief. Blog
Elke week twee nieuwe blogs van opinieleiders in onderwijsland. Windt u zich ook ergens over op of wilt u uw mening delen met onze lezers? Schrijf mee aan onze website en mail uw blog naar www.didactiefonline.nl.
maart 2013
5
RAMPSCENARIO Xxxx RAMPSCENARIO XXXX
16
September maart 2013 2011
Tekst Jessie van den Broek Beeld Shutterstock , ANP/ Eric Brinkhorst
Als het
noodlot toeslaat
Je wilt er liever niet aan denken. Toch kan het ineens gebeuren: de school brandt af, een leerling pleegt zelfmoord, een steekpartij op het plein. Hoe ga je met zulke gebeurtenissen om? En wat doe je als de cameraploegen bij het hek van de school staan? Didactief sprak ervaringsdeskundigen en tekende hun lessen op.
H
alf vijf ’s ochtends, 22 oktober 2012. Marianne van Lent, directeur van basisschool De Stokland in Breugel, wordt wakker gebeld door een collega. Het is het telefoontje waar iedere schoolleider bang voor is: de school staat in brand. Van Lent springt meteen in de auto en komt een half uur later aan op de plaats des onheils. De brand is dan nog in volle gang. Een afgezet gebied met politie, brandweer en blauwe zwaailichten. Pas een paar uur later wordt het sein brand meester gegeven en mag de directeur het gebouw in. ‘Het zag er verschrikkelijk uit, alles was zwartgeblakerd. Smeulende lokalen, een enorme stank en water, heel veel water. Een rare gewaarwording om je school zo te zien. Troosteloos.’ Veel tijd om in dat gevoel te blijven hangen is er niet, want er moet meteen van alles geregeld worden: crisisoverleg met het team, ouders informeren, noodlocaties zoeken. En tussendoor ook nog de media te woord staan, die vrijwel meteen ter plaatse zijn. Van Lent: ‘Je zit in een soort roes, er moet zo veel gedaan worden. Je wilt zo snel mogelijk het onderwijs op poten hebben, maar je hebt geen gebouw meer en alles is weg: stoeltjes, tafels, boeken, computers, dossiers. Gelukkig kregen
we meteen van alle kanten hulp aangeboden. De gemeente, collega-scholen, ouders, het team zelf, iedereen heeft zich fantastisch ingezet. De een verhuisde spullen naar de noodlocaties, de ander deed kopieerwerk, een derde hield de website bij om ouders op de hoogte te houden. Het was voor iedereen keihard werken.’ Calamiteitenteam Brand, zelfmoord, geweldsincidenten, zedendelicten. Het zijn totaal verschillende gebeurtenissen, maar twee dingen hebben ze gemeen: ze kunnen zich onverwacht op een willekeurige school voordoen, en ze kunnen het dagelijks leven op een school totaal ontwrichten. Ine Spee, crisisadviseur bij het Instituut voor Psychotrauma, weet er inmiddels alles van. In 2001 richtte ze bij KPC Groep een calamiteitenteam op, dat scholen advies geeft na ingrijpende gebeurtenissen. In de afgelopen twaalf jaar is er wel het een en ander veranderd, vertelt ze. ‘De eerste jaren kregen we vooral vragen over rouwverwerking, tegenwoordig gaat het steeds vaker over geweldsincidenten, en - vooral in de laatste twee jaar - over seksueel grensoverschrijdend gedrag.’ Meestal
>> maart 2013
17
RAMPSCENARIO RAMPSCENARIO
geeft het calamiteitenteam telefonisch advies, soms schuiven ze aan bij overleg of versterken ze het crisisteam van een school. Waar worstelen scholen nou het meest mee na een ernstige gebeurtenis? Dat hangt volgens Spee vooral af van de aard van het incident. ‘Als er een leerling zelfmoord heeft gepleegd, willen scholen meestal weten hoe ze kopieergedrag bij andere leerlingen kunnen voorkomen. Bij zedendelicten krijgen we vooral vragen over communicatie: hoe informeer je mensen over zo’n zaak, zonder de privacy van de betrokkenen te schenden? En na geweldsincidenten is de vraag: hoe zorgen we ervoor dat onze leerlingen de school zo snel mogelijk weer als een veilige plek gaan ervaren?’ Lang niet alle scholen zijn voldoende voorbereid op calamiteiten, zegt Spee. ‘Protocollen zijn er op veel scholen wel, maar vaak zijn het papieren tijgers in de kast. Ik begrijp dat ook wel: scholen moeten al duizend dingen en het bespreken van een calamiteitenplan staat meestal niet bovenaan de prioriteitenlijst. Toch is het belangrijk daar wat tijd in te steken. Ga een keer met het crisisteam bij elkaar zitten en neem samen de draaiboeken door: zijn we iets vergeten, hebben we alle belangrijke telefoonnummers paraat? Het is goed om van tevoren over dat soort dingen te hebben nagedacht, want na een calamiteit kom je al voor genoeg verrassingen te staan - de realiteit is altijd anders dan je van tevoren had bedacht.’
Protocollen zijn vaak papieren tijgers in de kast
Media niet schuwen Dat weet Gerard van Miltenburg, voormalig directeur van het Haagse Terra College, als geen ander. In 2004 schoot een van zijn leerlingen middenin een volle kantine een conrector door het hoofd, met dodelijk gevolg. Een gebeurtenis waar je in het donkerste draaiboek nog niet op rekent. Zoals we ons allemaal kunnen voorstellen, was de school direct na het incident in rep en roer. Leerlingen werden snel naar huis gestuurd, de politie was intussen nog in het gebouw op zoek naar de dader (later bleek die al gevlucht te zijn). Van Miltenburg bleef in de school voor crisisoverleg met het schoolbestuur en de gemeente. Behalve met die vreselijke gebeurtenis zelf moest de directeur ook zien om te gaan met de media, die zich massaal op de school stortten. Van Miltenburg: ‘Op het moment van de schietpartij was er toevallig een journaliste van RTV West in de school voor een interview. Het gevolg was dat het incident binnen vijf minuten nationaal nieuws was. Nog geen uur later stond er een overmacht aan media bij het hek.’
18
maart 2013
Wat doe je in zo’n geval? De school koos ervoor de media niet te schuwen: er werd een persconferentie georganiseerd en in de dagen na het incident stond Van Miltenburg vele journalisten te woord. Een verstandige keuze, zegt mediadeskundige Jelle Koolstra, die regelmatig mediatraining geeft aan mensen uit het onderwijs. ‘Ik kan het scholen alleen maar afraden na zo’n incident de media helemaal buiten de deur te houden. Je kunt natuurlijk besluiten niet mee te werken, maar dan komen die journalisten echt wel op een andere manier aan hun informatie. Zorg liever dat je de regie houdt, door de media onder je eigen voorwaarden toe te laten en te woord te staan.’ Bovendien doen journalisten gewoon hun werk, zegt Van Miltenburg: ‘De media hebben een maatschappelijke rol. Wees daarom open en eerlijk. Erken de feiten, je eventuele fouten, en richt je op de toekomst.’ Koolstra: ‘Als een school niets wil zeggen over zo’n ernstig incident, wekt dat argwaan. Die school zal wel iets te verbergen hebben, gaan mensen dan denken. Zie de media juist als een kans om je verhaal te vertellen. Wees daarbij niet bang om een beroep te doen op de redelijkheid van journalisten. Zeg bijvoorbeeld: ik wil best met jullie praten, maar pas later op de dag, want ik ga eerst even overleggen met de betrokkenen.’ Reikwijdte sociale media Het is belangrijk dat één persoon de regie heeft, vervolgt Koolstra. Wijs daarom binnen de school een mediawoordvoerder aan die de contacten met de media coördineert en in de meeste gevallen het woord doet, en spreek af dat verder niemand ingaat op verzoeken van de pers. Dat zo’n afspraak niet altijd makkelijk te handhaven is, weet Van Miltenburg uit ervaring. ‘In het crisisteam hebben we bepaald dat alleen ik zou communiceren met de pers. Docenten hebben het contact afgehouden en hebben daar ook met hun leerlingen over gepraat, maar uiteindelijk hebben de media toch met leerlingen gesproken. Zoiets kun je bijna niet tegenhouden.’ Omdat je weinig controle hebt over wat je leerlingen buiten schooltijd doen, zegt Koolstra, is het belangrijk met ze te bespreken wat de gevolgen van een mediaoptreden kunnen zijn - voor henzelf en voor de school. ‘Het ging bijvoorbeeld mis bij het Amsterdamse Huygens College, waar een paar leerlingen verdacht waren van betrokkenheid bij de dood van de grensrechter van de voetbalclub Buitenboys. Een cameraploeg bij het hek van de school legde reacties vast van leerlingen die hun klasgenoten rücksichtslos verdedigden. Hetzelfde gebeurde op sociale media: een leerling slingerde via Twitter een steunbetuiging aan een van de
Mediadeskundige Jelle Koolstra: ‘Houdt na zo’n incident de pers niet helemaal buiten de deur. Zie het als een kans om je verhaal te vertellen.'
verdachten de wereld in. Dat soort dingen kun je nooit helemaal voorkomen, maar het is belangrijk dat je je leerlingen op tijd bijbrengt wat de reikwijdte van de media is - ook van sociale media en wat de gevolgen van zo’n statement kunnen zijn.’ De draad oppakken Los van wat er zich na een ramp in de buitenwereld en in de media afspeelt, zit je binnen de muren van de school vaak met honderden aangeslagen leerlingen en docenten. Hoe ga je daarmee om? ‘Probeer zo snel mogelijk de lessen weer op te pakken’, zegt Spee. ‘De meeste mensen hebben behoefte aan structuur. Natuurlijk is het daarnaast wel belangrijk stil te staan bij wat er is gebeurd. Vaak is het moeilijk om recht te doen aan de behoeften van al je leerlingen. De een wil veel praten, de ander wil het er juist niet meer over hebben, en weer een ander wil liever iets doen: iets maken om de gebeurtenis te herdenken, of even uitrazen in de gymzaal. Iedereen verwerkt het op zijn eigen manier. Je kunt je leerlingen daarin tegemoetkomen door bijvoorbeeld bijeenkomsten te organiseren buiten de lessen om; dan kunnen ze zelf bepalen of ze meedoen of niet.’ Op De Stokland waren ze er redelijk snel weer bovenop. Van Lent: ‘Het is natuurlijk vreselijk als ineens alles weg is, sommige leerlingen en teamleden hadden het daar echt wel moeilijk mee. Maar omdat er geen slachtoffers waren, konden we de brand toch relativeren: uiteindelijk was het maar
Checklist: hoe goed is uw school op een ramp voorbereid? ❏ Er ligt een draaiboek klaar met protocollen en belangrijke telefoonnummers
❏ ❏ ❏
De school heeft een crisisteam samengesteld dat snel bij elkaar kan worden geroepen in geval van calamiteiten Er is een mediawoordvoerder die het woord doet in het geval van een ramp Het crisisteam komt af en toe bij elkaar om de protocollen door te nemen en te kijken of er nog iets ontbreekt.
materie. Daarom zijn we snel aan de slag gegaan om het onderwijs weer op de rails te krijgen. Wel zijn we kort na de brand een keer met het team, en later met de leerlingen, naar de afgebrande lokalen gaan kijken. We vonden het belangrijk dat samen te doen. Anders ga je zo snel tot handelen over - er moest zo veel geregeld worden - dat je nauwelijks stilstaat bij wat er is gebeurd.’ Op het Terra College duurde het langer voordat de school de draad weer kon oppakken. Niet alleen de leerlingen waren in shock, ook het team was enorm aangeslagen. De week na de moord werd getekend door rouw, verwarring en slachtofferhulp.
>> maart 2013
19
RAMPSCENARIO RAMPSCENARIO
Geconcentreerd schilderde een leerlinge van de Brede school aan de Rijnstraat in Enschede een gedeelte van de 'positieve schutting'. De schutting zou lange tijd op het schoolplein blijven staan om het verwerkingsproces over de vuurwerkramp in Enschede positief te beïnvloeden.
Hoe stel je een crisisteam samen? ‘Een crisisteam bestaat uit 3, maximaal 4 mensen. Het moet een klein groepje zijn dat je snel bij elkaar kunt roepen als dat nodig is’, zegt Ine Spee (Instituut voor Psychotrauma). In een crisisteam heb je de volgende mensen nodig: - iemand die overzicht heeft en leiding kan geven (bijvoorbeeld de schoolleider of bestuurder) - iemand die goed kan omgaan met media (dat wordt de perswoordvoerder) - iemand die goed zicht heeft op het klimaat binnen de school en het welzijn van de leerlingen (bijvoorbeeld een IB’er of leerlingbegeleider). - iemand die contact houdt met externe instanties zoals politie en GGD
Pas nadat de conrector gecremeerd was, werden de lessen hervat. Van Miltenburg: ‘Achteraf heb ik er spijt van dat het gewone schoolleven zo lang heeft stilgelegen. Het was op dat moment begrijpelijk, het team was helemaal kapot. Maar eigenlijk zijn de leerlingen tekort gekomen. Ook doordat een aantal
20
maart 2013
docenten, toen er weer les werd gegeven, te weinig met hun leerlingen over het incident heeft gepraat. Kennelijk was dat te moeilijk.’ Medeleven Praten is belangrijk, zegt Spee, maar scholen hebben vaak ten onrechte het gevoel dat ze daar zelf de expertise niet voor in huis hebben. Spee: ‘Ik word regelmatig gebeld door scholen die me vragen met hun leerlingen te gaan praten om ze te helpen een schokkende gebeurtenis te verwerken. Dan zeg ik: jullie kennen die leerlingen zelf veel beter. Scholen kunnen vaak veel meer dan ze zelf denken. Voor leerlingen is het na zo’n gebeurtenis vooral van belang dat ze omringd worden door mensen die ze goed kennen: leraren, ouders, klasgenoten’. Is traumahulp dan niet nodig? Spee: ‘In veel gevallen niet. Een gebeurtenis kan heel ernstig zijn, schokkend, en ontzettend verdrietig, maar is niet per se traumatisch. Na een ernstige gebeurtenis heeft meestal maar zo’n 15 tot 20 procent van de betrokkenen therapie nodig. De meeste mensen komen er met medeleven, praten en zorg voor elkaar weer bovenop. Mensen hebben veel veerkracht, dat wordt nog wel eens onderschat.’
en na de ramp. Ben je na het incident op school gekomen, dan hoor je duidelijk bij een andere groep dan wanneer je het zelf hebt meegemaakt.’ Ook de imagoschade die de school - afhankelijk van de aard van het incident - kan oplopen, is soms nog jaren voelbaar. Het Terra College zag na de schietpartij een forse terugloop in het aantal leerlingen. Inmiddels heeft de school een andere naam. Koolstra: ‘Ik vind het heel begrijpelijk als zo’n school van naam verandert. Want hoe goed het Terra College na het incident ook met de media is omgegaan, zo’n vreselijke gebeurtenis blijft toch aan je naam kleven. Daar kom je bijna niet meer vanaf.’ Saamhorigheid Verdriet, rouw, een slecht imago – een ramp brengt veel ellende met zich mee, ook op de lange termijn. En toch kan zo’n gebeurtenis ook iets positiefs opleveren. De saamhorigheid die vaak ontstaat na een calamiteit, wordt door veel mensen als bijzonder ervaren. Zo was het ook na de brand op De Stokland. Van Lent: ‘Hoe erg zo’n brand ook is, het gevoel dat je er gezamenlijk je schouders onder zet en hulp krijgt van alle kanten, geeft heel veel kracht en positiviteit. We zijn er goed mee omgegaan, ouders hebben daar ook veel waardering voor, en we voelen ons met z’n allen sterker.’ Spee: ‘Als je als school na een ingrijpende gebeurtenis goed handelt, betrokken bent bij je leerlingen en de regie in handen houdt, kun je later met een goed gevoel terugkijken op zo’n periode. Ik kom veel scholen tegen die het goed aanpakken, daar heb ik veel respect voor. Want je geeft je leerlingen ook iets belangrijks mee: je leert ze omgaan met iets heel ingrijpends. Daar hebben ze voor de rest van hun leven iets aan. Als er na een ramp veel zorg is voor elkaar en leerlingen zich erg gekend voelen, ontstaat vaak grote verbondenheid. De waarde daarvan moet je niet onderschatten. Ik spreek regelmatig mensen die met weemoed terugkijken naar zo’n periode, waarin ze het zo goed hadden met elkaar.’
Zorg voor elkaar geeft grote verbondenheid
Dat je emoties niet onnodig moet problematiseren, is ook de ervaring van Van Miltenburg: ‘In de eerste dagen na de moord was slachtofferhulp in groten getale aanwezig op school, maar dat hebben we snel afgebouwd. Op een gegeven moment zijn we er helemaal mee gestopt, omdat ik zag dat bij een aantal mensen de problemen alleen maar erger werden.’ Toch moet je je team en leerlingen goed in de gaten blijven houden, zegt Spee. ‘Sommige leerlingen hebben wel extra zorg nodig, bijvoorbeeld degenen die in hun eigen leven al eens iets soortgelijks hebben meegemaakt. Op een leerling bij wie een van de ouders ooit zelfmoord heeft gepleegd, zal de zelfmoord van een klasgenoot waarschijnlijk een enorme impact hebben. Besteed aan zulke leerlingen extra aandacht.’ Naamswijziging Ook al houden de meeste leerlingen er geen trauma aan over, het verwerkingsproces na een calamiteit op school kan lang duren. Spee: ‘Bij zeer ingrijpende gebeurtenissen duurt het soms jaren voordat een school er weer helemaal bovenop is. En sommige scholen worden nooit meer helemaal de oude. Dan wordt de tijd echt ingedeeld in de periode voor
Verder lezen? Ine Spee en M. van de Laar, Als een ramp de school treft: omgaan met calamiteiten in het onderwijs. KPC Groep, 2012. ■ Kijk op www.didactiefonline.nl voor links naar meer tips en informatie.
maart 2013
21
DODE PEDAGO DODE PEDAGOGEN tekst Anne Burgers
Kees Boeke (1884-1966) Hoewel hij bekendstaat als onderwijsvernieuwer, zag Boeke scholing vooral als middel voor een hoger doel: de stichting van een geweldloze, eerlijker maatschappij.
D
e jonge Boeke leefde een doodnormaal bestaan als bouwkundestudent. Hij was gelovig en muzikaal, en toen hij een studiereis naar Engeland maakte, kwam hij in aanraking met de quakers: een groep vrijzinnige christenen die veel aan zendelingenwerk deed. In deze gemeenschap ontmoette Kees zijn echtgenote Beatrice, of Betty Cadbury (telg uit een steenrijke familie), en het kersverse bruidspaar vertrok al snel naar een zendingspost in Libanon. De twee keerden terug naar Engeland toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, die ook in het Midden-Oosten woedde. Boeke vond een baan als leraar, maar werd door zijn uitgesproken antimilitaristische ideeën al snel ontslagen. Vele demonstraties tegen oorlog en dienstplicht later zat hij zes weken lang vast in de cel, waarna hij het land werd uitgeschopt. Deze ervaring maakte de Boekes niet milder, integendeel: zij vestigden zich in Bilthoven en organiseerden van daaruit quakerbijeenkomsten en congressen, waarbij het streven naar een geweldloze, egalitaire maatschappij centraal stond. Kees hield ook hagenpreken in Utrecht, die hem talloze nachtjes in het plaatselijke politiebureau opleverden. Het kwam vaker tot een clash met de overheid: Boeke weigerde belasting te betalen en zweerde zelfs het gebruik van geld tijdelijk volledig af. Als gevolg van hun denkbeelden haalden Kees en Betty in 1926 hun kinderen van de plaatselijke montessorischool af. Hoewel zij het onderwijs goedkeurden, konden de pacifisten het niet verteren dat hun schoolgeld misschien werd gebruikt voor het ministerie van oorlog. Zij onderwezen hun kinderen (uiteindelijk kregen zij er acht) daarom thuis, en het kroost van bevriende gelijkgestemden sloot al snel aan. Hieruit groeide de Werkplaats Kindergemeenschap (zie kader). Waar Boeke zich eerst sterk had gemaakt voor vrede en tegen oorlog, verschoof zijn interesse nu naar opvoeding en onderwijs. Hij zag scholing echter vooral als een essentieel ingrediënt voor de vorming van een eerlijke, geweldloze maatschappij: ‘Opvoeding en democratie zijn broertje en zusje,’ wordt hij regelmatig geciteerd, ‘omdat de vrijheid een mogelijkheid is die in het
samenleven met anderen geleerd moet worden.’ En samenwerking stond voorop op de Werkplaats, die door Boeke werd beschouwd als een gemeenschap met werkers (leerlingen) en medewerkers (leraren). Intellectuele, sociale en ambachtelijke ontplooiing wogen voor Boeke even zwaar: van belang was, dat kinderen zich op harmonieuze wijze tot volwaardige leden van de maatschappij konden ontwikkelen. Klassikaal onderwijs paste niet in deze visie, en werd dan ook verworpen, evenals iedere andere vorm van hiërarchie. Zijn werk als schoolleider streek de scherpe randjes van Boekes opvattingen enigszins glad, maar tot zijn dood in 1966 bleef hij een uiterst bevlogen idealist. Hoewel zijn denkbeelden nog steeds als extreem worden gezien, heeft Boekes Werkplaats-experiment het Nederlandse onderwijs onmiskenbaar beïnvloed met ideeën over samenwerken, zorg voor elkaar en de wereld, en aandacht voor brede ontplooiing - die verder reikt dan intellectuele ontwikkeling.
Kees en Betty De school die Kees en Betty Boeke in 1926 stichtten, haalde de landelijke pers toen koningin Juliana na de Tweede Wereldoorlog haar dochters bij deze school aanmeldde. De prinsesjes gingen maar een paar jaar door het leven als werkers: in 1951 haalden Juliana en Bernhard ze weer van de experimentele school af, omdat met name de puberende Beatrix niet lekker in haar vel zou zitten. De Werkplaats in Bilthoven bestaat nog altijd, zij het in aangepaste vorm: aan de hand van Boekes opvattingen is het onderwijs tegenwoordig gegoten in leerlijnen, profielen, referentieniveaus en landelijke toetsen.
In januari promoveerde Daniela Hooghiemstra op Kees Boeke. Deze nieuwe biografie werd uitgegeven als De geest in dit huis is liefderijk, en is te bestellen via www.didactiefonline.nl.
maart 2013
23
ONDERZOEK K ONDERZOEK KORT
Econoom Ron Diris:
‘Meer lestijd heeft verzadigingspunt’ Met meer lestijd voor taal presteren leerlingen op de korte termijn beter. Maar als ze eenmaal een bepaald niveau hebben bereikt, blijven ze daarna steken, zegt de Maastrichtse econoom Ron Diris. Diris onderzocht het economisch rendement van vier aspecten van het onderwijssysteem: de leeftijd waarop kinderen formeel met onderwijs starten, de lestijd die wordt besteed aan verschillende vakken, het schoolniveau dat leerlingen met een gemengd advies kiezen en de gevolgen van zittenblijven. Het effect van meer lestijd voor taal verdwijnt snel. Had voormalig minister Van Bijsterveldt dan toch ongelijk met haar gehamer op taal en rekenen? ‘Taal- en rekenvaardigheden zijn cruciaal voor het verdere leerproces, dus belangrijk om te benadrukken. Maar als het puur om taal gaat, levert nog meer tijd besteden aan taalonderwijs inderdaad niet meer rendement op. Dat kan komen, omdat het niveau dan dermate hoog is dat nog meer herhaling geen waarde meer heeft. Wel gaan kinderen beter rekenen, omdat ze de opdrachten beter kunnen lezen en begrijpen.’ Kinderen die vroeger naar school gaan, presteren later beter. De optimale leeftijd om te beginnen met lezen en schrijven zou rond de vijf jaar liggen. Veel leerkrachten zullen vinden dat kinderen daar dan nog niet aan toe zijn. ‘Voor sommigen zou het te snel zijn, maar het geeft de gemiddelde leerling in ieder geval tot zijn vijftiende jaar een voorsprong. Aan de andere kant neemt de ongelijkheid in de klas er ook door toe. Als we naar een vroegere startleeftijd zouden gaan, dan wel binnen een flexibel systeem dat een jaar uitstel mogelijk maakt voor de leerling die er nog niet klaar voor is.’ Een leerling zou het hoogste niveau moeten volgen dat hij kan halen. Wordt een leerling die op zijn tenen moet lopen daar wel gelukkig van? ‘Het zou meer druk kunnen geven, maar leerlingen ook kunnen motiveren om het maximale uit zichzelf te halen. De winst is economisch: ze studeren langer en moeten er meer moeite voor doen, maar dat geeft wel een bepaald maatschappelijk rendement.
Persoonlijke winst voor de leerling is dat een hoger diploma de keuze van beroepen vergroot en de kans op een baan die bij hem past.’ Vroege keuze voor schoolniveau leidt tot minder diploma’s voor hoger onderwijs. Hoe zit dat? ‘Leerlingen die op 'Zittenblijven is niet de oplossing' latere leeftijd hun schoolniveau kiezen, komen uiteindelijk vaker hoger dan lager uit vergeleken met het advies van de basisschool. Dat advies is vaak aan de conservatieve kant. Havo en vwo hebben altijd wel een brugklas, maar vmbo-leerlingen worden meestal direct geplaatst en die vroege selectie beperkt de keuze van leerlingen die hogerop hadden kunnen komen met een langere brugklas. Alleen voor leerlingen helemaal aan de bovenkant zou vroege selectie wel gunstig zijn.’ Wat kunnen leraren met dit onderzoek? ‘De uitkomsten zijn primair voor de beleidsmakers, maar er zijn ook voor leraren lessen uit te halen. Ze zouden voorzichtiger kunnen omgaan met zittenblijven, bijvoorbeeld, want dat is erg slecht voor verdere schoolprestaties. De leerling doet de stof nog een keer, terwijl het probleem misschien al in een eerdere groep zat. Directe begeleiding in waar de leerling moeite mee heeft en remedial teaching zouden beter zijn. De kosten daarvoor betalen zich later wel weer terug.’ / LN ■ Ron E.M. Diris, The Economics of the School Curriculum. ProefschriftUniversiteit Maastricht (School of Business and Economics).
maart 2013
35
“Wij lezen Didactief omdat Didactief in oplossingen denkt, en niet in problemen.”
Ronald Schaefer, docent economie en Martin Timmer, docent Duits aan het Corlaer College (havo/vwo-afdeling) in Nijkerk. Ronald is projectleider en Martin docent-onderzoeker binnen een project over talentontwikkeling.
GEEF of NEEM een 2-jarig abonnement
en krijg een gratis e-reader of Bosatlas
“Als je de deur van je klas open zet, kom je tot nieuwe ideeën. Die instelling herkennen we in Didactief.”
e-reader
Lea Thijssen en Loes Hesen, leerkrachten in groep 2/3 op basisschool de Doolgaard in Horst (Limburg), winnaars van de OGO-prijs voor hun vernieuwende project ‘De Dierenwinkel’
De Autovision AV E-701 e-reader ondersteunt PDF/TXT/ EPUB-bestanden en Adobe DRM. Het lettertype is in te stellen op 3 groottes. Andere voorzieningen: ‘bookmarks’, een G-sensor die ervoor zorgt dat het beeld zich aanpast aan hoe je de e-reader draait en een ingebouwde muziekspeler.
Bosatlas
De Bosatlas van de geschiedenis van Nederland is een monumentaal naslagwerk met meer dan 1500 kaarten en afbeeldingen. Wat zie je nog terug van de prehistorie in het hedendaagse landschap? Hoe zag de kaart van middeleeuws Europa er uit?
Maak gebruik van de antwoordbon of surf naar www.didactiefonline.nl